Opportuun 2007_nr9_omslag_03.indd - Openbaar Ministerie
Opportuun 2007_nr9_omslag_03.indd - Openbaar Ministerie
Opportuun 2007_nr9_omslag_03.indd - Openbaar Ministerie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
09<br />
openbaar ministerie jaargang 13 nummer 9 november <strong>2007</strong><br />
‘We doen te weinig’<br />
De zorgen van hoofdofficier Nicole Zandee<br />
Marokkaanse magistraten in de zaak-Ilona Nemeth<br />
Pleidooi voor een zorgbajes (Evaluatie ISD-maatregel)
Hoek van Jan<br />
Hardlopen<br />
Het wil wel waaien in de Drentse<br />
Veenkoloniën. Lege landschappen, dreigende<br />
wolken en een straffe wind tegen<br />
zijn geregeld mijn deel. Ik probeer dan toch<br />
mijn in sportschoeisel gehulde voeten zo<br />
snel mogelijk voort te bewegen. Maar toegegeven:<br />
hardlopen wordt soms ploeteren op<br />
die manier. Vooral ’s winters. Dan waait het<br />
zand op van de droge koude akkers. Het is<br />
niet makkelijk je een weg te banen door een<br />
deken van zand.<br />
Uiteraard wil ik zo snel mogelijk lopen. Als<br />
ik dan eenmaal hardloop, dan ook maar zo<br />
goed mogelijk. Dus draag ik een horloge.<br />
Maar om te weten of ik ook echt snel loop,<br />
is de tijd alleen niet genoeg. Ik ben jurist en<br />
snap dus weinig van getallen. Maar zelfs ik<br />
weet dat ook de afstand belangrijk is.<br />
Ik ben daarom al eens op de fiets de looproute<br />
nagereden. Met zo’n kilometertellertje<br />
in het wiel. Daarna ben ik ook in de auto<br />
gestapt. Teller op nul en meten maar. Enig<br />
idee van de afstand gaf me dat wel, maar<br />
of het nu echt klopte? Van het weekeinde<br />
was ik op bezoek bij een vriendin die ook de<br />
stoute sportschoenen had aangetrokken. Zij<br />
vertelde me van een site. Daarop kun je met<br />
GPS afstanden berekenen.<br />
Het verwondert nauwelijks dat het een site<br />
van Google is. Google Maps om precies te<br />
zijn. Ik moest dat maar eens proberen, zei<br />
ze. Alleen: ik durf niet. Beroepsdeformatie,<br />
denk ik. Want stel je voor dat iemand eens<br />
een blik in mijn laptop werpt. Dan ziet ie dat<br />
ik regelmatig die site heb bezocht. Dat kan<br />
ik nooit uitleggen. Waarom niet? Nou, vanwege<br />
de naam van die site. ‘Pedometer’. Red<br />
je daar maar eens uit als officier.<br />
Jan Hoekman<br />
OPPORTUUN<br />
tijdschrift voor het<br />
openbaar ministerie<br />
JAARGANG 13<br />
NUMMER 9<br />
NOVEMBER <strong>2007</strong><br />
<strong>Opportuun</strong> is het tijdschrift van en voor<br />
het <strong>Openbaar</strong> <strong>Ministerie</strong>. Het blad wordt<br />
gratis verstrekt aan de medewerkers van<br />
het OM en andere geïnteresseerden. Het<br />
blad verschijnt tien keer per jaar.<br />
De redactie is verantwoordelijk voor de<br />
inhoud van het blad. Aan de in <strong>Opportuun</strong><br />
verstrekte informatie kunnen geen rechten<br />
worden ontleend. Overname van artikelen<br />
met bronvermelding is toegestaan.<br />
Suggesties, opmerkingen, artikelen<br />
Bel of mail de eindredacteur.<br />
Eindredactie<br />
Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of<br />
p.vermaas@om.nl.<br />
Redactieadres<br />
Afdeling Communicatie, Parket-Generaal,<br />
kamer 5.19, Prins Clauslaan 16, Postbus<br />
20305, 2500 EH Den Haag.<br />
Telefoon: 070 – 3399840.<br />
Abonnementenadministratie<br />
070 - 3399823. Wijzigingen? Stuur de<br />
adreswikkel met de aangebrachte<br />
wijzigingen naar het redactieadres, of<br />
mail de wijzigingen, onder vermelding<br />
van het nummer op de adreswikkel,<br />
naar opportuun@om.nl.<br />
Redactieraad<br />
Heleen Rutgers, Hans Wesselink, Marcel<br />
Wolters, Elke Kool, Thea van der Geest.<br />
Vaste medewerkers<br />
Linda Bregman, Linda van Bruggen, Thea<br />
van der Geest, Jan Hoekman, Willem<br />
Hoogendoorn, Josine ten Kate, Sjaak<br />
Klunder, Koos Spee, Gerard Strijards.<br />
Aan dit nummer werkten verder mee<br />
Louis Cornelisse, Gerdine Dankers,<br />
Irene Gonzales, Rahany Gramberg, Mary<br />
Hallebeek, Elsa de Heer Kloots, Anna<br />
Italianer, Manon Nooteboom, Margo<br />
Somsen, Nicole van der Velden, Paul<br />
Velleman en Antje Visser.<br />
Foto <strong>omslag</strong><br />
René Vegter<br />
Ontwerp<br />
Fabrique BV, Delft<br />
Druk<br />
Zijlstra Drukwerk, Rijswijk<br />
Oplage<br />
7.450
OPPORTUUN Nummer 9 – <strong>2007</strong><br />
November <strong>2007</strong> Rubrieken<br />
De zaak-Ilona Nemeth 6<br />
419-fraude 10<br />
In het project Apollo kregen West-<br />
Afrikaanse 419-fraudeurs “korte klappen”.<br />
Beleidssecretaris van parket Den Haag Elsa<br />
de Heer Kloots beschrijft de strijd tegen<br />
nep-erfenissen en -loterijen.<br />
‘We doen te weinig’ 12<br />
“Haar” politiekorps Limburg-Noord heeft<br />
te weinig opsporingscapaciteit en dat geeft<br />
Nicole Zandee zorgen. ‘Moeten TGO’s<br />
dan wijken voor zwacri-onderzoeken?’<br />
Interview met de hoofdofficier van parket<br />
Roermond.<br />
Deskundigenregister 14<br />
Begin 2009 moet er een openbaar deskundigenregister<br />
voor de strafrechtspleging<br />
komen. ‘De lat moet niet te laag liggen.’<br />
6 vragen aan… 16<br />
…Lila Basgiet, logistiek medewerker bij het<br />
Parket-Generaal. ‘Iedereen zou toch bij het<br />
OM willen werken?’<br />
ISD-Maatregel 18<br />
Er moet een zorgbajes komen. Die oproep<br />
klonk tijdens een Amsterdamse conferentie<br />
over twee jaar ISD-maatregel. ‘Psychiatrisch<br />
gestoorden en zwakbegaafden horen niet<br />
thuis in het huidige ISD-traject.’<br />
Penitentiaire zaken 20<br />
Vragen over TBS? Over PIJ, ISD, WOTS en VI?<br />
Stel ze aan het Expertisecentrum Bijzondere<br />
Penitentiaire Zaken.<br />
Tjark Tjin-A-Tsoi 22<br />
Het OM moet bij de aanvraag van forensisch<br />
technische onderzoeken prioriteren en<br />
knopen doorhakken. Dat meent Tjark Tjin-<br />
A-Tsoi, sinds juni algemeen directeur NFI.<br />
CVOM-unit Straf 26<br />
De CVOM rolt verder uit. Eind dit jaar worden<br />
“onverzekerd rijden” en “rijden onder<br />
invloed” verwerkt door de unit Straf.<br />
Inhoud<br />
‘We leren van kritiek’<br />
Marianne Aan, pagina 26<br />
De Hoek van Jan 2<br />
‘Hardlopen’<br />
KortOM 4<br />
Uitgelicht 8<br />
‘Quo vadis’<br />
WaarOM? 9<br />
Discriminatie<br />
2e etage 24<br />
Strip Linda van Bruggen<br />
Column Gerard Strijards 25<br />
‘Gelet op de persoon van de verdachte’<br />
Personalia 28<br />
OMgeslagen 29<br />
Internationaal 30<br />
Verkeer 31<br />
AchterOM 32<br />
3
4<br />
KortOM<br />
‘Al doende leren’ centraal in tweede fase<br />
Versterkingsprogramma<br />
Praten over professionaliteit en leren<br />
van elkaar. Dat is de kern van het ‘tweede<br />
spoor’ van het Programma Versterking<br />
Opsporing en Vervolging. In het eerste<br />
spoor stond verbeteren van werkprocessen<br />
en deskundigheidsbevordering<br />
centraal.<br />
In vier “ronde tafels” hebben parketsecretarissen<br />
en officieren van justitie gepraat<br />
over professionalisering. Van elkaar leren<br />
stond centraal in deze sessies.<br />
In de regio Zuid is een rollenspel ontwikkeld<br />
waarin duidelijk wordt gemaakt<br />
wat het verschil in effect is van een<br />
publieksgericht en een rechtbankgericht<br />
requisitoir. Iemand neemt de rol van officier<br />
op zich en houdt twee verschillende<br />
requisitoiren in dezelfde casus. Met het<br />
eerste requisitoir richt de officier zich<br />
met name tot de rechtbank. In het tweede<br />
requisitoir richt hij zich juist meer naar<br />
het publiek. De andere deelnemers aan<br />
de casus wordt gevraagd de rollen van<br />
respectievelijk, rechter, advocaat, ouder<br />
van het slachtoffer, verdachte en publiek/<br />
journalist op zich te nemen. Na afloop<br />
van beide requisitoiren wordt aan de<br />
deelnemers gevraagd vanuit de verschil-<br />
Themadag mensenhandel<br />
Mensenhandel is gericht op uitbuiting.<br />
Hierbij worden de fundamentele mensenrechten<br />
van de slachtoffers geschonden. De<br />
bestrijding van mensenhandel heeft een<br />
hoge prioriteit. Het <strong>Openbaar</strong> <strong>Ministerie</strong> en<br />
de zittende magistratuur zijn belangrijke<br />
partners in de aanpak van mensenhandel.<br />
Dit was voor het Landelijk Parket, waar<br />
mensenhandel één van de aandachtsgebieden<br />
is, een reden om samen met het Bureau<br />
lende rollen op beide requisitoiren te reageren<br />
en wordt gediscussieerd over de rol van<br />
het OM op zitting.<br />
In de regio Midden hebben secretarissen op<br />
basis van fictieve casus een video gemaakt<br />
waarin een aantal vragen is gesteld over de<br />
invulling van de secretarisrol in TGO’s. In<br />
de video komen ook twee officieren en twee<br />
secretarissen aan het woord die hun visie<br />
geven op de gestelde vragen. Op basis van<br />
de video vindt vervolgens een discussie<br />
plaats over de professionele invulling van<br />
de secretarisfunctie<br />
Daarnaast hebben een aantal officieren van<br />
de regio Midden een rollenspel gemaakt<br />
vanuit het perspectief van een TGO-oficier.<br />
Daarin komen de rollen en verantwoordelijkheden<br />
van bij voorbeeld de rechercheofficier,<br />
de kwaliteitsofficier, de persofficier,<br />
de forensisch officier, de sectiechef en de<br />
hoofdofficier aan de orde. De discussie is<br />
bedoeld om met elkaar te bepalen hoe de<br />
samenwerking het meest effectief wordt<br />
georganiseerd.<br />
Tot slot besprak de ronde tafel in de regio<br />
Noord het thema “secundaire traumatisering”:<br />
als professional in de veiligheids-<br />
Nationaal Rapporteur Mensenhandel een<br />
eerste themadag over dit onderwerp te<br />
organiseren. Deze themadag voor OM en<br />
ZM gezamenlijk vond op 27 september in<br />
Zwolle plaats.<br />
Ruim honderd vertegenwoordigers van ZM<br />
en OM wisselden met elkaar van gedachten<br />
over (seksuele) uitbuiting en de positie van<br />
slachtoffers. Praktijkdilemma’s zoals het<br />
belang van het slachtoffer aan de ene en<br />
het opsporingsbelang aan de andere kant<br />
sector kun je persoonlijk geraakt worden<br />
door je zaken. ‘Noord’ heeft aandacht<br />
besteed aan de wijze waarop het menselijk<br />
brein met deze zaken omgaat en<br />
hoe je zelf met deze emoties om kunt<br />
gaan. De rondetafel werkt samen met het<br />
Parket-Generaal aan een manier om aandacht<br />
voor dit thema op een structurele<br />
manier in te bedden.<br />
De producten van de ronde tafels zijn<br />
inmiddels besproken, gespeeld en bediscussieerd<br />
met de hoofdofficieren in de<br />
betreffende regio’s. Eind <strong>2007</strong> zullen alle<br />
hoofdofficieren in de gelegenheid gesteld<br />
zijn om kennis te nemen van de producten<br />
van de andere regio’s. Ook zullen de<br />
producten dan aan de kwaliteitsofficieren<br />
gepresenteerd worden, zodat zij deze<br />
in hun parket kunnen bespreken.<br />
In het decembernummer van <strong>Opportuun</strong><br />
zal dieper worden ingegaan op de werkwijze<br />
en de producten van de verschillende<br />
ronde tafels.<br />
Wie nu al belangstelling heeft om met één<br />
van deze thema’s aan de slag te gaan, kan<br />
contact opnemen met Antje Visser, secretaris<br />
PVOV 2e spoor, 070-3399891.<br />
kwamen uitvoerig aan de orde. Ook was er<br />
aandacht voor de psyche van het slachtoffer.<br />
De onderwerpen werden ingeleid door<br />
experts van de Universiteit van Tilburg,<br />
de Nationaal Rapporteur Mensenhandel,<br />
advocatuur en <strong>Openbaar</strong> <strong>Ministerie</strong>. In<br />
workshops werden de onderwerpen aan de<br />
hand van casussen verder uitgediept.<br />
Tekst: Desirée Leppens
OPPORTUUN Nummer 9 – <strong>2007</strong> KortOM<br />
OM vraagt recept van Halt<br />
Halt bestaat 25-jaar. Om dit te vieren werd<br />
op 4 oktober een jubileumsymposium<br />
georganiseerd in Rotterdam. Minister<br />
André Rouvoet leidde de feestelijkheden<br />
in. En panellid Linda Dubbelman,<br />
voorzitter van het Landelijk Overleg<br />
Jeugdcriminaliteit (OM) vroeg zich hardop<br />
af wat het OM van Halt verwacht. ‘Het OM<br />
wil van Halt graag het recept om recidive te<br />
voorkomen.’<br />
Programmaminister Rouvoet benadrukte<br />
de noodzaak om de hulp aan kinderen, jongeren<br />
en hun ouders beter te coördineren.<br />
‘Halt’, zo zou hij graag zien, ‘moet aansluiten<br />
bij Centra voor Jeugd en Gezin.’ En het<br />
Minister Rouvoet wil dat Halt probleemjongeren in kaart brengt. Foto: Victor van Breukelen<br />
Voortgang GPS<br />
De Raad voor de Rechtspraak (RvdR) heeft<br />
samen met het OM de uitgangspunten van<br />
het gezamenlijke Plan van aanpak voor<br />
het vervolg van GPS aan de minister van<br />
Justitie gepresenteerd.<br />
Het College van Procureurs-Generaal heeft<br />
op 26 september besloten een begin te<br />
maken met de uitrol van GPS bij het OM.<br />
De RvdR heeft op dat moment besloten nog<br />
niet tot uitrol van GPS over te gaan. Het Plan<br />
van aanpak is erop gericht dat op 17 december<br />
aanstaande wordt besloten over de<br />
wijze en fasering van de invoering van GPS.<br />
Op 17 oktober is met de minister met name<br />
gesproken over drie discussiepunten: functionaliteit<br />
en processen, besturing en de<br />
implementatie van GPS.<br />
De rechtspraak heeft aangegeven dat GPS in<br />
ieder geval als registratiesysteem gebruikt<br />
gaat worden. Voorwaarde is wel dat in de<br />
komende periode overeenstemming wordt<br />
bereikt over de oplossing van een aantal<br />
knelpunten. Het is voor de rechtspraak<br />
geen discussiepunt dat zij overgaat op een<br />
Digitaal Dossier. Tot half december <strong>2007</strong><br />
wordt nagegaan of de wensen van de rechtspraak<br />
gerealiseerd kunnen worden in een<br />
(aangepast) GPS Digitaal Dossier of dat een<br />
eigen oplossing kan en moet worden gekozen<br />
die aansluit op GPS Digitaal Dossier.<br />
Half december wordt een gezamenlijk<br />
implementatiescenario opgeleverd, waarbij<br />
het OM heeft aangegeven bereid te zijn<br />
rekening te houden met de wensen van de<br />
ZM. De ZM heeft aangegeven de invoering<br />
van de Wet OM Afdoening per december<br />
<strong>2007</strong> mogelijk te maken door voor deze<br />
zaken registratie in GPS te laten plaatsvinden,<br />
waarbij door het OM nader inzicht<br />
gegeven wordt in de ontwikkeling van het<br />
signaleren van problemen in het opgroeien<br />
en opvoeden van jongeren wil hij laten registreren<br />
in de Verwijsindex risicojongeren<br />
die op dit moment ontwikkeld wordt.<br />
‘Ouders doen ertoe,’ vindt Rouvoet. ‘Een<br />
goed functionerend gezin biedt immers een<br />
stabiele basis aan opgroeiende kinderen.’<br />
Hij sprak zijn waardering uit voor de ontwikkeling<br />
van het Halt-programma “Ouders<br />
van Tegendraadse Jeugd” dat ouders ondersteunt<br />
bij het opvoeden van jongeren die<br />
dreigen te ontsporen.<br />
‘Wat mij betreft moeten we Halt behouden,<br />
maar wel gericht inzetten’, legde jeugdofficier<br />
Linda Dubbelman de genodigden voor.<br />
‘Natuurlijk heeft Halt geen kant en klaar<br />
recept tegen recidive maar ze levert wel een<br />
belangrijke bijdrage aan het maatwerk binnen<br />
de strafrechtsketen. Een reprimande<br />
in aanwezigheid van de ouders, excuses<br />
maken aan het slachtoffer, schaderegeling<br />
zijn nu juist belangrijke elementen, die we<br />
moeten behouden’, aldus Dubbelman.<br />
Tekst: Thea van der Geest<br />
aantal zaken. Onderzocht wordt wat de consequenties<br />
zijn voor het logistieke proces<br />
rondom dossiers.<br />
Om te komen tot gezamenlijke besluitvorming<br />
werkt een aantal werkgroepen<br />
diverse scenario’s uit. De voortgang hiervan<br />
wordt bewaakt door een voortgangsoverleg<br />
bestaande uit de heren Van Brummen (OM),<br />
