n Cigen STIJL?
n Cigen STIJL?
n Cigen STIJL?
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
-han< ,<br />
lie °'<br />
Et een<br />
Joel<br />
«ÖTMÜSÊ^<br />
ORGAAN VAN DE PROTESTANTS CHRISTELIJKE JOURNALISTEN VERENIGING<br />
JANUARI FEBRUARI MAART 1949 ie JAARGANG No. 5<br />
n <strong>Cigen</strong> <strong>STIJL</strong>?<br />
Wie geen vreemde Is in het Jeruzalem<br />
van de Christelijke dagbladpers weet,<br />
dat de klachten over het niet-Christelijke<br />
karakter van onze dagbladen telkens<br />
weer opduiken. Men vergelijkt met de dagen<br />
voor de oorlog en men constateert, dat we<br />
afglijden, dat we ons specifieke Christelijke<br />
karakter verliezen, dat we onze eigen stijl<br />
kwijt zijn. Nu geef ik direct toe, dat vele<br />
van die klachten schabionen zijn, nagetekend<br />
van een zelfde grondpatroon. Toch geloof<br />
ik niet, dat men klaar is met te zeggen,<br />
dat al die klachten uit een bepaalde hoek<br />
komen. Critiek wordt er geleverd uit allerlei<br />
kring, door mensen van uiteenlopende kerkelijke<br />
kleur, van onderscheiden positie, enz.<br />
Daarom lijkt het mij onjuist deze klachten<br />
maar rustig van zijn bureau te vegen en over<br />
te gaan tot de orde van de dag.<br />
Het is beter om naar aanleiding van die<br />
klachten het „zelfonderzoek" te activeren en<br />
na te gaan, of we misschien ook zelf aanleiding<br />
geven tot klachten en of we wel metterdaad<br />
een eigen stijl vertonen.<br />
Het Christelijk dagblad heeft tot taak het<br />
Christelijk volksdeel en voorts allen, die het<br />
willen lezen, voorlichting te geven over al<br />
datgene, wat er in de wereld gebeurt. Het is<br />
allereerst nieuwsblad en daarom gaat elke<br />
vergelijking met een weekblad, dat achteraf<br />
rustig zijn beschouwingen geven kan, mank.<br />
Het dagblad moet steeds in hoog tempo werken,<br />
moet steeds bij zijn, moet als het kan,<br />
reeds heenwijzen naar mogelijke beslissingen<br />
,die komen kunnen. Dat maakt rustig<br />
57<br />
werken vrijwel onmogelijk. De grote „neutrcle".<br />
pers met zijn veel uitgebreidere redactiestaven<br />
heeft hier ongetwijfeld een<br />
voorsprong. Daar kan men de copy over<br />
meerderen verdelen en daardoor rustiger selecteren<br />
en commentariëëren. Daar zijn wij<br />
nog niet aan toe in de meeste gevallen.<br />
Tech zullen we een eigen geluid moeten laten<br />
horen, het ga zo het gaat. Maar dat eigen<br />
geluid moet m.i. niet alleen tot uiting komen<br />
in hooidartikelen en driestarren en niet alleen<br />
^<br />
INHOUD VAN DIT NUMMER<br />
Pag.<br />
'n Eigen Stijl . . . . . . . . 57—59<br />
Radiotoestellen 59<br />
Diemer's 70ste verjaardag . . . . 60<br />
Eerste Jaarvergadering . . . . . 61—62<br />
Concept Jaarverslag 1948 . . . . 62—65<br />
Financieel Overzicht . . . . . . . 65<br />
Wet op de journalistieke<br />
verantwoordelijkheid 66—67<br />
Luister en huiver 67<br />
Verenigingsnieuws 68—69<br />
Contact met de „Nat. Ass. of<br />
Evangelicals 70<br />
Een interessante middag . . . . 71—72<br />
Toppunt van onverdraagzaamheid 72<br />
Uit blad en krant 73—74<br />
Het beroepsgeheim v. d. journalist 75—77<br />
Instituut voor perswetenschap . . 78—79<br />
De Christen en zijn krant . . . . 80—81<br />
De Raad van Uitvoering . ...... 81—84
in de koppen, maar in heel de berichtgeving.<br />
En hier rijst de vraag, oi we niet teveel in<br />
aanbidding geknield liggen voor de liberalistische<br />
idee „dat het nieuws neutraal is". Er<br />
is geen neutraliteit ook in de berichtgeving<br />
niet. Wat de nieuwsbureaux ons toezenden is<br />
evenmin neutraal. Daarom is het onjuist wanneer<br />
we in onze kranten hele stukken A.N.P.<br />
ot A.P. kunnen opdiepen, die letterlijk zijn<br />
overgenomen. Het nieuws moet door onze zeel<br />
heen. We hebben de zaak vanuit ons eigen<br />
gezichtspunt te bezien en dan is onze berichtgeving<br />
tevens commentaar. Dan wijzen we<br />
onze mensen in de wirwar van het wereldgebeuren<br />
de weg, volgens eigen beginsel. Als<br />
Christenen hebben we een eigen visie op het<br />
wereldgebeuren. En volgens die visie, nl. dat<br />
God de wereld regeert, hebben we ons nieuws<br />
in het juiste verband te zetten. Dat betekent<br />
niet, dat we met teksten gaan strooien. Bewaar<br />
ons daarvoor. Dat is ook niet nodig, al<br />
behoeven we voor een tekst niet bang te zijn.<br />
Maar het betekent wel, dat we de vinger<br />
Gods moeten laten zien en dat niet aan de<br />
lezer alleen moeten overlaten.<br />
Maar de objectiviteit dan? Dat heeft<br />
niets met objectiviteit te maken. Zijn<br />
onze Kamerverslagen niet objectief, al<br />
geven we daarin onze eigen mening? Doet<br />
de socialistische, roomse en „neutrale" pers<br />
het anders? Nemen de bladen, die het betalen<br />
kunnen, het belangrijke nieuws niet van<br />
hun eigen correspondenten en is daarbij dan<br />
ook niet reeds een eigen bril opgezet?<br />
Objectiviteit en het laten horen van een<br />
eigen geluid, waar dat pas geeft, zijn nooit<br />
met elkaar in strijd.<br />
Als we daar meer naar streven, dan zullen<br />
de klachten, dat wij eigenlijk maar een neutrale<br />
krant zijn, zonder Zondagsport en zonder<br />
film, maar met veel kerknieuws, zoal<br />
niet verstommen, dan toch zeker verminderen.<br />
Als we een eigen geluid laten horen, zal<br />
b.v. ons verslag van de Veiligheidsraad toch<br />
anders zijn dan een andere krant al zijn de<br />
feiten gelijk.<br />
Onze eigen stijl is nog wel eens zoek. Denk<br />
slechts aan de Olympiade. Dat is een weinig<br />
geslaagd experiment geweest. We zijn in die<br />
Olympische zee door gebrek aan ervaring<br />
verdronken. We waren soms nog enthousiaster<br />
dan de „neutrale" pers. We jubelden ook<br />
over „onze Fanny" en wat dies meer zij. En<br />
het resultaat was klacht op klacht. En het<br />
aantal mensen, dat onze kolommen Olympiade-nieuws<br />
waardeerde, was zeer gering.<br />
Want „onze" mensen interesseren zich voor<br />
deze dingen niet, in elk geval veel minder<br />
dan de redacties en directies soms denken.<br />
Het „Friesch Dagblad" negeerde de O. S. en<br />
het kreeg geen enkele klacht.<br />
Maar met onze Olympische stunt hebben we<br />
58<br />
ook onze Christelijke sportbeweging geen<br />
dienst gedaan. Die tornt nog steeds moeizaam<br />
tegen de ver doorgevoerde wedstrijdsport<br />
op, die tracht zich ver te houden van<br />
de persoonsverheerlijking. En als Christelijke<br />
pers hebben we die strijd moeilijker gemaakt.<br />
Wat is ons criterium voor de sportverslaggeving?<br />
Hebben we dat? Ja, wat op Zondag<br />
gebeurt, nemen we niet, maar verder doen<br />
we het precies als de „neutrale" pers. Maar<br />
we vergeten dan alweer, dat de Chr. sportbeweging<br />
toch een ietwat andere maatstaf<br />
aanlegt. Daar gaat het niet om de grote<br />
wedstrijden met het massale publiek, maar<br />
om de lichaamsoefening. Boksen en wielrennen<br />
nemen we niet. Waarom eigenlijk niet?<br />
Dat gebeurt ook in de week. Het zijn ook<br />
niet allemaal beroepsmensen. Trouwens dat<br />
is ook geen algemeen criterium, want sommige<br />
van onze bladen nemen wel de uitslagen<br />
van de Engelse Leaugue op.<br />
Zo zijn er meer vragen, die een antwoord<br />
moeten hebben, alvorens we hier een eigen<br />
stijl vinden. Maar om iets te vinden, moet<br />
men ook aan de slag en dan worden er fouten<br />
gemaakt. En het ongelukkige is nu, dal<br />
onze fouten direct door tienduizenden worden<br />
gelezen. Daarom is bezinning des te meer<br />
eis.<br />
Voor toneel en film geldt mitatis mitandis<br />
hetzelfde. Sommigen willen met voorlichting<br />
op dit gebied direct beginnen, omdat<br />
de lezers het vragen. Dat is geen argument.<br />
De lezers is een veel misbruikt begrip. Het<br />
gros vraagt zeker nog niet om filmbesprekingen<br />
en gaat zelfs nog niet naar de bioscoop.<br />
Willen we gaan voorlichten, dan zullen we<br />
moeten uitgaan van de communis opinio in<br />
onze eigen Christelijke kring. We zullen<br />
zeer voorzichtig moeten zijn met het zelf<br />
DE CHRISTEN JOURNALIST<br />
Maandelijks Orgaan van de Protestants-<br />
Christelijke Journalisten Vereniging.<br />
Commissie van redactie:<br />
Dr. E. Diemer, Rotterdam.<br />
Mr. Dr. A. Veerman, 's-Gravenhage.<br />
B. van der Bos, Rotterdam.<br />
Redactie- en administratie-adres: Bergselaan<br />
55, Rotterdam-Noord.<br />
Kopij moet uiterlgk 20 Januari in het<br />
bezit zijn van collega Van der Ros.<br />
Abonnements-prys: voor niet-leden ƒ6.—<br />
per jaar.<br />
*
willen scheppen van zulk een opinie. We mogen<br />
mogelijke problemen niet scherper gaan<br />
stellen dan ze zijn. Een practisch bezwaar,<br />
maar niettemin van groot belang is, dat we<br />
geen mensen hebben voor dit werk. Ook al<br />
kondigen we niet alle films aan, we zullen<br />
ze zelf wel allemaal moeten zien en beoordelen<br />
.Dat kan men niet aan een paar redacteuren<br />
er bij geven. Beter niets dan beunhazerij.<br />
De grote vraag is of we als Christelijk<br />
dagblad nu ook alle rubrieken van de<br />
neutrale pers moeten hebben. Is dat<br />
wel zo, dan moeten we ook plaats inruimen<br />
voor een bridge- en klaverjas-hoekje, bijv.<br />
Dan wordt het zo, dat we de anderen volgen<br />
op een afstand ,dat we aan alles willen meedoen,<br />
alleen niet voor de volle honderd procent.<br />
Maar een dergelijke tweederangs-positie<br />
is niet bepaald begeerlijk.<br />
We moeten het anders durven doen dan de<br />
anderen. Nooit een soort antithese maken,<br />
maar ons zelf volgens eigen beginsel ontwikkelen.<br />
Zoals de Christelijke levensbeschouwing<br />
anders is dan die van de wereld, zo<br />
moet ook onze krant anders zijn.<br />
We hebben rubrieken, die anderen niet heb-<br />
RADIOTOESTELLEN<br />
VOOR JOURNALISTEN<br />
In 1947 is na overleg tussen de verschillende<br />
persorganisaties en het Philips Persbureau<br />
een regeling vastgesteld, volgens welke<br />
radiotoestellen, waaraan voor persdoeleinden<br />
dringend behoefte bestond, na gunstig<br />
advies van de daartoe ingestelde commissie,<br />
door de N.V. Philips Verkoop Mij met voorrang<br />
worden geleverd.<br />
Hoewel de positie op de Nederlandse markt<br />
nog niet van die aard is, dat aan alle aanvragen<br />
kan worden voldaan, is het thans<br />
mogelijk gebleken de destijds vastgestelde<br />
regeling ook uit te strekken tot aanvragen<br />
van individuele journalisten.<br />
Na overleg tussen de Adviescommissie Radiotoestellen<br />
Pers en het Philips Persbureau<br />
is thans de volgende regeling vastgesteld.<br />
Voor het verkrijgen van radiotoestellen<br />
kunnen in aanmerking komen:<br />
I. De redacties van de dagbladen, tijdschriften<br />
en nieuwsbladen, die hieraan voor<br />
hun berichtgeving behoefte hebben. De<br />
aanvrage behoort door de hoofdredactie<br />
van het blad te worden ingediend; de toestellen<br />
dienen eigendom van het betrokken<br />
blad te blijven en te worden gereserveerd<br />
voor het speciale doel, waarvoor zij beschikbaar<br />
zijn gesteld.<br />
II. De individuele journalisten, die kunnen<br />
aantonen, dat zij voor hun werk dringend<br />
59<br />
ben. Aan het organisatieleven geven we<br />
doorgaans vrij veel ruimte. Laten we daar<br />
o.m. onze kracht in zoeken. Maar ook daar<br />
onszelf blijven. Geen slaaf worden van<br />
werkgevers of C. N. V.<br />
Onze kerknieuws-rubriek raakt direct het<br />
Christelijk levensterrein: Daar zitten mogelijkheden<br />
in. Maar dan moeten die niet ontaarden<br />
in beroepingswerk en berichtjes. Dan<br />
moeten we af van de journalistiek, die zijn<br />
kracht zoekt in jubilea met vermelding van<br />
alle standplaatsen, intree-teksten en namen<br />
van bevestigers. Want dat interesseert niemand.<br />
Het geestelijk en culturele leven in<br />
hét algemeen geeft stof te over.<br />
'n Eigen stijl staat er boven dit artikel. Met<br />
een vraagteken. En nu het antwoord. Ik geef<br />
dat niet. Het doet er niets toe, of ik daar ja<br />
of neen op zou zeggen. Het gaat alleen hierom,<br />
dat we ons op deze vraag bezinnen en<br />
of we samen het antwoord kunnen vinden.<br />
Wanneer de gemaakte opmerkingen een discussie<br />
hierover op gang kunnen brengen,<br />
heeft dit artikeltje zijn nut gedaan.<br />
M. H. L. WESTSTRATE.<br />
behoefte aan een toestel hebben, (ten bewijze<br />
hiervan kunnen zij o.a. een verklaring<br />
overleggen van de redactie van het blad of<br />
van de bladen, waaraan zij verbonden zijn<br />
of medewerken).<br />
III. De andere individuele journalisten.<br />
Aanvragen van de eerste categorie hebben<br />
voorrang t. a. v. die van de tweede en de<br />
derde; aanvragen van de tweede categorie<br />
t. a. v. die van de derde.<br />
Deze regeling is ook van toepassing op<br />
foto-journalisten, die lid zijn van de N.V.F.<br />
Aangevraagd kunnen worden racliotoestellen<br />
uit de prijsklasse van f 135,—, f 195,—,<br />
f 260,—, f 395.— en f 580.—.<br />
De aanvragen behoren in duplo te worden<br />
ingediend bij de Adviescommissie (adres:<br />
Bureau Federatie van Ned. Journalisten,<br />
N. Z. Kolk 28, Amsterdam), onder vermelding<br />
van:<br />
1. het gewenste type toestel;<br />
2. naam en adres van de handelaar, van<br />
wie men het toestel zal betrekken;<br />
3. de organisatie, waarbij het blad of de<br />
individuele journalist is aangesloten;<br />
4. eventuele motivering van de urgentie<br />
der aanvrage.<br />
Aanvragen, die aan de gestelde eisen niet<br />
voldoen, kunnen niet in behandeling worden<br />
genomen.<br />
(De Katholieke Journalist)
„Het Christendom eist van zijn volgelingen,<br />
dat zij tot alle goed werk bekwamelij k zullen<br />
zijn toegerust. Daarbij is het eigen dagblad<br />
onmisbaar. Als Newton eenmaal zei,<br />
dat hij zijn krant las om te zien hoe God de<br />
wereld bestuurde, dan is dit woord op zijn<br />
kortst uitgedrukt, het belangrijke van de<br />
taak van de krantenschrijver".<br />
De man, die deze woorden achttien jaar geleden<br />
voor de radio sprak, is j.1. 13 Februari<br />
70 jaar geworden. Zijn naam staat vermeld<br />
in de ledenlijst van onze P. C. J. V. En zo<br />
bestaat er alleszins reden om ook in ons orgaan<br />
aan dit feit enige aandacht te schenken.<br />
De heer H. Diemer was de dertig reeds gepasseerd,<br />
toen hij aan een dagblad verbonden<br />
werd. Maar journalist was hij veel eerder.<br />
Aan die gelukkige omstandigheid heeft<br />
vooral de Christelijke sociale arbeidersbeweging<br />
in Nederland veel te danken.<br />
De pioniers dezer beweging waren eenvoudige,<br />
trouwe, kloeke mannen, die heus wel<br />
wisten wat zij wilden — maar „krantenschrijvers"<br />
waren zij meestal niet. 't Kostte<br />
heel wat inspanning hun „kopij" enigszins<br />
persklaar te maken.<br />
Diemer bezat de aangeboren gave over de<br />
meest splinterige kwesties — en die waren<br />
er kort na de eeuwwisseling heel wat — zó<br />
te schrijven, dat hij gelezen en begrepen<br />
werd. En dit is en blijft 't geheim van goede<br />
journalistiek.<br />
Omdat hij journalist was, kon hij in „Bakkersbazuin"<br />
en „Gids" prachtig werk verrichten,<br />
dat onder Gods zegen rijke vruchten<br />
heeft gedragen.<br />
In 1912 werd hij benoemd tot directeur van<br />
de „Rotterdammer". Daar vond hij niet alleen<br />
zijn dag- maar ook zijn levenstaak. Aan<br />
de uitbouw van de Christelijke dagbladpers<br />
heeft hij gewerkt met al de hem geschonken<br />
gaven. Hij zal de eerste zijn om te erkennen,<br />
dat de zegen van Boven kwam — maar al<br />
degenen, die hem in zijn toegewijd werken<br />
hebben gekend, zullen toestemmen, dat hij<br />
op dit terrein ongemene verdiensten heeft.<br />
Later werd hij bovendien hoofdredacteur<br />
en toen heeft hij in letterlijke zin rusteloos<br />
gezwoegd om zijn krant een plaats te doen<br />
innemen in de rij van Nederlands grote dagbladen.<br />
In de boven aangehaalde radiorede<br />
zeide hij ook: „De Christelijke dagbladen,<br />
althans de beste, mogen niet eerder tevreden<br />
zijn vóór althans 95 pet. hunner lezers<br />
genoeg blijkt te hebben aan eigen lijfblad".<br />
Dit ideaal werd niet alleen anderen voorgehouden,<br />
maar in de eerste plaats voor de<br />
eigen krant gesteld en met alle kracht nagestreefd.<br />
Q) temer s<br />
70ste verjaardag<br />
60<br />
De krant werd inderdaad Diemer's levenstaak.<br />
Dat wisten zijn naaste medewerkers,<br />
maar ook al degenen, die betrokken zijn in<br />
de leiding van de Nederlandse dagbladpers.<br />
En in deze kring is Diemer's invloed zeer<br />
groot geweest. Zijn adviezen werden gewaardeerd,<br />
zijn leiding gaarne aanvaard.<br />
En — opmerkelijk verschijnsel — diezelfde<br />
man was tevens belast met de leiding van<br />
de bekende commissie, die op zo voortreffelijke<br />
wijze zorgt voor de bedrijfsvrede in<br />
de grafische vakken. Welke positie Diemer<br />
daar inneemt bleek verleden jaar wel, toen<br />
hij zijn zilveren jubileum als voorzitter vierde<br />
en een hoge koninklijke onderscheiding<br />
mocht ontvangen.<br />
't Is voor onze jonge P. C. J. V. een buitengewone<br />
eer, dat we deze man „onzer één"<br />
mogen noemen.<br />
Gaarne heb ik dan ook, op verzoek der redactie,<br />
enige regelen willen wijden aan de<br />
bijzondere dag, die hij vorige maand mocht<br />
beleven.<br />
Op de krant zien we hem weinig meer. Dat<br />
kan ook niet. Want hij is nu zeer bezet met<br />
ander werk. Mannen als Diemer rusten niet,<br />
ook al hebben ze emeritaat.<br />
Blijve 't zo, onder 's Heeren gunst nog vele<br />
jaren!
