Jaarverslag 2011
Jaarverslag 2011
Jaarverslag 2011
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Stichting Shell Pensioenfonds<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong><br />
63ste boekjaar
JAARVERSLAG <strong>2011</strong><br />
Contact<br />
Stichting Shell Pensioenfonds<br />
Postbus 65<br />
2501 CB Den Haag<br />
Nederland<br />
E-mail:<br />
Internetsite:<br />
pensioenfonds@shell.com<br />
www.shell.nl/pensioenfonds<br />
Handelsregister Den Haag no. 41151226<br />
BTW no. NL002870782B01
JAARVERSLAG <strong>2011</strong><br />
INHOUDSOPGAVE<br />
Belangrijke cijfers 2<br />
Verslag van het Bestuur 3<br />
Financiële positie 3<br />
Governance 6<br />
Uitvoering van het beleid 6<br />
Beleidswijzigingen 15<br />
Risicobeheer 19<br />
Bestuursaangelegenheden 22<br />
Verantwoording en toezicht 25<br />
Commissie Intern Toezicht 25<br />
Oordeel van het Verantwoordingsorgaan 26<br />
Geconsolideerde jaarrekening <strong>2011</strong> 31<br />
Geconsolideerde balans van Stichting Shell Pensioenfonds 32<br />
Geconsolideerd totaalresultaat van Stichting Shell Pensioenfonds 33<br />
Geconsolideerd kasstroomoverzicht van Stichting Shell Pensioenfonds 34<br />
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening van Stichting Shell Pensioenfonds<br />
van het jaar eindigend op 31 december <strong>2011</strong> 35<br />
Overige gegevens 69<br />
Gebeurtenissen na balansdatum 69<br />
Actuariële verklaring 69<br />
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 71<br />
Historisch overzicht 2002 – <strong>2011</strong> 73<br />
Bijlagen 74<br />
Bijlage 1: Bestuur, medezeggenschap, uitvoering en toezicht 74<br />
Bijlage 2: Personalia en benoemingen 77<br />
Bijlage 3: Mutaties deelnemersbestand 79<br />
Bijlage 4: Begrippenlijst 81<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 1
BELANGRIJKE CIJFERS<br />
BELANGRIJKE CIJFERS<br />
Deelnemers op 31 december <strong>2011</strong> 2010<br />
Actieve deelnemers 10.879 10.933<br />
Ingegane pensioenen 19.522 19.471<br />
- ouderdom 13.090 13.051<br />
- arbeidsongeschiktheid 251 263<br />
- partner 6.003 5.970<br />
- wezen 178 187<br />
Gewezen deelnemers met premievrije aanspraken 6.717 6.855<br />
Totaal 37.118 37.259<br />
Financiële gegevens <strong>2011</strong> 2010<br />
miljoen<br />
Vermogen op 1 januari 17.445 15.473<br />
Toevoegingen en onttrekkingen<br />
Werkgevers- en deelnemerspremies 332 336<br />
Inkomsten uit beleggingen 828 1.454<br />
Waardewijziging beleggingen 313 842<br />
Uitgekeerde pensioenen (641) (628)<br />
Vermogensbeheerkosten (33) (31)<br />
Pensioenbeheerkosten (7) (7)<br />
Overig 10 6<br />
Mutatie vermogen 802 1.972<br />
Vermogen op 31 december 18.247 17.445<br />
Voorziening pensioenverplichtingen op 1 januari 14.183 12.978<br />
Toevoeging door rente 2.207 1.311<br />
Indexatie 262 37<br />
Kosten pensioenopbouw actieven 328 259<br />
Uitkeringen (641) (628)<br />
Overige 80 226<br />
Voorziening pensioenverplichtingen op 31 december 16.419 14.183<br />
Dekkingsgraad 111% 123%<br />
Resultaat (1.434) 767<br />
Eigen vermogen (algemene reserve) 1.828 3.262<br />
Rendement return seeking assets<br />
(exclusief liability hedge) -0,8% 13,5%<br />
Totaal rendement op gemiddeld belegd vermogen 6,5% 14,8%<br />
(na kosten vermogensbeheer)<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 2
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Financiële positie<br />
In <strong>2011</strong> steeg de voorziening pensioenverplichtingen met 2.236 miljoen van 14.183 miljoen naar<br />
16.419 miljoen. De belangrijkste oorzaak van deze stijging was de daling van de rentetermijnstructuur.<br />
De rentetermijnstructuur daalde in <strong>2011</strong> van gemiddeld 3,46% (ultimo 2010) naar gemiddeld 2,55%<br />
(ultimo <strong>2011</strong>). Begin januari 2012 heeft De Nederlandsche Bank (DNB) besloten om de methodiek ter<br />
vaststelling van de rentetermijnstructuur per 31 december <strong>2011</strong> aan te passen. De rentetermijnstructuur<br />
