15.09.2013 Views

a&mr 10 2010 middelkoop - VluchtelingenWerk Nederland

a&mr 10 2010 middelkoop - VluchtelingenWerk Nederland

a&mr 10 2010 middelkoop - VluchtelingenWerk Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

inspectie over 2009, waarvan de auteurs van ‘Say Yes’ mogelijk<br />

nog geen kennis hadden kunnen nemen, blijkt overigens dat<br />

in 2009 sprake is geweest van toename van het aantal illegaal<br />

tewerkgestelde vreemdelingen. Er werden 2500 illegaal tewerkgestelde<br />

personen aangetroffen tegen 2000 personen in 2008.<br />

Bij 17% van de inspecties werden overtredingen van de Wav<br />

geconstateerd. In 2008 was dat percentage 16%. In het evaluatierapport<br />

lezen wij – op pagina 42 – dat er voldoende indicaties<br />

zijn voor de conclusie dat de invoering van de bestuurlijke<br />

boete en de verhoging van de sancties hebben bijgedragen aan<br />

de sinds 2005 zichtbare, gestage daling van het aantal inspecties<br />

dat tot één of meer boeterapporten heeft geresulteerd. In<br />

het licht van de jongste cijfers komt zo’n conclusie op losse<br />

schroeven te staan.<br />

Volgens de auteurs van het artikel in het NJB valt ook in andere<br />

opzichten het nodige af te dingen op het rapport. Het lik-op-stuk<br />

beleid zou een effectieve handhaving ten goede komen, maar<br />

tussen een geconstateerde overtreding en het moment dat een<br />

boetebesluit wordt genomen ligt gemiddeld een periode van<br />

zo’n 30 tot 32 weken, aldus Klap en Krop. Bovendien, zo stellen<br />

zij, is uit onderzoek gebleken dat van zo’n lik-op-stuk aanpak<br />

hoe dan ook weinig te verwachten valt voor dit soort zaken.<br />

De auteurs benadrukken tenslotte dat de legitimiteit van het<br />

boetestelsel in het evaluatierapport op geen enkele wijze ter<br />

discussie wordt gesteld. Noch wat betreft de vraag of de opgelegde<br />

boetes evenredig zijn te noemen, noch wat betreft de<br />

vraag of het stelsel recht doet aan de doelstellingen van de Wav.<br />

Wat het laatste betreft wijzen de auteurs erop dat de Minister<br />

in zijn aanbiedingsbrief van 18 januari 20<strong>10</strong> de motie-Spekman<br />

12 naast zich neer heeft gelegd. In deze motie werd op aanscherping<br />

van de sancties aangedrongen door, onder meer, een<br />

model voor de hoogte van de boetes in te voeren waarin ook<br />

het economisch gewin door niet-naleving wordt meegenomen.<br />

De Minister acht zoiets onuitvoerbaar. Naar zijn oordeel verdient<br />

het op geabstraheerde wijze verdisconteren van het economisch<br />

gewin in de op te leggen boete (die gerelateerd wordt<br />

aan het aantal illegaal tewerkgestelde vreemdelingen) de voorkeur.<br />

Dat argument overtuigt niet, zoals Klap en Krop betogen.<br />

Economisch gewin laat zich niet in abstracto vaststellen. Men<br />

blijft dan zitten met het euvel dat alle overtredingen over één<br />

kam worden geschoren: de aannemer die willens en wetens<br />

gebruik maakt van onderbetaalde illegale werknemers wordt<br />

op dezelfde grondslag beboet als de supermarkt die studenten<br />

tien uur per week laat werken, maar vergeten is een tewerkstellingsvergunning<br />