EERSTE JAARVERGADERING<br />
ï.<br />
2.<br />
3.<br />
4.<br />
5.<br />
10.<br />
11.<br />
12.<br />
13.<br />
14.<br />
AGENDA<br />
van de eerste jaarvergadering van de<br />
P. C. J. V., welke D.V, op Donderdag<br />
14 April 1949 in huize „Pietersberg"<br />
te Oosterbeek zal worden gehouden.<br />
Aanvang 17.00 uur. (Huize „Pietersberg"<br />
is vanaf het station te Arnhem te<br />
bereiken met de autobus, lijn 1, welke<br />
in de richting Oosterbeek vertrekt.<br />
Afstappen halte Stationsweg.<br />
Opening.<br />
Notulen vorige algemene vergadering.<br />
Ingekomen stukken en mededelingen.<br />
Jaarverslag (zie orgaan Maart 1949).<br />
Financieel verslag en begroting (zie<br />
orgaan Maart 1949); benoeming kascommissie.<br />
Rapport over de onderhandelingen van<br />
het bestuur met de Federatie van Ned.<br />
Journalisten, inzake toetreding van de<br />
P. C. J. V. tot de Federatie.<br />
Bespreking van dit rapport en het bestuursbeleid<br />
in deze kwestie.<br />
Bespreking van het rapport van de<br />
commissie, ingesteld bij besluit van de<br />
vorige algemene vergadering, ter bestudering<br />
van de wenselijkheid en/of<br />
noodzakelijkheid van aansluiting van<br />
de P. C. J. V. bij het Christelijk Nationaal<br />
Vakverbond (toegezonden December<br />
1948).<br />
Contact met „radio-journalisten" en<br />
andere collega's (propaganda).<br />
Eventuele voorstellen.<br />
Bestuursverkiezing.<br />
Bespreking orgaan en benoeming redactie-commissie.<br />
Rondvraag.<br />
Sluiting.<br />
AGENDA<br />
van de jaarlijkse conferentie van de<br />
P. O J. V., te houden op Vrijdag 15<br />
April (Goede Vrijdag), eveneens in de<br />
„Pietersberg" te Oosterbeek.<br />
1. Opening.<br />
2. Referaat van Dr E. Diemer.<br />
3. Bespreking referaat.<br />
4. Sluiting.<br />
VERENIGINGSRAAD<br />
De Verenigingsraad vergadert op Donderdag 14<br />
April, n.m. 15.30 uur, in huize „Pietersberg"<br />
te Oosterbeek.<br />
Toelichting op de agenda van de<br />
jaarvergadering.<br />
Punt 6: Met de Federatie van Nederlandse<br />
Journalisten zijn geruimen tijd besprekingen<br />
en correspondentie gevoerd over de<br />
toetreding van de P. C. J. V. tot de Fede<br />
61<br />
ratie. Na inleidende mondelinge besprekingen<br />
werd schriftelijk het verzoek om toelating<br />
van onze vereniging tot het bestuur<br />
van de Federatie gericht. Doordat de Fe- J<br />
deratieraad niet regelmatig vergadert en<br />
mede door de vacanties, is de behandeling<br />
van deze aangelegenheid vertraagd. Tevens<br />
wijzen wij er op, dat uittreding van de leden<br />
onzer vereniging, die tevens bij de N.<br />
J. K. waren aangesloten, uit de Kring statutair<br />
niet mogelijk was vóór 1 Januari 1949<br />
en de toetreding van onze vereniging, met<br />
machtiging van de algemene vergaderingen<br />
van K. N. J. K. en N. J. K., die in Februari<br />
1949 zouden worden gehouden, eerst per<br />
1 Januari '49 zou kunnen worden geregeld.<br />
Op 24 September heeft de „commissie voor<br />
samenspreking" uit ons bestuur een onderhoud<br />
gehad met de voorzitter van de Federatie,<br />
mr M. Rooy, waarbij mededeling<br />
werd gedaan omtrent de voorwaarden tot<br />
aansluiting. Hierover nam ons bestuur een<br />
principe-besluit, dat werd voorgelegd aan<br />
een buitengewone algemene vergadering,<br />
welke op 27 November 1948 te Utrecht werd<br />
gehouden.<br />
Inmiddels werd op 16 October van het Federatiebestuur<br />
het Ontwerp-Wijziging-Statuten-Fedreatie,<br />
alsmede het Huishoudelijk<br />
Reglement ontvangen. (Wijzigingen in verband<br />
met de toelating van de P. C. J. V.)<br />
Bestudering van deze Statuten en het<br />
Huishoudelijk Reglement werd opgedragen<br />
aan een aparte commissie, die van haar<br />
werkzaamheden rapport heeft uitgebracht<br />
in bestuursvergadering en algemene vergadering,<br />
gehouden op 27 November 1948.<br />
Vooraf had nog een bespreking plaats van<br />
de „samensprekingscommissie" met het<br />
moderamen van het bestuur van de Federatie.<br />
De buitengewone algemene vergadering<br />
van 27 November heeft daarop met algemene<br />
stemmen een resolutie aangenomen,<br />
waarin werd uitgesproken, dat de gewijzigde<br />
Federatiestatuten niet voldeden aan minimum-eisen,<br />
welke aan federatieve samenwerking<br />
mogen worden gesteld. (Zie<br />
orgaan December 1948).<br />
Op 28 December 1948 is opnieuw een samenspreking<br />
gehouden, nu tussen het moderamen<br />
van het Federatiebestuur en ons<br />
verenigingsbestuur. Naar aanleiding van<br />
deze bespreking werd op 10 Januari 1949 een<br />
Memorandum onzerzijds aan het Federatiebestuur<br />
aangeboden, in welk memorandum<br />
ons standpunt en onze wensen uitvoerig<br />
zijn uiteengezet.<br />
Het antwoord op dit memorandum is bij.<br />
het secretariaat van onze vereniging binnengekomen<br />
op 9 Maart 1949, welk antwoord<br />
nader door ons bestuur is bestudeerd.<br />
Punt 8: Het z.g.n. C.N.V.-rapport is aan alle
leden toegezonden, zodat zij hiervan reeds<br />
hebben kunnen kennis nemen. De algemene<br />
vergadering zal over de materie, die in dit<br />
rapport wordt behandeld, een beslissing<br />
dienen te nemen.<br />
Punt 9: In verband met de toetreding van<br />
de „radio-journalisten" tot de journalistenorganisaties<br />
is contact opgenomen met de<br />
medewerkers van de Ned. Chr. Radio-Vereniging,<br />
die voor het lidmaatschap van de<br />
P. C. J. V. in aanmerking zouden kunnen<br />
komen.<br />
Naar aanleiding van een schrijven van een<br />
der Zeeuwse leden heeft het bestuur besloten<br />
mondeling overleg te plegen met de<br />
Zeeuwse journalisten, die nog huiverig<br />
staan tegenover het toetreden tot de P. C.<br />
J. V., alhoewel zij met de grondslag der<br />
vereniging instemmen.<br />
Bij dit agendapunt zou tevens de propaganda<br />
in haar geheel kunnen worden besproken.<br />
Concept Jaar verslag 1948<br />
Het jaar 1948, het eerste levensjaar van de<br />
P.C.J.V., stond voor onze vereniging in het<br />
teken van opbouw. Want de algemene vergadering<br />
op „Woudschoten" betekende<br />
voor ons niet: „zie zo, nu zijn wij er", neen,<br />
zij was juist voor ons het sein, dat de arbeid<br />
definitief zou beginnen.<br />
Overtuigd als wij waren van de principiële<br />
noodzaak en het bestaansrecht onzer vereniging,<br />
is het werk ter hand genomen. En<br />
vanzelfsprekend was het allereerst de organisatorische<br />
opbouw, die onze aandacht<br />
vroeg.<br />
En wanneer wij dan op het jaar 1948 terugzien,<br />
kunnen wij dankbaar zijn, dat er<br />
inderdaad gebouwd is, al waren de moeilijkheden<br />
vele en velerlei.<br />
De taak van bestuur en vereniging was<br />
moeilijk, omdat tal van vragen moesten<br />
worden bezien en beantwoord. De contouren<br />
der vereniging, die zich in 1947 vaag aftekenden,<br />
waren duidelijker en scherper<br />
geworden en het ging nu om onze taak, zowel<br />
naar binnen als naar buiten effectief<br />
te maken. Een eigen geluid moesten wij laten<br />
horen in de perswereld, bewust zijnde<br />
van ons willen en handelen. En met dit<br />
eigen, dit „jong geluid" staan wij pas aan<br />
het begin. Tal van problemen, die ons werk<br />
raken, liggen er nog, al is misschien de discussie<br />
over enkele ervan begonnen.<br />
In de journalistieke arena nemen wij een<br />
aparte plaats in, omdat wij naast „vakorganisatie"<br />
vooral ook „bezinningsorganisatie"<br />
wensen te zijn.<br />
En daarom draagt de P.C.J.V. een eigen<br />
stempel, ook al wil zij federatief samenwerken<br />
met de andere journalistenverenigingen,<br />
zoals de K.N.J.K. en de N.J.K.<br />
Punt 10: Eventuele voorstellen van de<br />
rayons en/of tenminste tien leden worden<br />
tijdig voor de algemene vergadering tegemoet<br />
gezien, waarna deze alsnog ter kennis<br />
van de leden zullen worden gebracht.<br />
Punt 11: Van de drie bestuursleden, die<br />
rechtstreeks door de algemene vergadering<br />
worden gekozen, is de voorzitter, collega dr<br />
J. A. H. J. S. Bruins Slot, naar alfabetische<br />
volgorde, aftredend. Hij heeft gemeend, zich<br />
niet herkiesbaar te moeten stellen, waarom<br />
de algemene vergadering een nieuwe voorzitter<br />
zal moeten kiezen. Het bestuur stelt<br />
voor deze vacature candidaat collega mr dr<br />
A. Veerman te 's-Gravenhage.<br />
P.S. Het is de bedoeling, dat wij, bij gunstig<br />
weer, Vrijdagsmorgens nog een wandeling<br />
maken in de omgeving, waarbij<br />
de oorlogsgraven en het Airborne-monument<br />
zullen worden bezocht.<br />
Deze federatieve samenwerking heeft in<br />
het bijzonder in het afgelopen jaar zeer<br />
veel aandacht gevraagd van het bestuur.<br />
Er ging geen bestuursvergadering voorbij,<br />
of de aansluiting van onze vereniging bij<br />
de Federatie van Nederlandse Journalisten<br />
maakte een belangrijk onderdeel van de<br />
agenda uit.<br />
Op ons verzoek tot toelating aan het Federatiebestuur<br />
ontvingen wij antwoord, dat<br />
op dit verzoek door de Federatieraad zou<br />
moeten worden beslist en wijziging van de<br />
Federatiestatuten in overweging was genomen,<br />
welke wijziging echter door de algemene<br />
vergaderingen van K.N.J.K. en N.J.K.,<br />
in 1949 te houden, zou dienen te worden<br />
goedgekeurd, zodat er alvorens de toetreding<br />
van de P.C.J.V. tot de Federatie formeel<br />
geregeld zou zijn, nog wel enige tijd<br />
gemoeid zou zijn.<br />
Nadat deze aangelegenheid in de Federatieraad<br />
was besproken, heeft de „samensprekingscommissie"<br />
uit ons bestuur, waarin<br />
zitting hadden de collega's dr Bruins Slot,<br />
dr Diemer en Van der Ros — eerstgenoemde<br />
werd later vervangen door collega<br />
Scheps — een onderhoud met mr Rooy,<br />
voorzitter van de Federatie, die mededeling<br />
deed van de voorwaarden voor toetreding.<br />
Het bestuur nam hierover een principebesluit,<br />
doch meende dit ter goedkeuring<br />
aan een buitengewone algemene vergadering<br />
te moeten voorleggen, welke op Zaterdag<br />
27 November te Utrecht werd gehouden.<br />
Inmiddels ontving ons bestuur medio October<br />
het Ontwerp Wijziging Statuten van<br />
de Federatie, die door een commissie, bestaande<br />
uit de collega's Taekema, mr dr
Veerman en Van der Ros werden bestudeerd.<br />
Deze commissie kwam tot de conclusie,<br />
dat de P.C.J.V. in deze statuten en<br />
daarmede in de Federatie — niet de plaats<br />
werd toegekend, die zij bij federatieve samenwerking<br />
zou mogen innemen. Deze<br />
zienswijze werd ook gedeeld door het bestuur<br />
en de buitengewone algemene vergadering<br />
van 27 November 1948 en hiervan<br />
werd uitdrukking gegeven in een met algemene<br />
stemmen aanvaardde resolutie.<br />
Naar aanleiding hiervan werd onzerzijds<br />
nader contact gezocht met het Federatiebestuur.<br />
Op 28 December volgde opnieuw<br />
een onderhoud tussen het moderamen van<br />
het Federatiebestuur en ons nagenoeg voltallig<br />
bestuur, waarbij onzerzijds de bezwaren<br />
van het bestuur tegen de voorstellen<br />
van de Federatie werden uiteengezet.<br />
Als uitvloeisel van deze samenspreking<br />
werd aan het Federatiebestuur een uitvoerig<br />
Memorandum aangeboden, waarin van<br />
de zijde van de P.C.J.V. concrete voorstellen,<br />
met betrekking tot de wijziging van de<br />
Federatiestatuten werden gedaan. Bij het<br />
afsluiten van dit verslag was het antwoord<br />
van het Federatiebestuur op dit Memorandum<br />
nog niet binnengekomen.<br />
Voor zover, buiten voornoemd overleg, contact<br />
werd geoefend met het bestuur of bestuursleden<br />
van K.N.J.K. of N.J.K. of met<br />
de Federatiesecretaris, was ook dit steeds<br />
van vriendschappelijke aard en in collegiale<br />
geest.<br />
Verder contact.<br />
Behalve met de Federatie werd in het eerste<br />
verenigingsljaar ook met andere organisaties<br />
contact gelegd. Het verschijnen<br />
van ons verenigingsorgaan droeg hiertoe<br />
veel bij. Zo vroegen de Regeringsvoorlichtingsdienst,<br />
Vereniging „De Nederlandse<br />
Nieuwsbladpers" (N.N.P.), Nederlandse Organisatie<br />
van Tijdschriftuitgevers (N. O. T.<br />
U.), Bond van Adverteerders, het Internationaal<br />
Persmuseum en enkele personen<br />
om regelmatige toezending van ons orgaan.<br />
Met het C. N. V. werd officieus contact geoefend<br />
doordat de commissie,, ingesteld<br />
door de algemene vergadering van Maart<br />
3 948, ter bestudering van de wenselijkheid<br />
en/oi noodzakelijkheid van aansluiting van<br />
de P. C. J. V. bij het C. N. V., informatorische<br />
besprekingen voerde over deze aangelegenheid<br />
met het bestuur van het Christelijk<br />
Nationaal Vakverbond.<br />
In Juli van dit verslagjaar ontving ons bestuur<br />
een uitnodiging om deel te nemen aan<br />
de internationale conferentie van de „National<br />
Association of Evangelicals", een organisatie<br />
van orthodoxe Christus-belijders<br />
in de V.S., welke conferentie begin Augustus<br />
te Clarens in Zwitserland werd gehouden.<br />
De P.C.J.V, die o.m. met het CNV., N. C.<br />
R(adio) V., Schoolraad, en enkele andere<br />
organisaties was uitgenodigd, werd hier<br />
vertegenwoordigd door onze secretaris. In<br />
hoeverre dit internationaal contact van<br />
63<br />
blijvende aard zal zijn, kan nog niet worden<br />
gezegd, aangezien het eerst in Nederland<br />
zal moeten komen tot oprichting van<br />
een Nederlandse afdeling van deze organisatie,<br />
waarvan de plannen nog geen vaste<br />
vorm hebben aangenomen.<br />
Vertegenwoordigingen<br />
Het bestuur gaf gaarne gevolg aan de uitnodiging<br />
van de Commissaris der Koningin<br />
in Noord-Holland om tegenwoordig te zijn<br />
op de receptie van H. M. Koningin Juliana<br />
en Z. K. H. Prins Bernhard in verband met<br />
troonsbestijging van onze Vorstin, welke in<br />
het Paleis te Amsterdam werd gehouden.<br />
Ter gelegenheid van de abicatie van H. M.<br />
Koningin Wilhelmina en de inhuldiging<br />
van H- M. Koningin Juliana werden voorts<br />
aan beide vorstelijke personen telegrammen<br />
gezonden, waarin uitdrukking werd<br />
gegeven van de gevoelens ten opzichte van<br />
het Koninklijk Huis. Voor beide telegrammen<br />
mochten wij van H. M. de Koningin<br />
en H. K. H. Prinses Wilhelmina een dankbetuiging<br />
ontvangen.<br />
In het P. I. T. (Protestants Interkerkelijk<br />
Thuisfront) was de P. O J. V. vertegenwoordigd<br />
door collega W. C. F. Scheps, die<br />
in de loop van dit jaar collega B. van der<br />
Ros, die aanvankelijk in deze organisatie<br />
zitting had, verving.<br />
De secretaris heeft voorts het bestuur vertegenwoordigd<br />
op de receptie bij het zilveren<br />
jubileum van de Zuid-Hollandse Bank NV.,<br />
waarmede wij thans in bank-relatie staan.<br />
Bestuur, leden, rayons<br />
In de eerste algemene vergadering werden<br />
tot leden van het moderamen gekozen collega's<br />
dr J. A. H. J. S. Bruins Slot, voorzitter;<br />
B. van der Ros, secretaris; J. de Haan,<br />
penningmeester. Verder hadden in het<br />
voorlopige bestuur zitting collega's dr E.<br />
Diemer, vice-voorzitter; W. C. F. Scheps,<br />
tweede secretaris; H. Algra en J. C. Aschoff.<br />
In de vergadering van de Verenigingsraad<br />
werden met uitzondering van eerstgenoemde<br />
allen tot definitieve bestuursleden gekozen.<br />
In de plaats van dr Diemer werd collega<br />
P. Taekema benoemd, waarmede dus<br />
ONS ORGAAN<br />
De verschijning van dit nummer valt<br />
iets later dan men had mogen verwachten.<br />
De oorzaak daarvan is, dat<br />
het bestuur heeft besloten, ons orgaan<br />
dit jaar nog niet elke maand te doen<br />
verschijnen. Bovendien was het gewenst,<br />
in dit nummer alle bescheiden<br />
voor de komende jaarvergadering op<br />
te nemen.<br />
Redactie
alle rayons in het bestuur werden vertegenwoordigd.<br />
De vacature van vice-voorzitter,<br />
die hierdoor was ontstaan, werd vervuld<br />
door de benoeming van collega Scheps in<br />
deze functie en in diens plaats werd collega<br />
Achoff tot tweede secretaris benoemd.<br />
Het bestuur vergaderde vijf maal, drie keer<br />
te Amsterdam en resp. één keer te 's-Gravenhage<br />
en Utrecht. Behalve de toetreding<br />
tot de Federatie werden in deze vergaderingen<br />
tal van organisatorische kwesties<br />
besproken.<br />
Een klacht van een der rayons, dat leden<br />
onze vereniging moeilijkheden ondervonden<br />
met de N. V., die voorheen „De Nederlander"<br />
had uitgegeven, was aanleiding tot<br />
een uitvoerige bespreking in meer dan één<br />
bestuursvergadering. Alhoewel de billijkheid<br />
van deze klacht erkennende, was het<br />
bestuur van oordeel, dat hier door de P. C.<br />
J. V. geen stappen zouden kunnen worden<br />
gedaan. Eén van de bestuursleden verklaarde<br />
zich echter bereid, persoonlijk, in<br />
deze aangelegenheid te trachten, nadere inlichtingen<br />
in te winnen, teneinde zo mogelijk<br />
nog iets te bereiken.<br />
Hetzelfde rayon legde aan het bestuur twee<br />
klachten voor, inzake de sociale positie van<br />
twee leden, werkzaam bij een der Chr. dagbladen.<br />
Aan een commissie, waarin collega's<br />
Scheps en Veerman werden benoemd,<br />
werd opgedragen, deze zaken nader<br />
te onderzoeken en zo mogelijk hierin<br />
bemiddelend op te treden.<br />
Orgaan<br />
Belangrijk was het besluit van het bestuur,<br />
bekrachtigd door de Verenigingsraad<br />
om over te gaan tot uitgave van een<br />
eigen orgaan, onder de naam „De Christen<br />
Journalist". De uitgave werd opgedragen<br />
aan firma Jan Haan N.V. te Groningen.<br />
Tot leden van de redactie werden<br />
benoemd collega's dr Diemer, mr dr<br />
Veerman en Van der Ros. Over het algemeen<br />
werd ons verenigingsorgaan met<br />
instemming begroet, zowel bij de leden,<br />
als bij diverse instanties. De wijze, waarop<br />
in „De Journalist", bij verschijning van<br />
het eerste nummer, het bestaansrecht van<br />
de P. C. J. V. werd betwist, zij hier gememoreerd<br />
