17.09.2013 Views

n Cigen STIJL?

n Cigen STIJL?

n Cigen STIJL?

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

-han< ,<br />

lie °'<br />

Et een<br />

Joel<br />

«ÖTMÜSÊ^<br />

ORGAAN VAN DE PROTESTANTS CHRISTELIJKE JOURNALISTEN VERENIGING<br />

JANUARI FEBRUARI MAART 1949 ie JAARGANG No. 5<br />

n <strong>Cigen</strong> <strong>STIJL</strong>?<br />

Wie geen vreemde Is in het Jeruzalem<br />

van de Christelijke dagbladpers weet,<br />

dat de klachten over het niet-Christelijke<br />

karakter van onze dagbladen telkens<br />

weer opduiken. Men vergelijkt met de dagen<br />

voor de oorlog en men constateert, dat we<br />

afglijden, dat we ons specifieke Christelijke<br />

karakter verliezen, dat we onze eigen stijl<br />

kwijt zijn. Nu geef ik direct toe, dat vele<br />

van die klachten schabionen zijn, nagetekend<br />

van een zelfde grondpatroon. Toch geloof<br />

ik niet, dat men klaar is met te zeggen,<br />

dat al die klachten uit een bepaalde hoek<br />

komen. Critiek wordt er geleverd uit allerlei<br />

kring, door mensen van uiteenlopende kerkelijke<br />

kleur, van onderscheiden positie, enz.<br />

Daarom lijkt het mij onjuist deze klachten<br />

maar rustig van zijn bureau te vegen en over<br />

te gaan tot de orde van de dag.<br />

Het is beter om naar aanleiding van die<br />

klachten het „zelfonderzoek" te activeren en<br />

na te gaan, of we misschien ook zelf aanleiding<br />

geven tot klachten en of we wel metterdaad<br />

een eigen stijl vertonen.<br />

Het Christelijk dagblad heeft tot taak het<br />

Christelijk volksdeel en voorts allen, die het<br />

willen lezen, voorlichting te geven over al<br />

datgene, wat er in de wereld gebeurt. Het is<br />

allereerst nieuwsblad en daarom gaat elke<br />

vergelijking met een weekblad, dat achteraf<br />

rustig zijn beschouwingen geven kan, mank.<br />

Het dagblad moet steeds in hoog tempo werken,<br />

moet steeds bij zijn, moet als het kan,<br />

reeds heenwijzen naar mogelijke beslissingen<br />

,die komen kunnen. Dat maakt rustig<br />

57<br />

werken vrijwel onmogelijk. De grote „neutrcle".<br />

pers met zijn veel uitgebreidere redactiestaven<br />

heeft hier ongetwijfeld een<br />

voorsprong. Daar kan men de copy over<br />

meerderen verdelen en daardoor rustiger selecteren<br />

en commentariëëren. Daar zijn wij<br />

nog niet aan toe in de meeste gevallen.<br />

Tech zullen we een eigen geluid moeten laten<br />

horen, het ga zo het gaat. Maar dat eigen<br />

geluid moet m.i. niet alleen tot uiting komen<br />

in hooidartikelen en driestarren en niet alleen<br />

^<br />

INHOUD VAN DIT NUMMER<br />

Pag.<br />

'n Eigen Stijl . . . . . . . . 57—59<br />

Radiotoestellen 59<br />

Diemer's 70ste verjaardag . . . . 60<br />

Eerste Jaarvergadering . . . . . 61—62<br />

Concept Jaarverslag 1948 . . . . 62—65<br />

Financieel Overzicht . . . . . . . 65<br />

Wet op de journalistieke<br />

verantwoordelijkheid 66—67<br />

Luister en huiver 67<br />

Verenigingsnieuws 68—69<br />

Contact met de „Nat. Ass. of<br />

Evangelicals 70<br />

Een interessante middag . . . . 71—72<br />

Toppunt van onverdraagzaamheid 72<br />

Uit blad en krant 73—74<br />

Het beroepsgeheim v. d. journalist 75—77<br />

Instituut voor perswetenschap . . 78—79<br />

De Christen en zijn krant . . . . 80—81<br />

De Raad van Uitvoering . ...... 81—84


in de koppen, maar in heel de berichtgeving.<br />

En hier rijst de vraag, oi we niet teveel in<br />

aanbidding geknield liggen voor de liberalistische<br />

idee „dat het nieuws neutraal is". Er<br />

is geen neutraliteit ook in de berichtgeving<br />

niet. Wat de nieuwsbureaux ons toezenden is<br />

evenmin neutraal. Daarom is het onjuist wanneer<br />

we in onze kranten hele stukken A.N.P.<br />

ot A.P. kunnen opdiepen, die letterlijk zijn<br />

overgenomen. Het nieuws moet door onze zeel<br />

heen. We hebben de zaak vanuit ons eigen<br />

gezichtspunt te bezien en dan is onze berichtgeving<br />

tevens commentaar. Dan wijzen we<br />

onze mensen in de wirwar van het wereldgebeuren<br />

de weg, volgens eigen beginsel. Als<br />

Christenen hebben we een eigen visie op het<br />

wereldgebeuren. En volgens die visie, nl. dat<br />

God de wereld regeert, hebben we ons nieuws<br />

in het juiste verband te zetten. Dat betekent<br />

niet, dat we met teksten gaan strooien. Bewaar<br />

ons daarvoor. Dat is ook niet nodig, al<br />

behoeven we voor een tekst niet bang te zijn.<br />

Maar het betekent wel, dat we de vinger<br />

Gods moeten laten zien en dat niet aan de<br />

lezer alleen moeten overlaten.<br />

Maar de objectiviteit dan? Dat heeft<br />

niets met objectiviteit te maken. Zijn<br />

onze Kamerverslagen niet objectief, al<br />

geven we daarin onze eigen mening? Doet<br />

de socialistische, roomse en „neutrale" pers<br />

het anders? Nemen de bladen, die het betalen<br />

kunnen, het belangrijke nieuws niet van<br />

hun eigen correspondenten en is daarbij dan<br />

ook niet reeds een eigen bril opgezet?<br />

Objectiviteit en het laten horen van een<br />

eigen geluid, waar dat pas geeft, zijn nooit<br />

met elkaar in strijd.<br />

Als we daar meer naar streven, dan zullen<br />

de klachten, dat wij eigenlijk maar een neutrale<br />

krant zijn, zonder Zondagsport en zonder<br />

film, maar met veel kerknieuws, zoal<br />

niet verstommen, dan toch zeker verminderen.<br />

Als we een eigen geluid laten horen, zal<br />

b.v. ons verslag van de Veiligheidsraad toch<br />

anders zijn dan een andere krant al zijn de<br />

feiten gelijk.<br />

Onze eigen stijl is nog wel eens zoek. Denk<br />

slechts aan de Olympiade. Dat is een weinig<br />

geslaagd experiment geweest. We zijn in die<br />

Olympische zee door gebrek aan ervaring<br />

verdronken. We waren soms nog enthousiaster<br />

dan de „neutrale" pers. We jubelden ook<br />

over „onze Fanny" en wat dies meer zij. En<br />

het resultaat was klacht op klacht. En het<br />

aantal mensen, dat onze kolommen Olympiade-nieuws<br />

waardeerde, was zeer gering.<br />

Want „onze" mensen interesseren zich voor<br />

deze dingen niet, in elk geval veel minder<br />

dan de redacties en directies soms denken.<br />

Het „Friesch Dagblad" negeerde de O. S. en<br />

het kreeg geen enkele klacht.<br />

Maar met onze Olympische stunt hebben we<br />

58<br />

ook onze Christelijke sportbeweging geen<br />

dienst gedaan. Die tornt nog steeds moeizaam<br />

tegen de ver doorgevoerde wedstrijdsport<br />

op, die tracht zich ver te houden van<br />

de persoonsverheerlijking. En als Christelijke<br />

pers hebben we die strijd moeilijker gemaakt.<br />

Wat is ons criterium voor de sportverslaggeving?<br />

Hebben we dat? Ja, wat op Zondag<br />

gebeurt, nemen we niet, maar verder doen<br />

we het precies als de „neutrale" pers. Maar<br />

we vergeten dan alweer, dat de Chr. sportbeweging<br />

toch een ietwat andere maatstaf<br />

aanlegt. Daar gaat het niet om de grote<br />

wedstrijden met het massale publiek, maar<br />

om de lichaamsoefening. Boksen en wielrennen<br />

nemen we niet. Waarom eigenlijk niet?<br />

Dat gebeurt ook in de week. Het zijn ook<br />

niet allemaal beroepsmensen. Trouwens dat<br />

is ook geen algemeen criterium, want sommige<br />

van onze bladen nemen wel de uitslagen<br />

van de Engelse Leaugue op.<br />

Zo zijn er meer vragen, die een antwoord<br />

moeten hebben, alvorens we hier een eigen<br />

stijl vinden. Maar om iets te vinden, moet<br />

men ook aan de slag en dan worden er fouten<br />

gemaakt. En het ongelukkige is nu, dal<br />

onze fouten direct door tienduizenden worden<br />

gelezen. Daarom is bezinning des te meer<br />

eis.<br />

Voor toneel en film geldt mitatis mitandis<br />

hetzelfde. Sommigen willen met voorlichting<br />

op dit gebied direct beginnen, omdat<br />

de lezers het vragen. Dat is geen argument.<br />

De lezers is een veel misbruikt begrip. Het<br />

gros vraagt zeker nog niet om filmbesprekingen<br />

en gaat zelfs nog niet naar de bioscoop.<br />

Willen we gaan voorlichten, dan zullen we<br />

moeten uitgaan van de communis opinio in<br />

onze eigen Christelijke kring. We zullen<br />

zeer voorzichtig moeten zijn met het zelf<br />

DE CHRISTEN JOURNALIST<br />

Maandelijks Orgaan van de Protestants-<br />

Christelijke Journalisten Vereniging.<br />

Commissie van redactie:<br />

Dr. E. Diemer, Rotterdam.<br />

Mr. Dr. A. Veerman, 's-Gravenhage.<br />

B. van der Bos, Rotterdam.<br />

Redactie- en administratie-adres: Bergselaan<br />

55, Rotterdam-Noord.<br />

Kopij moet uiterlgk 20 Januari in het<br />

bezit zijn van collega Van der Ros.<br />

Abonnements-prys: voor niet-leden ƒ6.—<br />

per jaar.<br />

*


willen scheppen van zulk een opinie. We mogen<br />

mogelijke problemen niet scherper gaan<br />

stellen dan ze zijn. Een practisch bezwaar,<br />

maar niettemin van groot belang is, dat we<br />

geen mensen hebben voor dit werk. Ook al<br />

kondigen we niet alle films aan, we zullen<br />

ze zelf wel allemaal moeten zien en beoordelen<br />

.Dat kan men niet aan een paar redacteuren<br />

er bij geven. Beter niets dan beunhazerij.<br />

De grote vraag is of we als Christelijk<br />

dagblad nu ook alle rubrieken van de<br />

neutrale pers moeten hebben. Is dat<br />

wel zo, dan moeten we ook plaats inruimen<br />

voor een bridge- en klaverjas-hoekje, bijv.<br />

Dan wordt het zo, dat we de anderen volgen<br />

op een afstand ,dat we aan alles willen meedoen,<br />

alleen niet voor de volle honderd procent.<br />

Maar een dergelijke tweederangs-positie<br />

is niet bepaald begeerlijk.<br />

We moeten het anders durven doen dan de<br />

anderen. Nooit een soort antithese maken,<br />

maar ons zelf volgens eigen beginsel ontwikkelen.<br />

Zoals de Christelijke levensbeschouwing<br />

anders is dan die van de wereld, zo<br />

moet ook onze krant anders zijn.<br />

We hebben rubrieken, die anderen niet heb-<br />

RADIOTOESTELLEN<br />

VOOR JOURNALISTEN<br />

In 1947 is na overleg tussen de verschillende<br />

persorganisaties en het Philips Persbureau<br />

een regeling vastgesteld, volgens welke<br />

radiotoestellen, waaraan voor persdoeleinden<br />

dringend behoefte bestond, na gunstig<br />

advies van de daartoe ingestelde commissie,<br />

door de N.V. Philips Verkoop Mij met voorrang<br />

worden geleverd.<br />

Hoewel de positie op de Nederlandse markt<br />

nog niet van die aard is, dat aan alle aanvragen<br />

kan worden voldaan, is het thans<br />

mogelijk gebleken de destijds vastgestelde<br />

regeling ook uit te strekken tot aanvragen<br />

van individuele journalisten.<br />

Na overleg tussen de Adviescommissie Radiotoestellen<br />

Pers en het Philips Persbureau<br />

is thans de volgende regeling vastgesteld.<br />

Voor het verkrijgen van radiotoestellen<br />

kunnen in aanmerking komen:<br />

I. De redacties van de dagbladen, tijdschriften<br />

en nieuwsbladen, die hieraan voor<br />

hun berichtgeving behoefte hebben. De<br />

aanvrage behoort door de hoofdredactie<br />

van het blad te worden ingediend; de toestellen<br />

dienen eigendom van het betrokken<br />

blad te blijven en te worden gereserveerd<br />

voor het speciale doel, waarvoor zij beschikbaar<br />

zijn gesteld.<br />

II. De individuele journalisten, die kunnen<br />

aantonen, dat zij voor hun werk dringend<br />

59<br />

ben. Aan het organisatieleven geven we<br />

doorgaans vrij veel ruimte. Laten we daar<br />

o.m. onze kracht in zoeken. Maar ook daar<br />

onszelf blijven. Geen slaaf worden van<br />

werkgevers of C. N. V.<br />

Onze kerknieuws-rubriek raakt direct het<br />

Christelijk levensterrein: Daar zitten mogelijkheden<br />

in. Maar dan moeten die niet ontaarden<br />

in beroepingswerk en berichtjes. Dan<br />

moeten we af van de journalistiek, die zijn<br />

kracht zoekt in jubilea met vermelding van<br />

alle standplaatsen, intree-teksten en namen<br />

van bevestigers. Want dat interesseert niemand.<br />

Het geestelijk en culturele leven in<br />

hét algemeen geeft stof te over.<br />

'n Eigen stijl staat er boven dit artikel. Met<br />

een vraagteken. En nu het antwoord. Ik geef<br />

dat niet. Het doet er niets toe, of ik daar ja<br />

of neen op zou zeggen. Het gaat alleen hierom,<br />

dat we ons op deze vraag bezinnen en<br />

of we samen het antwoord kunnen vinden.<br />

Wanneer de gemaakte opmerkingen een discussie<br />

hierover op gang kunnen brengen,<br />

heeft dit artikeltje zijn nut gedaan.<br />

M. H. L. WESTSTRATE.<br />

behoefte aan een toestel hebben, (ten bewijze<br />

hiervan kunnen zij o.a. een verklaring<br />

overleggen van de redactie van het blad of<br />

van de bladen, waaraan zij verbonden zijn<br />

of medewerken).<br />

III. De andere individuele journalisten.<br />

Aanvragen van de eerste categorie hebben<br />

voorrang t. a. v. die van de tweede en de<br />

derde; aanvragen van de tweede categorie<br />

t. a. v. die van de derde.<br />

Deze regeling is ook van toepassing op<br />

foto-journalisten, die lid zijn van de N.V.F.<br />

Aangevraagd kunnen worden racliotoestellen<br />

uit de prijsklasse van f 135,—, f 195,—,<br />

f 260,—, f 395.— en f 580.—.<br />

De aanvragen behoren in duplo te worden<br />

ingediend bij de Adviescommissie (adres:<br />

Bureau Federatie van Ned. Journalisten,<br />

N. Z. Kolk 28, Amsterdam), onder vermelding<br />

van:<br />

1. het gewenste type toestel;<br />

2. naam en adres van de handelaar, van<br />

wie men het toestel zal betrekken;<br />

3. de organisatie, waarbij het blad of de<br />

individuele journalist is aangesloten;<br />

4. eventuele motivering van de urgentie<br />

der aanvrage.<br />

Aanvragen, die aan de gestelde eisen niet<br />

voldoen, kunnen niet in behandeling worden<br />

genomen.<br />

(De Katholieke Journalist)


„Het Christendom eist van zijn volgelingen,<br />

dat zij tot alle goed werk bekwamelij k zullen<br />

zijn toegerust. Daarbij is het eigen dagblad<br />

onmisbaar. Als Newton eenmaal zei,<br />

dat hij zijn krant las om te zien hoe God de<br />

wereld bestuurde, dan is dit woord op zijn<br />

kortst uitgedrukt, het belangrijke van de<br />

taak van de krantenschrijver".<br />

De man, die deze woorden achttien jaar geleden<br />

voor de radio sprak, is j.1. 13 Februari<br />

70 jaar geworden. Zijn naam staat vermeld<br />

in de ledenlijst van onze P. C. J. V. En zo<br />

bestaat er alleszins reden om ook in ons orgaan<br />

aan dit feit enige aandacht te schenken.<br />

De heer H. Diemer was de dertig reeds gepasseerd,<br />

toen hij aan een dagblad verbonden<br />

werd. Maar journalist was hij veel eerder.<br />

Aan die gelukkige omstandigheid heeft<br />

vooral de Christelijke sociale arbeidersbeweging<br />

in Nederland veel te danken.<br />

De pioniers dezer beweging waren eenvoudige,<br />

trouwe, kloeke mannen, die heus wel<br />

wisten wat zij wilden — maar „krantenschrijvers"<br />

waren zij meestal niet. 't Kostte<br />

heel wat inspanning hun „kopij" enigszins<br />

persklaar te maken.<br />

Diemer bezat de aangeboren gave over de<br />

meest splinterige kwesties — en die waren<br />

er kort na de eeuwwisseling heel wat — zó<br />

te schrijven, dat hij gelezen en begrepen<br />

werd. En dit is en blijft 't geheim van goede<br />

journalistiek.<br />

Omdat hij journalist was, kon hij in „Bakkersbazuin"<br />

en „Gids" prachtig werk verrichten,<br />

dat onder Gods zegen rijke vruchten<br />

heeft gedragen.<br />

In 1912 werd hij benoemd tot directeur van<br />

de „Rotterdammer". Daar vond hij niet alleen<br />

zijn dag- maar ook zijn levenstaak. Aan<br />

de uitbouw van de Christelijke dagbladpers<br />

heeft hij gewerkt met al de hem geschonken<br />

gaven. Hij zal de eerste zijn om te erkennen,<br />

dat de zegen van Boven kwam — maar al<br />

degenen, die hem in zijn toegewijd werken<br />

hebben gekend, zullen toestemmen, dat hij<br />

op dit terrein ongemene verdiensten heeft.<br />

Later werd hij bovendien hoofdredacteur<br />

en toen heeft hij in letterlijke zin rusteloos<br />

gezwoegd om zijn krant een plaats te doen<br />

innemen in de rij van Nederlands grote dagbladen.<br />

In de boven aangehaalde radiorede<br />

zeide hij ook: „De Christelijke dagbladen,<br />

althans de beste, mogen niet eerder tevreden<br />

zijn vóór althans 95 pet. hunner lezers<br />

genoeg blijkt te hebben aan eigen lijfblad".<br />

Dit ideaal werd niet alleen anderen voorgehouden,<br />

maar in de eerste plaats voor de<br />

eigen krant gesteld en met alle kracht nagestreefd.<br />

Q) temer s<br />

70ste verjaardag<br />

60<br />

De krant werd inderdaad Diemer's levenstaak.<br />

Dat wisten zijn naaste medewerkers,<br />

maar ook al degenen, die betrokken zijn in<br />

de leiding van de Nederlandse dagbladpers.<br />

En in deze kring is Diemer's invloed zeer<br />

groot geweest. Zijn adviezen werden gewaardeerd,<br />

zijn leiding gaarne aanvaard.<br />

En — opmerkelijk verschijnsel — diezelfde<br />

man was tevens belast met de leiding van<br />

de bekende commissie, die op zo voortreffelijke<br />

wijze zorgt voor de bedrijfsvrede in<br />

de grafische vakken. Welke positie Diemer<br />

daar inneemt bleek verleden jaar wel, toen<br />

hij zijn zilveren jubileum als voorzitter vierde<br />

en een hoge koninklijke onderscheiding<br />

mocht ontvangen.<br />

't Is voor onze jonge P. C. J. V. een buitengewone<br />

eer, dat we deze man „onzer één"<br />

mogen noemen.<br />

Gaarne heb ik dan ook, op verzoek der redactie,<br />

enige regelen willen wijden aan de<br />

bijzondere dag, die hij vorige maand mocht<br />

beleven.<br />

Op de krant zien we hem weinig meer. Dat<br />

kan ook niet. Want hij is nu zeer bezet met<br />

ander werk. Mannen als Diemer rusten niet,<br />

ook al hebben ze emeritaat.<br />

Blijve 't zo, onder 's Heeren gunst nog vele<br />

jaren!


