DE TIJD AFTREKBARE BEROEPSKOSTEN Aanslagjaar 2007 ...
DE TIJD AFTREKBARE BEROEPSKOSTEN Aanslagjaar 2007 ...
DE TIJD AFTREKBARE BEROEPSKOSTEN Aanslagjaar 2007 ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>DE</strong> <strong>TIJD</strong> <strong>AFTREKBARE</strong> <strong>BEROEPSKOSTEN</strong><br />
<strong>Aanslagjaar</strong> <strong>2007</strong> – inkomsten 2006<br />
Elke belastingplichtige (met uitzondering van de personen die winst maken uit nijverheids, handels of<br />
landbouwondernemingen) kan kiezen tussen twee systemen met betrekking tot de aftrek van<br />
beroepskosten: men kan opteren voor de toepassing van het systeem van de forfaitaire beroepskosten <br />
wat zeker het eenvoudigste is maar niet noodzakelijk het voordeligste of men kan de werkelijk<br />
gemaakte beroepskosten bewijzen. De keuze die u als belastingplichtige zal maken is natuurlijk<br />
afhankelijk van het bedrag: u zal voor dat systeem kiezen wat u de grootste aftrek oplevert. Deze bijlage<br />
kan een leiddraad vormen bij deze moeilijke keuze.<br />
Deze bijlage bevat eveneens rechtspraak (vermeld in de voetnoten) met betrekking tot de aftrek van<br />
beroepskosten. Zoals u zal merken is fiscaliteit en in dit geval de aftrek van beroepskosten geen exacte<br />
wetenschap. Bij eventuele vragen om inlichtingen, bezwaarschriften en dergelijke meer vanwege de<br />
fiscus kan u gebruik maken van deze rechtspraak.<br />
I. Forfaitaire beroepskosten<br />
Wanneer u afziet van de mogelijkheid om uw werkelijke kosten te bewijzen, heeft u recht op een<br />
forfaitaire aftrek voor beroepskosten. Indien u de rubriek van de werkelijke beroepskosten (codes 1258<br />
en 2258, 1406 en 2406, 1657 en 2657) niet invult, gebeurt de forfaitaire aftrek automatisch. Dit forfait<br />
is een absoluut recht en het mag niet verminderd of geweigerd worden indien de werkelijke<br />
beroepskosten lager zouden zijn.<br />
U kan op basis van de bijgaande tabel de berekening maken. Het in aanmerking te nemen<br />
beroepsinkomen is het brutobedrag na aftrek van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen.<br />
loon en weddetrekkenden en vrije beroepen<br />
Schijf van het beroepsinkomen Percentage Cumulatief totaal<br />
EUR 0 EUR 4.790,00 26,1 % EUR 1.250,19<br />
EUR 4.790,00 EUR 9.520,00 10 % EUR 1.723,19<br />
EUR 9.520,00 EUR 15.850,00 5 % EUR 2.039,69<br />
EUR 15.850,00 EUR 55.527,00 3 % EUR 3.230,00<br />
boven EUR 55.527,00 0 % EUR 3.230,00<br />
bezoldigingen bedrijfsleiders<br />
EUR 0 EUR 64.600,00 5 % EUR 3.230,00<br />
boven EUR 64.600,00 0% EUR 3.230,00<br />
Per categorie van beroepsinkomsten (bezoldiging als werknemer, bezoldiging als bedrijfsleider, baten<br />
van een vrij beroep), mag u vrij kiezen tussen L1{de toepassing van het forfait en de aftrek van<br />
werkelijke beroepskosten}.<br />
Indien u twee beroepsactiviteiten uitoefent (bvb. tegelijkertijd werknemer en zelfstandige), dan kan u<br />
voor de ene beroepsactiviteit (werknemer) het wettelijk forfait toepassen en voor de andere (zelfstandige)<br />
de werkelijke beroepskosten. Voorwaarde is natuurlijk wel dat de kosten in verband met de zelfstandige<br />
1
activiteit geen uitstaans hebben met de uitoefening van de werknemersactiviteit en dat er dus geen<br />
dubbel gebruik is van beroepskosten 1 , 2 , 3 .<br />
De fiscus zal in dit verband nagaan of in de werkelijke beroepskosten van de zelfstandige activiteit geen<br />
kosten zitten die toe te wijzen zijn aan de werknemersactiviteit en dus begrepen zijn in het forfait.<br />
Binnen eenzelfde inkomstencategorie, is geen combinatie van werkelijke beroepskosten en wettelijk<br />
forfait mogelijk, zelfs al betreft het twee afzonderlijke activiteiten (bvb. werknemer die parttime als<br />
automecanicien en parttime als bakkersknecht werkt).<br />
Er is een uitzondering op deze regel, met name voor de persoonlijke bijdragen die door ziekenfondsen in<br />
het kader van hun financiële verantwoordelijkheid worden geïnd bij hun gerechtigden. Deze bijdrage is<br />
ook fiscaal aftrekbaar voor die belastingplichtigen die voor het beroepskostenforfait opteren.<br />
Persoonlijke bijdrage financiële verantwoordelijkheid aan uw ziekenfonds<br />
De basis voor het aftrekbaar karakter van deze persoonlijke bijdrage is terug te vinden in artikel 52,7°<br />
van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen, waarin expliciet wordt bepaald dat “de persoonlijke<br />
bijdragen ter uitvoering van de sociale wetgeving” als beroepskosten worden aangemerkt.<br />
Gelieve te noteren dat enkel de bijdrage die verschuldigd is om het recht op terugbetaling te verkrijgen in<br />
het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (artikel 199§§ 2<br />
en 3 van de Wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging<br />
en uitkeringen) aftrekbaar is.<br />
De gewone ledenbijdrage evenals de aan ziekenfondsen gestorte bijdragen voor aanvullende of vrije<br />
verzekering die worden betaald om boven op de wettelijke vergoedingen bepaalde specifieke diensten<br />
van het ziekenfonds te kunnen genieten (bijv. ziekenvervoer, openluchtkuren, vergoedingen voor<br />
gezinshulp enz.), of om aanvullende voordelen te verkrijgen naast die welke door de verplichte<br />
verzekering worden geboden (bijv. tegemoetkomingen in de verblijfskosten bij opname in een ziekenhuis<br />
en de ermee gepaard gaande dokters en apothekerskosten), blijven met andere woorden niet aftrekbaar.<br />
Indien de werkgever de persoonlijke bijdrage financiële verantwoordelijkheid inhoudt, dan werd deze<br />
reeds in mindering gebracht om het bedrag van de belastbare bezoldiging te bepalen dat op de fiche<br />
1 L1{Brussel, 26 februari 1998, Fisc. Act., 31 maart 1998, nr. 13, p. 13/3. Een werknemer is tevens<br />
zelfstandig fotograaf. De belastingplichtige toont aan dat de kosten in verband met de zelfstandige<br />
activiteit van fotograaf geen uitstaans hebben met zijn beroep als werknemer. Er is dus geen sprake<br />
van dubbel gebruik van beroepskosten.<br />
2 Antwerpen, 1 december 1998, Fisk., 3 maart 1999, nr. 697, p. 10. Een wiskundeleraar is<br />
tegelijkertijd op zelfstandige basis auteurcoördinator van wiskundeleerboeken. Voor deze<br />
zelfstandige activiteit wil hij zijn werkelijke beroepskosten aftrekken, terwijl hij voor de activiteit van<br />
werknemer beroep doet op het wettelijk forfait. Het Hof stelt dat de activiteit van wiskundeleraar (les<br />
geven, oudercontacten, leraarsvergaderingen, enz.) grondig verschilt van de activiteit die door een<br />
auteurcoördinator wordt uitgeoefend (bijwonen van redactievergaderingen, overleg met coauteurs,<br />
promotionele activiteiten, enz.). Het is niet omdat beide activiteiten “wiskunde” als<br />
gemeenschappelijk onderwerp hebben dat de kosten in verband met de ene activiteit betrekking<br />
zouden kunnen hebben op de inkomsten uit de andere activiteit.}<br />
3 Gent, 18 december 2001, Fisk., 13 februari 2002, nr. 833, p.9. Een persoon bewijst zijn werkelijke<br />
beroepskosten voor de baten van zijn vrij beroep. Tevens neemt hij het wetttelijk forfait in<br />
aanmerking voor zijn prestaties in loondienst. De werkelijke beroepskosten werden verminderd<br />
aangezien een aantal van de werkelijke beroepskosten ook slaat op de beroepskosten als werknemer<br />
(o.a. telefoon, cursus,…).<br />
2
281.10 wordt vermeld. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de werknemers van de NMBS. De betrokken<br />
werknemer mag deze bijdrage uiteraard niet nog een keer vermelden op zijn aangifte.<br />
Wanneer de persoonlijke bijdrage financiële verantwoordelijkheid daarentegen niet door de werkgever<br />
wordt ingehouden, is de bijdrage aftrekbaar van de inkomsten van het jaar waarin ze werkelijk betaald<br />
zijn of het karakter hebben verkregen van een zekere en vaststaande schuld en als zodanig zijn geboekt.<br />
Voor de aangifte in de personenbelasting dient de bijdrage vermeld te worden naast de desbetreffende<br />
code die melding maakt van“Niet ingehouden persoonlijke bijdragen”of “sociale bijdragen” afhankelijk<br />
van de hoedanigheid waarin de belastingplichtige zijn inkomsten verwerft (wedden, baten, etc.)<br />
Ziekenfonds Algemene regeling 2006 Zelfstandigen 2006<br />
Landsbond der Christelijke Mutualiteiten 5,00 EUR 0,00 EUR<br />
Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen 9,00 EUR 9,00 EUR<br />
Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten 4,20 EUR 4,20 EUR<br />
Landsbond van de Liberale Mutualiteiten 9,00 EUR 6,00 EUR<br />
Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen 6,00 EUR 3,00 EUR<br />
Hulpkas voor Ziekte-en Invaliditeitsverzekering 2,25 EUR 2,25 EUR<br />
Kas der Geneeskundige Verzorging van de NMBS 18,00 EUR<br />
Belastingplichtigen die verschillende categorieën van beroepsinkomsten ontvangen, mogen de<br />
persoonlijke bijdrage over deze verschillende categorieën omdelen.<br />
II. Werkelijke beroepskosten<br />
Het Wetboek van de Inkomstenbelastingen bepaalt dat de kosten die men in het belastbaar tijdperk heeft<br />
gedaan of gedragen om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden als beroepskosten aftrekbaar<br />
zijn.<br />
De werkelijke beroepskosten zijn slechts aftrekbaar indien zij aan de volgende vier voorwaarden voldoen<br />
:<br />
1. de kosten moeten verband houden met uw L2{beroepsactiviteit} 4 , 5 , 6 , 789 , 10 , 11<br />
4 L2{Luik, 13 september 2000, Fisk., 25 oktober 2000, nr. 773, p. 10. Een lijnpiloot die geregeld naar<br />
Afrika vliegt kan de fooien betaald aan kamermeisjes en kruiers, alsook geneesmiddelen en anti<br />
insectenmiddelen aftrekken als beroepskost. Zonnebrandolie en telefoongesprekken naar zijn<br />
echtgenote zijn niet aftrekbaar.<br />
5 Gent, 24 juni 2003, Fisc., 1 oktober 2003, nr. 906, p. 9. Het is niet omdat de kosten van een<br />
handelsvertegenwoordiger niet door de werkgever worden terugbetaald, dat zij in hoofde van de<br />
handelsvertegenwoordiger hun beroepsmatig karakter verliezen. De administratie heeft zich overigens<br />
niet in te laten met het feit of de werkgever al dan niet kosten terugbetaalt.<br />
6 Brussel, 5 april 2002, F.J.F., nr. 2003/73. De sommen die een boekhouder (die zich schuldig heeft<br />
gemaakt aan verduistering van gelden die in zijnen hoofde werden belast als beroepsmatige inkomsten)<br />
betaalt aan de benadeelde partij teneinde een klacht te vermijden, vormen een beroepsmatige uitgave<br />
door het feit dat zij het direct en noodzakelijk gevolg zijn van fouten die hij heeft begaan in de uitoefening<br />
van zijn beroep.<br />
7 Gent, 11 maart 2003, Fisc. Koerier, 28 september 2003, nr. 14 p. 541-543. Een notaris richt voor een<br />
cliënt een vennootschap op en zoekt naderhand investeerders. Na enkele jaren gaat de vennootschap<br />
failliet en wordt de naam van de notaris vermeld in de pers met betrekking tot deze zaak. Om de naam<br />
van zijn notariaat niet in het gedrang te brengen, besluit de notaris de gedupeerde cliënten zelf terug te<br />
betalen met behulp van twee leningen. De notaris brengt de erelonen van de advocaten die hem<br />
bijstaan in de zaak en de bedragen die hij betaalt aan de bank als beroepskosten in aftrek. Volgens het<br />
3
Privéuitgaven die geen verband houden met uw beroepsactiviteit (zoals ontspanning, kapper 12 , 13 ,<br />
bril, lidgelden, sportclubs, serviceclubs zoals Lions, L3{Rotary} 14 , 15 , 16 ...) mag u niet aangeven als<br />
werkelijke beroepskosten. Indien bepaalde uitgaven zowel betrekking hebben op uw privéleven als<br />
op uw beroepsleven, dan dient u het bedrag op te splitsen, aangezien u enkel het beroepsgedeelte mag<br />
aftrekken.<br />
Hof van Gent blijkt uit het dossier dat de familie van de cliënt waarvoor hij de investeerders bij elkaar<br />
bracht, een belangrijke cliënt was van zijn kantoor, net als de investeerders cliënten. Daarom moet<br />
worden aangenomen dat de bemiddeling van de notaris beroepsmatig was.<br />
8 Gent, 10 februari 2005, Fisc., 4 mei 2005, nr. 980, p 9. Een notaris brengt de kosten van een receptie<br />
naar aanleiding van het huwelijk van zijn zoon in aftrek als beroepskosten. Volgens de Rechtbank is de<br />
notaris voor zijn beroepsinkomsten afhankelijk van de relaties met zijn cliënteel. De kosten van de<br />
receptie voor belangrijke cliënten en professionele relaties vormen dus een aftrekbare beroepskost, te<br />
meer omdat de receptie plaatsvond in de nabijheid van het notariskantoor en geen enkele uitgave met<br />
betrekking tot het eigenlijke huwelijksfeest (dat op een andere dag plaats vond) als beroepskost in aftrek<br />
werd gebracht.<br />
9 Gent, 24 mei 2005, Fisc., 15 juni 2005, nr. 986, p 9. De belastingplichtige heeft één enkel stuk grond<br />
aangekocht, maar verdere handelingen kaderend in de voorgehouden beroepsactiviteit als ondernemer<br />
in onroerend goed blijken er niet te zijn. Het feit geleend te hebben of een kredietopening te hebben<br />
verkregen, de inschrijving in het handelsregister en de aansluiting bij een sociale zekerheidskas leveren<br />
geen afdoend bewijs van een beroepsactiviteit en de mogelijkheid om de kosten met betrekking tot de<br />
aankoop van het onroerend goed af te trekken als een beroepskost.<br />
10 Gent 18 januari 2006, Fisc., 5 april 2006, nr. 1021, p. 11. Een belastingplichtige is architect en urbanist<br />
en ontwerpt ook tuinen. Hij wil de kosten van zijn eigen tuin, die geen doordeweekse tuin blijkt te zijn,<br />
aftrekken als beroepskosten. Het Hof laat dit toe aangezien de eigen woon- en leefomgeving zijn beste<br />
visitekaartje is om potentiële klanten aan te trekken.<br />
11 Rechtbank te Gent 5 januari 2006, Fisc., 5 april 2006, nr. 1021, p. 12. Een advocaat-stagair bij de balie<br />
in Gent volgt een avondcursus Frans en wil de kosten daarvan als beroepskosten in aftrek brengen. De<br />
Rechtbank staat de aftrek toe aangezien deze cusus ongetwijfeld de werkzaamheden als advocaat ten<br />
goede komt, ook al is het geen specifieke cursus frans voor juristen .<br />
12 Brussel, 16 januari 2003, Fisk., 19 maart 2003, nr. 883, p. 10. Een federaal politieagent wil<br />
kapperskosten als beroepskosten in aftrek brengen omdat hij de lengte van de haartooi moet<br />
aanhouden die krachtens interne reglementen is opgelegd. Het Hof weigert kortweg de aftrek<br />
vermits de haarkapperskosten als privé-uitgaven moeten gezien worden.<br />
13 Contra: Brussel, 12 januari 2001, Fisk., 21 februari 2001, nr. 788, p. 9. Een rijkswachter is<br />
beroepsmatig verplicht een zeer verzorgde haartooi te hebben. De kosten komen principieel als<br />
beroepskosten in aanmerking.}<br />
14 L3{Antwerpen, 10 december 1990, Ced. Samson, 9051938 en Antwerpen, 24 april 1995, Ced.<br />
Samson, 9551490. Het Hof bevestigt de stelling van de Administratie (Comm. I.B. nr. 53/41) dat<br />
bijdragen aan serviceclubs zoals Lions, Rotary, enz. niet als beroepskosten aftrekbaar zijn aangezien<br />
de doelstellingen van deze clubs geen enkel verband vertonen met de uitoefening van een<br />
beroepswerkzaamheid. Het feit dat iemand in deze clubs contacten kan leggen met potentiële klanten<br />
is van geen enkel belang.}<br />
15 Contra: Bergen, 18 januari 2002, Fisk., 20 maart 2002, nr. 838, p. 10. Het Hof van Beroep neemt<br />
slechts een deel van de lidgelden betaald aan de Rotaryclub in aanmerking als aftrekbare<br />
beroepskosten.<br />
16 Contra: Brussel, 21 juni 2006, Fisc., 11 oktober 2006, nr. 1043, p. 13. Deze lidgelden hebben volgens<br />
het Hof van Beroep te Brussel een gedeeltelijk beroepskarakter. Dat gedeelte houdt verband met het feit<br />
dat een dergelijke club, net zoals elke serviceclub, toelaat contacten te leggen en te indersteunen<br />
waaruit belastbare inkomsten kunnen voortkomen. Aan de andere kant is het ook redelijk aan te nemen<br />