als een betreurenswaardig<br />
verschijnsel.<br />
Noch de redactie, noch het bestuur kunnen<br />
echter tevreden zijn over ons orgaan, omdat,<br />
om een goed orgaan te verzorgen en<br />
uit te geven, medewerking van alle leden,<br />
gewenst, ja noodzakelijk is. In dit<br />
verband moge worden opgemerkt, dat het<br />
aan deze medewerking nog in vele opzichten<br />
ontbreekt. Wel zonden enkele leden<br />
bijdragen in, doch dit aantal was zeer<br />
gering. Moge dit in het nieuwe jaar beter<br />
zijn. Dat juist hier een gemeenschappelijke<br />
taak ligt, behoeft toch zeker niet<br />
in den brede te worden uiteengezet.<br />
Aan enkele prominente figuren werd verzocht,<br />
een bijdrage voor ons orgaan te<br />
leveren en bereids verklaarden twee hoog<br />
64<br />
leraren zich bereid medewerking te verlenen.<br />
Verenigingsraad<br />
De Verenigingsraad was in het afgelopen<br />
jaar als volgt samengesteld: Voor rayon<br />
Noord-Nederland: J. W. Jongedijk te Haren<br />
en R. Weemhoff te Emmen; voor rayon<br />
Midden-Nederland: R. Hagoort te Utrecht<br />
en P. Taekema te Ede (later vervangen<br />
door G. J. Bokhove te Zwollerkerspel);<br />
voor rayon Noord-Holland: A. P. Bongers<br />
en mr G. van der Veen, beiden te Amsterdam;<br />
voor rayon Zd.-Holland-Zeeland:<br />
J. Snoep te Rotterdam en mr dr A. Veerman<br />
te 's-Gravenhage.<br />
De Verenigingsraad vergaderde tweemaal,<br />
o.m. over de toetreding' van de P. C. J. V.<br />
tot de Federatie en ter bekrachtiging van<br />
enkele bestuursbesluiten.<br />
Rayons<br />
Tot de definitieve vorming van het rayon<br />
Noord-Nederland kwam het helaas nog<br />
niet. De werkzaamheden van de overige<br />
rayons bestonden voornamelijk in bespreking<br />
van organisatorische kwesties, die,<br />
zowel het werk van de P. C. J. V. in haar<br />
geheel als de arbeid in de rayons, zelf<br />
raakten. De verhouding tot het verenigingsbestuur<br />
was steeds van vriendschappelijke<br />
aard, ook al deed zich verschil van<br />
mening voor.<br />
De samenstelling van de verschillende<br />
rayonbesturen was als volgt: Midden-Nederland:<br />
R. Hagoort, voorzitter; P. Taekema,<br />
secretaris (Park Paasberg 18, Ede,<br />
Tel 8169); J. Lelsz en G. J. Breuker; Noord-<br />
Holland: J. Das, voorz.; Joh. C. Francken,<br />
secretaris ( Rijksstraatweg 119, Duivendrecht)<br />
en J. C. Aschoff; Zuid-Holland-Zeeland;<br />
A. R. de Kwaadsteniet,<br />
voorzitter; J. Snoep, secretaris (Henegouwerlaan<br />
79b, Rotterdam-C, Tel. 52321) en<br />
W. C. F. Scheps.<br />
Secretariaat<br />
Toen de P. C. J. V. werd opgericht, hadden<br />
zich 78 journalisten als definitief lid aangemeld.<br />
In 1948 werden twintig nieuwe leden<br />
ingeschreven, zodat het ledental steeg<br />
tot 97. Wegens bedanken of om andere redenen<br />
werden vijf leden afgevoerd van de<br />
ledenlijst, zodat het aantal leden op 31<br />
December 1948 93 bedroeg.<br />
Van hen waren er 63 werkzaam bij de Chr.<br />
dagbladpers en 13 bij neutrale dagbladen.<br />
Verder stonden ingeschreven: twee directeuren-hoofdredacteuren,<br />
twee rustende<br />
journalisten, zeven free lance-journalisten,<br />
vijf tijdschrift-journalisten, één perschef.<br />
Tot het ledental behoren vijf buitengewone<br />
leden.<br />
De werkzaamheden, verbonden aan het<br />
secretariaat, hadden een regelmatig verloop.<br />
Behalve circulaires en uitnodigingen,<br />
werd met allerlei instanties gecorrespondeerd.<br />
In totaal kwamen bij het secretariaat<br />
meer dan 200 brieven en formulieren<br />
binnen, terwijl ruim 600 circulaires en brie-
ven werden verzonden. Een enkele maal<br />
werden inlichtingen gevraagd over de<br />
Christelijke pers in ons land, of adressenmateriaal<br />
gevraagd. Voor zover mogelijk<br />
werd aan deze verzoeken voldaan.<br />
Van diverse besluiten of vergaderingen<br />
werd mededeling gedaan aan het A. N. P.,<br />
ter verspreiding via het telex-net, waaraan<br />
het A. N. ,P. gaarne zijn medewerking verleende.<br />
Het is te betreuren, dat vele leden niet voldeden<br />
aan verzoeken van het secretariaat<br />
om toezending van in te vullen formulieren,<br />
of wanneer andere inlichtingen werden<br />
gevraagd, o.a. met betrekking tot het lidmaatschap<br />
van de N. J. K.<br />
Tenslotte willen wij hier herinneren aan de<br />
uitreiking van „the king's medal for courage<br />
in the cause of freedom" aan onze<br />
voorzitter en het feit, dat collega Veerman<br />
zijn titulatuur zag uitgebreid door het afleggen<br />
van het doctoraal examen in de<br />
rechtswetenschap aan de Vrije Universiteit<br />
te Amsterdam.<br />
Het Huishoudelijk Reglement, gereed gemaakt<br />
door de „reglementscommissie", zal<br />
aan de leden worden verstrekt, zodra de<br />
Koninklijke goedkeuring op de Statuten is<br />
verkregen, welke goedkeuring spoedig kan<br />
worden tegemoet gezien.<br />
Aan het einde van het eerste jaarverslag<br />
mag zeker geen woord van dankbaarheid<br />
ontbreken. Dankbaarheid, daarvoor, dat wij<br />
onze verenigingsarbeid mochten verrichten.<br />
Volmaakt was het werk niet.<br />
Het tweede verenigingsjaar zal gericht<br />
dienen te zijn op verdere opbouw en uitbouw<br />
van onze vereniging. Als Christenjournalisten<br />
hebben wij een eigen taak en<br />
ons werk dient een eigen stijl te vertonen,<br />
want het praedicaat „christelijk", dat wij<br />
wensen te voeren, legt ons een grote verantwoordelijkheid<br />
op.<br />
Wij zullen tastend en zoekend onze weg<br />
moeten gaan, ook als vereniging, in gehoorzaamheid<br />
aan God, Die ons een plaats gaf<br />
in Zijn wereld en ons opdroeg te werken<br />
tot ere van Zijn Naam, op welke plaats en<br />
in welke functie Hij ons dan ook heeft gesteld.<br />
FINANCIEEL OVERZICHT<br />
over de periode Maart 1947 - 31 December 1948<br />
Oprichtingsbijdrage . . . . . . . f 875,—<br />
Conferentie Woudschoten . . . - 83,50<br />
Contributies - 172,96<br />
Voorschot leden - 20,—<br />
Idem Bank - 1441,81<br />
f 2593,27<br />
Conferentie Woudschoten<br />
Vergaderkosten . . . ,<br />
Conferentie Bilthoven .<br />
Kon. goedkeuring . . .<br />
Drukwerken<br />
Orgaan<br />
Porti<br />
Diversen .<br />
Rente Bank<br />
Kas • . .<br />
STAAT VAN BEZITTINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1948<br />
Bezittingen: Schulden:<br />
Kas f 450,19<br />
Te vorderen contributies . . . - 302,39<br />
Saldo - 1259,83<br />
f 2012,41<br />
65<br />
VAN DER ROS<br />
f 227,10<br />
- 789,82<br />
- 62,85<br />
- 75,—<br />
- 208,70<br />
- 426,—<br />
- 143,43<br />
- 190 —<br />
- 20,18<br />
- 450,19<br />
f 2593,27<br />
Bank f 1441,81<br />
Nog te betalen nota's - 570,60<br />
f 2012,41
Wet op de journalistieke verantwoordelijkheid<br />
Bij de Tweede Kamer is thans ingediend<br />
een wetsontwerp tot regeling van de verantwoordelijkheid<br />
van journalisten en andere<br />
bij de pers werkzame personen voor<br />
journalistieke arbeid.<br />
In de toelichting zet de Regering uiteen,<br />
dat voor alle sectoren van het perswezen<br />
geldt, zij het niet steeds in dezelfde mate,<br />
de niet te onderschatten verantwoordelijkheid<br />
van de pers ten aanzien van de voorlichting<br />
in het algemeen en daarmede tegenover<br />
de gehele Nederlandse samenleving.<br />
Deze verantwoordelijkheid rust in de<br />
eerste plaats op de scribenten, doch tot zekere<br />
hoogte ook op de uitgevers.<br />
De wetgever — die reeds regelen gesteld<br />
heeft met betrekking tot andere vertrouwensposities<br />
als het beroep van advocaat<br />
of medicus — heeft tot nu toe nagelaten de<br />
verantwoordelijke positie van de journalist<br />
en de uitgever van persorganen in zijn<br />
gezichtskring te betrekken.<br />
Een hoogstaande journalistenstand vormt in<br />
dezelfde mate een algemeen belang van de<br />
eerste orde als een betrouwbaar artsencorps<br />
en een fatsoenlijke balie. Er moet<br />
naar gestreefd worden, dat op de duur ook<br />
de journalistiek als een „nobile officium"<br />
wordt erkend.<br />
De scribent te kwader trouw beschikt, al<br />
houdt hij zich binnen de door de strafwet<br />
gestelde grens — gewoonlijk bevindt hij zich<br />
juist op het grensgebied — over wapens,<br />
waartegen de huidige wetgeving geen verweer<br />
biedt.<br />
In herinnering wordt gebracht, dat in<br />
1939 een wetsontwerp werd ingediend,<br />
waarin aanvullingen van het Wetboek van<br />
Strafrecht werden voorgesteld, teneinde<br />
bedoelde buitensporigheden tegen te gaan.<br />
Het wetsontwerp werd, blijkens het Voorlopig<br />
Verslag' van de Tweede Kamer, niet<br />
onverdeeld gunstig ontvangen. Het ligt<br />
dan ook niet in het voornemen een voortzetting<br />
van de parlementaire behandeling<br />
uit te lokken. De vraag, of op het punt van<br />
de drukpersdelicten aanvulling van het<br />
Wetboek van Strafrecht gewenst is, is nog<br />
in studie. Zonder op het resultaat hiervan<br />
vooruit te willen lopen, is de regering van<br />
oordeel, dat deze kwestie aan actualiteit<br />
heeft verloren, doordat tijdens en na de<br />
oorlog reeds eer bestaande denkbeelden betreffende<br />
een tuchtrecht voor journalisten<br />
concretere vormen hebben aangenomen.<br />
De Regering betoogt, dat een journalistiek<br />
tuchtrecht zeer wel te rijmen is met<br />
art. 7 der Grondwet.<br />
De statuten der journalisten-organisaties<br />
kennen reeds een tuchtregeling in eigen<br />
kring. Het belang van een dergelijke verenigings-tuchtrechtspraak<br />
mag niet worden<br />
onderschat, doch juist de journalisten, die<br />
het wetsontwerp beoogt te treffen, zouden<br />
zich aan haar werkingssfeer kunnen onttrekken<br />
door het verenigingsverband te<br />
66<br />
verlaten, of zich niet daarin te begeven.<br />
Daarenboven zijn de verantwoordelijke redacteuren<br />
van nieuwsbladen en tijdschriften,<br />
voor zover zij geen journalist van beroep<br />
zijn, als zodanig niet georganiseerd en<br />
derhalve niet aan verenigings-tuchtrecht<br />
onderworpen.<br />
Wil deze tuchtrechtspraak er toe bijdragen<br />
de stand der journalisten te maken tot één,<br />
die in eigen en anderer oog kenbaar is als<br />
drager van één roeping, dan moet niemand<br />
zich journalist mogen noemen, die niet aan<br />
de tuchtrechtspraak onderworpen is.<br />
Daarom wordt in ditzelfde wetsontwerp een<br />
bescherming van dit titel voorgesteld,<br />
waarmede tevens een van ouds in journalistenkringen<br />
gekoesterde wens in vervulling<br />
zou gaan.<br />
Om een scherpe afbakening van de kring<br />
der beroepsgenoten te verkrijgen, zullen zij<br />
geregistreerd moeten worden. Ten aanzien<br />
van degenen, die in nevenberoep een<br />
nieuwsblad of tijdschrift redigeren, alsmede<br />
ten aanzien van de zakelijke leiders van<br />
bladen of persbureaux, geldt dit vereiste<br />
niet, aangezien hier niet of in mindere<br />
mate van een bepaalde stand gesproken kan<br />
worden.<br />
Waar nu de journalisten worden geregistreerd,<br />
bestaat er reden voor de bevoegdheid<br />
een in te stellen Persgerecht, om<br />
inschrijving te weigeren, wanneer de aspirant<br />
de eer van de stand in gevaar zou<br />
brengen. Hiervoor zijn soortgelijke bepalingen<br />
ontworpen als gelden met betrekking<br />
tot de plaatsing' op het tableau der advocaten.<br />
Voorts zal er een beroepsinstantie<br />
zijn, die in meerderheid wordt gevormd<br />
door rechters, die niet in relatie tot het<br />
perswezen staan.<br />
In navolging van het Reglement Medisch<br />
Tuchtrecht wordt voor de toepassing van<br />
de tuchtmaatregelen en voor de beoordelingvan<br />
de aanvragen tot inschrijving in het<br />
register in eerste instantie voorgesteld een<br />
college van personen, die in de pers werkzaam<br />
zijn, voorgezeten door een juristbuitenstaander.<br />
Het z.g. Centrale College is<br />
uit genoemd reglement niet overgenomen.<br />
Naar analogie van de Pachtwet is hiervoor<br />
gekozen een Kamer van het Amsterdamse<br />
Gerechtshof, aangevuld met een tweetal<br />
leken.<br />
In overeenstemming met de opvatting, die<br />
terzake in de kring der journalisten leeft,<br />
werd het wenselijk geacht ook degenen, die'<br />
als nevenfunctie de hoofdredactie van'een<br />
dagblad voeren, tot de journalisten te rekenen.<br />
Onder deze categorie vallen twee<br />
verschillende maatschappelijke typen, namelijk<br />
de uitgever (directeur), die tevens<br />
hoofdredacteur van zijn courant is, en de<br />
hoofdredacteur, wiens hoofdberoep buiten<br />
de pers (gewoonlijk politieke leven) is gelegen.<br />
De tot dit laatste type behorende<br />
personen, die gemeenlijk slechts hoofdarti-
Luister en huiver<br />
Vele lezers hebben ongetwijfeld het door<br />
United Press verspreide bericht gelezen, dat<br />
in allerlei varianten in verschillende bladen<br />
is verschenen:<br />
Drie jonge mannen werden te Düsseldorf<br />
aangehouden, toen zij een vrouw wilden<br />
vermoorden.<br />
De vrouw verklaarde aan de politie, dat<br />
zij was blijven staan om een blinde over<br />
het drukke plein voor het station te leiden.<br />
De blinde vroeg haar een brief aan<br />
een bepaald adres af te geven. Toen zij de<br />
richting aan een politieagent vroeg, herkende<br />
deze in het adres de plaats, waar<br />
reeds verscheidene personen op geheimzinnige<br />
wijze verdwenen waren.<br />
Terwijl de vrouw wegging om de brief<br />
af te geven deed de agent beroep op politiewagens.<br />
De politie vond de vrouw ontkleed<br />
op een stoel gebonden.<br />
Verscheidene emmers met overblijfselen<br />
van menselijke lichamen werden in het<br />
huis aangetroffen. De politie is van mening<br />
dat de drie jonge lieden mensen vermoordden<br />
voor het geld, dat zij met de<br />
verkoop van hun kleren op de zwarte<br />
markt konden verdienen.<br />
De blinde bedelaar, die tot nu toe niet<br />
gevonden werd ,koos altijd goed geklede<br />
mensen als slachtoffers uit.<br />
Ziezo, U heeft dit gruwelijke bericht allemaal<br />
weer eens gelezen en de handen omhoog<br />
geheven van ontzetting over deze verdorven<br />
wereld. Verplaats U echter eens in<br />
gedachten in de toestand van die belaagde<br />
juffrouw. U ontmoet op een stationsplein een<br />
blinde, met wiens lot U zo begaan bent, dat<br />
U hem helpt met oversteken. In de eerste<br />
plaats bent U dan degene ,die zich tot de<br />
blinde heeft gewend en heeft niet de blinde<br />
U als slachtoffer uitgekozen. Hoe kan vervolgens<br />
een blinde zich op de hoogte stellen<br />
van de welstand van Uw kleding?<br />
Maar goed ,wij zullen niet over zulke kleinigheden<br />
vallen. U geleidt de blinde naar<br />
de overkant van het plein en vervolgens<br />
kelen schrijven, hebben een dusdanige invloed<br />
op de vorming van de openbare mening,<br />
dat zij, wat hun tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid<br />
betreft, met journalisten<br />
van hoofdberoep gelijk moeten worden gesteld.<br />
Het feit, dat een bepaald persoon als journalist<br />
is ingeschreven, brengt het recht<br />
tot het voeren van de titel met zich mede.<br />
Teneinde te voorkomen, dat niet-ingeschrevenen<br />
als journalist te werk worden gesteld,<br />
kan een verbod voor de uitgever om<br />
hiertoe over te gaan, niet worden gemist,<br />
aldus besluit de toelichting op het wetsontwerp.<br />
67<br />
haalt hij een brief uit zijn zak en vraagt U<br />
deze te bezorgen op een adres ,dat U noch<br />
hem bekend is. Krijgt U dan niet ietwat<br />
argwaan? Een blinde wordt toch immers niet<br />
met de bezorging van brieven op hem onbekende<br />
adressen belast!<br />
Omdat U het adres niet weet, wendt U zich<br />
— net als bovenbedoelde juffrouw — tot een<br />
politieagent. Tikkeltje gevaarlijk voor deze<br />
moordenaarsbende, om hun plannen aldus te<br />
construeren, dunkt U niet?<br />
Maar goed, de blinde man treft het: de<br />
agent herkent het adres als een pand, waarin<br />
reeds verscheidene personen op geheimzinnige<br />
wijze zijn verdwenen, doch hij laat<br />
de juffrouw desondanks vertrekken! De juffrouw<br />
is echter minder goed af, want dit<br />
beruchte pand blijkt niet geschaduwd te worden,<br />
noch ook doorzocht te zijn door de politie!<br />
Wat doet U, wanneer U, op een dergelijke<br />
vreemdsoortige wijze een brief opgedrongen<br />
hebt gekregen? U gooit de brief in de bus,<br />
belt en verwijdert U.<br />
Niet echter deze ondernemende dame, ' die<br />
naar binnen blijkt te zijn gegaan en daar<br />
haar straf voor haar menslievenddheid ontving.<br />
Haar kleding wordt haar geroofd, doch<br />
in tegenstelling met vorige slachtoffers verdwijnen<br />
haar ledematen en ander toebehoren<br />
niet in de lugubere emmers. Zij wordt<br />
eenvoudig gebonden, zodat zij het verhaal<br />
tenminste nog aan de politie kan mededelen.<br />
Voor de moordenaars, die plotseling uit het<br />
niets opduiken, doch die deze juffrouw in<br />
takt lieten en zich zo weinig schuldig voelden<br />
aan enige onregelmatigheid, dat zij de<br />
emmers met menselijke overblijfselen open<br />
en bloot lieten staan, overigens niets dan<br />
lof voor hun argloosheid. Maar gelooft U<br />
het werkelijk?<br />
Verklaart U dan eens, hoe in het bericht<br />
kan worden gezegd, dat de blinde bedelaar<br />
altijd goed geklede mensen uitkoos, als niemand<br />
daarvan getuigenis kan afleggen om<br />
de eenvoudige reden, dat al deze slachtoffers<br />
in de meergenoemde emmers waren opgeborgen?<br />
Of hoe de politie van het adres op<br />
de hoogte kon zijn, wanneer geen der slachtoffers<br />
aangifte had kunnen doen?<br />
Neen, uit alles blijkt, dat dit een van de onsmakelijkste<br />
uit de duim gezogen sensatieverhalen<br />
uit de wereldpers is, zoals er talloze<br />
in de bladen verschijnen. Doch slechts<br />
zelden is er gelegenheid tot een zo uitvoerige<br />
analyse. En de mensen vinden het bovendien<br />
niet eens leuk, wanneer het leven<br />
toch nog wel een tikkeltje normaler blijkt<br />
dan in de couranten wordt gesuggereerd.<br />
(Nieuw Nederland).