EERSTE JAARVERGADERING<br />

ï.<br />

2.<br />

3.<br />

4.<br />

5.<br />

10.<br />

11.<br />

12.<br />

13.<br />

14.<br />

AGENDA<br />

van de eerste jaarvergadering van de<br />

P. C. J. V., welke D.V, op Donderdag<br />

14 April 1949 in huize „Pietersberg"<br />

te Oosterbeek zal worden gehouden.<br />

Aanvang 17.00 uur. (Huize „Pietersberg"<br />

is vanaf het station te Arnhem te<br />

bereiken met de autobus, lijn 1, welke<br />

in de richting Oosterbeek vertrekt.<br />

Afstappen halte Stationsweg.<br />

Opening.<br />

Notulen vorige algemene vergadering.<br />

Ingekomen stukken en mededelingen.<br />

Jaarverslag (zie orgaan Maart 1949).<br />

Financieel verslag en begroting (zie<br />

orgaan Maart 1949); benoeming kascommissie.<br />

Rapport over de onderhandelingen van<br />

het bestuur met de Federatie van Ned.<br />

Journalisten, inzake toetreding van de<br />

P. C. J. V. tot de Federatie.<br />

Bespreking van dit rapport en het bestuursbeleid<br />

in deze kwestie.<br />

Bespreking van het rapport van de<br />

commissie, ingesteld bij besluit van de<br />

vorige algemene vergadering, ter bestudering<br />

van de wenselijkheid en/of<br />

noodzakelijkheid van aansluiting van<br />

de P. C. J. V. bij het Christelijk Nationaal<br />

Vakverbond (toegezonden December<br />

1948).<br />

Contact met „radio-journalisten" en<br />

andere collega's (propaganda).<br />

Eventuele voorstellen.<br />

Bestuursverkiezing.<br />

Bespreking orgaan en benoeming redactie-commissie.<br />

Rondvraag.<br />

Sluiting.<br />

AGENDA<br />

van de jaarlijkse conferentie van de<br />

P. O J. V., te houden op Vrijdag 15<br />

April (Goede Vrijdag), eveneens in de<br />

„Pietersberg" te Oosterbeek.<br />

1. Opening.<br />

2. Referaat van Dr E. Diemer.<br />

3. Bespreking referaat.<br />

4. Sluiting.<br />

VERENIGINGSRAAD<br />

De Verenigingsraad vergadert op Donderdag 14<br />

April, n.m. 15.30 uur, in huize „Pietersberg"<br />

te Oosterbeek.<br />

Toelichting op de agenda van de<br />

jaarvergadering.<br />

Punt 6: Met de Federatie van Nederlandse<br />

Journalisten zijn geruimen tijd besprekingen<br />

en correspondentie gevoerd over de<br />

toetreding van de P. C. J. V. tot de Fede­<br />

61<br />

ratie. Na inleidende mondelinge besprekingen<br />

werd schriftelijk het verzoek om toelating<br />

van onze vereniging tot het bestuur<br />

van de Federatie gericht. Doordat de Fe- J<br />

deratieraad niet regelmatig vergadert en<br />

mede door de vacanties, is de behandeling<br />

van deze aangelegenheid vertraagd. Tevens<br />

wijzen wij er op, dat uittreding van de leden<br />

onzer vereniging, die tevens bij de N.<br />

J. K. waren aangesloten, uit de Kring statutair<br />

niet mogelijk was vóór 1 Januari 1949<br />

en de toetreding van onze vereniging, met<br />

machtiging van de algemene vergaderingen<br />

van K. N. J. K. en N. J. K., die in Februari<br />

1949 zouden worden gehouden, eerst per<br />

1 Januari '49 zou kunnen worden geregeld.<br />

Op 24 September heeft de „commissie voor<br />

samenspreking" uit ons bestuur een onderhoud<br />

gehad met de voorzitter van de Federatie,<br />

mr M. Rooy, waarbij mededeling<br />

werd gedaan omtrent de voorwaarden tot<br />

aansluiting. Hierover nam ons bestuur een<br />

principe-besluit, dat werd voorgelegd aan<br />

een buitengewone algemene vergadering,<br />

welke op 27 November 1948 te Utrecht werd<br />

gehouden.<br />

Inmiddels werd op 16 October van het Federatiebestuur<br />

het Ontwerp-Wijziging-Statuten-Fedreatie,<br />

alsmede het Huishoudelijk<br />

Reglement ontvangen. (Wijzigingen in verband<br />

met de toelating van de P. C. J. V.)<br />

Bestudering van deze Statuten en het<br />

Huishoudelijk Reglement werd opgedragen<br />

aan een aparte commissie, die van haar<br />

werkzaamheden rapport heeft uitgebracht<br />

in bestuursvergadering en algemene vergadering,<br />

gehouden op 27 November 1948.<br />

Vooraf had nog een bespreking plaats van<br />

de „samensprekingscommissie" met het<br />

moderamen van het bestuur van de Federatie.<br />

De buitengewone algemene vergadering<br />

van 27 November heeft daarop met algemene<br />

stemmen een resolutie aangenomen,<br />

waarin werd uitgesproken, dat de gewijzigde<br />

Federatiestatuten niet voldeden aan minimum-eisen,<br />

welke aan federatieve samenwerking<br />

mogen worden gesteld. (Zie<br />

orgaan December 1948).<br />

Op 28 December 1948 is opnieuw een samenspreking<br />

gehouden, nu tussen het moderamen<br />

van het Federatiebestuur en ons<br />

verenigingsbestuur. Naar aanleiding van<br />

deze bespreking werd op 10 Januari 1949 een<br />

Memorandum onzerzijds aan het Federatiebestuur<br />

aangeboden, in welk memorandum<br />

ons standpunt en onze wensen uitvoerig<br />

zijn uiteengezet.<br />

Het antwoord op dit memorandum is bij.<br />

het secretariaat van onze vereniging binnengekomen<br />

op 9 Maart 1949, welk antwoord<br />

nader door ons bestuur is bestudeerd.<br />

Punt 8: Het z.g.n. C.N.V.-rapport is aan alle


leden toegezonden, zodat zij hiervan reeds<br />

hebben kunnen kennis nemen. De algemene<br />

vergadering zal over de materie, die in dit<br />

rapport wordt behandeld, een beslissing<br />

dienen te nemen.<br />

Punt 9: In verband met de toetreding van<br />

de „radio-journalisten" tot de journalistenorganisaties<br />

is contact opgenomen met de<br />

medewerkers van de Ned. Chr. Radio-Vereniging,<br />

die voor het lidmaatschap van de<br />

P. C. J. V. in aanmerking zouden kunnen<br />

komen.<br />

Naar aanleiding van een schrijven van een<br />

der Zeeuwse leden heeft het bestuur besloten<br />

mondeling overleg te plegen met de<br />

Zeeuwse journalisten, die nog huiverig<br />

staan tegenover het toetreden tot de P. C.<br />

J. V., alhoewel zij met de grondslag der<br />

vereniging instemmen.<br />

Bij dit agendapunt zou tevens de propaganda<br />

in haar geheel kunnen worden besproken.<br />

Concept Jaar verslag 1948<br />

Het jaar 1948, het eerste levensjaar van de<br />

P.C.J.V., stond voor onze vereniging in het<br />

teken van opbouw. Want de algemene vergadering<br />

op „Woudschoten" betekende<br />

voor ons niet: „zie zo, nu zijn wij er", neen,<br />

zij was juist voor ons het sein, dat de arbeid<br />

definitief zou beginnen.<br />

Overtuigd als wij waren van de principiële<br />

noodzaak en het bestaansrecht onzer vereniging,<br />

is het werk ter hand genomen. En<br />

vanzelfsprekend was het allereerst de organisatorische<br />

opbouw, die onze aandacht<br />

vroeg.<br />

En wanneer wij dan op het jaar 1948 terugzien,<br />

kunnen wij dankbaar zijn, dat er<br />

inderdaad gebouwd is, al waren de moeilijkheden<br />

vele en velerlei.<br />

De taak van bestuur en vereniging was<br />

moeilijk, omdat tal van vragen moesten<br />

worden bezien en beantwoord. De contouren<br />

der vereniging, die zich in 1947 vaag aftekenden,<br />

waren duidelijker en scherper<br />

geworden en het ging nu om onze taak, zowel<br />

naar binnen als naar buiten effectief<br />

te maken. Een eigen geluid moesten wij laten<br />

horen in de perswereld, bewust zijnde<br />

van ons willen en handelen. En met dit<br />

eigen, dit „jong geluid" staan wij pas aan<br />

het begin. Tal van problemen, die ons werk<br />

raken, liggen er nog, al is misschien de discussie<br />

over enkele ervan begonnen.<br />

In de journalistieke arena nemen wij een<br />

aparte plaats in, omdat wij naast „vakorganisatie"<br />

vooral ook „bezinningsorganisatie"<br />

wensen te zijn.<br />

En daarom draagt de P.C.J.V. een eigen<br />

stempel, ook al wil zij federatief samenwerken<br />

met de andere journalistenverenigingen,<br />

zoals de K.N.J.K. en de N.J.K.<br />

Punt 10: Eventuele voorstellen van de<br />

rayons en/of tenminste tien leden worden<br />

tijdig voor de algemene vergadering tegemoet<br />

gezien, waarna deze alsnog ter kennis<br />

van de leden zullen worden gebracht.<br />

Punt 11: Van de drie bestuursleden, die<br />

rechtstreeks door de algemene vergadering<br />

worden gekozen, is de voorzitter, collega dr<br />

J. A. H. J. S. Bruins Slot, naar alfabetische<br />

volgorde, aftredend. Hij heeft gemeend, zich<br />

niet herkiesbaar te moeten stellen, waarom<br />

de algemene vergadering een nieuwe voorzitter<br />

zal moeten kiezen. Het bestuur stelt<br />

voor deze vacature candidaat collega mr dr<br />

A. Veerman te 's-Gravenhage.<br />

P.S. Het is de bedoeling, dat wij, bij gunstig<br />

weer, Vrijdagsmorgens nog een wandeling<br />

maken in de omgeving, waarbij<br />

de oorlogsgraven en het Airborne-monument<br />

zullen worden bezocht.<br />

Deze federatieve samenwerking heeft in<br />

het bijzonder in het afgelopen jaar zeer<br />

veel aandacht gevraagd van het bestuur.<br />

Er ging geen bestuursvergadering voorbij,<br />

of de aansluiting van onze vereniging bij<br />

de Federatie van Nederlandse Journalisten<br />

maakte een belangrijk onderdeel van de<br />

agenda uit.<br />

Op ons verzoek tot toelating aan het Federatiebestuur<br />

ontvingen wij antwoord, dat<br />

op dit verzoek door de Federatieraad zou<br />

moeten worden beslist en wijziging van de<br />

Federatiestatuten in overweging was genomen,<br />

welke wijziging echter door de algemene<br />

vergaderingen van K.N.J.K. en N.J.K.,<br />

in 1949 te houden, zou dienen te worden<br />

goedgekeurd, zodat er alvorens de toetreding<br />

van de P.C.J.V. tot de Federatie formeel<br />

geregeld zou zijn, nog wel enige tijd<br />

gemoeid zou zijn.<br />

Nadat deze aangelegenheid in de Federatieraad<br />

was besproken, heeft de „samensprekingscommissie"<br />

uit ons bestuur, waarin<br />

zitting hadden de collega's dr Bruins Slot,<br />

dr Diemer en Van der Ros — eerstgenoemde<br />

werd later vervangen door collega<br />

Scheps — een onderhoud met mr Rooy,<br />

voorzitter van de Federatie, die mededeling<br />

deed van de voorwaarden voor toetreding.<br />

Het bestuur nam hierover een principebesluit,<br />

doch meende dit ter goedkeuring<br />

aan een buitengewone algemene vergadering<br />

te moeten voorleggen, welke op Zaterdag<br />

27 November te Utrecht werd gehouden.<br />

Inmiddels ontving ons bestuur medio October<br />

het Ontwerp Wijziging Statuten van<br />

de Federatie, die door een commissie, bestaande<br />

uit de collega's Taekema, mr dr


Veerman en Van der Ros werden bestudeerd.<br />

Deze commissie kwam tot de conclusie,<br />

dat de P.C.J.V. in deze statuten en<br />

daarmede in de Federatie — niet de plaats<br />

werd toegekend, die zij bij federatieve samenwerking<br />

zou mogen innemen. Deze<br />

zienswijze werd ook gedeeld door het bestuur<br />

en de buitengewone algemene vergadering<br />

van 27 November 1948 en hiervan<br />

werd uitdrukking gegeven in een met algemene<br />

stemmen aanvaardde resolutie.<br />

Naar aanleiding hiervan werd onzerzijds<br />

nader contact gezocht met het Federatiebestuur.<br />

Op 28 December volgde opnieuw<br />

een onderhoud tussen het moderamen van<br />

het Federatiebestuur en ons nagenoeg voltallig<br />

bestuur, waarbij onzerzijds de bezwaren<br />

van het bestuur tegen de voorstellen<br />

van de Federatie werden uiteengezet.<br />

Als uitvloeisel van deze samenspreking<br />

werd aan het Federatiebestuur een uitvoerig<br />

Memorandum aangeboden, waarin van<br />

de zijde van de P.C.J.V. concrete voorstellen,<br />

met betrekking tot de wijziging van de<br />

Federatiestatuten werden gedaan. Bij het<br />

afsluiten van dit verslag was het antwoord<br />

van het Federatiebestuur op dit Memorandum<br />

nog niet binnengekomen.<br />

Voor zover, buiten voornoemd overleg, contact<br />

werd geoefend met het bestuur of bestuursleden<br />

van K.N.J.K. of N.J.K. of met<br />

de Federatiesecretaris, was ook dit steeds<br />

van vriendschappelijke aard en in collegiale<br />

geest.<br />

Verder contact.<br />

Behalve met de Federatie werd in het eerste<br />

verenigingsljaar ook met andere organisaties<br />

contact gelegd. Het verschijnen<br />

van ons verenigingsorgaan droeg hiertoe<br />

veel bij. Zo vroegen de Regeringsvoorlichtingsdienst,<br />

Vereniging „De Nederlandse<br />

Nieuwsbladpers" (N.N.P.), Nederlandse Organisatie<br />

van Tijdschriftuitgevers (N. O. T.<br />

U.), Bond van Adverteerders, het Internationaal<br />

Persmuseum en enkele personen<br />

om regelmatige toezending van ons orgaan.<br />

Met het C. N. V. werd officieus contact geoefend<br />

doordat de commissie,, ingesteld<br />

door de algemene vergadering van Maart<br />

3 948, ter bestudering van de wenselijkheid<br />

en/oi noodzakelijkheid van aansluiting van<br />

de P. C. J. V. bij het C. N. V., informatorische<br />

besprekingen voerde over deze aangelegenheid<br />

met het bestuur van het Christelijk<br />

Nationaal Vakverbond.<br />

In Juli van dit verslagjaar ontving ons bestuur<br />

een uitnodiging om deel te nemen aan<br />

de internationale conferentie van de „National<br />

Association of Evangelicals", een organisatie<br />

van orthodoxe Christus-belijders<br />

in de V.S., welke conferentie begin Augustus<br />

te Clarens in Zwitserland werd gehouden.<br />

De P.C.J.V, die o.m. met het CNV., N. C.<br />

R(adio) V., Schoolraad, en enkele andere<br />

organisaties was uitgenodigd, werd hier<br />

vertegenwoordigd door onze secretaris. In<br />

hoeverre dit internationaal contact van<br />

63<br />

blijvende aard zal zijn, kan nog niet worden<br />

gezegd, aangezien het eerst in Nederland<br />

zal moeten komen tot oprichting van<br />

een Nederlandse afdeling van deze organisatie,<br />

waarvan de plannen nog geen vaste<br />

vorm hebben aangenomen.<br />

Vertegenwoordigingen<br />

Het bestuur gaf gaarne gevolg aan de uitnodiging<br />

van de Commissaris der Koningin<br />

in Noord-Holland om tegenwoordig te zijn<br />

op de receptie van H. M. Koningin Juliana<br />

en Z. K. H. Prins Bernhard in verband met<br />

troonsbestijging van onze Vorstin, welke in<br />

het Paleis te Amsterdam werd gehouden.<br />

Ter gelegenheid van de abicatie van H. M.<br />

Koningin Wilhelmina en de inhuldiging<br />

van H- M. Koningin Juliana werden voorts<br />

aan beide vorstelijke personen telegrammen<br />

gezonden, waarin uitdrukking werd<br />

gegeven van de gevoelens ten opzichte van<br />

het Koninklijk Huis. Voor beide telegrammen<br />

mochten wij van H. M. de Koningin<br />

en H. K. H. Prinses Wilhelmina een dankbetuiging<br />

ontvangen.<br />

In het P. I. T. (Protestants Interkerkelijk<br />

Thuisfront) was de P. O J. V. vertegenwoordigd<br />

door collega W. C. F. Scheps, die<br />

in de loop van dit jaar collega B. van der<br />

Ros, die aanvankelijk in deze organisatie<br />

zitting had, verving.<br />

De secretaris heeft voorts het bestuur vertegenwoordigd<br />

op de receptie bij het zilveren<br />

jubileum van de Zuid-Hollandse Bank NV.,<br />

waarmede wij thans in bank-relatie staan.<br />

Bestuur, leden, rayons<br />

In de eerste algemene vergadering werden<br />

tot leden van het moderamen gekozen collega's<br />

dr J. A. H. J. S. Bruins Slot, voorzitter;<br />

B. van der Ros, secretaris; J. de Haan,<br />

penningmeester. Verder hadden in het<br />

voorlopige bestuur zitting collega's dr E.<br />

Diemer, vice-voorzitter; W. C. F. Scheps,<br />

tweede secretaris; H. Algra en J. C. Aschoff.<br />

In de vergadering van de Verenigingsraad<br />

werden met uitzondering van eerstgenoemde<br />

allen tot definitieve bestuursleden gekozen.<br />

In de plaats van dr Diemer werd collega<br />

P. Taekema benoemd, waarmede dus<br />

ONS ORGAAN<br />

De verschijning van dit nummer valt<br />

iets later dan men had mogen verwachten.<br />

De oorzaak daarvan is, dat<br />

het bestuur heeft besloten, ons orgaan<br />

dit jaar nog niet elke maand te doen<br />

verschijnen. Bovendien was het gewenst,<br />

in dit nummer alle bescheiden<br />

voor de komende jaarvergadering op<br />

te nemen.<br />

Redactie


alle rayons in het bestuur werden vertegenwoordigd.<br />

De vacature van vice-voorzitter,<br />

die hierdoor was ontstaan, werd vervuld<br />

door de benoeming van collega Scheps in<br />

deze functie en in diens plaats werd collega<br />

Achoff tot tweede secretaris benoemd.<br />

Het bestuur vergaderde vijf maal, drie keer<br />

te Amsterdam en resp. één keer te 's-Gravenhage<br />

en Utrecht. Behalve de toetreding<br />

tot de Federatie werden in deze vergaderingen<br />

tal van organisatorische kwesties<br />

besproken.<br />

Een klacht van een der rayons, dat leden<br />

onze vereniging moeilijkheden ondervonden<br />

met de N. V., die voorheen „De Nederlander"<br />

had uitgegeven, was aanleiding tot<br />

een uitvoerige bespreking in meer dan één<br />

bestuursvergadering. Alhoewel de billijkheid<br />

van deze klacht erkennende, was het<br />

bestuur van oordeel, dat hier door de P. C.<br />

J. V. geen stappen zouden kunnen worden<br />

gedaan. Eén van de bestuursleden verklaarde<br />

zich echter bereid, persoonlijk, in<br />

deze aangelegenheid te trachten, nadere inlichtingen<br />

in te winnen, teneinde zo mogelijk<br />

nog iets te bereiken.<br />

Hetzelfde rayon legde aan het bestuur twee<br />

klachten voor, inzake de sociale positie van<br />

twee leden, werkzaam bij een der Chr. dagbladen.<br />

Aan een commissie, waarin collega's<br />

Scheps en Veerman werden benoemd,<br />

werd opgedragen, deze zaken nader<br />

te onderzoeken en zo mogelijk hierin<br />

bemiddelend op te treden.<br />

Orgaan<br />

Belangrijk was het besluit van het bestuur,<br />

bekrachtigd door de Verenigingsraad<br />

om over te gaan tot uitgave van een<br />

eigen orgaan, onder de naam „De Christen<br />

Journalist". De uitgave werd opgedragen<br />

aan firma Jan Haan N.V. te Groningen.<br />

Tot leden van de redactie werden<br />

benoemd collega's dr Diemer, mr dr<br />

Veerman en Van der Ros. Over het algemeen<br />

werd ons verenigingsorgaan met<br />

instemming begroet, zowel bij de leden,<br />

als bij diverse instanties. De wijze, waarop<br />

in „De Journalist", bij verschijning van<br />

het eerste nummer, het bestaansrecht van<br />

de P. C. J. V. werd betwist, zij hier gememoreerd<br />

