Exploitateplan Lelystad Larserknoop deel 2 - Gemeente Lelystad

[17]
in hoeverre ophogen in verband met voorbelasting noodzakelijk is. Dit zal moeten blijken uit een nog uit
te voeren geohydrologisch onderzoek. Mocht het nodig zijn dan zal eerst de voorbelasting moeten plaats
vinden en zal vervolgens pas met de uitvoering van de andere werken en werkzaamheden kunnen worden
begonnen.
Voor het zuidoostelijk deel van cluster 1 is bepaald dat hiermee eerst een aanvang genomen mag worden
nadat de tussen deze cluster en de Larserweg voorziene ontsluitingsweg alsmede het langs het
noordoostelijk deel van cluster 1 voorziene ontsluitingsweg is aangelegd. Voor het noordwestelijk deel
van cluster 1 is een dergelijke bepaling niet opgenomen omdat het niet bezwaarlijk is dat het oostelijk
deel van de Pascallaan tijdelijk een functie vervult als ontsluiting van een deel van cluster 1.
Vervolgens is de zuidoostelijke cluster aan de beurt, waarbij een ontwikkeling wordt voorgestaan
waarbij eerst het middelste gedeelte, vervolgens het gedeelte nabij de Larserweg en tot slot het meest
westelijk gedeelte van de cluster wordt voorgestaan. De keuze om het middelste gedeelte van deze
cluster het eerst binnen deze cluster te faseren hangt samen met het feit dat dit gedeelte is gelegen op
kadastrale percelen waarop ook een belangrijk deel van de noordwestelijke cluster is voorzien.
Voor de werkzaamheden voor het bouw- en woonrijp maken geldt in het algemeen dat deze een aanvang
kunnen nemen indien er een zogenaamde bouwweg beschikbaar komt. Het is de bedoeling dat de in het
bestemmingsplan Lelystad-Larserknoop voorziene hoofdgroenstructuur met bijbehorende voorzieningen
tegelijkertijd met de aanleg van de bouwweg wordt gerealiseerd.
De te realiseren gebouwen mogen eerst in gebruik genomen worden als de weg waarop deze gebouwen
ontsluiten niet langer een bouwweg is, maar zich bevindt in de definitieve toestand. Met andere woorden:
als de weg is ingericht overeenkomstig de eisen en regels van het exploitatieplan. Er is voor gekozen in
de bepaling te verwijzen naar het goedgekeurde inrichtingsplan, civieltechnisch ontwerp en
geohydrologische onderzoek. Omdat het plan, ontwerp en onderzoek moeten voldoen aan de eisen en
regels van dit exploitatieplan is hiermee veilig gesteld dat de weg ook zal moeten worden uitgevoerd
overeenkomstig dit exploitatieplan. Voor de overige openbare ruimte geldt hetzelfde.
4.3 TOELICHTING BIJ ARTIKEL 4.3 VAN HET EXPLOITATIEPLAN: VERBODSBEPALING
In artikel 4.3 is bepaald dat het verboden is in strijd met het betreffende hoofdstuk in het exploitatieplan
opgenomen eisen en regels te handelen.
4.4 ONTHEFFINGEN
Artikel 6.13 lid 2 Wro bepaalt dat het exploitatieplan regels kan bevatten met inachtneming waarvan
burgemeester en wethouders ontheffing kunnen verlenen van bij het exploitatieplan aan te geven regels.
In het exploitatieplan is op dit moment van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Het kan zijn dat
indien blijkt dat in praktijk behoefte is aan zo’n regeling dat bij een herziening alsnog zo’n regeling