29.09.2013 Views

VERSLAGEN DAG VAN HET LITERATUUR ONDERWIJS

VERSLAGEN DAG VAN HET LITERATUUR ONDERWIJS

VERSLAGEN DAG VAN HET LITERATUUR ONDERWIJS

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Poëzie in de klas<br />

Door Ruben Meintema<br />

Presentator: Sanna Andrea-Dia<br />

Spreker: Kees Spiering<br />

‘Als mama iets vertelt bewaar ik het in mijn hoofd tot<br />

het september is’<br />

Een doe-middag is het, de workshop ‘Poëzie in de<br />

klas’ van de goedlachse Groningse dichter Kees<br />

Spiering (geboren op Terschelling in 1958). Leerlingen<br />

moeten volgens Spiering niet verteld krijgen wat<br />

gedichten precies zijn of zouden moeten zijn, ze<br />

moeten poëzie zelf meemaken en zelf ook aan<br />

de slag gaan als dichter. Wat is immers een betere<br />

manier om over poëzie te leren dan om het zelf te<br />

maken? Het bovenstaande gedicht Als mama iets<br />

vertelt is geschreven door een kind van vier jaar oud,<br />

maar heeft alle kwaliteiten van goede poëzie. De<br />

deelnemers aan de workshop, in het dagelijks leven<br />

veelal docenten, zijn op deze dag zelf even leerlingen,<br />

en gaan dus de lesmethode van Spiering aan den<br />

lijve ondervinden. Deelnemers schrijven zelf gedichten,<br />

waarvan sommige zo goed blijken te zijn dat Spiering<br />

gekscherend opmerkt de opbrengst van de sessie te<br />

bundelen.<br />

Kees Spiering, oud-docent Letterkunde maar zelf<br />

ook dichter, combineert graag zijn vakgebieden om<br />

zo tot leuke maar ook effectieve methoden te komen.<br />

Als dichter debuteerde hij 25 jaar geleden en viert dit<br />

jaar dus zijn jubileum. Door de organisatie van Doe<br />

Maar Dicht Maar werd Spiering gevraagd een lesbrief<br />

te schrijven. Dit strookte niet met zijn lesopvatting, en<br />

hij wilde aanvankelijk weigeren, maar hij presenteerde<br />

Doe Maar Dicht Maar een alternatief. In plaats van<br />

een lesbrief schreef Spiering een projectbrief, waarin<br />

hij zijn methode van poëzieonderwijs uiteenzette. Deze<br />

methode is geen klassieke les maar een project dat<br />

bestaat uit vijf fasen. Deze vijf fasen doorloopt Spiering<br />

vaak zelf ook bij zijn eigen gedichten.<br />

De eerste fase is ‘Introductie.’ In deze fase moet<br />

de leerling bekend en gewend worden gemaakt met<br />

het verschijnsel poëzie. Dit kan door het ophangen van<br />

gedichten op posters in de klas, maar vanzelfsprekend<br />

ook door het voorlezen van gedichten. Bloemlezingen<br />

zijn hierbij een aanrader, bijvoorbeeld Het Poëzie<br />

Spektakel en Wie heeft hier met verf lopen smijten dat<br />

bij Querido uitkwam, maar ook de kinderversbundels<br />

van de Vlaamse letterkundige Jan van Coillie.<br />

2 <strong>LITERATUUR</strong> IN DE KLAS EN DAARBUITEN<br />

Bij voorlezen is het van het allergrootste belang dat er<br />

twee gedichten elk twee keer worden voorgelezen. De<br />

eerste keer wordt het gedicht namelijk onvoorbereid<br />

door de leerling tot zich genomen, de tweede keer<br />

gaat hij of zij al verbanden leggen binnen het gedicht,<br />

met andere gedichten, of zelfs met de bredere<br />

culturele context. De deelnemers van de sessie zouden<br />

de gedichten maar één keer te horen krijgen, maar<br />

deze groep van docenten en dergelijke wordt geacht<br />

door een tweede keer de gedichten over te lezen<br />

verbanden te kunnen leggen.<br />

De tweede fase is ‘Oefenen.’ In deze fase leren<br />

de leerlingen materiaal met poëtische potentie te<br />

verzamelen, en hiermee te oefenen in het schrijven<br />

van een gedicht uit dit ‘raw material.’ De belangrijkste<br />

boodschap die kinderen (maar ook de deelnemers<br />

van de sessie) meekrijgen is dat we af moeten van<br />

de gedachte dat een gedicht altijd spontaan uit het<br />

diepste binnenste komt opborrelen. Alsof de dichter<br />

altijd simpelweg achter een houten bureautje gaat<br />

zitten en wacht tot zijn gekwelde hart als vanzelf een<br />

gedicht uitstort over het papier. Deze Romantische<br />

gedachte overheerst nog steeds het beeld van de<br />

kunstenaar, schrijver, en met name de dichter, maar<br />

Spiering wijst er op dat dichten een vak is. Je moet<br />

een gedicht zien als iets wat ook van buiten jezelf kan<br />

komen, en waar je vervolgens aan kan schaven en<br />

boetseren, totdat het voltooid is.<br />

De volgende fasen zijn achtereenvolgend<br />

‘Schrijven,’ ‘Bespreken,’ en ‘Herschrijven.’ Deze fasen<br />

spreken voor zich, en worden ook niet tijdens de<br />

workshop behandeld. De deelnemers aan de workshop<br />

beginnen net als een schoolklas bij de eerste fase. Er<br />

worden twee gedichten voorgelezen. Beide hebben<br />

hetzelfde thema: dierenleed, iets wat volwassenen<br />

maar vooral kinderen sterk aan kan grijpen. Beide<br />

gedichten zijn van Spiering zelf. De naam van het<br />

eerste gedicht is ‘Flat of the Living Dead’. De eerste<br />

strofe luidt:<br />

We zaten in de auto, wachtend op groen<br />

toen naast ons een flatgebouw stopte.<br />

Ik geloofde mijn ogen<br />

maar zag niet meteen wat ik zag<br />

In de laatste strofe wordt duidelijk dat het rijdende<br />

flatgebouw een veetransport voor kippen is. We gaan<br />

21

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!