a&mr 10 2010 middelkoop - VluchtelingenWerk Nederland
a&mr 10 2010 middelkoop - VluchtelingenWerk Nederland
a&mr 10 2010 middelkoop - VluchtelingenWerk Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
1 Zie ARRvS 13 augustus 1981, nr. A-2.1113, RV 1981/5. Zie ook Vc<br />
2000, C1/4.2.<strong>10</strong>.2, te vinden op MigratieWeb: ve<strong>10</strong>00<strong>10</strong>00.<br />
2 Omwille van de leesbaarheid zal ik vanaf nu niet steeds ‘hij of zij’<br />
gebruiken, maar slechts ‘hij’.<br />
3 Aanhangsel TK 2006-2007, nr. 394 (vragen van het lid Lambrechts aan<br />
de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, van Buitenlandse<br />
Zaken en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over<br />
seksuele oriëntatie als grond voor asiel). Zie ook Vc 2000, C1/4.2.<strong>10</strong>.2,<br />
ve<strong>10</strong>00<strong>10</strong>00.<br />
4 Vc 2000, C2/2.<strong>10</strong>.2.<br />
5 UNHCR, Guidance note on refugee claims relating to sexual orientation<br />
and gender identity, Geneva 2008, § 3 en artikel <strong>10</strong> lid 2 Richtlijn nr.<br />
2004/83/EG, ve04001791 (PbEU 2004, L 304).<br />
6 Formeel is de beoordeling van asielaanvragen de verantwoordelijkheid<br />
van de Minister of Staatssecretaris van Justitie (thans Minister voor<br />
Immigratie en Asiel). De Hoofddirecteur van de IND neemt namens deze<br />
de beschikkingen. Namens hem worden die genomen door beslismedewerkers.<br />
Ik zal het dan ook hebben over ‘de IND’ en ‘de beslismedewerker’,<br />
omdat aan hen vaak de feitelijke aanvraagbeoordeling is.<br />
7 P. Nardi en E. Schneider, Social perspectives in lesbian and gay studies:<br />
a reader, New York: Routhledge 1998, p. 539.<br />
8 Zie http://www.refoanders.nl/<br />
9 Interview met mevrouw <strong>mr</strong>. X., beslismedewerker Immigratie en Naturalisatie<br />
Dienst, 12 mei 20<strong>10</strong>.<br />
<strong>10</strong> Om privacyredenen zijn alle namen uit de in de in dit artikel besproken<br />
zaken gefingeerd.<br />
11 Rb. ‘s- Gravenhage 4 november 2009, AWB 09/322<strong>10</strong> (“Abdul”). Link:<br />
https://www.vluchtweb.nl/livelinkvw/llisapi.dll?func=ll&objId=2056042&<br />
objAction=download<br />
12 Idem. Zie r.o. 9.<br />
13 Rb. ’s-Gravenhage zp Haarlem 8 december 2009, LJN: BK7528<br />
(“Amir”), ve09001847, r.o. 2.17.<br />
14 Rapport nader gehoor “Amir” (Rb. ’s-Gravenhage zp Haarlem 8 december<br />
2009, LJN: BK7528, ve09001847). Dossier in bezit LM.<br />
15 L. Berg en J. Millbank, ‘Constructing the Personal Narratives of Lesbian,<br />
Gay and Bisexual Asylum Claimants’, Journal of Refugee Studies, 2009<br />
22-2, p. 195-223, p. 200.<br />
16 Rb. ’s-Gravenhage zp Haarlem 8 december 2009, LJN: BK7528,<br />
ve09001847, r.o. 2.18.<br />
17 UNHCR 2008, p. 17. Zie noot 5.<br />
18 V.C. Cass, ‘Homosexual Identity Formation: A Theoretical Model’, Journal<br />
of Sex Research, 1979-4, p. 147-153.<br />
19 Rapport nader Gehoor “Sarmed” (Rb. ’s-Gravenhage zp Haarlem 29 september<br />
2009, JV 20<strong>10</strong>/20 m.nt. S. Jansen, ve09001493). Dossier in<br />
bezit LM.<br />
20 Berg en Millbank, p. 207.<br />
21 Noot S. Jansen bij Rb. ’s-Gravenhage zp Haarlem 29 september 2009,<br />
JV 20<strong>10</strong>/20, ve09001493 (“Sarmed”).<br />
22 Rb. ’s-Gravenhage zp Haarlem 29 september 2009, JV 20<strong>10</strong>/20,<br />
ve09001493 (“Sarmed”), r.o. 2.18.<br />
23 Rb. ’s-Gravenhage zp Haarlem 8 december 2009, ve09001847, LJN:<br />
BK7528 (“Amir”), r.o. 2.12.<br />
24 Beschikking “Amir”, p. 3. (Rb. ’s-Gravenhage zp Haarlem 8 december<br />
2009, ve09001847, LJN: BK7528) Dossier in bezit LM.<br />
25 Rb. ’s-Gravenhage zp Haarlem 8 december 2009, ve09001847, LJN:<br />
BK7528 (“Amir”), r.o. 2.13.<br />
26 Zie voor meer zaken waarin homoseksualiteit als nieuw feit wordt geaccepteerd:<br />
Rb. ’s-Gravenhage, zp Zwolle 26 september 2007, AWB<br />
06/55693.<br />
(https://www.vluchtweb.nl/livelinkvw/llisapi.dll?func=ll&objId=1832690&<br />
objAction=download) en Rb. ’s-Gravenhage zp Groningen 17 november<br />
2006, AWB 06/52448<br />
(https://www.vluchtweb.nl/livelinkvw/llisapi.dll?func=ll&objId=1587771&<br />