aan te vragen ofschoon die ongetoetst zou<br />

zijn verleend.<br />

Het ontbreken van elke reflectie over de grondslagen en de<br />

legitimiteit van het Wav-boetestelsel, zoals dat zich sinds 2005<br />

heeft ontwikkeld, is wat mij betreft het grootste manco van de<br />

evaluatie. Dat is mogelijk mede te wijten aan de onderzoeksopdracht,<br />

maar binnen het kader van de centrale vraagstelling<br />

‘wat zijn vanaf 1 januari 2005 tot heden de ervaringen met de<br />

bestuurlijke boete (…) als instrument bij de bestrijding van illegale<br />

tewerkstelling (…)?’ 13 , was nader onderzoek op dit punt<br />

zeker mogelijk geweest.<br />

Wat betreft de evenredigheid van de bestuurlijke sanctionering<br />

is niet nagedacht over toepassing van de evenredigheidstoets<br />

zoals die sinds de inwerkingtreding van de vierde tranche<br />

vastligt in artikel 5:46 Algemene wet bestuursrecht, en de<br />

vraag of de straftoemeting op basis van de beleidsregels wel in<br />

alle gevallen enigszins billijk uitpakt. Men laat het bij een<br />

bespreking van de sinds 2008 in de beleidsregels opgenomen<br />

matigingsgronden, die volgens het rapport door de rechter in<br />

voorkomende gevallen worden gevolgd. 14 Die voorstelling van<br />

zaken is onjuist. De rechter toetst de hoogte van de boete ‘vol’<br />

en is daarbij allerminst gebonden aan beleidscriteria en in het<br />

beleid geformuleerde matigingsgronden. 15 Bovendien lijkt het<br />

de onderzoekers te zijn ontgaan dat het bestuursorgaan bij het<br />

vaststellen van de boete een eigen beoordelingsvrijheid heeft,<br />

ook al is in beleidsregels vastgesteld hoe van die vrijheid –<br />

doorgaans – gebruik zal worden gemaakt. Het is in de eerste<br />

plaats aan het betrokken bestuursorgaan om de boete af te<br />

stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin<br />

deze aan de overtreder kan worden verweten. Nu dateert het<br />

Evaluatierapport van november 2009 en wordt daarin uitsluitend<br />

in de achteruitkijkspiegel gekeken. Met de komst van de<br />

vierde tranche en de inwerkingtreding per 1 juli 2009 van de<br />

nieuwe bepalingen met betrekking tot de bestuurlijke boete,<br />

kon dan ook nauwelijks rekening worden gehouden. Maar de<br />

genoemde uitgangspunten golden ook in de periode waarop<br />

het onderzoek betrekking had. 16 In het rapport is wel een<br />

(incompleet) overzicht opgenomen van uitspraken waarin de<br />

boete door de rechter werd gematigd, 17 maar een overzicht van<br />

gevallen waarin de boete door de boeteoplegger werd gematigd,<br />

ontbreekt. Dat is jammer, want daaruit zou hebben kunnen<br />

blijken in welke situaties en onder wat voor omstandigheden<br />

het bestuur van oordeel is dat iemand zich ‘redelijkerwijs<br />

in voldoende mate heeft ingespannen om een gedraging in<br />

strijd met artikel 2 lid 1 Wav te voorkomen’ of in welk geval volgens<br />

de Arbeidsinspectie sprake kan zijn van een ‘incidentele<br />

onzorgvuldigheid van administratieve aard’. 18<br />

Dat Wav-boetes door tal van beboete personen en bedrijven als<br />

ongerechtvaardigd worden ervaren hetgeen – naar alle waarschijnlijkheid<br />

– heeft geleid tot het veelvuldig gebruik van<br />

rechtsmiddelen, is iets waarvoor de onderzoekers geen enkele<br />

belangstelling tonen. Weliswaar wordt vastgesteld dat sprake is<br />

van een ‘groot aantal bezwaren tegen opgelegde boetes’, maar<br />

dat fenomeen wordt weggezet als een bijwerking waarover verder<br />

niet hoeft te worden nagedacht. 19 Toch is juist het massaal<br />

aanwenden van rechtsmiddelen – ondanks het feit dat de betalingsverplichting<br />

daardoor niet wordt opgeschort – een veeg<br />

teken. Bij de keuze tussen sanctiestelsels is zo’n verschijnsel<br />

een belangrijke contra-indicatie tegen het invoeren van een<br />

bestuurlijk handhavingsstelsel. 20<br />

Als, zoals ook uit de rechtspraak blijkt, diverse Ministeries en<br />

provincies, politieregio’s, vrijwel alle landelijke dagbladen,<br />

grote gemeenten en gerenommeerde multinationals tegen de<br />

Wav-lamp lopen en, vaak zeer forse, boetes opgelegd krijgen,<br />

moet men zich toch ook afvragen of het sanctioneringssysteem<br />

wel deugt. Wat voor maatregelen kunnen dat soort overheidsinstanties,<br />

ondernemingen en anderen nemen om te voorkomen<br />

dat zij als werkgever – in de zin van de Wav – van illegaal<br />

tewerkgestelde vreemdelingen worden beboet? Dergelijke<br />

zaken worden niet geëvalueerd. Er is wel met koepelorganisaties<br />

van werkgevers en met vertegenwoordigers van vakbonden<br />

gesproken. Van die zijde is in het algemeen positief geoordeeld<br />

over de bestuurlijke boete als handhavingsinstrument van de<br />

Wav, zo lezen wij in het rapport. 21 Dat lijkt mij sterk. Van werkgeverszijde<br />

wordt juist zeer kritisch gereageerd op het Wavboetebeleid.<br />

Zo luidt de reactie van VNO-NCW op het Evaluatierapport:<br />

‘Vooral het hoge boetebeleid kan volgens VNO-NCW<br />

gematigd worden. De ondernemingsorganisatie vindt ook dat<br />

het rigide handhavingsbeleid veel soepeler moet. VNO-NCW<br />

heeft geen moeite met een harde aanpak van de Arbeidsinspec-<br />

A&MR 20<strong>10</strong> Nr. <strong>10</strong> - 517

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!