per 31 december <strong>2011</strong> wordt gebaseerd op de 3-maands gemiddelde rentetermijnstructuur. Als gevolg<br />
van deze aanpassing steeg de gemiddelde rentetermijnstructuur naar 2,74%.<br />
Het vermogen steeg met 802 miljoen van 17.445 miljoen naar 18.247 miljoen. Deze toename werd<br />
met name veroorzaakt doordat een beleggingsrendement, inclusief het rendement op de liability hedge,<br />
van 6,5% werd gerealiseerd. Exclusief het rendement op de liability hedge was het beleggingsresultaat<br />
licht negatief: -0,8%. Doordat de voorziening pensioenverplichtingen meer steeg dan het vermogen is het<br />
totaal eigen vermogen met 1.434 miljoen gedaald van 3.262 miljoen naar 1.828 miljoen.<br />
De dekkingsgraad daalde van 123% naar 111%. Zonder aanpassing van de methodiek van vaststelling<br />
van de rentetermijnstructuur zou de dekkingsgraad naar 108% zijn gedaald per ultimo <strong>2011</strong>.<br />
Onderstaande grafiek toont de ontwikkeling van de dekkingsgraad en de daarbij behorende gemiddelde<br />
rentetermijnstructuur (marktrente).<br />
Ontwikkeling dekkingsgraad<br />
130%<br />
5%<br />
Dekkingsgraad<br />
125%<br />
120%<br />
115%<br />
110%<br />
105%<br />
100%<br />
4%<br />
3%<br />
Marktrente<br />
95%<br />
Dec Jan Feb Maart April Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec<br />
2%<br />
Dekkingsgraad Dekkingsgraad onaangepast Minimaal vereiste dekkingsgraad<br />
Vereiste dekkingsgraad Marktrente Martkrente onaangepast<br />
Op basis van de strategische beleggingsmix per 31 december <strong>2011</strong> bedraagt het vereist eigen vermogen<br />
25% van de voorziening pensioenverplichtingen (2010: 24%), waardoor de vereiste dekkingsgraad 125%<br />
bedraagt.<br />
De start van <strong>2011</strong> was optimistisch hetgeen in de eerste maanden van <strong>2011</strong> resulteerde in een lichte<br />
stijging van de dekkingsgraad van 123% ultimo 2010 tot 129% ultimo april <strong>2011</strong>.<br />
Echter, al snel kwamen de zorgen met betrekking tot de voortdurende schuldencrisis en het effect<br />
daarvan op economische groei, met name in Europa, terug. De toenemende onzekerheid zorgde voor<br />
een kentering in het marksentiment. In het derde kwartaal verslechterden marktverwachtingen verder<br />
waardoor de dekkingsgraad uitkwam op 106% ultimo september <strong>2011</strong>. Deze forse daling werd<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 3
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
voornamelijk veroorzaakt doordat de rente met ruim 1%-punt daalde. Daarnaast waren aan de<br />
beleggingszijde de rendementen op de zakelijke waarden, met name aandelen, negatief in het derde<br />
kwartaal.<br />
In het vierde kwartaal herstelden de zakelijke waarden enigszins, maar de rente liet geen herstel zien.<br />
De dekkingsgraad ligt ultimo <strong>2011</strong> beneden de voor het Pensioenfonds vereiste dekkingsgraad van<br />
125%, zoals berekend op basis van de strategische beleggingsmix. Er is derhalve sprake van een<br />
reservetekort.<br />
In het gecombineerde korte- en langetermijnherstelplan van 2009 is beschreven hoe Stichting Shell<br />
Pensioenfonds (het Pensioenfonds/SSPF) verwacht de dekkingsgraad binnen een termijn van uiterlijk<br />
drie jaar (ultimo <strong>2011</strong>) op het minimaal wettelijk vereiste niveau (105%) en in vijftien jaar (ultimo 2023) op<br />
het wettelijk vereiste niveau (125%) te brengen. Het kortetermijnherstelplan is beëindigd. De<br />
dekkingsgraad ligt ultimo <strong>2011</strong> boven het niveau dat in het door DNB goedgekeurde<br />
langetermijnherstelplan werd voorzien.<br />
De reële dekkingsgraad, zijnde de dekkingsgraad waarbij rekening is gehouden met<br />
inflatieverwachtingen, daalde in <strong>2011</strong> van 88% naar 76%. De gemiddelde reële rente daalde van 1,52%<br />
naar 0,57%.<br />
Ontwikkeling eigen vermogen (in miljoenen euro)<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 4
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
In <strong>2011</strong> is een negatief resultaat geboekt van 1.434 miljoen.<br />