dat het lid worden van de club niet uitsluitend een beroepskarakter heeft. Bij gebrek aan concrete<br />
elementen raamt het Hof dat beroepsgedeelte op 50%.<br />
4
Het is ook noodzakelijk dat de uitgaven betrekking hebben op een bestaande beroepswerkzaamheid.<br />
De kosten die gemaakt worden om toegang te krijgen tot een L4{nieuw beroep} zijn niet<br />
aftrekbaar 17 , 18 .<br />
2. de kosten zijn nodig geweest om belastbare inkomsten te verwerven of te behouden 19202122 , 23 , 24<br />
17 L4{Gent, 7 september 1999, Fisk., 3 november 1999, nr. 728, p. 10. Een echtpaar wenst een<br />
vertegenwoordiging te krijgen van Spaanse kinderkledij en vliegt daarvoor naar Spanje. De<br />
vliegtuigtickets en kosten voor hotel en vervoer worden niet als beroepskost aanvaard omdat de<br />
kosten betrekking hebben op het eventueel verwerven van een toekomstig beroep en er van de<br />
opening van de nieuwe zaak niets in huis komt;}<br />
18 Rb. Leuven, 12 december 2003, Fisc., 10 maart 2004, nr. 927, p. 10. Iemand die ontslag heeft<br />
genomen om een MBAopleiding te volgen, kan de kosten van deze bijscholing niet in aftrek brengen als<br />
beroepskost. Uit niets blijkt immers dat de opleiding enig nut had voor de voorheen uitgeoefende functie.<br />
Bovendien is er geen garantie dat de persoon na de opleiding opnieuw in dienst zal genomen worden.<br />
19 Bergen, 20 mei 2006, Fisc., 2 november 2005, nr. 1001, p 9. De belastingplichtige wil nog interesten<br />
in aftrek brengen in verband met leningen die hij destijds had aangegaan in het kader van zijn<br />
handelszaak. Volgens het Hof van Beroep te Bergen is deze aftrek toegelaten aangezien de kosten geen<br />
betrekking hebben op activa, die na de stropzetting van de beroepswerkzaamheid, het voorwerp<br />
uitmaken van een nietberoepsmatig gebruik. Ook al kan die aftrek in casu enkel worden verwezenlijkt<br />
door het in aanmerking nemen van een verlies dat aftrekbaar is van de inkomsten van de echtgenote van<br />
de belastingplichtige.<br />
20 Hasselt, 4 januari 2006, Fisc., 22 februari 2006, nr. 1015, p 12. Een belastingplichtige koopt via een<br />
lening een wagen in 1995 voor beroepsdoeleinden, zo beweert hij. Voor aanslagjaar 1996 neemt de<br />
belastingplichtige de betaalde interesten in 1995 in aftrek en brengt hij eveneens een afschrijving op de<br />
wagen in rekening. De Rechtbank van Eerste Aanleg te Hasselt verzet zich hier tegen aangezien de<br />
wagen pas in 1996 werd ingeschreven en dus in 1995 nog niet kon aangewend worden voor<br />
beroepsdoeleinden. Voor inkomstenjaar 1995 kunnen dus geen beroepskosten in aftrek worden gebracht<br />
in verband met deze wagen.<br />
21 Rb. Brugge, 4 november 2002, Fisc., 7 mei 2003, nr. 890, p. 5. Een priester ontving in de<br />
hoedanigheid van medepastoor van een landelijke gemeente vanwege het Ministerie van Justitie een<br />
bezoldiging. Vanwege de kerkfabriek ontving hij in dezelfde hoedanigheid ook een kostenvergoeding. De<br />
priester was tevens jeugdpastoor voor dezelfde gemeente en omstreken. Zodoende was hij“proost” van<br />
verschillende jeugdverenigingen. In het kader van dit jeugdwerk bezocht hij zomerkampen, vormings en<br />
studiedagen op regionaal en nationaal niveau. De kosten (een kleine EUR 4.000) daarvan wou hij fiscaal<br />
als beroepskosten in aftrek brengen. De administratie staat de aftrek niet toe omdat de betrokken priester<br />
als jeugdpastoor geen enkele bezoldiging ontving.Hij was immers op eigen initiatief proost geworden<br />
van de betrokken jeugdverenigingen. De kosten worden niet geacht te zijn gedaan om belastbare<br />
inkomsten te verkrijgen of behouden.<br />
22 V&A Kamer 20052006, nr. 105, p 19.242. De Minister van Financiën heeft nogmaals bevestigd dat<br />
de kosten die een werkloze maakt om werk te vinden, enkel aftrekbaar zijn als beroepskosten indien de<br />
kosten noodzakelijk zijn om het recht op onderhoudsuitkeringen te behouden (b.v. de kosten van<br />
verplaatsingen naar een werkgever indien hij daartoe is opgeroepen door de overheidsdienst voor<br />
arbeidsbemiddeling) contra Rb. Bergen, 1 februari 2004: ook kosten voor een spontane sollicitatie zijn<br />
fiscaal aftrekbaar.<br />
23 Bergen 19 mei 2006, Fisc., 27 september 2006, nr. 1041, p. 9-10. In het kader van een echtscheiding<br />
raamt de notaris de waarde van de goederen die tot de huwelijksgemeenschap behoren. Daaronder<br />
bevinden zich ook de goederen die de echtgenote voor haar beroepswerkzaamheid gebruikt. De<br />
echtgenote meent de notariskosten die verband houden met de raming van de waarde van deze<br />
goederen te kunnen aftrekken als beroepskosten. Het Hof weigert deze aftrek omdat het uitgaven betreft<br />
van persoonlijke aard in het kader van de ontbinding van het huwelijk en de kosten eveneens dienden te<br />
worden gemaakt indien de echtgenote opteerde op haar beroepswerkzaamheid stop te zetten.<br />
5
Er moet een verband zijn tussen de uitgaven en de inkomsten die u eruit verkrijgt of er door<br />
behoudt 25 , 26 . Het is niet noodzakelijk dat de uitgaven ook werkelijk beroepsinkomsten hebben<br />
gegenereerd 27 , of dat de kosten onmisbaar zijn voor het behalen van de beroepsinkomsten 28 , 29 , 30 , 31 , 32 .<br />
Het is voldoende dat de uitgave er op gericht is beroepsinkomsten op te leveren 33 .<br />
3. de kosten zijn gemaakt in 2006<br />
24 Rechtbank te Antwerpen 6 september 2006, Fisc., 21 februari <strong>2007</strong>, nr. 1059, p. 11-12. Een<br />
belastingplichtige ontvangt in verband met zijn stopgezette advocatenpraktijk zowel achterstallige baten<br />
als een stopzettingsmeerwaarde. De beroepskosten die nog na de stopzetting werden gedragen,<br />
moeten volgens de Rechtbank evenredig worden aangerekend op de achterstallige baten en de<br />
stopzettingsmeerwaarde aangezien deze inkomsten tot dezelfde categorie van inkomsten behoren.<br />
25 Bergen 15 november 2002, Fisk., 11 december 2002, nr. 871, p. 9. De statuten van een vennootschap<br />
bepalen dat de vennootschapsmandaten in principe onbezoldigd zijn, tenzij het bevoegde orgaan<br />
hierover anders beslist. Bijgevolg zijn de inkomsten die een bestuurder zou kunnen verkrijgen uit zijn<br />
mandaat louter hypothetisch zolang er geen dergelijke beslissing heeft plaats gevonden. De kosten<br />
verbonden aan het mandaat zijn dan ook niet aftrekbaar.<br />
26 Dissident: Antwerpen, 2 december 2003, Fisc., 21 januari 2004, nr. 920, p 10. Volgens het Hof van<br />
Beroep van Antwerpen is de belastingplichtige gerechtigd om de residuwaarde van afschrijvingen m.b.t.<br />
de studeer- en kantoorruimte die verband houden met de vroegere beroepswerkzaamheid (hoogleraar)<br />
en die nog gedragen worden na de beëindiging (emeritaat) van deze beroepswerkzaamheid, in<br />
mindering te brengen van zijn belastbare inkomsten. Het Hof van Cassatie (Cass., 20 oktober 2006,<br />
Fisc., 22 november 2006, nr. 1048, p. 10-11) heeft dit arrest nu verbroken aangezien de<br />
vermogensbestanddelen, naar aanleiding van de stopzetting van de beroepsactiviteit, een niet<br />
professionele bestemming hebben gekregen.<br />
27 Bergen 22 november 2002, Fisk., 22 januari 2003,nr. 875, p.10. In dit arrest besliste het Hof van<br />
Beroep te Bergen dat de intresten betaald na de stopzetting van de beroepswerkzaamheid ingevolge<br />
een faillissement nog als beroepskosten in mindering konden worden gebracht.<br />
28 Antwerpen, 2 februari 1999, Fisk., 26 mei 1999, nr. 709, p. 11. Wanneer een schrijnwerker een<br />
cassettespeler in zijn werkplaats installeert om de werksfeer te veraangenamen, mag de Administratie<br />
de opportuniteit van die uitgave niet beoordelen. De kost vertoont noodzakelijkerwijze een verband<br />
met de beroepsactiviteit.<br />
29 Gent, 25 januari 2001, Fisc. Act., 14 maart 2001, p. 11/10. De kosten van twee Porches worden<br />
aanvaard; de Administratie heeft zich niet in te laten met de opportuniteit van de uitgaven en kan niet<br />
nuttig de kosten met de omzet vergelijken. In dezelfde zin: Brussel 5 februari 2003, Fisk., nr. 882,<br />
p.10.<br />
30 Contra: Antwerpen, 5 januari 2001, Fisk., 21 februari 2001, nr. 788, p. 3. De aankoop door een<br />
advocaat van Chinese meubels bij gerenommeerde kunsthandelaren wordt niet als aftrekbare<br />
beroepskost aanvaard aangezien deze kosten op onredelijke wijze de beroepsbehoeften overtreffen.<br />
31 Gent, 9 januari 2003, Fisc. Act., 2 mei 2003, nr. 17, p. 10. Een chirurg oefent zijn praktijk uit in een<br />
hospitaal waar hij kortbij woont. Wanneer hij beslist zich een dure wagen (BMW 535i) aan te schaffen en<br />
de aanschaffingsprijs beroepsmatig in aftrek te brengen vindt de administratie de kosten onredelijk hoog<br />
en verwerpt ze. De rechtbank stelt dat de auto niet alleen gebruikt wordt voor woon-werkverplaatsingen<br />
maar ook dient om zich naar studiedagen te verplaatsen. Bovendien heeft de man geen onredelijk lage<br />
inkomsten en heeft hij een zekere maatschappelijke status hoog te houden.<br />
32 Contra : Antwerpen 4 februari 2003, Fisc. Act., 15 mei 2003, nr. 19, p. 3-4. Het hof verwerpt de kosten<br />
ter beveiliging (alarminstallatie) van een wagen en de kosten voor het plaatsen van een trekhaak en<br />
hondenrek als beroepskosten. De kosten werden niet gedaan om inkomsten te verwerven of behouden.<br />
33 Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen, 8 november 2002, Fisk. Koer., 19 december 2002, p. 590.<br />
De Rechtbank aanvaardt in dit vonnis dat de sponsering uitgaven in casu bedoeld zijn om de<br />
onderneming een bredere bekendheid te geven bij het publiek en de klanten. Door regelmatig<br />
zakenrelaties op wedstrijden uit te nodigen, slaagde de vennootschap er bovendien in haar<br />
activiteiten in een gunstiger daglicht te plaatsen. Daarom moet dan ook worden aangenomen dat het<br />
vaststaat dat de uitgaven hebben bijgedragen (of konden bijdragen) tot het verkrijgen of het<br />
behouden van beroepsinkomsten. Ook het argument dat deze uitgaven op onredelijke wijze de<br />
beroepsbehoeften overtreffen wordt van de hand gewezen.<br />
6
U kunt alleen de kosten aftrekken die u in 2006 werkelijk hebt betaald, ook al heeft de uitgave<br />
betrekking op een ander jaar. Het is niet vereist dat de eventuele inkomsten die door de uitgave<br />
gegenereerd worden in hetzelfde jaar vallen als de uitgave.<br />
4. u kunt ze bewijzen 34<br />
In beginsel moet u de echtheid en het bedrag van de kosten verantwoorden door middel van<br />
bewijsstukken. Indien bewijsstukken verloren zijn geraakt of nooit bewijsstukken werden opgemaakt,<br />
dan moet u de controleur overtuigen. Dikwijls wordt er in de praktijk dan met de controleur een<br />
akkoord gesloten over een bepaald bedrag. Indien u het precieze bedrag van sommige kosten niet<br />
kunt bewijzen, mag u dat ook op een redelijk bedrag ramen.<br />
Bovendien zijn kosten enkel aftrekbaar voor zover zij niet door de werkgever/vennootschap belastingvrij<br />
worden terugbetaald als kosten eigen aan de werkgever/vennootschap.<br />
A. Afschrijvingen<br />
Op vaste activa met een beperkte gebruiksduur die gebruikt worden voor beroepsdoeleinden, kan een<br />
jaarlijkse waardevermindering toegepast worden, uitgedrukt in een bepaald percentage.<br />
De volgende afschrijvingspercentages worden meestal door de Administratie aanvaard:<br />
computers en software 3536<br />
33%<br />
gebouwen 3 5%<br />
klein (kantoor)materieel 100%<br />
gsm 33%<br />
machines en (kantoor)meubilair 10%<br />
rollend materieel 20 33%<br />
videofilms 33%<br />
Belangrijk om te weten is dat u tijdens het jaar van ingebruikname van deze vaste activa recht heeft op<br />
een volledige afschrijving. In het jaar van verkoop van deze vaste active heeft u slechts recht op een pro<br />
rata van de afschrijving. Indien u uw wagen bijvoorbeeld verkoopt op 31 mei, heeft u slechts recht op<br />
5/12 van de normale afschrijvingswaarde tijdens dat jaar.<br />
34 Luik, 25 maart 2005, Fisc., 20 april 2005, nr. 978, p 10. De belastingplichtige heeft als beroepskosten<br />
196 km per dag in rekening gebracht als woon-werkverkeer. De administratie vindt de voorgelegde<br />
bewijsstukken (attest werkgever, bankuittreksels inzake tankbeurten en verklaringen van buren die hem<br />
met de wagen zien vertrekken) niet voldoende omdat er geen onderhoudsfacturen werden voorgelegd<br />
waarop het kilometeraantal vermeld staat. .Aangezien de wagen werd onderhouden door een familielid<br />
konden deze bewijsstukken niet worden voorgelegd. Het hof van beroep te Luik acht de bewijsstukken<br />
voldoende aangezien uit de bankuittreksels blijkt dat de tankbeurten meestal dicht bij het werk<br />
plaatsvonden. Bovendien acht het Hof het onwaarschijnlijk, gelet op het traject Rochefort-Gosselies, dat<br />
de belastingplichtige met iemand anders zou meegereden zijn.<br />
35 Gent, 28 mei 2002, Fisk., 7 augustus 2002, nr. 855, p. 11. De afschrijving over 3 jaar van een laptop<br />
werd bevestigd door het Hof van Beroep te Gent, gelet op de beperkte levensduur van deze<br />
toestellen.<br />
36 Gent, 18 januari 2006, Fisc., 22 maart 2006, nr. 1019, p 11-12. Naar aanleiding van enkele defecten<br />
aan zijn huidige computerinstallatie besluit de belastingplichtige om de installatie uit te breiden en te<br />
moderniseren (netwerkuitbreiding, verhogen RAM-geheugen snellere CPU s, ). Vraag is of het hier<br />
gaat om een onmiddellijk aftrekbare beroepskost of om een af te schrijven investering. Volgens het Hof<br />
van Beroep te Gent is er duidelijk meer dan aan de hand dan enkel onderhoudskosten aangezien de<br />
belastingplichtige gedeeltelijk zijn computerinstallatie heeft vernieuwd en verbeterd. Aangezien de snelle<br />
evolutie in de informaticawereld is een afschrijving van drie jaar verantwoord.<br />
7
Wat L5{wagens} betreft bestaat er geen algemene regel die voorschrijft dat deze in vijf jaar<br />
afgeschreven moeten worden. Afschrijvingen kunnen immers slechts als beroepskosten worden<br />
aangemerkt voor zover ze samengaan met een waardevermindering die zich in het belastbare tijdperk<br />
heeft voorgedaan (V.&A., Kamer, 199494, nr. 126, p. 13186). Het is de belastingplichtige die bij het<br />
vaststellen van de afschrijvingstermijn rekening moet houden met een gebruiksduur die de werkelijkheid<br />
zo dicht mogelijk benadert. Er bestaan wel degelijk gevallen waarin een afschrijvingsduur van minder<br />
dan vijf jaar verdedigbaar is 37 , 38 . Veel hangt echter ook af van het type voertuig dat afgeschreven<br />
wordt 39 . Een solidere wagen dient over een groter aantal jaren afgeschreven te worden, zeker indien het<br />
aantal gereden kilometers laag is 40 , 41 .<br />
Hou bij de afschrijvingen rekening met het feit dat uw controleur kan trachten een deel van de gedane<br />
aankoop te beschouwen als een privéaankoop (bvb. een computer met spelprogramma’s voor de<br />
kinderen).<br />
De fiscus mag afschrijvingspercentages die hij jarenlang aanvaard heeft niet zomaar verwerpen. Een<br />
belastingplichtige mag er van uitgaan dat indien de Administratie in het verleden nooit problemen heeft<br />
gemaakt met een bepaald afschrijvingspercentage dat op een bepaald soort goed werd toegepast, zij haar<br />
mening hierover niet zal veranderen. Indien de Administratie de levensduur van bepaalde activa anders<br />
wenst in te schatten dan in het verleden, dan is dit enkel mogelijk wanneer zij de belastingplichtige daar<br />
op voorhand van verwittigt (Brussel, 15 september 1994, Fisk., 6 oktober 1994, nr. 488, p. 2).<br />
Ook wat L6{verbouwingswerken} betreft bestaan er geen algemeen voorgeschreven regels 42 , 43 .<br />
37 L5{Brussel, 19 september 1996, Fisk., 20 november 1996, nr. 591, p. 6. Het Hof acht een<br />