Pot (ZM) en Van der Vlist (ministerie van<br />
Justitie, voorzitter).<br />
Tips?<br />
Heeft u tips voor de rubriek KortOM?<br />
Neem contact op met de redactie via<br />
p.vermaas@om.nl of 070 3399840.<br />
5
OPPORTUUN Nummer 9 – <strong>2007</strong> Discriminatie<br />
WaarOM?<br />
Een schilder van Iraanse afkomst heeft via<br />
een uitzendbureau gesolliciteerd bij een<br />
schildersbedrijf. Hij wordt afgewezen voor<br />
de functie van schilder, omdat de eigenaar<br />
alleen schilders in dienst wil nemen die goed<br />
Nederlands spreken. De sollicitant heeft echter<br />
het idee dat hij wordt gediscrimineerd en wil<br />
aangifte doen. Eerder heeft de eigenaar tegen<br />
het uitzendbureau gezegd alleen Nederlandse<br />
sollicitanten te willen.<br />
Vraag 1:<br />
Welk strafbaar feit zou in aanmerking kunnen komen?<br />
Discriminatie is strafbaar gesteld in de artikelen 137c t/m g en artikel<br />
429quater van het Wetboek van strafrecht. De artikelen 137c t/m<br />
f gaan over discriminerende uitlatingen, bijvoorbeeld het beledigen<br />
van een groep mensen op grond van ras of het aanzetten tot haat<br />
tegen een groep, bijvoorbeeld wegens godsdienst. Artikel 137g en<br />
artikel 429quater Sr gaan niet over een uitlating, maar over uitsluiting.<br />
Strafbaar is gesteld het onderscheid maken in de uitoefening<br />
van een ambt, beroep of bedrijf ten aanzien van bepaalde personen<br />
of groepen op een van de genoemde gronden, bijvoorbeeld ras. Het<br />
op een avond weigeren van Marokkanen in een café, omdat het<br />
Marokkanen zijn, is strafbaar op grond van artikel 137g of 429quater<br />
Sr. Artikel 137g betreft een misdrijf en is een opzetdelict. Artikel<br />
429quater is een overtreding. Een ander verschil is dat in artikel<br />
137g enkel de grond “ras” is genoemd en in 429quater naast ras<br />
ook de gronden godsdienst, levensovertuiging, geslacht, hetero- of<br />
homoseksuele gerichtheid en handicap zijn genoemd.<br />
Vraag 2:<br />
Is artikel 137g of artikel 429quater van toepassing?<br />
“Discriminatie” is het maken van onderscheid, waardoor bepaalde<br />
rechten worden aangetast (zie artikel 90quater Sr voor de uitleg<br />
van “discriminatie”). In casu zou het kunnen zijn dat er een illegaal<br />
selectiecriterium wordt toegepast op de Iraanse schilder en<br />
dat hij daardoor wordt aangetast in zijn rechten. Het onderscheid<br />
vindt plaats in het kader van het (schilders)bedrijf, dus aan het<br />
bestanddeel “een ambt, beroep of bedrijf”, is voldaan. De vraag is<br />
of er onderscheid wordt gemaakt op een van de wettelijke gronden.<br />
“Taal” (goed Nederlands spreken) is immers niet als grond opgenomen<br />
in de artikelen 137g en 429quater. Toch kan er sprake zijn van<br />
discriminatie op een van de gronden, bijvoorbeeld ras. We noemen<br />
dat indirecte discriminatie. De Hoge Raad heeft indirecte discriminatie<br />
omschreven als een maatregel die ogenschijnlijk neutraal<br />
is, maar die uitsluitend of in overwegende mate personen van een<br />
bepaalde groep betreft, terwijl het verschil in behandeling niet kan<br />
worden verklaard door objectief gerechtvaardigde factoren die geen<br />
verband houden met discriminatie op een bepaalde grond (HR 17<br />
september 2002, NJ 2002, 548, “Ter Apel II”). In de zaak “Ter Apel II”<br />
werden bewoners uit het vertrekcentrum Ter Apel niet toegelaten<br />
in een bardancing. In deze casus met de Iraanse schilder wordt een<br />
ogenschijnlijk neutraal criterium gehanteerd (goed Nederlands<br />
spreken). Door dit criterium wordt een bepaalde groep wegens<br />
“ras” getroffen, namelijk (niet goed-Nederlandssprekende) buitenlanders.<br />
Dat blijkt ook uit de verklaring van de verdachte aan het<br />
uitzendbureau. De vraag is dan vervolgens of de eis van het goed<br />
spreken van de Nederlandse taal objectief gerechtvaardigd is. Voor<br />
veel beroepen is deze eis zeker te rechtvaardigen. Voor beroepen als<br />
schilder is het de vraag of het goed Nederlands spreken een belangrijke<br />
voorwaarde kan zijn. Van de beantwoording van deze vraag<br />
hangt af of strafbaar is gehandeld in de zin van artikel 137g of artikel<br />
429quater.<br />
Tekst: Landelijk Expertisecentrum Discriminatie (LECD)<br />
Voor meer informatie m.b.t. de beoordeling van discriminatiezaken,<br />
zie het JKS kennisdomein discriminatie op OMtranet waarop ook<br />
het Handboek discriminatie, inclusief links naar relevante jurisprudentie,<br />
te raadplegen is. Of neem contact op met het LECD via<br />
020-5413788.<br />
9
OPPORTUUN Nummer 9 – <strong>2007</strong> Internet-oplichters<br />
Illustratie: Sjaak Klunder<br />
dat het niet om “Zonnestraat 419d” te Den<br />
Haag moest gaan, maar “Nieuwe Zonstraat<br />
419d” te Den Haag. Dat pand was in een<br />
vorig WACN-onderzoek al eens naar voren<br />
gekomen. Aangezien de straatnaam afweek,<br />
wilde de rechter-commissaris deze woning<br />
niet doorzoeken.<br />
We zijn het pand “Nieuwe Zonstraat 419d”<br />
gaan observeren, waaruit bleek dat ongeveer<br />
tien Afrikaanse mensen dit pand<br />
bezochten. Vervolgens kregen we wel toestemming<br />
voor een internettap op de internetaansluiting/MAC-adres<br />
van dit pand.<br />
Over deze tap kwamen diverse e-mails over<br />
bijvoorbeeld een erfenis en een test over de<br />
Euroloterij, die naar 15.360 e-mailadressen<br />
werden verzonden. Als bijlage werd een<br />
vervalste pagina van een paspoort meegezonden,<br />
om de e-mail echt en betrouwbaar<br />
over te laten komen.<br />
Ook was er een e-mail met diverse creditcardgegevens.<br />
Op basis van deze gegevens werd de doorzoeking<br />
deze keer wel toegestaan. Bij de<br />
doorzoeking stond er op de computer een<br />
e-mail vol creditcardgegevens klaar voor<br />
verzenden. Er werden een laptop, diverse<br />
telefoons en documenten in beslag genomen<br />
en twee mensen aangehouden.<br />
Uit onderzoek aan de computers, usb-stick<br />
en gsm’s kwamen enige slachtoffers naar<br />
voren die benaderd zijn om aangifte te<br />
doen. Het krijgen van aangiften van slacht-<br />
offers die over de gehele wereld (de VS,<br />
Oostenrijk, Zwitserland, Cambodja, India<br />
etc.) wonen is één van de lastige dingen in<br />
deze onderzoeken.<br />
Uiteindelijk is één verdachte veroordeeld<br />
tot tien maanden gevangenisstraf en de<br />
tenuitvoerlegging van een maand onvoorwaardelijke<br />
straf die deze verdachte nog had<br />
staan.<br />
Apollo 2<br />
Soms lijkt alles mis te gaan. Uit (rest)informatie<br />
uit een WACN-onderzoek van<br />
parket Haarlem zijn we een onderzoek<br />
gestart waarin vooral een observatie waarbij<br />
een BMW was gezien, belangrijk was. Deze<br />
BMW stond op naam van verdachte A. Maar<br />
uit onderzoek bleek de BMW in gebruik te<br />
zijn bij verdachte B. Omdat A. vanaf mei<br />
2000 ongeveer tachtig moneytransfers bijna<br />
allemaal van Nederland naar Nigeria voor<br />
totaal meer dan drie ton euro op zijn naam<br />
had staan, dachten wij dat verdachte B. de<br />
grote man (jobowner) was die “419-fraude”<br />
pleegde, en dat verdachte A. hem hielp<br />
(facilitator) door de auto op zijn naam te<br />
hebben en geld wit te wassen.<br />
Het heeft een tijd geduurd voordat we A. en<br />
B. konden aanhouden. Maar op een gegeven<br />
moment was het zo ver. Bij beiden werden<br />
ook goederen in beslag genomen voor<br />
waarheidsvinding en ter ontneming. Beiden<br />
werden voorgeleid.<br />
De rechter-commissaris achtte echter de<br />
ernstige bezwaren (dat is een soort voorlopig<br />
bewijs) onvoldoende aanwezig, waardoor<br />
A. niet in bewaring werd gesteld.<br />
Aangezien we wel een laptop van verdachte<br />
A. hadden zijn we verder gegaan met onderzoeken.<br />
Verdachte A. had gezegd deze laptop<br />
drie dagen geleden in Nigeria te hebben<br />
gekocht. Op die laptop bleken “419-mails”<br />
te staan, maar ook foto’s van verdachte A. en<br />
ander bewijs dat hij deze laptop al minstens<br />
twee jaar in bezit had.<br />
Op dat moment hadden we genoeg verdenking<br />
om zijn woning te doorzoeken. In de<br />
woning werd nog een computer, gsm’s en<br />
documenten aangetroffen.<br />
Er waren foto’s van een luxe huis op Nigeria<br />
en bouwtekeningen, met de naam van<br />
verdachte A. hierop. Mede op basis van<br />
deze informatie hebben we besloten om in<br />
Nigeria conservatoir beslag te laten leggen.<br />
Er is een aantal rechtshulpverzoeken naar<br />
Nigeria verzonden. En inmiddels hebben<br />
we bericht gekregen dat er onder andere op<br />
deze woning beslag is gelegd.<br />
Verdachte A. zit nog vast in afwachting van<br />
de inhoudelijke behandeling. De zaak is<br />
naar de rechter-commissaris terugverwezen<br />
om een aantal getuigen te horen. Wat de<br />
rechter uiteindelijk zal beslissen kunnen we<br />
uiteraard niet voorspellen.<br />
Tekst: Elsa de Heer Kloots<br />
11
12<br />
‘We doen te weinig’<br />
De zorgen van Roermonds hoofdofficier Nicole Zandee<br />
Parket Roermond staat hoog in de verkeerde criminaliteitslijstjes.<br />
Woekerend met opsporingscapaciteit probeert hoofdofficier<br />
Nicole Zandee met politieregio Limburg-Noord het tij te keren.<br />
‘Omdat iedereen zijn stinkende best doet’ en het zicht op zaken<br />
groeit, blijft ze positief.<br />
‘Ik weet wel, je moet je niet één op één<br />
vereenzelvigen met slachtoffers. Maar als<br />
een slachtoffer van een gewelds- of zedenmisdrijf<br />
te horen krijgt dat haar zaak door<br />
capaciteitsgebrek nog op de plank ligt, dan<br />
heb ik daar zorgen om. Het zijn zaken waarbij<br />
de persoonlijke integriteit van mensen is<br />
aangetast. Ook de rechercheofficier en politiemensen<br />
van regiokorps Limburg-Noord<br />
krijgen er buikpijn van dat zaken lang op de<br />
plank blijven liggen.’<br />
Nicole Zandee weigert er moedeloos van te<br />
worden. Het gáát goed komen, is de overtuiging<br />
van de hoofdofficier van justitie van<br />
arrondissementsparket Roermond. ‘Ik heb<br />
vertrouwen dat goed komt. Bij politie en<br />
OM zie ik zoveel mensen hun stinkende best<br />
doen. Geweldig hoe iedereen bij het regiokorps<br />
altijd maar doorgaat. Het lage ziekteverzuim<br />
zegt wat over hun motivatie er wat<br />
van te maken. En zoveel gepassioneerde<br />
mensen, daar krijg ik ook energie van.’<br />
Niettemin zijn er de zorgen. ‘We doen te<br />
weinig’, zegt Zandee. ‘We doen de goede<br />
zaken, en die doen we goed, maar ik zeg “te<br />
weinig” omdat er een gebrek aan opsporingscapaciteit<br />
in Limburg-Noord is.’<br />
In haar werkkamer op het parket bladert<br />
Zandee door de cijfers over het jaar 2006 en<br />
schetst ze de ontwikkeling van de criminaliteit<br />
in arrondissement Roermond. Het parket<br />
staat vrij hoog in de verkeerde ranglijstjes.<br />
Met 8808 misdrijven per honderdduizend<br />
bewoners bezet Limburg-Noord de negende<br />
plek van 26 politieregio’s. De twee grootste<br />
steden van het arrondissement (Roermond<br />
en Venlo) staan in de top 15 van de AD<br />
Misdaadmeter. En het Centraal Bureau voor<br />
de Statistiek telde een stijging van de registreerde<br />
criminaliteit met 15 procent, met<br />
als uitschieters geweldsdelicten (+32 %),<br />
woninginbraken (+35 %) oplichting (+30 %)<br />
en beroving (+ 30 %). Waarmee het arrondissement<br />
de landelijke trend niet volgt.<br />
De scheve verhouding tussen problemen en<br />
ophelderingscapaciteit heeft in 2006 geleid<br />
tot veel plankzaken. Tien geselecteerde<br />
cold cases. Twee onopgeloste TGO’s (Er<br />
zijn wel tien TGO-onderzoeken opgelost) .<br />
Verzoeken om internationale operationele<br />
samenwerking. Zeshonderd ingescreende<br />
zaken met daderindicatie, waarvan 145<br />
zaken middencriminaliteit betreffen. Tien<br />
criminele samenwerkingsverbanden (CSV).<br />
Zandee wijst op “CSV nummer 1”: een<br />
bende van vier kernleden die zich schuldig<br />
maakt aan drugshandel, witwassen,<br />
bedreiging en overvallen, die niet wordt<br />
aangepakt. De Regionale recherche van<br />
het korps zit vol met TGO-onderzoeken<br />
en uitvoering van rechtshulpverzoeken.<br />
Ook de Bovenregionale recherche pakt de<br />
groep niet aan, want “drugs” valt in beginsel<br />
buiten hun aandachtsgebieden. En het is<br />
ook geen zaak voor de Nationale recherche.<br />
‘Wie pakt deze groep aan?’, vraagt Zandee<br />
retorisch. ‘Moeten TGO’s wijken voor zwacri-onderzoeken?’<br />
Om deze plankzaken in onderzoek te kunnen<br />
nemen, zou het politiekorps veel extra<br />
politiemensen moeten krijgen. Nu politie<br />
Limburg-Noord een “krimpkorps” is, verwacht<br />
Zandee niet dat dit gaat gebeuren.<br />
De hoofdofficier waagt zich niet aan speculaties<br />
over de achterliggende oorzaak van<br />
de criminaliteitsontwikkeling. Ze stelt vast<br />
dat het aantal moordzaken dat de regio de<br />
laatste jaren treft veel capaciteit (69 TGO’s<br />
tussen 2000 en 2006) opslokt. De energie<br />
die daarin wordt gestoken, kan niet worden<br />
ingezet voor de bestrijding van georganiseerde<br />
criminaliteit.<br />
Ook wijst ze op de ligging van het arrondissement,<br />
en dan met name op de honderdtachtig<br />
kilometer oostgrens met het<br />
17 miljoen inwoners tellende Nordrhein-<br />
Westfalen. ‘Per jaar gaan er een paar miljoen<br />
daarvan hier winkelen en uit. Als je op<br />
vrijdag of zaterdag door Venlo rijdt, denk<br />
je dat je de verkeerde, Duitse afslag hebt<br />
genomen.’<br />
Dat economisch verkeer levert niet alleen<br />
voorspoed op. Van het aantal verdachten<br />
en slachtoffers van drugscriminaliteit,<br />
inbraken, auto- en motordiefstal zijn er veel<br />
afkomstig van buiten de regio. Dus stromen<br />
‘Het gaat goed komen. Als ik dat niet<br />
zou denken, hield ik er direct mee op.’<br />
bij de regionale recherche de rechtshulpverzoeken<br />
binnen; 570 in 2006. ‘Er zit spanning<br />
op, we kunnen niet met alle internationale<br />
opsporingsonderzoeken meedoen’,<br />
zegt de hoofofficier. ‘Maar het is je plicht<br />
om daar gevolg aan te geven en er speelt<br />
wederkerigheid: zouden wij niets voor de<br />
buren doen, dan doen zij niets voor ons. We<br />
investeren in onze relatie met bijvoorbeeld<br />
Mönchengladbach en Krefeld waarmee we
OPPORTUUN Nummer 9 – <strong>2007</strong> Opsporingscapaciteit<br />
‘Moeten TGO’s wijken voor zwacri-onderzoeken?’ Foto: René Vegter<br />
samenwerken in de Euregio “Rijn-Maas-<br />
Noord”. Terwijl ons arrondissement ook nog<br />
in de andere Euregio “Maas-Rijn” actief is<br />
met België en Frankrijk.’<br />
Tegenover de problemen zijn politie en<br />
justitie niet apathisch gebleven. Hoe stuur<br />
je de opsporing als je moet woekeren met<br />
capaciteit? ‘Dat begint bij weten, dus zijn we<br />
bezig zicht op zaken te krijgen. Het korps<br />
centraliseert de recherchecapaciteit en<br />
heeft een stuurgroep voor de zware en middencriminaliteit.<br />
In die stuurgroep kijken<br />
de rechercheofficier, de plaatsvervangend<br />
korpschef , de divisiechef regionale recherche<br />
en de portefeuillehouder opsporing<br />
van Limburg-Noord op zaaksniveau naar<br />
alle onderzoeken, om samen te bepalen wat<br />
eerst moet en wat nog moet blijven liggen.’<br />
Daarbij wordt aangehaakt bij landelijke<br />
en lokale prioriteiten: jeugd, veelplegers,<br />
georganiseerde criminaliteit. Het inmiddels<br />
gemaakte Criminaliteitsbeeldanalyse<br />
(CBA) Jeugd, helpt bij de keuze. Die leert<br />
dat bij de ene groep via interventies van<br />
ketenpartners kan worden voorkomen dat<br />
de overlastveroorzakers uitgroeien tot criminelen,<br />
terwijl bij de echt criminele jeugd<br />
een repressief optreden geboden is.<br />
Het parket zoekt het contact met de partners,<br />
zoals in het regionale Veiligheidshuis.<br />