als een betreurenswaardig<br />

verschijnsel.<br />

Noch de redactie, noch het bestuur kunnen<br />

echter tevreden zijn over ons orgaan, omdat,<br />

om een goed orgaan te verzorgen en<br />

uit te geven, medewerking van alle leden,<br />

gewenst, ja noodzakelijk is. In dit<br />

verband moge worden opgemerkt, dat het<br />

aan deze medewerking nog in vele opzichten<br />

ontbreekt. Wel zonden enkele leden<br />

bijdragen in, doch dit aantal was zeer<br />

gering. Moge dit in het nieuwe jaar beter<br />

zijn. Dat juist hier een gemeenschappelijke<br />

taak ligt, behoeft toch zeker niet<br />

in den brede te worden uiteengezet.<br />

Aan enkele prominente figuren werd verzocht,<br />

een bijdrage voor ons orgaan te<br />

leveren en bereids verklaarden twee hoog­<br />

64<br />

leraren zich bereid medewerking te verlenen.<br />

Verenigingsraad<br />

De Verenigingsraad was in het afgelopen<br />

jaar als volgt samengesteld: Voor rayon<br />

Noord-Nederland: J. W. Jongedijk te Haren<br />

en R. Weemhoff te Emmen; voor rayon<br />

Midden-Nederland: R. Hagoort te Utrecht<br />

en P. Taekema te Ede (later vervangen<br />

door G. J. Bokhove te Zwollerkerspel);<br />

voor rayon Noord-Holland: A. P. Bongers<br />

en mr G. van der Veen, beiden te Amsterdam;<br />

voor rayon Zd.-Holland-Zeeland:<br />

J. Snoep te Rotterdam en mr dr A. Veerman<br />

te 's-Gravenhage.<br />

De Verenigingsraad vergaderde tweemaal,<br />

o.m. over de toetreding' van de P. C. J. V.<br />

tot de Federatie en ter bekrachtiging van<br />

enkele bestuursbesluiten.<br />

Rayons<br />

Tot de definitieve vorming van het rayon<br />

Noord-Nederland kwam het helaas nog<br />

niet. De werkzaamheden van de overige<br />

rayons bestonden voornamelijk in bespreking<br />

van organisatorische kwesties, die,<br />

zowel het werk van de P. C. J. V. in haar<br />

geheel als de arbeid in de rayons, zelf<br />

raakten. De verhouding tot het verenigingsbestuur<br />

was steeds van vriendschappelijke<br />

aard, ook al deed zich verschil van<br />

mening voor.<br />

De samenstelling van de verschillende<br />

rayonbesturen was als volgt: Midden-Nederland:<br />

R. Hagoort, voorzitter; P. Taekema,<br />

secretaris (Park Paasberg 18, Ede,<br />

Tel 8169); J. Lelsz en G. J. Breuker; Noord-<br />

Holland: J. Das, voorz.; Joh. C. Francken,<br />

secretaris ( Rijksstraatweg 119, Duivendrecht)<br />

en J. C. Aschoff; Zuid-Holland-Zeeland;<br />

A. R. de Kwaadsteniet,<br />

voorzitter; J. Snoep, secretaris (Henegouwerlaan<br />

79b, Rotterdam-C, Tel. 52321) en<br />

W. C. F. Scheps.<br />

Secretariaat<br />

Toen de P. C. J. V. werd opgericht, hadden<br />

zich 78 journalisten als definitief lid aangemeld.<br />

In 1948 werden twintig nieuwe leden<br />

ingeschreven, zodat het ledental steeg<br />

tot 97. Wegens bedanken of om andere redenen<br />

werden vijf leden afgevoerd van de<br />

ledenlijst, zodat het aantal leden op 31<br />

December 1948 93 bedroeg.<br />

Van hen waren er 63 werkzaam bij de Chr.<br />

dagbladpers en 13 bij neutrale dagbladen.<br />

Verder stonden ingeschreven: twee directeuren-hoofdredacteuren,<br />

twee rustende<br />

journalisten, zeven free lance-journalisten,<br />

vijf tijdschrift-journalisten, één perschef.<br />

Tot het ledental behoren vijf buitengewone<br />

leden.<br />

De werkzaamheden, verbonden aan het<br />

secretariaat, hadden een regelmatig verloop.<br />

Behalve circulaires en uitnodigingen,<br />

werd met allerlei instanties gecorrespondeerd.<br />

In totaal kwamen bij het secretariaat<br />

meer dan 200 brieven en formulieren<br />

binnen, terwijl ruim 600 circulaires en brie-


ven werden verzonden. Een enkele maal<br />

werden inlichtingen gevraagd over de<br />

Christelijke pers in ons land, of adressenmateriaal<br />

gevraagd. Voor zover mogelijk<br />

werd aan deze verzoeken voldaan.<br />

Van diverse besluiten of vergaderingen<br />

werd mededeling gedaan aan het A. N. P.,<br />

ter verspreiding via het telex-net, waaraan<br />

het A. N. ,P. gaarne zijn medewerking verleende.<br />

Het is te betreuren, dat vele leden niet voldeden<br />

aan verzoeken van het secretariaat<br />

om toezending van in te vullen formulieren,<br />

of wanneer andere inlichtingen werden<br />

gevraagd, o.a. met betrekking tot het lidmaatschap<br />

van de N. J. K.<br />

Tenslotte willen wij hier herinneren aan de<br />

uitreiking van „the king's medal for courage<br />

in the cause of freedom" aan onze<br />

voorzitter en het feit, dat collega Veerman<br />

zijn titulatuur zag uitgebreid door het afleggen<br />

van het doctoraal examen in de<br />

rechtswetenschap aan de Vrije Universiteit<br />

te Amsterdam.<br />

Het Huishoudelijk Reglement, gereed gemaakt<br />

door de „reglementscommissie", zal<br />

aan de leden worden verstrekt, zodra de<br />

Koninklijke goedkeuring op de Statuten is<br />

verkregen, welke goedkeuring spoedig kan<br />

worden tegemoet gezien.<br />

Aan het einde van het eerste jaarverslag<br />

mag zeker geen woord van dankbaarheid<br />

ontbreken. Dankbaarheid, daarvoor, dat wij<br />

onze verenigingsarbeid mochten verrichten.<br />

Volmaakt was het werk niet.<br />

Het tweede verenigingsjaar zal gericht<br />

dienen te zijn op verdere opbouw en uitbouw<br />

van onze vereniging. Als Christenjournalisten<br />

hebben wij een eigen taak en<br />

ons werk dient een eigen stijl te vertonen,<br />

want het praedicaat „christelijk", dat wij<br />

wensen te voeren, legt ons een grote verantwoordelijkheid<br />

op.<br />

Wij zullen tastend en zoekend onze weg<br />

moeten gaan, ook als vereniging, in gehoorzaamheid<br />

aan God, Die ons een plaats gaf<br />

in Zijn wereld en ons opdroeg te werken<br />

tot ere van Zijn Naam, op welke plaats en<br />

in welke functie Hij ons dan ook heeft gesteld.<br />

FINANCIEEL OVERZICHT<br />

over de periode Maart 1947 - 31 December 1948<br />

Oprichtingsbijdrage . . . . . . . f 875,—<br />

Conferentie Woudschoten . . . - 83,50<br />

Contributies - 172,96<br />

Voorschot leden - 20,—<br />

Idem Bank - 1441,81<br />

f 2593,27<br />

Conferentie Woudschoten<br />

Vergaderkosten . . . ,<br />

Conferentie Bilthoven .<br />

Kon. goedkeuring . . .<br />

Drukwerken<br />

Orgaan<br />

Porti<br />

Diversen .<br />

Rente Bank<br />

Kas • . .<br />

STAAT VAN BEZITTINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1948<br />

Bezittingen: Schulden:<br />

Kas f 450,19<br />

Te vorderen contributies . . . - 302,39<br />

Saldo - 1259,83<br />

f 2012,41<br />

65<br />

VAN DER ROS<br />

f 227,10<br />

- 789,82<br />

- 62,85<br />

- 75,—<br />

- 208,70<br />

- 426,—<br />

- 143,43<br />

- 190 —<br />

- 20,18<br />

- 450,19<br />

f 2593,27<br />

Bank f 1441,81<br />

Nog te betalen nota's - 570,60<br />

f 2012,41


Wet op de journalistieke verantwoordelijkheid<br />

Bij de Tweede Kamer is thans ingediend<br />

een wetsontwerp tot regeling van de verantwoordelijkheid<br />

van journalisten en andere<br />

bij de pers werkzame personen voor<br />

journalistieke arbeid.<br />

In de toelichting zet de Regering uiteen,<br />

dat voor alle sectoren van het perswezen<br />

geldt, zij het niet steeds in dezelfde mate,<br />

de niet te onderschatten verantwoordelijkheid<br />

van de pers ten aanzien van de voorlichting<br />

in het algemeen en daarmede tegenover<br />

de gehele Nederlandse samenleving.<br />

Deze verantwoordelijkheid rust in de<br />

eerste plaats op de scribenten, doch tot zekere<br />

hoogte ook op de uitgevers.<br />

De wetgever — die reeds regelen gesteld<br />

heeft met betrekking tot andere vertrouwensposities<br />

als het beroep van advocaat<br />

of medicus — heeft tot nu toe nagelaten de<br />

verantwoordelijke positie van de journalist<br />

en de uitgever van persorganen in zijn<br />

gezichtskring te betrekken.<br />

Een hoogstaande journalistenstand vormt in<br />

dezelfde mate een algemeen belang van de<br />

eerste orde als een betrouwbaar artsencorps<br />

en een fatsoenlijke balie. Er moet<br />

naar gestreefd worden, dat op de duur ook<br />

de journalistiek als een „nobile officium"<br />

wordt erkend.<br />

De scribent te kwader trouw beschikt, al<br />

houdt hij zich binnen de door de strafwet<br />

gestelde grens — gewoonlijk bevindt hij zich<br />

juist op het grensgebied — over wapens,<br />

waartegen de huidige wetgeving geen verweer<br />

biedt.<br />

In herinnering wordt gebracht, dat in<br />

1939 een wetsontwerp werd ingediend,<br />

waarin aanvullingen van het Wetboek van<br />

Strafrecht werden voorgesteld, teneinde<br />

bedoelde buitensporigheden tegen te gaan.<br />

Het wetsontwerp werd, blijkens het Voorlopig<br />

Verslag' van de Tweede Kamer, niet<br />

onverdeeld gunstig ontvangen. Het ligt<br />

dan ook niet in het voornemen een voortzetting<br />

van de parlementaire behandeling<br />

uit te lokken. De vraag, of op het punt van<br />

de drukpersdelicten aanvulling van het<br />

Wetboek van Strafrecht gewenst is, is nog<br />

in studie. Zonder op het resultaat hiervan<br />

vooruit te willen lopen, is de regering van<br />

oordeel, dat deze kwestie aan actualiteit<br />

heeft verloren, doordat tijdens en na de<br />

oorlog reeds eer bestaande denkbeelden betreffende<br />

een tuchtrecht voor journalisten<br />

concretere vormen hebben aangenomen.<br />

De Regering betoogt, dat een journalistiek<br />

tuchtrecht zeer wel te rijmen is met<br />

art. 7 der Grondwet.<br />

De statuten der journalisten-organisaties<br />

kennen reeds een tuchtregeling in eigen<br />

kring. Het belang van een dergelijke verenigings-tuchtrechtspraak<br />

mag niet worden<br />

onderschat, doch juist de journalisten, die<br />

het wetsontwerp beoogt te treffen, zouden<br />

zich aan haar werkingssfeer kunnen onttrekken<br />

door het verenigingsverband te<br />

66<br />

verlaten, of zich niet daarin te begeven.<br />

Daarenboven zijn de verantwoordelijke redacteuren<br />

van nieuwsbladen en tijdschriften,<br />

voor zover zij geen journalist van beroep<br />

zijn, als zodanig niet georganiseerd en<br />

derhalve niet aan verenigings-tuchtrecht<br />

onderworpen.<br />

Wil deze tuchtrechtspraak er toe bijdragen<br />

de stand der journalisten te maken tot één,<br />

die in eigen en anderer oog kenbaar is als<br />

drager van één roeping, dan moet niemand<br />

zich journalist mogen noemen, die niet aan<br />

de tuchtrechtspraak onderworpen is.<br />

Daarom wordt in ditzelfde wetsontwerp een<br />

bescherming van dit titel voorgesteld,<br />

waarmede tevens een van ouds in journalistenkringen<br />

gekoesterde wens in vervulling<br />

zou gaan.<br />

Om een scherpe afbakening van de kring<br />

der beroepsgenoten te verkrijgen, zullen zij<br />

geregistreerd moeten worden. Ten aanzien<br />

van degenen, die in nevenberoep een<br />

nieuwsblad of tijdschrift redigeren, alsmede<br />

ten aanzien van de zakelijke leiders van<br />

bladen of persbureaux, geldt dit vereiste<br />

niet, aangezien hier niet of in mindere<br />

mate van een bepaalde stand gesproken kan<br />

worden.<br />

Waar nu de journalisten worden geregistreerd,<br />

bestaat er reden voor de bevoegdheid<br />

een in te stellen Persgerecht, om<br />

inschrijving te weigeren, wanneer de aspirant<br />

de eer van de stand in gevaar zou<br />

brengen. Hiervoor zijn soortgelijke bepalingen<br />

ontworpen als gelden met betrekking<br />

tot de plaatsing' op het tableau der advocaten.<br />

Voorts zal er een beroepsinstantie<br />

zijn, die in meerderheid wordt gevormd<br />

door rechters, die niet in relatie tot het<br />

perswezen staan.<br />

In navolging van het Reglement Medisch<br />

Tuchtrecht wordt voor de toepassing van<br />

de tuchtmaatregelen en voor de beoordelingvan<br />

de aanvragen tot inschrijving in het<br />

register in eerste instantie voorgesteld een<br />

college van personen, die in de pers werkzaam<br />

zijn, voorgezeten door een juristbuitenstaander.<br />

Het z.g. Centrale College is<br />

uit genoemd reglement niet overgenomen.<br />

Naar analogie van de Pachtwet is hiervoor<br />

gekozen een Kamer van het Amsterdamse<br />

Gerechtshof, aangevuld met een tweetal<br />

leken.<br />

In overeenstemming met de opvatting, die<br />

terzake in de kring der journalisten leeft,<br />

werd het wenselijk geacht ook degenen, die'<br />

als nevenfunctie de hoofdredactie van'een<br />

dagblad voeren, tot de journalisten te rekenen.<br />

Onder deze categorie vallen twee<br />

verschillende maatschappelijke typen, namelijk<br />

de uitgever (directeur), die tevens<br />

hoofdredacteur van zijn courant is, en de<br />

hoofdredacteur, wiens hoofdberoep buiten<br />

de pers (gewoonlijk politieke leven) is gelegen.<br />

De tot dit laatste type behorende<br />

personen, die gemeenlijk slechts hoofdarti-


Luister en huiver<br />

Vele lezers hebben ongetwijfeld het door<br />

United Press verspreide bericht gelezen, dat<br />

in allerlei varianten in verschillende bladen<br />

is verschenen:<br />

Drie jonge mannen werden te Düsseldorf<br />

aangehouden, toen zij een vrouw wilden<br />

vermoorden.<br />

De vrouw verklaarde aan de politie, dat<br />

zij was blijven staan om een blinde over<br />

het drukke plein voor het station te leiden.<br />

De blinde vroeg haar een brief aan<br />

een bepaald adres af te geven. Toen zij de<br />

richting aan een politieagent vroeg, herkende<br />

deze in het adres de plaats, waar<br />

reeds verscheidene personen op geheimzinnige<br />

wijze verdwenen waren.<br />

Terwijl de vrouw wegging om de brief<br />

af te geven deed de agent beroep op politiewagens.<br />

De politie vond de vrouw ontkleed<br />

op een stoel gebonden.<br />

Verscheidene emmers met overblijfselen<br />

van menselijke lichamen werden in het<br />

huis aangetroffen. De politie is van mening<br />

dat de drie jonge lieden mensen vermoordden<br />

voor het geld, dat zij met de<br />

verkoop van hun kleren op de zwarte<br />

markt konden verdienen.<br />

De blinde bedelaar, die tot nu toe niet<br />

gevonden werd ,koos altijd goed geklede<br />

mensen als slachtoffers uit.<br />

Ziezo, U heeft dit gruwelijke bericht allemaal<br />

weer eens gelezen en de handen omhoog<br />

geheven van ontzetting over deze verdorven<br />

wereld. Verplaats U echter eens in<br />

gedachten in de toestand van die belaagde<br />

juffrouw. U ontmoet op een stationsplein een<br />

blinde, met wiens lot U zo begaan bent, dat<br />

U hem helpt met oversteken. In de eerste<br />

plaats bent U dan degene ,die zich tot de<br />

blinde heeft gewend en heeft niet de blinde<br />

U als slachtoffer uitgekozen. Hoe kan vervolgens<br />

een blinde zich op de hoogte stellen<br />

van de welstand van Uw kleding?<br />

Maar goed ,wij zullen niet over zulke kleinigheden<br />

vallen. U geleidt de blinde naar<br />

de overkant van het plein en vervolgens<br />

kelen schrijven, hebben een dusdanige invloed<br />

op de vorming van de openbare mening,<br />

dat zij, wat hun tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid<br />

betreft, met journalisten<br />

van hoofdberoep gelijk moeten worden gesteld.<br />

Het feit, dat een bepaald persoon als journalist<br />

is ingeschreven, brengt het recht<br />

tot het voeren van de titel met zich mede.<br />

Teneinde te voorkomen, dat niet-ingeschrevenen<br />

als journalist te werk worden gesteld,<br />

kan een verbod voor de uitgever om<br />

hiertoe over te gaan, niet worden gemist,<br />

aldus besluit de toelichting op het wetsontwerp.<br />

67<br />

haalt hij een brief uit zijn zak en vraagt U<br />

deze te bezorgen op een adres ,dat U noch<br />

hem bekend is. Krijgt U dan niet ietwat<br />

argwaan? Een blinde wordt toch immers niet<br />

met de bezorging van brieven op hem onbekende<br />

adressen belast!<br />

Omdat U het adres niet weet, wendt U zich<br />

— net als bovenbedoelde juffrouw — tot een<br />

politieagent. Tikkeltje gevaarlijk voor deze<br />

moordenaarsbende, om hun plannen aldus te<br />

construeren, dunkt U niet?<br />

Maar goed, de blinde man treft het: de<br />

agent herkent het adres als een pand, waarin<br />

reeds verscheidene personen op geheimzinnige<br />

wijze zijn verdwenen, doch hij laat<br />

de juffrouw desondanks vertrekken! De juffrouw<br />

is echter minder goed af, want dit<br />

beruchte pand blijkt niet geschaduwd te worden,<br />

noch ook doorzocht te zijn door de politie!<br />

Wat doet U, wanneer U, op een dergelijke<br />

vreemdsoortige wijze een brief opgedrongen<br />

hebt gekregen? U gooit de brief in de bus,<br />

belt en verwijdert U.<br />

Niet echter deze ondernemende dame, ' die<br />

naar binnen blijkt te zijn gegaan en daar<br />

haar straf voor haar menslievenddheid ontving.<br />

Haar kleding wordt haar geroofd, doch<br />

in tegenstelling met vorige slachtoffers verdwijnen<br />

haar ledematen en ander toebehoren<br />

niet in de lugubere emmers. Zij wordt<br />

eenvoudig gebonden, zodat zij het verhaal<br />

tenminste nog aan de politie kan mededelen.<br />

Voor de moordenaars, die plotseling uit het<br />

niets opduiken, doch die deze juffrouw in<br />

takt lieten en zich zo weinig schuldig voelden<br />

aan enige onregelmatigheid, dat zij de<br />

emmers met menselijke overblijfselen open<br />

en bloot lieten staan, overigens niets dan<br />

lof voor hun argloosheid. Maar gelooft U<br />

het werkelijk?<br />

Verklaart U dan eens, hoe in het bericht<br />

kan worden gezegd, dat de blinde bedelaar<br />

altijd goed geklede mensen uitkoos, als niemand<br />

daarvan getuigenis kan afleggen om<br />

de eenvoudige reden, dat al deze slachtoffers<br />

in de meergenoemde emmers waren opgeborgen?<br />

Of hoe de politie van het adres op<br />

de hoogte kon zijn, wanneer geen der slachtoffers<br />

aangifte had kunnen doen?<br />

Neen, uit alles blijkt, dat dit een van de onsmakelijkste<br />

uit de duim gezogen sensatieverhalen<br />

uit de wereldpers is, zoals er talloze<br />

in de bladen verschijnen. Doch slechts<br />

zelden is er gelegenheid tot een zo uitvoerige<br />

analyse. En de mensen vinden het bovendien<br />

niet eens leuk, wanneer het leven<br />

toch nog wel een tikkeltje normaler blijkt<br />

dan in de couranten wordt gesuggereerd.<br />

(Nieuw Nederland).