VERENIGINGSNIEUWS<br />
VERENIGINGSRAAD<br />
De Verenigingsraad vergadert op Donderdag<br />
14 April, te 15.30 uur, in huize „Pietersberg"<br />
te Oosterbeek. Aan de leden is een<br />
afzonderlijke uitnodiging voor deze vergadering<br />
verzonden.<br />
De agenda vermeldt o.m.: verkiezing van<br />
een bestuurslid in de vacature H. Algra te<br />
Leeuwarden, die zich niet herkiesbaar stelt.<br />
Het bestuur heeft in zijn plaats gecabideerd<br />
collega J. W. Jongedijk te Haren (Gr.).<br />
CONTACT IN AMSTERDAM<br />
Toen de P. C. J. V. werd opgericht, is door<br />
vele toegetreden journalisten de wens uitgesproken<br />
,dat deze vereniging" naast N. J.<br />
K. en K. N. J. K. haar plaats in de Federatie<br />
zou innemen. Indien mogelijk nog sterker<br />
nadruk werd echter door bijna allen gelegd<br />
op de noodzaak ,dat de P .C. J. V. ook plaatselijk<br />
in nauw contact met de in de andere<br />
verenigingen georganiseerde collega's blijft.<br />
In Amsterdam is dit laatste verlangen vervuld.<br />
Sinds December van het vorige jaar<br />
bestaat daar een Contact-Commissie van de<br />
Amsterdamse Pers en de rayons Noord-Holland<br />
van K. N. J. K. en P. C. J. V. Het is<br />
een commissie van drie, de verenigingen zijn<br />
daarin vertegenwoordigd door de collega's<br />
Joseph, Kampmeyer en Francken, en haar<br />
taak bestaat in het behartigen van de representatie<br />
en het bevorderen van het gezellige<br />
verkeer.<br />
In beide opzichten heeft de commissie zich al<br />
kunnen weren. Om met het laatste te beginnen<br />
(dat is niet alleen — zoals we een<br />
vorige maal uiteenzetten — Amsterdams,<br />
maar bovendien in overeenstemming met de<br />
chronologische orde) viel de P. C. J. V. al<br />
dadelijk met de neus in de boter. Toen de<br />
Contact-commissie werd ingesteld bestond<br />
namelijk al een plan van de Amsterdamse<br />
journalisten om gezamenlijk op 28 December<br />
Oudjaar te vieren .<br />
En dat is ook gebeurd, in het Minerva-paviljoen.<br />
Amsterdam is zo gelukkig een eigen<br />
journalistengezelschap van voortreffelijke<br />
kwaliteit te bezitten: de door het hele land<br />
bekende Inktvis. Deze ploeg heeft in tegenwoordigheid<br />
van burgemeester D'Ailly met<br />
zijn geestige teksten en smaakvolle voordracht<br />
de collega's in de zaal vorstelijk vermaakt<br />
op een manier, waarop ook zij, die in<br />
hun hart of openlijk de beginselen van de<br />
P. C. J. V. zijn toegedaan, niets hadden af<br />
te dingen. Integendeel.<br />
In een geanimeerde pauze (zo immers laat<br />
het journalistieke jargon ook de stilte klinken)<br />
had iedereen weer eens gelegenheid om<br />
iedereen, die hij in tijden niet gezien had,<br />
weer te zien en daarna was het woord aan<br />
zakkenrollers en goochelaars, die de coryphaëën<br />
van de buitenlandse en de Amsterdamse<br />
pers tot wederzijds aanvankelijk leed<br />
68<br />
vermaak — dat weldra in zelfbeklag verkeerde<br />
— in het zonnetje zetten op de plaats,<br />
waar de verslaggever gewoonlijk de verslagene<br />
ziet zitten (oplossing: het podium). Wij<br />
gedenken hierbij met roering onze gewaardeerde,<br />
maar verdwaalde voortrekker Jan.<br />
Tot slot mocht iedereen zich nog op zijne<br />
wijs vermaken, wat enigen de laatste tram<br />
deed pakken en anderen de eerste tram verslapen.<br />
Om de stemming aan te duiden kan<br />
misschien het bericht volstaan ,dat de burgervader<br />
— die gezegd had maar een uurtje<br />
te zullen blijven — zich kort voor middernacht<br />
nog te midden van zijn onderzaten<br />
bevond.<br />
Niet minder gelukt was — zoals bij ons gebruikelijk<br />
— de Nieuwjaars-receptie van de<br />
burgemeester van Amsterdam op 5 Januari<br />
in het Stedelijk Museum. Collega Francken<br />
draafde naar behoren op voor de P. C. J. V.,<br />
meergenoemde Jan stelde de Contact-commissie<br />
— die zich hier dus oefende in het<br />
representeren — aan de burgmeester voor, en<br />
de magistraat sprak zijn nog steeds voortdurende<br />
genoegen uit over de Oude jaarsviering<br />
van de journalisten, die hij als gast<br />
had bijgewoond.<br />
Dit alles kan slechts eens in het jaar gebeuren<br />
en wat het Oudejaarsfeest betreft, heeft<br />
zich terstond het voornemen gevormd, dat<br />
inderdaad elk jaar eens te herhalen. De receptie<br />
komt vanzelf na.<br />
Maar er wordt ook op korte termijn gehandeld.<br />
Dinsdagmiddag vier uur om de veertien<br />
dagen (11 Januari was de eerste maal)<br />
zijn in de American Bussiness Club boven<br />
Polman de Amsterdamse journalisten — althans<br />
in uittreksel — aanwezig om met elkaar<br />
en met de verenigde perschefs het nuttige<br />
aan het aangename te paren. De korte<br />
ervaring heeft al geleerd, dat uit deze paring<br />
op zijn minst een voortgezette gezelligheidsoefening<br />
in beperkter verband in onze gezellige<br />
stad voortkomt. En naast deze grote<br />
manoeuvre blijven dan de borreluren of contact-uurtjes<br />
van de drie verenigingen afzonderlijk<br />
onverminderd voortbestaan.<br />
Tenslotte wordt er nog veel gepraat over het<br />
plan, in het oog lopende collega's (alweer in<br />
een gezellig uurtje) twintig minuten te laten<br />
praten en hen vervolgens in een discussie<br />
van zoveel uren als men ze lust te verscheuren.<br />
Anton van Duinkerken zou de eerste<br />
zijn, maar hij ontloopt de leeuwen nog.<br />
En helemaal aan het eind zal er hier binnenkort<br />
weer een vergadering van het rayon<br />
Noord-Holland van de P. C. J .V. gehouden<br />
worden. Eveneens een periodiek geneugt,<br />
blijkbaar alleen voor fijnproevers. Maar<br />
daarover nader.<br />
J. D.<br />
NIEUWS UIT NOORD-HOLLAND.<br />
Een stralende voorjaarsdag in de natuur<br />
had het rayon Noord-Holland uitgekozen om<br />
een niet onbelangrijke afdelings-agenda af
te werken. De belangstelling viel niet tegen<br />
en het werd een geanimeerde gedachtenwisseling,<br />
die bijna drie uur duurde.<br />
Het bekende C.N.V.-rapport vroeg van deze<br />
drie uur dertig procent op. Niemand bleek<br />
overwegende bezwaren te hebben tegen aansluiting<br />
van onze Vereniging bij het Chr.<br />
Nat. Vakverbond, al was een klein gedeelte<br />
niet al te enthousiast.<br />
Sommigen waren met enige zorg vervuld<br />
over de toeneming der werkzaamheden van<br />
het hoofdbestuur. Het goed leiden van de<br />
Vereniging vergt nu eenmaal veel van de<br />
vrije tijd der hoofdbestuurders en dit zal na<br />
het opnemen van onze Vereniging in de Federatie<br />
er niet minder op worden.<br />
Daarom werd de gedachte geopperd op den<br />
duur te geraken tot het aanstellen van een<br />
vrijgestelde. Besluit straks onze Vereniging<br />
tot het CNV. toe tè treden, dan zou getracht<br />
kunnen worden in samenwerking met<br />
andere organisaties (bv. de Chr. kunstenaars)<br />
een vrijgestelde te benoemen, omdat<br />
onze eigen organisatie alleen de kosten niet<br />
zou kunnen dragen. Een economischer werken<br />
van het secretariaat zou van de aanstelling<br />
van een vrijgestelde het gevolg kunnen<br />
zijn. De vergadering besloot eenstemmig<br />
in deze richting werkzaam te zijn.<br />
Een levendige bespreking had plaats over<br />
de uitvoering van de C.A.O. Klachten hierover<br />
waren niet binnengekomen. Zeer speciaal<br />
werd aandacht gewijd aan de werkzaamheden<br />
der redactie-commissie, waarover<br />
men op diverse redactie-bureaux blijkens<br />
ontvangen berichten, niet enthousiast<br />
gestemd is. De algemene opvatting was, dat<br />
bij de vernieuwing van de C.A.O. de figuur<br />
der redactie-commissies het beste kan verdwijnen<br />
en dat de vakorganisaties behoren<br />
te worden ingeschakeld, indien er leden zijn,<br />
die klachten hebben over de uitvoering der<br />
C.A.O.<br />
Tenslotte werd nog besloten dat collega<br />
Francken voorlopig collega Bongers zal vervangen<br />
als lid van de Verenigingsraad voor<br />
het rayon Noord-Holland.<br />
NIEUWE LEDEN<br />
I<br />
R. N. Degens, Badelochstraat 10, Haarlem;<br />
Willy Ie Comte, Van Hoornbeckstraat 79,<br />
's-Gravenhage.<br />
In de opgave van nieuwe leden, welke in<br />
ons vorig nummer was opgenomen, zijn enkele<br />
namen abusievelijk dubbel geplaatst.<br />
De naam van L. A. Hoytink, te Schagen<br />
(N.H.) was in deze opgave ten onrechte opgenomen.<br />
BEDANKT<br />
D. Vermij, Platteweg H 238, Gouda (niet<br />
meer in de journalistiek werkzaam);<br />
J. van Wijngaarden, B 304, Sliedrecht.<br />
GESCHRAPT<br />
H. J. Nijman, Lintelo 70 I, Aalten.<br />
69<br />
ADRESVERANDERINGEN<br />
W. A. Verwaayen, Lepelbladstraat 24, Arnhem;<br />
R. Wijnja, Marktstraat 4, Schagen (N.H.);<br />
R. Weemhoff, Varkenmarkt 29, 's-Gravenhage;<br />
Het adres van coll. M. H. L. Weststrate is<br />
niet Wilhelminalaan C, doch Wi^helminalaan<br />
J, te Vlaardingen.<br />
J. H. G. Zindel, Middellaan 15, Apeldoorn<br />
(in militaire dienst).<br />
MUTATIES IN ONZE KRING<br />
Coll. H. J. Kouwenhoven is met ingang van<br />
1 December 1948 in dienst getreden<br />
van „De Rotterdammer".<br />
Coll. R. Weemhoff, voorheen te Emmen, is<br />
sedert 15 Maart 1949 als redacteur bij<br />
de „Nieuwe Haagse Courant" werkzaam.<br />
RIJKS-VOORLICHTINGSAMBTENAREN<br />
Blijkens de Memorie van Antwoord over de<br />
begroting van Algemene Zaken heeft het<br />
Rijk thans 410 voorlichtingsambtenaren in<br />
dienst. Over de verschillende departementen<br />
zijn dezen als volgt verdeeld: Regeringsvoorlichtingsdienst<br />
74; buitenlandse<br />
voorlichtingsdienst 18 ten departemente<br />
te 's-Gravenhage en 197 in het buitenland;<br />
departement van Financiën 9; Legervoorlichtingsdienst:<br />
2 burgers en 32 militairen;<br />
Marinevoorlichtingsdienst: 10 burgers en<br />
12 militairen in Nederland en 16 burgers en<br />
25 militairen in Indonesië; Verkeer en Waterstaat:<br />
2; Persdienst Economische Zaken:<br />
20; Oorlog: 3; Wederopbouw en Volkshuisvesting:<br />
18; „Publiek contact" (departement<br />
van Overzeese Gebiedsdelen: 8;<br />
Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening:<br />
24; Voorlichtingsbureau Voedingsraad: 22;<br />
Sociale Voorlichtingsdienst: 13.<br />
INTERNATIONAAL CONGRES<br />
LIBERALE NIEUWSBLADEN<br />
Begin Februari is te Brussel het tweede Internationaal<br />
Congres van directeuren en<br />
hoofdredacteuren van Liberale Nieuwsbladen<br />
gehouden.<br />
Tijdens dit congres heeft Julius Hoste, directeur<br />
van het Belgische dagblad „Het<br />
Laatste Nieuws", gesproken over het onderwerp:<br />
„Persvrijheid", welke naar zijn oordeel<br />
niet te scheiden was van de vrijheid<br />
in democratische naties.<br />
Het congres, dat door Willy Koninck van de<br />
Antwerpse „Matin" werd gepresideerd, besloot<br />
medewerking te verlenen aan een internationaal<br />
„Liberaal Nieuwsbulletin", dat<br />
in het Engels en het Frans zal verschijnen.<br />
Op het congres waren vertegenwoordigd:<br />
België, Engeland, Frankrijk, Griekenland,<br />
Nederland, Noorwegen, Tsjecho-Slowakije,<br />
Turkije, Verenigde Staten, Zweden en<br />
Zwitserland.
CONTACl<br />
Juist op een dag, dat het bestuur van de<br />
P. C. J. V. vergaderde, ontvingen wij een<br />
uitnodiging om deel te nemen aan een internationale<br />
conferentie van de „National<br />
Association of Evangelicals" (U. S. A.),<br />
welke in Augustus te Clarens (Zwitserland)<br />
zou worden gehouden.<br />
Met onze vereniging was ook aan de<br />
N. C. R(adio) V., C. N. V., de Schoolraad en<br />
het Comité „Licht in 't Oosten" verzocht<br />
een afgevaardigde te zenden, terwijl ook<br />
enkele individueel waren uitgenodigd. Het<br />
bestuur van onze vereniging meende, aan<br />
de invitatie gehoor te moeten geven, teneinde,<br />
zo mogelijk, internatioinale contacten<br />
te leggen, en te zien, of hier een taak<br />
voor de P. C. J. V. zou liggen.<br />
Aangezien wij de schoonheid van het Zwitserse<br />
berglandschap nog nooit hadden aanschouwd,<br />
aanvaardden wij met des te meer<br />
vreugde de lange reis naar Clarens, het<br />
kleine dorpje aan het meer van Genève,<br />
dat op ongeveer drie kilometer afstand van<br />
Montreux is gelegen. Toen wij op die zomerse<br />
Vrijdagavond met de prachtige electrische<br />
trein van Bazel uit Lausanne naderden<br />
en de trein uit de lange tunnel<br />
raasde om met een grote boog om het meer<br />
van Genève heen naar deze stad af te<br />
slaan, kwamen wij diep onder de indruk<br />
van de majesteit van de Schepper. Beneden<br />
ons, in het halfduister, lag het meer van<br />
Genève met zijn gladde, blauwe waterspiegel,<br />
en tegen de berghelling lag daar de<br />
verlichte, luxueuse stad Lausanne. Dit was<br />
Zwitserland<br />
In Clarens, waar wij 's Zaterdagsmiddags<br />
arriveerden, troffen wij in het conferentieoord,<br />
de-St. Georgeschool, dr Elwin Wright,<br />
secretaris van de N. A. E., die ons op hartelijke<br />
wijze begroette.<br />
Dit was ons eerste contact met de N. A. E.,<br />
welke organisatie tijdens de Tweede Wereldoorlog<br />
in de Verenigde Staten is opgericht.<br />
In de N. A. E., welke thans ongeveer drie<br />
millioen leden telt, werken samen: kerken,<br />
verenigingen en tal van personen, die een<br />
rechtzinnige grondslag voor hun arbeid<br />
aanvaardden, en die ernstige bezwaren<br />
hadden en hebben tegen de Federal Council<br />
of Churches, waarin het vrijzinnig element<br />
overheerst. Meer dan zestig rechtzinnige<br />
kerkgemeeenschappen hebben de<br />
geloofsbasis van de N. A. E. en het is dan<br />
ook een krachtige organisatie geworden,<br />
die reeds veel heeft weten te bereiken, o.m..<br />
ten aanzien van Christelijke radio-uitzendingen,<br />
Christelijk onderwijs en jeugdbeweging<br />
en op het gebied van de zending.<br />
De N. A. E. geeft een veertiendaags tijdschrift<br />
uit van 24 pagina's, „United Evangelical<br />
Action" (Voice of Evangelical Christianity<br />
in America), waarin naast interessante<br />
artikelen ook tal van berichten wor-<br />
70<br />
,,National Association of Evangelicals"<br />
den opgenomen over het Christelijk leven<br />
in genabuurde en verafgelegen landen. Veel<br />
heeft de N. A. E. ook reeds gedaan ten behoeve<br />
van de materiële en geestelijke nood<br />
van de bevolking van Duitsland en de<br />
„displaced persons", waarvan zij er reeds<br />
velen in Amerika heeft weten onder te<br />
brengen.<br />
De Clarens-conferentie had ten doel contact<br />
op te nemen met Europese landen en<br />
zo bezien is de conferentie geslaagd. Er<br />
waren Christus-belijders uit België, Duitsland,<br />
Engeland, Griekenland, Italië, Nederland,<br />
Noorwegen, Rusland (in de verstrooiing')<br />
en Zwitserland. Met nadruk sprak de<br />
conferentie uit, dat geen modernisten in de<br />
te stichten internationale organisatie zouden<br />
worden geduld, alsmede dat de deelnemers<br />
aan een volgende conferentie persoonlijk<br />
hun instemming zouden moeten te<br />
betuigen met de grondslag.<br />
Wij hebben tijdens de conferentie in ruime<br />
mate gelegenheid gehad om in persoonlijke<br />
gesprekken met en van de deelnemers te<br />
praten over de plaats, die de Christelijke<br />
pers in ons vaderland inneemt en telkens<br />
viel het ons op, hoe verbaasd men was te<br />
vernemen, dat deze zo goed was georganiseerd<br />
en zovele lezers had. Men was jaloers,<br />
dat dit in een klein land mogelijk was. Eén<br />
van de resultaten van dit contact is, dat<br />
thans via „The Voice of the Andes", het<br />
Christelijk radio-station in Ecuador, in<br />
Hollandse uitzendingen mededelingen worden<br />
gedaan over het kerkelijk- en Christelijk<br />
organisatieleven in Nederland.<br />
Zal het contact met de N. A. E. voor ons<br />
van blijvende betekenis kunnen zijn? Op<br />
deze vraag zouden wij niet direct een antwoord<br />
willen geven.<br />
Het zal er geheel van af hangen, hoe de<br />
N. A. E.-gedachte zal worden verbreid en<br />
worden verstaan. En hoe het internationaal<br />
contact in de toekomst zal zijn. Het is de<br />
bedoeling, dat de Nederlandse conferentiegangers<br />
zich nader zullen beraden, of ook<br />
de N. A. E. in internationaal verband, in<br />
ons land vruchtdragend werk zal kunnen<br />
doen. En het resultaat hiervan zal dienen<br />
te worden afgewacht.<br />
Wij mogen hier nog wel aan toevoegen, dat<br />
dr A. H. Oussoren, predikant te Middelburg',<br />
tot voorzitter van de Clarens-conferentie<br />
werd gekozen, en deze ook zitting<br />
heeft genomen in het Europese N. A. E.comité.<br />
Na het schrijven van dit artikel is inmiddels<br />
ook in Nederland een N. A. E.-comité<br />
gevormd.<br />
Voorts kunnen wij nog mededelen, dat tengevolge<br />
van bemoeienissen van de N. A. E.<br />
in Noord-Amerika een „Evangelical Press<br />
Association" is opgericht. (Men zie hiervoor<br />
het bericht elders in dit nummer).