afschrijvingstermijn van drie jaar aanvaardbaar in het volgende geval: aanslagjaar 1987, nieuwe<br />
Ford Orion, aankoopprijs BEF 328 500 (EUR 8.143,30) zonder BTW, jaarlijks tussen 40,000 en<br />
50,000 kilometer afgelegd.<br />
38 Brussel, 19 september 1996, Fisk., 20 november 1996, nr. 591, p. 6. Het Hof acht een<br />
afschrijvingstermijn van twee jaar aanvaardbaar in het volgende geval: aanslagjaar 1990,<br />
tweedehandse Renault 25 aangekocht, reeds zes jaar oud, 30,000 kilometer per jaar afgelegd.<br />
Rekening houdend met deze elementen op het moment van de aankoop, was een afschrijvingstermijn<br />
van twee jaar redelijk. Dat de belastingplichtige achteraf bekeken bijna vier jaar met de wagen heeft<br />
kunnen rondrijden, doet niet ter zake. Men moet zich plaatsen op het ogenblik van de aanschaf van<br />
de wagen.<br />
39 Antwerpen, 8 april 1997, Fisk., 23 april 1997, nr. 611, p. 6. Gegevens: aankoop nieuwe Mercedes<br />
250 Diesel, meer dan 40,000 kilometer per jaar afgelegd, belastingplichtige wil in drie jaar<br />
afschrijven. Het Hof schaart zich echter achter de stelling van de Administratie dat men bij het<br />
vaststellen van de afschrijvingstermijn rekening moet houden met de normale gebruiksduur van het<br />
voertuig en dit in functie van de aard en het type van het specifieke voertuig. Aangezien de<br />
gemiddelde verkoopprijs van dit type voertuig op de tweedehandsmarkt na drie jaar nog meer dan de<br />
helft bedraagt van de aankoopprijs, vindt het Hof een afschrijvingstermijn van vijf jaar meer gepast.<br />
In dezelfde zin: Rb Gent, Fisk., 28 augustus 2002, nr. 857, p. 10. Gelet op de kwaliteit en de<br />
prijsklasse van de wagen (MercedesBenz type 500 SL) volstaat het grote aantal gereden kilometers<br />
per jaar (27.000km) niet om een afschrijvingstermijn van minder dan 5 jaar te verantwoorden.<br />
40 Antwerpen, 24 juni 1997, Fisc. Act., 12 augustus 1997, nr. 26, p. 26/1. Gegevens: Mercedes 300<br />
Diesel, 4,500 kilometer per jaar afgelegd. Het Hof bepaalt de afschrijvingstermijn op tien jaar, zich<br />
vooral baserend op het laag aantal gereden kilometers.}<br />
41 Antwerpen 4 februari 2003, Fisc. Act., 15 mei 2003, nr. 19, p. 3-4. Gegevens: Range Rover Diesel,<br />
20.000 km per jaar afgelegd. Het hof vindt, net als de administratie, een afschrijvingstermijn van zeven<br />
jaar logisch, rekening houdend met het beperkt aantal kilometers op jaarbasis en het feit dat de auto tot<br />
een als robuust bekend staand merk behoort.<br />
42 L6{Brussel, 3 oktober 1997, Fisk., 29 oktober 1997, nr. 635, p. 10 en F.J.F., 97/251. Een advocaat<br />
laat verbouwingswerken uitvoeren aan de kelder van een bestaande dertig jaar oude woning om<br />
8
B. Autokosten<br />
Het principe dat enkel kosten aftrekbaar zijn voor zover zij niet door de werkgever/vennootschap<br />
worden terugbetaald, moet genuanceerd worden in dit opzicht dat een tegemoetkoming die u van uw<br />
werkgever heeft gekregen voor uw reiskosten in het woonwerkverkeer, niet beschouwd wordt als een<br />
terugbetaling van kosten. Men dient deze tegemoetkoming dan ook niet in mindering te brengen van zijn<br />
werkelijke beroepskosten. Het enige gevolg is dat deze tussenkomst van de werkgever niet langer<br />
(gedeeltelijk) belastingvrij zal zijn indien men zijn werkelijke beroepskosten bewijst.<br />
Wanneer een belastingplichtige zijn wagen voor zijn beroep gebruikt, kan hij de volgende kosten in<br />
rekening brengen:<br />
1. Kosten woonwerkverkeer : EUR 0,15 /km<br />
Let op : alhoewel het in casu gaat om een forfaitair bedrag per km, mag dit forfait niet verward<br />
worden met de forfaitaire beroepskosten vermeld in 1. Dit forfait van EUR 0,15 per km is enkel<br />
bedoeld voor diegenen die hun werkelijke beroepskosten bewijzen en werd enkel ingesteld om het u<br />
gemakkelijker te maken 44 , 45 , 46 , 47 , 48 .<br />
aldaar het kantoor in te vestigen. Aanvaarde afschrijvingspercentages: ruwbouwwerken 5%, plaatsen<br />
van tegels 5%, plaatsen van sanitaire toestellen en herplaatsen van afvoerbuizen 5%, schilder en<br />
behangwerken 20%, stukadoorwerken 5%, schrijnwerken 5%, installatie centrale verwarming 10%,<br />
elektrische installatie en verlichtingstoestellen 5%, dakwerken 5%, werken aan de inrit van de<br />
woning 10%, nietrecupereerbare BTW 100%.}<br />
43 Gent, 14 april 2004, De fiscale Koerier 2004, nr. 12, p. 539-541. Een geneesheer oefent deels zijn<br />
beroepsactiviteit uit in het ziekenhuis en deels bij hem thuis, waar hij over een kabinet beschikt. De<br />
geneesheer raakt verwikkeld in een echtscheiding en de vrederechter ontzegt hem de toegang tot zijn<br />
private woning, die integraal toekomt aan de echtgenote. De geneesheer brengt voor het jaar van het<br />
begin van de feitelijke echtscheiding de residuwaarde in van de investeringen voor de inrichting van zijn<br />
privé-kabinet als een beroepsverlies in aftrek. Dit standpunt werd betwist door de Administratie, maar<br />
uiteindelijk goedgekeurd door het Hof van Beroep te Gent.<br />
44 Gent, 25 oktober 2001, Fisc., 21 november 2001, nr. 823, p.11. De rechtbank aanvaardt een<br />
eenzijdig maar zeer gedetailleerd opgestelde lijst van gereden kilometers en tankbeurten als bewijs dat<br />
de belastingplichtige zijn wagen voor zijn woonwerkverkeer gebruikt. Het feit dat hij tevens over een<br />
treinabonnement beschikt doet geen afbreuk aan de aftrek aangezien dit abonnement volledig door de<br />
werkgever wordt betaald en voornamelijk gebruikt wordt voor dienstverplaatsingen.<br />
45 Rb. Namen, 10 oktober 2001, Fisc., 31 oktober 2001, nr. 820, p. 6. Een cipier die gebruik maakt van<br />
het forfait van EUR 0,15 /km, kan het werkelijk aantal afgelegde kilometers niet aantonen evenals het<br />
gebruik van zijn eigen wagen. Uit enkele overzichten van brandstofverbruik bleek dat hij te weinig<br />
had getankt om het beweerde aantal kilometers tussen de woonplaats en de gevangenis met de eigen<br />
wagen te kunnen afleggen. Een attest van de gevangenisdirecteur die verklaarde dat de cipier voor<br />
zover hij weet niet meereed met een collega, kon de rechtbank niet overtuigen.<br />
46 Antwerpen 10 september 2002, Fisk., 18 december 2002, nr. 872, P. 10. Er weze opgemerkt dat in dit<br />
kader volgens het Hof van Beroep te Antwerpen de administratie er niet zonder meer mag vanuit<br />
gaan dat de werknemer met zijn eigen wagen minstens 5.000 echte privé kilometer aflegt naar<br />
analogie van de 5.000-kmgrens in het kader van het voordeel van alle aard, om op basis daarvan een<br />
vermindering door te voeren van de aangegeven kilometers voor het woon-werkverkeer. (In dezelfde<br />
zin: Luik, 25 oktober 2000, Fisk., 29 mei 2002, nr. 848, p.9.)<br />
47 Rb Luik, 27 september 2004, Fisc., 8 december 2004, nr. 961, p. 9. Dat het om een forfaire aftrek (EUR<br />
0,15/km) gaat, belet niet dat de belastingplichtige het bewijs moet leveren van het effectief gebruik van<br />
zijn eigen wagen voor het woon-werk verkeer. Dat bewijs is niet voldoende geleverd door het voorleggen<br />
9
Loontrekkers, bedrijfsleiders, beoefenaars van vrije beroepen, handelaars, industriëlen en landbouwers<br />
kunnen EUR 0,15 per km aftrekken in het kader van het woonwerkverkeer. Deze EUR 0,15 is een<br />
forfaitair bedrag en omvat alle autokosten 49 , inclusief minderwaarden (volgens de administratieve<br />
commentaren) 50 , behalve de financieringskosten en de mobilofoonkosten. Deze laatste kosten mogen dus<br />
bovenop het forfait van EUR 0,15 per km afgetrokken worden. Aangezien het om een forfaitair bedrag<br />
gaat, kan er over deze autokosten nooit een individueel akkoord met de fiscus gesloten worden dat in een<br />
hogere aftrek zou resulteren (V.&A., Kamer, 199394, nr. 110, p. 11492). Indien de werkelijkheid van<br />
de gereden kilometers vaststaat (bvb. op basis van een werkgevers attest), kan de fiscus niet eisen dat de<br />
belastingplichtige bovendien voor deze kosten facturen voorlegt (Rb. Namen, 22 mei 2002, Fisk., 29<br />
mei 2002, nr. 848, p.8; Rb. Luik 7 november 2002, Fisk., 26 februari 2003, nr. 880, p.11.).<br />
Het forfait geldt enkel voor personenwagens, wagens voor dubbel gebruik en minibussen. Vanaf<br />
inkomstenjaar 2006 zullen ook voertuigen bestemd voor goederenvervoer met een maximaal toegelaten<br />
massa van 3.500 kg die niet voldoen aan de technische vereisten die op fiscaal vlak worden gesteld voor<br />
“lichte vrachtauto’s”,worden aangemerkt als personenauto’s, auto’s voor dubbel gebruik of minibussen.<br />
Bijgevolg kunnen deze voertuigen ook een beroep doen op onderstaande aftrekken inzake beroepskosten.<br />
Het forfait wordt enkel toegekend aan die belastingplichtige die kan aantonen dat het voertuig zijn<br />
eigendom is, of dat het voertuig op zijn naam ingeschreven is bij de Directie voor inschrijvingen van de<br />
voertuigen, of dat het voertuig bestendig of gewoonlijk ter zijner beschikking is krachtens een leasing of<br />
huurovereenkomst, of dat het voertuig van de werkgever is en dat het voordeel van alle aard dat er uit<br />
voortvloeit op zijn naam wordt belast.<br />
Ook wanneer u de wagen van uw echtgenoot of van uw ouders gebruikt, mag u de EUR 0,15 per<br />
kilometer toepassen. Het forfait mag niet worden toegepast door de persoon die de wagen van zijn kind,<br />
zijn samenwonende partner, zijn schoonouders of zijn grootouders gebruikt (Ci. RH 243/467.363, 1<br />
februari 1995, Fisk., 15 februari 1995, nr. 506, p. 4) 51 Vanaf aanslagjaar 2005 worden wettelijk<br />
van het inschrijvingsbewijs van de wagen en van een attest waaruit blijkt dat de belastingplichtige op zijn<br />
werkplaats kan beschikken over een parkeerplaats.<br />
48 Rb Namen, 10 november 2004, Fisc., 8 december 2004, nr. 961, p. 9. Een militair, lid van de militaire<br />
muziekkapel, legt twee attesten van zijn korpsoverste voor: in het eerste attest stelt de korpsoverste dat<br />
de concerten veelal s avonds plaatsvinden en in het tweede attest stelt hij dat vermits de muzikanten<br />
niet in Brussel wonen (alwaar de repetities doorgaan), zij geen gebruik kunnen maken van het openbaar<br />
vervoer, zodat zij hun eigen wagen moeten gebruiken. De rechtbank van eerste aanleg vindt deze<br />
attesten te vaag en onvoldoende bij gebrek aan enig ander objectief element dat het gebruik van de<br />
eigen wagen voor woon-werk verkeer bevestigt, zoals attesten van technische controle, facturen van<br />
aankoop brandstof, wisselstukken en olie.<br />
49 Rb Luik, 7 februari 2002, Fisk., 24 april 2002, nr. 843, p. 10. Zo besliste de Rechtbank van eerste<br />
aanleg te Luik dat de kosten van de huur van een garage in dit forfait zijn begrepen.<br />
In dezelfde zin: Namen 19 maart 2003, Fisc., 27 augustus 2003, nr. 901, p. 9.<br />
50 Contra: Rb Bergen, Fisc., 7 januari 2004, nr. 918, p. 6. Jaren geleden liet de toenmalig Minister van<br />
Financiën verstaan dat minderwaarden niet in het forfait begrepen zouden zijn (Fisc. Nr. 450, p7). In de<br />
administratieve commentaren (Comm.I.B. 1992, nr. 66/64) leest men echter dat zowel minderwaarden<br />
als waardeverminderingen in het forfait van EUR 0,15 begrepen zijn. In dit geval gaat het om een<br />
ambtenaar wiens wagen gestolen was. Toen de wagen werd teruggevonden, bleek het nog slechts een<br />
wrak te zijn. De ambtenaar wou de minderwaarde aftrekken bovenop het forfait, terecht volgens de<br />
Rechtbank te Bergen. Deze minderwaarden zijn aftrekbaar overeenkomstig de algemene regels (ten<br />
belope van 75%).<br />
51 Arbitragehof, 4 december 2001, arrest nr. 155/2001, Fisc. Act., 18 december 2001, nr 44/2. De<br />
fiscus weigert de forfaitaire aftrek van EUR 0,15 per km toe te staan indien de belastingplichtige<br />
voor zijn woonwerkverkeer een auto gebruikt waarvan de samenwonende partner eigenaar is, dit in<br />
tegenstelling tot gehuwden. Volgens het Arbitragehof is er geen sprake van strijdigheid met het<br />
grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Deze rechtspraak blijft onverkort van toepassing indien er geen<br />
10
samenwonenden echter met gehuwden gelijkgesteld, zodat de belastingplichtige die gebruik maakt van<br />
de wagen van zijn wettelijk samenwonende partner ook EUR 0,15/km kan aftrekken in het kader van<br />
woonwerk verkeer. Bovendien mag de belastingplichtige die de auto van zijn (nietwettelijk)<br />
samenwonende partner gebruikt vanaf 1 januari 2004 het beperkte forfait (maximaal 200 km per dag<br />
voor aanslagjaar <strong>2007</strong>) van EUR 0,15/km aftrekken als beroepskost (Circulaire van 8 april 2004).<br />
Het forfait van EUR 0,15 per kilometer is enkel van toepassing op het traject tussen uw woonplaats en<br />
uw L7{vaste plaats van tewerkstelling} 52 , 53 . Het traject tussen de woonplaats en de vaste plaats waar<br />
het beroep wordt uitgeoefend is niet noodzakelijk het kortste traject, maar wel datgene dat gelet op de<br />
afstand, de verkeersdrukte en de aard van de weg als normaal kan worden beschouwd 54 . Een omweg die<br />
gedaan wordt om privéredenen (boodschappen, kinderen naar school doen e.d.) kan voor fiscale<br />
doeleinden niet als woonwerkverkeer worden aangemerkt (V.&A., Senaat, 30 juni 1986, Bull. Bel., nr.<br />
657, p. 175), dit in tegenstelling tot de wetgeving op de arbeidsongevallen.<br />
Het is mogelijk dat u het traject tussen uw woonplaats en uw vaste plaats van tewerkstelling<br />
meermaals per dag aflegt, bijvoorbeeld om ‘s middags thuis te gaan lunchen. Het spreekt voor zich<br />
dat u de echtheid van die verplaatsingen moet kunnen aantonen en dat de controleur vooral zal letten<br />
op de praktische mogelijkheid van deze verplaatsing tijdens de L8{middagpauze}, gelet op de<br />
normale duur van de rit en de toegelaten werkonderbreking 55 , 56 . Verplaatsingen gedaan om<br />
persoonlijke redenen missen de vereiste band met de beroepswerkzaamheid en zijn derhalve niet<br />
aftrekbaar 57 , 58 .<br />
Indien u meerdere werkplaatsen heeft (een leraar die in verschillende scholen les geeft), mag u het<br />
forfait enkel toepassen op de heen en terugtrajecten. Voor de andere verplaatsingen (tussen de<br />
sprake is van een wettelijk samenwoningscontract. Mochten beide partners daarentegen wettelijk<br />
samenwonen dan is dit arrest niet meer toepasselijk vanaf inkomstenjaar 2004.<br />
52 L7{Antwerpen, 4 april 2000, Fisk., 10 mei 2000, nr. 753, p. 9. Een beroepsmilitair in Duitsland mag<br />
de kosten in verband met verplaatsing tussen zijn dienstwoning in Duitsland en zijn woonplaats in<br />
België aftrekken als beroepskost met betrekking tot woonwerkverkeer. }<br />
53 Cass., 21 november 2002, Fisc. Act., nr. 11 2003, p. 11. Het Hof van Cassatie bevestigt het<br />
administratief standpunt dat de verplaatsing tussen twee plaatsen van tewerkstelling, waarvan één<br />
gelegen is op de woonplaats van de belastingplichtige, als verplaatsing in het kader van woon<br />
werkverkeer beschouwd moet worden.<br />
54 Antwerpen, 2 mei 2000, Fisk., 17 mei 2000, nr.754, p.3. Het hof legt de kilometertelling van het<br />
woonwerk verkeer weerhouden door de fiscus op basis van een computerprogramma (“route<br />
planner”) naast zich neer omdat de fiscus de accuraatheid van het programma niet heeft bewezen.<br />
55 L8{Luik, 22 december 1993, Fisk., 24 februari 1994, nr. 460, p. 8. Het Hof stelt vooreerst dat het de<br />
belastingplichtige is die de werkelijkheid van de beroepskosten dient te bewijzen en dus ook of men al<br />
dan niet bepaalde verplaatsingen heeft gedaan. Het Hof gelooft in casu niet dat een koppel er<br />
dagelijks een rit van 40 minuten voor over heeft om ‘s middags thuis een lichte maaltijd te nemen,<br />