VERENIGINGSNIEUWS<br />

VERENIGINGSRAAD<br />

De Verenigingsraad vergadert op Donderdag<br />

14 April, te 15.30 uur, in huize „Pietersberg"<br />

te Oosterbeek. Aan de leden is een<br />

afzonderlijke uitnodiging voor deze vergadering<br />

verzonden.<br />

De agenda vermeldt o.m.: verkiezing van<br />

een bestuurslid in de vacature H. Algra te<br />

Leeuwarden, die zich niet herkiesbaar stelt.<br />

Het bestuur heeft in zijn plaats gecabideerd<br />

collega J. W. Jongedijk te Haren (Gr.).<br />

CONTACT IN AMSTERDAM<br />

Toen de P. C. J. V. werd opgericht, is door<br />

vele toegetreden journalisten de wens uitgesproken<br />

,dat deze vereniging" naast N. J.<br />

K. en K. N. J. K. haar plaats in de Federatie<br />

zou innemen. Indien mogelijk nog sterker<br />

nadruk werd echter door bijna allen gelegd<br />

op de noodzaak ,dat de P .C. J. V. ook plaatselijk<br />

in nauw contact met de in de andere<br />

verenigingen georganiseerde collega's blijft.<br />

In Amsterdam is dit laatste verlangen vervuld.<br />

Sinds December van het vorige jaar<br />

bestaat daar een Contact-Commissie van de<br />

Amsterdamse Pers en de rayons Noord-Holland<br />

van K. N. J. K. en P. C. J. V. Het is<br />

een commissie van drie, de verenigingen zijn<br />

daarin vertegenwoordigd door de collega's<br />

Joseph, Kampmeyer en Francken, en haar<br />

taak bestaat in het behartigen van de representatie<br />

en het bevorderen van het gezellige<br />

verkeer.<br />

In beide opzichten heeft de commissie zich al<br />

kunnen weren. Om met het laatste te beginnen<br />

(dat is niet alleen — zoals we een<br />

vorige maal uiteenzetten — Amsterdams,<br />

maar bovendien in overeenstemming met de<br />

chronologische orde) viel de P. C. J. V. al<br />

dadelijk met de neus in de boter. Toen de<br />

Contact-commissie werd ingesteld bestond<br />

namelijk al een plan van de Amsterdamse<br />

journalisten om gezamenlijk op 28 December<br />

Oudjaar te vieren .<br />

En dat is ook gebeurd, in het Minerva-paviljoen.<br />

Amsterdam is zo gelukkig een eigen<br />

journalistengezelschap van voortreffelijke<br />

kwaliteit te bezitten: de door het hele land<br />

bekende Inktvis. Deze ploeg heeft in tegenwoordigheid<br />

van burgemeester D'Ailly met<br />

zijn geestige teksten en smaakvolle voordracht<br />

de collega's in de zaal vorstelijk vermaakt<br />

op een manier, waarop ook zij, die in<br />

hun hart of openlijk de beginselen van de<br />

P. C. J. V. zijn toegedaan, niets hadden af<br />

te dingen. Integendeel.<br />

In een geanimeerde pauze (zo immers laat<br />

het journalistieke jargon ook de stilte klinken)<br />

had iedereen weer eens gelegenheid om<br />

iedereen, die hij in tijden niet gezien had,<br />

weer te zien en daarna was het woord aan<br />

zakkenrollers en goochelaars, die de coryphaëën<br />

van de buitenlandse en de Amsterdamse<br />

pers tot wederzijds aanvankelijk leed­<br />

68<br />

vermaak — dat weldra in zelfbeklag verkeerde<br />

— in het zonnetje zetten op de plaats,<br />

waar de verslaggever gewoonlijk de verslagene<br />

ziet zitten (oplossing: het podium). Wij<br />

gedenken hierbij met roering onze gewaardeerde,<br />

maar verdwaalde voortrekker Jan.<br />

Tot slot mocht iedereen zich nog op zijne<br />

wijs vermaken, wat enigen de laatste tram<br />

deed pakken en anderen de eerste tram verslapen.<br />

Om de stemming aan te duiden kan<br />

misschien het bericht volstaan ,dat de burgervader<br />

— die gezegd had maar een uurtje<br />

te zullen blijven — zich kort voor middernacht<br />

nog te midden van zijn onderzaten<br />

bevond.<br />

Niet minder gelukt was — zoals bij ons gebruikelijk<br />

— de Nieuwjaars-receptie van de<br />

burgemeester van Amsterdam op 5 Januari<br />

in het Stedelijk Museum. Collega Francken<br />

draafde naar behoren op voor de P. C. J. V.,<br />

meergenoemde Jan stelde de Contact-commissie<br />

— die zich hier dus oefende in het<br />

representeren — aan de burgmeester voor, en<br />

de magistraat sprak zijn nog steeds voortdurende<br />

genoegen uit over de Oude jaarsviering<br />

van de journalisten, die hij als gast<br />

had bijgewoond.<br />

Dit alles kan slechts eens in het jaar gebeuren<br />

en wat het Oudejaarsfeest betreft, heeft<br />

zich terstond het voornemen gevormd, dat<br />

inderdaad elk jaar eens te herhalen. De receptie<br />

komt vanzelf na.<br />

Maar er wordt ook op korte termijn gehandeld.<br />

Dinsdagmiddag vier uur om de veertien<br />

dagen (11 Januari was de eerste maal)<br />

zijn in de American Bussiness Club boven<br />

Polman de Amsterdamse journalisten — althans<br />

in uittreksel — aanwezig om met elkaar<br />

en met de verenigde perschefs het nuttige<br />

aan het aangename te paren. De korte<br />

ervaring heeft al geleerd, dat uit deze paring<br />

op zijn minst een voortgezette gezelligheidsoefening<br />

in beperkter verband in onze gezellige<br />

stad voortkomt. En naast deze grote<br />

manoeuvre blijven dan de borreluren of contact-uurtjes<br />

van de drie verenigingen afzonderlijk<br />

onverminderd voortbestaan.<br />

Tenslotte wordt er nog veel gepraat over het<br />

plan, in het oog lopende collega's (alweer in<br />

een gezellig uurtje) twintig minuten te laten<br />

praten en hen vervolgens in een discussie<br />

van zoveel uren als men ze lust te verscheuren.<br />

Anton van Duinkerken zou de eerste<br />

zijn, maar hij ontloopt de leeuwen nog.<br />

En helemaal aan het eind zal er hier binnenkort<br />

weer een vergadering van het rayon<br />

Noord-Holland van de P. C. J .V. gehouden<br />

worden. Eveneens een periodiek geneugt,<br />

blijkbaar alleen voor fijnproevers. Maar<br />

daarover nader.<br />

J. D.<br />

NIEUWS UIT NOORD-HOLLAND.<br />

Een stralende voorjaarsdag in de natuur<br />

had het rayon Noord-Holland uitgekozen om<br />

een niet onbelangrijke afdelings-agenda af


te werken. De belangstelling viel niet tegen<br />

en het werd een geanimeerde gedachtenwisseling,<br />

die bijna drie uur duurde.<br />

Het bekende C.N.V.-rapport vroeg van deze<br />

drie uur dertig procent op. Niemand bleek<br />

overwegende bezwaren te hebben tegen aansluiting<br />

van onze Vereniging bij het Chr.<br />

Nat. Vakverbond, al was een klein gedeelte<br />

niet al te enthousiast.<br />

Sommigen waren met enige zorg vervuld<br />

over de toeneming der werkzaamheden van<br />

het hoofdbestuur. Het goed leiden van de<br />

Vereniging vergt nu eenmaal veel van de<br />

vrije tijd der hoofdbestuurders en dit zal na<br />

het opnemen van onze Vereniging in de Federatie<br />

er niet minder op worden.<br />

Daarom werd de gedachte geopperd op den<br />

duur te geraken tot het aanstellen van een<br />

vrijgestelde. Besluit straks onze Vereniging<br />

tot het CNV. toe tè treden, dan zou getracht<br />

kunnen worden in samenwerking met<br />

andere organisaties (bv. de Chr. kunstenaars)<br />

een vrijgestelde te benoemen, omdat<br />

onze eigen organisatie alleen de kosten niet<br />

zou kunnen dragen. Een economischer werken<br />

van het secretariaat zou van de aanstelling<br />

van een vrijgestelde het gevolg kunnen<br />

zijn. De vergadering besloot eenstemmig<br />

in deze richting werkzaam te zijn.<br />

Een levendige bespreking had plaats over<br />

de uitvoering van de C.A.O. Klachten hierover<br />

waren niet binnengekomen. Zeer speciaal<br />

werd aandacht gewijd aan de werkzaamheden<br />

der redactie-commissie, waarover<br />

men op diverse redactie-bureaux blijkens<br />

ontvangen berichten, niet enthousiast<br />

gestemd is. De algemene opvatting was, dat<br />

bij de vernieuwing van de C.A.O. de figuur<br />

der redactie-commissies het beste kan verdwijnen<br />

en dat de vakorganisaties behoren<br />

te worden ingeschakeld, indien er leden zijn,<br />

die klachten hebben over de uitvoering der<br />

C.A.O.<br />

Tenslotte werd nog besloten dat collega<br />

Francken voorlopig collega Bongers zal vervangen<br />

als lid van de Verenigingsraad voor<br />

het rayon Noord-Holland.<br />

NIEUWE LEDEN<br />

I<br />

R. N. Degens, Badelochstraat 10, Haarlem;<br />

Willy Ie Comte, Van Hoornbeckstraat 79,<br />

's-Gravenhage.<br />

In de opgave van nieuwe leden, welke in<br />

ons vorig nummer was opgenomen, zijn enkele<br />

namen abusievelijk dubbel geplaatst.<br />

De naam van L. A. Hoytink, te Schagen<br />

(N.H.) was in deze opgave ten onrechte opgenomen.<br />

BEDANKT<br />

D. Vermij, Platteweg H 238, Gouda (niet<br />

meer in de journalistiek werkzaam);<br />

J. van Wijngaarden, B 304, Sliedrecht.<br />

GESCHRAPT<br />

H. J. Nijman, Lintelo 70 I, Aalten.<br />

69<br />

ADRESVERANDERINGEN<br />

W. A. Verwaayen, Lepelbladstraat 24, Arnhem;<br />

R. Wijnja, Marktstraat 4, Schagen (N.H.);<br />

R. Weemhoff, Varkenmarkt 29, 's-Gravenhage;<br />

Het adres van coll. M. H. L. Weststrate is<br />

niet Wilhelminalaan C, doch Wi^helminalaan<br />

J, te Vlaardingen.<br />

J. H. G. Zindel, Middellaan 15, Apeldoorn<br />

(in militaire dienst).<br />

MUTATIES IN ONZE KRING<br />

Coll. H. J. Kouwenhoven is met ingang van<br />

1 December 1948 in dienst getreden<br />

van „De Rotterdammer".<br />

Coll. R. Weemhoff, voorheen te Emmen, is<br />

sedert 15 Maart 1949 als redacteur bij<br />

de „Nieuwe Haagse Courant" werkzaam.<br />

RIJKS-VOORLICHTINGSAMBTENAREN<br />

Blijkens de Memorie van Antwoord over de<br />

begroting van Algemene Zaken heeft het<br />

Rijk thans 410 voorlichtingsambtenaren in<br />

dienst. Over de verschillende departementen<br />

zijn dezen als volgt verdeeld: Regeringsvoorlichtingsdienst<br />

74; buitenlandse<br />

voorlichtingsdienst 18 ten departemente<br />

te 's-Gravenhage en 197 in het buitenland;<br />

departement van Financiën 9; Legervoorlichtingsdienst:<br />

2 burgers en 32 militairen;<br />

Marinevoorlichtingsdienst: 10 burgers en<br />

12 militairen in Nederland en 16 burgers en<br />

25 militairen in Indonesië; Verkeer en Waterstaat:<br />

2; Persdienst Economische Zaken:<br />

20; Oorlog: 3; Wederopbouw en Volkshuisvesting:<br />

18; „Publiek contact" (departement<br />

van Overzeese Gebiedsdelen: 8;<br />

Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening:<br />

24; Voorlichtingsbureau Voedingsraad: 22;<br />

Sociale Voorlichtingsdienst: 13.<br />

INTERNATIONAAL CONGRES<br />

LIBERALE NIEUWSBLADEN<br />

Begin Februari is te Brussel het tweede Internationaal<br />

Congres van directeuren en<br />

hoofdredacteuren van Liberale Nieuwsbladen<br />

gehouden.<br />

Tijdens dit congres heeft Julius Hoste, directeur<br />

van het Belgische dagblad „Het<br />

Laatste Nieuws", gesproken over het onderwerp:<br />

„Persvrijheid", welke naar zijn oordeel<br />

niet te scheiden was van de vrijheid<br />

in democratische naties.<br />

Het congres, dat door Willy Koninck van de<br />

Antwerpse „Matin" werd gepresideerd, besloot<br />

medewerking te verlenen aan een internationaal<br />

„Liberaal Nieuwsbulletin", dat<br />

in het Engels en het Frans zal verschijnen.<br />

Op het congres waren vertegenwoordigd:<br />

België, Engeland, Frankrijk, Griekenland,<br />

Nederland, Noorwegen, Tsjecho-Slowakije,<br />

Turkije, Verenigde Staten, Zweden en<br />

Zwitserland.


CONTACl<br />

Juist op een dag, dat het bestuur van de<br />

P. C. J. V. vergaderde, ontvingen wij een<br />

uitnodiging om deel te nemen aan een internationale<br />

conferentie van de „National<br />

Association of Evangelicals" (U. S. A.),<br />

welke in Augustus te Clarens (Zwitserland)<br />

zou worden gehouden.<br />

Met onze vereniging was ook aan de<br />

N. C. R(adio) V., C. N. V., de Schoolraad en<br />

het Comité „Licht in 't Oosten" verzocht<br />

een afgevaardigde te zenden, terwijl ook<br />

enkele individueel waren uitgenodigd. Het<br />

bestuur van onze vereniging meende, aan<br />

de invitatie gehoor te moeten geven, teneinde,<br />

zo mogelijk, internatioinale contacten<br />

te leggen, en te zien, of hier een taak<br />

voor de P. C. J. V. zou liggen.<br />

Aangezien wij de schoonheid van het Zwitserse<br />

berglandschap nog nooit hadden aanschouwd,<br />

aanvaardden wij met des te meer<br />

vreugde de lange reis naar Clarens, het<br />

kleine dorpje aan het meer van Genève,<br />

dat op ongeveer drie kilometer afstand van<br />

Montreux is gelegen. Toen wij op die zomerse<br />

Vrijdagavond met de prachtige electrische<br />

trein van Bazel uit Lausanne naderden<br />

en de trein uit de lange tunnel<br />

raasde om met een grote boog om het meer<br />

van Genève heen naar deze stad af te<br />

slaan, kwamen wij diep onder de indruk<br />

van de majesteit van de Schepper. Beneden<br />

ons, in het halfduister, lag het meer van<br />

Genève met zijn gladde, blauwe waterspiegel,<br />

en tegen de berghelling lag daar de<br />

verlichte, luxueuse stad Lausanne. Dit was<br />

Zwitserland<br />

In Clarens, waar wij 's Zaterdagsmiddags<br />

arriveerden, troffen wij in het conferentieoord,<br />

de-St. Georgeschool, dr Elwin Wright,<br />

secretaris van de N. A. E., die ons op hartelijke<br />

wijze begroette.<br />

Dit was ons eerste contact met de N. A. E.,<br />

welke organisatie tijdens de Tweede Wereldoorlog<br />

in de Verenigde Staten is opgericht.<br />

In de N. A. E., welke thans ongeveer drie<br />

millioen leden telt, werken samen: kerken,<br />

verenigingen en tal van personen, die een<br />

rechtzinnige grondslag voor hun arbeid<br />

aanvaardden, en die ernstige bezwaren<br />

hadden en hebben tegen de Federal Council<br />

of Churches, waarin het vrijzinnig element<br />

overheerst. Meer dan zestig rechtzinnige<br />

kerkgemeeenschappen hebben de<br />

geloofsbasis van de N. A. E. en het is dan<br />

ook een krachtige organisatie geworden,<br />

die reeds veel heeft weten te bereiken, o.m..<br />

ten aanzien van Christelijke radio-uitzendingen,<br />

Christelijk onderwijs en jeugdbeweging<br />

en op het gebied van de zending.<br />

De N. A. E. geeft een veertiendaags tijdschrift<br />

uit van 24 pagina's, „United Evangelical<br />

Action" (Voice of Evangelical Christianity<br />

in America), waarin naast interessante<br />

artikelen ook tal van berichten wor-<br />

70<br />

,,National Association of Evangelicals"<br />

den opgenomen over het Christelijk leven<br />

in genabuurde en verafgelegen landen. Veel<br />

heeft de N. A. E. ook reeds gedaan ten behoeve<br />

van de materiële en geestelijke nood<br />

van de bevolking van Duitsland en de<br />

„displaced persons", waarvan zij er reeds<br />

velen in Amerika heeft weten onder te<br />

brengen.<br />

De Clarens-conferentie had ten doel contact<br />

op te nemen met Europese landen en<br />

zo bezien is de conferentie geslaagd. Er<br />

waren Christus-belijders uit België, Duitsland,<br />

Engeland, Griekenland, Italië, Nederland,<br />

Noorwegen, Rusland (in de verstrooiing')<br />

en Zwitserland. Met nadruk sprak de<br />

conferentie uit, dat geen modernisten in de<br />

te stichten internationale organisatie zouden<br />

worden geduld, alsmede dat de deelnemers<br />

aan een volgende conferentie persoonlijk<br />

hun instemming zouden moeten te<br />

betuigen met de grondslag.<br />

Wij hebben tijdens de conferentie in ruime<br />

mate gelegenheid gehad om in persoonlijke<br />

gesprekken met en van de deelnemers te<br />

praten over de plaats, die de Christelijke<br />

pers in ons vaderland inneemt en telkens<br />

viel het ons op, hoe verbaasd men was te<br />

vernemen, dat deze zo goed was georganiseerd<br />

en zovele lezers had. Men was jaloers,<br />

dat dit in een klein land mogelijk was. Eén<br />

van de resultaten van dit contact is, dat<br />

thans via „The Voice of the Andes", het<br />

Christelijk radio-station in Ecuador, in<br />

Hollandse uitzendingen mededelingen worden<br />

gedaan over het kerkelijk- en Christelijk<br />

organisatieleven in Nederland.<br />

Zal het contact met de N. A. E. voor ons<br />

van blijvende betekenis kunnen zijn? Op<br />

deze vraag zouden wij niet direct een antwoord<br />

willen geven.<br />

Het zal er geheel van af hangen, hoe de<br />

N. A. E.-gedachte zal worden verbreid en<br />

worden verstaan. En hoe het internationaal<br />

contact in de toekomst zal zijn. Het is de<br />

bedoeling, dat de Nederlandse conferentiegangers<br />

zich nader zullen beraden, of ook<br />

de N. A. E. in internationaal verband, in<br />

ons land vruchtdragend werk zal kunnen<br />

doen. En het resultaat hiervan zal dienen<br />

te worden afgewacht.<br />

Wij mogen hier nog wel aan toevoegen, dat<br />

dr A. H. Oussoren, predikant te Middelburg',<br />

tot voorzitter van de Clarens-conferentie<br />

werd gekozen, en deze ook zitting<br />

heeft genomen in het Europese N. A. E.comité.<br />

Na het schrijven van dit artikel is inmiddels<br />

ook in Nederland een N. A. E.-comité<br />

gevormd.<br />

Voorts kunnen wij nog mededelen, dat tengevolge<br />

van bemoeienissen van de N. A. E.<br />

in Noord-Amerika een „Evangelical Press<br />

Association" is opgericht. (Men zie hiervoor<br />

het bericht elders in dit nummer).