Omdat veel ketenpartner op provinciale<br />
schaal zijn georganiseerd, hebben de parketten<br />
Roermond en Maastricht zich aangepast.<br />
‘In het Algemeen Justitiële Beraad<br />
(AJB) trekken Maastricht en Roermond<br />
daarom samen op. Dit jaar en in 2008 zit<br />
ik het AJB voor, in 2009 doet hoofdofficier<br />
Annemarie Penn-te Strake dat.’<br />
Met het bestuur overlegt parket Roermond<br />
over de woning, financiën en tijdsbesteding<br />
voor criminelen. ‘Een goede rol van het<br />
bestuur leidt ertoe dat de politie zich echt<br />
met politietaken kan bezighouden. Met de<br />
politie is er consensus dat opsporing - ik<br />
gebruik bewust niet het woord recherche<br />
- politiewerk is en dus door het hele korps<br />
heen moet plaatsvinden. Wijkagenten zouden<br />
wel eens je beste rechercheurs kunnen<br />
zijn.’<br />
Binnen het parket zijn ook maatregelen<br />
genomen om effectiever te vervolgen. Alle<br />
vier politiedistricten van Limburg-Noord<br />
hebben nu een eigen gebiedsofficier en een<br />
dag in de week zijn parketsecretarissen te<br />
vinden op de districtsbureaus. ‘We hebben<br />
het veelplegerbeleid nieuw leven ingeblazen,<br />
de strafmaten verhoogd en het voorgeleidingenbeleid<br />
aangescherpt. We hebben<br />
afgesproken dat veel- en meerplegers in<br />
beginsel in voorlopige hechtenis gaan. We<br />
halen ze van de straat en houden ze, als de<br />
rechter daar in meegaat, zo lang mogelijk<br />
binnen. Want zelf achter die dikke deur<br />
kruipen, dat zullen die veelplegers zeker<br />
niet doen. In de cel kunnen ze in elk geval<br />
geen strafbare feiten plegen.’<br />
De nieuwe aanpak van politie en OM is nog<br />
te recent om al terug te kunnen vinden in<br />
recente cijfers. Maar de pessimistische visie<br />
dat wát je ook doet, je vanuit de opsporing<br />
en vervolging nooit grip kunt krijgen op de<br />
ontwikkelingen die tot criminaliteit leiden,<br />
deelt Zandee niet. ‘Het OM kán – samen met<br />
anderen als onder meer politie, bestuur,<br />
woningcorporaties, burgers – de criminaliteit<br />
naar beneden duwen. En het gaat ook<br />
goed komen. Als ik dat niet zou denken,<br />
hield ik er gelijk mee op.’<br />
Tekst: Pieter Vermaas<br />
13
14<br />
Vertrouwen in<br />
deskundigheid<br />
Michel Smithuis zet register op poten<br />
IJs en weder dienende is per 1 januari 2009 een openbaar deskundigenregister<br />
ten behoeve van de strafrechtspleging operationeel.<br />
Dit register moet zorgen voor objectieve regels waaraan de kwaliteit<br />
van een deskundige getoetst kan worden, maar bovenal moet<br />
het register vertrouwen in deskundigheid stimuleren. Michel<br />
Smithuis heeft de pittige taak dit register op poten te zetten.<br />
‘We overwegen om niet meteen de lat heel<br />
hoog te leggen, maar we hebben wel aantal<br />
minimumeisen, anders wordt het slechts<br />
een telefoonboek.’ Dat zegt Michel Smithuis<br />
over het deskundigenregister dat hij als<br />
projectleider bij het ministerie van Justitie<br />
opzet.<br />
In het kader het evaluatieonderzoek naar de<br />
Schiedammer Parkmoord is een aantal aanbevelingen<br />
en verbeteringen in de rol van<br />
deskundigen uitgekristalliseerd in een wetsvoorstel<br />
inzake de positie van deskundigen<br />
in strafzaken. Dit wetsvoorstel is afgelopen<br />
zomer naar de Tweede Kamer gestuurd.<br />
Een van de aspecten van het voorstel is dat<br />
men, meer objectief dan thans het geval<br />
is, wil kunnen vaststellen dat men met een<br />
deskundige te maken heeft. Een landelijk,<br />
openbaar register van deskundigen moet<br />
dit mogelijk maken.<br />
Smithuis: ‘Het is voor een niet-vakbroeder<br />
per definitie haast ondoenlijk de vakkennis<br />
van een deskundige te beoordelen. Met het<br />
register proberen wij een soort keurmerk<br />
te ontwikkelen zodat men kan vaststellen<br />
dat een deskundigenrapport geschreven is<br />
door iemand die over een aantal essentiële<br />
vaardigheden beschikt. Het is eigenlijk net<br />
als in de medische wereld, daar wil je ook<br />
weten dat iemand een afdoende opleiding<br />
tot huisarts of chirurg heeft gevolgd. Daar<br />
is dit project ook wel mee vergelijkbaar. Je<br />
hebt voor artsen ook een soort register. Let<br />
wel: we gaan niet beoordelen of iemand een<br />
goede deskundige op zijn vakgebied is, we<br />
richten ons puur op het forensische stuk.’<br />
Kwaliteit<br />
Het register moet ervoor zorgen dat de kwaliteit<br />
van een deskundige duidelijk zichtbaar<br />
wordt. Nu is kwaliteitscontrole bepaald<br />
geen onbekende voor Michel Smithuis.<br />
Als hoofd van de Afdeling Pathologie en<br />
Toxiologie bij NFI kreeg hij al snel te maken<br />
met interne kwaliteitscontrole en heeft hij<br />
ervaren dat vertrouwen hierbij essentieel is.<br />
‘Een patholoog bij het NFI bijvoorbeeld,<br />
moet bepaalde forensische pathologische<br />
kennis bezitten. Maar hij moet ook conclusies<br />
verbinden aan uitkomsten van laboratorium<br />
of technisch onderzoek ten behoeve<br />
van de rechtspleging. Zo’n patholoog wordt<br />
dan geconfronteerd met vragen als: “Wat<br />
verwacht men in de rechtszaal en “Hoe<br />
moet ik mijn technische informatie leesbaar<br />
presenteren?” Met name op dat vlak heeft<br />
het NFI de laatste jaren ontwikkelingen<br />
gestimuleerd. Ik heb ook wel gemerkt dat<br />
dat deze interne kwaliteitscontrole soms<br />
spanningen opriep. Deskundigen kunnen<br />
een heel eigenstandig idee hebben van wat<br />
het beste is voor hun eigen ontwikkeling. Als<br />
een organisatie gaat zeggen dat je bepaalde<br />
modules moet volgen die daarbij nog eens<br />
heel openlijk getoetst worden dan voelen<br />
deskundigen dat als een inbreuk op hun<br />
zelfstandigheid en dat kan weerstand oproepen.<br />
Deze ervaring met de, zeg maar, emotionele<br />
kant van de kwaliteitsontwikkeling<br />
komt me nu goed van pas. Als het register<br />
straks operationeel wordt, komen er ongetwijfeld<br />
vergelijkbare vragen: “Langs welke<br />
regels word ik getoetst?”, “Zijn dit regels<br />
die voor mijn vak relevant zijn en word ik<br />
getoetst door iemand die ik vertrouw?”’<br />
Groeimodel<br />
Het register bevat een groeimodel, aldus<br />
Smithuis. ‘We overwegen om niet meteen<br />
de lat heel erg hoog te leggen en willen een<br />
ingroei-niveau instellen, dat wel voldoet<br />
aan een aantal minimum eisen. De lat moet<br />
ook weer niet te laag liggen, anders wordt<br />
het slechts een telefoonboek. Het moet<br />
vertrouwen genereren en dat kan door een<br />
acceptabel basisniveau neer te leggen. Het<br />
kaf van het koren scheiden, zo noem ik dat.<br />
Daarnaast moet er kwaliteitsontwikkeling<br />
zijn. Een psychiater bijvoorbeeld kan in het<br />
register komen wanneer hij een bepaald<br />
aantal rapportages heeft geschreven en een<br />
aantal jaren in het forensische vak heeft<br />
gewerkt. Maar stel: hij doet niet aan intervisie.<br />
Dan kunnen we tegen hem zeggen: “Je<br />
moet over een aantal jaren die stappen tot<br />
intervisie wel gezet hebben, anders wordt<br />
de inschrijving niet verlengd. Je komt in<br />
het register voor een periode van vier jaar.”<br />
Overigens wordt geen enkele deskundige<br />
gedwongen in het register opgenomen en<br />
er hoeft ook geen verplicht gebruik van<br />
gemaakt te worden. De officier van justitie<br />
of rechter commissaris kan altijd buiten het<br />
register om een getuige deskundige benoemen.<br />
Maar we hopen wel dat het register<br />
ertoe leidt dat, als er een deskundige buiten<br />
het register om benoemd wordt, de vraag
OPPORTUUN Nummer 9 – <strong>2007</strong> Interview<br />
gesteld wordt waarom zit diegene niet in het<br />
register? En dat daarmee toch weer die kwaliteitsdiscussie<br />
op gang komt. We willen het<br />
vetrouwen in de deskundigheid in brede zin<br />
stimuleren. Het <strong>Openbaar</strong> <strong>Ministerie</strong>, bijvoorbeeld,<br />
moet erop kunnen vertrouwen<br />
dat het in de rechtszaal met een betrouwbare<br />
deskundige te maken heeft en dat een<br />
rapport met potjeslatijn of onvolgbare redenaties<br />
niet volstaat.<br />
Als iemand niet in het register is opgenomen<br />
hoeft dat trouwens niet te betekenen<br />
dat hij of zij niet deskundig is. Er kan ook<br />
sprake zijn van experts die op een klein<br />
gebiedje opereren waar het register nog<br />
geen toets voor ontwikkeld heeft, of van<br />
buitenlandse deskundigen.’<br />
In de rechtszaal<br />
Wanneer het wetsvoorstel in werking<br />
treedt zou dit tot een andere dynamiek in<br />
de rechtszaal kunnen leiden. De drempel<br />
voor een verdachte om een eigen deskundigenonderzoek<br />
te laten uitvoeren wordt<br />
verlaagd, omdat het wetsvoorstel voorziet<br />
in een financiële compensatie voor de verdachte<br />
om een contra-expertise in te stellen.<br />
Als het verzoek van een verdachte tot<br />
contra-expertise wordt afgewezen, zal dit<br />
moeten worden gemotiveerd. Een duidelijk<br />
verschil met de huidige situatie waar de<br />
motiveringsplicht tot het instellen van een<br />
contra-expertise bij de verdachte ligt.<br />
Michel Smithuis neemt enige voorzichtigheid<br />
in acht wanneer hij spreekt over de<br />
mogelijke consequenties van het wetsvoorstel<br />
in de rechtszaal. ‘Mijn persoonlijke<br />
gedachte is dat je naast deskundigenrapportages<br />
van het OM, ook meer rapportages<br />
krijgt die door de verdachte zijn ingebracht.<br />
Een en ander zou tot een battle of the experts<br />
in de rechtszaal kunnen leiden, maar ik ben<br />
Smithuis … lat niet te laag leggen. Foto: Gerhard van Roon<br />
geen deskundige op dit gebied. Bovendien<br />
is er nog geen wet. Het is heel goed mogelijk<br />
dat de Tweede Kamer het allemaal hardstikke<br />
leuk vindt, maar het toch heel anders wil.’<br />
De geplande inwerkingtreding van het wetsvoorstel<br />
inzake de positie van deskundigen<br />
in strafzaken is 1 januari 2009. Dit is tevens<br />
de datum waarop het deskundigenregister<br />
operationeel zou moeten zijn. Volgens<br />
Smithuis kan het register ook zonder het<br />
wetsvoorstel functioneren, omdat het een<br />
kwaliteitsinstrument is.<br />
‘Dit neemt niet weg dat een wettelijke basis<br />
wel extra kracht aan het register geeft. Het<br />
is daarmee geen particulier initiatief meer,<br />
maar iets dat door de overheid als belangrijk<br />
wordt gezien. Overigens kunnen we niet al<br />
het deskundigenverkeer per 1 januari 2009<br />
langs de lijnen van het register leiden. Alleen<br />
in het strafrecht, waar we nu mee bezig zijn,<br />
heb je al 35 kennisgebieden. We beginnen<br />
met een aantal en je hebt wel een paar jaar<br />
nodig om alle kennisgebieden in te vullen.’<br />
Vertrouwen<br />
Vertrouwen kweken in de kwaliteit van<br />
het register is voor projectleider Michel<br />
Smithuis ongelooflijk belangrijk en dat<br />
vertrouwen moet van twee kanten komen,<br />
zowel van de deskundigen als van de<br />
gebruikers. Om die reden zijn ook alle partijen<br />
bij de opzet en uitvoering van het project<br />
betrokken.<br />
‘Kwaliteitsdenken is toch de universele<br />
norm, over het niveau waarop je dat neerlegt<br />
kun je discussieren. Daarom zitten<br />
gebruikers en deskundigen in de werkgroep<br />
en zullen we ook straks in gezamenlijkheid<br />
over het register beleid voeren. Vetrouwen<br />
is het basiswoord, zoals de Engelsen het zo<br />
mooi kunnen zeggen: “to promote public<br />
confidence in the forensic practice”. Wij willen<br />
dat iedereen vertrouwen in het register<br />
heeft, dat het niet alleen voor een deelgroep<br />
is.’<br />
Tekst: Anna Italianer<br />
15
16<br />
‘Iedereen zou hier toch<br />
willen werken?’<br />
Zes vragen aan Lila Basgiet<br />
Niets irriteert haar zo erg als mensen die haar niet geloven.<br />
Zes vragen aan “waarheidsvinder” Lila Basgiet, trotse logistiek<br />
medewerker op het Haagse Parket-Generaal. ‘Iedereen zou hier<br />
toch willen werken?’<br />
Eigenlijk valt de omgeving haar bitter tegen,<br />
als Lila Basgiet op 21-jarige leeftijd aankomt<br />
in Nederland en zich vestigt in de Haagse<br />
Weimarstraat. Den Haag, mooie stad achter<br />
de duinen? Niet echt, meent Basgiet in<br />
juni 1977. Wát een contrast met Suriname,<br />
waar haar wieg zowat onder de palmen van<br />
Paramaribo had gestaan! ‘In het begin dacht<br />
ik: ik wil terug. Al die huizen en grote flats<br />
maakten op mij zo’n gesloten indruk. Het<br />
was zomer maar alles zat dicht. Dat was in<br />
Suriname wel anders.’<br />
Langzaam maar zeker begint de Hofstad te<br />
wennen. Ze gaat er direct werken, eerst in de<br />
winkel van haar tante, kort daarna als filmafwerkster<br />
bij Kodak in Rijswijk. Ze bouwt er<br />
haar leven op, krijgt er kinderen. Inmiddels<br />
maakt Basgiet (51) rationeel de balans op:<br />
‘Ik heb niet veel meer in Suriname, hier heb<br />
ik nu alles opgebouwd, en ik ben ook niet<br />
meer zo jong, haha. Als ik terugwil zou dat<br />
ook veel geld kosten. Nou ja, misschien als<br />
ik nog eens heel veel ga erven.’ Weer schiet<br />
Basgiet in de lach.<br />
Het is 1982 en Lila stopt met werken, omdat<br />
haar dochter Hermien zich aankondigt. Een<br />
aantal jaar mist ze het werken niet, heeft ze<br />
schik in het bestaan als getrouwde Hollandse<br />
huisvrouw. ‘In 1985 werd mijn zoon Dinesh<br />
geboren. Ik vond het mooi om mijn kinderen<br />
groot te brengen en ze te zien opgroeien.’<br />
Als haar zoon vier wordt, werkt ze zes uur<br />
per dag bij de thuiszorg. Een hectische periode<br />
is het: kinderen naar school brengen,<br />
haasten naar het werk, daarna de kinderen<br />
weer ophalen. En dan bevalt ook het werk in<br />
de thuiszorg haar nog eens niet.<br />
In 1989 volgt ze, via het Arbeidsbureau, aan<br />
de Streekschool in Voorburg de BAM-opleiding:<br />
Basis administratief medewerker. Ze<br />
werkt vier jaar met veel plezier bij het GAK<br />
in Scheveningen.<br />
En dan krijgt ze dat auto-ongeluk waardoor<br />
ze een tijd in de WAO belandt. ‘Ik was bij<br />
mijn schoonzus in Spijkenisse geweest en<br />
we reden terug naar Den Haag. Mijn man<br />
reed, ik zat met mijn zoon en dochter achterin,<br />
mijn zoon in het midden. Voor afslag<br />
Zestienhoven zijn we van achteren aangereden<br />
door een man. Dronken. En onverzekerd.<br />
De auto is naar de rechterkant tegen<br />
de vangrail geschoten, daarna schoot hij<br />
weer terug. Mijn dochter werd de auto uitgeslingerd.<br />
Twintig meter verderop lag ze op<br />
de grond, op het gras bij het water. Het was<br />
donker, het was in februari 1991, ongeveer<br />
zeven uur ‘s avonds. In paniek liep ik rond<br />
want ik kon mijn dochtertje niet vinden. Tot<br />
een man op me afstapte en zei dat hij mijn<br />
dochtertje had gevonden. Huilend vroeg<br />
ik of ze nog leefde, ik mocht er nog even<br />
niet naar toe. Haar rechter knieschijf en<br />
linker onderbeen bleken gebroken, ze is een<br />
aantal maal geopereerd, en ze kreeg twaalf<br />
hechtingen in het voorhoofd. Maar ze is nu<br />
weer gezond. Mijn zoon heeft een hersenschudding<br />
en hersenbeschadiging opgelopen,<br />
en bleef dat jaar zitten op school.<br />
Mijn man kwam er gelukkig ongeschonden<br />
vanaf. En zelf heb ik een harde klap op mijn<br />
hoofd gekregen, waarvan ik, na al die jaren,<br />
nog steeds een bultje heb.<br />
Nog steeds ben ik op de snelweg wel bang,<br />
maar mijn man rijdt ons wel weer. Elke keer<br />
als iemand hard remt in de drukke straat<br />
waar ik woon, hoor ik weer die klap van ons<br />
ongeluk. Wat dat aangaat, zou ik wel in een<br />
rustiger buurt willen wonen. Van het ongeluk<br />
heb ik nog steeds wel wat hoofdpijn.<br />
Maar ach, als het met mijn kinderen goed<br />