terwijl er in de onmiddellijke nabijheid van het werk talloze mogelijkheden voorhanden waren.<br />
56 Gent, 20 december 2000, Fisc. Act., 17 januari 2001, nr. 3/9. Volgens het hof zijn de verplaatsingen<br />
over de middag naar huis van een belastingplichtige die een leidinggevende functie heeft, niet met een<br />
vast uurrooster werkt en avondonderwijs volgt, aftrekbaar als woonwerkverkeer.<br />
57 Bergen, 17 december 1999, Fisk., 19 januari 2000, nr. 737, p. 10. Een werknemer begeeft zich<br />
tijdens de middagpauze naar huis wegens de gezondheidstoestand van zijn echtgenote. De kosten zijn<br />
niet aftrekbaar aangezien ze enkel gedaan werden om persoonlijke redenen.}<br />
58 Antwerpen, 4 februari 2003, Fisc. Act., 15 mei 2003, nr. 19, p. 3-4. Het hof heeft de aftrek van<br />
verplaatsingskosten van een piloot van de plaats van tewerkstelling naar huis om daar s middags een<br />
maaltijd te nuttigen wegens medische redenen verworpen. Dit ondanks het feit dat de piloot een attest<br />
van de korpsoverste had dat hij wel degelijk naar huis reed over de middag en bovendien een medisch<br />
attest kon voorleggen waaruit bleek dat hij dieetmaaltijden moest gebruiken<br />
11
verschillende scholen) geldt in beginsel het stelsel van de werkelijk te bewijzen kosten (zie infra).<br />
Indien één van deze werkplaatsen ook uw woonplaats is (bvb. arts met praktijk thuis en in het<br />
ziekenhuis), is het niet eenduidig te bepalen of de verplaatsingen tussen de woonplaats en werkplaats<br />
behoren tot het woonwerkverkeer (zodat het forfait van EUR 0,15 per km van toepassing is) of tot<br />
het werkwerkverkeer (zodat de 75%beperking van toepassing is). 59 , 60 , 61 , 62 , 63 , 64<br />
Indien u samen met uw echtgenote naar het werk rijdt kan slechts één van beide het onbeperkte<br />
forfait van EUR 0,15 toepassen (Ci. RH 243/467.363, 1 februari 1995, Fisk., 15 februari 1995, nr.<br />
506, p. 4). De andere echtgenoot behoudt natuurlijk zijn recht op het gewone forfait inzake<br />
beroepskosten (zie onder I.) of kan hij zich beroepen op de Circulaire van 8 april 2004 die in zo’n<br />
geval wel het beperkte forfait van EUR 0,15/km toelaat (zie onder punt C).<br />
Wanneer u aan carpooling doet, kunnen de samenrijders in totaal soms meer dan EUR 0,15 per<br />
kilometer aftrekken 65 :<br />
• de chauffeur mag altijd de EUR 0,15 per kilometer aftrekken. De eventuele bijdragen van de<br />
medereizigers in de kosten van het traject hoeven niet in mindering te worden gebracht van het<br />
forfait.<br />
• de meerijder die occasioneel (bvb. af en toe de tankbeurt betalen) of regelmatig (bvb. EUR 0,05<br />
per kilometer betalen) bepaalde kosten draagt, kan deze ook aftrekken als werkelijke<br />
beroepskosten (zie echter ook punt c). Dit zal uiteraard alleen maar effect hebben wanneer zijn<br />
59 Rb. Brugge, 7 mei 2001, Fisc., 20 juni 2001, nr. 805. Een tandarts die thuis over een kabinet<br />
beschikt, heeft tevens een kabinet op een andere plaats van tewerkstelling. De Rechtbank oordeelde<br />
dat het forfait van EUR 0,15 per kilometer van toepassing is op de verplaatsingen tussen zijn<br />
hoofdverblijf (woonhuis) en de plaats waar het andere kabinet gelegen is.<br />
60 Rb. Bergen, 27 maart 2002, Fisc., 17 april 2002, nr. 842. Een geneesheer heeft op het adres van zijn<br />
woonplaats een kabinet en tevens werkt hij op een andere vaste plaats van tewerkstelling. De<br />
rechtbank oordeelde hier dat de verplaatsingen vanuit het kabinet naar een andere vaste plaats van<br />
tewerkstelling behoren tot het werkwerkverkeer, zodat de 75% beperking van toepassing is (en niet<br />
de EUR 0,15 per kilometer).<br />
61 Luik, 13 september 2001, Fisc., 20 februari 2002, nr. 834, p. 12. Een dokter heeft zowel thuis als in<br />
een ziekenhuis een praktijk. Het hof oordeelt ook hier dat de regel voor werkwerkverkeer (75%<br />
beperking) hier van toepassing is.<br />
62 Luik, 11 mei 2001, Fisc., 20 februari 2002, nr. 834, p. 12. Het hof oordeelde over de beroepskosten in<br />
het kader van het woonwerkverkeer van een belastingplichtige die een rusthuis uitbaat, maar het<br />
beheer en de administratie ervan thuis verricht. Aangezien de verplaatsingen tussen zijn woning en<br />
het rusthuis plaastvinden in het kader van een reeds begonnen beroepsactiviteit, zijn deze kosten te<br />
beschouwen als kosten van het werkwerkverkeer zodat de algemene regel van 75% geldt.<br />
Dit arrest werd inmiddels verbroken door het Hof van Cassatie: Cassatie 21 november 2002, T.F.R.<br />
maart 2003, p. 222. Uit de economie van de wet volgt volgens het Hof van Cassatie dat zulke<br />
verplaatsingen niet kunnen worden beschouwd als werkwerkverkeer. Bijgevolg is niet de algemene regel<br />
van de 75% aftrekbaarheid van toepassing, maar dient het forfait van EUR 0,15 te worden toegepast.<br />
63 Namen, 30 juni 2004, Fisc. Act., week 42, nr. 35, p. 1-2. Een dokter rijdt van zijn kabinet thuis naar het<br />
ziekenhuis, volgens het Hof van Cassatie is dit een woon-werkverplaatsing en is dus de aftrekbeperking<br />
van EUR 0,15/km van toepassing (zie voetnoot hierboven). De rechtbank van Namen is het daar niet<br />
mee eens en staat de aftrek van de werkelijke kosten toe. Zoals blijkt uit deze rechtspraak is hieromtrent<br />
nog geen overeenstemming bereikt.<br />
64 Gent 25 april 2006, Fisc., 6 september 2006, nr. 1038, p. 11-12. Een tandarts heeft twee vaste plaatsen<br />
van tewerkstelling, één waar hij woont en één op een andere plaats. Voor de verplaatsingen van de ene<br />
plaats van tewerkstelling naar de andere brengt hij werkelijk bewezen kosten in aftrek (beperkt tot 75%).<br />
Dit is niet aanvaard door het Hof aangezien het forfait van EUR 0,15/km hier van toepassing is.<br />
65 Parl. vraag nr. 27 van Leterme, 9 september 1999.<br />
12
werkelijke beroepskosten hoger zijn dan het wettelijk forfait. Op basis van een parlementaire<br />
vraag (Vr. Nr. 499 Yves Leterme, 8 november 2000) heeft de minister het standpunt ingenomen<br />
dat de vergoeding die de carpooler aan de chauffeur betaalt, slechts voor 75% aftrekbaar is,<br />
vermits het gaat om autokosten.<br />
Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat indien de vergoeding die de meerijder aan de chauffeur<br />
betaalt een dergelijke omvang zou aannemen dat men van bezoldigd personenvervoer kan spreken,<br />
die vergoeding een belastbaar inkomen voor de chauffeur uitmaakt. Waar de grens exact ligt en hoe<br />
die vergoeding dan belast zou worden laat de Minister van Financiën in het midden.<br />
Gelieve te noteren dat het ook voor personen met een bedrijfswagen mogelijk is de afstand woon<br />
werkverkeer in aftrek te nemen als beroepskosten rekening houdend met het forfait van EUR 0,15 per<br />
kilometer. Het belastbaar voordeel voor de bedrijfswagen van een belastingplichtige die zijn<br />
beroepskosten met betrekking tot zijn woon/werkverkeer bewijst, dient dan echter wel berekend te<br />
worden op basis van het aantal kilometers die in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de<br />
betreffende beroepskosten (absoluut minimum). In dit verband dient opgemerkt te worden dat het<br />
aftrekbaar bedrag per kilometer (EUR 0,15) steeds lager zal zijn dan het bedrag per afgelegde kilometer<br />
(hetgeen afhankelijk is van de fiscale paardenkracht van de wagen) dat in aanmerking wordt genomen<br />
om het belastbaar voordeel te berekenen. Met andere woorden, per extra kilometer woonwerkverkeer<br />
komt er meer belastbaar voordeel bij dan u kan aftrekken.<br />
Wij verwijzen in dit opzicht ook naar de circulaire nr. Ci.RH.241/561.364 (AOIF 8/2004) van 5<br />
februari 2004 in verband met het voordeel alle aard van de bedrijfswagen. Deze circulaire die van<br />
toepassing is vanaf 1 januari 2004 zorgt voor meer zekerheid wat de bepaling van het voordeel betreft.<br />
Het aantal in aanmerking te nemen kilometers wordt immers forfaitair vastgelegd op 5.000 of 7.500<br />
kilometer.<br />
Ook met deze circulaire blijft het nog steeds mogelijk om de afstand woonwerkverkeer in aftrek te<br />
brengen als beroepskost. Maar deze circulaire stelt wel uitdrukkelijk dat in deze situatie afgeweken<br />
wordt van de forfaitaire waardering van het aantal kilometers en dat het voordeel alle aard voor de<br />
bedrijfswagen moet bepaald worden rekening houdend met minimum (geen privé gebruik) het aantal<br />
kilometers dat gebruikt wordt om de beroepskosten te bepalen.<br />
2. Andere beroepsverplaatsingen<br />
Voor andere beroepsverplaatsingen die niet terugbetaald worden door uw werkgever/vennootschap<br />
(bezoek van potentiële klanten, avondlessen e.d.) geldt de volgende regeling:<br />
• De brandstofkosten, de financieringskosten en de mobilofoonkosten met betrekking tot deze<br />
andere beroepsverplaatsingen zijn volledig aftrekbaar.<br />
De gemiddelde brandstofprijs per liter voor aanslagjaar <strong>2007</strong> bedraagt:<br />
diesel EUR 1,0790/l<br />
LPG EUR 0,4891/l<br />
super loodvrij 98 octaan EUR 1,3766/l<br />
super loodvrij 95 octaan EUR 1,3535/l<br />
Om het brandstofverbruik van een wagen te kennen, moet men er van uitgaan dat de normen die<br />
de autoconstructeurs opgeven steeds te maken hebben met een ideaal minimumverbruik. Het is<br />
echter noodzakelijk om de werkelijkheid te respecteren en na te gaan op welke manier er met de<br />
wagen wordt gereden (Gent, 13 mei 1996, Fisk., 28 augustus 1996, nr. 579, p. 9 en Brussel, 26<br />
mei 2000, Fisk., 30 augustus 2000, nr. 765, p. 10).<br />
13
Zoals u ziet mag u dus de financieringskosten en de mobilofoonkosten aftrekken bovenop het<br />
forfait van EUR 0,15 per km wat het woonwerkverkeer betreft en tevens voor 100% wat de<br />
andere beroepsverplaatsingen betreft.<br />
• De andere autokosten zijn slechts voor 75% aftrekbaar. Tot deze andere kosten behoren onder<br />
andere de afschrijvingen op de aanschaffingsprijs, de belasting op de inverkeerstelling, de<br />
verzekeringspremies, het onderhoud en de herstellingen, parkingkosten 66 , tolgelden,<br />
schouwingskosten, carwash, bijdragen voor pechverhelping, taxikosten of de huur van een wagen<br />
tijdens de herstelling van uw eigen wagen, expertise en gerechtskosten, de huur van een garage.<br />
Tot nu toe ging de Administratie er van uit dat herstellingskosten aan het voertuig nooit aftrekbaar<br />
waren indien het ongeval gebeurde in het kader van het privégebruik van de auto. De<br />
Administratie heeft nu echter haar standpunt gewijzigd, aangezien elke beschadiging aan de<br />
wagen ook gevolgen heeft op het beroepsgebruik er van. Voortaan zijn dus ook herstellingskosten<br />
naar aanleiding van een ongeval in het privéleven aftrekbaar (75%) in verhouding tot het<br />
beroepsmatig gebruik van de auto.<br />
Uit een parlementaire vraag enige tijd geleden bleek dat de beperking van 75% niet zou gelden<br />
voor autokosten in het buitenland (naar analogie met restaurantkosten in het buitenland die ook<br />
voor 100% aftrekbaar zijn ; V.&A., Kamer, 199596, nr. 22, p. 2400). Voorwaarde was echter<br />
wel dat u met bewijskrachtige gegevens kon aantonen dat de buitenlandse reis een duidelijk<br />
belang inhield voor uw beroep. Blijkbaar hielden veel controleurs geen rekening met deze<br />
ministeriële toegeving omdat de commentaar op het Wetboek Inkomstenbelasting niet in die zin<br />
aangepast was. De Minister van Financiën had verklaard dat hij zijn administratie verzocht had<br />
de problematiek met betrekking tot de verplaatsingskosten in het buitenland opnieuw te<br />
onderzoeken. De resultaten van dit onderzoek zouden dan in de vorm van een circulaire aan alle<br />
betrokken diensten worden meegedeeld (Vr. nr. 257 Hatry, 23 mei 1997, V.&A., Senaat, 199697,<br />
nr. 149, p. 2464). Een circulaire is het niet geworden. Wel een nieuwe parlementaire vraag (Vr.<br />
nr. 895 Hatry, 3 maart 1998, V.&A., Senaat, 199798, nr. 174, p. 3867) waarin de minister<br />
terugkomt op zijn vorige standpunt. Autokosten in verband met verplaatsingen in het buitenland<br />
blijken nu toch aan de 75% aftrekbeperking onderworpen te zijn, gelet op de uitdrukkelijke<br />
bewoordingen van de wet.<br />
Een voorbeeld zal misschien duidelijk maken welke autokosten nu precies aftrekbaar zijn:<br />
Gegevens: Woonwerkverkeer 20 000 km<br />
Andere beroepsverplaatsingen 7 500 km<br />
Privéverplaatsingen 7 500 km<br />
TOTAAL AANTAL GERE<strong>DE</strong>N KM 35 000 km<br />
Lening aankoop wagen EUR 6.000,00<br />
Terugbetaling in 48 maanden; per maand: EUR 175,00<br />
Aantal terugbetalingen in 2006 12<br />
Mobilofoonkosten EUR 450,00<br />
Afschrijving (*) EUR 3.750,00<br />
66 Parlementaire vraag nr. 190 van 22 december 2003 aan de minister van Financiën. Gemeenten innen<br />
tegenwoordig geen geldboetes meer voor het niet-betalen van parkeergeld, maar vragen een<br />
parkeervergoeding per halve dag of dag. Volgens de minister zijn deze retributies aftrekbaar als ze vallen<br />
onder het begrip betalend parkeren en als ze verband houden met de beroepsverplaatsingen. De<br />
retributies zijn onderworpen aan een beperking tot 75% (beroepsverplaatsingen) of worden geacht<br />
begrepen te zijn in het forfaitaire bedrag van EUR 0,15 per afgelegde kilometer (woon-werkverkeer).<br />
14
Andere autokosten EUR 3.750,00<br />
Gemiddelde brandstofprijs/liter diesel EUR 1,0790/l<br />
Gemiddeld verbruik wagen (per 100 km) 7,2 liter<br />
(*) Wat de afschrijving betreft, verwijzen we naar A. Afschrijvingen<br />
Aftrekbare autokosten :<br />
Woonwerkverkeer :<br />
20 000 km x EUR 0,15 EUR 3.000,00<br />
Mobilofoonkosten :<br />
EUR 450 x ((20 000 km + 7 500 km)/35 000 km) EUR 353,57<br />
Financieringskosten :<br />
((EUR 175 x 48) – EUR 6.000) x 12/48 x ((20 000 km + 7 500 km)/35 000 km) EUR 471,43<br />
Brandstofkosten :<br />
7 500 km x EUR 1,0790/l x 7,2 liter/100 km EUR 582,66<br />
Afschrijving :<br />
EUR 3.750 x 7 500 km/35 000 km x 75% EUR 602,68<br />
Andere autokosten :<br />
EUR 3.750 x 7 500 km/35 000 km x 75% EUR 602,68<br />
TOTAAL EUR 5.613,02<br />
C. Kosten woonwerkverkeer met ander transportmiddel<br />
1. Algemeen<br />
Indien men het woonwerktrajekt met een ander transportmiddel aflegt kon men tot voor kort enkel<br />
gebruik maken van de aftrek van de werkelijke kosten. Daar waar dit voor trein, tram of busgebruikers<br />
geen probleem was, stelde zich vaak de vraag hoe men deze kosten kon vaststellen voor personen die te<br />
voet naar het werk gingen of ook voor fietsers.<br />
Vanaf aanslagjaar 2002 werd in het kader van de hervorming van de personenbelasting een<br />
aanvulling gecreëerd op de regeling voor de forfaitaire kosten van het woonwerkverkeer voor<br />
de wagen. Deze regeling geldt voor zij die de verplaatsingen tussen de woonplaats en<br />
werkplaats ‘anders’ doen dan met een voertuig dat voor de reeds bestaande forfaitaire aftrek in<br />
aanmerking komt (vb. te voet, met de fiets, trein ...). De nieuwe regeling bestaat erin dat de<br />
werkelijke beroepskosten in het kader van het woonwerkverkeer forfaitair worden vastgesteld<br />
op EUR 0,15 per kilometer rekening houdende met een beperkte afstand van 100 kilometer<br />
enkele rit (voor inkomstenjaar 2006). De toepassing van het kostenforfait leidt dus maximaal<br />
tot EUR 30 per dag (EUR 0,15 x 200 km) 67 . Gelieve nog te noteren dat, in tegenstelling tot de<br />
regeling voor de wagen, deze nieuwe bepaling niet dwingend is zodat men nog steeds de<br />
werkelijk kost kan bewijzen mocht dit voordeliger zijn (vb. treinabonnement of afschrijving<br />
fiets).<br />
2. Motorrijders<br />
67 Merk op dat de Minister van Financiën in een antwoord op een parlementaire vraag heeft gesteld dat<br />
dit forfait ook van toepassing is indien de werkelijke kosten van de verplaatsing in werkelijkheid lager<br />