objAction=download). Zie voor een zaak waarin een beroep op psychische<br />
stoornis niet werd gehonoreerd: Rb. ’s-Gravenhage zp Amsterdam<br />
17 oktober 2008, AWB 08/34324. (Dossier en uitspraak in bezit LM.)<br />
27 Voornemen “Kamal”, p. 7. (Rb. ’s-Gravenhage zp Haarlem 9 maart<br />
20<strong>10</strong>, AWB <strong>10</strong>/6922).<br />
(https://www.vluchtweb.nl/livelinkvw/llisapi.dll?func=ll&objId=2091941&<br />
objAction=download)<br />
5<strong>10</strong> - A&MR 20<strong>10</strong> Nr. <strong>10</strong><br />
te omstreden om hier te beantwoorden. Maar het feit dat men<br />
volgens de circulaire al verdragsvluchteling kan zijn als men<br />
als homo gezien wordt, roept de vraag op of het dan nog wel<br />
belangrijk is dat iemand aannemelijk maakt dat hij homo is.<br />
Als de asielzoeker slechts voldoende aannemelijk moet maken<br />
dat hij als homo gezien wordt, doet het er dan nog toe of hij<br />
dat daadwerkelijk is?<br />
De zaak van Abdul <strong>10</strong> uit Marokko illustreert dit punt. Kort<br />
samengevat meende de IND dat Abdul geen homoseksueel is,<br />
omdat hij een relatie heeft met een transgender. Abdul’s partner<br />
is biologisch een man, maar identificeert en kleedt zich als<br />
vrouw. Abdul verklaarde voorts zich niet aangetrokken te voelen<br />
tot mannen. De IND stelde dat deze relatie tussen een man<br />
en een transgender daarom een heteroseksuele relatie betreft. 11<br />
Naar mijn mening miskende de IND dat Abdul vervolgd wordt<br />
omdat hij niet voldoet aan de in Marokko heersende seksuele<br />
normen. Dit is onafhankelijk van welk etiket de IND precies op<br />
zijn relatie met een transgender wil plakken. De rechtbank<br />
overwoog dat ‘doorslaggevend is of geloofwaardig is dat de<br />
autoriteiten in het land van herkomst de asielzoeker als homoseksueel<br />
(zullen) beschouwen’ en vernietigde de beschikking. 12<br />
De zaak van de Iraanse asielzoeker Amir roept zelfs de vraag op<br />
of, behalve overbodig, het wel gepast is van de overheid om te<br />
beoordelen of iemand homo is. Amir werd op de man af<br />
gevraagd of hij homo is, maar ontkent dat. Het blijkt dat voor<br />
hem iemand homo is als die persoon veel wisselende seksuele<br />
contacten heeft. Amir had een vaste vriend. Uit het gehoor<br />
blijkt dat de hoormedewerker dit in de gaten had. Ze legt hem<br />
uit dat hier in <strong>Nederland</strong> onder homoseksueel min of meer<br />
iemand wordt verstaan die zich aangetrokken voelt tot mensen<br />
van hetzelfde geslacht. De uiteindelijke beslismedewerker had<br />
er weinig consideratie voor:<br />
‘Vervolgens heeft [Amir] verklaard dat hij zich niet aangetrokken<br />
voelt tot vrouwen, maar dat hij desalniettemin niet homoseksueel<br />
is. Van iemand die inmiddels 40 jaar oud is, en zijn<br />
nieuwe asielaanvraag wenst te baseren op zijn gestelde homoseksualiteit<br />
[…], mogen duidelijker verklaringen over zijn seksuele<br />
oriëntatie worden verlangd.’<br />
De rechtbank achtte deze overweging onvoldoende gemotiveerd<br />
en stelde dat duidelijk is dat de asielzoeker een andere<br />
definitie had van ‘homoseksueel’ dan de rapporteur. 13 Moet de<br />
IND dan alsnog in een nieuwe beschikking vaststellen dat Amir<br />
homo is, terwijl hij dat zelf als stigma ervaart? Zou het niet<br />
beter zijn om te concluderen dat Amir waarschijnlijk als homo<br />
gezien wordt door de autoriteiten, omdat zijn vaste partner<br />
een man is?<br />
Op basis van deze voorbeelden lijkt het onderscheid tussen<br />
daadwerkelijke homoseksuelen en asielzoekers die homoseksualiteit<br />
onterecht krijgen toegedicht, niet relevant.<br />
3 Individuele beoordeling<br />
3.1 Dossieronderzoek<br />
De uitkomst van de tweede vraag in dit artikel (hoe beoordeelt<br />
de IND in individuele gevallen of een asielzoeker aannemelijk<br />
maakt dat hij homo is?) zet nog meer vraagtekens bij het<br />
onderscheid tussen daadwerkelijke en niet-daadwerkelijke<br />
homoseksuelen. Uit het in de hierna volgende paragrafen<br />
besproken dossieronderzoek, blijkt dat het een lastige exercitie<br />
is om iemands homoseksualiteit in de praktijk vast te stellen.