Volledige versie - FAVV
Volledige versie - FAVV
Volledige versie - FAVV
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3<br />
Dioxine-incident<br />
Begin 2006 werd het Voedselagentschap geconfronteerd<br />
met een even onverwacht als merkwaardig dioxine-incident.<br />
De Nederlandse overheid liet toen via het Europese alarmsysteem<br />
RASFF weten dat bij een Nederlandse veevoederfabrikant<br />
een contaminatie met dioxine werd vastgesteld in<br />
varkensvet, geleverd door een Belgische vetsmelter.<br />
Er bestaan verschillende groepen of congeneren van dioxines<br />
en van dioxineachtige stoffen. Deze congeneren komen<br />
veelal in verschillende combinaties voor: elke combinatie is<br />
daarbij kenmerkend voor de contaminatiebron. De meeste<br />
gangbare manier van besmetting van de voedselketen is<br />
omgevingsverontreiniging. Dioxines komen onder meer vrij<br />
bij verbrandingsprocessen, in de metallurgie en bij het gebruik<br />
van chloor in de chemische industrie. De vrijgekomen<br />
dioxinepartikels zorgen daarbij voor een achtergrondbesmetting,<br />
die door bio-accumulatie in de voedselketen uiteindelijk<br />
in de voeding van de mens terecht komt.<br />
3.1. Enquête<br />
Volgend op de melding van de contaminatie heeft het<br />
Voedselagentschap onmiddellijk zijn stap-voor-stap aanpak<br />
toegepast. Eerst bij de Belgische vetsmelter en – van zodra<br />
deze geïdentificeerd was – bij diens leverancier, een producent<br />
van gelatines, werden :<br />
- alle aanwezige voorraden geblokkeerd,<br />
- de bedrijfsvoering en de productieprocessen onder de<br />
loep genomen,<br />
- de aanwezige voorraden en getuigenmonsters voor onderzoek<br />
bemonsterd,<br />
- een grondige “tracing back” naar de oorsprong gedaan,<br />
- een rigoureuze “tracing on” naar andere afnemers van mogelijk<br />
gecontamineerde vetten en producten gedaan.<br />
vrij snel gelokaliseerd worden bij de voornaamste leverancier<br />
van zoutzuur (HCl) bij de gelatineproducent. Dit HCl wordt<br />
gebruikt om het vet te extraheren uit de varkensbeenderen<br />
die als basisgrondstof dienen voor de gelatineproductie. Het<br />
dioxinepatroon van de HCl stemde perfect overeen met de<br />
patronen die in het varkensvet en in de gelatines werden<br />
aangetroffen en kon zo eenduidig als bron van de besmetting<br />
worden aangeduid.<br />
Uiteindelijk bleek bij de producent van dit HCl, een chemieconcern<br />
dat het HCl produceert als nevenproduct van<br />
zijn productieproces, dat een defect aan de filterinstallatie<br />
verantwoordelijk was voor dit dioxine-incident. Het defect<br />
aan de filters bleek uiteindelijk al in oktober 2005 te hebben<br />
plaatsgevonden, zonder dat het bedrijf hiervan zijn klanten<br />
had op de hoogte gebracht. Op basis van deze informatie<br />
werd de risicoperiode voor de contaminatie fors uitgebreid<br />
en werd bijkomend geënquêteerd bij de gelatineproducent,<br />
de vetsmelter en de klanten-veevoederproducenten van de<br />
vetsmelter. Uiteindelijk werden in het varkensvet gehaltes<br />
van 50 tot 400 pg WHO-TEQ/g vet gevonden en in de gelatines<br />
maximaal 3,9 pg WHO-TEQ/g product. Dit zijn, vergeleken<br />
met 1999, relatief beperkte dioxinegehalten.<br />
Ondanks de vrij lange risicoperiode, heeft de contaminatie<br />
uiteindelijk slechts aanleiding gegeven tot het blokkeren van<br />
445 veehouderijen. Het betrof 400 varkenshouderijen, 40<br />
pluimveehouderijen en 5 konijnenbedrijven waar veevoeder<br />
gefabriceerd met het gecontamineerde varkensvet, was geleverd.<br />
Op deze bedrijven werden een steekproef van dieren<br />
die van het gecontamineerde voeder gekregen hadden voor<br />
een dioxine-onderzoek geslacht en bemonsterd. Op basis<br />
van deze analyses kon de contaminatie uiteindelijk beperkt<br />
worden tot 14 varkensbedrijven en 9 pluimveebedrijven. De<br />
traceerbaarheid van de producten van deze bedrijven (vlees,<br />
consumptie-eieren en broedeieren) kon verzekerd worden,<br />
zodat uiteindelijk geen gecontamineerde loten meer in de<br />
voedselketen terecht zijn gekomen.<br />
146<br />
De oorsprong van de contaminatie kon dankzij deze grondige<br />
enquête en mee op basis van de analyse van de monsters