Hierdoor daalde het eigen vermogen van 3.262 miljoen naar 1.828 miljoen.<br />
Dit resultaat kan als volgt worden onderverdeeld:<br />
Beleggingen/marktrente (-/- 1.094 miljoen)<br />
Het resultaat op beleggingen/marktrente in <strong>2011</strong> is gelijk aan:<br />
- Rentetoevoeging aan voorziening pensioenverplichtingen: -/- 184 miljoen<br />
- De beleggingsopbrengsten exclusief rentehedges: -/- 135 miljoen<br />
-/- 319 miljoen<br />
- Stijging voorziening pensioenverplichtingen door daling marktrente: -/- 2.536 miljoen<br />
- Beleggingsopbrengsten op nominale en reële rentehedge: + 1.248 miljoen<br />
-/- 1.288 miljoen<br />
- Wijziging methodiek vaststellen rentetermijnstructuur + 513 miljoen<br />
Per saldo: -/- 1.094 miljoen<br />
Premies en pensioenopbouw (-/- 15 miljoen)<br />
Het resultaat op premies is het saldo van enerzijds de beschikbare premies voor de coming service<br />
koopsom en de backservice koopsom en anderzijds de werkelijke stijging van de voorziening<br />
pensioenverplichtingen als gevolg van het toenemen van de pensioenjaren en van salarisstijgingen.<br />
De in de rekening van baten en lasten opgenomen premie bedroeg 332 miljoen waarvan 313 miljoen<br />
beschikbaar was voor de toename van de voorziening pensioenverplichtingen als gevolg van het<br />
toenemen van de pensioenjaren en van salarisstijgingen. De resterende 19 miljoen is om de lasten te<br />
dekken die voortvloeien uit het overlijden of arbeidsongeschikt worden in actieve dienst en is in de post<br />
‘Overig’ opgenomen.<br />
De werkelijke toename van de voorziening pensioenverplichtingen door het toenemen van de<br />
deelnemerstijd bedroeg 157 miljoen en door salarisstijgingen 171 miljoen. In totaal was een premie<br />
van 328 miljoen benodigd. Per saldo was de premie net niet toereikend om de pensioenopbouw te<br />
dekken en resulteerde een verschil van -/- 15 miljoen ( 313 miljoen -/- 328 miljoen).<br />
Indexatie (-/- 262 miljoen)<br />
Voor de pensioenelementen die een onvoorwaardelijke indexatie kennen wordt op voorhand<br />
gefinancierd. Voor de voorwaardelijke indexatie wordt niet op voorhand gefinancierd. De<br />
pensioenelementen die een voorwaardelijke indexatie kennen zijn per 1 juli <strong>2011</strong> overeenkomstig de<br />
ambitie (= toename van het afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens) met 1,9% verhoogd. Daarnaast is<br />
per 1 juli <strong>2011</strong> de per 1 juli 2009 gemiste indexatie van 1,5% alsnog toegekend aan de gewezen<br />
deelnemers en pensioengerechtigden die deze hadden gemist (inhaalindexatie). Deze inhaalindexatie<br />
heeft alleen betrekking op toekomstige betalingen.<br />
Als gevolg van de voorwaardelijke en onvoorwaardelijke indexatie nam de voorziening<br />
pensioenverplichtingen met 262 miljoen toe.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 5
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Aanpassing prognosetafel (-/- 61 miljoen)<br />
De overgang van de AG Prognosetafel 2005-2055 naar de AG Prognostafel 2010-2060 leidde tot een<br />
verhoging van de voorziening pensioenverplichtingen ultimo <strong>2011</strong>. Voor deze overgang was reeds een<br />
voorziening onzekerheid sterftetrend getroffen van 3,6% van de voorziening pensioenverplichtingen.<br />
Die voorziening was niet geheel toereikend om de overgang van de AG Prognosetafel 2005-2055 naar de<br />
AG Prognosetafel 2010-2060 te dekken doordat de doorgevoerde aanpassing van de levensverwachting<br />
afweek van de veronderstelde aanpassing van de levensverwachting. Het verschil bedroeg 61 miljoen.<br />
Overig (-/- 2 miljoen)<br />
In deze post zijn onder andere de resultaten op technische grondslagen opgenomen, zoals saldo<br />
waardeoverdrachten, pensioenadministratie en uitbetalingskosten en sterfteresultaat.<br />
Governance<br />
In 2010 is een nieuwe governance structuur als onderdeel van het control framework geïmplementeerd.<br />
Hierop is uitgebreid ingegaan in het <strong>Jaarverslag</strong> 2010. In vervolg op de wijzigingen in 2010 is het control<br />
