De wrakingsprocedure. Een rechtsvergelijkend ... - Rechtspraak.nl
De wrakingsprocedure. Een rechtsvergelijkend ... - Rechtspraak.nl
De wrakingsprocedure. Een rechtsvergelijkend ... - Rechtspraak.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
geval gaat het om de persoo<strong>nl</strong>ijke instelling<br />
en overtuiging van een bepaalde rechter in<br />
een specifieke zaak. In het tweede geval gaat<br />
het om de vraag of er objectief gezien feiten<br />
en omstandigheden bestaan die ongeacht de<br />
persoo<strong>nl</strong>ijke instelling van de rechter reden<br />
geven om te vrezen dat deze partijdig is. Het<br />
gaat daarbij ook om (het vermijden van) de<br />
schijn van partijdigheid; ook de aanwezigheid<br />
van de objectief gerechtvaardigde schijn van<br />
partijdigheid kan reden zijn voor het aannemen<br />
van een inbreuk op het recht op berechting<br />
door een onpartijdig gerecht. 44<br />
Bij dit alles staat echter voorop dat een rechter<br />
uit hoofde van zijn aanstelling in beginsel<br />
vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij zich<br />
uitzonderlijke omstandigheden voordoen die<br />
een zwaarwegende aanwijzing vormen dat<br />
een rechter jegens een procespartij voor -<br />
ingenomen is (althans dat de bij die partij<br />
bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd<br />
is). 45 Dit uitgangspunt geldt overigens<br />
in alle onderzochte rechtsstelsels, die<br />
alle, met uitzondering van de Verenigde<br />
Staten, gebonden zijn aan het EVRM en de<br />
rechtspraak van het EHRM.<br />
2.1.2 Intermezzo: de bijzondere positie van<br />
de Raad van State<br />
In aanmerking genomen dat ook de bestuursrechter<br />
veelal zaken behandelt die binnen het<br />
bereik van artikel 6 lid 1 EVRM vallen (civil<br />
rights and obligations en soms ook criminal<br />
charges), zal bij de toepassing van de wrakingsregeling<br />
in het bestuursrecht ook moeten<br />
worden gelet op de jurisprudentie van het<br />
EHRM over de vereiste onpartijdigheid van de<br />
rechter. Zoals zojuist al is opgemerkt, wordt in<br />
deze jurisprudentie een onderscheid gemaakt<br />
tussen subjectieve en objectieve aspecten van<br />
onpartijdigheid. <strong>De</strong> positie van het rechterlijk<br />
college waarvan de rechter deel uitmaakt, kan<br />
aan de orde komen bij de objective test van<br />
het EHRM. Het gaat dan om de onafhankelijkheid<br />
van een rechterlijk college als zodanig.<br />
Dat verschilt van de rechterlijke onpartijdigheid<br />
die in het kader van de wrakingsregeling<br />
en dus ook in dit onderzoek centraal staat,<br />
namelijk dat een rechter door zijn optreden<br />
inbreuk maakt op de vereiste rechterlijke<br />
onpartijdigheid en onafhankelijkheid en zich<br />
daarmee vatbaar maakt voor wraking. <strong>De</strong><br />
wrakingsregeling biedt dan de rechtzoekende<br />
een instrument om het optreden van een<br />
rechter aan de orde te stellen in het licht van<br />
de fundamentele norm van de rechterlijke<br />
onpartijdigheid en onafhankelijkheid.<br />
Bij de positie van de Raad van State gaat het<br />
echter om de institutionele borging van de<br />
onafhankelijkheid van de Raad van State als<br />
rechtsprekend orgaan. <strong>De</strong>ze ziet onder meer<br />
op de structurele inbedding van de rechterlijke<br />
instantie en de institutionele positie van de<br />
Raad van State. <strong>De</strong> Raad van State adviseert<br />
regering en parlement over wetgeving en<br />
bestuur en is de hoogste algemene bestuursrechter.<br />
Per 1 september 2010 is de Wet<br />
herstructurering Raad van State in werking<br />
getreden. Die bracht geen wijziging in de<br />
44 Zie bijvoorbeeld: Aanbeveling wrakingsprotocol gerechtshoven en rechtbanken (november 2006), gepubliceerd<br />
op <br />
(hierna: Aanbeveling wrakingsprotocol), § 3, en uitvoerig: Kuijer 2004.<br />
45 Vergelijk bijvoorbeeld: HR 18 november 1997, NJ 1998, 244, r.o. 5.2, en de hiervoor genoemde bronnen.<br />
30