Een interessante midda<br />
Ik zou journalist willen worden<br />
als ik het niet was.<br />
G. G. v. As. f<br />
Ouderen onder ons kennen allen collega W.<br />
N. van der Hout, die een aantal jaren secretaris<br />
is geweest van de Ned. Journalistenkring.<br />
Thans staat hij aan het hoofd van het<br />
Internationaal Persmuseum te 's-Gravenhage,<br />
waarin hij heeft ondergebracht het museum,<br />
dat hij zelf veertig jaar heeft verzameld.<br />
Een en ander is door hem overgedragen<br />
aan een speciale stichting, waaraan de<br />
gemeente 's-Gravenhage onderdak heeft<br />
verleend in het patriciërshuis Javastr. 32, aldaar.<br />
Wij hebben bij de heer Van der Hout in zijn<br />
museum een zeer interessante middag doorgebracht.<br />
Als men door de zalen van dit museum<br />
dwaalt, gaat het verleden voor ons<br />
open en spreekt de geest van de journalistieke<br />
vaderen, wier beeltenissen men aan<br />
de wanden ziet hangen, tot ons. Wij zouden<br />
met name de jongeren onder ons willen<br />
aansporen om daar eens een uurtje te gaan<br />
slijten. Vooral onze na-oorlogse journalisten,<br />
met hun vaak geheel aparte methoden van<br />
het vullen en opmaken van een courant,<br />
doen goed om eens in dit bezinningscentrum<br />
een duik te nemen. Het kan hen in elk geval<br />
iets bijbrengen van de soliditeit van<br />
onze voortrekkers.<br />
Het doel van dit Internationale Persmuseum<br />
is een studie-centrum te zijn voor allen, die<br />
journalistieke en publicistische arbeid verrichten.<br />
Het gaat dus niet enkel om couranten,<br />
dag- en weekbladen .<br />
In de eerste plaats bevat het Museum een<br />
uitgebreide bibliotheek van boeken over de<br />
pers in alle landen, in totaal 3100 boeken<br />
en tijdschrift-artikelen etc. over de pers.<br />
Daarnaast komt de verzameling couranten<br />
en tijdschriften uit alle landen als „illustratief"<br />
materiaal voor de studie tot een totaal<br />
van 34000. Dit is een type-verzameling, het<br />
zijn dus geen volledige jaargangen. Meest<br />
eerste nummers, of bij overlijden het laatste<br />
nummer, jubileum-nummers van couranten<br />
bij hun 25, 50 of 100-jarig bestaan of bijzondere<br />
gelegenheidsnummers. Men vindt er<br />
couranten op het gebied van het verkeer,<br />
landbouw, visserij, wetenschap, sport, onderwijs,<br />
jeugd, vrouwen, het pacifisme, politiek,<br />
kunst, sociale vragen, ethiek, financiën, mode,<br />
leger en vloot, radio, reclame, ontspanning,<br />
accoutancy, humor en satire, handel,<br />
geneeskunst, joodse- en anti-joodse politiek,<br />
postzegels enz. enz., terwijl ook huisorganen,<br />
gelegenheidscouranten, verenigingsbladen,<br />
etc. niet ontbreken. Voorts facimiles van"<br />
oude kranten, clandestiene-, gevangenis- en<br />
delinquenten-bladen, merkwaardige persorganen,<br />
bulletins enz.<br />
In de bibliotheek vinden wij studiemateriaal<br />
over het ontstaan, de houding en het wezen<br />
van de pers, haar geschiedenis en ontwikkeling,<br />
idem over de perswetgeving, dissertaties<br />
en tijdschrift-artikelen over de pers,<br />
pers-vaktijdschriften, biographieën, memoires<br />
en personalia. Maar foto's, 'platen, prenten,<br />
reproducties van schilderijen, spotprenten<br />
en carricaturen over de pers ontbreken<br />
evenmin. Ook noemen wij de pers in litteratuur<br />
en dichtkunst, toneelstukken, romans,<br />
novellen. En om dit alles te completeren wijzen<br />
wij nog op de bijzonderheden inzake<br />
auteursrecht, schrijfkunst en stijl, reclameen<br />
druk-techniek, het commercieel gedeelte<br />
van de pers, couranten-reclame, folders,<br />
affiches, circulaires, perspenningen, insignes<br />
en medailles.<br />
Ook moge genoemd worden de afdeling gebundeld<br />
journalistiek werk; verwant werk<br />
als reisbeschrijvingen enz.<br />
De museum-wanden zijn vol platen, terwijl<br />
wij hier vinden een maquette van het<br />
standbeeld van Laurens Coster te Haarlem,<br />
zeldzame litho's van Bakker Korff, Toorop,<br />
Konijnenburg, ten Gast, Brouwer enz. en foto's<br />
van bekende figuren uit de-Nederlandse<br />
journalistiek: dr A. Kuyper, Charles Boissevain,<br />
mr Philip van Bosse, die Nederland<br />
van de zegelbelasting op de dagbladen verloste,<br />
mr Plemp van Duiveland, Van Balen,<br />
Keiler, Biemond, Brusse, Verweyck, de<br />
Meester, van As, Dekking en vele anderen<br />
meer.<br />
Ook de beeltenis van Neerlands eerste vrouwelijke<br />
journaliste Henriette van der Mey<br />
en van een figuur als Statuet van Miltoo, de<br />
auteur van Areopagitica, ontbreken niet.<br />
Het is alles interessant en overzichtelijk gerangschikt<br />
en wie hier een uurtje zoek<br />
brengt, zal zich een gang naar de Javastraat<br />
niet beklagen. Dit museum is een kostbaar<br />
en uniek bezit in ons land. Voor jonge journalisten<br />
biedt het een onuitputtelijke bron<br />
van studie-materiaal en voor buitenlanders<br />
is het een hoogst interessante verzameling.<br />
Binnenkort zal in dit museum een tentoonstelling<br />
gehouden worden over de pers in<br />
Suriname en Curacao. Uit beide landen is<br />
een volledige collectie van alle daar verschenen<br />
couranten van de oudste tot de<br />
jongste aanwezig. Meerdere personen hebben<br />
hun persoonlijk bezit aan dit museum<br />
geschonken. Wij noemen o.a. de heer W. C.<br />
A. Baron van Vredenburch, die in de negentiger<br />
jaren hoofdredacteur was van het Dagblad<br />
van Zuid-Holland te 's-Gravenhage. Hij<br />
was een hartstochtelijk verzamelaar en in<br />
zijn verzameling bevond zich reeds een verzameling<br />
uit de jaren rond 1830.<br />
Het lijkt ons met name voor onze rayons, als<br />
zij eens een excursie willen organiseren, een<br />
zeer aanbevelenswaardige zaak om naar dit<br />
museum de schreden eens te richten. Het<br />
museum is elke week geopend van Dinsdag<br />
tot Zaterdag 's morgens van 9—12 uur en 's
middags na voorafgaand overleg. Men kan<br />
zich daartoe ook telef. verstaan met de heer<br />
Van der Hout aan diens woonhuis (telef.<br />
553309).<br />
Het heeft ons lichtelijk verbaasd van de heer<br />
Van der Hout te vernemen, dat zijn museum<br />
maar zo sporadisch door journalisten<br />
wordt bezocht en dat er dagen voorbijgaan,<br />
dat hij geen enkele collega ziet. Het is onze<br />
stellige overtuiging, dat dit voor een groot<br />
deel ook voortvloeit uit het feit, dat dit museum<br />
te weinig onder de collega's bekend is.<br />
Trouwens wij moeten eerlijk bekennen, dat<br />
wij ook niet wisten dat er journalistiek zulke<br />
schatten bijeengebracht waren in de stad<br />
onzer inwoning. Daarom achten wij het onze<br />
plicht nu wij zoveel interessants bij elkander<br />
zagen, daarop eens de aandacht te vestigen.<br />
Niet dat de heer Van der Hout ons dat verzocht.<br />
Wij hebben het eigener beweging gedaan,<br />
alleen gedreven door de gedachte, dat<br />
ook hier kennis macht is.<br />
Daarom collega's: komt, ziet en overtuigd u!<br />
van<br />
I<br />
W. C. F. SCHEPS.<br />
onverdraagzaamheid<br />
Er gebeuren wonderlijke dingen in Nederland.<br />
Tijdens de oorlog is er tussen tal van organisaties<br />
in ons land een zekere mate van<br />
verdraagzaamheid gegroeid.<br />
De vruchten daarvan ondervinden wrj dagelijks<br />
aan de lijve.<br />
Nederland is schier dagelijks een voorbeeld<br />
van wat samenwerking vermag, en het buitenland<br />
is daar vaak jaloers op.<br />
Deze samenwerking is niet alleen gegroeid<br />
tussen arbeiders en werkgevers, maar ook<br />
tussen hen die een verschillende geloofsovertuiging<br />
zijn toegedaan.<br />
Vandaar dat thans in de Stichting van de<br />
Arbied en in de Stichting van de Landbouw,<br />
de drie richtingen in de vakbeweging<br />
op een behoorlijke manier samenwerken.<br />
Men zou zo zeggen, dat is winst. Winst, verkregen<br />
onder druk, winst, waarover men<br />
zich niet anders dan verheugen kan.<br />
Helaas kan niet iedereen zich nog tot dat<br />
standpunt opwerken.<br />
Daar zijn b.v. de journalisten, georganiseerd<br />
in de afdeling Groningen en Drenthe<br />
van de Ned. Journalistenkring.<br />
Die hebben van de tolerantie gedachte nog<br />
geen kaas gegeten.<br />
En daarom hebben ze een voorstel ingediend<br />
er toe strekkende toch vooral de<br />
P.C.J.V. buiten de Federatie te houden.<br />
Zijn we juist ingelicht, dan hebben daar de<br />
Prot. Chr. collega's in deze streken hun<br />
aandeel in gehad.<br />
Van je vrienden moet je het maar hebben.<br />
Ze zijn liberaler dan liberaal. Ze zetten de<br />
klok bijkans 100 jaar terug.<br />
Laten we duidelijke taal spreken.<br />
Het is in-, indroevig, dat deze collega's zich<br />
niet ontzien hun geloofsgenoten, die hun<br />
overtuiging op andere wijze willen beleven<br />
dan zij, de voet dwars te zetten.<br />
Wij voor ons zullen er niemand lelijk om<br />
aankijken wanneer zijn overtuiging hem<br />
gebiedt zich bij een neutrale organisatie<br />
aan te sluiten.<br />
Wij verwachten echter, dat anderen van<br />
een gelijke tolerante gedachte zullen uitgaan.<br />
En dus in federatieve samenwerking<br />
de oplossing der toekomst zien. Eendracht<br />
in gescheidenheid. De Duitser zegt: getrennt<br />
marschieren, vereint schlagen. "<br />
Blijkbaar is deze gedachtengang voor de<br />
collega's in het Noorden wat al te progressief,<br />
't Valt ook niet mee de ontwikkeling<br />
bij te houden. Niet zo hard hollen, als 't u<br />
blieft.<br />
Gelukkig, en we psreken daarvan met<br />
waardering, geeft het N.J.K.-bestuur van<br />
een andere mentaliteit blijk. Het N.J.K.-lid<br />
op de algemene vergadering te Den Haag,<br />
die beweerde dat men dan vroeger ook niet<br />
met de R.K. had moeten beginnen, sloeg de<br />
spijker op de kop.<br />
Overigens kunnen we de collega's in het<br />
Noorden gerust stellen. Gesteld hun voorstel<br />
werd aagnenomen, dan zou dat voor<br />
de P.C.J.V. geen ramp zijn. De P.C.J.V.<br />
krijgt men niet meer weg. Zonder Federatie<br />
zullen we er ook komen. En we zullen daar<br />
desnoods zware offers voor over hebben.<br />
Wie ons de voet dwars wil zetten, late zich<br />
dat voor gezegd houden.<br />
Joh. C. Francken.<br />
(De redactie heeft zich van de aanvang af<br />
op het standpunt gesteld, dat het geen zin<br />
had in het orgaan over het bestaansrecht<br />
van de P.C.J.V. en over haar verhouding<br />
tot andere organisaties te gaan polemiseren.<br />
Het thetische artikel van onze voorzitter,<br />
in het eerste nummer was voor ons l<br />
voldoende. Slechts na enige aarzeling zijn<br />
wij er toe overgegaan, bovenstaand ingezonden<br />
stuk van collega Fr. op te nemen;<br />
wij voegen daar het verzoek aan toe, dat<br />
de leden zich voortaan aan de hierdoor<br />
uitgedrukte stelregel zullen houden).<br />
INTERNATIONALE CONFERENTIE VAN<br />
LUCHTVAART-JOURNALISTEN<br />
Op initiatief van de Noorse Vereniging van<br />
Luchtvaart-journalisten zal binnenkort te<br />
Oslo een conferentie van afgevaardigden<br />
van verenigingen van luchtvaart-journalisten<br />
worden georganiseerd. Hieraan zullen<br />
deelnemen vertegenwoordigers uit Argentinië,<br />
Australië, België, Denemarken,<br />
Engeland, Frankrijk, Italië, Nederland,<br />
Noorwegen, Portugal, Verenigde Staten,<br />
Zweden en Zwitserland.
Uit blad en krant<br />
IN BINNEN- EN BUITENLAND<br />
„GEURENDE" KRANTEN<br />
Als Amerikaanse reclame-deskundigen hun<br />
zin krijgen, kunt u de krant wel afzeggen.<br />
Want dan gaat een advertentie voor ham<br />
naar ham ruiken, een annoncae voor bonbons<br />
naar chocolade, een reclame van een<br />
gasfabriek naar gas en de minzame aanbeveling<br />
van een gerenommeerd eethuis zal<br />
de hele geurencollectie van de keuken bevatten.<br />
En dit alles in een en hetzelfde<br />
nummer van uw lijfblad. De heren hebben<br />
ontdekt, dat, zoals de liefde althans bij de<br />
man — door de maag gaat, de kooplust bij<br />
de vrouw — en bij de man — via de neus<br />
komt. Een kousenfabrikant is nu van plan,<br />
gebruik te maken van de mogelijkheid, de<br />
drukinkt te parfumeren; hij wil al zijn advertenties<br />
met speciaal geparfumeerde inkt<br />
laten drukken in de hoop dat de dames onweerstaanbaar<br />
tot zijn product worden<br />
aangetrokken. Sommige maatschappijen<br />
voor brandverzekering verzenden nu reeds<br />
folders, waarop een brandend huis is afgebeeld.<br />
U ruikt de geur van brandend<br />
hout. Het lastige is, dat u geen hond of kat<br />
meer zal kunnen houden, want zodra in een<br />
krant een advertentie voor vleeswaar voorkomt,<br />
zal het dier, aangetrokken door de<br />
verlokkende geur, naar de voordeur vliegen<br />
en het blad opeten voor u het in handen<br />
krijgt.<br />
(Het Parool)<br />
ZONDERLINGE AANBESTEDING<br />
„De aanbesteding geschiedde onder architectuur<br />
van het architectenbureau...."<br />
„De Graafschapper"<br />
WETSONTWERP ONTEIGENING OP HET<br />
GEBIED VAN HET PERSWEZEN<br />
De minister van O., K. en W. heeft aan de<br />
Tweede Kamer medegedeeld, dat het aanhangige<br />
wetsontwerp, houdende vaststelling<br />
van een aantal bepalingen over onteigening<br />
op het gebied van het perswezen,<br />
wordt ingetrokken.<br />
73<br />
-*\<br />
JOURNALIST<br />
In een Amerikaanse stad hield een bisschop<br />
op de avond na z'n aankomst een redevoering.<br />
Daar hij een deel van wat hij te berde<br />
bracht, de volgende dag in een officiële toespraak<br />
herhalen wilde, verzocht hij de aanwezige<br />
journalisten, dit gedeelte in hun verslag<br />
weg te laten. Eén van de reporters<br />
schreef daarop aan het eind van z'n artikel:<br />
„Toen vertelde hij enkele verhalen, die niet<br />
voor publicatie geschikt zijn".<br />
„Evang. Luth. Weekblad".<br />
RADIO-RECLAME<br />
Een inzender in een van de bladen beklaagt<br />
zich over het feit, dat in een radiouitzending<br />
voor de Nederlandse strijdkrachten<br />
in Indië onlangs doodgewone reclame<br />
werd gemaakt voor een zaak, opgericht<br />
door een paar gedemobiliseerde militairen<br />
uit Nedexlands-Indië. Wij hebben die<br />
uitzending niet gehoord, doch verbazen er<br />
ons zeker niet over. Het begrip: reclame<br />
per radio, is een klaarblijkelijk niet omlijnd<br />
begrip. Nederland heeft de reclame<br />
uit de aether willen weren en is daar voor<br />
een deel ook in geslaagd. Maar met een<br />
bijzonder soort reclame schijnt men algemeen<br />
genoegen te nemen. Met de reclame,<br />
welke de omroepverenigingen tot ergernis<br />
van de luisteraars voor zichzelf, voor hun<br />
organen, voor hun uitzwermende muzikanten<br />
en variété-artisten maken. Een gewoon<br />
toneelgezelschap, dat lichte kunst<br />
brengt en daarmee de provincie afreist,<br />
moet zich blauw betalen om voor zijn komst<br />
voldoende reclame te krijgen in de plaatsen,<br />
waar het wil optreden.<br />
Doch de omroepverenigingen maken geen<br />
reclame in de kranten of door aanplakbiljetten.<br />
Zij roepen dag in dag uit om, dat<br />
zij, dan en dan, daar en daar hun program<br />
van enz. enz. brengen. Toegangsprijs zoveel.<br />
Kaarten verkrijgbaar bij jan en piet<br />
en alleman.... en aan de zaal. En dat mag<br />
natuurlijk, hoewel het niet anders is dan<br />
reclame. Doodgewone vulgaire en verve-
lende aether-reclame. Onlangs werd een<br />
goed orgelconcert geëindigd verklaard bij<br />
het voorlaatste programmanummer. En<br />
toen kwam de omroeper inplaats van een<br />
sonate van Bach vertellen, dat zijn vereniging<br />
een steravond kwam geven in de<br />
kerk te daar en daar (een ster-avond in<br />
een kerk, men moet er maar op komen;<br />
wel mocht een bekende predikant onlangs<br />
er over klagen, dat het kerkbegrip onder<br />
de Protestanten volkomen zoek is).<br />
Wanneer de omroepverenigingen eens op<br />
een keer een aantal opzeggingen van leden<br />
of lezers krijgen, weten zij waaraan zij het<br />
te danken hebben: aan hun ergerlijk geleur<br />
en gezeur om lid of lezer te worden<br />
van het omroeporgaan.<br />
„Nieuw Nederland".<br />
Naar wij vernemen,<br />
is de uitgave van „De Graafschapper" gestaakt<br />
en is, met ingang van 22 Febrruari<br />
1949 een nieuw dagblad voor Oost-Gelderland,<br />
genaamd „Dagblad voor de Graafschap",<br />
verschenen, welk blad „de taak van<br />
De Graafschapper in dezelfde geest en traditie<br />
zal voortzetten;<br />
— treedt collega G. J. Breuker te Aalten,<br />
als chef-redacteur van dit nieuwe dagblad<br />
op;<br />
— wordt de „Gooi- en Eemlander", aan welk<br />
dagblad voor vijf jaar een naamsverbod is<br />
opgelegd, voortgezet onder de naam „De<br />
Gooi";<br />
— is te Rotterdam de heer A. G. de Neeve,<br />
oud-redacteur van de financiële rubriek van<br />
de N. R. C, en te 's-Gravenhage de heer<br />
P. J. Blok, oud-redacteur van het voormalid<br />
„Dagblad van Rotterdam" overleden;<br />
— hebben de K. N. J. K. en de N. J. K. Zaterdag<br />
19 Maart te 's-Gravenhage hun<br />
jaarlijkse algemene vergaderingen gehouden<br />
en is na afloop hiervan een gemeenschappelijke<br />
vergadering belegd, waar prof.<br />
mr J. C. van Oven en mr A. Stempels over<br />
„Het verschoningsrecht van de journalist"<br />
hebben gesproken;<br />
— heeft de Gelderlander-pers in Januari<br />
haar eeuwfeest gevierd en heeft in de herdenkingssamenkomst<br />
o.m. minister • Rutten<br />
het woord gevoerd;<br />
— zijn de afdelingen Utrecht en Het Gooi<br />
van de K. N. J. K. in een afdeling Midden-<br />
Nederland verenigd;<br />
— zal het A. N. P. kantoren oprichten in<br />
Suriname en op Curacao;<br />
— is de heer C. M. Dosker directeur van de<br />
Maas- en Roerbode, gekozen tot voorzitter<br />
van de Katholieke Nederlandse Dagbladpers;<br />
— heeft de Buitenlandse Persvereniging bij<br />
de minister-president geprotesteerd tegen<br />
het feit, dat regeringsautoriteiten bij sommige<br />
gelegenheden bijeenkomsten houden<br />
met de Nederlandse pers of bepaalde groepen<br />
van Nederlandse journalisten, zonder<br />
dat buitenlandse correspondenten dezelfde<br />
faciliteiten worden geboden;<br />
74<br />
— is Jkvr. mr C.W. I. Wttewaal van Stoetwegen,<br />
C.H.-lid van de Tweede Kamer, benoemd<br />
tot lid van de Persraad, in de vacature<br />
van ds G. van Veldhuizen te Rotterdam;<br />
— heeft de heer J. G. J. Nieuwenhuis, chef<br />
van het Bureau Voorlichting en Publiciteit<br />
der gemeente Rotterdam, de plaats van<br />
pater H. Gall, in de Persraad ingenomen;<br />
— waren, blijkens het verslag over het tijdvak<br />
1 Juli 1947 tot 30 Juni 1948 van de<br />
Vereniging „De Nederlandse Nieuwsbladpers"<br />
(N. N. P.) 241 nieuwsbladuitgevers, op<br />
1 Juli 1948, bij deze vereniging aangesloten,<br />
terwijl het aantal nieuwsbladen op genoemde<br />
datum 277 bedroeg;<br />
— geeft dit verslag een uitnemend beeld<br />
van de activiteit van deze vereniging;<br />
— is de afdeling Pers van het Ministerie<br />
van O., K. en W. verplaatst van Javastraat<br />
34 naar Prinsessegracht 15, 's-Gravenhage,<br />
Tel. 183000;<br />
— is het liberale dagblad „New York Star",<br />
voorheen P. M„ het enige dagblad, dat<br />
president Truman bij zijn verkiezingscampagne<br />
heeft gesteund, over de kop gegaan;<br />
— had dit blad bij zijn ondergang 140.000<br />
abonné's en waren de verliezen zo groot, dat<br />
de uitgave wel moest worden gestaakt;<br />
— geeft de 14-jarige Julian Smithells te<br />
Londen een krant uit, onder de titel „Het<br />
Nieuws" en wordt dit blad gedrukt op een<br />
pers, gemaakt van een mangel, welke in<br />
de.... slaapkamer van de uitgever staat;<br />
— heeft deze nieuwste Londense krant ook<br />
buitenlandse correspondenten in Afrika en<br />
Canada, n.1. neefjes van Julian.<br />
EVANGELICAL PRESS ASSOCIATION<br />
IN NOORD-AMERIKA<br />
Op 4, 5 en 6 April wordt te Chicago een<br />
congres gehouden van de „Evangelical<br />
Press Association", onder leiding van dr<br />
James De Forest Murch. Op dit congres<br />
van de onlangs opgerichte E.P.A. zal gesproken<br />
worden over de betekenis van Christelijke<br />
journalistiek in de huidige tijd. Tevens<br />
zullen de statuten en reglementen van<br />
de E.P.A. worden vastgesteld en zal een definitief<br />
bestuur worden gekozen.<br />
Sprekers zullen zijn William F. McDermott,<br />
die voorheen over godsdienstige onderwerpen<br />
in de Chicago Daily News schreef, en<br />
die thans een bekend free lance-journalist<br />
is, Beverly Shea, dr Kenneth Olson, die aan<br />
de Northwestern University lessen in journalistiek<br />
geeft, en William W. Gothard,<br />
redacteur-uitgever van „Domestic Engineering".<br />
Gesproken zal worden over de<br />
voorlichting op het gebied kerk, zending,<br />
jeugdbeweging, enz., alsmede over regionale<br />
persbelangen .<br />
Wij hopen, in ons volgend nummer in de<br />
gelegenheid te zijn iets meer van deze<br />
E.P.A. en het congres te Chicago te kunnen<br />
publiceren.