framework in het afgelopen jaar verder verfijnd en hebben het Bestuur, de Beleggingscommissie, het<br />
bestuursbureau en SAMCo langs de lijnen van de nieuwe governance structuur gewerkt. Op 1 oktober<br />
<strong>2011</strong> is bovendien de nieuwe Commissie Intern Toezicht van start gegaan. Het verslag van<br />
werkzaamheden en bevindingen van de Commissie over <strong>2011</strong> is opgenomen op pagina 25. Hoe in het<br />
afgelopen jaar in de praktijk invulling is gegeven aan de nieuwe governance structuur heeft nadrukkelijk<br />
de aandacht gehad van de Commissie en van het Verantwoordingsorgaan.<br />
Nu de Commissie met haar werkzaamheden is begonnen, zal het proces van het intern toezicht<br />
gedurende 2012 verder vormgegeven worden. Ook zal het Bestuur plaats inruimen om met enige afstand<br />
terug te kijken en te reflecteren of de wijzigingen in de governance structuur en de nieuwe wijze van<br />
werken het gewenste effect hebben gehad.<br />
Uitvoering van het beleid<br />
Doelstelling<br />
Doelstelling van het beleid van het Bestuur is het nakomen van pensioenaanspraken en<br />
pensioenrechten, waarbij het streven is ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken<br />
waardevast te houden. De voor dat streven geldende maatstaf is het ‘afgeleide prijsindexcijfer alle<br />
huishoudens’. In de opzet van de pensioenregeling wordt gestreefd naar eenvoud en transparantie en<br />
naar onafhankelijkheid van de ontwikkelingen in de sociale zekerheid.<br />
Het Pensioenfonds streeft ernaar deze doelstelling te bereiken met aanvaardbare en stabiele premies.<br />
Het strategisch beleggingsbeleid van het Pensioenfonds is erop gericht om binnen de door het Bestuur<br />
aanvaarde risico’s maximale beleggingsresultaten te genereren, zodat het Pensioenfonds op lange<br />
termijn een gezonde financiële positie heeft. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen de doelstellingen<br />
en het risico dat wordt gelopen. Dit wordt middels een Asset Liability Management (ALM) studie getoetst.<br />
Deze ALM-studie wordt minimaal één maal per drie jaar uitgevoerd.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 6
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Financiering van de pensioenregeling<br />
Kostendekkende en gedempte premie<br />
De kostendekkende premie voor het jaar <strong>2011</strong> is berekend op de per 1 januari <strong>2011</strong> geldende<br />
rentetermijnstructuur (gemiddeld 3,5%).<br />
De berekening van de gedempte premie wordt gebaseerd op het verwacht rendement, waarbij geen<br />
rekening is gehouden met verwachte extra rendementen als gevolg van diversificatie-effecten.<br />
Het verwacht rendement dat is gehanteerd voor de berekening van de gedempte premie voor <strong>2011</strong><br />
bedroeg 5,5%.<br />
Overzicht premies <strong>2011</strong> (in procenten van de pensioenpremiegrondslag)<br />
Rentetermijnstructuur (gemiddeld)<br />
Verwacht rendement<br />
Kostendekkende premie<br />
(in %)<br />
3,5<br />
5,5<br />
Totale premie 43,9 35,3<br />
Gedempte premie<br />
(in %)<br />
Werkgevers- en deelnemerspremie<br />
In het afgelopen jaar bedroeg de werkgeverspremie 32,1% van de pensioenpremiegrondslag.<br />
De gemiddelde deelnemerspremie bedroeg 3,4%. De deelnemerspremie over het deel van de<br />
pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens bedroeg in <strong>2011</strong> de in het Reglement<br />
bepaalde 8% (onder de pensioenpremiegrens bedraagt de deelnemerspremie 2%).<br />
Tezamen bedroeg de totale feitelijke premie 35,5%.<br />
Indexatie<br />
Het Bestuur heeft besloten, conform het beleid zoals opgenomen op pagina 51, om de pensioenen die<br />
voorwaardelijk worden geïndexeerd, per 1 juli <strong>2011</strong> te verhogen met 1,9%. Tevens heeft het Bestuur, in<br />
het tweede kwartaal van <strong>2011</strong> op basis van het toen geldende indexatiebeleid en na zorgvuldige<br />
afweging, besloten om de in 2009 niet toegekende indexatie van 1,5% in te halen in <strong>2011</strong>.<br />