gaat, gaat het met mij ook goed.’<br />
31 juli van dit jaar stopt ze als receptioniste/<br />
telefoniste bij een callcenter, waar ze zeven<br />
jaar heeft gewerkt.<br />
Een dag later stapt Lila in de lift van het<br />
OM-hoofdkantoor. Op de derde etage vindt<br />
ze even later haar nieuwe werkomgeving:<br />
de afdeling HRM. Als ze in haar kamer uit<br />
het raam naar beneden kijkt, ziet ze auto<br />
na auto voorbijschieten. Over de Utrechtse<br />
Baan, onder het Parket-Generaal door.<br />
Wat zijn je dagelijkse werkzaamheden?<br />
‘Ik werk drie dagen per week als medewerker<br />
administratieve ondersteuning. Daarin<br />
ben ik vooral logistiek medewerker voor
OPPORTUUN Nummer 9 – <strong>2007</strong> Zes vragen aan …<br />
Logistiek medewerker Basgiet: ‘Als mijn kinderen maar gelukkig zijn.’ Foto: Gerhard van Roon<br />
het Stoom-project (Systematiek Talent<br />
Ontwikkeling OM) en voor Werving en<br />
Selectie. Ik werk met de computer, archiveer,<br />
kopieer, en stel mappen samen voor<br />
kandidaten en leidinggevenden voor het<br />
Stoom-traject. Ik heb het hier naar mijn zin,<br />
de sfeer is leuk. Tijdens mijn werk bij het<br />
callcenter gewerkt, zat ik met een headset<br />
op achter de computer. Hier varieert het<br />
werk veel meer.<br />
Ben je er trots op om bij het OM te werken?<br />
‘Ja, iedereen zou het toch leuk vinden hier<br />
te werken? Ik hoop voor altijd bij het OM te<br />
blijven, want ik heb hier niet te klagen. Ik<br />
vind het hier heel mooi en netjes. Perfect.<br />
Alles staat keurig op zijn plaats, daar hou<br />
ik wel van. Het is goed schoon, behalve op<br />
sommige bureaus.<br />
Op de afdeling HRM werkt Els Oosterbaan<br />
mij in, en zij doet dat heel goed. Iedereen<br />
op de afdeling is eigenlijk heel lief. Het<br />
werk is heel leuk dus dat wil ik graag goed<br />
leren. Ik wil van alles leren, zoals werken<br />
met de computer. Soms maak ik een fout,<br />
maar daar word je wijs van, toch? Wie geen<br />
fouten maakt is geen mens. Al probeer je<br />
die natuurlijk niet te maken, door zo secuur<br />
mogelijk te zijn.<br />
Ik ben overigens gedetacheerd vanuit<br />
de Haeghe Groep, een Sociale Werkvoorzieningsbedrijf.<br />
Blijven doorgaan en<br />
nooit de moed opgeven, dat is ook in het<br />
werk mijn motto.<br />
Omschrijf je zelf een in vier woorden?<br />
‘Tjeetje, in vier woorden maar liefst? Nou<br />
eh, ik ben heel zorgzaam, zegt men wel. Ikben-heel-zorgzaam,<br />
dat zijn vier woorden,<br />
nietwaar?<br />
Mijn slechtste eigenschap? Als iemand<br />
liegt word ik heel boos. Als ik iets vertel en<br />
iemand gelooft me niet, dat irriteert me ook.<br />
De waarheid, die vind ik heel belangrijk.<br />
Eigenlijk lieg ik nooit, behalve als ik daarmee<br />
iemand kan beschermen. Maar verder<br />
niet, want je doet mensen er zo’n pijn mee.<br />
Waarom zou je nou liegen? Echt, ik kan dat<br />
niet uitstaan, hoor.<br />
En verder heb ik geen slechte eigenschappen,<br />
haha! Nou ja, wat mijn dochter uit<br />
Rotterdam niet leuk vind: als ze mij opbelt<br />
en ik niet opneem. Als ik niet bereikbaar ben<br />
maakt ze zich zorgen, misschien is dat een<br />
gevolg van het auto-ongeluk.<br />
Wat zijn je hobby’s?<br />
Allereerst winkelen. Ik houd er van om in<br />
boutieks te zoeken naar tassen, schoenen<br />
en kleding. Dat heb ik altijd graag gedaan,<br />
maar nu ik werk is dat wat minder.<br />
Verder houd ik van koken. Bami is mijn<br />
favoriete eten. Op z’n Surinaams, met olie,<br />
knoflook kruiden, peper en ketchup. De<br />
groente en de kip apart. Omdat ik hindoe<br />
ben, eet ik geen rund- en varkensvlees. In<br />
Scheveningen gebakken garnalen of een<br />
lekkerbek eten doe ik ook graag. En ik mag<br />
graag uitgaan, thuis een spelletje klaverjassen,<br />
of bij mij feesten. Dan gaan we lekker<br />
eten en daarna dansen we met zijn allen in<br />
de huiskamer. Er hoeven niet veel mensen<br />
op bezoek te zijn, als er maar gezellige mensen<br />
zijn, dan is het goed.<br />
Wat wil je over vijf jaar bereikt hebben?<br />
‘Gelukkig zijn. En gezond. Rijk zijn hoeft<br />
niet, maar een beetje mag wel, haha. Ik zie<br />
het zo: als je rijk bent, leer je andere mensen<br />
en dingen niet waarderen. Ja, rijk zijn<br />
had handig geweest bij mijn winkel-hobby.<br />
Maar waardeer je het dan wat je koopt?<br />
Volgens mij niet. Dan heb je er één dag aandacht<br />
voor en gooi je het weg. Als je voor je<br />
geld hebt moeten zweten, waardeer je wat<br />
je koopt, óók als het goedkoop is. Waar ik<br />
waarde aan hecht is hoe je bent en wat je<br />
al hebt. En over vijf jaar? Het kan altijd iets<br />
beter, maar zoals het nu is, is het goed. Ik<br />
ben gelukkig, alles gaat naar wens.<br />
Wat wil je ooit nog eens doen?<br />
Hoewel ik hier gewend ben, zeg ik toch:<br />
naar Suriname. Waar mijn vader vijf jaar<br />
geleden is overleden, en waar mijn moeder<br />
nog woont. In 2005 ben ik naar Suriname<br />
geweest. En toen ik in 2006 “Sara zag”, kreeg<br />
ik van mijn kinderen een vliegticket voor<br />
Suriname cadeau. Ik weet het nog goed. We<br />
vierden mijn verjaardag bij mijn dochter<br />
thuis. De taart werd aangesneden, toen<br />
mijn schoonzoon plotseling dat cadeau<br />
overhandigde. Hartkloppingen kreeg ik! Met<br />
mijn schoonzoon en dochter ben ik toen<br />
naar Suriname gegaan. En dat wil ik nog wel<br />
een keer hoor.<br />
Wat ik verder nog zou willen? Weinig. Als<br />
mijn kinderen maar gelukkig zijn. Dan ben<br />
ik het ook.’<br />
Tekst: Pieter Vermaas<br />
17
18<br />
Roep om zorgbajes<br />
Amsterdamse keten beziet twee jaar ISD-maatregel<br />
Twee jaar na de invoering van de ISD-maatregel wordt de winst-<br />
en verliesrekening opgemaakt. Stelselmatige daders verdwijnen<br />
door veroordelingen van de straat, maar dan? Het merendeel is<br />
psychisch zo ziek dat er stemmen opgaan voor een speciaal psychiatrisch<br />
ziekenhuis voor hen.<br />
De Rode Hoed op de Amsterdamse<br />
Keizersgracht is op de eerste herfstige<br />
woensdagmiddag van september gevuld<br />
met ruim tweehonderd “ketenpartners”.<br />
Vertegenwoordigers van de gemeente, politie,<br />
OM, departement van justitie, gevangeniswezen<br />
en hulpverlening zijn afgekomen<br />
op de conferentie “ISD: Meer dan een<br />
justitiële maatregel?”, een initiatief van<br />
het Amsterdamse arrondissementsparket.<br />
‘Er is hier een hogere bezetting, dan wij in<br />
Amsterdam in ISD-detentie hebben zitten’,<br />
zegt burgemeester Job Cohen aan het begin.<br />
Het publiek heeft bekende “roots”. Dat zal<br />
later blijken als de zaal gevraagd wordt te<br />
stemmen over stellingen.<br />
De meeste toehoorders en deelnemers werken<br />
in de Amsterdamse regio en zijn meer<br />
dan thuis in het thema. De start en opheffing<br />
van de maatregel SOV (Strafrechtelijke<br />
Opvang voor Verslaafden) in 2005 hebben ze<br />
meegemaakt. Op aandringen van het veld<br />
en door de maatschappelijke druk wilde<br />
de politiek de doelgroep verbreden. De<br />
ISD-maatregel zou zich niet enkel meer op<br />
junks die de ene (lichte) veroordeling na de<br />
andere opgelegd krijgen moeten richten. In<br />
de ISD zouden alle overlastgevende “draaideur-criminelen”<br />
een maatregel van twee<br />
jaar detentie aan kun broek kunnen krijgen.<br />
De aanpak van SOV en ISD zou op essentiële<br />
punten moeten verschillen. SOV had als<br />
hoofddoelen behandeling van verslaving,<br />
verandering van leefstijl en resocialisatie. Dat<br />
zou de recidive terugbrengen. Het was in de<br />
setting van de SOV mooi meegenomen dat<br />
de verslaafde hardnekkige delictpleger een<br />
tijdje geen last zou zijn voor de maatschappij.<br />
De ISD kreeg een andere volgorde van prio-<br />
riteiten. De stelselmatige zeer actieve veelplegers<br />
zouden veroordeeld worden tot een<br />
sober regiem. Wie mee zou willen werken aan<br />
behandeling, kan daarvoor, mits de ISD’er<br />
motivatie toont, in aanmerking komen.<br />
Uitgeput<br />
In de Rode Hoed wisselen congresgangers<br />
nog ervaringen uit als G. Hoekendijk,<br />
directeur sancties van het ministerie van<br />
justitie, stelt dat de wet iets anders is uitgepakt<br />
dan in Den Haag was bedacht. ‘De<br />
veelplegers zijn uit roulatie genomen en<br />
men heeft inmiddels enige vat op ze’, zegt<br />
Hoekendijk. In het hele land zitten er nu<br />
honderd in een sober regiem. Vierhonderd<br />
volgen een behandeling en honderd tot ISD<br />
veroordeelden zitten in een extramurale<br />
fase. De balans is veel meer doorgeslagen<br />
naar behandeling dan verwacht. Waar de<br />
wetgever ISD inzette als “sober tenzij”, is de<br />
praktijk dat er altijd zorg aan te pas komt.<br />
Hoofdofficier Leo de Wit van het parket<br />
Amsterdam, haakt daar op in. Hij ziet de hoge<br />
bezetting als een succes. De overlastgevende<br />
veelplegers zijn van de straat. Dat is zo. De<br />
Wit zet daar meteen een kanttekening bij: ‘De<br />
eerste groep verslaafden is uitgeput geraakt.<br />
Nu stuiten we op een andere groep, de psychiatrisch<br />
gestoorden en zwak begaafden.’<br />
De Wit krijgt van alle kanten bijval als hij zegt<br />
dat dit type veroordeelden niet thuishoort<br />
in het ISD-traject, zoals dat nu is opgezet.<br />
Daarvoor is een behandelgevangenis nodig,<br />
vindt de hoofdofficier. Dat idee blijkt breed te<br />
leven. Ook korpschef Bernard Welten en wethouder<br />
Marijke Vos van Amsterdam houden<br />
een pleidooi voor een “zorgbajes”.<br />
Burgemeester Cohen haakt daar op in. De<br />
nieuwe populatie in de ISD laat een “gat”<br />
zien tussen de maatregel voor hardnekkige<br />
wetsovertreders en de BOPZ, de wet die<br />
gedwongen opnamen regelt.<br />
Psychiater Erik Moll van het NIFP (ontstaan<br />
uit een fusie van Forensisch Psychiatrische<br />
Dienst en het Pieter Baan Centrum) zegt<br />
dat de introductie van de ISD ‘onzorgvuldig<br />
is geweest en valse verwachtingen heeft<br />
gewekt’. De wetgever heeft volgens hem<br />
onvoldoende oog gehad voor de ISD-populatie.<br />
‘Die is extreem ziek, extreem hulpbehoeftig<br />
en langdurig verwaarloosd.’ Deze<br />
groep past niet in de ISD-setting. Net als De<br />
Wit, Vos en Welten pleit hij voor een speciaal<br />
beveiligd psychiatrisch ziekenhuis waar<br />
zorg voorop staat en detentie er bij komt.<br />
Moll wil de wet veranderen. Het “gat” tussen<br />
ISD en BOPZ kan worden gedicht als de<br />
voorwaarden voor oplegging van de maatregel<br />
ex art 37 Sr worden veranderd, stelt hij.<br />
Dat kan wanneer de maatregel ook kan worden<br />
opgelegd als betrokkene verminderd<br />
toerekeningsvatbaar is. Nu kan dat alleen<br />
maar als iemand volledig ontoerekeningsvatbaar<br />
is. Moll: ‘Als daarin meer mogelijk<br />
wordt, hebben we voor de grootste groep de<br />
ISD niet meer nodig.’<br />
Hardnekkig<br />
In de Amsterdamse gelederen wordt<br />
instemmend gereageerd. Moll memoreert<br />
dat Amsterdam regelmatig een “noodverband”<br />
aanlegt om het “gat” tussen ISD en<br />
BOPZ in individuele gevallen te dichten. Dat<br />
houdt in dat het OM bij de rechter opheffing<br />
van de maatregel aanvraagt om een<br />
gedwongen opname te bewerkstellingen.<br />
Hij wijst er nog eens op dat de opdracht die<br />
bij de start van ISD is meegegeven luidt:<br />
‘In beginsel behoeven geen bijzondere<br />
gedragsinterventies ontwikkeld te worden.’<br />
De praktijk is hardnekkig, stelt Mol vast.<br />
‘ISD biedt voor-wie-dat-wil een op reïntegratie<br />
gericht programma om gedrag en<br />
levenspatroon te veranderen.’<br />
In Amsterdam, zegt directeur Loesje de<br />
Koning van PI De Havenstraat, bestaat in<br />
feite het sobere regiem niet. ‘Op drie wei-
OPPORTUUN Nummer 9 – <strong>2007</strong> Veelplegers<br />
geraars na, zitten alle ISD-ers in een traject.<br />
Aan de zorgmijders wordt getrokken om mee<br />
te doen.’ Ze benadrukt dat haar gevangenis<br />
geen behandelinstituut is. Toch worden er<br />
zoveel mogelijk trajecten om het gedrag te<br />
veranderen aangeboden.’ Voor de groep verstandelijk<br />
gehandicapten en zwak begaafden<br />
heeft ze de grootste zorg. ‘Ze kunnen slechts<br />
naar Hoeve Boschoord, maar daar is een<br />
wachttijd van anderhalf jaar voor.’<br />
De Koning heeft ook een hoopgevend<br />
bericht. De in Amsterdam bekende amokmaker<br />
Bertus, die een lichte verstandelijke<br />
handicap heeft, is via de ISD weer terug<br />
in de stad. ‘Bertus ontvangt in zijn eigen<br />
woning elke ochtend thuiszorg en daarna<br />
vertrekt hij op de brommer naar zijn werk<br />
bij een boer. De Reclassering houdt een<br />
oogje in het zeil. Na tien uur ’s avonds heeft<br />
hij een straatverbod. Voor Bertus hoeft dat<br />
niet meer. Hij is zo moe en tien uur is zo<br />
ingesleten dat Bertus op dat tijdstip naar<br />
bed gaat.’ Recente Amsterdamse cijfers<br />
stemmen tot minder vrolijkheid. Van de 32<br />
ex-ISD-ers zijn er zeventien weer in aanraking<br />
gekomen met de politie, blijkt uit<br />
cijfers uit juli van het Amsterdamse parket.<br />
Eén voormalige ISD-klant heeft opnieuw<br />
een maatregel opgelegd gekregen.<br />
Dat Amsterdam voortvarend verder gaat,<br />
schetst programmamanager Zorg en<br />
Samenleven, Francien Anker. De komende<br />
twee jaar pompt de gemeente 54 miljoen<br />
euro in uitbreiding van capaciteit en voorzieningen.<br />
‘De ISD-doelgroep zal voorrang<br />
krijgen bij het plaatsen in de maatschappelijke<br />
opvang.’ De ambities zijn hoog. In 2010<br />
mag dakloosheid als gevolg van detentie niet<br />
meer voorkomen. Anker: ‘Overlast ten gevolge<br />
van dakloosheid is dan teruggebracht<br />
naar 75 procent van het huidige niveau.’<br />
Plastic zak<br />
Dan is er nog een punt, dat de zaal verdeelt.<br />
Mogen of moeten illegale veelplegers in<br />
aanmerking komen van de ISD-maatregel?<br />
De Reclassering meent van niet. Een illegaal<br />
heeft geen recht op sociale voorzieningen.<br />
PI-directeur De Koning vindt het ‘waanzin<br />
een illegaal na het uitzitten van zijn straf<br />
met een plastic zak op straat te zetten’.<br />
Rechter Herman Bunjes zou het ‘een vorm<br />
van beschaving vinden als we illegalen de<br />
zorg geven die ze nodig hebben’. De politie<br />
en hoofdofficier De Wit wijzen erop dat de<br />
illegaal zelf verantwoordelijk is voor zijn<br />
situatie door zijn identiteit niet prijs te<br />
geven. De wetgever heeft de ISD-maatregel<br />
ook voor illegalen bedoeld. Officier Nicole<br />
Voorhuis vindt het onaanvaardbaar dat<br />
Nederlandse ingezetenen een straf van twee<br />
jaar moeten uitzitten en een illegaal maar<br />
een paar weken voor vergelijkbare vergrijpen.<br />
De stemmachine geeft aan dat in totaal<br />
60 procent van de zaal vindt dat illegalen<br />
geen ISD kunnen krijgen. Opvallend is<br />
dat OM- en politievertegenwoordigers in<br />
meerderheid (resp. ruim 61 en 72 procent)<br />
wel vinden dat illegalen ISD en behandeling<br />
moeten kunnen krijgen. Zorginstellingen,<br />
gemeente en reclassering vinden van niet.<br />
Over een andere, centrale vraag worden de<br />
betrokkenen bij de ISD-maatregel het ook<br />
niet eens. ‘De ISD-maatregel moet worden<br />
gehandhaafd zoals die was bedoeld:<br />
Beveiliging van de samenleving staat voorop’.<br />
Daarmee eens drukken alle politiemensen<br />
in, 76 procent van de OM-ers. Daarmee<br />
zijn rechters en reclasseringsmedewerkers<br />
het oneens (beide 71 procent) en rond zestig<br />
procent van de aanwezigen vanuit de<br />
gemeente en zorg.<br />
In de nazit overziet organisator, officier<br />
Voorhuis, de middag. ‘Het verschil in wetgeving<br />
en praktijk zijn in de conferentie<br />
helder aan het licht gekomen’, vindt ze. De<br />
bijdragen laten zien dat er nog veel valt te<br />