zouden zijn (V. & A. Kamer, 2001-2002, nr. 50-134, p. 16.849.).<br />
15
In tegenstelling tot autogebruikers moeten motorrijders geen beroep doen op een forfaitair bedrag voor<br />
hun kosten van woonwerkverkeer die ze hebben afgelegd met hun moto, maar mogen ze ook voor hun<br />
woonwerkverkeer gebruik maken van de werkelijke kostenaftrek. Bovendien geldt voor motorrijders<br />
niet de beperking van 75% die wel van toepassing is voor o.a. autobestuurders. Motorrijders moeten<br />
m.a.w. onderscheidt maken tussen kosten voor beroepsdoeleinden (zowel woonwerkverkeer als werk<br />
werkverkeer) en kosten voor privégebruik van hun moto. De kosten die betrekking hebben op hun<br />
woonwerk en werkwerkverkeer zijn voor 100% aftrekbaar als beroepskosten. Zoals hieronder verder<br />
verduidelijkt wordt zijn ook de kosten met betrekking tot specifieke motorrijderskledij aftrekbaar als<br />
beroepskosten.<br />
In de circulaire van 9 juli 2004 schreef de administratie dat de kledijkosten van motorrijders (motorpak,<br />
handschoenen, laarzen, …) niet aftrekbaar (uitgezonderd helm) zijn als beroepskosten. Het gaat immers<br />
om kledijkosten (behoudens voor specifieke beroepskledij) waarvan de aftrek in de regel uitgesloten is<br />
(art. 53, 7° WIB). Inmiddels heeft de Minister van Financiën evenwel beslist dat dit standpunt wordt<br />
herzien (Ci.RH.241/559.092 van 22 oktober 2004). Wanneer men ervan uitgaat dat de specifieke<br />
motorrijderskledij – beschermend pak, helm, schoenen – relevant is voor de veiligheid van de drager<br />
ervan, heeft het veiligheidsaspect volgens de minister voorrang op het kledingaspect. De circulaire voegt<br />
daar evenwel aan toe, dat kledij die men strikt om comfortredenen draagt, zelfs in leder of om in de<br />
mode te zijn, geen aanleiding kan geven tot een aftrek van de beroepskosten.<br />
Bovenstaand standpunt is door de belastingadministratie vastgelegd in een nieuwe circulaire van 23<br />
november 2005 (Ci.RH.241/559.092). Beschermende motorkledij zoals helm, motorbroek, laarzen,<br />
onderhoudsproducten voor motor en motorkledij, enz. (voor een gedetailleerde lijst kan u volgende<br />
website van de Belgische fiscus raadplegen www.fisconet.fgov.be) zijn aftrekbaar indien volgende<br />
bijkomende voorwaarden zijn verdaan:<br />
de beschermende motoruitrusting is in een motorspeciaalzaak aangekocht<br />
het betreft specifieke en beschermende motoruitrusting (de eigenlijke bovenkledij) of thermische<br />
onderkledij (Tshirts, pulls, kousen, … zijn uitgesloten)<br />
er is een factuur uitgereikt<br />
op de factuur is het merk, het model én een omschrijving van de aangekochte motoruitrusting vermeld.<br />
Bovendien werd er in deze nieuwe circulaire meer duidelijkheid gecreëerd omtrent de<br />
afschrijvingstermijn (degressief afschrijven is toegelaten) van een motor en bijhorende<br />
veiligheidsuitrusting. De afschrijvingsperiode is uiteraard afhankelijk van duurzaamheid van de motor<br />
en de gebruiksintensiteit. Over het algemeen mag echter worden aangenomen dat een<br />
afschrijvingsperiode van 5 jaar voor een motor en 3 jaar voor veiligheidsuitrusting redelijk is.<br />
Gelieve te noteren dat een motorrijder overeenkomsitg de bepalingen van artikel 66bis, WIB 92 ook<br />
beroep kan doen op een forfaitiare aftrek van EUR 0,15 per afgelegde kilometer voor het traject woon<br />
werk. Het in aanmerking genomen aantal kilometers voor een enkele rit woonwerk mag voor<br />
inkomstenjaar 2006 niet meer bedragen dan 100 km (zie punt C.1 hierboven). Uiteraard is dit forfaire<br />
bedrag van EUR 0,15 per afgelegde kilometer inclusief eventuele kosten voor beschermende<br />
motoruitrusting.<br />
D. Studie en documentatiekosten<br />
Het L9{inschrijvingsgeld, examengeld, handboeken en syllabi voor cursussen en lessen}, zijn als<br />
beroepskost aftrekbaar voor zover ze in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende<br />
beroepswerkzaamheid. De kosten van studies die toegang verlenen tot een nieuw beroep zijn niet<br />
16
aftrekbaar 68 , 69 , 70 , 71 , 72 De rechtspraak interpreteert het rechtstreeks verband met de uitgeoefende<br />
beroepswerkzaamheid in ruime zin 73 , 74 , 75 , 76 , 77 , 78 , 79 , 80 , 81 , 82 , 83 , 84 , 85 , 86 .<br />
68 L9 {Luik, 13 februari 1998, Fisk., 20 mei 1998, nr. 662, p. 910. Een pas afgestudeerd<br />
dokter/algemene geneeskunde wordt aangeworven als aspirantspecialist neuroloog en wil haar<br />
collegegeld als beroepskosten aftrekken. Dit wordt door de Administratie en het Hof geweigerd<br />
omdat de voortgezette opleiding bedoeld is om toegang te krijgen tot het specifieke beroep van<br />
neuroloog, dat duidelijk onderscheiden is van dat van dokter/algemene geneeskunde.<br />
69 Gent, 4 juni 1998, Fisc. Act., 11 augustus 1998, nr. 26, p. 26/6. Een universiteitsassistent<br />
daarentegen die kosten maakt voor zijn proefschrift, kan deze kosten wel aftrekken omdat het<br />
proefschrift een onontbeerlijke voorwaarde is om de academische carrière, die begint als assistent, te<br />
kunnen voortzetten. Zelfs de kosten van het drukwerk en van de receptie of het diner (bij de<br />
voorstelling van het proefschrift) zijn aftrekbaar.<br />
70 Brussel, 22 februari 2000, Fisk., 7 maart 2001, nr.790, p.10. Het hof weigert de aftrek van de kosten<br />
van rechtenstudies aan een ambtenaar van het ministerie van financiën omdat deze studies geen<br />
verband houden met de belastbare inkomsten van de betrokkenen. Een ventilator en wegenatlas zijn<br />
wel aftrekbaar.<br />
71 Contra Gent, 22 januari 2002, Fisc. Act., 3 april 2002, nr. 14/9. De onkosten met betrekking tot een<br />
cursus in Amerika in de domeinen van het internationaal recht en de rechten van intellectuele<br />
eigendom die een belastingplichtige maakt, zijn volgens het hof aftrekbaar als beroepskost aangezien<br />
de studies een bijna dwingende vereiste waren om aan de slag te kunnen gaan bij het<br />
advocatenkantoor waar hij dadelijk na de cursus ging werken.<br />
72 Gent, 8 mei 2003, Fiscale Koerier, 10 oktober 2003, nr. 15, p. 564-566. De belastingplichtige kon niet<br />
aantonen dat hij, alhoewel hij houder was van een brevet van vrachtpiloot, voorafgaand aan zijn<br />
opleiding ooit het beroep van piloot had uitgeoefend. Het volgen van een opleiding tot lijnpiloot was een<br />
persoonlijke beslissing van de belastingplichtige. Het feit dat hij werd aangeworven met een anciënniteit<br />
van één jaar bewijst volgens de rechtbank nog niet dat de belastingplichtige tevoren beroepshalve piloot<br />
was geweest.<br />
73 Antwerpen, 30 mei 1994, Fisk., 29 september 1994, nr. 487, p. 5. Een gemeenteambtenaar volgt een<br />
opleiding Bestuurswetenschappen en een opleiding MBA waardoor hij uiteindelijk promoveert tot<br />
ontvanger bij het OCMW. Daar waar de fiscus in eerste instantie de aftrekbaarheid verwerpt op<br />
basis van de redenering dat die opleidingen niet nodig waren voor de uitoefening van zijn<br />
oorspronkelijke functies, stelt het Hof dat de kosten van bijscholing niet gezien moeten worden in het<br />
enge kader van een bepaald stadium, maar in de ruimere zin van de sector waarin iemand werkzaam<br />
is.<br />
74 Brussel, 3 oktober 1997, F.J.F., 98/163 en Brussel, 10 april 1998, Fisc. Act., 12 mei 1998, nr. 19, p.<br />
19/4. De kosten die gemaakt worden om cursussen te volgen om te kunnen doorgroeien in dienst van<br />
de vennootschap of van de multinationale groep, zijn te beschouwen als aftrekbare beroepskosten.<br />
75 Brussel, 15 januari 1998, Fisk., 4 maart 1998, nr. 651, p. 9. Een violiste mag de onderhoudskosten<br />
van haar muziekinstrument, de aankoopkosten van muziekpartituren en tijdschriften, alsook de<br />
kosten van muzieklessen als beroepskost aftrekken omdat deze rechtstreeks verband houden met de<br />
uitoefening van het beroep. Ook de kosten van deelname aan internationale wedstrijden zijn voor<br />
haar aftrekbare beroepskosten aangezien dergelijke deelname onlosmakelijk verbonden is met de<br />
uitgeoefende beroepswerkzaamheid. Het is bovendien onmisbaar met het oog op het opdoen van<br />
ervaring.<br />
76 Luik, 11 oktober 2000, Fisk., 26 maart 2003, nr. 884, p. 10. Een orthopedisch chirurg volgt een cursus<br />
voor het behalen van het diploma van licentiaat in de medische expertise. Volgens het Hof van<br />
Beroep te Luik laat dit de belastingplichtige toe zijn beroep op betere wijze uit te oefenen en zijn de<br />
kosten dus aftrekbaar.<br />
77 Brussel, 24 januari 2001, Fisc. Act., 28 maart 2001, nr. 13/10. Een kinesist die een bijkomende<br />
opleiding osteopathie volgt, mag de kosten van deze opleiding in aftrek nemen als beroepskost,<br />
aangezien deze opleiding complementair is met deze van kinesitherapie.<br />
78 Contra Brussel, 13 januari 2001, Fisc. Act., 28 maart 2001, p. 13/9. Een ingenieur gaat in Amerika<br />
een MBAopleiding volgen met de garantie van zijn werkgever dat hij nadien tewerkgesteld blijft. Het<br />
17
hof verwerpt de aftrek van de kosten van de opleiding, aangezien er geen band tussen de kosten en de<br />
beroepsinkomsten bestaat.<br />
79 Gent 18 december 2001, Fisk., 20 februari 2002, nr. 834, p.12. Volgens het Hof van Beroep te Gent<br />
behoort de bijscholing gedurende de werkelijke tewerkstelling tot de taak van een universitair stagiair.<br />
Bijgevolg zijn de kosten gemaakt voor een MBA opleiding aftrekbare beroepskosten in de zin van<br />
artikel 49 WIB92. De omstandigheid dat de belastingplichtige gedurende deze studies geen<br />
inkomsten heeft genoten doet daaraan geen afbreuk, nu de studieperiode in dienstverband werd<br />
uitgevoerd en aldus in feite moet beschouwd worden als een beroepswerkzaamheid die erin bestaat<br />
de nodige kennis op te doen om in de toekomst beter te kunnen functioneren.<br />
In dezelfde zin: Gent, 22 januari 2002, Fisk., 13 maart 2002, nr. 837, p. 10 en Gent, 3 juni 2003, Fisc.,<br />
1 oktober 2003, nr. 906, p. 10. Wanneer een advocaat stagiair bij de aanvang van zijn loopbaan, op<br />
aansporing van het kantoor waarbij hij zich aansluit, in de Verenigde Staten een LLM-diploma<br />
behaalt, dan kunnen de kosten daarvan als beroepskosten worden ingebracht.<br />
80 Brussel 8 november 2001, Fisc. Koer., 28 februari 2002, p. 204. Aangezien er een duidelijk verband<br />
bestaat tussen een opleiding inzake boekhouding, revisoraat en fiscaliteit kan niet worden aanvaard<br />
dat de Administratie een rechtstreeks verband vereist tussen de inhoud van de gevolgde opleiding en<br />
de beroepstaken van de belastingplichtige tijdens de studieperiode. Het verband tussen de opleiding<br />
en de beroepsactiviteit mag ook in een ruimere context worden beoordeeld. Er mag rekening<br />
gehouden worden met de vereisten van permanente vorming en met het feit dat bijkomende studies<br />
een belastingplichtige kunnen toelaten naar andere functies door te stromen. Bijgevolg zijn de kosten<br />
van de studie toegepaste economische wetenschappen gemaakt door een boekhouder te<br />
beschouwen als beroepskosten.<br />
81 Contra Luik, 16 januari 2002, Fisc. Act., 3 april 2002, nr. 14/9. De kosten van een universitaire<br />
opleiding die geen noodzakelijk verband vertoont met het beroep, zijn niet aftrekbaar als beroepskost,<br />
zelfs al zijn er verbanden tussen enkele vakken van de opleiding en de beroepsbetrekking.<br />
82 Brussel, 21 juni 2002, F.J.F., 2003/42. De vormingskosten van een kandidaat-chirurg en kandidaat-<br />
gynaecoloog zijn verbonden aan de beroepsmatige activiteit. Om deze functie te behouden is de<br />
vorming immers verplicht en zijn de kosten alzo aftrekbaar als beroepskosten.<br />
83 Bergen, 3 september 2004, Fisc., 13 oktober 2004, nr. 953, p. 9. De kosten die een boekhouder en een<br />
vastgoedmakelaar maken voor het volgen van een licentie in de toegepaste economische<br />
wetenschappen zijn aftrekbaar als beroepskosten vermits blijkt dat een dergelijke licentie, als gevolg van<br />
de inwerkingtreding van nieuwe beroepsreglementering, één van de diploma s is die toegang geeft tot<br />
de actueel uitgeoefende beroepen van boekhouder en vastgoedmakelaar.<br />
84 Rechtbank te Brussel, 6 januari 2006, Fisc., 25 oktober 2006, nr. 1045, p. 15-16. Een belastingplichtige<br />
werkzaam op de boekhoudafdeling van het Ministerie van het Brussels Gewest brengt de kosten van<br />
een graduaatopleiding boekhouding en van een speciale kandidatuur in de economische<br />
wetenschappen in aftrek. Hoewel deze opleidingen niet verplicht werden door zijn werkgever, werd de<br />
aftrek toch aanvaard vermits deze opleidingen zijn administraie ten goede komen en de<br />
belastingplichtige immers toe laten sneller en efficiënter de verschillende rangen binnen de administratie<br />
te kunnen doorlopen.<br />
85 Rechtbank te Brussel, 10 februari 2006, Fisc., 18 oktober 2006, nr. 1044, p. 10. Een luchtverkeersleider<br />
volgt een opleiding tot piloot en brengt de gemaakte kosten in aftrek. Deze aftrek is aanvaard ondermeer<br />
omdat de (vrijblijvende) richtlijnen van de beroepsvereniging van luchtverkeersleiders wijzen op het<br />
belang van een eigen vliegervaring. Bovendien heeft zijn werkgever de opleiding goedgekeurd en deels<br />
terugbetaald. Het feit dat de belastingplichtige het rendement van de opleiding heeft geoptimaliseerd<br />
door nadien een zelfstandig bijberoep als piloot te beginnen, doet hieraan geen afbreuk.<br />
86 Rehctbank te Hasselt 29 november 2006, Fisc., 4 april <strong>2007</strong>, nr. 1065, p. 11. Een notaris-klerk wil de<br />
kosten van een post-graduaat bedrijfskunde in aftrek nemen als beroepskost. Hij verantwoordt deze<br />
aftrek door erop te wijzen dat hij veel contacten heeft met cliënten uit het bedrijfsleven en veel meewerkt<br />
aan vennootschapsakten. De Rechtbank oordeelt echter dat deze opleiding uitgesproken economisch is<br />
terwijl het werk als notaris-klerk een juridische inhoud heeft en staat de aftrek derhalve niet toe.<br />
18
De kosten moeten volgens de Administratie bovendien nodig zijn voor de uitoefening van uw beroep. Het<br />
stellen van deze noodzakelijkheidsvoorwaarde door de Administratie wordt door de rechtspraak niet<br />
steeds aanvaard 87 , 88 .<br />
De studiekosten die op onredelijke wijze de beroepsbehoeften overtreffen en buitenlandse studiereizen<br />
die eigenlijk verborgen vakantietrips zijn, zijn niet aftrekbaar 89 .<br />
Wat L10{documentatiekosten} betreft zijn de rechtbanken blijkbaar iets restrictiever in hun<br />
interpretatie met betrekking tot de noodzakelijkheidsvereiste 90 , 91 . Dat het bedrijf waar men werkt, op<br />
dezelfde bladen geabonneerd is, speelt geen rol. Het is voldoende dat er een noodzakelijk verband met<br />
het beroep bestaat (Antwerpen, 3 december 1996, Fisc. Act., 1997, nr. 39, p. 39/3).<br />
E. L11{Bureaukosten}<br />
Wanneer u een gedeelte van het onroerend goed dat u bewoont voor uw beroep gebruikt (bvb. een leraar<br />
die thuis taken moet verbeteren), mag u een bepaald percentage van de hieraan verbonden kosten<br />
87 Luik, 26 oktober 1988, A.F.T., 1990, p. 51 en Antwerpen, 30 april 1984, F.J.F., nr. 85/6. In beide<br />
gevallen oordeelde de rechter dat het volstaat dat de gevolgde studie of opleiding de<br />
belastingplichtige in staat stelt zijn beroep met een nog grotere bekwaamheid uit te oefenen.<br />
88 Luik, 27 april 1994, F.J.F., nr. 95/152. Een psycholoog die verbonden is met de directie van een<br />
medisch pedagogisch instituut en zich bezighoudt met het personeelsbeheer, mag de kosten voor het<br />
volgen van lessen voor het behalen van een diploma van licentiaat in de arbeidswetenschappen<br />
aftrekken.}<br />
89 Er weze opgemerkt dat er in verband met de fiscale behandeling van uitgaven voor cursussen,<br />