De normale salarismaxima van Shell in Nederland voor niet CAO-ers zijn in <strong>2011</strong> met 3% verhoogd.<br />
Hierdoor werden zowel het overbruggingspensioen als de maxima voor de tegemoetkoming 65-min voor<br />
het ouderdomspensioen en voor het partnerpensioen eveneens met 3% verhoogd.<br />
Grensbedragen<br />
Voor de opbouw van de pensioenaanspraken worden verschillende percentages gebruikt, afhankelijk van<br />
de hoogte van het salaris. Daarvoor gelden drie grensbedragen, die jaarlijks per 1 juli worden aangepast<br />
aan de ontwikkelingen van de normale salarismaxima voor respectievelijk salarisgroep 15, 6 en 3. Alle<br />
normale salarismaxima, behalve het maximum van salarisgroep 15 dat niet werd verhoogd, zijn met 3%<br />
verhoogd. Als gevolg hiervan is het eerste grensbedrag per 1 juli <strong>2011</strong> op 28.506 gehandhaafd, het<br />
tweede grensbedrag verhoogd naar 65.569 en is het derde grensbedrag verhoogd naar 109.776.<br />
Beleggingen<br />
Tijdelijke afwijking van de strategische beleggingsmix<br />
In 2009 is in het kader van de ontwikkeling van het Herstelplan, een ALM-studie uitgevoerd en een<br />
strategisch beleggingsbeleid vastgesteld. Het Bestuur heeft destijds besloten dat, startend vanuit de<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 7
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
tijdelijke strategische beleggingsmix die in oktober 2008 was geïmplementeerd vanwege de financiële<br />
crisis, uiterlijk eind <strong>2011</strong> zou zijn overgegaan op de nieuwe strategische beleggingsmix op basis van 65%<br />
zakelijke en 35% vastrentende waarden. Deze beleggingsmix was behoudender dan die van voor het<br />
uitbreken van de financiële crisis in 2008.<br />
Gezien de ontwikkeling op de financiële markten in <strong>2011</strong> is er bewust niet volledig toegegroeid naar de in<br />
het Herstelplan opgenomen strategische mix. Hiermee heeft het Bestuur tevens beoogd aansluiting te<br />
zoeken bij de verwachte uitkomsten uit de in <strong>2011</strong> uitgevoerde ALM-studie. Wel heeft het Bestuur<br />
besloten om het risico tijdelijk (verder) te mitigeren; meer over de tijdelijke maatregelen is opgenomen in<br />
de paragraaf ‘Financiële markten in <strong>2011</strong>’.<br />
In het volgende overzicht is de strategische beleggingsmix per 31 december <strong>2011</strong> opgenomen:<br />
Strategische beleggingsmix per 31 december <strong>2011</strong><br />
Beleggingscategorie Minimum Strategisch Maximum<br />
Aandelen + Alternatieve beleggingen 55 60 65<br />
- Beursgenoteerde aandelen 40 40 50<br />
- Alternatieve beleggingen<br />
(o.a. private equity, vastgoed, hedgefondsen) 15 20 25<br />
Vastrentende waarden 35 40 45<br />
Kortlopende middelen (5) 0 5<br />
Totaal<br />
100<br />
Nominale liability hedge (in % nominale renterisico)<br />
Reële liability hedge (in % reële renterisico)<br />
23,5<br />
11,5<br />
24<br />
12<br />
24,5<br />
12,5<br />
Financiële markten in <strong>2011</strong><br />
De start van <strong>2011</strong> was optimistisch. Economische groeiverwachtingen werden naar boven bijgesteld en<br />
aandelenkoersen stegen. Na een eurozone GDP groei van 0,3% in het laatste kwartaal van 2010 volgde<br />
een groei van 0,8% in het eerste kwartaal van <strong>2011</strong>. Er waren daarbij (grote) verschillen tussen landen<br />
als Griekenland, Spanje, Italië, Ierland en Portugal, landen in de gevarenzone, en andere landen, waar<br />
de economie groeide. Met de economische groei steeg aanvankelijk ook de inflatie- en renteverwachting,<br />
hetgeen aanleiding was voor de Europese Centrale Bank (ECB) om in het tweede kwartaal de rente met<br />
0,25% te verhogen naar uiteindelijk 1,50%, zij het tegen een achtergrond van groeiende onzekerheid.<br />
Er gebeurde nog meer begin <strong>2011</strong> zoals de volksprotesten die begonnen in Tunesië en oversloegen naar<br />
landen als Egypte, Jemen, Libië en Syrië, een zwakkere US dollar (EUR/USD boven de 1,40) als gevolg<br />
van het verschil in monetair beleid tussen de ECB en de Fed (het Amerikaanse stelsel van centrale<br />