schaven aan de wetgeving en uitwerking. ‘Er<br />
zal gekozen moeten worden. Bij de behandeling<br />
van de wet in de Tweede Kamer is de<br />
zorgcomponent er op het laatste moment<br />
bij gekomen. Dat heeft zo zijn gevolgen die<br />
men toen niet helemaal goed heeft overzien.<br />
Als dat de insteek blijft, dan zal de ISDmaatregel<br />
anders ingericht moeten worden.’<br />
Wanneer het louter van de straat houden<br />
van hardleerse overlastgevende wetsovertreders<br />
wordt verlaten en de focus (net als bij de<br />
SOV-maatregel) weer komt te liggen bij resocialisatie,<br />
dan zou volgens de zaal ook de<br />
nazorg anders ingericht worden. Voorhuis:<br />
‘Denk aan begeleid wonen. Daar zou een<br />
proeftijd van twee jaar aan gekoppeld kunnen<br />
worden, zodat je ze nog een tijdje in<br />
de kijker kunt houden.’ Voorhuis ziet in de<br />
uitslag van de stemming een bevestiging van<br />
de van de ISD-praktijk. Vertegenwoordigers<br />
‘De ISD-populatie is ziek,<br />
hulpbehoeftig en verwaarloosd’<br />
uit de zorg stemden voor 80 procent voor de<br />
stelling dat er een proeftijd na de ISD-maatregel<br />
moet volgen. Voorhuis: ‘Vanuit de zorg<br />
wordt Justitie daar vaak om gesmeekt: “geef<br />
ons een stok achter de deur”.’ En soms blijkt<br />
dat te werken, gezien de tot nu toe geslaagde<br />
terugkeer van Bertus.<br />
Tekst: Louis Cornelisse<br />
Nicole Voorhuis heeft een Algemene bespreking<br />
van de ISD-wetgeving gemaakt,<br />
inclusief jurisprudentie en praktijkervaringen.<br />
Titel: ‘ISD-maatregel tot plaatsing<br />
in een inrichting voor stelselmatige<br />
daders.’ Deze beschrijving is digitaal verkrijgbaar<br />
bij het parket Amsterdam: apadam@openbaarministerie.nl<br />
of via het<br />
secretariaat van de afdeling Verwerving:<br />
(020) 541 3163.<br />
19
20<br />
Expertisecentrum Penitentiaire<br />
Voor alle vragen over TBS, PIJ, ISD, WOTS en VI<br />
Het jonge Expertisecentrum Bijzondere Penitentiaire Zaken<br />
beantwoordt alle vragen over vrijheidsbenemende straffen en<br />
maatregelen. Het belangrijkste is dat de buitenwacht het expertisecentrum<br />
weet te vinden, zegt advocaat-generaal en “PenZa”coördinator<br />
Herman Stam. ‘Een goede helpdesk is cruciaal.’<br />
Behalve bijvoorbeeld het Medisch<br />
Expertisecentrum en het Expertisecentrum<br />
Gerechtskosten beschikt het OM sinds 1 juli<br />
ook over een Expertisecentrum Bijzondere<br />
Penitentiaire Zaken. De coördinatie van dit<br />
landelijke centrum, dat is ondergebracht<br />
bij ressortsparket Arnhem, is in handen van<br />
advocaat-generaal Herman Stam.<br />
Het Expertisecentrum (“PenZa”) richt zich<br />
op die gebieden die met de tenuitvoerlegging<br />
van vrijheidsbenemende straffen en<br />
maatregelen te maken hebben. Meer concreet<br />
gaat het daarbij om TBS, de PIJ-maatregel,<br />
de ISD-maatregel en de advisering<br />
als bedoeld in art. 43 van de Wet Overdracht<br />
Tenuitvoerlegging Strafvonnissen<br />
(WOTS), waarin een bijzondere rol voor<br />
het Gerechtshof te Arnhem is neergelegd.<br />
Op dit moment speelt PenZa al een rol bij<br />
het vorderen van uitstel en achterwege<br />
laten van VI. En zodra de nieuwe wetgeving<br />
gereed is, zal ook de Voorwaardelijke<br />
Invrijheidstelling tot het gebied van het<br />
Expertisecentrum gaan behoren.<br />
Binnen het Expertisecentrum is een<br />
helpdesk ingericht ten behoeve van het<br />
<strong>Openbaar</strong> <strong>Ministerie</strong>. Het Expertisecentrum<br />
staat de officier van justitie en de advocaatgeneraal<br />
met raad en daad bij in individuele<br />
zaken met betrekking tot een van de onderwerpen.<br />
Daarnaast is het de bedoeling dat ‘PenZa’<br />
via de Juridische Kennissite (als onderdeel<br />
van het OMtranet) online relevante literatuur<br />
en jurisprudentie ter beschikking<br />
stelt aan het OM. Herman Stam licht toe:<br />
‘Wij willen relevante informatie bieden die<br />
eenvoudig terug te vinden is, op een overzichtelijke<br />
wijze. Het gaat daarbij om een<br />
steun in de rug van de officier van justitie<br />
die te maken krijgt met één van de deelgebieden.<br />
Uit ervaring weet ik dat er behoefte<br />
bestaat aan dergelijke, makkelijk toegankelijke<br />
informatie. Binnenkort brengen wij<br />
een periodieke nieuwsbrief uit, zoals op dit<br />
moment ook al het Cassatienieuws binnen<br />
het OM wordt verspreid.’<br />
Het Expertisecentrum fungeert ook als adviseur<br />
bij nieuwe wetgeving op de genoemde<br />
deelgebieden; die adviezen zullen dan aan<br />
het College van Procureurs-Generaal worden<br />
gericht. Zo wordt momenteel gewerkt<br />
aan een advies over het wetsvoorstel met<br />
betrekking tot de TBS met voorwaarden.<br />
Stam: ‘Door vragen via de helpdesk zijn we<br />
goed op de hoogte van de problemen waar<br />
een officier in de praktijk tegenaan loopt.<br />
Hierdoor kunnen we een meerwaarde aan<br />
een dergelijk wetsvoorstel geven.’<br />
En het Expertisecentrum organiseert -<br />
gedeeltelijk samen met SSR - studiedagen<br />
en cursussen over de diverse deelgebieden.<br />
Stam merkt hierbij op: ‘Of dit laatste ook<br />
beperkt blijft tot het OM, lijkt mij nog zeer<br />
de vraag. Dergelijke bijeenkomsten zijn<br />
bij uitstek geschikt om kennis en ervaring<br />
uit te wisselen. Dat kan het ook interessant<br />
maken om andere beroepsgroepen erbij te<br />
betrekken. Maar daarover moet de verdere<br />
gedachtevorming nog tot stand komen.’<br />
Stam is niet de enige op het ressortsparket<br />
Arnhem die zich bezig houdt met het expertisecentrum.<br />
Samen met specialistisch<br />
beleidssecretaris Geertje van Roermund en<br />
advocaat-generaal Elisabeth Julsing vormen<br />
zij inmiddels een goed op elkaar ingespeeld<br />
team.<br />
Maar ook al loopt de interne organisatie<br />
gesmeerd, de buitenwacht moet het centrum<br />
wel weten te vinden en te waarderen.<br />
‘De helpdesk fungeert als de belangrijkste<br />
schakel naar onze doelgroep: officieren,<br />
advocaten-generaal en secretarissen’, aldus<br />
Stam. De helpdesk speelt een cruciale rol<br />
binnen het expertisecentrum. Inmiddels<br />
heeft een twintigtal officieren en advocaten-<br />
AG Herman Stam en beleidssecretaris Geertje van Roermund
OPPORTUUN Nummer 9 – <strong>2007</strong> “PenZa”<br />
Zaken<br />
generaal de helpdesk weten te vinden.’<br />
Stam ziet de toekomst van het<br />
Expertisecentrum rooskleurig tegemoet.<br />
‘De vragen die tot nu toe bij de helpdesk<br />
zijn binnengekomen tonen aan dat de<br />
doelgroep ons inmiddels weet te vinden<br />
met reële vragen. Het zijn vragen die er<br />
ook echt toe doen, die aantonen dat het<br />
Expertisecentrum bestaanrecht heeft en<br />
een toegevoegde waarde levert. Officieren<br />
zeggen het te waarderen dat ze niet alleen<br />
specialistische vragen kunnen stellen, maar<br />
ook iemand treffen die gewoon even met ze<br />
mee wil denken.’<br />
Tekst: Nicole van der Velden<br />
Helpdesk<br />
Voor schriftelijk of telefonisch contact:<br />
Ressortsparket Arnhem, Expertisecentrum<br />
Bijzondere Penitentiaire Zaken<br />
Contactpersoon: specialistisch beleidssecretaris,<br />
G. van Roermund<br />
Postbus 30200, 6803 AE Arnhem<br />
Telefoonnummer Helpdesk: 026-3593366<br />
e-mail: expertisecentrumpenza@om.nl<br />
Themabijeenkomst: Longstay en de<br />
vreemdeling in TBS<br />
Het Expertisecentrum Penitentiaire Zaken<br />
houdt op donderdag 22 november <strong>2007</strong> een<br />
themabijeenkomst in Kliniek Veldzicht. Deze<br />
bijeenkomst is bedoeld voor alle TBS/executie<br />
officieren/advocaten-generaal/secretarissen.<br />
Tijdens deze dag is er aandacht voor de longstay<br />
problematiek en de vreemdeling in TBS.<br />
Tevens staat een rondleiding door de kliniek<br />
op het programma.<br />
U kunt zich voor deze dag aanmelden via:<br />
expertisecentrumpenza@om.nl<br />
Drie praktijkvragen aan de helpdesk<br />
Inmiddels heeft een twintigtal officieren en<br />
advocaten-generaal de helpdesk weten te<br />
vinden. Drie interessante vragen, plus antwoorden.<br />
Betrokkene is veroordeeld tot een jaar<br />
gevangenisstraf en TBS met voorwaarden<br />
en is hiertegen in hoger beroep gegaan.<br />
Nu wordt de voorlopige hechtenis beëindigd<br />
en dreigt veroordeelde op straat te<br />
komen, hoe zit dit?<br />
Dit kan inderdaad het geval zijn. De maatregel<br />
kan pas worden geëxecuteerd op het<br />
moment dat deze onherroepelijk is geworden.<br />
Indien iemand daarnaast een relatief korte<br />
gevangenisstraf heeft gekregen, kan zijn (fictieve)<br />
VI datum voor de behandeling in hoger<br />
beroep vallen (i.c. na 9 maanden). In dat geval<br />
zal de voorlopige hechtenis niet meer verlengd<br />
worden, aangezien deze anders langer<br />
zou duren dan de opgelegde straf. Omdat nog<br />
niet begonnen kan worden met de maatregel<br />
wordt iemand in vrijheid gesteld. Dit is vaak<br />
onwenselijk aangezien de veroordeelde veelal<br />
in een kliniek geplaatst had moeten worden.<br />
Zaak is dus om dit tijdig te signaleren en<br />
het hoger beroep binnen die termijn plaats<br />
te laten vinden. Overigens doet het WODC<br />
momenteel onderzoek naar dergelijke aansluitingsproblemen.<br />
Staat een strafrestant van meer dan vier<br />
maanden altijd in de weg aan het opleggen<br />
van een ISD maatregel? I.c. had de<br />
advocaat het hoger beroep in een andere<br />
zaak vlak voor de zitting ingetrokken,<br />
zodat die andere zaak onherroepelijk<br />
werd en daarmee een strafrestant van<br />
meer dan vier maanden ontstond.<br />
Het hof Den Bosch besliste hierop (in LJN:<br />
AY8733) dat het hier een instructienorm voor<br />
leden van het OM betreft, niet een waarborgnorm<br />
voor de verdachte, aan welke beperking<br />
de rechter niet is gebonden. De consequentie<br />
van de stelling van de raadsman zou zijn dat<br />
door het intrekken van een hoger beroep<br />
een zaak met een strafrestant van meer dan<br />
vier maanden - zoals in casu is geschied - de<br />
verdachte het in voorkomende gevallen in<br />
zijn macht zou hebben het opleggen van de<br />
ISD-maatregel te voorkomen, hetgeen niet de<br />
bedoeling van de wetgever is geweest.<br />
Overigens bestaat - om dit probleem te<br />
omzeilen - ook een mogelijkheid om de voorlopige<br />
hechtenis op te schorten en eerst te<br />
executeren.<br />
Binnenkort bereikt veroordeelde zijn<br />
VI-datum. Het penitentiaire programma<br />
loopt af. Veroordeelde heeft in de tussentijd<br />
de familie en de slachtoffers van<br />
die poging tot moord lastig gevallen en<br />
bedreigd. Hiervan is nog geen aangifte<br />
gedaan, wel is er melding van gedaan bij<br />
de politie. Kan alsnog een vordering ex<br />
artikel 15a Sr worden ingediend?<br />
Op grond van artikel 15 a lid 2 Sr kan de VI<br />
uitgesteld worden. Dan dient onverwijld<br />
(uiterlijk 30 dagen voor de VI-datum) een<br />
daartoe strekkende schriftelijke vordering tot<br />
het gerechtshof Arnhem gericht te worden.<br />
Hier zou sprake kunnen zijn van artikel 15a<br />
lid 1 onder c Sr: veroordeelde heeft zich na<br />
de aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn<br />
straf zeer ernstig misdragen.<br />
Punt is dat in casu nog geen aangifte is<br />
gedaan m.b.t. de bedreiging en het lastigvallen<br />
van de slachtoffers/ familie t.a.v. het feit<br />
waarvoor veroordeelde is veroordeeld.<br />
De mogelijkheid is dus aanwezig, maar erg<br />
concreet zijn de “ernstige misdragingen” van<br />
veroordeelde nog niet. Er is immers nog geen<br />
aangifte gedaan en niet blijkt dat de ernstige<br />
misdragingen de laatste maand gepleegd<br />
zijn. Veel kans van slagen zal de vordering<br />
waarschijnlijk niet hebben. Natuurlijk kan veroordeelde<br />
alsnog vervolgd worden voor het<br />
lastigvallen van de familie en slachtoffers.<br />
21
22<br />
‘OM moet prioriteren en<br />
Algemeen directeur Tjark Tjin-A-Tsoi ziet zijn NFI als dienstverlener<br />
Hij ziet de vraag naar forensische expertise groeien. En dus vindt<br />
hij het tijd worden dat het OM knopen doorhakt in de prioritering<br />
van zaken. ‘Wij zijn dienstverlener die onderzoeksopdrachten<br />
van het OM en andere klanten accepteert en uitvoert.’ Interview<br />
met Tjark Tjin-A-Tsoi, sinds juni dit jaar algemeen directeur NFI.<br />
Foto: Jurgen Huiskes<br />
Trots is hij op zijn NFI, dat hij een topinstituut<br />
met aanzien vindt, met bijzonder<br />
gedreven medewerkers. Maar kwetsbaar en<br />
niet-defensief toonde Tjark Tjin-A-Tsoi zich<br />
ook al. Kort na zijn aantreden als algemeen<br />
directeur maakte hij er geen geheim van<br />
dat hij kritiek op zijn organisatie niet vanuit<br />
een ivoren toren negeert, maar benoemt.<br />
“Opdrachtgevers als het OM en de politie<br />
hebben mij gezegd het NFI soms nogal arrogant<br />
te vinden en menen dat we regelmatig<br />
monopolistisch gedrag vertonen”, zei Tjin-<br />
A-Tsoi zelf maar in het interne NFI-magazine<br />
HIT.<br />
En dat de rechterlijke macht moeite heeft de<br />
NFI-onderzoeksrapporten juist te interpreteren<br />
ligt “ook aan het forensisch instituut”,<br />
dat soms sneller informatie aan de politie<br />
kan verstrekken, liet hij het ANP een maand<br />
na zijn aantreden weten.<br />
Tjin-A-Tsoi, tot voor kort directeur concurrentietoezicht<br />
van de Nederlandse<br />
Mededingingsautoriteit, is niet bang voor<br />
concurrentie voor zijn NFI. Hij is ervan<br />
overtuigd dat die de waarheidsvinding ten<br />
goede komt.<br />
Wat is uw indruk van het OM?<br />
‘Ik heb eerlijk gezegd niet zo vaak officieren<br />
en AG’s in de rechtszaal bezig gezien, maar<br />
tijdens mijn introductieperiode bleek me<br />
dat het OM een club van toegewijde professionals<br />
is. Het heeft een grote verantwoordelijkheid<br />
en werkt soms onder moeilijke<br />
omstandigheden en onder veel publicitaire<br />
druk.<br />
Maar ik zie ook dat de coördinatie tussen<br />
verschillende officieren of parketten beter<br />
kan. Zo is er vanuit het OM geen prioritering<br />
van zaken die worden aangeleverd.<br />
Als de ene officier iets aanlevert terwijl wij<br />
volop met zaken van andere officieren bezig<br />
zijn, welke zaak gaat dan voor? Er is nu nog<br />
geen solide systeem op basis waarvan het<br />
OM criteria biedt welke zaken prioriteit<br />
krijgen. Sommige zaken zijn overduidelijk
OPPORTUUN Nummer 9 – <strong>2007</strong> Interview<br />
knopen doorhakken’<br />
spoedklussen, maar verder werken we nu<br />
vaak via first in, first out. Criteria bieden is<br />
niet voldoende, want wat heeft dan voorrang:<br />
een verkrachting in Rotterdam of in<br />
Amsterdam? Daarom zou het het overwegen<br />
waard zijn dat er iets komt als een<br />
landelijk coördinerende forensisch officier,<br />
met de bevoegdheid om dergelijke knopen<br />
door te hakken.’<br />
Vanuit het machtsperspectief is de huidige<br />
situatie voor het NFI toch fijn? Kan het<br />
zelf de keus maken welke zaken het eerst<br />
aanpakt.<br />
‘Jawel, maar zo redeneren we hier niet. Nee,<br />
de bevoegdheid moet liggen waar die hoort.<br />
Het NFI kan en mag niet degene zijn die de<br />
prioriteiten legt. Wij zijn uitvoerder van de<br />
opdrachten van het OM. Er worden meer<br />
onderzoeken gevraagd dan we aankunnen.<br />
Via meer efficiency kunnen we winst boeken,<br />
maar het NFI heeft een eindige capaciteit<br />
en kan dus een bepaald aantal zaken<br />
per jaar doen. Iemand zal de keuze moeten<br />
maken: het OM als opdrachtgever.’<br />
Wilt u quota per parket?<br />
‘Die hebben eigenlijk niet mijn voorkeur,<br />
maar zijn soms echt noodzakelijk in het<br />
huidige financieringsmodel. Onderzoek<br />
is een schaars product. Als we in een heel<br />
jaar slechts dertig zaken binnen een onderzoeksdiscipline<br />