stages, seminaries en wetenschappelijke congressen sinds 19 februari 2002 een circulaire bestaat<br />
die de aftrek van dergelijke kosten behandelt (Circulaire nr. Ci.RH.243/547.416). Deze circulaire<br />
verplicht vooreerst de betrokken ambtenaren om dergelijke ingebrachte kosten aan een nauwgezet<br />
onderzoek te onderwerpen. Daarnaast wordt er nogmaals benadrukt dat dergelijke kosten niet als<br />
beroepskosten kunnen worden afgetrokken in de mate dat zij: 1) niet gedaan zijn om belastbare<br />
inkomsten te verkrijgen of te behouden; 2) op onredelijke wijze de beroepskosten overtreffen. Hoe<br />
deze begrippen echter dienen ingevuld te worden laat de circulaire in het midden. Wel is er een lijst<br />
opgenomen van kosten die inzonderheid integraal uit de aftrekbare beroepskosten moeten worden<br />
geweerd. Het gaat namelijk over:<br />
alle kosten die betrekking hebben op de reis en verblijf van de echtgenoot van de<br />
belastingplichtige;<br />
alle kosten die verband houden met ontspanning, toeristische en gastronomische<br />
gebeurtenissen die met de vormende activiteiten worden gecombineerd;<br />
alle buitensporige reis- en verblijfskosten en overdadige hotel- en restaurantkosten van de<br />
belastingplichtige.<br />
90 L10{Brussel, 3 oktober 1997, Fisk., 29 oktober 1997, nr. 635, p. 10 en F.J.F., 97/251. Een advocaat<br />
die een abonnement op de krant “De Standaard” neemt, kan dit niet als beroepskost aftrekken<br />
aangezien het moeilijk volgehouden kan worden dat het lezen van een krant noodzakelijk is voor de<br />
uitoefening van het beroep van advocaat. De gespecialiseerde rubrieken die zich in deze krant<br />
bevinden en die gewijd zijn aan juridische en fiscale zaken, richten zich immers tot een ruimer<br />
publiek en zijn in essentie vulgariserend.<br />
91 Antwerpen, 30 september 1997, Fisc. Act., 1997, nr. 39, p. 39/3. Een abonnement van een directeur<br />
van een firma in autoonderdelen op De Tijd en Trends is niet als beroepskost aftrekbaar aangezien<br />
deze uitgaven een louter privékarakter hebben en geen hechte band vertonen met de uitgeoefende<br />
beroepswerkzaamheid. Een boekhouder of een fiscalist daarentegen kan een abonnement op De Tijd<br />
of Trends wel als beroepskost aftrekken aangezien het immers nodig is voor de uitoefening van zijn<br />
beroep dat hij de beursberichten volgt.}<br />
19
aftrekken als beroepskost, namelijk in de verhouding van de ruimte die voor beroepsdoeleinden gebruikt<br />
wordt 92 , 93 , 94 , 95 , 96 tot de totale ruimte (meestal gebaseerd op de oppervlakte).<br />
Zijn onder andere in deze verhouding als beroepskost aftrekbaar: de huurprijs (in geval de<br />
belastingplichtige het onroerend goed huurt), de onroerende voorheffing, de afschrijvingen 97 op de<br />
aanschaffingsprijs van de woning, verzekeringspremies, gas, water, elektriciteit, verwarming, interesten<br />
van leningen 98 , 99 , 100 . In een parlementaire vraag (Vr. nr. 982 Hatry, 27 maart 1998, V.&A., Senaat,<br />
92 L11{Luik, 28 mei 1997, J.D.F., 1997, p. 356, Luik, 4 juni 1997, F.J.F., 97/278 en Brussel, 20<br />
maart 1998, Fisc. Act., 14 april 1998, nr. 15, p. 15/2. Men moet niet enkel rekening houden met de<br />
oppervlakte van de kamers die voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid gebruikt worden.<br />
Ook bepaalde ruimten die voor gemengd gebruik aangewend worden (inkomhal, traphal) en zonder<br />
dewelke de kamers die voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid gebruikt worden<br />
onbereikbaar zouden zijn, komen ook (gedeeltelijk) als beroepskost in aanmerking.<br />
93 Brussel, 24 april 1994, Fisk., 1 juli 1998, nr. 668, p. 10. Vervanging van het raamwerk en het rolluik<br />
van de bureaukamer past in de herstelling van het gebouw en niet louter in de inrichting van het<br />
bureau. De aftrek van de betreffende kosten wordt beperkt in verhouding van de oppervlakte van de<br />
bureaukamer tot de oppervlakte van het ganse gebouw.<br />
94 Luik, 5 februari 1997, Ced. Samson, 9755128 en Luik, 11 december 1997, Ced. Samson, 9155768.<br />
Een privéleraar die regelmatig thuis studenten ontvangt, kan de kosten van gemeenschappelijke<br />
delen in rekening brengen. Het is bovendien niet noodzakelijk dat de bureauruimte volledig<br />
afgescheiden is. Ook een deel van de woonkamer kan als beroepskost worden afgetrokken indien een<br />
deel van deze ruimte gebruikt wordt voor de uitoefening van beroepswerkzaamheden.<br />
95 Gent, 22 oktober 1998, F.J.F., 99/4. Wanneer een geregistreerde huurovereenkomst bepaalt dat de<br />
helft van de huurprijs betrekking heeft op de beroepsactiviteit van de huurder en wanneer uit een<br />
onderzoek ter plaatse blijkt dat slechts een derde van het gebouw voor professionele doeleinden<br />
gebruikt wordt, dan is de Administratie niet gebonden door de verdeelsleutel zoals voorzien in de<br />
huurovereenkomst.<br />
96 Gent, 21 januari 2004, Fisc., 10 maart 2004, nr. 927, p. 910. De bewering van de administratie dat<br />
een legerofficier nooit thuis dient te werken, komt de Rechtbank van Eerste aanleg te Gent als niet<br />
ernstig over. Uit een attest van de korpsoverste van de officier blijkt duidelijk dat thuiswerk vaak<br />
onontbeerlijk is voor de job die hij als kaderlid uitoefent (cf. lezen van orders en inlichtingen, het<br />
voorbereiden van nota’s, het opmaken van allerhande dossiers, enz.). De kosten van een bureau thuis<br />
zijn dus wel aftrekbaar.<br />
97 Brussel, 22 december 2004, Fisc., 4 februari 2004, nr. 922 p. 1-2. Een vertegenwoordiger, eigenaar<br />
van zijn wonnig, wil de kosten van een bureau fiscaal als beroepskosten in aftrek brengen. In plaats van<br />
een proportionele afschrijving van de aanschaffingswaarde van het gebouw in aanmerking te nemen,<br />
berekent hij de beroepskost op basis van de huurwaarde van de woning. Deze aftrek werd eerst<br />
verworpen door de administratie , vervolgens toegestaan door het Hof van Beroep te Brussel en tenslotte<br />
verworpen door het Hof van Cassatie.<br />
98 Gent, 20 december 2000, Fisc. Act., 17 januari 2001, nr. 3/9. Een belastingplichtige wiens woning<br />
door de Administratie geacht wordt voor 38% beroepsmatig te worden gebruikt en voor 62% voor<br />
privédoeleinden, heeft in verhouding meer intrest afgetrokken dan het percentage beroepsgebruik. Het<br />
hof oordeelde dat als aangetoond kan worden dat een groter deel van het geleende bedrag betrekking<br />
heeft op het beroepsgedeelte van de woning, dat de intresten op dat ontleende bedrag als<br />
beroepskosten in aftrek mogen worden gebracht. Een akkoordbrief van de kredietinstelling werd in<br />
dit geval voorgelegd.<br />
99 Eenzelfde positie werd later ook ingenomen door de minister van Financiën op een parlementaire<br />
vraag (Parl. Vr., nr 1346, 14 juni 2001, Thissen)<br />
100 Gent, 26 juni 2002, Fisk., 18 september 2002, nr. 860, p. 9. Met betrekking tot de aftrekbaarheid van<br />
intresten op een lening die werd aangegaan om een onroerend goed te kopen of te bouwen, waarbij<br />
dat onroerend goed gedeeltelijk voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid wordt gebruikt<br />
(zgn. gemengde gebouwen), bevestigt het Hof nogmaals dat de lening geacht wordt bij voorrang te<br />
zijn aangegaan voor de kosten te financieren van de verbouwingen met betrekking tot het<br />
20
19971998, nr. 176, p. 3988) heeft de minister geantwoord dat ook lokale belastingen waarvan de<br />
aftrek niet uitdrukkelijk door een wettelijke bepaling is uitgesloten (bvb. huisvuilbelasting), als<br />
beroepskost aftrekbaar zijn op voorwaarde en in de mate dat ze betrekking hebben op de uitgeoefende<br />
beroepswerkzaamheid. Het louter feit dat die belasting altijd verschuldigd zou zijn, ook door een<br />
particulier, kan de aftrek niet verhinderen. Het spreekt vanzelf dat belastingen die een louter privé<br />
karakter hebben geen aftrekbare beroepskosten zijn.<br />
Let op : wanneer u een deel van de huur als beroepskost aftrekt, dan zal de verhuurder niet langer belast<br />
worden op basis van het KI, maar op basis van de werkelijke huurprijs 101 .<br />
Let op : wanneer men een gedeelte van de onroerende voorheffing als beroepskost aftrekt, dan mag niet<br />
het volledige KI als KI eigen woning worden opgegeven in de aangifte. In vak 1105 of 2105 dient men<br />
het KI op te geven met betrekking tot het gedeelte van het huis dat voor beroepsdoeleinden wordt<br />
gebruikt. In vak 1100 of 2100 vult men vervolgens het gedeelte in dat niet voor beroepsdoeleinden wordt<br />
gebruikt.<br />
Het is niet noodzakelijk dat uw werkgever van u verwacht of eist dat u thuis over een bureel beschikt<br />
(Antwerpen, 11 december 1995, Fisk., 17 januari 1996, nr. 550, p. 10). Het is bovendien ook niet aan<br />
de Administratie om een opportuniteitsonderzoek uit te voeren 102 , 103 .<br />
Met betrekking tot de afschrijvingen, verwijzen we naar A. Afschrijvingen<br />
beroepsgedeelte van de woning. Bijgevolg dienen de intresten niet te worden gesplitst over privé-<br />
kosten en beroepskosten. Noteer wel dat in casu het ging om een belangrijke meeruitgaven aan<br />
verbouwingswerken ten gevolge van het beroepsgebruik van de woning. (In dezelfde zin: Rechtbank<br />
van eerste aanleg te Luik van 21 november 2002, Fisk.,18 september 2002, nr. 877, p. 11.)<br />
Ook interessant om weten is dat de Administratie inmiddels aanvaardt dat, wanneer een<br />
belastingplichtige niet kan bewijzen dat zijn lening effectief bestemd was om het beroepsmatig<br />
gedeelte van zijn woning te financieren, de lening geacht mag worden bij voorrang te hebben<br />
gediend voor de aankoop van de beroepsmatige investeringen (zie Fisk., 21 augustus 2002, nr 856,<br />
p.11).<br />
101 Leuven, 7 oktober 2003, De Fiscale Koerier 2004, p. 467-469. De huurster van een studio in de<br />
nabijheid van haar werkplaats brengt de betaalde huurgelden in aftrek als beroepskost. De eigenaar van<br />
de studio werd als gevolg aanvullend belast (taxatie op basis van de reële huurinkomsten i.p.v. forfaitaire<br />
taxatie op basis van het kadastraal inkomen). De eigenaar is van oordeel dat de huurster hem moet<br />
vergoeden voor deze bijkomende belasting omdat de eigenaar duidelijk in het huurcontract heeft<br />
opgenomen dat de studio enkel voor privé-doeleinden mag gebruikt worden. De vrederechter oordeelt<br />
dat de verhuurder mag verwachten dat de huurder de huurovereenkomst royaal uitvoert en veroordeelt<br />
de huurster tot betaling van het fiscale excedent dat voortvloeit uit de belasting van de reële<br />
huurinkomsten.<br />
102 Brussel, 8 december 1995, Fisk., 21 februari 1996, nr. 555, p. 9. Een stewardess heeft thuis een<br />
bureautje ingericht en wil de kosten daarvan als beroepskost in aftrek brengen. De Administratie<br />
weigert de aftrek omdat een stewardess geen bureau nodig zou hebben en dat zij het administratief<br />
werk evengoed tijdens haar vluchten zou kunnen doen. Het Hof verwerpt deze stelling, temeer daar<br />
de controleur zelf heeft vastgesteld dat er inderdaad een bureau thuis aanwezig was. Deze<br />
vaststellingen kunnen niet zomaar door de Administratie naast zich neergelegd worden.<br />
103 Brussel, 9 september 1994, F.J.F., 95/5. Het is niet aan de administratie om te oordelen over de<br />
manier waarop een belastingplichtige zijn werk organiseert. Indien een belastingplichtige buiten de<br />
normale kantooruren over kantoorruimten van zijn werkgever kan beschikken, en een bureau thuis<br />
dus enkel zou dienen voor zijn persoonlijk gemak, dan doet dit geen afbreuk aan het aftrekbaar<br />
karakter van de kosten die betrekking hebben het gedeelte van de woning dat hij als bureau gebruikt.<br />
Alle kosten die een belastingplichtige niet zou maken indien hij geen belastbare beroepsactiviteit zou<br />
hebben, zijn beroepskosten.<br />
21
Naast de hierboven reeds vermelde kosten zijn natuurlijk ook alle kosten in verband met de uitrusting en<br />
de werking van het bureau aftrekbaar. Men denke daarbij aan kosten van telefoon 104 , telefax, papier,<br />
schrijfmateriaal, postzegels, enz. Investeringen zoals meubilair en L12{computers} 105106 dienen<br />
afgeschreven te worden.<br />
F. Tweede woning dichter bij het werk<br />
Wanneer u een L13{tweede woning} huurt dichter bij uw werk dan is het perfect verdedigbaar om deze<br />
uitgaven als beroepskost af te trekken. Bovendien zou men dan ook de wekelijkse verplaatsingen tussen<br />
de wettelijke woonplaats en de tweede verblijfplaats alsook de eventuele verhuiskosten kunnen<br />
aftrekken.<br />
Om de kosten van het tweede verblijf in aftrek te nemen als beroepskosten is het noodzakelijk dat de<br />
belastingplichtige zijn hoofdverblijfplaats blijft behouden in zijn oorspronkelijke woonplaats. Het<br />
centrum van zijn familiaal en sociaal leven moet nog steeds daar gesitueerd zijn 107 , 108 , 109 .<br />
104 Brussel, 17 september 1998, Fisc. Act., 16 februari 1999, nr. 7, p. 7/11. Ook al verplicht de<br />
werkgever de werknemer niet om thuis een telefoon te hebben, dan betekent dit nog niet dat de kosten<br />
niet aftrekbaar zouden zijn als beroepskost. De functie van kantoordirecteur van een bankagentschap<br />
vereist immers ook buiten de kantooruren een zekere beschikbaarheid.}<br />
105 L12{Luik, 5 februari 1997, Ced. Samson, 9755128 en Antwerpen, 3 december 1996, Ced. Samson,<br />
96511474. Deze twee arresten bevestigen dat computers die voor de uitoefening van het beroep<br />
gebruikt worden onder de gewone aftrekregels van kantoorkosten vallen.}<br />
106 Rb. Bergen, 26 mei 2005, Fisc.,12 oktober 2005, nr. 998, p 9. Een belastingplichtige is in<br />
dienstverband werkzaam als informaticus. Informaticamateriaal dat hij ten persoonlijke titel heeft<br />
aangekocht en bij hem thuis gebruikt is volgens de rechtbank aftrekbaar als beroepskosten. Zijn functie<br />
als informaticus vereist immers een permanente aanpassing aan de evolutie van nieuwe technologieën.<br />
Die aanpassing is volgens de rechtbank niet uitsluitend mogelijk binnen het kader van de<br />
werkzaamheden voor de werkgever.<br />
107 Gent, 26 juni 2003, Fisc. 3 septemer 2003, nr. 902, p. 10. Een belastingplichtige woont bij zijn ouders<br />
in Lebbeke en werkt als ambtenaar te Hasselt alwaar hij een appartement huurt. Hij wil de huurkosten<br />
als beroepskost in aftrek brengen. Het appartement kan volgens de Rechtbank als een volwaardig<br />
hoofdverblijf worden aangemerkt (bestaat uit een living, inbouwkeuken, slaapkamer, WC, berging, ).<br />
Voorts is de belastingplichtige vast benoemd in Hasselt en heeft hij geen overplaatsing gevraagd, zodat<br />
zijn verblijf niet als tijdelijk kan beschouwd worden. Op grond van deze elementen, en bij gebrek aan<br />
tegenbewijs vanwege de belastingplichtige dat het centrum van zijn familiaal en sociaal leven nog<br />
steeds bij zijn ouders is, moet volgens de Rechtbank aangenomen worden dat zijn hoofdverblijf feitelijk<br />
te Hasselt is gevestigd.<br />
108 Antwerpen, 21 januari 2003, Fisc. Act., 8 mei 2003, nr. 18, p. 9. Als een belastingplichtige reeds meer<br />
dan 10 jaar in Gent woont en daar vast benoemd is in zijn leeropdracht, kan men moeilijk volhouden dat<br />
zijn verblijfplaats in Gent een tijdelijk karakter heeft. Het hof oordeelde ook dat de verblijfsgelegenheid in<br />
Gent niet meer van bijkomstige aard is maar integendeel een standvastig en bestendig karakter heeft<br />
verworven.<br />
109 Bergen, 17 februari 2004, Fisc. Act., week 14 2004, nr. 13; p. 7-9. Een man werkt bij een bank in<br />
Brussel en woonde in Komen. Zijn taak was het behandelen van de post, die om 10 u. verdeeld moest<br />
zijn. Naar eigen zeggen moest hij om 7 uur ter plaatse zijn om dat werk tegen 10 u. af te kunnen krijgen.<br />