Het beroepsgeheim<br />
Conclusie van vr. Langmeyer inzake<br />
het verschoningsrecht<br />
Het proces tegen collega-Lunshof en dat<br />
tegen College J. L. de Ru, waarbij het ging<br />
om het beroepsgeheim van de journalist,<br />
hebben in de dagbladwereld sterk de aandacht<br />
getrokken.<br />
Omtrent de toekenning van het verschoningsrecht<br />
aan journalisten, dat Lunshof<br />
bij het cassatie-proces o.m. als verweer had<br />
aangevoerd, heeft mr. Langmeyer, advocaat-generaal<br />
van de Hoge Raad der Nederlanden,<br />
een conclusie genomen, die zeker<br />
onze aandacht verdient, waarom wij<br />
deze, via „Mededelingen", hier overnemen:<br />
„Het eerste middel, het meest principiële,<br />
legt aan Uw Raad (Hoge Raad) de vraag<br />
voor, of de journalist het in art. 218 Sv.<br />
gegeven verschoningsrecht heeft met betrekking<br />
tot de identiteit van hen aan wie<br />
hij zijn publicaties ontleent.<br />
De onderscheiding, die het middel, min of<br />
meer op het voetspoor van het Hof, maakt<br />
tussen een ruimer en een meer beperkt verschoningsrecht,<br />
meen ik in dit verband te<br />
kunnen verwaarlozen. Enerzijds toch zal<br />
datgene, wat aan de journalist als zodanig<br />
is toevertrouwd, hem toevertrouwd zijn<br />
juist om het te openbaren ,behalve de identiteit<br />
van degene, die toevertrouwde. Alleen<br />
omtrent deze laatste dus — en misschien<br />
enkele daarmede samenhangende bijzonderheden<br />
— is het denkbaar, dat de journalist<br />
geheimhoudingsplicht voor zich opeist.<br />
Aan de andere kant is de beperktheid<br />
van het gebied, waarvoor het beroepsgeheim<br />
wordt geldend gemaakt, op zichzelf<br />
geen grond om de kracht van dat geheim<br />
geringer aan te slaan. Ik neem ook niet<br />
aan, dat het Hof in de betreffende, ook mij<br />
niet geheel duidelijke passages dit bedoeld<br />
heeft.<br />
Het middel beweegt zich dus geheel om<br />
deze vraag: is de plicht, die de journalist<br />
in het algemeen blijkt te gevoelen om het<br />
geheim van de identiteit van zijn zegslieden<br />
te bewaren, een plicht als bedoeld in<br />
art. 218?<br />
Dit artikel luidt: „Van het geven van getuigenis<br />
of van het beantwoorden van bepaalde<br />
vragen kunnen zich verschonen zij,<br />
die uit hoofde van hun stand, hun beroep<br />
of hun ambt tot geheimhouding verplicht<br />
zijn, doch alleen omtrent hetgeen waarvan<br />
de wetenschap aan hen als zodanig is toevertrouwd."<br />
Welk soort plicht wordt hier bedoeld? Een<br />
door de wet opgelegde kan het niet zijn,<br />
immers een zodanige bestaat ook niet voor<br />
de Rooms-Katholieke geestelijke, wiens<br />
standsgeheim en verschoningsrecht wel tot<br />
de meest onbetwiste behoren. Anderzijds<br />
echter schijnt het mij ook niet denkbaar,<br />
75<br />
van de journalist<br />
dat men er alles onder zou begrijpen, wat<br />
men bij zichzelf of anderen als plicht aanvoelt.<br />
Immers zulke plichten tot geheimhouding<br />
bestaan er in menigte, even goed<br />
buiten verband met ambt, beroep of stand<br />
als op grond van deze laatste. Bij niemand<br />
zal het opkomen, dat elke plicht tot discretie<br />
ook een verschoningsrecht zou geven.<br />
Er is geen reden waarom dat ineens<br />
wèl het geval zou zijn, zodra die plicht zich<br />
toevallig met ambt, beroep of stand in verband<br />
laat brengen, wat geenszins persé bij<br />
de sterkste dezer verplichtingen het geval<br />
behoeft te zijn. Alen zal dus slechts kunnen<br />
denken aan zodanige plicht, die zonder van<br />
huis uit rechtsplicht te zijn, zich leent om<br />
door het recht te worden geadopteerd en<br />
tegen andere rechtsplichten te worden opgewogen,<br />
een plicht dus te vergelijken met<br />
de „voorzichtigheid, die in het maatschapleijk<br />
verkeer betaamt", zoals de jurisprudentie<br />
op art. 1401 B.W. die kent. De vraag,<br />
of een plicht van niet juridische herkomst<br />
dit karakter draagt, is moeilijk. Zij heeft<br />
met alle vragen, die naar regels van zedelijkheid<br />
verwijzen, dit gemeen, dat men een<br />
feitelijk en een normatief criterium, zo goed<br />
en zo kwaad dat gaat, met elkander in verband<br />
moet brengen. Men zal enerzijds moeten<br />
letten op de algemeenheid en de sterkte<br />
waarmede de plicht zich in werkelijkheid<br />
doet gelden, anderzijds op haar zedelijk<br />
overtuigende kracht en tot op zekere hoogte<br />
zal de bijzondere grootte van de ene factor<br />
de geringere van de andere kunnen aanvullen.<br />
Hoe staat het nu in dit opzicht met de geheimhoudingsplicht<br />
van de journalist, wel<br />
te verstaan niet om in het algemeen het<br />
hem vertrouwelijk medegedeelde geheim te<br />
houden — die plicht is onbetwist — maar<br />
om dat ook te doen daar waar de mens in<br />
het algemeen spreken moet, voor de rechter?<br />
Allereerst de vraag van de feitelijke<br />
gelding. Eén ding is wel zeker: in de kring<br />
der Nederlandse journalisten wordt de<br />
plicht algemeen en sterk gevoeld. Is dat<br />
op zichzelf beslissend? Naar mijn mening<br />
zeer zeker niet.<br />
De stelling: dat wat de beroepsgenoten voor<br />
een juiste beroepsuitoefening houden, ook<br />
door de rechtsorde als geheel als zodanig<br />
moet worden aanvaard, is ook wel moeilijk<br />
te verdedigen. Bijna elk beroep toch brengt<br />
mede, dat rnen voor bepaalde maatschappelijke<br />
belangen méér oog heeft dan voor<br />
andere en bij vrijwel geen beroep ook lopen<br />
de beroepsbelangen geheel aan het algemeen<br />
belang parallel.<br />
Het is dus ook van belang, hoe nu de houding<br />
van de maatschappij als geheel tegenover<br />
het verschoningsrecht van de journalist<br />
is. De moeilijkheid bij het vaststellen<br />
daarvan is natuurlijk deze, dat de<br />
maatschappij als geheel niet licht gelegen-
heid vinden zal om tegenover het verschoningsrecht<br />
van de journalist een bepaald<br />
standpunt in te nemen. Slechts van de kant<br />
van de juristen zien wij een aantal reacties<br />
op het probleem komen. Nu geef ik<br />
natuurlijk toe, dat de juristen een groep<br />
zijn, die even goed voor eenzijdigheid van<br />
oordeel vatbaar is als de journalisten of<br />
welke andere groep ook. Intussen dient men<br />
te bedenken, dat de juristen niet als geheel<br />
hier partij zijn. Partij is slechts de rechterlijke<br />
macht en dan nog in een meer zuiver<br />
ideële zin dan men van de journalisten<br />
zeggen kan. Onder de juristen in het algemeen<br />
zijn er, wier gevoel waarschijnlijk dat<br />
van de journalist nader staat dan dat van<br />
de magistraat. Hoe dit alles overigens zij,<br />
van gelijk belang als die der journalisten<br />
zijn de uitingen van de juristen over het<br />
vraagstuk in ieder geval wel.<br />
Wat deze uitingen betreft: onze rechtspraak<br />
heeft in de weinige gevallen, dat het verschoningsrecht<br />
van de journalist tegenover<br />
haar werd ingeroepen, het steeds van de<br />
hand gewezen. Ook uit andere landen met<br />
vergelijkbare toestanden en wetgeving zijn<br />
mij geen beslissingen in tegengestelde zin<br />
bekend. In geen geval vóór het thans aanhangige<br />
heeft de betrokken journalist de<br />
zaak tot in hoogste instantie doorgezet,<br />
maar ook in geen geval is het tenslotte tot<br />
spreken gekomen. De publicaties in de juridische<br />
pers naar aanleiding van het<br />
laatste geval vóór het ons bezighoudende,<br />
gaan unaniem uit van het niet bestaan van<br />
het verschoningsrecht, ook waar zij het<br />
journalistenberoep kennelijk welwillend gezind<br />
zijn en de jure constituendo wel de<br />
mogelijkheid van verschoning willen<br />
openen, zij het dan geen onvoorwaardelijke<br />
mogelijkheid. (Zie de bijdragen in het N. J.<br />
B. van 1937 en 1938 naar aanleiding van<br />
het geval Hansen).<br />
De Nederlandse Juristenvereniging, zich<br />
speciaal met het jus constituendum bezig<br />
houdend, verwierp op haar vergadering van<br />
1905 het verschoningsrecht met 51 tegen 20<br />
stemmen. Het is interessant, dat enerzijds<br />
onder de voorstanders was een magistraat<br />
als Mr A. Tak, anderzijds juist onder de tegenstanders<br />
een journalist als Mr H. Louis<br />
Israels.<br />
Wat andere landen betreft, ook daar is een<br />
uitdrukkelijke wettelijke erkenning van<br />
het beroepsgeheim hoge uitzondering, uitdrukkelijke<br />
afwijzing door de rechtspraak<br />
daarentegen frequent. Ik geef aanstonds<br />
toe, dat mijn indruk is, dat men ook daar<br />
meestel tot een modus vivendi komt, die<br />
het aan de journalist mogelijk maakt het<br />
zwijgen te bewaren. Men ontziet gaarne de<br />
Pers.<br />
Evenmin als de observatie van het rechtsleven,<br />
spreekt de normatieve beoordeling<br />
naar mijn mening ten gunste van een verschoningsrecht<br />
als regel. Naast de in het<br />
oog springende gronden, die ervóór pleiten,<br />
zijn er andere van tegengestelde strekking,<br />
die naar mijn mening overwegen. Waarom<br />
zou het wenselijk zijn, dat de journalist<br />
76<br />
aan zijn zegslieden geheimhouding, zelfs<br />
tegenover de justitie verzekeren kan? Omdat<br />
het mogelijk is dat iets, dat in het algemeen<br />
belang verdient bekend te worden,<br />
anders onbekend zou blijven, doordat zij,<br />
die bij geheimhouding een niet-eerbiedwaardig<br />
belang hebben, zich zouden kunnen<br />
wreken op degene, die het heeft uitgebracht.<br />
Is dat gevaar nu groot? In de<br />
eerste plaats bedenke men nog eens, dat<br />
het uitsluitend gaat om al of niet zwijgen<br />
voor de rechter. Dit veronderstelt dus, dat<br />
het geheim of door zijn inhoud de justitie<br />
aangaat, óf dat he topenbaren er van zelf<br />
een strafbaar feit schijnt. Is het eerste het<br />
geval, dan is de positie van hem, die het<br />
geheim heeft uitgebracht, reeds uit de aard<br />
der zaak sterk, als hij tenminste niet op<br />
losse gronden iets strafbaars ten laste van<br />
een ander heeft beweerd. In het laatste geval<br />
zal degene, die het geheim oorspronkelijk<br />
heeft uitgebracht, in de regel geen bescherming<br />
verdienen. Zeker ik geef aanstonds<br />
toe: beide gevallen kunnen anders<br />
liggen. Het is denkbaar, dat iemand omtrent<br />
wie iets strafbaars valt te onthullen,<br />
een invloedrijke positie inneemt. Het is ook<br />
denkbaar, dat iemand een geheim schendt,<br />
gedreven door de respectabele drang om<br />
daarmede nog hogere algemene belangen<br />
te dienen. (In dat laatste geval kan hij zich<br />
overigens met een beroep op overmacht<br />
verdedigen). Het is dus denkbaar, dat de<br />
oorspronkelijke zegsman van de pers gelijk<br />
kan hebben en toch onaangename gevolgen<br />
kan ondervinden, belangrijk genoeg<br />
om iemand te doen terugdeinzen.<br />
Het is inderdaad denkbaar, maar toch<br />
slechts als hoge uitzondering. Het moet toch<br />
al vreemd lopen, wanneer in een land als<br />
het onze, iemand, die opkomt voor een<br />
rechtvaardige zaak, niet op de duur bescherming<br />
tegen rancune vindt. Het is<br />
waar, het is niet verzekerd, dat Nederland<br />
altijd het land zal blijven, dat wij<br />
kennen, maar voor het geval dat dit niet<br />
zo zijn zou, behoeven wij de vraag niet te<br />
bespreken: Ook de Pers zal dan haar aard<br />
en positie wel niet ongerept hebben gehandhaafd.<br />
Alles te zamen genomen, zou ik<br />
zeggen: ook in een rechtsstaat kan het<br />
moed eisen te openbaren, wat openbaring<br />
verdient en het kan aan het algemeen belang<br />
ten goede komen, wanneer die moed<br />
overbodig wordt doordat de journalist zijn<br />
zegsman zelfs tegenover de rechter dekt.<br />
Dat echter de bate voor het algemeen belang<br />
groot zou zijn, komt mij niet waarschijnlijk<br />
voor.<br />
Het nadeel daarentegen, dat noodzakelijk<br />
tegenover die bate staat, is niet onbelangrijk.<br />
Zou de journalist inderdaad een volstrekt<br />
verschoningsrecht bezitten ten aanzien<br />
van de naam van zijn zegsman, dan<br />
sleept dat misschien juridisch en in ieder<br />
geval practisch een even volstrekte verschoningsrecht<br />
na zich. Het is een zeer betwistbare<br />
quaestie, of uit het verschoningsrecht<br />
voortvloeit, dat hij, die het niet gebruikt,<br />
onder art. 272 Sr. valt. Dit echter
is wel zeker: wanneer reeds thans, terwijl<br />
het verschoningsrecht op zijn best onzeker<br />
is, een vooraanstaand journalist als de getuige-deskundige<br />
in deze zaak, Mr Rooy,<br />
zich zo sterk uitdrukt, dat hij geheel in het<br />
algemeen het zich niet verschonen als „eerloos"<br />
qualificeert, dan is er geen twijfel<br />
aan, of bij erkenning van het verschoningsrecht,<br />
zal het voor de journalist moreelpsychologisch<br />
onmogelijk zijn om het ooit<br />
ongebruikt te laten. Dit betekent echter,<br />
dat dan inderdaad veilig zullen zijn, zij, bij<br />
wie de drang om in het algemeen belang<br />
iets bekend te maken, gepaard gaat aan<br />
groot risico, indien zij dit doen, maar dat<br />
evenzeer veilig zullen zijn zij, die uit eigen<br />
baat of partijzucht geheimen schenden om<br />
ze aan de Pers bekend te maken. Aangenomen<br />
al, dat geen enkele journalist bereid<br />
zou zijn daaraan bewust mede te werken,<br />
dan zullen zij toch lang niet altijd er aan<br />
kunnen ontkomen dit onbewust te doen.<br />
Uit dit alles volgt reeds — wat ook niet<br />
zonder belang is — dat er ook geen analogie<br />
bestaat met de gevallen van de onbetwiste<br />
verschoningsrechten. Wie zich tot<br />
geestelijke, arts of advocaat wendt, ziet zich<br />
misschien genoodzaakt om aan deze met<br />
zoveel woorden of indirect een door hem<br />
gepleegd misdrijf te onthullen, maar het is<br />
ondenkbaar, dat hij een misdrijf pleegt<br />
door wat hij onthult. Bij de journalist daarentegen<br />
zal het op het verschoningsrecht<br />
juist vooral dan aankomen, wanneer de<br />
mededeling aan hem zelf een misdrijf oplevert.<br />
Verder worden de biechteling, de<br />
Jubileum Dordtsch Dagblad<br />
Op 1 Maart j.1. was het 25 jaar geleden, dat<br />
het eerste nummer van het „Dordtsch Dagblad"<br />
is verschenen. Van de aanvang af<br />
heeft dit Christelij k-Nationaal dagblad zich<br />
in de sympathie van de bevolking van<br />
Dordrecht en omliggende gemeenten mogen<br />
verheugen en dit medeleven is vooral na de<br />
bevrijding sterk tot uiting gekomen. Tot de<br />
oprichters behoorde ook collega J. Snoep,<br />
thans redacteur van „De Rotterdammer"<br />
en eerste redacteur was de heer G. H.<br />
Hoek, programma-leider van de N. C. R. V.<br />
Ter gelegenheid van het jubileum heeft de<br />
directie een keurig verzorgd Jubileumnummer<br />
doen verschijnen, waaraan vele<br />
bekende persoonlijkheden uit de Merwestad<br />
en omstreken hebben medegewerkt. En op<br />
de receptie van directie en redactie verschenen<br />
vele prominente figuren, o.m. de<br />
loco-burgemeester van Dordrecht, vele predikanten,<br />
burgemeesters en verenigingsbestuurders.<br />
Niet minder dan zeven tamboers-<br />
en pijpers- en muziekcorpsen brachten<br />
directie en redactie, tijdens de receptie,<br />
een serenade.<br />
Moge het „Dordtsch Dagblad" nog vele<br />
jaren zijn taak vervullen en zijn plaats in<br />
de Christelijke dagbladpers met ere innemen.<br />
77<br />
cliënt gedreven door een achtenswaardig<br />
belang of althans door een belang van zelfbehoud.<br />
Degene, die aan de journalist een<br />
geheim onthult kan bewogen zijn door<br />
drang om het algemeen belang te dienen,<br />
maar ook door de meest laaghartige motieven.<br />
Voor de journalist is dit niet altijd<br />
te onderscheiden, is het zeker, dat deze zich<br />
tegenover zijn blad vrij zou voelen om een<br />
onthulling af te wijzen, die uit onedele motieven<br />
wordt gedaan? Van een ereregel, die<br />
dit laatste voorschrijft, heb ik nimmer vernomen.<br />
Het is merkwaardig, dat de journalistieke<br />
gebruiken wel een allernadrukkelijkst<br />
beroep doen op het gevoel van<br />
journalisteneer ten gunste van het beroepsgeheim,<br />
maar deze zelfde grote kracht niet<br />
inschakelen om de maatschappelijke schaduwzijden<br />
van dat geheim te verkleinen<br />
door middel van regels, die het gebruik van<br />
al te onzuivere bronnen verbieden. Zo ook<br />
treft het, dat van journalistenzij de weinig<br />
blijkt van zoeken naar een oplossing, die al<br />
de bij het vraagstuk betrokken belangen<br />
meer in evenwicht zou brengen dan een<br />
absolute aanvaarding of een absolute ontkenning<br />
van het verschoningsrecht. Bouwstoffen<br />
voor zulk een oplossing waren te<br />
vinden geweest in de dissertatie over het<br />
onderwerp van Th. J. K. M. Hiltermann<br />
(Amsterdam 1910) en het artikel van Van<br />
Oven in N. J. B. 1937. Ik zie hier een bevestiging<br />
van mijn mening, dat ook de vertegenwoordigers<br />
van een zeer achtenswaardig<br />
beroep niet de meest objectieve<br />
beoordelaars zijn van de plichten van dat<br />
beroep jegens de rechtsorde als geheel."<br />
„Het Nederlandsch<br />
persmuseum"<br />
Het voorlopige bestuur van de Stichting<br />
„Het Nederlandsch Persmuseum" is thans<br />
door een definitief bestuur vervangen. Hierin<br />
hebben zitting: Mr P. J. Mijksenaar (Genootschap<br />
Amstelodamum), voorzitter, R. W.<br />
P. Peereboom (Kennemer Journalisten-Vereniging),<br />
vice-voorz., C. J. Schotel Fzn. (Vereniging<br />
„De Amsterdamse Pers") secretaris,<br />
H. Over hof f (Katholieke Journalisten<br />
Kring) vice-secr., Mej. E. Dronckers (Vereniging<br />
ter Bevordering van de Belangen<br />
des Boekhandels) penningmeesteresse, H. A.<br />
A. R. Knap (Vereniging „De Amsterdamse<br />
Pers") vice-penningm., alsmede mr K. van<br />
Houten (Nederlandse dagbladpers-1945), dr<br />
E. van Raalte (Haagse journalisten Vereniging),<br />
mr M. Rooy (Nederlandse' Journalisten<br />
Kring) en jhr ir C. C. Six van Wimmenum<br />
(Koninklijke Oudheidkundig Genootschap).<br />
Het Persmuseum is geopend op Dinsdag,<br />
Donderdag en Vrijdag van 10—12 uur (en<br />
niet van 3—5 uur, zoals tot dusver). Het<br />
secretariaat van de Stichting is gevestigd:<br />
Johannes Verhulststraat 42, boven, Amsterdam-Zuid,<br />
telefoon 91675.