Een interessante midda<br />

Ik zou journalist willen worden<br />

als ik het niet was.<br />

G. G. v. As. f<br />

Ouderen onder ons kennen allen collega W.<br />

N. van der Hout, die een aantal jaren secretaris<br />

is geweest van de Ned. Journalistenkring.<br />

Thans staat hij aan het hoofd van het<br />

Internationaal Persmuseum te 's-Gravenhage,<br />

waarin hij heeft ondergebracht het museum,<br />

dat hij zelf veertig jaar heeft verzameld.<br />

Een en ander is door hem overgedragen<br />

aan een speciale stichting, waaraan de<br />

gemeente 's-Gravenhage onderdak heeft<br />

verleend in het patriciërshuis Javastr. 32, aldaar.<br />

Wij hebben bij de heer Van der Hout in zijn<br />

museum een zeer interessante middag doorgebracht.<br />

Als men door de zalen van dit museum<br />

dwaalt, gaat het verleden voor ons<br />

open en spreekt de geest van de journalistieke<br />

vaderen, wier beeltenissen men aan<br />

de wanden ziet hangen, tot ons. Wij zouden<br />

met name de jongeren onder ons willen<br />

aansporen om daar eens een uurtje te gaan<br />

slijten. Vooral onze na-oorlogse journalisten,<br />

met hun vaak geheel aparte methoden van<br />

het vullen en opmaken van een courant,<br />

doen goed om eens in dit bezinningscentrum<br />

een duik te nemen. Het kan hen in elk geval<br />

iets bijbrengen van de soliditeit van<br />

onze voortrekkers.<br />

Het doel van dit Internationale Persmuseum<br />

is een studie-centrum te zijn voor allen, die<br />

journalistieke en publicistische arbeid verrichten.<br />

Het gaat dus niet enkel om couranten,<br />

dag- en weekbladen .<br />

In de eerste plaats bevat het Museum een<br />

uitgebreide bibliotheek van boeken over de<br />

pers in alle landen, in totaal 3100 boeken<br />

en tijdschrift-artikelen etc. over de pers.<br />

Daarnaast komt de verzameling couranten<br />

en tijdschriften uit alle landen als „illustratief"<br />

materiaal voor de studie tot een totaal<br />

van 34000. Dit is een type-verzameling, het<br />

zijn dus geen volledige jaargangen. Meest<br />

eerste nummers, of bij overlijden het laatste<br />

nummer, jubileum-nummers van couranten<br />

bij hun 25, 50 of 100-jarig bestaan of bijzondere<br />

gelegenheidsnummers. Men vindt er<br />

couranten op het gebied van het verkeer,<br />

landbouw, visserij, wetenschap, sport, onderwijs,<br />

jeugd, vrouwen, het pacifisme, politiek,<br />

kunst, sociale vragen, ethiek, financiën, mode,<br />

leger en vloot, radio, reclame, ontspanning,<br />

accoutancy, humor en satire, handel,<br />

geneeskunst, joodse- en anti-joodse politiek,<br />

postzegels enz. enz., terwijl ook huisorganen,<br />

gelegenheidscouranten, verenigingsbladen,<br />

etc. niet ontbreken. Voorts facimiles van"<br />

oude kranten, clandestiene-, gevangenis- en<br />

delinquenten-bladen, merkwaardige persorganen,<br />

bulletins enz.<br />

In de bibliotheek vinden wij studiemateriaal<br />

over het ontstaan, de houding en het wezen<br />

van de pers, haar geschiedenis en ontwikkeling,<br />

idem over de perswetgeving, dissertaties<br />

en tijdschrift-artikelen over de pers,<br />

pers-vaktijdschriften, biographieën, memoires<br />

en personalia. Maar foto's, 'platen, prenten,<br />

reproducties van schilderijen, spotprenten<br />

en carricaturen over de pers ontbreken<br />

evenmin. Ook noemen wij de pers in litteratuur<br />

en dichtkunst, toneelstukken, romans,<br />

novellen. En om dit alles te completeren wijzen<br />

wij nog op de bijzonderheden inzake<br />

auteursrecht, schrijfkunst en stijl, reclameen<br />

druk-techniek, het commercieel gedeelte<br />

van de pers, couranten-reclame, folders,<br />

affiches, circulaires, perspenningen, insignes<br />

en medailles.<br />

Ook moge genoemd worden de afdeling gebundeld<br />

journalistiek werk; verwant werk<br />

als reisbeschrijvingen enz.<br />

De museum-wanden zijn vol platen, terwijl<br />

wij hier vinden een maquette van het<br />

standbeeld van Laurens Coster te Haarlem,<br />

zeldzame litho's van Bakker Korff, Toorop,<br />

Konijnenburg, ten Gast, Brouwer enz. en foto's<br />

van bekende figuren uit de-Nederlandse<br />

journalistiek: dr A. Kuyper, Charles Boissevain,<br />

mr Philip van Bosse, die Nederland<br />

van de zegelbelasting op de dagbladen verloste,<br />

mr Plemp van Duiveland, Van Balen,<br />

Keiler, Biemond, Brusse, Verweyck, de<br />

Meester, van As, Dekking en vele anderen<br />

meer.<br />

Ook de beeltenis van Neerlands eerste vrouwelijke<br />

journaliste Henriette van der Mey<br />

en van een figuur als Statuet van Miltoo, de<br />

auteur van Areopagitica, ontbreken niet.<br />

Het is alles interessant en overzichtelijk gerangschikt<br />

en wie hier een uurtje zoek<br />

brengt, zal zich een gang naar de Javastraat<br />

niet beklagen. Dit museum is een kostbaar<br />

en uniek bezit in ons land. Voor jonge journalisten<br />

biedt het een onuitputtelijke bron<br />

van studie-materiaal en voor buitenlanders<br />

is het een hoogst interessante verzameling.<br />

Binnenkort zal in dit museum een tentoonstelling<br />

gehouden worden over de pers in<br />

Suriname en Curacao. Uit beide landen is<br />

een volledige collectie van alle daar verschenen<br />

couranten van de oudste tot de<br />

jongste aanwezig. Meerdere personen hebben<br />

hun persoonlijk bezit aan dit museum<br />

geschonken. Wij noemen o.a. de heer W. C.<br />

A. Baron van Vredenburch, die in de negentiger<br />

jaren hoofdredacteur was van het Dagblad<br />

van Zuid-Holland te 's-Gravenhage. Hij<br />

was een hartstochtelijk verzamelaar en in<br />

zijn verzameling bevond zich reeds een verzameling<br />

uit de jaren rond 1830.<br />

Het lijkt ons met name voor onze rayons, als<br />

zij eens een excursie willen organiseren, een<br />

zeer aanbevelenswaardige zaak om naar dit<br />

museum de schreden eens te richten. Het<br />

museum is elke week geopend van Dinsdag<br />

tot Zaterdag 's morgens van 9—12 uur en 's


middags na voorafgaand overleg. Men kan<br />

zich daartoe ook telef. verstaan met de heer<br />

Van der Hout aan diens woonhuis (telef.<br />

553309).<br />

Het heeft ons lichtelijk verbaasd van de heer<br />

Van der Hout te vernemen, dat zijn museum<br />

maar zo sporadisch door journalisten<br />

wordt bezocht en dat er dagen voorbijgaan,<br />

dat hij geen enkele collega ziet. Het is onze<br />

stellige overtuiging, dat dit voor een groot<br />

deel ook voortvloeit uit het feit, dat dit museum<br />

te weinig onder de collega's bekend is.<br />

Trouwens wij moeten eerlijk bekennen, dat<br />

wij ook niet wisten dat er journalistiek zulke<br />

schatten bijeengebracht waren in de stad<br />

onzer inwoning. Daarom achten wij het onze<br />

plicht nu wij zoveel interessants bij elkander<br />

zagen, daarop eens de aandacht te vestigen.<br />

Niet dat de heer Van der Hout ons dat verzocht.<br />

Wij hebben het eigener beweging gedaan,<br />

alleen gedreven door de gedachte, dat<br />

ook hier kennis macht is.<br />

Daarom collega's: komt, ziet en overtuigd u!<br />

van<br />

I<br />

W. C. F. SCHEPS.<br />

onverdraagzaamheid<br />

Er gebeuren wonderlijke dingen in Nederland.<br />

Tijdens de oorlog is er tussen tal van organisaties<br />

in ons land een zekere mate van<br />

verdraagzaamheid gegroeid.<br />

De vruchten daarvan ondervinden wrj dagelijks<br />

aan de lijve.<br />

Nederland is schier dagelijks een voorbeeld<br />

van wat samenwerking vermag, en het buitenland<br />

is daar vaak jaloers op.<br />

Deze samenwerking is niet alleen gegroeid<br />

tussen arbeiders en werkgevers, maar ook<br />

tussen hen die een verschillende geloofsovertuiging<br />

zijn toegedaan.<br />

Vandaar dat thans in de Stichting van de<br />

Arbied en in de Stichting van de Landbouw,<br />

de drie richtingen in de vakbeweging<br />

op een behoorlijke manier samenwerken.<br />

Men zou zo zeggen, dat is winst. Winst, verkregen<br />

onder druk, winst, waarover men<br />

zich niet anders dan verheugen kan.<br />

Helaas kan niet iedereen zich nog tot dat<br />

standpunt opwerken.<br />

Daar zijn b.v. de journalisten, georganiseerd<br />

in de afdeling Groningen en Drenthe<br />

van de Ned. Journalistenkring.<br />

Die hebben van de tolerantie gedachte nog<br />

geen kaas gegeten.<br />

En daarom hebben ze een voorstel ingediend<br />

er toe strekkende toch vooral de<br />

P.C.J.V. buiten de Federatie te houden.<br />

Zijn we juist ingelicht, dan hebben daar de<br />

Prot. Chr. collega's in deze streken hun<br />

aandeel in gehad.<br />

Van je vrienden moet je het maar hebben.<br />

Ze zijn liberaler dan liberaal. Ze zetten de<br />

klok bijkans 100 jaar terug.<br />

Laten we duidelijke taal spreken.<br />

Het is in-, indroevig, dat deze collega's zich<br />

niet ontzien hun geloofsgenoten, die hun<br />

overtuiging op andere wijze willen beleven<br />

dan zij, de voet dwars te zetten.<br />

Wij voor ons zullen er niemand lelijk om<br />

aankijken wanneer zijn overtuiging hem<br />

gebiedt zich bij een neutrale organisatie<br />

aan te sluiten.<br />

Wij verwachten echter, dat anderen van<br />

een gelijke tolerante gedachte zullen uitgaan.<br />

En dus in federatieve samenwerking<br />

de oplossing der toekomst zien. Eendracht<br />

in gescheidenheid. De Duitser zegt: getrennt<br />

marschieren, vereint schlagen. "<br />

Blijkbaar is deze gedachtengang voor de<br />

collega's in het Noorden wat al te progressief,<br />

't Valt ook niet mee de ontwikkeling<br />

bij te houden. Niet zo hard hollen, als 't u<br />

blieft.<br />

Gelukkig, en we psreken daarvan met<br />

waardering, geeft het N.J.K.-bestuur van<br />

een andere mentaliteit blijk. Het N.J.K.-lid<br />

op de algemene vergadering te Den Haag,<br />

die beweerde dat men dan vroeger ook niet<br />

met de R.K. had moeten beginnen, sloeg de<br />

spijker op de kop.<br />

Overigens kunnen we de collega's in het<br />

Noorden gerust stellen. Gesteld hun voorstel<br />

werd aagnenomen, dan zou dat voor<br />

de P.C.J.V. geen ramp zijn. De P.C.J.V.<br />

krijgt men niet meer weg. Zonder Federatie<br />

zullen we er ook komen. En we zullen daar<br />

desnoods zware offers voor over hebben.<br />

Wie ons de voet dwars wil zetten, late zich<br />

dat voor gezegd houden.<br />

Joh. C. Francken.<br />

(De redactie heeft zich van de aanvang af<br />

op het standpunt gesteld, dat het geen zin<br />

had in het orgaan over het bestaansrecht<br />

van de P.C.J.V. en over haar verhouding<br />

tot andere organisaties te gaan polemiseren.<br />

Het thetische artikel van onze voorzitter,<br />

in het eerste nummer was voor ons l<br />

voldoende. Slechts na enige aarzeling zijn<br />

wij er toe overgegaan, bovenstaand ingezonden<br />

stuk van collega Fr. op te nemen;<br />

wij voegen daar het verzoek aan toe, dat<br />

de leden zich voortaan aan de hierdoor<br />

uitgedrukte stelregel zullen houden).<br />

INTERNATIONALE CONFERENTIE VAN<br />

LUCHTVAART-JOURNALISTEN<br />

Op initiatief van de Noorse Vereniging van<br />

Luchtvaart-journalisten zal binnenkort te<br />

Oslo een conferentie van afgevaardigden<br />

van verenigingen van luchtvaart-journalisten<br />

worden georganiseerd. Hieraan zullen<br />

deelnemen vertegenwoordigers uit Argentinië,<br />

Australië, België, Denemarken,<br />

Engeland, Frankrijk, Italië, Nederland,<br />

Noorwegen, Portugal, Verenigde Staten,<br />

Zweden en Zwitserland.


Uit blad en krant<br />

IN BINNEN- EN BUITENLAND<br />

„GEURENDE" KRANTEN<br />

Als Amerikaanse reclame-deskundigen hun<br />

zin krijgen, kunt u de krant wel afzeggen.<br />

Want dan gaat een advertentie voor ham<br />

naar ham ruiken, een annoncae voor bonbons<br />

naar chocolade, een reclame van een<br />

gasfabriek naar gas en de minzame aanbeveling<br />

van een gerenommeerd eethuis zal<br />

de hele geurencollectie van de keuken bevatten.<br />

En dit alles in een en hetzelfde<br />

nummer van uw lijfblad. De heren hebben<br />

ontdekt, dat, zoals de liefde althans bij de<br />

man — door de maag gaat, de kooplust bij<br />

de vrouw — en bij de man — via de neus<br />

komt. Een kousenfabrikant is nu van plan,<br />

gebruik te maken van de mogelijkheid, de<br />

drukinkt te parfumeren; hij wil al zijn advertenties<br />

met speciaal geparfumeerde inkt<br />

laten drukken in de hoop dat de dames onweerstaanbaar<br />

tot zijn product worden<br />

aangetrokken. Sommige maatschappijen<br />

voor brandverzekering verzenden nu reeds<br />

folders, waarop een brandend huis is afgebeeld.<br />

U ruikt de geur van brandend<br />

hout. Het lastige is, dat u geen hond of kat<br />

meer zal kunnen houden, want zodra in een<br />

krant een advertentie voor vleeswaar voorkomt,<br />

zal het dier, aangetrokken door de<br />

verlokkende geur, naar de voordeur vliegen<br />

en het blad opeten voor u het in handen<br />

krijgt.<br />

(Het Parool)<br />

ZONDERLINGE AANBESTEDING<br />

„De aanbesteding geschiedde onder architectuur<br />

van het architectenbureau...."<br />

„De Graafschapper"<br />

WETSONTWERP ONTEIGENING OP HET<br />

GEBIED VAN HET PERSWEZEN<br />

De minister van O., K. en W. heeft aan de<br />

Tweede Kamer medegedeeld, dat het aanhangige<br />

wetsontwerp, houdende vaststelling<br />

van een aantal bepalingen over onteigening<br />

op het gebied van het perswezen,<br />

wordt ingetrokken.<br />

73<br />

-*\<br />

JOURNALIST<br />

In een Amerikaanse stad hield een bisschop<br />

op de avond na z'n aankomst een redevoering.<br />

Daar hij een deel van wat hij te berde<br />

bracht, de volgende dag in een officiële toespraak<br />

herhalen wilde, verzocht hij de aanwezige<br />

journalisten, dit gedeelte in hun verslag<br />

weg te laten. Eén van de reporters<br />

schreef daarop aan het eind van z'n artikel:<br />

„Toen vertelde hij enkele verhalen, die niet<br />

voor publicatie geschikt zijn".<br />

„Evang. Luth. Weekblad".<br />

RADIO-RECLAME<br />

Een inzender in een van de bladen beklaagt<br />

zich over het feit, dat in een radiouitzending<br />

voor de Nederlandse strijdkrachten<br />

in Indië onlangs doodgewone reclame<br />

werd gemaakt voor een zaak, opgericht<br />

door een paar gedemobiliseerde militairen<br />

uit Nedexlands-Indië. Wij hebben die<br />

uitzending niet gehoord, doch verbazen er<br />

ons zeker niet over. Het begrip: reclame<br />

per radio, is een klaarblijkelijk niet omlijnd<br />

begrip. Nederland heeft de reclame<br />

uit de aether willen weren en is daar voor<br />

een deel ook in geslaagd. Maar met een<br />

bijzonder soort reclame schijnt men algemeen<br />

genoegen te nemen. Met de reclame,<br />

welke de omroepverenigingen tot ergernis<br />

van de luisteraars voor zichzelf, voor hun<br />

organen, voor hun uitzwermende muzikanten<br />

en variété-artisten maken. Een gewoon<br />

toneelgezelschap, dat lichte kunst<br />

brengt en daarmee de provincie afreist,<br />

moet zich blauw betalen om voor zijn komst<br />

voldoende reclame te krijgen in de plaatsen,<br />

waar het wil optreden.<br />

Doch de omroepverenigingen maken geen<br />

reclame in de kranten of door aanplakbiljetten.<br />

Zij roepen dag in dag uit om, dat<br />

zij, dan en dan, daar en daar hun program<br />

van enz. enz. brengen. Toegangsprijs zoveel.<br />

Kaarten verkrijgbaar bij jan en piet<br />

en alleman.... en aan de zaal. En dat mag<br />

natuurlijk, hoewel het niet anders is dan<br />

reclame. Doodgewone vulgaire en verve-


lende aether-reclame. Onlangs werd een<br />

goed orgelconcert geëindigd verklaard bij<br />

het voorlaatste programmanummer. En<br />

toen kwam de omroeper inplaats van een<br />

sonate van Bach vertellen, dat zijn vereniging<br />

een steravond kwam geven in de<br />

kerk te daar en daar (een ster-avond in<br />

een kerk, men moet er maar op komen;<br />

wel mocht een bekende predikant onlangs<br />

er over klagen, dat het kerkbegrip onder<br />

de Protestanten volkomen zoek is).<br />

Wanneer de omroepverenigingen eens op<br />

een keer een aantal opzeggingen van leden<br />

of lezers krijgen, weten zij waaraan zij het<br />

te danken hebben: aan hun ergerlijk geleur<br />

en gezeur om lid of lezer te worden<br />

van het omroeporgaan.<br />

„Nieuw Nederland".<br />

Naar wij vernemen,<br />

is de uitgave van „De Graafschapper" gestaakt<br />

en is, met ingang van 22 Febrruari<br />

1949 een nieuw dagblad voor Oost-Gelderland,<br />

genaamd „Dagblad voor de Graafschap",<br />

verschenen, welk blad „de taak van<br />

De Graafschapper in dezelfde geest en traditie<br />

zal voortzetten;<br />

— treedt collega G. J. Breuker te Aalten,<br />

als chef-redacteur van dit nieuwe dagblad<br />

op;<br />

— wordt de „Gooi- en Eemlander", aan welk<br />

dagblad voor vijf jaar een naamsverbod is<br />

opgelegd, voortgezet onder de naam „De<br />

Gooi";<br />

— is te Rotterdam de heer A. G. de Neeve,<br />

oud-redacteur van de financiële rubriek van<br />

de N. R. C, en te 's-Gravenhage de heer<br />

P. J. Blok, oud-redacteur van het voormalid<br />

„Dagblad van Rotterdam" overleden;<br />

— hebben de K. N. J. K. en de N. J. K. Zaterdag<br />

19 Maart te 's-Gravenhage hun<br />

jaarlijkse algemene vergaderingen gehouden<br />

en is na afloop hiervan een gemeenschappelijke<br />

vergadering belegd, waar prof.<br />

mr J. C. van Oven en mr A. Stempels over<br />

„Het verschoningsrecht van de journalist"<br />

hebben gesproken;<br />

— heeft de Gelderlander-pers in Januari<br />

haar eeuwfeest gevierd en heeft in de herdenkingssamenkomst<br />

o.m. minister • Rutten<br />

het woord gevoerd;<br />

— zijn de afdelingen Utrecht en Het Gooi<br />

van de K. N. J. K. in een afdeling Midden-<br />

Nederland verenigd;<br />

— zal het A. N. P. kantoren oprichten in<br />

Suriname en op Curacao;<br />

— is de heer C. M. Dosker directeur van de<br />

Maas- en Roerbode, gekozen tot voorzitter<br />

van de Katholieke Nederlandse Dagbladpers;<br />

— heeft de Buitenlandse Persvereniging bij<br />

de minister-president geprotesteerd tegen<br />

het feit, dat regeringsautoriteiten bij sommige<br />

gelegenheden bijeenkomsten houden<br />

met de Nederlandse pers of bepaalde groepen<br />

van Nederlandse journalisten, zonder<br />

dat buitenlandse correspondenten dezelfde<br />

faciliteiten worden geboden;<br />

74<br />

— is Jkvr. mr C.W. I. Wttewaal van Stoetwegen,<br />

C.H.-lid van de Tweede Kamer, benoemd<br />

tot lid van de Persraad, in de vacature<br />

van ds G. van Veldhuizen te Rotterdam;<br />

— heeft de heer J. G. J. Nieuwenhuis, chef<br />

van het Bureau Voorlichting en Publiciteit<br />

der gemeente Rotterdam, de plaats van<br />

pater H. Gall, in de Persraad ingenomen;<br />

— waren, blijkens het verslag over het tijdvak<br />

1 Juli 1947 tot 30 Juni 1948 van de<br />

Vereniging „De Nederlandse Nieuwsbladpers"<br />

(N. N. P.) 241 nieuwsbladuitgevers, op<br />

1 Juli 1948, bij deze vereniging aangesloten,<br />

terwijl het aantal nieuwsbladen op genoemde<br />

datum 277 bedroeg;<br />

— geeft dit verslag een uitnemend beeld<br />

van de activiteit van deze vereniging;<br />

— is de afdeling Pers van het Ministerie<br />

van O., K. en W. verplaatst van Javastraat<br />

34 naar Prinsessegracht 15, 's-Gravenhage,<br />

Tel. 183000;<br />

— is het liberale dagblad „New York Star",<br />

voorheen P. M„ het enige dagblad, dat<br />

president Truman bij zijn verkiezingscampagne<br />

heeft gesteund, over de kop gegaan;<br />

— had dit blad bij zijn ondergang 140.000<br />

abonné's en waren de verliezen zo groot, dat<br />

de uitgave wel moest worden gestaakt;<br />

— geeft de 14-jarige Julian Smithells te<br />

Londen een krant uit, onder de titel „Het<br />

Nieuws" en wordt dit blad gedrukt op een<br />

pers, gemaakt van een mangel, welke in<br />

de.... slaapkamer van de uitgever staat;<br />

— heeft deze nieuwste Londense krant ook<br />

buitenlandse correspondenten in Afrika en<br />

Canada, n.1. neefjes van Julian.<br />

EVANGELICAL PRESS ASSOCIATION<br />

IN NOORD-AMERIKA<br />

Op 4, 5 en 6 April wordt te Chicago een<br />

congres gehouden van de „Evangelical<br />

Press Association", onder leiding van dr<br />

James De Forest Murch. Op dit congres<br />

van de onlangs opgerichte E.P.A. zal gesproken<br />

worden over de betekenis van Christelijke<br />

journalistiek in de huidige tijd. Tevens<br />

zullen de statuten en reglementen van<br />

de E.P.A. worden vastgesteld en zal een definitief<br />

bestuur worden gekozen.<br />

Sprekers zullen zijn William F. McDermott,<br />

die voorheen over godsdienstige onderwerpen<br />

in de Chicago Daily News schreef, en<br />

die thans een bekend free lance-journalist<br />

is, Beverly Shea, dr Kenneth Olson, die aan<br />

de Northwestern University lessen in journalistiek<br />

geeft, en William W. Gothard,<br />

redacteur-uitgever van „Domestic Engineering".<br />

Gesproken zal worden over de<br />

voorlichting op het gebied kerk, zending,<br />

jeugdbeweging, enz., alsmede over regionale<br />

persbelangen .<br />

Wij hopen, in ons volgend nummer in de<br />

gelegenheid te zijn iets meer van deze<br />

E.P.A. en het congres te Chicago te kunnen<br />

publiceren.