De rechtbank verwierp de aftrek en verwees onder andere naar de glijdende uurroosters van de bank<br />
zodat hij zich perfect kon aanpassen aan de uren van het openbaar vervoer. Het appartement had<br />
daarenboven een garage, ingerichte keuken, aparte vestiare en toilet en een slaapkamer. Ten slotte<br />
werkte de belastingplichtige al meer dan 15 jaar voor de aankoop van zijn appartement in Brussel. Hij<br />
had al die tijd al een tweede verblijf gehad in Brussel, in de vorm van een flatje dat hij huurde, maar hij<br />
had de huurkost nooit afgetrokken. Het feit dat hij eind in de dertig was en zijn hoofdverblijfplaats nog bij<br />
zijn ouders had, vond de rechtbank eveneens ongeloofwaardig.<br />
22
De Administratie is echter niet gauw geneigd om deze uitgave als beroepskost te aanvaarden. Ook<br />
enkele rechtbanken hebben in het verleden gevonnist dat het huren van een tweede woning een uitgave<br />
van persoonlijke aard is en daarom niet aftrekbaar als beroepskost (Gent, 22 juni 1995, F.J.F., 95/204;<br />
Brussel, 8 juni 1995, F.J.F., 95/227 en Bergen, 15 maart 1996, Fisk., 24 april 1996, nr. 564, p. 20).<br />
In sommige gevallen is het daarentegen perfect verdedigbaar dat het wel degelijk om een beroepskost<br />
gaat en werd het zo ook door de rechtbank aanvaard: namelijk wanneer u kan bewijzen<br />
• dat u op die wijze een moeilijke of lange pendel vermijdt 110 , 111 , 112 , 113 , 114 , 115 , 116 , 117 , 118<br />
110 L13{Antwerpen, 26 maart 1996, Fisk., 14 augustus 1996, nr. 577, p. 2 en F.J.F., 96/116. Een koppel<br />
woont in Oostende en de betrokkenen geven allebei les in een school in Berchem. Ze huren een<br />
appartement in Borgerhout om aldus een lange pendel te vermijden. De aftrek wordt door het Hof<br />
aanvaard.<br />
111 Antwerpen, 30 april 1996, Fisk., 4 september 1996, nr. 580, p; 9. Een assistente aan de KUL trekt<br />
de uitgaven voor de huur van haar studio in Leuven af. Het Hof aanvaardt de aftrek van de huur van<br />
een studio tegen een redelijke prijs wegens de grote afstand tussen de woonplaats (HamontLimburg)<br />
en de werkplaats (Leuven en Mechelen) en wegens het gebrek aan gepast openbaar vervoer.<br />
112 Antwerpen, 19 april 1993, F.J.F., 94/160. De afstand tussen de woon en werkplaats van de<br />
belastingplichtige bedraagt 120 km. Hij dient nochtans dagelijks op zijn werk aanwezig te zijn, en<br />
moet bovendien in hoofde van zijn kaderfunctie onregelmatige werkuren presteren. Aangezien de<br />
huur van het tweede verblijf werd ingegeven om een dagelijkse verre en kostelijke verplaatsing te<br />
vermijden wordt de aftrek van de huur aanvaard.<br />
113 Gent, 12 december 2000, Fisk., 14 februari 2001, nr. 787, p. 1011. Een belastingplichtige woont in<br />
Brugge bij haar ouders en werkt in Brussel. Zij huurt een kleine studio in Brussel. Alhoewel het Hof<br />
vaststelt dat de afstand met openbaar vervoer of met eigen wagen zou kunnen afgelegd worden, is dit<br />
een zware last. Gelet op het feit dat het een bescheiden studio betreft en de kosten niet onredelijk zijn<br />
in verhouding tot de last van de dagelijkse verplaatsing wordt de aftrek aanvaard.<br />
114 Gent, 16 oktober 2001, Fisc., 12 december 2001, nr. 826. Een ongehuwde belastingplichtige die kan<br />
bewijzen dat zij in Wevelgem haar daadwerkelijke woonplaats heeft, huurt in Brussel een studio om<br />
dagelijks een autorit van 5 uur uit te sparen. Aangezien de huurprijs van de studio redelijk is en deze<br />
nodig is om haar arbeidstaak naar behoren te vervullen, heeft het hof de aftrek van de huur als<br />
beroepskost aanvaardt.<br />
115 Rb. Antwerpen, 17 april 2002, Fisk., 19 juni 2002, nr. 851, p.3. Voor de Rechtbank van Eerste Aanleg<br />
te Antwerpen kwam het geval ter sprake van een beroepsofficier die zijn vaste woonplaats heeft te<br />
Malle in de provincie Antwerpen. In een periode van zes jaar was hij voor de uitoefening van zijn<br />
beroep op zes verschillende plaatsen gestationeerd. Wegens de sterk wisselende tewerkstelling<br />
schafte hij zich een mobilhome aan, waarin hij in de loop van de week verbleef. De Rechtbank<br />
aanvaarde het beroepskarakter van de mobilhome.<br />
116 Contra : Gent, 25 juni 2002, Fisk., 18 september 2002, nr. 860, p. 10. Volgende argumenten<br />
overtuigde het Hof te oordelen de huur van een woning dichter bij het werk niet als beroepskost aan<br />
te nemen: 1) het traject werd reeds gedurende zes jaar door de belastingplichtige afgelegd vooraleer<br />
een woning dichter bij het werk te huren; 2) de belastingplichtige had glijdende uren en kon dus zo<br />
het fileprobleem vermijden; 3) de ligging van het appartement ten opzichte van de vaste plaats van<br />
tewerkstelling loste het fileprobleem echter niet volledig op en; 4) er was geen contractuele<br />
verplichting voor de belastingplichtige om dichter bij het werk te wonen.<br />
117 Gent, 9 maart 2004, Fisc. Act., week 14 2004, nr. 13, p 7-9. Een Izegemse kreeg na haar stage een<br />
een vast contract als secretaresse in Schaarbeek. Om een dagelijkse pendel van meer dan drie uur naar<br />
haar plaats van tewerkstelling te vermijden, huurde ze een appartement in Schaarbeek. Na enkele<br />
maanden besloot ze zich in Schaarbeek te vestigen. De huur en huurlasten die betrekking hadden op de<br />
periode waarin ze nog niet in Schaarbeek woonde, trok ze als beroepskost af. Hoewel ze niet steeds ter<br />
beschikking moest staan van de werkgever en niet verplicht werd in de nabijheid van haar werk te<br />
wonen, stond het hof de aftrek toch toe omdat de dagelijkse pendel abnormaal lang en lastig was en de<br />
huur helemaal niet als overdreven kon worden beschouwd.<br />
118 Contra : Rechtbank van Hasselt 3 september 2003, Fisc., 15 oktober 2003, nr. 908, p. 10. Het loutere<br />
feit dat er een grote afstand is tussen de woon- en werkplaats (in casu 222 km heen en terug) is volgens<br />
23
• dat u op elk ogenblik kan worden opgeroepen door uw werkgever 119 , 120 , 121 , 122<br />
• dat uw werkgever verlangt dat u in de buurt van de plaats van tewerkstelling woont 123 , 124 , 125 , 126 ,<br />
• dat u deze tweede woning huurt naar aanleiding van een zetelverplaatsing van uw werkgever.<br />
Een bijkomend argument kan zijn dat de duur van de huurovereenkomst overeenstemt met de duur van<br />
de arbeidsovereenkomst (Brussel, 23 oktober 1997, F.J.F., 97/277)<br />
de Rechtbank van Eerste Aanleg te Hasselt evenwel op zich onvoldoende. In casu blijkt dat de<br />
dienstregeling van de belastingplichtige vrij soepel is en dat de werkgever niet de verplichting had<br />
opgelegd om binnen een bepaalde afstand van de werkplaats te wonen. Evenmin zou hij onverwacht<br />
door zijn werkgever kunnen worden opgeroepen. Onder die omstandigheden kan volgens de Rechtbank<br />
de huur van een tweede verblijf dichtbij de werkplaats niet als een beroepskost worden aanzien.<br />
119 Brussel, 19 oktober 1995, F.J.F., 95/9. Een ingenieur is belast met het onderhoud van een elektrische<br />
centrale. Aangezien hij in periodes van wacht in de omgeving van de centrale moet verblijven, krijgt<br />
hij aldaar een gratis woonst ter beschikking. Dit voordeel van alle aard trekt hij als beroepskost af,<br />
wat door het Hof aanvaard wordt.<br />
120 Brussel, 15 januari 1997, Fisk., 16 april 1997, nr. 610, p. 9. Een kinesitherapeute is verbonden aan<br />
een ziekenhuis en moet indien zij van wacht is binnen het kwartier op post kunnen zijn. Het Hof laat<br />
de aftrek van intresten naar aanleiding van de aankoop van een kleine studio toe, aangezien de<br />
kinesitherapeute anders tegen een gemiddelde snelheid van 136 km per uur naar het ziekenhuis zou<br />
moeten rijden om binnen de opgelegde tijd van een kwartier de afstand naar haar werk (34 km) af te<br />
leggen.<br />
121 Gent, 25 juni 2002, Fisk., 18 september 2002, nr. 860, p. 10. Een gevechtspiloot bij het leger woont<br />
nog bij zijn ouders in de buurt van Dendermonde en werkt op de luchtmachtbasis van Bevekom. Hij<br />
huurt te Leuven een studio van 35 m² en brengt de huurkosten in als beroepskost. Volgens het Hof<br />
zijn de kosten aftrekbaar vermits de belastingplichtige als gevechtspiloot op onregelmatige uren ter<br />
beschikking moet kunnen staan van zijn werkgever. Bovendien vereist de werkzaamheid gelet op het<br />
gevaarlijk beroep fitheid en concentratie wat niet altijd evident is na een lange rit.<br />
122 Brugge, 12 januari 2004, Fisc. Act, week 14 2004, nr. 13, p. 7-9. Door een appartement te huren in<br />
Genk vermeed een ingenieur in een elektriciteitscentrale een pendel van meer dan 200 km uit Houthave.<br />
Bovendien vereiste zijn functie dat hij permanent beschikbaar was en ving het huurcontract aan in<br />
dezelfde periode waarin hij dienst trad bij de Genkse werkgever. Dat de hoofdverblijfplaats van de<br />
belastingplichtige bij zijn ouders was, speelde geen rol.<br />
123 Antwerpen, 3 april 1995, F.J.F., 95/151. Een assistent aan de universiteit, belast met een didactische<br />
opdracht, werkt verder aan zijn proefschrift en huurt een studio in de nabijheid van zijn werk. Hij<br />
behoudt zijn domicilie bij zijn ouders waar hij in de weekends verblijft. Aangezien in de CAO voor<br />
het wetenschappelijk personeel de verplichting wordt opgelegd dat voltijdse assistenten verblijf<br />
houden in de agglomeratie, wordt de aftrek aanvaard.<br />
124 Bergen, 20 februari 1998, Fisk., 11 maart 1998, nr. 652, p. 10. Een handelsvertegenwoordiger<br />
woont in Bergen en huurt een studio in Brussel omdat zijn cliënteel zich voornamelijk in Brussel<br />
bevindt en omdat zijn werkgever van hem verlangt tijdverlies te voorkomen en indien nodig snel bij<br />
de klanten moet kunnen zijn.}<br />
125 Rb. Brugge, 15 oktober 2001, Fisc. Act., 23 januari 2002, nr. 4/11. De rechtbank aanvaardt dat een<br />
belastingplichtige die in Diksmuide woont en een studio huurt in Gent haar huurkosten van deze<br />
studio in aftrek mag nemen als beroepskost, aangezien de werkgever in SintNiklaas uitdrukkelijk<br />
bevestigd heeft dat het verblijf van de werknemer binnen een straal van 50km dient te zijn gelegen.<br />
126 Contra: Gent, 27 februari 2002, Fisk., 24 april 2002, nr. 843, p. 10. Een geneesheer die verbonden<br />
was aan een ziekenhuis, had in de buurt een appartement gehuurd, waarvan hij de kosten als<br />
beroepskosten wou aftrekken. Hij hield voor dat hij dicht bij het ziekenhuis moest verblijven, omdat hij<br />
actief was in de dienst chirurgische permanentie en onmiddellijk oproepbaar was. Het Hof stelt vast<br />
dat in een attest van het ziekenhuis wel de onmiddellijke oproepbaarheid van de betrokkenen werd<br />
vermeld, maar geenszins de verplichting om in de onmiddellijke nabijheid te wonen. Verder bleek dat<br />
het huurcontract niet alleen door de belastingplichtige was ondertekend maar ook door zijn<br />
echtgenote en dat beiden het appartement bewoonden. Het Hof verwierp de kosten.<br />
24
Er weze tot slot nog opgemerkt dat de Rechtbank van Eerste Aanleg te Namen 127 het beroepskarakter<br />
heeft aanvaardt van de kosten met betrekking tot de aankoop een privéwoning nabij het werk. Of een<br />
dergelijke uitspraak nog bijval zal krijgen of een eventuele toets van het Hof van Beroep kan doorstaan<br />
is nog zeer de vraag.<br />
Bijkomende kost: In de gevallen waarin de kosten van een tweede verblijf aftrekbaar zijn als<br />
beroepskosten, geldt dit volgens de Rechtbank van Eerste Aanleg te Namen (Rb. Namen, 27 november<br />
2004, Fisc., nr. 961, p. 8) niet enkel voor de huurkosten, maar ook voor de kosten van inrichting,<br />
meubilering en uitrusting. In het verleden wou de Administratie de aftrek aanvaarden voor de huur, de<br />
onroerende voorheffing, de verzekering en de elektriciteit van het appartement, met uitsluiting van de<br />
posten inrichting, materieel, uitrusting, decoratie en onderhoud. De rechtbank van Namen vindt de<br />
redenering van de Administratie contradictorisch. Als men aanvaardt dat de kosten van een tweede<br />
verblijf genoodzaakt worden door het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid, dan is het tegenstrijdig<br />
om de aftrek te beperken tot de huurkosten, met uitsluiting van de kosten van inrichting, meubilering en<br />
uitrusting. Wat de aftrek van de kosten van een tweede verblijf rechtvaardigt, is volgens de Rechtbank<br />
het feit dat deze kosten dubbel gebruik uitmaken met de kosten die de betrokkene voor zijn hoofdverblijf<br />
moet maken. Dit dubbel gebruik geldt eveneens voor de kosten van inrichting, meubilering en uitrusting.<br />
Bijgevolg moet men rekening houden met het geheel van de kosten van het tweede verblijf (op basis van<br />
de normale afschrijvingspercentages).<br />
G. Gebruik van forfaits<br />
In principe moet u de echtheid van beroepskosten bewijzen door middel van bewijsstukken, zoals<br />
facturen en ontvangstbewijzen. Soms kan het echter zijn dat deze bewijsstukken verloren zijn gegaan of<br />
dat het om kosten gaat waarvan bewijsstukken moeilijk te krijgen zijn. We denken hierbij bijvoorbeeld<br />
aan bepaalde representatiekosten, gewone kosten van onderhoud voor de beroepslokalen, toevallige<br />
kosten wegens verplaatsingen voor beroepsdoeleinden, parkingkosten, openbaar vervoer enz.<br />
In dat geval mag u zich beroepen op de andere bewijsmiddelen van gemeen recht (vermoedens en<br />
getuigenissen maar met uitzondering van de eed) om in overleg met de Administratie een forfaitaire<br />
regeling af te spreken en aldus tot een akkoord te komen. Hiervoor is vereist dat de belastingplichtige de<br />
belastingambtenaar de redelijke overtuiging kan bijbrengen van de echtheid van de beroepskosten<br />
waarvan hij het bedrag niet kan verantwoorden met bewijsstukken of met andere bewijsmiddelen. Deze<br />
mogelijkheid is ondergeschikt aan de algemene regel dat de belastingplichtige de echtheid van zijn<br />
beroepskosten moet bewijzen door middel van bewijsstukken (Luik, 1 december 1993, F.J.F., 94/161).<br />
Een individueel akkoord moet niet noodzakelijk op een uitdrukkelijke wijze worden gesloten. Echter, het<br />
zonder meer aanvaarden, zonder enige verificatie, van de beroepskosten door de aanslagambtenaar doet<br />
geen individueel akkoord ontstaan (Brussel, 26 september 1997, Fisk., 15 oktober 1997, nr. 633, p.<br />
9) 128 . Echter, de belastingplichtige mag er wel op vertrouwen dat de Administratie haar standpunt op<br />
127 Rb. Namen, 22 januari 2003, Fisk., 12 maart 2002, nr. 882, p. 10. In casu ging het om een<br />
belastingplichtige die werkzaam was bij de federale politie en tot adjudant werd benoemd in een<br />
andere brigade op ongeveer 100km van zijn oorspronkelijke woning. De Rechtbank staat de aftrek<br />
toe gelet op het feit dat het intern reglement bij de politie vereist dat onderofficieren maximaal 25km<br />
van hun eenheid mogen wonen. Het argument van de Administratie dat het in casu ging om een<br />
zuivere privéwoning doet niet terzake volgens de Rechtbank. Volgens de rechter moet er geen<br />
rekening gehouden worden met het al dan niet beroepsmatig gebruik van de woning, doch wel met de<br />
vraag of de aankoop al dan niet gebeurt om beroepsinkomsten te verkrijgen of te behouden.<br />
128 Gent, 12 december 2001, Fisc., 13 februari 2002, nr. 833. Indien de Administratie de aangiften van<br />
de belastingplichtige de voorgaande jaren niet heeft gecontroleerd waardoor sommige kosten als<br />
25
edelijke en verantwoorde wijze bepaalt, en dat niet zonder reden wijzigt (Antwerpen, 8 februari 2000,<br />
Fisk., 8 maart 2000, nr. 744, p. 10)., 129<br />
Tenzij de belastingplichtige een L14{akkoord} heeft bekomen op basis van valse of onjuiste gegevens<br />
of tenzij de gegevens betreffende de kosten waarover een akkoord tot stand kwam later zodanig anders<br />