Instituutvoor perswetenschap<br />
Het Instituut voor Perswetenschap, dat onlangs<br />
te Amsterdam is geopend, stelt zich ten<br />
doel het bevorderen van het wetenschappelijk<br />
onderzoek van het perswezen en daarmee<br />
samenhangende gebieden, alsmede de<br />
aanvullende opleiding van praktisch werkende<br />
journalisten en de voorbereidende opleiding<br />
van toekomstige journalisten.<br />
De bedoeling is niet alleen de kennis van de<br />
journalist te verruimen, maar ook toekomstige<br />
leiders in het politieke en maatschappelijke<br />
leven een beter inzicht in taak en<br />
functie van de pers te geven.<br />
Er is geen behoefte aan uitbreiding van het<br />
totale aantal journalisten — voor de normale<br />
geregelde aanvulling zijn genoeg gegadigden<br />
— wel echter is er behoefte aan een<br />
verhoging van het peil van de journalistiek,<br />
opdat dit gelijke tred blijve houden met de<br />
toenemende eisen van de tijd.<br />
De aanvullende opleiding zal echter met<br />
twee factoren rekening moeten houden, ten<br />
eerste, dat niet slechts zij, die in of rondom<br />
Amsterdam wonen, hiervan kunnen profiteren,<br />
maar juist ook zij, die elders werken.<br />
De tweede factor, die in aanmerking genomen<br />
moet worden is, dat de leeftijd, de vooropleiding,<br />
het tegenwoordige beroep en bovendien<br />
eventuele wensen tot specialisatie<br />
in een bepaalde richting (redacteur financiën<br />
en economie, kunstcriticus, enz.) zoal<br />
niet een individuele opleiding voor iedere<br />
leerling afzonderlijk, dan toch een grote soepelheid<br />
in de opzet van het leerplan nodig<br />
maken.<br />
Aan de eerstgenoemde eis zal het Instituut<br />
trachten te voldoen door het instellen van<br />
zomer-cursussen en, wanneer hiervoor belangstelling<br />
blijkt te bestaan, op den duur<br />
ook door een schriftelijke aanvulling op de<br />
colleges, voorts door het openen van cursussen<br />
op verschillende plaatsen in het land.<br />
Begonnen wordt echter met/ een cursus, die<br />
men een „basiscursus" zou kunnen noemen,<br />
en die dan ook als regel, doch niet noodzakelijkerwijs<br />
,door alle leerlingen in zijn geheel<br />
zal worden gevolgd. De basiscursus zal<br />
worden gehouden op Zaterdagmiddagen van<br />
13—18 uur. Deze uren zijn met opzet zo<br />
gekozen, dat zij die van ver komen, in één<br />
dag heen en terug kunnen reizen, waarbij<br />
verondersteld is, dat de werkgever zo nodig<br />
op de Zaterdagochtend verlof zal kunnen geven.<br />
Aan deze basis-cursus werken hoogleraren,<br />
vooraanstaande journalisten, directeuren<br />
en andere leerkrachten mede. Het rooster<br />
omvat de volgende hoofdonderwerpen,<br />
die ieder in enkele vakken worden onderverdeeld:<br />
1. Perswezen (theoretisch en practisch).<br />
2. Staat en Maatschappij (economische<br />
vraagstukken, sociale stromingen, sociale<br />
geographie, staatsinrichting, gemeente-admi<br />
78<br />
nistratie, en -financiën, grondlijnen van het<br />
recht, enz.)<br />
3. Sociaal-psychologische vraagstukken (onder<br />
meer karakterkunde, psychologie van de<br />
publieke opinie, propaganda, reclame).<br />
4. Nieuwste Geschiedenis; internationale betrekkingen,<br />
enz.<br />
5. Stromingen in de Literatuur, het gebruik<br />
van de taal.<br />
Mocht hieraan behoefte blijken te bestaan,<br />
dan zullen aanvullende voordrachten op<br />
Vrijdagavond worden gegeven, waarbij<br />
waarschijnlijk voor hen, die van buiten komen,<br />
onderdak zal kunnen worden gevonden.<br />
De leerlingen hebben vrij toegang tot<br />
alle lezingen en bijeenkomsten van het Instituut,<br />
behalve tot de eventueel daar te geven<br />
colleges voor studenten.<br />
In beperkt aantal kunnen zij ,die nog niet<br />
als journalist werkzaam zijn, doch die zich<br />
voor dit beroep willen voorbereiden en die<br />
om enige reden geen universitaire opleiding<br />
volgen, aan de cursus van het Instituut deelnemen.<br />
De kosten voor het volgen van de cursus bedragen<br />
f 100 per jaar, in welk bedrag zijn<br />
begrepen de kosten van de aan het einde<br />
van de cursus af te leggen tentamina. De<br />
lessen kunnen ook afzonderlijk worden gevolgd;<br />
per afzonderlijk jaarlijks les-uur<br />
wordt f 22.50 voor het eerste uur en f 20.—<br />
voor ieder volgend uur berekend. Zij, die<br />
zich als toehoorder aan de Universiteit laten<br />
inschrijven, betalen voor een jaarlijks college-uur<br />
aan de Universiteit f 20, voor twee<br />
uren f 35, voor drie uren f 55 en voor vier<br />
en meer uren f 70 per jaar.<br />
In de bijeenkomsten op Woensdagavond van<br />
8—10 uur, die op het Instituut Keizersgracht<br />
604, Amsterdam, als regel om de veertien<br />
dagen worden gehouden, worden in afzonderlijke<br />
lezingen oï korte cycli algemene en<br />
actuele onderwerpen, betrekking hebbend op<br />
de pers en daarmee verwante gebieden, door<br />
deskundige sprekers behandeld. Na iedere<br />
voordracht wordt gelegenheid geboden tot<br />
discussie.<br />
De Nederlandse Persbibliotheek is een afzonderlijke<br />
stichting, die met het Instituut<br />
nauw verbonden is en' in zijn gebouw is ondergebracht.<br />
Deze bibliotheek, opgericht met<br />
medewerking ook van de Senaat van de<br />
Universiteit van Nijmegen, is bedoeld als<br />
centrale bibliotheek voor ons land op het gebied<br />
van het perswezen in de ruimste zin.<br />
De openingsplechtigheid.<br />
Tot een academische opleiding van journalisten<br />
in dit „huis van de pers" moest het<br />
komen in een land, waar aan het perswezen<br />
hoge eisen worden gesteld, zeide de heer A.
J. Boskamp, voorz. van de Stichting, in een<br />
woord ter inleiding van de plechtigheid bij<br />
de opening van het Instituut, aldus lazen wij<br />
in „De Rotterdammer".. Spreker bracht dank<br />
aan allen, die op enigerlei wijze daadwerkelijke<br />
en morele steun verlenen of hebben<br />
verleend aan het instituut.<br />
De rector-magnificus van de gemeente-universiteit,<br />
prof. mr H. R. Hoetink, verwelkomde<br />
het nieuwe instituut in de kring der<br />
universitaire gemeenschap. Het zal aandacht<br />
moeten geven aan de geschiedenis van de<br />
krant, aan de psychologische en sociologische<br />
betekenis van de publieke opinie, aan<br />
de verhouding van de journalistiek tot de<br />
Staat en daardoor aan censuur en vrijheid<br />
van drukpers, onderwerpen, die in het centrum<br />
der belangstelling staan.<br />
Prof. dr K. Baschwitz, directeur van het<br />
Perst-instituut, deelde mede, dat reeds 250<br />
personen de colleges, cursussen, voordrachten<br />
of andere bijeenkomsten volgen. Niet allen<br />
willen journalist worden, want aan de<br />
dagbladen in Nederland zijn maar betrekkelijk<br />
w T einig vacatures. Het instituut staat dan<br />
ook niet alleen open voor journalistieke studenten,<br />
maar ook voor degenen, die andere<br />
beroepen kiezen en in hun later leven met<br />
de volksvoorlichting te maken hebben. Circa<br />
60 journalisten, uit het gehele land volgen<br />
een cursus met de bedoeling hun kennis te<br />
verruimen en te verdiepen. Het instituut is<br />
dus geen vakschool, doch draagt een wetenschappelijk<br />
karakter.<br />
Laatste spreker was de burgemeester van<br />
Amsterdam, mr Arn. J. dAilly, die als president-curator<br />
van de gemeente-universiteit<br />
'het Pers-instituut officieel opende. Nederland,<br />
zeide hij, is de bakermat van het perswezen.<br />
Het is het land van de oudste kranten,<br />
die nauw verband hielden met handel,<br />
zeevaart en de Amsterdamse beurs. De betekenis<br />
van de pers is groot, ook het gevaar ervan.<br />
Aan de wieg van het nieuwe Instituut<br />
sprak mr d' Ailly de beste wensen van het<br />
gemeentebestuur uit.<br />
Vele autoriteiten hebben de openingsplechtigheid<br />
bijgewoond.<br />
GENOOTSCHAP VOOR<br />
OPENBAAR CONTACT<br />
In het begin van dit jaar is opgericht het<br />
Genootschap voor Openbaar Contact, dat<br />
is ontstaan uit een groep personen, zowel<br />
uit de kringen van Overheid als uit het bedrijfsleven,<br />
werkzaam op het gebied van de<br />
voorlichting. Het genootschap stelt zich,<br />
ten doel, in onderlinge samenwerking het<br />
onderzoeken van de problemen en het uitwerken<br />
van mogelijkheden, alsmede het<br />
vertreden van het werk op het terrein van<br />
de voorlichting.<br />
Het genootschap heeft zijn eerste vergadering<br />
gehouden in de Prinsenzaal van het<br />
Maastrichtse raadhuis. Voorzitter van het<br />
genootschap is de heer H. Hermans, voorzitter<br />
van de Voorlichtingsraad, en als secretaris<br />
treedt op de heer J. A. Brongers,<br />
Carel van Bylandtlaan 30, 's-Gravenhage.<br />
79<br />
Boekbespreking<br />
H. Algra — „Oranje in ballingschap";<br />
uitgave J. H. Kok N.V.,<br />
Kampen.<br />
Dit boek van de hoofdredacteur van het<br />
„Friesch Dagblad" is geschreven in de bezettingstijd,<br />
toen hij met vele andere Nederlanders<br />
verblijf hield in het gijzelaarskamp<br />
St. Michielsgestel. Hij heeft zijn<br />
woord vooraf, gedateerd 3 Maart 1942, onveranderd<br />
gelaten. „Dit verhaal, geschreven<br />
in dagen van door de druk niet geschokt<br />
vertrouwen, moge het Nederlandse<br />
volk tot een een feestgeschenk worden,<br />
aangeboden na het einde der tweede ballingschap<br />
van het Oranjehuis", schreef<br />
Algra ten geleide van dit boek, dat nu nog<br />
juist in het voor Vorstenhuis en volk historische<br />
jaar 1948 het licht zag.<br />
Wie dit boek ter hand neemt, leest het achter<br />
elkaar uit. Niet alleen door zijn bondige<br />
stijl, maar ook door de „geschiedenis", die<br />
in dit werkje wordt beschreven. En wie<br />
zich in de geschiedenis van het Huis der<br />
Oranjes verdiept, zal steeds opnieuw dankbaar<br />
zijn voor de zegen, die ons volk in zijn<br />
Vorstenhuis heeft ontvangen.<br />
Algra geeft in dit boeiend relaas over de<br />
episode van de eerste ballingschap van het<br />
Oranjehuis in de jaren 1795 tot 1813 tal van<br />
historische bijzonderheden, waaruit wel<br />
duidelijk blijkt, hoe belangrijk die periode<br />
voor onze geschiedenis is geweest.<br />
Ook de uitgever heeft met de wijze van<br />
verzorging van dit boekje, waarin D. Wijnbeek<br />
de illustraties verzorgde, eer ingelegd.<br />
Koop en lees.<br />
S. F. VAN OSS OVERLEDEN.<br />
Met de heer S. F. van Oss, oprichter, uitgever<br />
en hoofdredacteur van „De Haagsche<br />
Post", die begin Februari is overleden, is<br />
een bekwaam journalist heen gegaan. Daarnaast<br />
was hij bovendien een uitmuntend<br />
zakenman en financieel expert.<br />
De heer Van Oss ,die in brede kringen in<br />
ons land grote bekendheid heeft genoten,<br />
ving zijn journalistieke loopbaan aan als<br />
Londens correspondent van het „Algemeen<br />
Handelsblad" en reeds op jeugdige leeftijd<br />
maakte hij studiereizen naar Amerika en<br />
Zuid-Afrika. Van 1902 tot 1923 was hij<br />
hoofdredacteur van „De nieuwe financier en<br />
kapitalist" en in die tijd richtte hij Van Oss<br />
en Co.'s Bank op, waarvan hij lange tijd<br />
directeur is geweest.<br />
In 1914 verscheen het eerste nummer van<br />
„De Haagsche Post", dat onder zijn leiding<br />
het licht zag en uitgroeide tot een weekblad<br />
van betekenis, waarnaar wekelijks tienduizenden<br />
lezers grepen en dat tot ver over onze<br />
landsgrenzen werd gelezen. Zijn journalistieke<br />
ervaringen heeft hij beschreven in<br />
zijn boek: „Vijftig jaar journalistiek". Wij<br />
zouden onze leden willen aanraden dit boek,<br />
waarin de journalist Van Oss ook na zijn<br />
verscheiden tot ons blijft spreken, te lezen.
DE CHRISTEN<br />
en zijn krant<br />
Wij hebben het tegenwoordig zo ontzaggelijk<br />
druk, dat er haast gen tijd meer op<br />
overschiet om ons „lijfblad" te lezen,<br />
schrijft Ds A. C. van Nood in het „Kerkblad"<br />
van de Gèref. Kerken in de classis<br />
Haarlem.<br />
Het is niet mee zoo, dat we verlegen zitten<br />
om lectuur, maar veel meer met lectuur.<br />
Het is dan ook een algemeen bekend verschijnsel,<br />
dat zeer veel bladen ongelezen —<br />
soms nog niet eens open gesneden of van<br />
de banderolle bevrijd! — naar de papiermand<br />
verhuizen.<br />
Het is merkwaardig om eens na te gaan, hoe<br />
weinig- er eigenlijk door onz emensen nog<br />
gelezen wordt en wat dat dan nog is!<br />
Wij weten allen nog wel uit de tijd van de<br />
bezetting, van welk een geweldige betekenis<br />
de pers kan zijn en dat geldt dan<br />
wel met name voor de dagbladpers. Daardoor<br />
worden de lezers elke dag opnieuw beinvloed<br />
en de ideeën van de vaak onbekende<br />
autoriteiten, die de artikelen verzorgen,<br />
worden heel dikwijls zonder critiek<br />
aanvaard.<br />
Daarom is het zulk een bedenkelijk verschijnsel,<br />
wanneer wij in onze Christelijke<br />
gezinnen zien, dat daar de dagelijkse voorlichting<br />
gegegven wordt voor ouders en<br />
kinderen door wat men kortweg aanduidt<br />
als de „zogenaamde neutrale pers". Niet<br />
alsof de pers werkelijk „neutraal" zou zijn,<br />
iets wat we ook van geen enkele redactie<br />
zouden durven eisen, maar „neutraal",<br />
omdat daar zonder een zeer uitgesproken<br />
politieke kleur en zonder laatdunkend b.v.<br />
over het Christendom te schrijven, welbewust<br />
over God en Zijn Wo:rd wordt gezwegen.<br />
Niet graag zou ik» willen beweren, dat<br />
we het altijd in alles „eens" zullen zijn<br />
met wat in de Christelijke dagbladen<br />
in ons land ook politiek of sociaal naar<br />
voren wordt gebracht.<br />
Maar is dat nodig?....<br />
Moet daarom b.v. een blad als „Trouw"<br />
het veld ruimen voor bladen als „Het<br />
Parool", „Het Vrije Volk" of zelfs „De<br />
Waarheid", die toch helaas nog in zich-<br />
Gereformeerd-noemende gezinnen elke<br />
dag voorlichting bieden over de gebeurtenissen<br />
van de dag?!<br />
Moeten onze gezinnen beïnvloed worden<br />
door mensen, die vreemd staan tegenover<br />
een Gereformeerde levensbeschouwing, als<br />
het gaat over de kijk op het wereldgebeuren<br />
of moeten onze gezinnen tevreden gesteld<br />
worden met wat men dan noemt een<br />
„neutrale" berichtgeving, waarbij door de<br />
80<br />
keuze en de weergave der feiten wel degelijk<br />
de werkelijkheid in een bepaald daglicht<br />
wordt gesteld?<br />
Dit is een zeer ingeworteld kwaad, nu velen<br />
menen, dat ze zich ook in hun dagbladlectuur<br />
beperken moeten, dat ze dan de<br />
voorkeur geven aan een of ander plaatselijk<br />
nieuwsblad", wat zich welbewust van<br />
elke gedegen principiële voorlichting bij de<br />
g.eweldige vragen van deze tijd onthoudt!<br />
Velen schrikken reeds als zij het woord „gedegen"<br />
of „principieel" horen, want voor<br />
„hoofdartikelen" hadden ze nimmer belangstelling.<br />
De rubriek „gemengd nieuws", de „ongë"lukken"<br />
en de berichten met „grote letters"....<br />
zó lezen zij de krant!<br />
En dan vinden velen het blijkbaar ook wel<br />
gemakkelijk, wanneer zij de sportuitslagen<br />
van de Zondagswedstrijden, de bioscoopprogramma's<br />
enz. in hun „neutraal dagblad"<br />
er voor hetzelfde geld nog bij krijgen!<br />
Dagelijks voorlichting geven is een zéér<br />
moeilijk en verantwoordelijk werk. En het<br />
zal ook niet zonder fouten kunnen gebeuden,<br />
vooral daar de opzettelijke misleiding<br />
in dit opzicht telkens zo groot blijkt te zijn.<br />
Maar we zullen toch mogen verwachten, dat<br />
ons Christelijk gezin méér gebaat is met het<br />
werk van onze eigen mensen, dan dat wij<br />
elke dag maar weer — en dat nog wel in<br />
eigen huis! — propaganda laten maken<br />
voor diegenen, die aan God en Zijn Woord<br />
in hun leven in het geheel geen plaats willen<br />
toekennen.<br />
Toch blijkt uit de praktijk bij de huisbezoeken,<br />
dat nog menig gezin op dit punt<br />
vermaand moet worden, waar men blijkbaar<br />
de vérstrekkende invloed van de dagbladpers<br />
nog niet heeft ingezien of zelfs<br />
vaak ongemerkt reeds bezig is de Christelijke<br />
levenstoon te verliezen.<br />
Dit is een vraagstuk, waar wel degelijk aandacht<br />
aan moet geschonken worden, ^ant<br />
het staat toch wel vast, dat een Christen<br />
niet „neutraal" tegenover de gebeurtenissen<br />
van vandaag kan en wil staan.<br />
Maar dan moet ook een langzaam werkend<br />
vergif uit onze gezinnen worden geweerd.<br />
Dan moeten wij ook in de keuze van wat<br />
dagelijks als lectuur in onze gezinnen gelezen<br />
zal worden, een zeer besliste houding<br />
innemen.<br />
Het komt mij voor, dat hier nog wel iets<br />
veranderd moet worden, willen wij niet al<br />
sterker de doorwerking van een onchristelijke<br />
levensopvatting gaan constateren.<br />
Velen halen met een zekere hooghartigheid<br />
de schouders op, als het gaat over zulke<br />
dingen en menen, dat het daar toch heus
niet zo erg op aankomt en dat men toch<br />
wel vrij is om te lezen, wat men wil. Maar<br />
de opvoedende kracht en de suggestie van<br />
wat men dagelijks leest, wordt dan ten<br />
enenmale onderschat!<br />
Ook hier hebben wij ons te onderscheiden.<br />
Niet alsof wij geen kennis zouden mogen<br />
nemen van de mening van onze tegenstanders.<br />
Natuurlijk wel! Maar de geheel<br />
eenzijdige voorlichting in verkeerde zin, die<br />
nu in menig Christelijk gezin wordt gegeven<br />
door een abonnement op een „neutraal"<br />
blad, zonder dat daar wat anders<br />
dagelijks tegenover staat, juist als het gaat<br />
om de beoordeling van de „feiten van de<br />
dag", dat is stellig af te keuren en daar<br />
zullen de ogen van onze mensen voor geopend<br />
moeten worden.<br />
Dit verdraagt zich niet met uw Christelijke<br />
belijdenis, als die U werkelijk ernst is voor<br />
Uzelf en voor uw gezin!, zo besloot Ds Van<br />
Nood zijn artikel.<br />
Internationaal congres<br />
van dagbladdirecteuren<br />
Van Dinsdag 14 tot Vrijdag 17 Juni zal in<br />
het American-hotel te Amsterdam een Internationaal<br />
Congres van Dagblad-directeuren<br />
worden gehouden, waar verschillende belangrijke<br />
onderwerpen aan de orde zullen<br />
komen. Prae-adviezen zullen worden uitgebracht<br />
door M. Henny (Nederland) over:<br />
Conditions d' impression; M. Sartorius<br />
(Zwitserland) over: Communications et<br />
Abonnements; M. Curtis Willson (Engeland)<br />
over: Prix de revient, prix de ven te; M.<br />
Gezien de aan de Raad in art. 40, lid 2,<br />
van na te melden C. A. O. verleende bevoegdheid,<br />
om met inachtneming van de<br />
bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst<br />
voor Dagbladjournalisten bij reglement<br />
nadere regelen vast te stellen met<br />
betrekking tot de behandeling van aangelegenheden<br />
en geschillen, welke zich naar<br />
aanleiding van de uitvoering van voormelde<br />
C. A. O. voordoen;<br />
In acht nemende, de desbetreffende Wetsartikelen,<br />
alsmede de bepalingen van vorenbedoelde<br />
C. A. O., met name van de artt.<br />
35 t/m 40 van deze C. A. O.;<br />
Heeft vastgesteld, gelijk de Raad bij deze<br />
vaststelt, het navolgend<br />
Bourquin (Zwitserland) over: Liberté d' information<br />
en Mrs Burton en v. d. Borght<br />
(België) over: Papier de presse.<br />
Indien er nog tijd voor over is, zal voorts<br />
rapport worden uitgebracht over verschillende<br />