banken) en een hogere olieprijs. De aardbeving met daaropvolgende tsunami en dreiging van een<br />
nucleaire ramp in Japan deed de markten geen goed. Ook moest Portugal voor hulp aankloppen bij het<br />
IMF en de EU.<br />
Toenemende onzekerheid was er onder meer op het schuldenfront: de Europese schuldencrisis verdiepte<br />
zich in de ‘GIIPS’-landen (Griekenland, Italië, Ierland, Portugal en Spanje) en de rente die deze landen<br />
moesten betalen om zich te kunnen blijven financieren steeg naar niveau’s die op langere termijn<br />
onhoudbaar zijn. Ook nam het besmettingsgevaar buiten die landen geleidelijk toe (Frankrijk, België) en<br />
infecteerde de crisis financiële instellingen die veel van dit staatspapier op hun balans hadden. Hiermee<br />
dreigde de crisis ook in toenemende mate de reële economie te raken.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 8
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
In de tweede helft van <strong>2011</strong> verslechterde de situatie. De economische groei in de eurozone bleef het<br />
tweede en derde kwartaal steken op 0,2%. Met een verwachte (verdere) terugval voor het vierde<br />
kwartaal, maakt inflatiegevaar plaats voor mogelijke deflatiescenario’s. Op 6 augustus <strong>2011</strong> verlaagde<br />
Standard & Poor’s (S&P) de kredietwaardigheid van Amerikaans schuldpapier van AAA naar AA+ (met<br />
een ‘negative outlook’). Deze verlaging volgde nadat de Democraten en de Republikeinen het niet eens<br />
konden worden over een verhoging van het schuldenplafond. Hiermee gaf S&P te kennen dat<br />
Amerikaans staatspapier niet langer tot het meest veilige in de wereld behoorde. Aandelenmarkten<br />
reageerden hier sterk negatief op, maar de rente op Amerikaans schuldpapier daalde verder als gevolg<br />
van een voortdurende ‘flight to quality’ bij gebrek aan andere ‘safe havens’. Later zou ook de rente op<br />
langerlopend Amerikaans schuldpapier dalen door tussenkomst van de Fed. Ook werd de US dollar<br />
sterker ten opzichte van de euro; aan het einde van het jaar was de EUR/USD koers gedaald tot onder<br />
de 1,30. Toenemende vrees dat ook een andere groeimotor van de wereldeconomie - China - zou<br />
vertragen, in combinatie met het mogelijk uiteenspatten van een onroerend goed bubbel daar, zorgde<br />
voor toenemende vrees voor een wereldwijde recessie.<br />
Intussen bleef in Europa de eurocrisis moeilijk beheersbaar en scenario’s dat de euro het wel eens niet<br />
zou kunnen overleven werden bespreekbaar. Er volgde de ene na de andere EU en EMU top. Structureel<br />
bleek er toch (te) weinig veranderd, waarna aandelenmarkten weer daalden, rente op staatsobligaties<br />
van veilige landen omlaag ging (en prijzen van die obligaties dus omhoog) en rente op staatsobligaties<br />
van de zwakkere landen in de eurozone omhoog ging (en prijzen van die obligaties dus omlaag). Ook<br />
daalde de rente op de euro swap-curve fors, resulterend in een aanzienlijke daling van de dekkingsgraad.<br />
Deze rente wordt gebruikt voor het afsluiten van renteswaps en daaruit wordt de rentetermijnstructuur<br />
afgeleid die wordt gebruikt voor de waardering van de verplichtingen van pensioenfondsen. Een euro<br />
zonder Griekenland bleef voor de politici ondenkbaar, maar niet voor de financiële markten die de rente<br />
op Grieks schuldpapier omhoog stuwde. Ook het vertrouwen in Spanje en Italië daalde. Zo werd de<br />
schuldencrisis een vertrouwenscrisis.<br />
Banken vertrouwden elkaar niet meer, leenden niet meer onderling en begonnen grote bedragen bij de<br />
ECB te plaatsen. Dit noopte de ECB om de liquiditeitskraan voor banken wijd open te zetten (goedkope<br />
3-jaarsleningen, ook lagere kwaliteit onderpand acceptabel) en in de secundaire markt toch over te gaan<br />
tot het opkopen van staatspapier van de landen die onder druk stonden. Dit laatste gebeurde zo beperkt<br />
mogelijk zolang zich geen politieke wil om de crisis nu echt te bezweren leek af te tekenen; de ECB<br />