kunnen uitvoeren, dan kunnen<br />
we niet het commitment voor honderd<br />
zaken aangaan. Onze klanten zijn nog niet<br />
kostenbewust. Men realiseert zich niet dat<br />
onderzoeksaanvragen soms te gemakkelijk<br />
bij ons worden neergelegd. Maar ook de pot<br />
met geld is eindig, daarom gaan we vanaf<br />
begin 2008 regelmatig de kosten inzichtelijk<br />
maken, via een kostprijsmodel per product.<br />
Stel dat een parket in een bepaalde periode<br />
150 dna-onderzoeken wil laten uitvoeren<br />
voor bijvoorbeeld duizend euro per stuk,<br />
dan brengen wij 150 duizend euro “in rekening”.<br />
Niet dat het parket dat daadwerkelijk<br />
moet betalen, maar het geeft meer bewustzijn.<br />
Wij geven hiermee aan hoeveel geld er<br />
is, zodat parketten en het OM als geheel dat<br />
kunnen meewegen in hun integrale afwegingen.’<br />
‘Een ander punt is de opdrachtverlening<br />
en –aanvaarding. Opdrachten aan het NFI<br />
moeten preciezer en helderder worden<br />
vastgelegd. Nu zijn opdrachten soms vaag<br />
of in ieder geval niet afgebakend.<br />
Maar zelf moeten we ook op een aantal punten<br />
letten. Zoals een goede vastlegging van<br />
welke informatie en stukken van overtuiging<br />
wij in welke staat hebben ontvangen.<br />
“Het NFI is het geweten van de hele keten”,<br />
zeiden sommigen wel eens. Waarmee ze<br />
min of meer bedoelden dat het NFI, omdat<br />
die werkt vanuit een wetenschappelijke,<br />
onafhankelijke insteek, het onderzoek wel<br />
op het rechte pad zal houden. De rol van<br />
het NFI moet niet groter worden gemaakt<br />
dan hij is. In het hele proces van tactisch<br />
en technisch opsporen doen wij niet meer<br />
dan objectief, onpartijdig en onafhankelijk<br />
onderzoeksopdrachten uitvoeren en terugrapporteren.’<br />
Hoe onafhankelijk kan het NFI als onderdeel<br />
van het ministerie van Justitie zijn?<br />
‘Gevoelige vraag. Tot nu toe heb ik nog geen<br />
enkele aanslag op mijn onafhankelijkheid<br />
gevoeld, van welke kant dan ook. Maar sommige<br />
mensen menen dat het NFI in institutionele<br />
zin nog onafhankelijker dan nu<br />
moet zijn. Natuurlijk vind ik daar wat van,<br />
maar dat breng ik in in de lopende discussie<br />
over de positionering van het NFI.<br />
Over dat duidelijk terugrapporteren, gaat<br />
dat volgens u al beter?<br />
De klacht is dat sommige NFI-rapporten<br />
inhoudelijk niet worden begrepen. Dat<br />
komt omdat wij natuurwetenschappers<br />
zijn, die in onze omgeving een andere taal<br />
gebruiken dan die van juristen en politie.<br />
Inhoudelijk zijn en waren onze rapporten<br />
heel goed, daar schort het niet aan. Maar<br />
ik vind het wel in eerste instantie ónze taak<br />
om de taal van de klant te leren spreken en<br />
schrijven. Verder moeten we een duidelijk<br />
onderscheid aanbrengen tussen enerzijds<br />
de objectieve wetenschappelijke analyse<br />
van de onderzoeksresultaten, en anderzijds<br />
‘Onze klanten zijn niet kostenbewust,<br />
maar de pot met geld is eindig’<br />
de criminalistische interpretatie die aan die<br />
onderzoeksresultaten gegeven wordt. Of dat<br />
nu al beter gaat en of de buitenwacht al wat<br />
ziet van dat bewustzijn? Moeilijk te zeggen,<br />
ook omdat ik pas directeur ben, al heb ik de<br />
indruk dat de klant wel merkt dat we er hard<br />
mee bezig zijn. In het project Rapporteren<br />
Nieuwe Stijl hebben we eerst alle pijnpunten<br />
gesignaleerd, en een week geleden zijn<br />
die gepresenteerd. We zitten er nog midden<br />
in. Maar we zetten stappen. De buitenwereld<br />
merkt het nu misschien nog niet, maar<br />
dat gaat zeker komen.’<br />
Wat vindt u van de forensische expertise<br />
binnen het OM?<br />
Daar kan nog in geïnvesteerd worden, maar<br />
dat doet het OM zelf ook. Er zijn forensische<br />
officieren gekomen, en ik zag bijvoorbeeld<br />
gisteren, tijdens een conferentie, dat zij erg<br />
enthousiast zijn. De aanwezigheid daar van<br />
PG Herman Bolhaar toont aan dat het OM<br />
het belang ziet; ik heb daar alle vertrouwen<br />
23
24<br />
‘Ik denk echt dat concurrentie<br />
bij ons tot meer kwaliteit leidt’<br />
in. De plek, rol en bevoegdheden van forensisch<br />
officieren, zowel binnen het OM als in<br />
relatie tot de FSO’s moet zich nog uitkristalliseren,<br />
maar dat is een natuurlijk proces.<br />
De vroeger monopolistische NFI krijgt<br />
steeds meer concurrentie; wat vindt u<br />
daarvan?<br />
‘Niets weerhoudt een rechter, officier of<br />
anderen om forensisch technisch onderzoek<br />
te laten verrichten door andere organisaties.<br />
Dat vind ik niet erg, maar positief.<br />
Het houdt het NFI scherp. Als er pieken<br />
zijn in de belasting, kan dat elders worden<br />
opgevangen. Het aanvragen van een second<br />
of third opinion wordt makkelijker en dat<br />
is goed voor de waarheidsvinding. Het is<br />
onvermijdelijk dat de officier vaker verdachten<br />
voor zich krijgt die zelf een onderzoeksbureau<br />
in de arm nemen. Iedereen<br />
in Nederland kan een forensisch instituut<br />
oprichten, niets houdt ze tegen. En niets<br />
houdt klanten tegen om met die bureaus<br />
zaken te doen.’<br />
Hoor ik u nu klanten wegjagen?<br />
‘Nee, dat is het laatste wat ik wil. Ik ben<br />
feiten aan het neerzetten, ik probeer de<br />
werkelijke situatie waarin we zijn gekomen<br />
te definiëren, om op basis daarvan een strategie<br />
te kiezen.’<br />
2 e etage<br />
Strip: Linda van Bruggen<br />
En die luidt?<br />
‘Dat betreft de vraag waarop het NFI zich<br />
moet onderscheiden. Dan zie ik drie<br />
belangrijke dingen. Het NFI moet onbetwist<br />
de beste kwaliteit blijven leveren zodat<br />
politie en justitie absoluut op onze onderzoeksresultaten<br />
kunnen vertrouwen. Twee:<br />
dan is het nodig dat we absoluut onpartijdig<br />
en objectief in ons werk zijn en blijven. En<br />
drie: dat wij het enige instituut blijven dat<br />
een breed spectrum aan forensische disciplines<br />
in huis heeft en zo multidisciplinaire<br />
onderzoeken kan aanleveren. Concurrentie<br />
houdt ons scherp, zorgt ervoor dat we op<br />
onze tenen blijven lopen.’<br />
Concurrentie leidt soms tot haast en<br />
kwaliteitsverlaging. Wat doet u als uw<br />
concurrenten goedkoper en sneller dan u<br />
leveren?<br />
‘Ik denk echt dat concurrentie bij ons tot<br />
meer kwaliteit leidt. Wij gaan te maken<br />
krijgen met meer experts in dezelfde zaak.<br />
Willen wij het imago behouden van de<br />
meest betrouwbare partij, dan zullen we het<br />
potentieel dat we hebben er ook moeten<br />
uithalen. Vergelijk het met de luchtvaart.<br />
Daar heeft een Boeing enorm veel concurrentie,<br />
toch vind je nergens anders zó veel<br />
kwaliteit. De kortetermijnstrategie van<br />
Boeing zou zijn om vliegtuigen goedkoper<br />
te maken, dan verkoopt het er meer. Maar<br />
dan komen er ook meer naar beneden vallen.<br />
De op langere termijnen winnende<br />
strategie is dat je meer kwaliteit levert. Onze<br />
grootste klant, het OM, laat mij steeds weten<br />
dat het boven álles wil dat onze producten<br />
goed zijn.’<br />
‘Wij spelen internationaal in de top van de<br />
Eredivisie, dat oordeel over het NFI hoor ik<br />
ook in het buitenland. Maar tegelijkertijd<br />
wil ik zo goed mogelijk luisteren naar mijn<br />
omgeving en mijn eigen organisatie. Je<br />
moet de zaken niet rooskleuriger voorstellen<br />
dan ze zijn. En ook niet mindere dingen<br />
niet benoemen, want daar worden we niet<br />
beter van en dan halen we niet het maximale<br />
uit ons potentieel. Vooruitgang begint<br />
met kritische zelfanalyse.’<br />
Tekst: Pieter Vermaas
OPPORTUUN Nummer 9 – <strong>2007</strong><br />
Gelet op de persoon<br />
van de verdachte<br />
Als je je rechtszittingen voorbereidt via dossierstudie,<br />
maak je je automatisch, als in<br />
een soort geconditioneerde reflex, een voorstelling<br />
van de persoon van de verdachte<br />
die je achter het hekje zult zien verschijnen.<br />
Daarbij maak je je onwillekeurig vaak schuldig<br />
aan typecasting.<br />
Ik denk aan die keer dat Argentinië de<br />
uitlevering vroeg van een vrouw van tweeendertig<br />
die zich erop toelegde zich te<br />
masturberen in aanwezigheid van kinderen,<br />
Argentinië zag daarin “ontucht in aanwezigheid<br />
van minderjarigen”. Betrokkene<br />
was uitbaatster geweest van een internaat<br />
voor de pupillen van de gegoede burgerij<br />
en placht zelf ook voor de klas te staan. Als<br />
lerares bedreef zij de verweten feiten. Ik<br />
dacht zo: dat zal wel een soort Eucalypta de<br />
heks zijn die straks uit het huis van bewaring<br />
opduikt. Een lelijk wijf dat alleen zó aan haar<br />
gerief komt. Niets was minder waar. Een<br />
mooie, zeer goed verzorgde vrouw stond op<br />
hoge hakken te wiegen achter het hekje en<br />
beantwoordde met een allercharmantste<br />
glimlach de verbaasde grijns van de president.<br />
Ons probleem was, dat de kinderen<br />
bij haar verrichtingen helemaal niet “huns<br />
ondanks” tegenwoordig waren geweest – ze<br />
hadden wat de juf daar deed best wel interessant<br />
gevonden – terwijl de feiten ook niet<br />
in het “openbaar” hadden plaats gehad. En<br />
dat was nodig om in casu de wederkerigheid<br />
van strafbaarstelling te creëren. Juf had de<br />
kinderen ook niet met een vinger aangeraakt.<br />
Die uitlevering was dus ontoelaatbaar.<br />
Heupwiegend verliet zij de zaal, gearmd<br />
met haar vrouwelijke advocaat met wie zij<br />
inmiddels een intieme relatie had gekregen.<br />
En dan het meisje dat zich schuldig had<br />
gemaakt aan “beroving, meermalen<br />
gepleegd” ten nadele van diverse mannen.<br />
Ze stelde via advertenties sm-behandelingen<br />
in het vooruitzicht. Ze kwam aan huis,<br />
geheel in leer gehuld. Ze bond haar cliënten<br />
vast aan hun bed. Dan belde ze haar vriend.<br />
Die stond met een bestelauto om de hoek<br />
te wachten. Samen pulsten ze het huis leeg.<br />
Ook hierbij stelde ik mij niet het timide,<br />
kleine Pippi-Langkous-achtige meisje voor<br />
dat ter zitting verscheen.<br />
Bepaald benieuwd was ik op jongstleden<br />
3e juli naar de Oekraïense man die in de<br />
Verenigde Staten gruwelijke moorden had<br />
begaan met een cirkelzaag waarmee hij<br />
hoofd en extremiteiten verwijderde en de<br />
rompen in koffers dumpte. De zaag, dat<br />
was een saillant detail, had hij gekocht met<br />
de creditcard van één zijner slachtoffers.<br />
Dat nekte hem, want zo was hij aanstonds<br />
traceerbaar, al had hij Amerika inmiddels<br />
verlaten. Hier dacht ik aan een woesteling<br />
Column 25<br />
met wilde blik. En niet aan een uiterst priesterlijke<br />
man, met rulle baard, die geheel in<br />
den Here vertoefde en zich bediende van<br />
de dienovereenkomstige tale Kanaäns.<br />
Vanuit zijn verhevenheid kon hij zich niet<br />
met het geding bemoeien. Hij onderging het<br />
lijdzaam, “der Welt völlig abhanden gekommen”.<br />
Incestplegers verschijnen in driedelig grijs,<br />
het lintje van de Leeuw in het knoopsgat,<br />
captains of industry slaan een bargoens uit<br />
waar je van verbleekt, alleen die éne man<br />
leek in ieder opzicht op de serieverkrachter<br />
uit het aanhoudingsbevel. De politie had<br />
dan ook, in dit geval, de verkeerde aangehouden.<br />
Tekst: Gerard Strijards
26<br />
CVOM-unit Straf rolt uit<br />
‘Zoals Cruyff zegt, het gaat om de details’<br />
De CVOM rolt verder uit. Eind dit jaar worden “onverzekerd rijden”<br />
en “rijden onder invloed” centraal verwerkt door de unit<br />
Straf. Het gaat heel behoorlijk. ‘Maar de twee procent die fout<br />
gaat, zorgt op ons parket nog voor meerwerk.’<br />
Marianne Aan, CVOM: ‘We willen leren van kritiek.’<br />
Eén ding is zeker: veranderingen en verbeteringen<br />
zijn orde van de dag bij de CVOM.<br />
De uitrol van de unit Straf is amper op<br />
gang als de CVOM straks weer een nieuwe<br />
uitdaging wacht: de introductie van de OMafdoening.<br />
Die leidt ertoe dat niet alleen<br />
zaken die nu al door de CVOM worden verwerkt,<br />
maar ook nieuwe zaken (alle feitgecodeerde<br />
overtredingen) via de OM-afdoe-<br />
ning kunnen worden verwerkt.<br />
Maar eerst dus die uitrol Straf. De CVOM is<br />
in april gestart met proefdraaien 30WAM<br />
(onverzekerd rijden) en 8WVW-zaken<br />
(rijden onder invloed) voor de parketten<br />
Rotterdam en Arnhem. Na het geslaagde<br />
proefdraaien verder uitgerold vanaf 1 juni:<br />
parketten Amsterdam, Den Bosch, Den<br />
Haag, Utrecht, Haarlem en het Bureau<br />
Verkeershandhaving OM. Vanaf 1 oktober<br />
tot en met 1 december de overige twaalf<br />
parketten. Dit jaar zal de CVOM zo’n zestienduizend<br />
30WAM zaken voor de parketten<br />
verwerken en ruim twaalfduizend<br />
8WVW-zaken. De unit Straf zal eind dit jaar<br />
ongeveer 42 FTE tellen en vanaf 1 december<br />
aanstaande verwerkt de CVOM dus de<br />
zaken voor alle parketten en het BVOM.<br />
Marianne Aan, plaatsvervangend directeur<br />
CVOM en unitmanager van de unit Straf, is<br />
trots op hoe het gaat. ‘Want onze medewerkers<br />
laten zien, eerst bij de unit Mulder en<br />
nu bij de unit Straf, dat ze processen vanuit<br />
het niets kunnen opstarten en dat is bijzonder.’<br />
Een voorbeeld van zo’n proces is het rijbewijzenproces.<br />
‘Iedereen, ook binnen het<br />
OM was er sceptisch over of zo’n belangrijk<br />
proces als ingevorderde rijbewijzen op een<br />
centrale verwerking belegd kon worden.<br />
Hoe komt het rijbewijs bij de CVOM en<br />
hoe komt het rijbewijs weer bij verdachte<br />
terug... Terwijl het juist voor parketten, en<br />
zeker de wat kleinere, een kwetsbaar proces<br />
is vanwege het beperkt aantal medewerkers<br />
dat zich er mee bezig houdt. Wij hebben<br />
natuurlijk kennis wel moeten “tanken”,<br />
maar omdat het bij ons nu op een behoorlijke<br />
schaal is georganiseerd, met een goede<br />
achtervang, verdwijnt die kwetsbaarheid.<br />
Verdachten die hun rijbewijs terugkrijgen,<br />
hoeven dit nu niet meer bij de balie van het<br />
parket op te halen. De CVOM verstuurt het<br />
rijbewijs via TNT als gerechtelijk stuk. Hun<br />
tracking & tracing-systeem zorgt ervoor dat<br />
altijd zichtbaar is waar het rijbewijs is, ook<br />
al ligt het rijbewijs wel eens op een andere<br />
plek dan sommigen denken. Dit is een<br />
kwestie van “oefenen” met elkaar.’<br />
Van te voren maak je concrete afspraken<br />
over aantallen, over wie-waarover-gaat.<br />
Maar als je dan echt begint, erkent Aan,<br />
blijkt het toch nog te abstract voor de mensen<br />
die het moeten doen. ‘We moeten dus<br />
nog concreter worden. Je wilt de valkuilen<br />
voor zijn, maar dat heeft ook zijn grenzen.<br />
Je kunt heel gedetailleerd een draaiboek<br />
maken waarin staat wat er precies in welke<br />
stap fout zal gaan en hoe we die fout dan<br />
gaan oplossen. Maar je merkt ook dat je<br />
bepaalde stappen gewoon met elkaar moet<br />
doormaken. Proefdraaien is het toverwoord.<br />
Bij problemen moeten we creatief<br />
“out of the box” denken. En vervolgens moet<br />
je het proces inslijpen en telkens bijschakelen.<br />
Wat je op papier bedenkt, is niet met<br />
een druk op de knop te realiseren. Sommige<br />
dingen lopen niet goed, maar belangrijk is<br />
dat iedereen er in gelooft. Dan kun je bergen<br />
verzetten met elkaar. We vragen iedereen<br />
om kritiek terug te koppelen, dat heb je<br />
nodig om ervan te kunnen leren. Onlangs<br />
hebben we de parketten die reeds uitgerold<br />
zijn uitgenodigd voor een evaluatie-bijeenkomst,<br />
zodat we ervaringen kunnen<br />
uitwisselen over wat goed en minder goed<br />
verlopen is. Daar leren we weer van zodat de<br />
uitrol van de overige parketten soepel kan<br />
verlopen.’