Het beroepsgeheim<br />

Conclusie van vr. Langmeyer inzake<br />

het verschoningsrecht<br />

Het proces tegen collega-Lunshof en dat<br />

tegen College J. L. de Ru, waarbij het ging<br />

om het beroepsgeheim van de journalist,<br />

hebben in de dagbladwereld sterk de aandacht<br />

getrokken.<br />

Omtrent de toekenning van het verschoningsrecht<br />

aan journalisten, dat Lunshof<br />

bij het cassatie-proces o.m. als verweer had<br />

aangevoerd, heeft mr. Langmeyer, advocaat-generaal<br />

van de Hoge Raad der Nederlanden,<br />

een conclusie genomen, die zeker<br />

onze aandacht verdient, waarom wij<br />

deze, via „Mededelingen", hier overnemen:<br />

„Het eerste middel, het meest principiële,<br />

legt aan Uw Raad (Hoge Raad) de vraag<br />

voor, of de journalist het in art. 218 Sv.<br />

gegeven verschoningsrecht heeft met betrekking<br />

tot de identiteit van hen aan wie<br />

hij zijn publicaties ontleent.<br />

De onderscheiding, die het middel, min of<br />

meer op het voetspoor van het Hof, maakt<br />

tussen een ruimer en een meer beperkt verschoningsrecht,<br />

meen ik in dit verband te<br />

kunnen verwaarlozen. Enerzijds toch zal<br />

datgene, wat aan de journalist als zodanig<br />

is toevertrouwd, hem toevertrouwd zijn<br />

juist om het te openbaren ,behalve de identiteit<br />

van degene, die toevertrouwde. Alleen<br />

omtrent deze laatste dus — en misschien<br />

enkele daarmede samenhangende bijzonderheden<br />

— is het denkbaar, dat de journalist<br />

geheimhoudingsplicht voor zich opeist.<br />

Aan de andere kant is de beperktheid<br />

van het gebied, waarvoor het beroepsgeheim<br />

wordt geldend gemaakt, op zichzelf<br />

geen grond om de kracht van dat geheim<br />

geringer aan te slaan. Ik neem ook niet<br />

aan, dat het Hof in de betreffende, ook mij<br />

niet geheel duidelijke passages dit bedoeld<br />

heeft.<br />

Het middel beweegt zich dus geheel om<br />

deze vraag: is de plicht, die de journalist<br />

in het algemeen blijkt te gevoelen om het<br />

geheim van de identiteit van zijn zegslieden<br />

te bewaren, een plicht als bedoeld in<br />

art. 218?<br />

Dit artikel luidt: „Van het geven van getuigenis<br />

of van het beantwoorden van bepaalde<br />

vragen kunnen zich verschonen zij,<br />

die uit hoofde van hun stand, hun beroep<br />

of hun ambt tot geheimhouding verplicht<br />

zijn, doch alleen omtrent hetgeen waarvan<br />

de wetenschap aan hen als zodanig is toevertrouwd."<br />

Welk soort plicht wordt hier bedoeld? Een<br />

door de wet opgelegde kan het niet zijn,<br />

immers een zodanige bestaat ook niet voor<br />

de Rooms-Katholieke geestelijke, wiens<br />

standsgeheim en verschoningsrecht wel tot<br />

de meest onbetwiste behoren. Anderzijds<br />

echter schijnt het mij ook niet denkbaar,<br />

75<br />

van de journalist<br />

dat men er alles onder zou begrijpen, wat<br />

men bij zichzelf of anderen als plicht aanvoelt.<br />

Immers zulke plichten tot geheimhouding<br />

bestaan er in menigte, even goed<br />

buiten verband met ambt, beroep of stand<br />

als op grond van deze laatste. Bij niemand<br />

zal het opkomen, dat elke plicht tot discretie<br />

ook een verschoningsrecht zou geven.<br />

Er is geen reden waarom dat ineens<br />

wèl het geval zou zijn, zodra die plicht zich<br />

toevallig met ambt, beroep of stand in verband<br />

laat brengen, wat geenszins persé bij<br />

de sterkste dezer verplichtingen het geval<br />

behoeft te zijn. Alen zal dus slechts kunnen<br />

denken aan zodanige plicht, die zonder van<br />

huis uit rechtsplicht te zijn, zich leent om<br />

door het recht te worden geadopteerd en<br />

tegen andere rechtsplichten te worden opgewogen,<br />

een plicht dus te vergelijken met<br />

de „voorzichtigheid, die in het maatschapleijk<br />

verkeer betaamt", zoals de jurisprudentie<br />

op art. 1401 B.W. die kent. De vraag,<br />

of een plicht van niet juridische herkomst<br />

dit karakter draagt, is moeilijk. Zij heeft<br />

met alle vragen, die naar regels van zedelijkheid<br />

verwijzen, dit gemeen, dat men een<br />

feitelijk en een normatief criterium, zo goed<br />

en zo kwaad dat gaat, met elkander in verband<br />

moet brengen. Men zal enerzijds moeten<br />

letten op de algemeenheid en de sterkte<br />

waarmede de plicht zich in werkelijkheid<br />

doet gelden, anderzijds op haar zedelijk<br />

overtuigende kracht en tot op zekere hoogte<br />

zal de bijzondere grootte van de ene factor<br />

de geringere van de andere kunnen aanvullen.<br />

Hoe staat het nu in dit opzicht met de geheimhoudingsplicht<br />

van de journalist, wel<br />

te verstaan niet om in het algemeen het<br />

hem vertrouwelijk medegedeelde geheim te<br />

houden — die plicht is onbetwist — maar<br />

om dat ook te doen daar waar de mens in<br />

het algemeen spreken moet, voor de rechter?<br />

Allereerst de vraag van de feitelijke<br />

gelding. Eén ding is wel zeker: in de kring<br />

der Nederlandse journalisten wordt de<br />

plicht algemeen en sterk gevoeld. Is dat<br />

op zichzelf beslissend? Naar mijn mening<br />

zeer zeker niet.<br />

De stelling: dat wat de beroepsgenoten voor<br />

een juiste beroepsuitoefening houden, ook<br />

door de rechtsorde als geheel als zodanig<br />

moet worden aanvaard, is ook wel moeilijk<br />

te verdedigen. Bijna elk beroep toch brengt<br />

mede, dat rnen voor bepaalde maatschappelijke<br />

belangen méér oog heeft dan voor<br />

andere en bij vrijwel geen beroep ook lopen<br />

de beroepsbelangen geheel aan het algemeen<br />

belang parallel.<br />

Het is dus ook van belang, hoe nu de houding<br />

van de maatschappij als geheel tegenover<br />

het verschoningsrecht van de journalist<br />

is. De moeilijkheid bij het vaststellen<br />

daarvan is natuurlijk deze, dat de<br />

maatschappij als geheel niet licht gelegen-


heid vinden zal om tegenover het verschoningsrecht<br />

van de journalist een bepaald<br />

standpunt in te nemen. Slechts van de kant<br />

van de juristen zien wij een aantal reacties<br />

op het probleem komen. Nu geef ik<br />

natuurlijk toe, dat de juristen een groep<br />

zijn, die even goed voor eenzijdigheid van<br />

oordeel vatbaar is als de journalisten of<br />

welke andere groep ook. Intussen dient men<br />

te bedenken, dat de juristen niet als geheel<br />

hier partij zijn. Partij is slechts de rechterlijke<br />

macht en dan nog in een meer zuiver<br />

ideële zin dan men van de journalisten<br />

zeggen kan. Onder de juristen in het algemeen<br />

zijn er, wier gevoel waarschijnlijk dat<br />

van de journalist nader staat dan dat van<br />

de magistraat. Hoe dit alles overigens zij,<br />

van gelijk belang als die der journalisten<br />

zijn de uitingen van de juristen over het<br />

vraagstuk in ieder geval wel.<br />

Wat deze uitingen betreft: onze rechtspraak<br />

heeft in de weinige gevallen, dat het verschoningsrecht<br />

van de journalist tegenover<br />

haar werd ingeroepen, het steeds van de<br />

hand gewezen. Ook uit andere landen met<br />

vergelijkbare toestanden en wetgeving zijn<br />

mij geen beslissingen in tegengestelde zin<br />

bekend. In geen geval vóór het thans aanhangige<br />

heeft de betrokken journalist de<br />

zaak tot in hoogste instantie doorgezet,<br />

maar ook in geen geval is het tenslotte tot<br />

spreken gekomen. De publicaties in de juridische<br />

pers naar aanleiding van het<br />

laatste geval vóór het ons bezighoudende,<br />

gaan unaniem uit van het niet bestaan van<br />

het verschoningsrecht, ook waar zij het<br />

journalistenberoep kennelijk welwillend gezind<br />

zijn en de jure constituendo wel de<br />

mogelijkheid van verschoning willen<br />

openen, zij het dan geen onvoorwaardelijke<br />

mogelijkheid. (Zie de bijdragen in het N. J.<br />

B. van 1937 en 1938 naar aanleiding van<br />

het geval Hansen).<br />

De Nederlandse Juristenvereniging, zich<br />

speciaal met het jus constituendum bezig<br />

houdend, verwierp op haar vergadering van<br />

1905 het verschoningsrecht met 51 tegen 20<br />

stemmen. Het is interessant, dat enerzijds<br />

onder de voorstanders was een magistraat<br />

als Mr A. Tak, anderzijds juist onder de tegenstanders<br />

een journalist als Mr H. Louis<br />

Israels.<br />

Wat andere landen betreft, ook daar is een<br />

uitdrukkelijke wettelijke erkenning van<br />

het beroepsgeheim hoge uitzondering, uitdrukkelijke<br />

afwijzing door de rechtspraak<br />

daarentegen frequent. Ik geef aanstonds<br />

toe, dat mijn indruk is, dat men ook daar<br />

meestel tot een modus vivendi komt, die<br />

het aan de journalist mogelijk maakt het<br />

zwijgen te bewaren. Men ontziet gaarne de<br />

Pers.<br />

Evenmin als de observatie van het rechtsleven,<br />

spreekt de normatieve beoordeling<br />

naar mijn mening ten gunste van een verschoningsrecht<br />

als regel. Naast de in het<br />

oog springende gronden, die ervóór pleiten,<br />

zijn er andere van tegengestelde strekking,<br />

die naar mijn mening overwegen. Waarom<br />

zou het wenselijk zijn, dat de journalist<br />

76<br />

aan zijn zegslieden geheimhouding, zelfs<br />

tegenover de justitie verzekeren kan? Omdat<br />

het mogelijk is dat iets, dat in het algemeen<br />

belang verdient bekend te worden,<br />

anders onbekend zou blijven, doordat zij,<br />

die bij geheimhouding een niet-eerbiedwaardig<br />

belang hebben, zich zouden kunnen<br />

wreken op degene, die het heeft uitgebracht.<br />

Is dat gevaar nu groot? In de<br />

eerste plaats bedenke men nog eens, dat<br />

het uitsluitend gaat om al of niet zwijgen<br />

voor de rechter. Dit veronderstelt dus, dat<br />

het geheim of door zijn inhoud de justitie<br />

aangaat, óf dat he topenbaren er van zelf<br />

een strafbaar feit schijnt. Is het eerste het<br />

geval, dan is de positie van hem, die het<br />

geheim heeft uitgebracht, reeds uit de aard<br />

der zaak sterk, als hij tenminste niet op<br />

losse gronden iets strafbaars ten laste van<br />

een ander heeft beweerd. In het laatste geval<br />

zal degene, die het geheim oorspronkelijk<br />

heeft uitgebracht, in de regel geen bescherming<br />

verdienen. Zeker ik geef aanstonds<br />

toe: beide gevallen kunnen anders<br />

liggen. Het is denkbaar, dat iemand omtrent<br />

wie iets strafbaars valt te onthullen,<br />

een invloedrijke positie inneemt. Het is ook<br />

denkbaar, dat iemand een geheim schendt,<br />

gedreven door de respectabele drang om<br />

daarmede nog hogere algemene belangen<br />

te dienen. (In dat laatste geval kan hij zich<br />

overigens met een beroep op overmacht<br />

verdedigen). Het is dus denkbaar, dat de<br />

oorspronkelijke zegsman van de pers gelijk<br />

kan hebben en toch onaangename gevolgen<br />

kan ondervinden, belangrijk genoeg<br />

om iemand te doen terugdeinzen.<br />

Het is inderdaad denkbaar, maar toch<br />

slechts als hoge uitzondering. Het moet toch<br />

al vreemd lopen, wanneer in een land als<br />

het onze, iemand, die opkomt voor een<br />

rechtvaardige zaak, niet op de duur bescherming<br />

tegen rancune vindt. Het is<br />

waar, het is niet verzekerd, dat Nederland<br />

altijd het land zal blijven, dat wij<br />

kennen, maar voor het geval dat dit niet<br />

zo zijn zou, behoeven wij de vraag niet te<br />

bespreken: Ook de Pers zal dan haar aard<br />

en positie wel niet ongerept hebben gehandhaafd.<br />

Alles te zamen genomen, zou ik<br />

zeggen: ook in een rechtsstaat kan het<br />

moed eisen te openbaren, wat openbaring<br />

verdient en het kan aan het algemeen belang<br />

ten goede komen, wanneer die moed<br />

overbodig wordt doordat de journalist zijn<br />

zegsman zelfs tegenover de rechter dekt.<br />

Dat echter de bate voor het algemeen belang<br />

groot zou zijn, komt mij niet waarschijnlijk<br />

voor.<br />

Het nadeel daarentegen, dat noodzakelijk<br />

tegenover die bate staat, is niet onbelangrijk.<br />

Zou de journalist inderdaad een volstrekt<br />

verschoningsrecht bezitten ten aanzien<br />

van de naam van zijn zegsman, dan<br />

sleept dat misschien juridisch en in ieder<br />

geval practisch een even volstrekte verschoningsrecht<br />

na zich. Het is een zeer betwistbare<br />

quaestie, of uit het verschoningsrecht<br />

voortvloeit, dat hij, die het niet gebruikt,<br />

onder art. 272 Sr. valt. Dit echter


is wel zeker: wanneer reeds thans, terwijl<br />

het verschoningsrecht op zijn best onzeker<br />

is, een vooraanstaand journalist als de getuige-deskundige<br />

in deze zaak, Mr Rooy,<br />

zich zo sterk uitdrukt, dat hij geheel in het<br />

algemeen het zich niet verschonen als „eerloos"<br />

qualificeert, dan is er geen twijfel<br />

aan, of bij erkenning van het verschoningsrecht,<br />

zal het voor de journalist moreelpsychologisch<br />

onmogelijk zijn om het ooit<br />

ongebruikt te laten. Dit betekent echter,<br />

dat dan inderdaad veilig zullen zijn, zij, bij<br />

wie de drang om in het algemeen belang<br />

iets bekend te maken, gepaard gaat aan<br />

groot risico, indien zij dit doen, maar dat<br />

evenzeer veilig zullen zijn zij, die uit eigen<br />

baat of partijzucht geheimen schenden om<br />

ze aan de Pers bekend te maken. Aangenomen<br />

al, dat geen enkele journalist bereid<br />

zou zijn daaraan bewust mede te werken,<br />

dan zullen zij toch lang niet altijd er aan<br />

kunnen ontkomen dit onbewust te doen.<br />

Uit dit alles volgt reeds — wat ook niet<br />

zonder belang is — dat er ook geen analogie<br />

bestaat met de gevallen van de onbetwiste<br />

verschoningsrechten. Wie zich tot<br />

geestelijke, arts of advocaat wendt, ziet zich<br />

misschien genoodzaakt om aan deze met<br />

zoveel woorden of indirect een door hem<br />

gepleegd misdrijf te onthullen, maar het is<br />

ondenkbaar, dat hij een misdrijf pleegt<br />

door wat hij onthult. Bij de journalist daarentegen<br />

zal het op het verschoningsrecht<br />

juist vooral dan aankomen, wanneer de<br />

mededeling aan hem zelf een misdrijf oplevert.<br />

Verder worden de biechteling, de<br />

Jubileum Dordtsch Dagblad<br />

Op 1 Maart j.1. was het 25 jaar geleden, dat<br />

het eerste nummer van het „Dordtsch Dagblad"<br />

is verschenen. Van de aanvang af<br />

heeft dit Christelij k-Nationaal dagblad zich<br />

in de sympathie van de bevolking van<br />

Dordrecht en omliggende gemeenten mogen<br />

verheugen en dit medeleven is vooral na de<br />

bevrijding sterk tot uiting gekomen. Tot de<br />

oprichters behoorde ook collega J. Snoep,<br />

thans redacteur van „De Rotterdammer"<br />

en eerste redacteur was de heer G. H.<br />

Hoek, programma-leider van de N. C. R. V.<br />

Ter gelegenheid van het jubileum heeft de<br />

directie een keurig verzorgd Jubileumnummer<br />

doen verschijnen, waaraan vele<br />

bekende persoonlijkheden uit de Merwestad<br />

en omstreken hebben medegewerkt. En op<br />

de receptie van directie en redactie verschenen<br />

vele prominente figuren, o.m. de<br />

loco-burgemeester van Dordrecht, vele predikanten,<br />

burgemeesters en verenigingsbestuurders.<br />

Niet minder dan zeven tamboers-<br />

en pijpers- en muziekcorpsen brachten<br />

directie en redactie, tijdens de receptie,<br />

een serenade.<br />

Moge het „Dordtsch Dagblad" nog vele<br />

jaren zijn taak vervullen en zijn plaats in<br />

de Christelijke dagbladpers met ere innemen.<br />

77<br />

cliënt gedreven door een achtenswaardig<br />

belang of althans door een belang van zelfbehoud.<br />

Degene, die aan de journalist een<br />

geheim onthult kan bewogen zijn door<br />

drang om het algemeen belang te dienen,<br />

maar ook door de meest laaghartige motieven.<br />

Voor de journalist is dit niet altijd<br />

te onderscheiden, is het zeker, dat deze zich<br />

tegenover zijn blad vrij zou voelen om een<br />

onthulling af te wijzen, die uit onedele motieven<br />

wordt gedaan? Van een ereregel, die<br />

dit laatste voorschrijft, heb ik nimmer vernomen.<br />

Het is merkwaardig, dat de journalistieke<br />

gebruiken wel een allernadrukkelijkst<br />

beroep doen op het gevoel van<br />

journalisteneer ten gunste van het beroepsgeheim,<br />

maar deze zelfde grote kracht niet<br />

inschakelen om de maatschappelijke schaduwzijden<br />

van dat geheim te verkleinen<br />

door middel van regels, die het gebruik van<br />

al te onzuivere bronnen verbieden. Zo ook<br />

treft het, dat van journalistenzij de weinig<br />

blijkt van zoeken naar een oplossing, die al<br />

de bij het vraagstuk betrokken belangen<br />

meer in evenwicht zou brengen dan een<br />

absolute aanvaarding of een absolute ontkenning<br />

van het verschoningsrecht. Bouwstoffen<br />

voor zulk een oplossing waren te<br />

vinden geweest in de dissertatie over het<br />

onderwerp van Th. J. K. M. Hiltermann<br />

(Amsterdam 1910) en het artikel van Van<br />

Oven in N. J. B. 1937. Ik zie hier een bevestiging<br />

van mijn mening, dat ook de vertegenwoordigers<br />

van een zeer achtenswaardig<br />

beroep niet de meest objectieve<br />

beoordelaars zijn van de plichten van dat<br />

beroep jegens de rechtsorde als geheel."<br />

„Het Nederlandsch<br />

persmuseum"<br />

Het voorlopige bestuur van de Stichting<br />

„Het Nederlandsch Persmuseum" is thans<br />

door een definitief bestuur vervangen. Hierin<br />

hebben zitting: Mr P. J. Mijksenaar (Genootschap<br />

Amstelodamum), voorzitter, R. W.<br />

P. Peereboom (Kennemer Journalisten-Vereniging),<br />

vice-voorz., C. J. Schotel Fzn. (Vereniging<br />

„De Amsterdamse Pers") secretaris,<br />

H. Over hof f (Katholieke Journalisten<br />

Kring) vice-secr., Mej. E. Dronckers (Vereniging<br />

ter Bevordering van de Belangen<br />

des Boekhandels) penningmeesteresse, H. A.<br />

A. R. Knap (Vereniging „De Amsterdamse<br />

Pers") vice-penningm., alsmede mr K. van<br />

Houten (Nederlandse dagbladpers-1945), dr<br />

E. van Raalte (Haagse journalisten Vereniging),<br />

mr M. Rooy (Nederlandse' Journalisten<br />

Kring) en jhr ir C. C. Six van Wimmenum<br />

(Koninklijke Oudheidkundig Genootschap).<br />

Het Persmuseum is geopend op Dinsdag,<br />

Donderdag en Vrijdag van 10—12 uur (en<br />

niet van 3—5 uur, zoals tot dusver). Het<br />

secretariaat van de Stichting is gevestigd:<br />

Johannes Verhulststraat 42, boven, Amsterdam-Zuid,<br />

telefoon 91675.


