20.09.2013 Views

Het Decreet Rechtspositie Minderjarigen in internationaal perspectief

Het Decreet Rechtspositie Minderjarigen in internationaal perspectief

Het Decreet Rechtspositie Minderjarigen in internationaal perspectief

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

KeKi – <strong>Het</strong> <strong>Decreet</strong> <strong>Rechtspositie</strong> <strong>M<strong>in</strong>derjarigen</strong> <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal <strong>perspectief</strong><br />

een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g (Aanbevel<strong>in</strong>g (2005)5), bij out-of-home child care (Q4C-<br />

Standaarden) en voor k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> alternatieve zorg (VN-Richtlijnen).<br />

De grootste discrepantie tussen de <strong>in</strong>strumenten situeert zich op het vlak van de<br />

personen met wie het contact moet worden onderhouden. <strong>Het</strong> VRK is het meest<br />

restrictief, want spreekt enkel over contact met “beide ouders” (art. 9, § 3). <strong>Het</strong><br />

DRM voegt hier de opvoed<strong>in</strong>gsverantwoordelijken aan toe (art. 14).<br />

Overeenkomstig standaard 8 van de Q4C-Standaarden moet het contact met de<br />

“oorspronkelijke familie” aangemoedigd worden. Aanbevel<strong>in</strong>g (2005)5 voorziet <strong>in</strong><br />

een recht op regelmatig contact met de “familie van het k<strong>in</strong>d en andere belangrijke<br />

personen”. Ook broers en zussen hebben uitdrukkelijk het recht om, waar mogelijk,<br />

regelmatig contact met elkaar te onderhouden. Voor dit recht van broers en zussen<br />

voorziet Aanbevel<strong>in</strong>g (2005)5 niet <strong>in</strong> een beperk<strong>in</strong>gsmogelijkheid op grond van het<br />

belang van het k<strong>in</strong>d. De VN-Richtlijnen hebben de ruimste benader<strong>in</strong>g: bij een k<strong>in</strong>d<br />

<strong>in</strong> alternatieve zorg moet het contact gefaciliteerd worden met “zijn/haar familie,<br />

alsook met andere personen die dicht bij hem of haar staan, zoals vrienden, buren<br />

en vroegere zorgverstrekkers” (para. 81). Bovendien moeten staten er bijzondere<br />

aandacht aan besteden dat k<strong>in</strong>deren die <strong>in</strong> alternatieve zorg zitten wegens<br />

gevangenschap of langdurige hospitalisatie van de ouders, de kans hebben om<br />

contact met hun ouders te onderhouden en de nodige begeleid<strong>in</strong>g hieromtrent<br />

ontvangen (para. 82).<br />

Als er geen contact is met de ouders/familie, voorzien het DRM (art. 14) en de VN-<br />

Richtlijnen (para. 81) uitdrukkelijk <strong>in</strong> een recht op <strong>in</strong>formatie over deze personen<br />

(supra).<br />

- Participatie: recht op participatie op <strong>in</strong>dividueel niveau<br />

Eén van de vernieuwende aspecten van het K<strong>in</strong>derrechtenverdrag was de<br />

<strong>in</strong>corporatie <strong>in</strong> artikel 12 van het recht van het k<strong>in</strong>d om zijn eigen men<strong>in</strong>g te uiten.<br />

Aan die men<strong>in</strong>g moet passend belang gehecht worden <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g met de<br />

leeftijd en maturiteit van het k<strong>in</strong>d. De term “participatie” wordt <strong>in</strong> het VRK zelf niet<br />

gebruikt. <strong>Het</strong> DRM bevat wel uitdrukkelijk een “recht op participatie” van de<br />

m<strong>in</strong>derjarige bij de totstandkom<strong>in</strong>g en de uitvoer<strong>in</strong>g van de jeugdhulp die hem<br />

wordt verleend. 91 Dit recht geldt algemeen voor de buitengerechtelijke jeugdhulp.<br />

In het raam van de gerechtelijke jeugdhulp heeft de m<strong>in</strong>derjarige slechts dit recht<br />

voor zover het niet <strong>in</strong> strijd is met de toepasselijke procedureregels. Volgens de<br />

Toelicht<strong>in</strong>g houdt participatie “mee weten, mee denken, mee beslissen, mee<br />

uitvoeren en mee evalueren” <strong>in</strong>. 92 De formuler<strong>in</strong>g van artikel 16 DRM ligt<br />

grotendeels <strong>in</strong> de lijn van artikel 12 VRK, alhoewel <strong>in</strong> het DRM aan de men<strong>in</strong>g van<br />

de m<strong>in</strong>derjarige slechts “<strong>in</strong> de mate van het mogelijke” passend gevolg moet<br />

worden gegeven. Dit zwakker element wordt gecompenseerd doordat het DRM een<br />

motiver<strong>in</strong>gsplicht bevat <strong>in</strong>dien er aan de men<strong>in</strong>g van de m<strong>in</strong>derjarige geen passend<br />

gevolg wordt gegeven. Die motiver<strong>in</strong>g wordt op vraag van de m<strong>in</strong>derjarige aan het<br />

dossier toegevoegd. Die motiver<strong>in</strong>gsplicht is een vernieuwend element van het<br />

DRM, dat niet voorkomt <strong>in</strong> de andere <strong>in</strong>strumenten. Bovendien heeft de<br />

m<strong>in</strong>derjarige overeenkomstig artikel 17 DRM recht op participatie bij de periodieke<br />

91 Afdel<strong>in</strong>g 6 van het DRM draagt als titel “Recht op <strong>in</strong>spraak en participatie”. Inspraak kan<br />

echter als een vorm van participatie gezien kan worden, waardoor het niet logisch is om<br />

beide begrippen op dezelfde hoogte te plaatsen. Zie J. PUT, Handboek<br />

Jeugdbescherm<strong>in</strong>gsrecht, 553.<br />

92 Parl.St. Vl.Parl. 2003-04, nr. 2063/1, 17.<br />

26

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!