OPPORTUUN Nummer 9 – <strong>2007</strong> Centrale verwerking<br />
De uitrol is dus gestart met parketten<br />
Rotterdam en Arnhem. Marianne Aan zegt<br />
alle medewerking te hebben ervaren ‘We<br />
hebben elkaar heel veel vragen gesteld en<br />
over en weer was er veel geduld, dit is een<br />
OM als concern.’<br />
De CVOM heeft het concept goed uitgedragen,<br />
bevestigt Frank Peters, afdelingshoofd<br />
Standaardzaken van arrondissementsparket<br />
Arnhem. ‘Ik ben tevreden hoe het loopt.<br />
Maar het loopt nog niet goed genoeg. Zoals<br />
Cruyff zegt: het gaat om de details. In de<br />
overgangsfase is er te weinig aandacht voor<br />
die details geweest. In 95 tot 98 procent van<br />
de gevallen gaat het goed, en misschien<br />
maar in twee procent fout. Maar die twee<br />
procent zorgt er wel voor dat de beoogde<br />
besparingen nog niet gehaald worden en<br />
dat ze parket Arnhem tot nu toe juist meerwerk<br />
hebben gegeven.’<br />
Peters geeft een voorbeeld. Een door de<br />
CVOM voorbereide zitting blijkt onvolkomen<br />
voorbereid te zijn en wordt om die<br />
reden volledig ingetrokken. De rechter<br />
krijgt dat bericht laat, de officier niet. ‘Op<br />
de zitting die geen zitting is, blijkt dat de zitting<br />
voor niets is voorbereid. Zeker op zo’n<br />
moment zien de rechter en de officier niet<br />
wat allemaal wel goed gaat.’<br />
Een ander voorbeeld betreft ROMA,<br />
het systeem waarvan politie, OM, CBR,<br />
gemeente en de RDW gebruik maken voor<br />
het raadplegen van de status van geldigheid/bezit<br />
rijbewijzen). Het wordt beheerd<br />
door het CBR. Het is belangrijk dat dit goed<br />
wordt ingevuld anders denkt de politie<br />
bijvoorbeeld dat een rijbewijs in Arnhem<br />
ligt, terwijl het bij de CVOM in Utrecht ligt.<br />
‘Dat soort onduidelijkheden in details leidt<br />
tot gezoek en extra werk op de administratie.<br />
Een AM’er staat dan een boze burger<br />
te woord, wil het zelf oplossen - want we<br />
zijn één OM - en gaat dan twee uur zoeken<br />
naar een rijbewijs. Moet die administratief<br />
medewerker dan gaan zeggen: bel maar<br />
naar de CVOM, terwijl het daar misschien<br />
ook niet ligt?’<br />
Voor zijn Arnhemse personeel is het<br />
soms moeilijk, zegt het hoofd afdeling<br />
Standaardzaken. ‘Soms komt hun baan op<br />
de tocht te staan omdat ze functievolger<br />
naar de CVOM worden. Dat vraagt van hen<br />
een dubbele loyaliteit: aan je eigen kostwinning<br />
én willen netjes hun werk overdragen.<br />
Daar zit een spanning op die je lokaal moet<br />
oplossen. Hoe? Door open te communiceren<br />
met de “bedreigde groep”. Zeggen wat je<br />
weet, en wat je nog niet weet. Met mensen<br />
praten over hun toekomst. Soms probeer je<br />
mensen “mobieler” te maken, bijvoorbeeld<br />
door het volgen van een opleiding. Mensen<br />
vragen zich af wat dit alles betekent: een<br />
dreiging hier of een kans elders?’<br />
‘Maar ik geloof in het CVOM-concept. Voor<br />
een deel zijn de minpuntjes ook gewoon de<br />
kinderziektes die erbij horen - ik ben geen<br />
negatieveling, maar zeg dit om ervan te<br />
leren. Het laatste wat ik wil is dat de CVOM<br />
zich moet gaan aanpassen aan 19 parketten.<br />
‘De kracht van de nieuwe werkwijze is juist<br />
dat je een massa zaken standaard en uniform<br />
verwerkt. Daarbij is weinig ruimte<br />
voor maatwerk, en dat móét ook, want<br />
anders raak je je winst weer kwijt. Het gaat<br />
erom om op één plek de slimste en efficiëntste<br />
manier toe te passen. OM-breed hebben<br />
we daar profijt van, dus moeten we als parket<br />
daar loyaal aan meewerken.’<br />
Tekst: Pieter Vermaas<br />
Frank Peters, AP Arnhem: ‘Voor ons personeel is het soms moeilijk.’ Foto’s: Marleen Noordergraaf<br />
27
28<br />
Personalia<br />
Arrondissementsparket Alkmaar<br />
Switch: Leo Maat (van BVOM)<br />
Uit: Ryan Lievaart<br />
Arrondissementsparket Amsterdam<br />
In: S.A. van Vliet (officier van justitie)<br />
J. Otto, L.D. Houwen (centrale administratie)<br />
H. de Boer (sectiechef kanton)<br />
Y.J. v/d Leede - Drift (managementsassistente)<br />
Switch: E. Kroon, M. Grotenhuis, C.A. Zijlstra<br />
Uit: M.B. Nawij, J. Harrachi, J.S.W. Boorsma, S. Snijders,<br />
D. Gefferie, S. Martis, S. Mast<br />
Arrondissementsparket Arnhem<br />
In: Ine Meulendijks, Jantien Kolkman, Tjade Feuth<br />
(officieren van justitie)<br />
Kubra Canli, Willemien Hogewind, Zaynab Trehy<br />
(stagiaires)<br />
Marloes Zewald, Jelle van der Meiden, Chantal<br />
Korthouwer (administratief medewerkers)<br />
Petra Wolters (communicatieadviseur)<br />
Switch: Pierre Raaijmakers (voor een jaar van parket Zutphen)<br />
Uit: Nico Wagener<br />
Arrondissmentsparket Breda<br />
In: Danielle Laheij, Sandra de Wilt (officieren van justitie)<br />
Switch: Lucas van Delft (van parket Dordrecht)<br />
Odette Zonneveld (naar Landelijk Parket)<br />
Uit: Michael Kuklinski<br />
Arrondissementsparket Dordrecht<br />
In: Jan Pieter Dietvorst, Claire de Koning, Irene van Gils<br />
(parket secretarissen)<br />
Rachel van Cudogham (adjunct secretaris)<br />
J. Wolters (RAIO)<br />
Uit: Jasper van Benkum (parket secretaris)<br />
Johannes Frankruijter (RAIO)<br />
Arrondissementsparket Groningen<br />
In: Judith Schipper (medewerker bestuurlijke informatie -<br />
1 dag in de week)<br />
André Kuipers (medewerker facilitair beheer)<br />
Switch: Andries Jongsma naar AP Amsterdam (voor 8 maanden)<br />
Arrondissementsparket Maastricht<br />
In: Rianne Micheels (stagiaire, ondersteuning euregionale<br />
zaken)<br />
Edwin Faarts (beleidsmedewerker / BIV)<br />
Hans Tromp (ambtelijk secretaris DB en MT, afdeling O&B)<br />
Uit: Alper Çinar<br />
Arrondissementsparket Zutphen<br />
In: Pascal Aartsen, Sema Yildirim, Kevin Keurentjes, Elodie<br />
Stokman (administratief medewerkers)<br />
Ressortsparket Den Haag<br />
Switch: Fred van Es (naar het gerechtshof Den Haag)<br />
Kiki Plugge (naar het arrondissementsparket Den Haag)<br />
Uit: Carola van Hulten, Tara Fakkel<br />
Parket-Generaal<br />
In: Richard Wishaw (auditor bij B&B)<br />
Bert Demeerseman (senior wetenschappelijk<br />
onderzoeker bij Wetenschappelijk Bureau)<br />
Rob Wessels (clustercoördinator business control bij B&B)<br />
Steven Burgmeijer (projectadviseur bij O&I)<br />
Ahmed Amhaini (financial auditor bij B&B)<br />
Kathelijne de Kort (projectleider bij B&B)<br />
Jeroen Bernhart (senior beleidsmedewerker bij F&F)<br />
Switch: Juriaan Simonis (naar Wetenschappelijk Bureau)<br />
BVOM<br />
In: Marcel van den Aardweg (beheerder handhavings-<br />
middelen)<br />
Switch: Leo Maat (naar parket Alkmaar)<br />
CVOM<br />
In: I. de Waard-den Hoet, Najat Azizi, Coen van den Berg,<br />
Indesha Clarke, Silvia van Lingen (administratief<br />
medewerkers)<br />
Esther Heerkens - de Bruijn (P&O adviseur)<br />
Alfred Bons, Peter Haasjes (medewerkers post/repro)<br />
Fred Feller, Joyce Mulder-Tollenaar (unit managers)<br />
Arnold Rijks (zittingsvertegenwoordiger)<br />
Anna Den, Froukje Kootstra (management assistentes)<br />
Uit: Jessica van Soest, Dominique Rademaker, Maaike<br />
Koeman<br />
Rijksrecherche<br />
Uit: mw. E.M.L. van Wakeren-van Groenendael, mw. A.E.<br />
Poortvliet
Personalia OMgeslagen<br />
Achterstanden wegwerken<br />
Elke maandag en in zijn<br />
schoolvakanties werkt Kevin<br />
Keurentjes voor het parket<br />
Zutphen.<br />
Via een uitzendbureau is hij<br />
- en nog een aantal studiegenoten<br />
- aangetrokken om<br />
achterstanden weg te werken.<br />
Kevin werkt op de afdeling<br />
Executie, zet vonnissen<br />
in Compas, zorgt dat opgelegde<br />
geldboetes naar het<br />
CJIB worden doorgestuurd<br />
en opgelegde taakstraffen bij de reclassering terechtkomen. Maar<br />
dat was niet altijd zo.<br />
‘In 2004 liep ik al stage in Zutphen voor mijn MBO-opleiding<br />
administratief juridisch medewerker openbaar bestuur aan het<br />
ROC in Deventer. Na mijn stage heb ik het OM gevraagd of ik in<br />
mijn schoolvakantie kon blijven werken. Dat kon,’ aldus Kevin<br />
Keurentjes. ‘Ik zat bij Verkeer, Kanton en Mulder. Het was zo druk<br />
bij Kanton dat ik, naast mijn studie, één dag per week kon blijven<br />
werken.’<br />
Kevin haalde zijn MBO diploma en begon aan zijn studie HBO<br />
rechten. Hij bleef werken voor het parket Zutphen. ‘Afgelopen<br />
april ben ik ingewerkt bij Executie en heb daar gezeten tot na de<br />
zomervakantie. Waarom ik dan als nieuwe medewerker vermeld<br />
sta? Ik ben er na de zomervakantie even tussenuit geweest.<br />
Verleden maand ben ik weer als uitzendkracht begonnen.’<br />
Keurentjes is de niet de enige student die is aangetrokken. HBO<br />
Rechtenstudenten Pascal Aartsen en Sema Yildirim werken ook<br />
één dag in de week bij het OM in Zutphen om achterstanden weg<br />
te werken.<br />
Tekst: Thea van der Geest<br />
OMgeslagen<br />
‘We komen alleen met dingen naar buiten wanneer we dat zeker<br />
weten. Dan ben ik er niet bang voor dat dat zal leiden tot strafvermindering.’<br />
Fungerend hoofdofficier van het parket Den Haag Kitty Nooy.<br />
RTL Boulevard, 15 oktober <strong>2007</strong><br />
‘Ik vind eigenlijk dat je niet meer dan tweemaal aan iemand een<br />
taakstraf moet opleggen. Het OM hanteert richtlijnen op basis<br />
waarvan je geen taakstraf oplegt. Ik zou willen adviseren aan de<br />
zittende rechter: hanteer diezelfde richtlijnen.’<br />
Directeur reclassering Sjef van Gennip.<br />
Zembla, 14 oktober <strong>2007</strong><br />
‘Het <strong>Openbaar</strong> <strong>Ministerie</strong>, waar ik voor werk, is een kwetsbare<br />
organisatie. Daarom is oplettendheid altijd geboden.’<br />
Communicatiemedewerker en plaatsvervangend persvoorlichter<br />
bij het OM in Groningen Karin Hoving zegt dat negen van de tien<br />
journalisten te goeder trouw zijn, maar dat ze er altijd op bedacht is<br />
dat ze net met die ene met een gebruiksaanwijzing te maken heeft.<br />
Carp, 2 oktober <strong>2007</strong><br />
‘Je kent Joop niet. Joop is net Holleeder.’<br />
Dat zou Shirley O. tegen haar omgekomen vriend Bram Zeegers<br />
hebben gezegd over haar ex-vriend Joop B.<br />
Vrij Nederland, 20 oktober <strong>2007</strong><br />
‘Ik wil laten zien dat ik geen monster ben en dat ik me schaam.’<br />
Na een aantal gesprekken met herstelbemiddelaar Jeanet Jansen<br />
wilde dader “Rein” zijn slachtoffer graag ontmoeten.<br />
Justitie Magazine, 7 september <strong>2007</strong><br />
‘Mijn uitgangspunt is: decentraal tenzij.’<br />
Minister van Binnenlandse Zaken Guusje ter Horst wil de radicalisering<br />
van jongeren zo veel mogelijk decentraal aanpakken. Bij de<br />
bestrijding van crises en rampen ligt de verantwoordelijkheid ook<br />
in eerste instantie op regionaal niveau.<br />
Blauw, 13 oktober <strong>2007</strong><br />
‘Als er geen bordelen in een gemeente mogen zijn, verdwijnen ze in<br />
illegaliteit.’<br />
Henk Werson, expert van het Landelijk Expertisecentrum<br />
Mensenhandel.<br />
Blauw, 13 oktober <strong>2007</strong><br />
Samenstelling: Rahany Gramberg<br />
29
30<br />
INTERNATIONAAL<br />
Jurisprudentie<br />
WOTS- langere feitelijke detentie na over-<br />
brenging door toepassing van VI regeling<br />
Europese Hof voor de Rechten van de Mens, 27<br />
juni 2006 (22318/02, 28578/3), 15 maart 2005<br />
(38704/03)<br />
De zaak uit 2006 betreft twee personen met een<br />
gelijke casus. Het gaat om Hongaarse onderdanen<br />
die in Zweden worden veroordeeld voor drugsfeiten<br />
tot een gevangenisstraf. Enige tijd later worden<br />
ze ongewenst vreemdeling verklaard. De Zweedse<br />
autoriteiten zijn voornemens hen zonder instemming<br />
over te brengen naar Hongarije om aldaar<br />
de Zweedse straf verder te ondergaan, op grond<br />
van artikel 3 van het Aanvullend Protocol bij het<br />
Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste<br />
personen. De veroordeelden tekenen bezwaar aan<br />
tegen dit voornemen. Zij stellen ondermeer dat zij<br />
in Hongarije onder een zwaarder regime geplaatst<br />
zullen worden en langer in detentie moet verblijven.<br />
In Zweden hebben zij de redelijke verwachting<br />
na 2⁄3 van de straf vrijgelaten te worden. In<br />
Hongarije krijgen zij een strikt gevangenisregime<br />
opgelegd waarbij pas na 4⁄5 van de straf voorwaardelijke<br />
vrijlating mogelijk is.<br />
De zaak uit 2005 betreft een onderdaan van<br />
Estland die in Finland wordt veroordeeld voor<br />
drugsfeiten tot een gevangenisstraf. Enige tijd<br />
later wordt hij ongewenst vreemdeling verklaard.<br />
De Finse autoriteiten zijn voornemens hem zonder<br />
zijn instemming over te brengen naar Estland<br />
om aldaar de Finse straf verder te ondergaan, op<br />
grond van artikel 3 van het Aanvullend Protocol bij<br />
het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste<br />
personen. De veroordeelde tekent bezwaar<br />
aan tegen dit voornemen. Hij stelt ondermeer dat<br />
hij in Estland langer in detentie moet verblijven. In<br />
Finland komt hij na 1⁄2 van zijn straf in aanmerking<br />
voor voorwaardelijke invrijheidstelling, terwijl hij in<br />
Estland pas na 2⁄3 van zijn straf kan verzoeken om<br />
voorwaardelijke invrijheidstelling (zonder dat op<br />
voorhand duidelijk is dat dit zal worden verleend).<br />
De Finse rechtbank verwerpt het bezwaar. De<br />
veroordeelde wendt zicht tot het Hof. Gedurende<br />
deze periode reageren de autoriteiten van Estland<br />
echter niet op het officiële overbrengingsverzoek<br />
van de Finse autoriteiten. Op het moment van de<br />
uitspraak van het Hof verblijft de veroordeelde nog<br />
steeds in Finland, in een halfopen inrichting.<br />
In beide zaken merkt het Hof op dat toepassing<br />
van het Verdrag er in principe toe kan leiden dat<br />
de veroordeelde langer in detentie doorbrengt<br />
dan het geval zou zijn geweest als hij niet was<br />
overgebracht. De overbrenging leidt tot uitstel<br />
van vrijlating maar niet tot verhoging van de straf<br />
als gevolg van toepassing van recht. De vraag<br />
die voorligt, is of een de facto langere straf na<br />
overbrenging in strijd is met artikel 5 van het<br />
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens<br />
dat beschermt tegen arbitraire detentie? Het hof<br />
geeft aan dat het Verdrag inzake overbrenging<br />
van gevonniste personen lidstaten niet verplicht<br />
tot overname van elkaars normen. De strikte<br />
voorwaarde dat een overgenomen straf niet langer<br />
mag duren dan wanneer deze zou worden<br />
ondergaan in de staat van veroordeling zou voorts<br />