Instituutvoor perswetenschap<br />

Het Instituut voor Perswetenschap, dat onlangs<br />

te Amsterdam is geopend, stelt zich ten<br />

doel het bevorderen van het wetenschappelijk<br />

onderzoek van het perswezen en daarmee<br />

samenhangende gebieden, alsmede de<br />

aanvullende opleiding van praktisch werkende<br />

journalisten en de voorbereidende opleiding<br />

van toekomstige journalisten.<br />

De bedoeling is niet alleen de kennis van de<br />

journalist te verruimen, maar ook toekomstige<br />

leiders in het politieke en maatschappelijke<br />

leven een beter inzicht in taak en<br />

functie van de pers te geven.<br />

Er is geen behoefte aan uitbreiding van het<br />

totale aantal journalisten — voor de normale<br />

geregelde aanvulling zijn genoeg gegadigden<br />

— wel echter is er behoefte aan een<br />

verhoging van het peil van de journalistiek,<br />

opdat dit gelijke tred blijve houden met de<br />

toenemende eisen van de tijd.<br />

De aanvullende opleiding zal echter met<br />

twee factoren rekening moeten houden, ten<br />

eerste, dat niet slechts zij, die in of rondom<br />

Amsterdam wonen, hiervan kunnen profiteren,<br />

maar juist ook zij, die elders werken.<br />

De tweede factor, die in aanmerking genomen<br />

moet worden is, dat de leeftijd, de vooropleiding,<br />

het tegenwoordige beroep en bovendien<br />

eventuele wensen tot specialisatie<br />

in een bepaalde richting (redacteur financiën<br />

en economie, kunstcriticus, enz.) zoal<br />

niet een individuele opleiding voor iedere<br />

leerling afzonderlijk, dan toch een grote soepelheid<br />

in de opzet van het leerplan nodig<br />

maken.<br />

Aan de eerstgenoemde eis zal het Instituut<br />

trachten te voldoen door het instellen van<br />

zomer-cursussen en, wanneer hiervoor belangstelling<br />

blijkt te bestaan, op den duur<br />

ook door een schriftelijke aanvulling op de<br />

colleges, voorts door het openen van cursussen<br />

op verschillende plaatsen in het land.<br />

Begonnen wordt echter met/ een cursus, die<br />

men een „basiscursus" zou kunnen noemen,<br />

en die dan ook als regel, doch niet noodzakelijkerwijs<br />

,door alle leerlingen in zijn geheel<br />

zal worden gevolgd. De basiscursus zal<br />

worden gehouden op Zaterdagmiddagen van<br />

13—18 uur. Deze uren zijn met opzet zo<br />

gekozen, dat zij die van ver komen, in één<br />

dag heen en terug kunnen reizen, waarbij<br />

verondersteld is, dat de werkgever zo nodig<br />

op de Zaterdagochtend verlof zal kunnen geven.<br />

Aan deze basis-cursus werken hoogleraren,<br />

vooraanstaande journalisten, directeuren<br />

en andere leerkrachten mede. Het rooster<br />

omvat de volgende hoofdonderwerpen,<br />

die ieder in enkele vakken worden onderverdeeld:<br />

1. Perswezen (theoretisch en practisch).<br />

2. Staat en Maatschappij (economische<br />

vraagstukken, sociale stromingen, sociale<br />

geographie, staatsinrichting, gemeente-admi­<br />

78<br />

nistratie, en -financiën, grondlijnen van het<br />

recht, enz.)<br />

3. Sociaal-psychologische vraagstukken (onder<br />

meer karakterkunde, psychologie van de<br />

publieke opinie, propaganda, reclame).<br />

4. Nieuwste Geschiedenis; internationale betrekkingen,<br />

enz.<br />

5. Stromingen in de Literatuur, het gebruik<br />

van de taal.<br />

Mocht hieraan behoefte blijken te bestaan,<br />

dan zullen aanvullende voordrachten op<br />

Vrijdagavond worden gegeven, waarbij<br />

waarschijnlijk voor hen, die van buiten komen,<br />

onderdak zal kunnen worden gevonden.<br />

De leerlingen hebben vrij toegang tot<br />

alle lezingen en bijeenkomsten van het Instituut,<br />

behalve tot de eventueel daar te geven<br />

colleges voor studenten.<br />

In beperkt aantal kunnen zij ,die nog niet<br />

als journalist werkzaam zijn, doch die zich<br />

voor dit beroep willen voorbereiden en die<br />

om enige reden geen universitaire opleiding<br />

volgen, aan de cursus van het Instituut deelnemen.<br />

De kosten voor het volgen van de cursus bedragen<br />

f 100 per jaar, in welk bedrag zijn<br />

begrepen de kosten van de aan het einde<br />

van de cursus af te leggen tentamina. De<br />

lessen kunnen ook afzonderlijk worden gevolgd;<br />

per afzonderlijk jaarlijks les-uur<br />

wordt f 22.50 voor het eerste uur en f 20.—<br />

voor ieder volgend uur berekend. Zij, die<br />

zich als toehoorder aan de Universiteit laten<br />

inschrijven, betalen voor een jaarlijks college-uur<br />

aan de Universiteit f 20, voor twee<br />

uren f 35, voor drie uren f 55 en voor vier<br />

en meer uren f 70 per jaar.<br />

In de bijeenkomsten op Woensdagavond van<br />

8—10 uur, die op het Instituut Keizersgracht<br />

604, Amsterdam, als regel om de veertien<br />

dagen worden gehouden, worden in afzonderlijke<br />

lezingen oï korte cycli algemene en<br />

actuele onderwerpen, betrekking hebbend op<br />

de pers en daarmee verwante gebieden, door<br />

deskundige sprekers behandeld. Na iedere<br />

voordracht wordt gelegenheid geboden tot<br />

discussie.<br />

De Nederlandse Persbibliotheek is een afzonderlijke<br />

stichting, die met het Instituut<br />

nauw verbonden is en' in zijn gebouw is ondergebracht.<br />

Deze bibliotheek, opgericht met<br />

medewerking ook van de Senaat van de<br />

Universiteit van Nijmegen, is bedoeld als<br />

centrale bibliotheek voor ons land op het gebied<br />

van het perswezen in de ruimste zin.<br />

De openingsplechtigheid.<br />

Tot een academische opleiding van journalisten<br />

in dit „huis van de pers" moest het<br />

komen in een land, waar aan het perswezen<br />

hoge eisen worden gesteld, zeide de heer A.


J. Boskamp, voorz. van de Stichting, in een<br />

woord ter inleiding van de plechtigheid bij<br />

de opening van het Instituut, aldus lazen wij<br />

in „De Rotterdammer".. Spreker bracht dank<br />

aan allen, die op enigerlei wijze daadwerkelijke<br />

en morele steun verlenen of hebben<br />

verleend aan het instituut.<br />

De rector-magnificus van de gemeente-universiteit,<br />

prof. mr H. R. Hoetink, verwelkomde<br />

het nieuwe instituut in de kring der<br />

universitaire gemeenschap. Het zal aandacht<br />

moeten geven aan de geschiedenis van de<br />

krant, aan de psychologische en sociologische<br />

betekenis van de publieke opinie, aan<br />

de verhouding van de journalistiek tot de<br />

Staat en daardoor aan censuur en vrijheid<br />

van drukpers, onderwerpen, die in het centrum<br />

der belangstelling staan.<br />

Prof. dr K. Baschwitz, directeur van het<br />

Perst-instituut, deelde mede, dat reeds 250<br />

personen de colleges, cursussen, voordrachten<br />

of andere bijeenkomsten volgen. Niet allen<br />

willen journalist worden, want aan de<br />

dagbladen in Nederland zijn maar betrekkelijk<br />

w T einig vacatures. Het instituut staat dan<br />

ook niet alleen open voor journalistieke studenten,<br />

maar ook voor degenen, die andere<br />

beroepen kiezen en in hun later leven met<br />

de volksvoorlichting te maken hebben. Circa<br />

60 journalisten, uit het gehele land volgen<br />

een cursus met de bedoeling hun kennis te<br />

verruimen en te verdiepen. Het instituut is<br />

dus geen vakschool, doch draagt een wetenschappelijk<br />

karakter.<br />

Laatste spreker was de burgemeester van<br />

Amsterdam, mr Arn. J. dAilly, die als president-curator<br />

van de gemeente-universiteit<br />

'het Pers-instituut officieel opende. Nederland,<br />

zeide hij, is de bakermat van het perswezen.<br />

Het is het land van de oudste kranten,<br />

die nauw verband hielden met handel,<br />

zeevaart en de Amsterdamse beurs. De betekenis<br />

van de pers is groot, ook het gevaar ervan.<br />

Aan de wieg van het nieuwe Instituut<br />

sprak mr d' Ailly de beste wensen van het<br />

gemeentebestuur uit.<br />

Vele autoriteiten hebben de openingsplechtigheid<br />

bijgewoond.<br />

GENOOTSCHAP VOOR<br />

OPENBAAR CONTACT<br />

In het begin van dit jaar is opgericht het<br />

Genootschap voor Openbaar Contact, dat<br />

is ontstaan uit een groep personen, zowel<br />

uit de kringen van Overheid als uit het bedrijfsleven,<br />

werkzaam op het gebied van de<br />

voorlichting. Het genootschap stelt zich,<br />

ten doel, in onderlinge samenwerking het<br />

onderzoeken van de problemen en het uitwerken<br />

van mogelijkheden, alsmede het<br />

vertreden van het werk op het terrein van<br />

de voorlichting.<br />

Het genootschap heeft zijn eerste vergadering<br />

gehouden in de Prinsenzaal van het<br />

Maastrichtse raadhuis. Voorzitter van het<br />

genootschap is de heer H. Hermans, voorzitter<br />

van de Voorlichtingsraad, en als secretaris<br />

treedt op de heer J. A. Brongers,<br />

Carel van Bylandtlaan 30, 's-Gravenhage.<br />

79<br />

Boekbespreking<br />

H. Algra — „Oranje in ballingschap";<br />

uitgave J. H. Kok N.V.,<br />

Kampen.<br />

Dit boek van de hoofdredacteur van het<br />

„Friesch Dagblad" is geschreven in de bezettingstijd,<br />

toen hij met vele andere Nederlanders<br />

verblijf hield in het gijzelaarskamp<br />

St. Michielsgestel. Hij heeft zijn<br />

woord vooraf, gedateerd 3 Maart 1942, onveranderd<br />

gelaten. „Dit verhaal, geschreven<br />

in dagen van door de druk niet geschokt<br />

vertrouwen, moge het Nederlandse<br />

volk tot een een feestgeschenk worden,<br />

aangeboden na het einde der tweede ballingschap<br />

van het Oranjehuis", schreef<br />

Algra ten geleide van dit boek, dat nu nog<br />

juist in het voor Vorstenhuis en volk historische<br />

jaar 1948 het licht zag.<br />

Wie dit boek ter hand neemt, leest het achter<br />

elkaar uit. Niet alleen door zijn bondige<br />

stijl, maar ook door de „geschiedenis", die<br />

in dit werkje wordt beschreven. En wie<br />

zich in de geschiedenis van het Huis der<br />

Oranjes verdiept, zal steeds opnieuw dankbaar<br />

zijn voor de zegen, die ons volk in zijn<br />

Vorstenhuis heeft ontvangen.<br />

Algra geeft in dit boeiend relaas over de<br />

episode van de eerste ballingschap van het<br />

Oranjehuis in de jaren 1795 tot 1813 tal van<br />

historische bijzonderheden, waaruit wel<br />

duidelijk blijkt, hoe belangrijk die periode<br />

voor onze geschiedenis is geweest.<br />

Ook de uitgever heeft met de wijze van<br />

verzorging van dit boekje, waarin D. Wijnbeek<br />

de illustraties verzorgde, eer ingelegd.<br />

Koop en lees.<br />

S. F. VAN OSS OVERLEDEN.<br />

Met de heer S. F. van Oss, oprichter, uitgever<br />

en hoofdredacteur van „De Haagsche<br />

Post", die begin Februari is overleden, is<br />

een bekwaam journalist heen gegaan. Daarnaast<br />

was hij bovendien een uitmuntend<br />

zakenman en financieel expert.<br />

De heer Van Oss ,die in brede kringen in<br />

ons land grote bekendheid heeft genoten,<br />

ving zijn journalistieke loopbaan aan als<br />

Londens correspondent van het „Algemeen<br />

Handelsblad" en reeds op jeugdige leeftijd<br />

maakte hij studiereizen naar Amerika en<br />

Zuid-Afrika. Van 1902 tot 1923 was hij<br />

hoofdredacteur van „De nieuwe financier en<br />

kapitalist" en in die tijd richtte hij Van Oss<br />

en Co.'s Bank op, waarvan hij lange tijd<br />

directeur is geweest.<br />

In 1914 verscheen het eerste nummer van<br />

„De Haagsche Post", dat onder zijn leiding<br />

het licht zag en uitgroeide tot een weekblad<br />

van betekenis, waarnaar wekelijks tienduizenden<br />

lezers grepen en dat tot ver over onze<br />

landsgrenzen werd gelezen. Zijn journalistieke<br />

ervaringen heeft hij beschreven in<br />

zijn boek: „Vijftig jaar journalistiek". Wij<br />

zouden onze leden willen aanraden dit boek,<br />

waarin de journalist Van Oss ook na zijn<br />

verscheiden tot ons blijft spreken, te lezen.