onderwerpen ,zoals deze in de afzonderlijke<br />
landen zijn geregeld. Waarschijnlijk zal<br />
de heer Van Wagtendonk nog een lezing<br />
houden over technische vorderingen in het<br />
dagbladbedrijf.<br />
Op de avond van de eerste dag zal minister<br />
Rutten namens de regering de deelnemers<br />
aan dit congres ontvangen in het Rijksmuseum<br />
en op de avond van de tweede congresdag<br />
zullen de gedelegeerden het gala-concert<br />
in het Concertgebouw, Ter gelegenheid<br />
van de opening van het Holland-festival,<br />
kunnen bijwonen.<br />
Donderdagsavonds is er een soiree in het<br />
Kurhaus te Scheveningen, waarna Vrijdags<br />
een afscheidsmaaltijd plaats heeft. Voor diegenen,<br />
die na afloop van het congres niet direct<br />
naar hun haardsteden terugkeren, zal<br />
's Zaterdags 18 Juni een autotocht langs verschillende<br />
plaatsen in West-Nederland, met<br />
als einddoel Rotterdam, worden georganiseerd.<br />
De congres-commissie, bestaande uit de heren<br />
J. W. Henny, Joh. Kuypers en mr K. M.<br />
Planten, is er in geslaagd in drie Amsterdamse<br />
hotels logeer-gelegenheid te reserveren<br />
voor de deelnemers.<br />
HET AANTAL ABONNé'S OP DE<br />
NED. DAGBLADEN.<br />
Op 1 Januari 1949 bedroeg het totaal aantal<br />
betalende abonné's op de Nederlandse dagbladen<br />
2.815.589 tegen 2.841.957 op 1 Januari<br />
1948 en 2.812.352 op 1 Dec. 1948.<br />
DE RAAD VAN UITVOERING<br />
81<br />
Definities.<br />
REGLEMENT<br />
Artikel 1.<br />
In dit reglement wordt verstaan onder:<br />
C. A. O.: De Collectieve Arbeidsovereenkomst<br />
voor Dagbladjournalisten;<br />
journalist, journalistieke arbeid, dagbladonderneming:,<br />
directie, hetgeen daaronder<br />
wordt verstaan in art. 3, lid 1,<br />
van de C. A. O.;<br />
de Raad: de Raad van Uitvoering, als bedoeld<br />
in art. 35 e.v. van de C. A. O.;<br />
Redactiecommissie: de in art. 34 van de C.<br />
A. O. bedoelde Commissie;
het Secretariaat: het Secretariaat van de<br />
Raad;<br />
rechtstreeks betrokkene: de directie of de<br />
journalist, rechtstreeks betrokken bij<br />
een aan de Raad voorgelegde aangelegenheid<br />
uit hoofde van de uitlegging<br />
en/of toepassing der C. A. O.;<br />
Artikel 2.<br />
Geschillen.<br />
1. Een geschil wordt geacht zich voor te<br />
doen:a.<br />
wat betreft een geschil als bedoeld in<br />
art. 36, lid 1, van de C. A. O., op het<br />
ogenblik, waarop een der betrokken<br />
partijen, waaronder mede te begrijpen<br />
een tot de C. A. O. toegetreden organisatie,<br />
hetzelve acht aanwezig te zijn;<br />
b. wat betreft een geschil, als bedoeld in<br />
art. 38, lid 1, van de C. A. O., op het<br />
ogenblik, waarop twee betrokken partijen,<br />
hetzelve achten tussen haar aanwezig<br />
te zijn.<br />
2. Indien tussen hen, die als rechtstreeks<br />
betrokkene dan wel als partij bij een bij<br />
de Raad aanhangig gemaakt onderwerp<br />
betrokken zijn, verschil van inzicht bestaat,<br />
of sprake is van een aangelegenheid<br />
— als bedoeld in art. 16 — dan wel<br />
van een geschil, zal het onderwerp geacht<br />
worden bij wijze van geschil aanhangig<br />
te zijn gemaakt.<br />
Artikel 3.<br />
Aanhangig maken.<br />
1. Een geschil wordt aanhangig gemaakt<br />
door de indiening van een schriftelijke,<br />
duidelijk gemotiveerde uiteenzetting<br />
van het geschil, waaraan verbonden<br />
wordt een aanduiding van de beslissing,<br />
welke men wenst uit te lokken. De uiteenzetting<br />
dient vergezeld te gaan van<br />
een opgave van namen en woonplaatsen<br />
van de partijen.<br />
2. De indiening geschiedt:<br />
a. ingeval van een geschil, als bedoeld in<br />
art. 2, lid 1, sub a, door de meest gerede<br />
partij, waaronder mede te begrijpen een<br />
tot de C. A. O. toegetreden organisatie;<br />
b. ingeval van een geschil, als bedoeld in<br />
art. 2, lid 1, sub b, door de betrokken<br />
partijen.<br />
3. De indiening dient te geschieden uiterlijk<br />
vier weken nadat een geschil zich<br />
heeft voorgedaan; de Raad is bevoegd,<br />
om — indien te zijnen genoege wordt<br />
wordt aangetoond, dat het inachtnemen<br />
van deze termijn voor de betrokkene(n)<br />
ernstige bezwaren oplevert of heeft opgeleverd<br />
— in voorkomende gevallen een<br />
langere termijn vast te stellen; de Raad<br />
kan deze bevoegdheid delegeren aan de<br />
Voorzitter en/of het Secretariaat.<br />
4. De indiening dient te geschieden in<br />
tienvoud bij aangetekend schrijven, gericht<br />
aan het Secretariaat.<br />
Artikel 4.<br />
Horen Wederpartij.<br />
1. Het Secretariaat zendt onverwijld een<br />
afschrift van een overeenkomstig art.<br />
82<br />
3 ingediend geschrift aan de andere<br />
partij (en) bij het geschil, tenzij het een<br />
geschil betreft als bedoeld in art. 2, lid<br />
1, sub b.<br />
2. Indien de Voorzitter zulks nodig oordeelt,<br />
zendt het Secretariaat mede een<br />
afschrift aan de redactiecommissie van<br />
de betrokken onderneming (en).<br />
2. De personen en/of instanties, aan welke<br />
op grond van het in dit artikel bepaalde<br />
een afschrift van een ingediend geschrift<br />
is toegezonden, zijn bevoegd<br />
binnen twee weken na ontvangst daarvan<br />
hun zienswijze aan de Raad kenbaar<br />
te maken, door indiening in tienvoud<br />
van een desbetreffend memorie<br />
van antwoord bij het Secretariaat; het<br />
Secretariaat kan — indien het daartoe<br />
termen aanwezig acht — in overleg met<br />
de Voorzitter vorenbedoelde termijn<br />
met maximaal vier weken verlengen.<br />
4. De verzending van de in dit artikel bedoelde<br />
stukken dient aangetekend te<br />
geschieden.<br />
Artikel 5.<br />
Toezending aan de Raad.<br />
Het Secretariaat draagt zorg, dat een afschrift<br />
van een ingediend geschrift, alsmede<br />
van een eventueel daarop ontvangen<br />
memorie van antwoord binnen een week na<br />
ontvangst wordt toegezonden aan ieder van<br />
de (plaatsvervangende) leden van de Raad,<br />
die deel uitmaken van het college, aan<br />
hetwelk de behandeling en/of de beslissing<br />
der onderwerpelijke kwestie zijn opgedragen.<br />
• Artikel 6.<br />
Bijeenkomst Raad.<br />
De Raad komt zo spoedig mogelijk bijeen,<br />
teneinde de onderwerpelij ke kwestie in behandeling<br />
te nemen; (plaatsvervangende)<br />
leden van de Raad, welke bij deze kwestie<br />
direct of zijdelings zijn betrokken, zullen<br />
aan deze behandeling niet kunnen deelnemen,<br />
noch in enigerlei vorm tot de beslissing<br />
kunnen bijdragen.<br />
Artikel 7.<br />
Beslissing Raad.<br />
1. De Raad neemt als uitgangspunt van<br />
behandeling en als grondslag van zijn beraadslagingen<br />
de uiteenzetting (en) als<br />
neergelegd in het art. 3, lid 1, bedoeld geschrift<br />
en in de in art. 4, lid 3, bedoelde<br />
memorie (s).<br />
2. De leden van de Raad oordeelen als<br />
goede mannen naar billijkheid; ieder beslissing<br />
wordt genomen bij meerderheid<br />
van stemmen, zonder dat uit de beslissing<br />
van het gevoelen der leden afzonderlijk<br />
blijkt; de Raad zal zich niet van het geven<br />
ener beslissing kunnen onthouden.<br />
3. De Raad slaat op de beslissingen, welke<br />
hetzij ten aanzien van de onderwerpelij ke<br />
kwestie, hetzij ten aanzien van de interpretatie<br />
van daarbij in het geding zijnde<br />
artikelen van de C. A. O. reeds eerder zijn<br />
genomen, acht in zodanige mate, als de<br />
Raad in iedere afzonderlijke kwestie zal<br />
vermeen te behoren.
Artikel 8.<br />
Bijstand en vertegenwoordiging.<br />
Elke partij kan — behalve in het geval<br />
voorzien in art. 11, lid 2, sub c — bij een<br />
van behoorlijke volmacht voorziene gemachtigde<br />
verschijnen, of — in alle gevallen<br />
— zich door een juridisch raadsman<br />
doen bijstaan. Artikel 9.<br />
Minnelijke oplossing geschil.<br />
De Raad zal de behandeling van elk aan<br />
de Raad voorgelegd geschil — indien de<br />
Raad daartoe termen aanwezig acht —<br />
een aanvang kunnen doen nemen met een<br />
persoonlijke comparitie van partijen, teneinde,-<br />
te beproeven partijen langs minnelijke<br />
weg op grondslag van C. A. O. tot elkander<br />
te brengen. Indien bijzondere omstandigheden<br />
de Raad daartoe aanleiding<br />
geven, kan een zodanige comparitie ook<br />
door de Raad worden bevolen tijdens de<br />
voortgezette behandeling, als bedoeld in<br />
art. il. Nadat door de Raad uitspraak is<br />
gedaan kan een comparitie — als hierboven<br />
bedoeld — echter niet meer plaats vinden.<br />
Artikel 10.<br />
Verloop na comparitie.<br />
1. Indien een persoonlijke comparitie, als<br />
bedoeld in art. 9, leidt tot overeenstemming<br />
tussen partijen, zal de Raad deze<br />
overeenstemming doen vastleggen in een<br />
van de comparitie door het Secretariaat op<br />
te maken proces-verbaal.<br />
2. Dit proces-verbaal zal de uitdrukkelijke<br />
— ten overstaan van de Raad af te leggen<br />
— verklaring van partijen behelzen, dat zij<br />
zich door het ter comparitie getroffen vergelijk<br />
evenzeer gebonden achten en zullen<br />
achten en daaraan dezelfde kracht zullen<br />
toekennen, als ware een en ander neergelegd<br />
in een door de Raad bij wijze van bindend<br />
advies tussen haar gedane uitspraak.<br />
3. Het origineel van het proces-verbaal<br />
zal door de Voorzitter en de beide secretarissen,<br />
alsmede door partijen worden ondertekend<br />
en ten kantore van het Secretariaat<br />
worden gedeponeerd; aan partijen<br />
zal door het Secretariaat een gewaarmerkt<br />
afschrift worden verzonden.<br />
4. Indien de Raad daartoe termen aanwezig<br />
acht, kan de Raad in het tussen partijen<br />
getroffen vergelijk mede een regeling<br />
betreffende de verdeling en het verhaal der<br />
kosten betrekken. Artikel 11.<br />
Voortgezette behandeling.<br />
1. Indien aanvankelijk geen persoonlijke<br />
comparitie plaats vindt, dan wel indien ter<br />
gelegenheid van een persoonlijke comparitie<br />
geen overeensteming wordt bereikt,<br />
zal de Raad overgaan tot voortgezette behandeling<br />
van het geschil.<br />
2. De Raad kan bij deze voortgezette behandeling:<br />
a. schriftelijke re- en dupliek uitlokken;<br />
b. een mondelinge behandeling gelasten;<br />
c. partijen oproepen, in persoon voor de<br />
Raad te verschijnen, tot het geven van nadere<br />
inlichtingen;<br />
d. zowel ambtshalve als op verzoek van<br />
partijen getuigen en/of deskundigen horen;<br />
e. van directies en journalisten de inlichtingen<br />
vragen, welke de Raad nuttig of<br />
nodig acht.<br />
3. Indien één der partijen, c.q. een betrokken<br />
redactiecommissie zulks verlangt, zal<br />
de Raad partijen, c.q. de redactiecommissie,<br />
die van een daartoe strekkend verlangen<br />
heeft doen blijken, in de gelegenheid<br />
stellen, haar standpunten mondeling<br />
nader toe te lichten.<br />
4. In het algemeen zullen kosten, verbonden<br />
aan het oproepen en horen van getuigen<br />
en/of deskundigen voor rekening van<br />
de betrokken partij komen, behoudens<br />
eventueel verhaal op de in het ongelijk<br />
gestelde wederpartij; de Raad kan echter<br />
bepalen, dat deze kosten — behoudens verhaal<br />
als voormeld — voor zijn rekening komen.<br />
Artikel 12.<br />
Einde voortgezette behandeling.<br />
Indien de Raad zich voldoende voorgelicht<br />
acht, zal de Raad de voortgezette behandeling<br />
— behoudens het bepaalde in het<br />
dei de lid van art. 11 — een einde doen<br />
nemen en de dag bepalen, waarop de Raad<br />
uitspraak zal doen; deze termijn zal maximaal<br />
vier weken bedragen en ten hoogste<br />
met een duur van vier weken verlengd<br />
kunnen worden.<br />
Artikel 13.<br />
Beslissing geschil.<br />
1. De beslissingen van de Raad inzake een<br />
aanhangig gemaakt verschil zijn met redenen<br />
omkleed.<br />
2. Van de beslissingen, als bedoeld in het<br />
vorig lid, wordt aan partijen binnen twee<br />
weken nadat zij zijn uitgesproken, door het<br />
Secretariaat een gewaarmerkt afschrift bij<br />
aangetekend schrijven toegezonden. Het<br />
origineel blijft berusten ten kantore van<br />
het Secretariaat; het zal worden ondertekend<br />
door de Voorzitter, of, in geval van<br />
diens ontstentenis, door een (plaatsvervangend)<br />
lid, dat aan de behandeling heeft<br />
deelgenomen, en door de beide secretarissen,<br />
tenzij één van hen verhinderd is, in<br />
welk geval zal worden volstaan met de<br />
handtekening van de ander.<br />
3. De Raad zal — behoudens het bepaalde<br />
in het vijfde lid van art. 18 — zijn beslissingen<br />
in dier voege openbaar maken,<br />
als hij in het belang van de goede betrekkingen<br />
in het dagbladbedrijf wenselijk zal<br />
oordelen.<br />
Artikel 14.<br />
Kosten-veroordeJing.<br />
Behaive een uitspraak ten aanzien van het<br />
punt — c.q. de punten van geschil, zullen<br />
de beslissingen van de Raad mede kunnen<br />
inhouden de veroordeling van de in het<br />
ongelijk gestelde partij (en) in een zodanig<br />
dee 1 van de van de zijde van de wederpartij<br />
(en) en/of de Raad op de behandeling<br />
gevallen kosten, als de Raad redelijk<br />
zal oordelen. In voorkomende gevallen kan<br />
de Raad uit dezen hoofde van partijen van<br />
tevoren storting van een waarborgsom verlangen.
Artikel 15.<br />
Verdere bevoegdheden.<br />
Uitspraken van de Raad inzake een geschil,<br />
als bedoeld in art. 2, lid 1, sub a, zullen beslissingen<br />
kunnen behelzen, welke door de<br />
Raad worden gegeven op grond van de bevoegdheden,<br />
omschreven in art. 35, lid 2,<br />
sub b, c, d, e en g van de C. A. O.<br />
Artikel 16.<br />
Aangelegenheden uit hoofde van de C.A.O.<br />
1. Een aangelegenheid uit hoofde van de<br />
uitlegging en/öf toepassing der C.A.O. —<br />
waaronder is te verstaan ieder onderwerp,<br />
de uitlegging en/of toepassing der C.A.O. betreffende,<br />
voorzover niet aan te merken als<br />
een geschil, als bedoeld in art. 2 — wordt<br />
geacht zich voor te doen op het ogenblik,<br />
waarop één der rechtstreeks betrokkenen<br />
dan wel een betrokken redactiecommissie dezelve<br />
ter kennis van de Raad brengt.<br />
2. Op de behandeling door de Raad van een<br />
aangelegenheid, als in het eerste lid bedoeld,<br />
zijn van analoge toepassing de bepalingen<br />
van artikel 2, lid 2, artikel 3, leden 1, 2, sub<br />
a, en 4, artikel 4, 5, 6, 7, 8, 11, leden 2 en 3,<br />
artikel 12, 13 en 15, met dien verstande, dat<br />
waar in deze bepalingen wordt gesproken<br />
van partij, daaronder moet worden verstaan<br />
rechtstreeks betrokkene.<br />
Artikel 17.<br />
Beslissing aangelegenheid.<br />
1. Indien van de Raad een beslissing wordt<br />
gevraagd inzake een aangelegenheid, als bedoeld<br />
in het vorige artikel, geeft de Raad<br />
deze beslissing in de vorm van een met redenen<br />
omkleed advies, dat — onverminderd<br />
het bepaalde in art. 15 — echter niet bindend<br />
is voor de rechtstreeks betrokkenen,<br />
dan voorzover deze daarmede uitdrukkelijk<br />
accoord gaan.<br />
De beslissing zal met name het advies kunnen<br />
behelzen, dat het onderhavig onderwerp<br />
bij wijze van geschil bij de Raad aanhangig<br />
worde gemaakt.<br />
2. Indien de rechtstreeks betrokkenen daartoe<br />
de wens te kennen geven, zal de Raad<br />
het Secretariaat opdracht geven van het bereikte<br />
accoord een schriftelijke acte op te<br />
maken, welke acte de uitdrukkelijke verklaring<br />
van de rechtstreeks betrokkenen zal<br />
behelzen, dat zij zich door het advies van de<br />
Raad evenzeer gebonden achten en zullen<br />
achten en daaraan dezelfde kracht zullen<br />
toekennen, als ware een en ander neergelegd<br />
in een door de Raad bij wijze van bindend<br />
advies tussen hen gedane uitspraak.<br />
3. Het origineel van deze acte zal door de<br />
rechtstreeks betrokkenen worden ondertekend<br />
en ten kantore van het Secretariaat<br />
worden gedeponeerd; aan de rechtstreeks<br />
betrokkenen zal door het Secretariaat een<br />
gewaarmerkt afschrift worden verzonden.<br />
Artikel 18<br />
Ontslag-kwesties.<br />
1. Indien de Raad door de bevoegde overheidsinstanties<br />
wordt aangezocht, advies uit<br />
te brengen met betrekking tot bij deze instanties<br />
aanhangig gemaakte ontslag-kwesties,<br />
zal de Raad daartoe zijn medewerking<br />
verlenen.<br />
84<br />
2 De behandeling van deze zaken is opgedragen<br />
aan de Ontslagkamer van de Raad,<br />
bestaande uit twee leien — van wie een<br />
wordt aangewezen door de bij de C. A. U.<br />
aangesloten werkgeversorganisatie en de andere<br />
door de bij de C.A.O. aangesloten<br />
werknemersorganisaties uit de leden en<br />
plaatsvervangende leden van de Raad. Voor<br />
ieder wordt op soortgelijke wijze een plaatsvervangend<br />
lid benoemd.<br />
Het Secretariaat van de Ontslagkamer wordt<br />
waargenomen door één van de beide secretarissen<br />
van de Raad.<br />
3 Het in het eerste lid bedoelde advies<br />
wordt op zo kort mogelijke termijn uitgebracht,<br />
doch niet dan nadat de betrokkenen<br />
door de Ontslagkamer zijn gehoord of op<br />
andere wijze in de gelegenheid zijn gesteld<br />
van hun zienswijze te doen blijken.<br />
De Ontslagkamer is voorts bevoegd, het advies<br />
te doen voorafgaan door zodanig onderzoek,<br />
als de Kamer in ieder afzonderlijk geval<br />
zal vermenen te moeten instellen. Het<br />
bepaalde in de artikelen 9, 10 en 11 is op dit<br />
onderzoek van analoge toepassing.<br />
4 Indien de ingewikkeldheid van een zaak<br />
zulks vergt, alsmede indien tussen de beide<br />
leden van de Ontslagkamer geen overeenstemming<br />
kan worden bereikt ten aanzien<br />
van de inhoud van een uit te brengen advies,<br />
zal de Kamer zich van het doen van een uituitspraak<br />
onthouden en de onderwerpelijke<br />
aangelegenheid ter beslissing aan de Raad<br />
voorleggen. Het bepaalde in het voorgaande<br />
lid is op de behandeling door de Raad mede<br />
van toepassing.<br />
5. In het algemeen zal geen bekendheid<br />
worden gegeven aan uit hoofde van dit artikel<br />
uitgebrachte adviezen, tenzij bijzondere<br />
redenen daartoe aanleiding geven.<br />
Artikel 19.<br />
Geheimhouding.<br />
De leden, plaatsvervangende leden en secretarissen<br />
van de Raad zijn geheimhouding<br />
verplicht terzake van al datgene, wat hun<br />
als zodanig in verband met aan het oordeel<br />
van de Raad onderworpen aangelegenheden<br />
en geschillen ter kennis komt, tenzij — en<br />
dan nog slechts voorzover — tot publicatie<br />
is besloten, overeenkomstig het bepaalde m<br />
het derde lid van art. 13 of het vijfde lid van<br />
art. 18.<br />
Artikel 20.<br />
Wijzigingen.<br />
De Raad kan op grond van de in art. 40, lid 2<br />
der C.A.O. aan de Raad verleende bevoegdheden<br />
in dit reglement die wijzigingen en/of<br />
aanvullingen aanbrengen, die de Raad nuttig<br />
of noodzakelijk voorkomen.<br />
Artikel 21.<br />
Inwerkingtreding.<br />
Dit Reglement treedt in werking op 1 Februari<br />
1949 en zal ter kennis van de leden deibij<br />
de C.A.O. aangesloten organisatie worden<br />
gebracht door middel van publicatie in<br />
de desbetreffende verenigingsorganen.<br />
Aldus vastgesteld en goedgekeurd<br />
in de vergadering van Raad van<br />
Uitvoering d.d. 17 December 1948.<br />
(Ontleend aan „Mededelingen van de N.D.P. 1945")