de internationale samenwerking niet bevorderen.<br />
Het Hof overweegt dat de mogelijkheid van een<br />
langere detentieduur na overbrenging op zichzelf<br />
niet leidt tot een arbitraire situatie, zolang detentieduur<br />
niet tijdens de strafprocedure opgelegde<br />
straf niet overschrijdt. Van een arbitraire situatie<br />
kan pas sprake zijn als de detentieduur na overbrenging<br />
flagrant disproportioneel zou zijn ten<br />
opzichte van de detentieduur in de verzoekende<br />
staat, hier niet aan de orde. In dat geval kan<br />
bovendien de veroordelende lidstaat slechts verantwoordelijk<br />
gehouden worden voor de gevolgen<br />
die voorzienbaar waren ten tijde van het nemen<br />
van het overbrengingsbesluit.<br />
Executieuitlevering-toepasselijk verdrag, dubbele<br />
strafbaarheid, onschuldverweer, aftrek<br />
ondergane detentie en strafoplegging bij<br />
gedeeltelijke toelaatbaarheid, bevoegdheid<br />
minister van justitie en eigen onderdanen<br />
Hoge Raad, 28 augustus <strong>2007</strong> (LJN:BA6580)<br />
Uitleveringsverzoek van Bosnië-Herzegovina terzake<br />
executie van een vrijheidsstraf. De Hoge Raad<br />
heeft bij arrest van 20 juni 2006 (niet gepubliceerd)<br />
de uitspraak van de rechtbank (uitlevering toelaatbaar)<br />
vernietigd en bevolen dat de opgeëiste<br />
persoon zal worden gehoord. Bij arrest van heden<br />
overweegt de Hoge Raad als volgt.<br />
Blijkens notawisselingen tussen de Nederlandse<br />
autoriteiten en die van Bosnië-Herzegovina is<br />
na diens onafhankelijkheid voortgezette toepassing<br />
overeengekomen van de Overeenkomst<br />
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het<br />
Koninkrijk Servië van 11 maart 1896 tot regeling<br />
der wederzijdse uitlevering van misdadigers. Op<br />
25 april 2005 is Bosnië-Herzegovina toegetreden<br />
tot het Europees Uitleveringsverdrag en op 24 juli<br />
2005 is het voor dit land in werking getreden. Het<br />
uitleveringsverzoek dateert van 28 april 2005 en<br />
verdragen hebben geen terugwerkende kracht.<br />
Aldus is in deze zaak niet het Verdrag maar de<br />
Overeenkomst van toepassing.<br />
Het uitleveringsverzoek betreft executie van een<br />
vonnis terzake (1) “in groepsverband door het<br />
uitlokken van ruzie de rust van burgers en de<br />
openbare orde geweld aandoen en daarbij mensen<br />
licht lichamelijk letsel aandoen” en (2) “een<br />
ander door schuld van het leven beroven”. Artikel<br />
1 van de Overeenkomst bepaalt de feiten waarvoor<br />
uitlevering kan worden toegestaan. Nu hierin<br />
niets is opgenomen terzake “dood door schuld”of<br />
daarmee gelijk te stellen delicten kan het onder 2<br />
genoemde feit niet tot uitlevering leiden.<br />
De stelling van de opgeëiste persoon dat hij<br />
onschuldig is kan niet leiden tot ontoelaatbaarheid<br />
van de uitlevering nu het (a) gaat om executieuitlevering<br />
terzake een onherroepelijk vonnis en<br />
(b) door de opgeëiste persoon niet is aangevoerd<br />
dat het verzoek om uitlevering op een kennelijke<br />
misslag berust.<br />
De opgeëiste persoon stelt dat onduidelijk is of,<br />
en zo ja hoeveel, straf hij zal moeten ondergaan<br />
na uitlevering nu in het Bosnische vonnis een<br />
gecombineerde straf voor beide feiten is opgelegd<br />
(terwijl sprake is van gedeeltelijke ontoelaatbaarheid<br />
van de uitlevering) en hij bovendien al een<br />
gedeelte van zijn straf heeft ondergaan. De Hoge<br />
Raad overweegt dat de uitleveringsrechter buiten<br />
staat is te beoordelen welk gedeelte van een straf<br />
geacht moet worden te zijn opgelegd terzake de<br />
feiten waarvoor uitlevering ontoelaatbaar is verklaard.<br />
Dit oordeel komt toe aan de autoriteiten<br />
van de verzoekende staat. Ditzelfde geldt voor de<br />
vraag in hoeverre al ondergane detentie in mindering<br />
moet worden gebracht op de tenuitvoerlegging<br />
van de straf.<br />
De gestelde gezondheidstoestand van de opge-<br />
eiste persoon komt blijkens artikel 10, lid 2 UW toe<br />
aan de minister van justitie. Ook de gestelde vrees<br />
voor te ondergane marteling komt ter beoordeling<br />
toe aan de minister van justitie.<br />
De opgeëiste persoon stelt dat uitlevering niet<br />
opweegt tegen de gevolgen voor zijn leven en<br />
gezin nu hij reeds 8 jaar in Nederland verblijft<br />
en een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd<br />
heeft. De Hoge Raad overweegt dat artikel 1 van<br />
de Overeenkomst enkel inhoudt dat partijen hun<br />
eigen onderdanen niet uitleveren waardoor eiser<br />
hierop geen beroep kan doen.<br />
Tekst: Linda Bregman, <strong>Ministerie</strong> van Justitie,<br />
Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken,<br />
telefoon 070 – 37 07 468
OPPORTUUN Nummer 9– <strong>2007</strong> Verkeer 31<br />
verkeer<br />
Tijdens het rijden losse lading van het<br />
voertuig laten vallen<br />
Gerechtshof Leeuwarden 24 september <strong>2007</strong>,<br />
WAHV 07/00509<br />
Aan de betrokkene is een administratieve<br />
sanctie van € 200,– opgelegd vanwege het feit<br />
“dat hij met een voertuig heeft gereden, terwijl<br />
de losse lading die mogelijk van het voertuig<br />
kon vallen, niet deugdelijk was afgedekt” (art.<br />
5.1.2. in samenhang met art. 5.18.6, tweede lid<br />
van het Voertuigreglement - VR). De verbalisant<br />
had verklaard in het zaakoverzicht van het<br />
CJIB dat de wagen (een betonmixer) beladen<br />
was met cement en dat het voertuig over een<br />
afstand van 30 meter cement verloor, vermengd<br />
met grote kiezels. De betrokkene stelt dat het<br />
beton vervoerd wordt in een daarvoor bestemde<br />
vrachtwagen met betonmixer en dat anders dan<br />
in de gevallen waarvoor de sanctie is opgelegd<br />
geen sprake is van dat de chauffeur van de<br />
vrachtwagen de lading zou moeten bevestigen of<br />
afdekken. Het hof overweegt dat het begrip losse<br />
lading, gelet op de toelichting in de regelgeving,<br />
ziet op lading die naar zijn aard niet op of aan<br />
het vervoermiddel bevestigd kan worden, maar<br />
los op of in het vervoermiddel geladen dient te<br />
worden. Naar het oordeel van het hof valt vloeibaar<br />
beton in een betonmixer derhalve onder<br />
het begrip losse lading als bedoeld in art. 5.18.6.,<br />
tweede lid, VR. Naar de overtuiging van het hof<br />
kan het niet anders dan dat er na het laden dan<br />
wel lossen vloeibaar beton is achtergebleven in<br />
de trechter en/of de stortgoot bij de opening van<br />
de betonmixer. Ten aanzien van dit achtergebleven<br />
vloeibaar beton heeft de betrokkene kennelijk<br />
niet de nodige maatregelen als bedoeld in art.<br />
5.18.6., tweede lid, VR genomen of laten nemen<br />
om te voorkomen dat dat beton tijdens het rijden<br />
van het voertuig kon vallen. Derhalve is naar de<br />
overtuiging van het hof komen vast te staan dat<br />
de gedraging is verricht. Volgt bevestiging van de<br />
beslissing van de kantonrechter tot ongegrondverklaring<br />
van het beroep.<br />
Eén sanctie in plaats van drie?<br />
Gerechtshof Leeuwarden 21 augustus <strong>2007</strong>,<br />
WAHV 07/00776<br />
De betrokkene was in drie gevallen bekeurd voor<br />
het overschrijden van de toegestane maximum<br />
snelheid, t.w. om 10.32 uur op de rijksweg A28,<br />
om 10.40 uur op de A12 en om 10.47 (ook) op<br />
de A12. Hij stelt dat hij om de verkeersstroom te<br />
bevorderen met het verkeer mee is gereden en<br />
dat het niet de bedoeling kan zijn op één wegtraject<br />
een drietal beschikkingen op te leggen binnen<br />
een tijdsbestek van vijftien minuten. Het hof<br />
is van oordeel dat de onderhavige gedraging niet<br />
hetzelfde feit betreft als de 8 en 15 minuten later<br />
gepleegde snelheidsovertredingen. De betrokkene<br />
heeft in dit tijdsbestek voldoende gelegenheid<br />
gehad zich aan de geldende maximumsnelheid<br />
te houden, hetgeen hij heeft nagelaten. Dat er in<br />
dit geval slechts een aantal minuten tussen beide<br />
feiten zit, maakt nog niet dat er sprake is van één<br />
feit. Volgt bevestiging van de beslissing van de<br />
kantonrechter tot ongegrondverklaring van het<br />
beroep.<br />
Eén sanctie in plaats van twee?<br />
Gerechtshof Leeuwarden 17 juli <strong>2007</strong>, WAHV<br />
07/00506<br />
De betrokkene is geverbaliseerd voor een tweetal<br />
snelheidsoverschrijdingen. De eerste vond plaats<br />
om 12.58 uur op de N31 en de tweede (de onderhavige<br />
“Mulder-zaak”) om 13.05 uur op de A7.<br />
Voor het eerste feit is de betrokkene inmiddels<br />
strafrechtelijk veroordeeld. Door de gescheiden<br />
behandeling van de twee zaken meent de<br />
betrokkene in zijn verdediging te zijn geschaad.<br />
Door toepassing van het “ne bis in idem”- beginsel<br />
én het leerstuk van de voortgezette handeling<br />
hadden de beide zaken in één strafzaak in hun<br />
onderlinge samenhang beoordeeld dienen te<br />
worden. Er is immers sprake van één gedraging<br />
met hetzelfde schuldverwijt, binnen korte tijd na<br />
elkaar begaan als gevolg van één en dezelfde<br />
gemoedstoestand gedurende dezelfde rit. Nu<br />
reeds een strafrechtelijke vervolging voor de<br />
eerste overtreding heeft plaatsgevonden, is het<br />
opleggen van een administratieve sanctie in strijd<br />
met algemene beginselen van behoorlijk bestuur.<br />
Het hof is anders dan de betrokkene van oordeel<br />
dat de onderhavige gedraging niet hetzelfde feit<br />
betreft als de vijftien kilometer en zeven minuten<br />
eerder gepleegde snelheidsovertreding. Dit geldt<br />
te meer nu de betrokkene immers bij het verlaten<br />
van de N31 en het oprijden van de A7 zich in<br />
een nieuwe verkeerssituatie heeft begeven waar<br />
andere (snelheids-)regels golden. Derhalve is<br />
hij na de overtreding op de N31 nadrukkelijk<br />
opnieuw in de gelegenheid geweest om zich<br />
aan de geldende maximumsnelheid te houden,<br />
hetgeen hij opnieuw heeft nagelaten. Dat er in<br />
dit geval ‘slechts’ zeven minuten tussen beide<br />
feiten zit en dat er wellicht “causaal verband”<br />
tussen die feiten bestaat, in de zin dat de betrokkene<br />
haast had, maakt nog niet dat er sprake is<br />
van één feit. Voor zover wordt aangevoerd dat er<br />
sprake zou zijn van een voortgezette handeling in<br />
de zin van art. 56 van het wetboek van strafrecht<br />
geldt, dat art. 2, eerste lid, WAHV voorzieningen<br />
van strafrechtelijke aard uitsluit. Volgt bevestiging<br />
van de beslissing van de kantonrechter tot<br />
ongegrondverklaring van het beroep.<br />
Vluchtstrook-gebruik of dóórstromen?<br />
Gerechtshof Leeuwraden 2 oktober <strong>2007</strong>, WAHV<br />
07/00574<br />
De betrokkene is een sanctie opgelegd voor<br />
(volgens de verbalisant over ca. 300 meter) het<br />
buiten noodzaak gebruik maken van de vluchtstrook.<br />
Hij stelt echter dat de betreffende afrit<br />
geregeld zorgt voor grote verkeersopstoppingen<br />
waarbij de file op de afrit doorloopt tot op de<br />
hoofdbaan van de snelweg, hetgeen gevaarlijke<br />
situaties oplevert. De vaste praktijk is ontstaan<br />
dat het verkeer op de afrit zich splitst in twee<br />
stromen: één voor het verkeer dat onder aan de<br />
afrit linksaf slaat en één voor het rechtsafslaand<br />
verkeer. Omdat de afrit slechts uit één rijstrook<br />
bestaat, maken beide stromen daarbij deels<br />
gebruik van het links, resp. rechts naast de doorgetrokken<br />
streep gelegen wegdek. Deze situatie<br />
doet zich op vergelijkbare afritten elders in het<br />
land ook voor en wordt gewoonlijk gedoogd. De<br />
betrokkene is van mening dat het in strijd is met<br />
het gelijkheidsbeginsel dat hij voor deze gedraging<br />
is geverbaliseerd. Het hof overweegt dat een<br />
gebrekkige doorstroming van het verkeer niet<br />
als een noodgeval in de zin van deze bepaling<br />
kan worden aangemerkt. Het door de betrokkene<br />
geschetste gebruik van de vluchtstrook ter<br />
bevordering van de doorstroming van het verkeer<br />
is naar het oordeel van het hof, hoewel uit praktische<br />
overwegingen niet geheel onbegrijpelijk,<br />
maar onaanvaardbaar. Wanneer de inrichting van<br />
de weg ontoereikend is om de verkeersstroom<br />
aan te kunnen, is het aan de wegbeheerder<br />
om de nodige maatregelen te treffen. Van enig<br />
gedoogbeleid ter zake is - anders dan de betrokkene<br />
kennelijk meent - geen sprake. De enkele<br />
omstandigheid dat wellicht veel vergelijkbare<br />
gedragingen om welke reden ook onbestraft<br />
blijven, brengt – wat daar verder ook van zij – niet<br />
mee dat in het onderhavige geval van de sanctie<br />
moet worden afgezien. Het hof ziet evenmin<br />
aanleiding om het bedrag van de sanctie te matigen.<br />
Volgt bevestiging van de beslissing van de<br />
kantonrechter tot ongegrondverklaring van het<br />
beroep.<br />
Tekst: Koos Spee,<br />
Bureau Verkeershandhaving OM.<br />
Voor complete teksten, bel 0346-333310.
Cadeau van de korpschef van politieregio Noord- en Oost-Gelderland voor de op 13 september<br />
geïnstalleerde nieuwe hoofdofficier van justitie in Zutphen, Ludo Goossens.<br />
Claudia Elsman als ‘Zeeuws Meisje’ tijdens het<br />
personeelsuitje van het parket Dordrecht op<br />
Schouwen-Duivenland.<br />
Leon Plas biedt Harm Brouwer tijdens zijn bezoek<br />
aan het ressortsparket Den Haag het eerste jaarverslag<br />
van de cassatiedesk aan. Sinds 1 maart<br />
2006 gaan alle door het OM ingestelde cassatieberoepen<br />
naar de Hoge Raad via de cassatiedesk<br />
bij het ressortsparket Den Haag.<br />
Op het Praktijkcongres Succesvol Persbeleid, op dinsdag<br />
9 oktober in Spant! in Bussum, heeft Harm Brouwer<br />
een korte toespraak gehouden voor een zaal vol met<br />
persvoorlichters en woordvoerders. Dagvoorzitter Paul<br />
Witteman (links) leidde het debat. Telegraaf-misdaadverslaggever<br />
Bert Huisjes (rechts) gaf Brouwer complimenten<br />
over de openheid van het OM.<br />
Tijdens een wervelende ontbijtshow in Breda wordt<br />
vertrekkend officier Odette Zonneveld door NAAT - het<br />
Antilliaans Arrestatieteam - met ochtendgymnastiek<br />
opgewarmd voor haar nieuwe functie bij het Landelijk<br />
Parket.<br />
Officier Herman Harmeijer en fungerend<br />
hoofdofficier Gerard Veenstra van het parket in<br />
Lelystad schoffelen in het groen van landgoed De<br />
Kemphaan in Almere om te ervaren hoe het voelt<br />
om een werkstraf uit te voeren.<br />
Teamleider Maatwerkzaken Henk Supèr wordt<br />
gefeliciteerd door hoofdofficier Monte van<br />
Capelle met zijn 25 dienstjaren!<br />
Samenstelling: Thea van der Geest