DE CHRISTEN<br />

en zijn krant<br />

Wij hebben het tegenwoordig zo ontzaggelijk<br />

druk, dat er haast gen tijd meer op<br />

overschiet om ons „lijfblad" te lezen,<br />

schrijft Ds A. C. van Nood in het „Kerkblad"<br />

van de Gèref. Kerken in de classis<br />

Haarlem.<br />

Het is niet mee zoo, dat we verlegen zitten<br />

om lectuur, maar veel meer met lectuur.<br />

Het is dan ook een algemeen bekend verschijnsel,<br />

dat zeer veel bladen ongelezen —<br />

soms nog niet eens open gesneden of van<br />

de banderolle bevrijd! — naar de papiermand<br />

verhuizen.<br />

Het is merkwaardig om eens na te gaan, hoe<br />

weinig- er eigenlijk door onz emensen nog<br />

gelezen wordt en wat dat dan nog is!<br />

Wij weten allen nog wel uit de tijd van de<br />

bezetting, van welk een geweldige betekenis<br />

de pers kan zijn en dat geldt dan<br />

wel met name voor de dagbladpers. Daardoor<br />

worden de lezers elke dag opnieuw beinvloed<br />

en de ideeën van de vaak onbekende<br />

autoriteiten, die de artikelen verzorgen,<br />

worden heel dikwijls zonder critiek<br />

aanvaard.<br />

Daarom is het zulk een bedenkelijk verschijnsel,<br />

wanneer wij in onze Christelijke<br />

gezinnen zien, dat daar de dagelijkse voorlichting<br />

gegegven wordt voor ouders en<br />

kinderen door wat men kortweg aanduidt<br />

als de „zogenaamde neutrale pers". Niet<br />

alsof de pers werkelijk „neutraal" zou zijn,<br />

iets wat we ook van geen enkele redactie<br />

zouden durven eisen, maar „neutraal",<br />

omdat daar zonder een zeer uitgesproken<br />

politieke kleur en zonder laatdunkend b.v.<br />

over het Christendom te schrijven, welbewust<br />

over God en Zijn Wo:rd wordt gezwegen.<br />

Niet graag zou ik» willen beweren, dat<br />

we het altijd in alles „eens" zullen zijn<br />

met wat in de Christelijke dagbladen<br />

in ons land ook politiek of sociaal naar<br />

voren wordt gebracht.<br />

Maar is dat nodig?....<br />

Moet daarom b.v. een blad als „Trouw"<br />

het veld ruimen voor bladen als „Het<br />

Parool", „Het Vrije Volk" of zelfs „De<br />

Waarheid", die toch helaas nog in zich-<br />

Gereformeerd-noemende gezinnen elke<br />

dag voorlichting bieden over de gebeurtenissen<br />

van de dag?!<br />

Moeten onze gezinnen beïnvloed worden<br />

door mensen, die vreemd staan tegenover<br />

een Gereformeerde levensbeschouwing, als<br />

het gaat over de kijk op het wereldgebeuren<br />

of moeten onze gezinnen tevreden gesteld<br />

worden met wat men dan noemt een<br />

„neutrale" berichtgeving, waarbij door de<br />

80<br />

keuze en de weergave der feiten wel degelijk<br />

de werkelijkheid in een bepaald daglicht<br />

wordt gesteld?<br />

Dit is een zeer ingeworteld kwaad, nu velen<br />

menen, dat ze zich ook in hun dagbladlectuur<br />

beperken moeten, dat ze dan de<br />

voorkeur geven aan een of ander plaatselijk<br />

nieuwsblad", wat zich welbewust van<br />

elke gedegen principiële voorlichting bij de<br />

g.eweldige vragen van deze tijd onthoudt!<br />

Velen schrikken reeds als zij het woord „gedegen"<br />

of „principieel" horen, want voor<br />

„hoofdartikelen" hadden ze nimmer belangstelling.<br />

De rubriek „gemengd nieuws", de „ongë"lukken"<br />

en de berichten met „grote letters"....<br />

zó lezen zij de krant!<br />

En dan vinden velen het blijkbaar ook wel<br />

gemakkelijk, wanneer zij de sportuitslagen<br />

van de Zondagswedstrijden, de bioscoopprogramma's<br />

enz. in hun „neutraal dagblad"<br />

er voor hetzelfde geld nog bij krijgen!<br />

Dagelijks voorlichting geven is een zéér<br />

moeilijk en verantwoordelijk werk. En het<br />

zal ook niet zonder fouten kunnen gebeuden,<br />

vooral daar de opzettelijke misleiding<br />

in dit opzicht telkens zo groot blijkt te zijn.<br />

Maar we zullen toch mogen verwachten, dat<br />

ons Christelijk gezin méér gebaat is met het<br />

werk van onze eigen mensen, dan dat wij<br />

elke dag maar weer — en dat nog wel in<br />

eigen huis! — propaganda laten maken<br />

voor diegenen, die aan God en Zijn Woord<br />

in hun leven in het geheel geen plaats willen<br />

toekennen.<br />

Toch blijkt uit de praktijk bij de huisbezoeken,<br />

dat nog menig gezin op dit punt<br />

vermaand moet worden, waar men blijkbaar<br />

de vérstrekkende invloed van de dagbladpers<br />

nog niet heeft ingezien of zelfs<br />

vaak ongemerkt reeds bezig is de Christelijke<br />

levenstoon te verliezen.<br />

Dit is een vraagstuk, waar wel degelijk aandacht<br />

aan moet geschonken worden, ^ant<br />

het staat toch wel vast, dat een Christen<br />

niet „neutraal" tegenover de gebeurtenissen<br />

van vandaag kan en wil staan.<br />

Maar dan moet ook een langzaam werkend<br />

vergif uit onze gezinnen worden geweerd.<br />

Dan moeten wij ook in de keuze van wat<br />

dagelijks als lectuur in onze gezinnen gelezen<br />

zal worden, een zeer besliste houding<br />

innemen.<br />

Het komt mij voor, dat hier nog wel iets<br />

veranderd moet worden, willen wij niet al<br />

sterker de doorwerking van een onchristelijke<br />

levensopvatting gaan constateren.<br />

Velen halen met een zekere hooghartigheid<br />

de schouders op, als het gaat over zulke<br />

dingen en menen, dat het daar toch heus


niet zo erg op aankomt en dat men toch<br />

wel vrij is om te lezen, wat men wil. Maar<br />

de opvoedende kracht en de suggestie van<br />

wat men dagelijks leest, wordt dan ten<br />

enenmale onderschat!<br />

Ook hier hebben wij ons te onderscheiden.<br />

Niet alsof wij geen kennis zouden mogen<br />

nemen van de mening van onze tegenstanders.<br />

Natuurlijk wel! Maar de geheel<br />

eenzijdige voorlichting in verkeerde zin, die<br />

nu in menig Christelijk gezin wordt gegeven<br />

door een abonnement op een „neutraal"<br />

blad, zonder dat daar wat anders<br />

dagelijks tegenover staat, juist als het gaat<br />

om de beoordeling van de „feiten van de<br />

dag", dat is stellig af te keuren en daar<br />

zullen de ogen van onze mensen voor geopend<br />

moeten worden.<br />

Dit verdraagt zich niet met uw Christelijke<br />

belijdenis, als die U werkelijk ernst is voor<br />

Uzelf en voor uw gezin!, zo besloot Ds Van<br />

Nood zijn artikel.<br />

Internationaal congres<br />

van dagbladdirecteuren<br />

Van Dinsdag 14 tot Vrijdag 17 Juni zal in<br />

het American-hotel te Amsterdam een Internationaal<br />

Congres van Dagblad-directeuren<br />

worden gehouden, waar verschillende belangrijke<br />

onderwerpen aan de orde zullen<br />

komen. Prae-adviezen zullen worden uitgebracht<br />

door M. Henny (Nederland) over:<br />

Conditions d' impression; M. Sartorius<br />

(Zwitserland) over: Communications et<br />

Abonnements; M. Curtis Willson (Engeland)<br />

over: Prix de revient, prix de ven te; M.<br />

Gezien de aan de Raad in art. 40, lid 2,<br />

van na te melden C. A. O. verleende bevoegdheid,<br />

om met inachtneming van de<br />

bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst<br />

voor Dagbladjournalisten bij reglement<br />

nadere regelen vast te stellen met<br />

betrekking tot de behandeling van aangelegenheden<br />

en geschillen, welke zich naar<br />

aanleiding van de uitvoering van voormelde<br />

C. A. O. voordoen;<br />

In acht nemende, de desbetreffende Wetsartikelen,<br />

alsmede de bepalingen van vorenbedoelde<br />

C. A. O., met name van de artt.<br />

35 t/m 40 van deze C. A. O.;<br />

Heeft vastgesteld, gelijk de Raad bij deze<br />

vaststelt, het navolgend<br />

Bourquin (Zwitserland) over: Liberté d' information<br />

en Mrs Burton en v. d. Borght<br />

(België) over: Papier de presse.<br />

Indien er nog tijd voor over is, zal voorts<br />

rapport worden uitgebracht over verschillende<br />

onderwerpen ,zoals deze in de afzonderlijke<br />

landen zijn geregeld. Waarschijnlijk zal<br />

de heer Van Wagtendonk nog een lezing<br />

houden over technische vorderingen in het<br />

dagbladbedrijf.<br />

Op de avond van de eerste dag zal minister<br />

Rutten namens de regering de deelnemers<br />

aan dit congres ontvangen in het Rijksmuseum<br />

en op de avond van de tweede congresdag<br />

zullen de gedelegeerden het gala-concert<br />

in het Concertgebouw, Ter gelegenheid<br />

van de opening van het Holland-festival,<br />

kunnen bijwonen.<br />

Donderdagsavonds is er een soiree in het<br />

Kurhaus te Scheveningen, waarna Vrijdags<br />

een afscheidsmaaltijd plaats heeft. Voor diegenen,<br />

die na afloop van het congres niet direct<br />

naar hun haardsteden terugkeren, zal<br />

's Zaterdags 18 Juni een autotocht langs verschillende<br />

plaatsen in West-Nederland, met<br />

als einddoel Rotterdam, worden georganiseerd.<br />

De congres-commissie, bestaande uit de heren<br />

J. W. Henny, Joh. Kuypers en mr K. M.<br />

Planten, is er in geslaagd in drie Amsterdamse<br />

hotels logeer-gelegenheid te reserveren<br />

voor de deelnemers.<br />

HET AANTAL ABONNé'S OP DE<br />

NED. DAGBLADEN.<br />

Op 1 Januari 1949 bedroeg het totaal aantal<br />

betalende abonné's op de Nederlandse dagbladen<br />

2.815.589 tegen 2.841.957 op 1 Januari<br />

1948 en 2.812.352 op 1 Dec. 1948.<br />

DE RAAD VAN UITVOERING<br />

81<br />

Definities.<br />

REGLEMENT<br />

Artikel 1.<br />

In dit reglement wordt verstaan onder:<br />

C. A. O.: De Collectieve Arbeidsovereenkomst<br />

voor Dagbladjournalisten;<br />

journalist, journalistieke arbeid, dagbladonderneming:,<br />

directie, hetgeen daaronder<br />

wordt verstaan in art. 3, lid 1,<br />

van de C. A. O.;<br />

de Raad: de Raad van Uitvoering, als bedoeld<br />

in art. 35 e.v. van de C. A. O.;<br />

Redactiecommissie: de in art. 34 van de C.<br />

A. O. bedoelde Commissie;


het Secretariaat: het Secretariaat van de<br />

Raad;<br />

rechtstreeks betrokkene: de directie of de<br />

journalist, rechtstreeks betrokken bij<br />

een aan de Raad voorgelegde aangelegenheid<br />

uit hoofde van de uitlegging<br />

en/of toepassing der C. A. O.;<br />

Artikel 2.<br />

Geschillen.<br />

1. Een geschil wordt geacht zich voor te<br />

doen:a.<br />

wat betreft een geschil als bedoeld in<br />

art. 36, lid 1, van de C. A. O., op het<br />

ogenblik, waarop een der betrokken<br />

partijen, waaronder mede te begrijpen<br />

een tot de C. A. O. toegetreden organisatie,<br />

hetzelve acht aanwezig te zijn;<br />

b. wat betreft een geschil, als bedoeld in<br />

art. 38, lid 1, van de C. A. O., op het<br />

ogenblik, waarop twee betrokken partijen,<br />

hetzelve achten tussen haar aanwezig<br />

te zijn.<br />

2. Indien tussen hen, die als rechtstreeks<br />

betrokkene dan wel als partij bij een bij<br />

de Raad aanhangig gemaakt onderwerp<br />

betrokken zijn, verschil van inzicht bestaat,<br />

of sprake is van een aangelegenheid<br />

— als bedoeld in art. 16 — dan wel<br />

van een geschil, zal het onderwerp geacht<br />

worden bij wijze van geschil aanhangig<br />

te zijn gemaakt.<br />

Artikel 3.<br />

Aanhangig maken.<br />

1. Een geschil wordt aanhangig gemaakt<br />

door de indiening van een schriftelijke,<br />

duidelijk gemotiveerde uiteenzetting<br />

van het geschil, waaraan verbonden<br />

wordt een aanduiding van de beslissing,<br />

welke men wenst uit te lokken. De uiteenzetting<br />

dient vergezeld te gaan van<br />

een opgave van namen en woonplaatsen<br />

van de partijen.<br />

2. De indiening geschiedt:<br />

a. ingeval van een geschil, als bedoeld in<br />

art. 2, lid 1, sub a, door de meest gerede<br />

partij, waaronder mede te begrijpen een<br />

tot de C. A. O. toegetreden organisatie;<br />

b. ingeval van een geschil, als bedoeld in<br />

art. 2, lid 1, sub b, door de betrokken<br />

partijen.<br />

3. De indiening dient te geschieden uiterlijk<br />

vier weken nadat een geschil zich<br />

heeft voorgedaan; de Raad is bevoegd,<br />

om — indien te zijnen genoege wordt<br />

wordt aangetoond, dat het inachtnemen<br />

van deze termijn voor de betrokkene(n)<br />

ernstige bezwaren oplevert of heeft opgeleverd<br />

— in voorkomende gevallen een<br />

langere termijn vast te stellen; de Raad<br />

kan deze bevoegdheid delegeren aan de<br />

Voorzitter en/of het Secretariaat.<br />

4. De indiening dient te geschieden in<br />

tienvoud bij aangetekend schrijven, gericht<br />

aan het Secretariaat.<br />

Artikel 4.<br />

Horen Wederpartij.<br />

1. Het Secretariaat zendt onverwijld een<br />

afschrift van een overeenkomstig art.<br />

82<br />

3 ingediend geschrift aan de andere<br />

partij (en) bij het geschil, tenzij het een<br />

geschil betreft als bedoeld in art. 2, lid<br />

1, sub b.<br />

2. Indien de Voorzitter zulks nodig oordeelt,<br />

zendt het Secretariaat mede een<br />

afschrift aan de redactiecommissie van<br />

de betrokken onderneming (en).<br />

2. De personen en/of instanties, aan welke<br />

op grond van het in dit artikel bepaalde<br />

een afschrift van een ingediend geschrift<br />

is toegezonden, zijn bevoegd<br />

binnen twee weken na ontvangst daarvan<br />

hun zienswijze aan de Raad kenbaar<br />

te maken, door indiening in tienvoud<br />

van een desbetreffend memorie<br />

van antwoord bij het Secretariaat; het<br />

Secretariaat kan — indien het daartoe<br />

termen aanwezig acht — in overleg met<br />

de Voorzitter vorenbedoelde termijn<br />

met maximaal vier weken verlengen.<br />

4. De verzending van de in dit artikel bedoelde<br />

stukken dient aangetekend te<br />

geschieden.<br />

Artikel 5.<br />

Toezending aan de Raad.<br />

Het Secretariaat draagt zorg, dat een afschrift<br />

van een ingediend geschrift, alsmede<br />

van een eventueel daarop ontvangen<br />

memorie van antwoord binnen een week na<br />

ontvangst wordt toegezonden aan ieder van<br />

de (plaatsvervangende) leden van de Raad,<br />

die deel uitmaken van het college, aan<br />

hetwelk de behandeling en/of de beslissing<br />

der onderwerpelijke kwestie zijn opgedragen.<br />

• Artikel 6.<br />

Bijeenkomst Raad.<br />

De Raad komt zo spoedig mogelijk bijeen,<br />

teneinde de onderwerpelij ke kwestie in behandeling<br />

te nemen; (plaatsvervangende)<br />

leden van de Raad, welke bij deze kwestie<br />

direct of zijdelings zijn betrokken, zullen<br />

aan deze behandeling niet kunnen deelnemen,<br />

noch in enigerlei vorm tot de beslissing<br />

kunnen bijdragen.<br />

Artikel 7.<br />

Beslissing Raad.<br />

1. De Raad neemt als uitgangspunt van<br />

behandeling en als grondslag van zijn beraadslagingen<br />

de uiteenzetting (en) als<br />

neergelegd in het art. 3, lid 1, bedoeld geschrift<br />

en in de in art. 4, lid 3, bedoelde<br />

memorie (s).<br />

2. De leden van de Raad oordeelen als<br />

goede mannen naar billijkheid; ieder beslissing<br />

wordt genomen bij meerderheid<br />

van stemmen, zonder dat uit de beslissing<br />

van het gevoelen der leden afzonderlijk<br />

blijkt; de Raad zal zich niet van het geven<br />

ener beslissing kunnen onthouden.<br />

3. De Raad slaat op de beslissingen, welke<br />

hetzij ten aanzien van de onderwerpelij ke<br />

kwestie, hetzij ten aanzien van de interpretatie<br />

van daarbij in het geding zijnde<br />

artikelen van de C. A. O. reeds eerder zijn<br />

genomen, acht in zodanige mate, als de<br />

Raad in iedere afzonderlijke kwestie zal<br />

vermeen te behoren.


Artikel 8.<br />

Bijstand en vertegenwoordiging.<br />

Elke partij kan — behalve in het geval<br />

voorzien in art. 11, lid 2, sub c — bij een<br />

van behoorlijke volmacht voorziene gemachtigde<br />

verschijnen, of — in alle gevallen<br />

— zich door een juridisch raadsman<br />

doen bijstaan. Artikel 9.<br />

Minnelijke oplossing geschil.<br />

De Raad zal de behandeling van elk aan<br />

de Raad voorgelegd geschil — indien de<br />

Raad daartoe termen aanwezig acht —<br />

een aanvang kunnen doen nemen met een<br />

persoonlijke comparitie van partijen, teneinde,-<br />

te beproeven partijen langs minnelijke<br />

weg op grondslag van C. A. O. tot elkander<br />

te brengen. Indien bijzondere omstandigheden<br />

de Raad daartoe aanleiding<br />

geven, kan een zodanige comparitie ook<br />

door de Raad worden bevolen tijdens de<br />

voortgezette behandeling, als bedoeld in<br />

art. il. Nadat door de Raad uitspraak is<br />

gedaan kan een comparitie — als hierboven<br />

bedoeld — echter niet meer plaats vinden.<br />

Artikel 10.<br />

Verloop na comparitie.<br />

1. Indien een persoonlijke comparitie, als<br />

bedoeld in art. 9, leidt tot overeenstemming<br />

tussen partijen, zal de Raad deze<br />

overeenstemming doen vastleggen in een<br />

van de comparitie door het Secretariaat op<br />

te maken proces-verbaal.<br />

2. Dit proces-verbaal zal de uitdrukkelijke<br />

— ten overstaan van de Raad af te leggen<br />

— verklaring van partijen behelzen, dat zij<br />

zich door het ter comparitie getroffen vergelijk<br />

evenzeer gebonden achten en zullen<br />

achten en daaraan dezelfde kracht zullen<br />

toekennen, als ware een en ander neergelegd<br />

in een door de Raad bij wijze van bindend<br />

advies tussen haar gedane uitspraak.<br />

3. Het origineel van het proces-verbaal<br />

zal door de Voorzitter en de beide secretarissen,<br />

alsmede door partijen worden ondertekend<br />

en ten kantore van het Secretariaat<br />

worden gedeponeerd; aan partijen<br />

zal door het Secretariaat een gewaarmerkt<br />

afschrift worden verzonden.<br />

4. Indien de Raad daartoe termen aanwezig<br />

acht, kan de Raad in het tussen partijen<br />

getroffen vergelijk mede een regeling<br />

betreffende de verdeling en het verhaal der<br />

kosten betrekken. Artikel 11.<br />

Voortgezette behandeling.<br />

1. Indien aanvankelijk geen persoonlijke<br />

comparitie plaats vindt, dan wel indien ter<br />

gelegenheid van een persoonlijke comparitie<br />

geen overeensteming wordt bereikt,<br />

zal de Raad overgaan tot voortgezette behandeling<br />

van het geschil.<br />

2. De Raad kan bij deze voortgezette behandeling:<br />

a. schriftelijke re- en dupliek uitlokken;<br />

b. een mondelinge behandeling gelasten;<br />

c. partijen oproepen, in persoon voor de<br />

Raad te verschijnen, tot het geven van nadere<br />

inlichtingen;<br />

d. zowel ambtshalve als op verzoek van<br />

partijen getuigen en/of deskundigen horen;<br />

e. van directies en journalisten de inlichtingen<br />

vragen, welke de Raad nuttig of<br />

nodig acht.<br />

3. Indien één der partijen, c.q. een betrokken<br />

redactiecommissie zulks verlangt, zal<br />

de Raad partijen, c.q. de redactiecommissie,<br />

die van een daartoe strekkend verlangen<br />

heeft doen blijken, in de gelegenheid<br />

stellen, haar standpunten mondeling<br />

nader toe te lichten.<br />

4. In het algemeen zullen kosten, verbonden<br />

aan het oproepen en horen van getuigen<br />

en/of deskundigen voor rekening van<br />

de betrokken partij komen, behoudens<br />

eventueel verhaal op de in het ongelijk<br />

gestelde wederpartij; de Raad kan echter<br />

bepalen, dat deze kosten — behoudens verhaal<br />

als voormeld — voor zijn rekening komen.<br />

Artikel 12.<br />

Einde voortgezette behandeling.<br />

Indien de Raad zich voldoende voorgelicht<br />

acht, zal de Raad de voortgezette behandeling<br />

— behoudens het bepaalde in het<br />

dei de lid van art. 11 — een einde doen<br />

nemen en de dag bepalen, waarop de Raad<br />

uitspraak zal doen; deze termijn zal maximaal<br />

vier weken bedragen en ten hoogste<br />

met een duur van vier weken verlengd<br />

kunnen worden.<br />

Artikel 13.<br />

Beslissing geschil.<br />

1. De beslissingen van de Raad inzake een<br />

aanhangig gemaakt verschil zijn met redenen<br />

omkleed.<br />

2. Van de beslissingen, als bedoeld in het<br />

vorig lid, wordt aan partijen binnen twee<br />

weken nadat zij zijn uitgesproken, door het<br />

Secretariaat een gewaarmerkt afschrift bij<br />

aangetekend schrijven toegezonden. Het<br />

origineel blijft berusten ten kantore van<br />

het Secretariaat; het zal worden ondertekend<br />

door de Voorzitter, of, in geval van<br />

diens ontstentenis, door een (plaatsvervangend)<br />

lid, dat aan de behandeling heeft<br />

deelgenomen, en door de beide secretarissen,<br />

tenzij één van hen verhinderd is, in<br />

welk geval zal worden volstaan met de<br />

handtekening van de ander.<br />

3. De Raad zal — behoudens het bepaalde<br />

in het vijfde lid van art. 18 — zijn beslissingen<br />

in dier voege openbaar maken,<br />

als hij in het belang van de goede betrekkingen<br />

in het dagbladbedrijf wenselijk zal<br />

oordelen.<br />

Artikel 14.<br />

Kosten-veroordeJing.<br />

Behaive een uitspraak ten aanzien van het<br />

punt — c.q. de punten van geschil, zullen<br />

de beslissingen van de Raad mede kunnen<br />

inhouden de veroordeling van de in het<br />

ongelijk gestelde partij (en) in een zodanig<br />

dee 1 van de van de zijde van de wederpartij<br />

(en) en/of de Raad op de behandeling<br />

gevallen kosten, als de Raad redelijk<br />

zal oordelen. In voorkomende gevallen kan<br />

de Raad uit dezen hoofde van partijen van<br />

tevoren storting van een waarborgsom verlangen.


Artikel 15.<br />

Verdere bevoegdheden.<br />

Uitspraken van de Raad inzake een geschil,<br />

als bedoeld in art. 2, lid 1, sub a, zullen beslissingen<br />

kunnen behelzen, welke door de<br />

Raad worden gegeven op grond van de bevoegdheden,<br />

omschreven in art. 35, lid 2,<br />

sub b, c, d, e en g van de C. A. O.<br />

Artikel 16.<br />

Aangelegenheden uit hoofde van de C.A.O.<br />

1. Een aangelegenheid uit hoofde van de<br />

uitlegging en/öf toepassing der C.A.O. —<br />

waaronder is te verstaan ieder onderwerp,<br />

de uitlegging en/of toepassing der C.A.O. betreffende,<br />

voorzover niet aan te merken als<br />

een geschil, als bedoeld in art. 2 — wordt<br />

geacht zich voor te doen op het ogenblik,<br />

waarop één der rechtstreeks betrokkenen<br />

dan wel een betrokken redactiecommissie dezelve<br />

ter kennis van de Raad brengt.<br />

2. Op de behandeling door de Raad van een<br />

aangelegenheid, als in het eerste lid bedoeld,<br />

zijn van analoge toepassing de bepalingen<br />

van artikel 2, lid 2, artikel 3, leden 1, 2, sub<br />

a, en 4, artikel 4, 5, 6, 7, 8, 11, leden 2 en 3,<br />

artikel 12, 13 en 15, met dien verstande, dat<br />

waar in deze bepalingen wordt gesproken<br />

van partij, daaronder moet worden verstaan<br />

rechtstreeks betrokkene.<br />

Artikel 17.<br />

Beslissing aangelegenheid.<br />

1. Indien van de Raad een beslissing wordt<br />

gevraagd inzake een aangelegenheid, als bedoeld<br />

in het vorige artikel, geeft de Raad<br />

deze beslissing in de vorm van een met redenen<br />

omkleed advies, dat — onverminderd<br />

het bepaalde in art. 15 — echter niet bindend<br />

is voor de rechtstreeks betrokkenen,<br />

dan voorzover deze daarmede uitdrukkelijk<br />

accoord gaan.<br />

De beslissing zal met name het advies kunnen<br />

behelzen, dat het onderhavig onderwerp<br />

bij wijze van geschil bij de Raad aanhangig<br />

worde gemaakt.<br />

2. Indien de rechtstreeks betrokkenen daartoe<br />

de wens te kennen geven, zal de Raad<br />

het Secretariaat opdracht geven van het bereikte<br />

accoord een schriftelijke acte op te<br />

maken, welke acte de uitdrukkelijke verklaring<br />

van de rechtstreeks betrokkenen zal<br />

behelzen, dat zij zich door het advies van de<br />

Raad evenzeer gebonden achten en zullen<br />

achten en daaraan dezelfde kracht zullen<br />

toekennen, als ware een en ander neergelegd<br />

in een door de Raad bij wijze van bindend<br />

advies tussen hen gedane uitspraak.<br />

3. Het origineel van deze acte zal door de<br />

rechtstreeks betrokkenen worden ondertekend<br />

en ten kantore van het Secretariaat<br />

worden gedeponeerd; aan de rechtstreeks<br />

betrokkenen zal door het Secretariaat een<br />

gewaarmerkt afschrift worden verzonden.<br />

Artikel 18<br />

Ontslag-kwesties.<br />

1. Indien de Raad door de bevoegde overheidsinstanties<br />

wordt aangezocht, advies uit<br />

te brengen met betrekking tot bij deze instanties<br />

aanhangig gemaakte ontslag-kwesties,<br />

zal de Raad daartoe zijn medewerking<br />

verlenen.<br />

84<br />

2 De behandeling van deze zaken is opgedragen<br />

aan de Ontslagkamer van de Raad,<br />

bestaande uit twee leien — van wie een<br />

wordt aangewezen door de bij de C. A. U.<br />

aangesloten werkgeversorganisatie en de andere<br />

door de bij de C.A.O. aangesloten<br />

werknemersorganisaties uit de leden en<br />

plaatsvervangende leden van de Raad. Voor<br />

ieder wordt op soortgelijke wijze een plaatsvervangend<br />

lid benoemd.<br />

Het Secretariaat van de Ontslagkamer wordt<br />

waargenomen door één van de beide secretarissen<br />

van de Raad.<br />

3 Het in het eerste lid bedoelde advies<br />

wordt op zo kort mogelijke termijn uitgebracht,<br />

doch niet dan nadat de betrokkenen<br />

door de Ontslagkamer zijn gehoord of op<br />

andere wijze in de gelegenheid zijn gesteld<br />

van hun zienswijze te doen blijken.<br />

De Ontslagkamer is voorts bevoegd, het advies<br />

te doen voorafgaan door zodanig onderzoek,<br />

als de Kamer in ieder afzonderlijk geval<br />

zal vermenen te moeten instellen. Het<br />

bepaalde in de artikelen 9, 10 en 11 is op dit<br />

onderzoek van analoge toepassing.<br />

4 Indien de ingewikkeldheid van een zaak<br />

zulks vergt, alsmede indien tussen de beide<br />

leden van de Ontslagkamer geen overeenstemming<br />

kan worden bereikt ten aanzien<br />

van de inhoud van een uit te brengen advies,<br />

zal de Kamer zich van het doen van een uituitspraak<br />

onthouden en de onderwerpelijke<br />

aangelegenheid ter beslissing aan de Raad<br />

voorleggen. Het bepaalde in het voorgaande<br />

lid is op de behandeling door de Raad mede<br />

van toepassing.<br />

5. In het algemeen zal geen bekendheid<br />

worden gegeven aan uit hoofde van dit artikel<br />

uitgebrachte adviezen, tenzij bijzondere<br />

redenen daartoe aanleiding geven.<br />

Artikel 19.<br />

Geheimhouding.<br />

De leden, plaatsvervangende leden en secretarissen<br />

van de Raad zijn geheimhouding<br />

verplicht terzake van al datgene, wat hun<br />

als zodanig in verband met aan het oordeel<br />

van de Raad onderworpen aangelegenheden<br />

en geschillen ter kennis komt, tenzij — en<br />

dan nog slechts voorzover — tot publicatie<br />

is besloten, overeenkomstig het bepaalde m<br />

het derde lid van art. 13 of het vijfde lid van<br />

art. 18.<br />

Artikel 20.<br />

Wijzigingen.<br />

De Raad kan op grond van de in art. 40, lid 2<br />

der C.A.O. aan de Raad verleende bevoegdheden<br />

in dit reglement die wijzigingen en/of<br />

aanvullingen aanbrengen, die de Raad nuttig<br />

of noodzakelijk voorkomen.<br />

Artikel 21.<br />

Inwerkingtreding.<br />

Dit Reglement treedt in werking op 1 Februari<br />

1949 en zal ter kennis van de leden deibij<br />

de C.A.O. aangesloten organisatie worden<br />

gebracht door middel van publicatie in<br />

de desbetreffende verenigingsorganen.<br />

Aldus vastgesteld en goedgekeurd<br />

in de vergadering van Raad van<br />

Uitvoering d.d. 17 December 1948.<br />

(Ontleend aan „Mededelingen van de N.D.P. 1945")

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!