liggen, mag een zonder voorbehoud afgesloten akkoord niet worden herzien, tenzij voor de<br />
toekomst 130 , 131 . Hierbij dient ook te worden opgemerkt dat ook de belastingplichtige gehouden is aan een<br />
akkoord 132 .<br />
Indien u geen bewijsstukken heeft en u bereikt geen akkoord met de fiscus, dan is de Administratie<br />
verplicht de beroepskosten op een redelijk bedrag te ramen (Antwerpen 9 juni 1998, F.J.F., 99/3 en<br />
Gent, 22 februari 2001, Fisk., 4 april 2001, nr. 794, p. 10) 133 . Een mogelijke oplossing is dat de<br />
controleur de kosten schat aan de hand van een vergelijking met drie soortgelijke belastingplichtigen<br />
(Luik, 8 november 1995, F.J.F., 96/91 en F.J.F., 96/61).<br />
H. Honorarium fiscaal advies<br />
Wat de L15{honoraria van een belastingconsulent} betreft die u helpt bij het invullen van uw aangifte,<br />
dient de volgende opmerking gemaakt te worden: er had zich stilaan in de rechtspraak een tendens<br />
afgetekend om deze honoraria niet als beroepskost te aanvaarden 134 . Recente arresten gaan echter in<br />
tegen deze tendens en stellen dat deze uitgaven immers gemaakt zijn om belastbare inkomsten te<br />
verkrijgen of te behouden. Gezien de ingewikkeldheid van de belastingwetten alsmede de zware sancties<br />
beroepskosten werden aanvaard, mag de belastingplichtige hieruit niet afleiden dat er een individueel<br />
akkoord bestaat over het bedrag van de beroepskosten.<br />
129 Antwerpen, 15 februari 2000, Fisc. Act., 11 april 2001, nr. 15/15. Indien de fiscus een individueel<br />
schriftelijk akkoord met betrekking tot een kostenforfait van 30% jarenlang toepast, terwijl het niet in<br />
overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, moet zij volgens het hof het forfait toch<br />
aanvaarden. Zoniet zou hij het opgewekte rechtmatige vertrouwen van de belastingplichtige<br />
schenden.<br />
130 L14{Bergen, 4 oktober 1996, F.J.F., 97/8 en Gent, 16 februari 2000, Fisk., 29 maart 2000, nr. 747,<br />
p. 10. De administratie mag een afgesloten individueel akkoord niet zomaar retroactief opzeggen.<br />
131 Brussel, 5 december 2002, F.J.F., 2003/131. Een akkoord tussen de administratie en een notaris,<br />
waarbij de representatiekosten werden geraamd op 2% van de erelonen, bindt de administratie zeker<br />
niet ten overstaan van zijn opvolger.<br />
132 Antwerpen, 3 februari 1998, F.J.F., 98/227. Een belastingplichtige sluit een akkoord waarbij hij<br />
aanvaardt dat bepaalde kosten niet aftrekbaar zijn. Later wil hij voor het Hof van Beroep op dit<br />
akkoord terugkomen omwille van de echtheid van de uitgaven. Het Hof stelt dat de belastingplichtige<br />
wel degelijk gehouden is aan dit akkoord, omdat hij het akkoord wetens en willens afsloot en omdat<br />
er geen enkele wettelijke bepaling geschonden werd.}<br />
133 Gent, 22 februari 2001, Fisk., 4 april 2001, nr. 794, p.10. Een belastingplichtige neemt al enkele<br />
jaren EUR 892,42 (BEF 36.000) aan representatiekosten op onder zijn werkelijke beroepskosten en<br />
dit zonder bewijsstukken. De taxatieambtenaar vermindert deze kosten tot EUR 594,94 (BEF<br />
24.000). Het hof aanvaardt de EUR 594,94 (BEF 24.000) als een redelijke raming.<br />
134 L15{Brussel, 19 januari 1996, Fisk., 3 april 1996, nr. 561, p. 10; Brussel, 20 oktober 1995, F.J.F.,<br />
96/34 en Brussel, 8 november 1996, Fisc. Act., 1996, p. 44/4. Het betreft immers geen kosten<br />
gemaakt om belastbare inkomsten te verwerven of te behouden aangezien op het moment van het<br />
invullen van de aangifte de inkomsten reeds verworven zijn en het behoud ervan niet meer in het<br />
gedrang komt.<br />
26
die verbonden zijn aan een onjuiste aangifte 135 , kan de bijstand van een belastingconsulent vereist zijn en<br />
dus aanvaardbaar als beroepskost 136 , 137 , 138 , 139 , 140 . Ondertussen heeft ook het Hof van Cassatie deze visie<br />
tot driemaal toe reeds bevestigd 141 , 142 , 143 . Op te merken valt dat de Minister nog steeds zijn standpunt<br />
blijft verdedigen dat de kosten van honoraria die betaald worden aan een fiscaal adviseur voor hulp bij<br />
een ‘simpele’ aangifte niet zijn gemaakt met het oog op het behoud van inkomsten. De Administratie<br />
heeft derhalve een nieuwe voorziening in Cassatie ingediend die speciaal op die grond tracht te<br />
verdedigen dat in deze situatie de erelonen niet aftrekbaar zijn als beroepskost.<br />
135 Gent, 7 november 1996, Fisk., 27 november 1996, nr. 592, p. 9 en F.J.F., 97/39, Brussel, 20 maart<br />
1998, Fisc. Act., 14 april 1998, nr. 15, p. 15/2 en Antwerpen, 18 mei 1999, Fisk., 4 augustus 1999,<br />
nr. 716, p. 9. Erelonen gestort aan een fiscaal raadgever moeten beschouwd worden als aftrekbare<br />
beroepskosten omdat zij niet zouden zijn gemaakt indien de belastingplichtige geen belastbare<br />
beroepsinkomsten zou hebben verkregen. De kosten zijn gedaan met de bedoeling de verkregen<br />
beroepsinkomsten maximaal te kunnen behouden en verder te kunnen verkrijgen.<br />
136 Bergen, 4 oktober 1996, Fisk., 23 oktober 1996, nr. 587, p. 9 en F.J.F., 97/8 en Brussel, 8 november<br />
2000, Fisk., 6 december 2000, nr. 779, p. 10. De hulp van een fiduciaire bij het opstellen van een<br />
lijst met aftrekbare beroepskosten is aftrekbaar als beroepskost aangezien het grootste gedeelte van<br />
het belastbaar inkomen bestaat uit beroepsinkomsten. Gelet op de toenemende complexiteit van de<br />
fiscale wetgeving maakt dit het extra moeilijk om de aftrekbare beroepskosten op een correcte wijze<br />
in kaart te brengen.<br />
137 Brussel, 10 januari 2002, Fisc., 3 april 2002, nr. 840, p. 10. In 1995 sluit een belastingplichtige een<br />
akkoord met de fiscus met betrekking tot de verwerping als beroepskost van de honoraria die hij aan<br />
een fiscaal adviseur betaalde. Ondertussen heeft het Hof van Cassatie aanvaard dat dergelijke<br />
honoraria fiscaal aftrekbaar zijn, zodat het akkoord is aangetast door een vergissing in rechte.<br />
138 Rb. Gent, 5 september 2002, Fisk., 6 november 2002, nr. 867, p. 10. In dit arrest werd het verstrekte<br />
fiscaal advies niet aanvaard als beroepskost omdat het volgens de Rechtbank even goed kon gaan<br />
om een advies dat louter kaderde in het beheer van het privé-vermogen.<br />
139 Gent, 24 juni 2003, Fisc., 10 september 2003, nr. 903, p. 9. Het Hof van beroep te Gent aanvaardt dat<br />
belastingplichtigen hun beroepsinkomsten en uitgaven in de aangifte vermelden op een zo juist<br />
mogelijke wijze, ten einde een maximum aan inkomen te behouden en daarbij beroep doen op een<br />
belastingsconsulent. Het is tevens aanvaardbaar dat de belastingplichtigen, ook al zijn zij<br />
loontrekkenden, zich laten bijstaan voor het opmaken van antwoorden op berichten van wijziging, voor<br />
het indienen van bezwaarschriften, voor het voeren van onderhandelingen, enz.<br />
140 Rechtbank te Leuven 18 februari 2005, Fisc., 30 augustus 2006, nr. 1037, p. 13. Een loontrekkende<br />
doet voor het invullen van zijn aangifte beroep op een accountant. De erelonen trekt hij af als<br />
beroepskost. De administratie weigert deze aftrek maar de Rechtbank van Eerste aanleg verwerp dit en<br />
staat de aftrek wel toe aangezien de belastingplichtige er immers alle belang bij heeft dat zijn aangifte zo<br />
juist mogelijk wordt ingevuld. De Rechtbank argumenteert nog dat wanneer, zoals in dit geval, de<br />
werkelijke beroepskosten worden afgetrokken bijstand van een fiscaal specialist geen overbodige luxe<br />
is.<br />
141 Cass., 21 november 1997, Rev. Not. B., 1998, p. 109 en Fisk., 17 december 1997, nr. 642, p. 10. De<br />
rechter verantwoordt zijn beslissing niet naar recht wanneer hij het aftrekbaar karakter van kosten en<br />
honoraria van een belastingconsulent verwerpt om reden dat ze geen noodzakelijk verband hebben<br />
met de beroepswerkzaamheid maar enkel met de correcte uitvoering van de verplichting om de<br />
globale belasting op al de inkomsten te betalen.<br />
142 Cass., 13 februari 1998, Fisk., 1 april 1998, nr. 655, p. 9. Wanneer het Hof van Beroep vaststelt dat<br />
er tussen de uitoefening van de beroepswerkzaamheid en de honoraria die de belastingplichtige aan<br />
een belastingconsulent betaalt, een noodzakelijk oorzakelijk verband bestaat, beslist het wettelijk dat<br />
het om aftrekbare beroepskosten gaat.<br />
143 Cass., 4 mei 2000, Fisc. Act., 6 juni 2000, p. 22/6. Het Hof van Cassatie stelt dat de kosten en<br />
honoraria van een fiscaal adviseur, op wie een belastingplichtige een beroep doet voor de aangifte<br />
van zijn beroepsinkomsten, beroepskosten zijn indien zij voldoen aan de wettelijke voorwaarden om<br />
als beroepskosten te worden afgetrokken.}<br />
27
Een arrest van het Hof van Beroep te Brussel heeft duidelijk gesteld dat in bepaalde gevallen het<br />
opmaken van individuele fiches 281.50 en samenvattende opgave 325.50 noodzakelijk is opdat deze<br />
kosten aftrekbaar zouden zijn als beroepskosten 144 . Het gaat daarbij met name om erelonen die betaald<br />
zijn aan advocaten 145146 , ook indien zij hun activiteit in vennootschapsvorm uitoefenen. Voor<br />
belastingconsulenten die aan de boekhoudwet onderworpen zijn en er krachtens de BTW wetgeving toe<br />
gehouden zijn facturen uit te reiken, dient geen individuele fiche of samenvattende opgave opgemaakt te<br />
worden. De aftrek als beroepskost kan hiervoor gebeuren op basis van de factuur.<br />
Voor belastingconsulenten die daarentegen niet aan de boekhoudwet onderworpen zijn en er krachtens de<br />
BTW wetgeving toe gehouden zijn facturen uit te reiken, dient wel een individuele fiche of<br />
samenvattende opgave opgemaakt te worden. De aftrek als beroepskost kan niet meer louter en alleen<br />
gebeuren op basis van de factuur. Een fiche is vereist.<br />
I. Restaurantkosten<br />
In 2003 waren restaurantkosten gemaakt om belastbare inkomsten te behalen (bvb. zakendiner met<br />
mogelijke klant) slechts voor 50% aftrekbaar. Nochtans waren sommige restaurantkosten voor 100%<br />
aftrekbaar, namelijk de restaurantkosten gemaakt in het buitenland.<br />
Vanaf 1 januari 2004 is de aftrek van de restaurantkosten verhoogd. Oorspronkelijk was er een<br />
wetsvoorstel om de aftrek van de restaurantkosten te verhogen in twee fase naar 62,5% vanaf 1 januari<br />
2004 en vanaf 1 januari 2005 zou een percentage gelden van 75%. Tijdens een begrotingsconclaaf is<br />
beslist dat de verhoging naar 75% zal gebeuren in een extra fase. Maar we stellen vast dat reeds voor<br />
het tweede jaar op rij de aftrekbeperking 69% bedraagt. Sinds 1 januari 2004 zijn ook drie bestaande<br />
administratieve toleranties verdwenen. Tot op dat moment gold een 100% aftrek voor:<br />
• restaurantkosten in het buitenland (Com.IB 1992 nr. 53/137)<br />
• restaurantkosten als onderdeel van de prijs van een seminarie of colloquium (Com. IB 1992 nr.<br />
52/139140)<br />
• restaurantkosten begrepen in een hotelrekening.<br />
Voor deze restaurantkosten is ook de algemene regel van toepassing, d.w.z. 69% voor inkomstenjaar<br />
2006.<br />
J. Andere beroepskosten<br />
144 Brussel, 20 mei 1999, Fisk., 23 juni 1999, nr. 713, p. 12.<br />
145 Antwerpen, 21 januari 2004, Fisc. Act., week 13 2004, nr. 12, p. 1-2. De erelonen betaald aan een<br />
advocaat voor zijn bijstand in een rechtsprocedure, zijn aftrekbaar als die kosten inherent zijn aan de<br />
uitoefening van het beroep. Een belastingplichtige die een advocaat raadpleegt i.v.m. een fiscale<br />
betwisting over zijn beroepsinkomsten, kan de betaalde erelonen dus in aftrek brengen. Niet alleen de<br />
complexiteit van de fiscale wetgeving verantwoordt dit, maar ook het feit dat de belastingplichtige anders<br />
zoveel tijd moet investeren in opzoekingen dat zijn professionele activiteiten daaronder zouden lijden.<br />
Dezelfde redenering werd reeds toegepast bij de honoraria van belastingconsulenten.<br />
146 Rechtbank te Antwerpen, 21 juni 2006, Fisc.Act., 29 november 2006, nr. 40, p. 13. Een financieel<br />
directeur wordt strafrechterlijk vervolgd voor valsheid in geschrifte. De honoraria van zijn advocaat<br />
beschouwt hij als aftrekbare beroepskost, vermits hij zijn advocaat betaalt tot verdediging van de<br />
handelingen die heeft gesteld binnen de uitoefening van zijn vorig beroep . Bovendien zou hij<br />
ongetwijfeld zijn huidige job verliezen bij zijn nieuwe werkgever indien hij veroordeeld wordt. De bijstand<br />
van zijn advocaat was nodig teneinde een aanzienlijke schadevergoeding ten laste van zijn vroegere<br />
werkgever te vermijden. De rechter ziet geen oogmerk tot verkrijging of behoud van inkomsten. Wij<br />
wensen hierbij op te merken dat volgens rechtspraak een schadevergoeding wegens een beroepsfout<br />
aftrekbaar is, maar blijkbaar de kosten om een schadevergoeding te vermijden niet.<br />
28
Voorts kan men ondermeer nog de volgende kosten aftrekken als beroepskosten:<br />
• de kosten van een GSM wat het beroepsgebruik betreft<br />
• betaalde vakbondspremies 147<br />
• kastekorten die werknemers moeten bijpassen<br />
• kosten van specifieke beroepskledij 148 , 149<br />
• bijdragen aan beroepsverenigingen (Brussel, 15 juni 1995, F.J.F., 95/178)<br />
• premies levensverzekering aangegaan tot waarborg van beroepsmatige leningen 150 .<br />
Vanaf 1 januari 2003 kunnen belastingplichtigen, die winsten of baten verkrijgen, onder bepaalde<br />
voorwaarden de sommen betaald ten gunste van een collectieve voorziening voor kinderopvang opnemen<br />
als beroepskosten<br />
Er weze tenslotte nogmaals duidelijk gesteld dat al deze beroepskosten slechts aftrekbaar zijn voor zover<br />
en in de mate dat ze niet door de werkgever aan u werden terugbetaald.<br />
_____________________<br />
147 Gepensioneerden kunnen vakbondsbijdragen niet aftrekken als beroepskost aangezien zij die<br />
bijdragen niet betalen met het oog op het verkrijgen of behouden van belastbare inkomsten (Vr. nr.<br />
1353 L Goutry, 4 mei 1998, V.&A., Kamer, 19971998, nr. 134, p. 18603). Werklozen en<br />
bruggepensioneerden daarentegen kunnen betaalde vakbondsbijdragen daarentegen wel aftrekken als<br />
beroepskost (Circ. Ci. RH.243/497.236 van 10 juli 1998).<br />
148 V. & A. Senaat 2005-2006, nr. 3-62, p. 5.789, Fisc., 25 oktober 2006, nr. 1045, p. 18. In principe zijn<br />
kledijkosten niet aftrekbaar als beroepskosten tenzij onder bepaalde voorwaarden specifieke<br />
beroepskledij . Volgens de Minister van Financiën behoort hiertoe ook de sportuitrusting (trainingspak en<br />
sportschoenen) die trainers en turnleraars in het kader van hun beroepsmatige sportactiviteiten<br />
gebruiken.<br />
149 Brussel 14 juni 2006, Fisc., 23 augustus 2006, nr. 1036, p. 10. Een vennootschap voert voor een<br />
aantal luchtvaartmaatschappijen veiligheidstoezicht uit op de luchthaven. Hun personeel draagt een pak<br />
dat van hetzelfde type is als het uniform van het boord- en ontvangstpersoneel van de betrokken<br />
luchtvaartmaatschappijen. Het Hof meent dat deze kledij kwalificeert als uniform en geen kledij is die in<br />
het privé-leven doorgaans als stadskeldij wordt gedragen. Derhalve zijn deze kledijkosten aftrekbaar als<br />
beroepskosten.<br />
150 Brussel, 18 mei 2001, Fisc., 13 juni 2001, nr. 804, p. 8. Een handelsvertegenwoordiger gaat een<br />
lening aan om de verplichtigen na te komen die voortvloeien uit een borgstelling. De lening kon hij<br />
slechts verkrijgen op voorwaarde dat hij ter garantie een levensverzekering afsloot. Het Hof van<br />
Beroep te Brussel is van mening dat de lening beroepsmatig is en besluit daaruit dat de premies van<br />
de levensverzekering ook als beroepskost aftrekbaar zijn. Het valt te noteren dat de administratie<br />
deze mening niet deelt.<br />
29