weigerde om een echte ‘lender of last resort’ te worden. Ook het vertrouwen van ondernemers en<br />
consumenten nam aanzienlijk af, hetgeen een mogelijk diepere recessie meer aannemelijk maakte.<br />
Tenslotte moeten banken voldoen aan zwaardere kapitaalseisen. Hieraan kan alleen worden voldaan<br />
door het aantrekken van Tier-1 kapitaal (bij de huidige aandelenkoersen en dreigende verwatering geen<br />
aantrekkelijk alternatief) of door het afstoten van (risicodragende) bezittingen. Strengere voorwaarden<br />
voor het uitlenen van geld zullen de groeimotor in de eurozone, de midden- en kleinbedrijven, afremmen.<br />
Hiermee is de impact op de reële economie een feit.<br />
Bij de ECB werd de president de heer Trichet opgevolgd door de heer Draghi. Werd onder de heer<br />
Trichet tot het moment dat hij werd opgevolgd de interbancaire rente van de ECB gehandhaafd op<br />
1,50%, bij eerste voorzitterschap van de heer Draghi in november, en daarna in december, werd die<br />
rente verlaagd met twee keer 0,25% tot 1%.<br />
In de laatste maand van het jaar bleek dat ook de sterkere landen in de eurozone mogelijk niet<br />
ongeschonden uit de schuldencrisis komen: collectief werden zij door S&P op ‘Credit Watch With<br />
Negative Implications’ gezet met dus de mogelijkheid van verlaging van hun kredietwaardigheid in het<br />
verschiet.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 9
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Tijdelijke risico beperkende maatregelen<br />
Het is tegen deze achtergrond geweest dat het Bestuur, mede op basis van een analyse van<br />
verschillende scenario’s over de mogelijke ontwikkeling van de schuldencrisis begin juli <strong>2011</strong> heeft<br />
besloten om een aantal tijdelijke risico beperkende maatregelen te nemen. Deze hielden onder meer in<br />
dat een deel van de afdekking van de US dollar tijdelijk ongedaan werd gemaakt en dat een tijdelijke<br />
verhoging van de rentehedge (beperking van de volatiliteit van de dekkingsgraad in de verwachting dat<br />
de rente zou dalen) ingesteld werd. Mede door deze maatregelen is de dekkingsgraad eind derde<br />
kwartaal <strong>2011</strong> net boven het minimaal vereiste niveau gebleven.<br />
Later in het jaar toen de rente reeds sterk was gedaald en het mogelijk neerwaarts potentieel van<br />
aandelenmarkten als groter werd ingeschat, heeft het Bestuur de tijdelijke verhoging van de rentehedge<br />
ongedaan gemaakt en een tijdelijke ‘short positie’ in aandelen (verkopen van aandelen ‘exposure’ met<br />
gebruikmaking van derivaten) ingenomen en de US dollar hedge nog iets verder beperkt (anticiperend op<br />
het nieuwe strategische valuta beleid dat vanaf 2012 zou gaan gelden). Onzekerheid over de<br />
vooruitzichten heeft het Bestuur in het verslagjaar doen besluiten om een tijdelijke onderweging in<br />
aandelen te handhaven over het jaareinde heen.<br />
Beleggingsresultaat<br />
Tegen de beschreven volatiele achtergrond heeft het pensioenfonds een beleggingsrendement, inclusief<br />
het rendement op de liability hedge (gedeeltelijke afdekking van het rente- en inflatierisico), over <strong>2011</strong><br />
behaald van 6,5% (2010: 14,8%). Het beleggingsrendement was daarmee gelijk aan het rendement van<br />
de samengestelde interne benchmark. Exclusief het rendement op de liability hedge was het<br />
beleggingsresultaat licht negatief: -0,8% (iets beter dan het rendement van de benchmark van -0,9%).<br />
Strategisch belegde het Pensioenfonds in <strong>2011</strong> voor 40% in vastrentende waarden, 40% in aandelen en<br />
20% in alternatieve beleggingen. De strategische mix van alternatieve beleggingen bestond voor 10% uit<br />
private equity (niet-beursgenoteerde aandelen), 4% uit hedgefondsen, 4% uit niet-beursgenoteerd<br />
vastgoed en voor 2% uit overige alternatieve beleggingen. Het negatieve rendement op aandelen<br />
bedroeg over <strong>2011</strong> -10,5% (benchmark -9,5%). Het positieve rendement van de andere<br />
beleggingscategorieën, met uitzondering van hedgefondsen, kon dit negatieve rendement net niet<br />
volledig compenseren. Ten opzichte van hun respectievelijke benchmarks lieten private equity en<br />
vastgoed een lager rendement (‘underperformance’) noteren van -2,5% en -6,3%, deels als gevolg van<br />
het gebrek aan relevante betrouwbare indices voor onroerend goedfondsen buiten de Verenigde Staten<br />
terwijl de werkelijke portefeuille bewust wereldwijd gespreid is en het herstel van onroerend goedprijzen<br />
buiten Amerika in <strong>2011</strong> beduidend lager lag.<br />
In onderstaande tabel worden de rendementen na valuta-afdekking en na kosten vergeleken met de<br />
interne rendements-benchmark na valuta-afdekking en na kosten, gebaseerd op de strategische<br />
beleggingsallocatie.<br />
Rendement in procenten <strong>2011</strong> 2010<br />
Actueel Interne Exces Actueel Interne Exces<br />
benchmark<br />
benchmark<br />
Aandelen -10,5 -9,5 -1,0 18,6 17,1 1,4<br />
Vastrentende waarden 3,6 2,2 1,4 8,9 5,9 3,0<br />
Private Equity 11,3 13,8 -2,5 14,8 19,2 -4,4<br />
Hedgefondsen -0,5 -2,8 2,3 5,9 5,4 0,5<br />
Vastgoed 14,3 20,6 -6,3 15,4 8,0 7,4<br />
Overige alternatieve beleggingen 7,7 5,9 1,8 7,7 5,9 1,8<br />
Return seeking assets -0,8 -0,9 0,1 13,5 12,1 1,4<br />
Liability hedge fixed 23,1 23,1 0,0 3,2 3,2 0,0<br />
Liability hedge floating 1,3 1,3 - 0,9 0,9 -<br />
Actief valuta management -0,1 -0,1<br />
Totaal Rendement 6,5 6,6 -0,1 14,8 13,4 1,4<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 10
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Wijze van berekening van het rendement op het vermogen<br />
In de berekening van de rendementen zijn begrepen de directe inkomsten uit beleggingen en de<br />
opbrengsten respectievelijk kosten van het uitlenen en inlenen van effecten, vermogensbeheerkosten, de<br />
waardewijzigingen van de beleggingen en de resultaten op het afdekken van valutarisico. Het rendement<br />
is berekend op dagbasis waarbij de tijdsgewogen methode is toegepast, met uitzondering van niet<br />
beursgenoteerde beleggingen zoals Private Equity en Hedgefondsen waarbij de rendementen op maanden/of<br />
kwartaalbasis worden berekend.<br />
Beleggingsrendementen van het Pensioenfonds en rendementsvergelijking<br />
Het positieve totaalrendement van het Pensioenfonds werd gerealiseerd door een sterke daling van de<br />
rente. Omdat het Pensioenfonds het rente- en inflatierisico strategisch gedeeltelijk afdekt, leidde deze<br />
rentedaling tot een aanzienlijke stijging van de waarde van de gedeeltelijke liability hedge portefeuille. Per<br />
saldo daalde de dekkingsgraad echter omdat de waarde van de verplichtingen sterker steeg.<br />
De vastrentende portefeuille profiteerde van de daling van de rente. De rendementen op beleggingen in<br />
staatsobligaties van EMU landen lieten echter een grote divergentie zien; staatsobligaties uitgegeven<br />
door landen die als relatief veilig werden gezien stegen aanzienlijk in waarde, terwijl schuldpapier<br />
uitgegeven door perifere EMU landen stevige verliezen noteerden. De outperformance boven de<br />
benchmark was vooral het gevolg van posities op het langere eind van de rentecurve (waarbij meer wordt<br />
geprofiteerd van een rentedaling dan op het kortere deel van die curve), replicatie van de benchmark met<br />
gebruikmaking van derivaten en ‘off-benchmark’posities (posities die niet in de benchmark zitten) in de<br />
corporate credit portefeuille.<br />
Het Pensioenfonds heeft bewust een relatief hogere weging in aandelen van bedrijven in opkomende<br />
(groei)markten en kleinere ondernemingen (‘small cap’ aandelen). Deze laatste worden als meer risicovol<br />
gezien dan beleggingen in aandelen in grote(re) ondernemingen (‘mid en large cap’ aandelen). Als<br />
beleggers minder risico willen nemen (‘risk-off’), zoals duidelijk kon worden waargenomen in de tweede<br />
helft van <strong>2011</strong>, doen beleggingen in aandelen van bedrijven in opkomende markten en ‘small caps’ het<br />
relatief slechter dan ‘large cap’ aandelen of aandelen in vermeend veilige havens als de Verenigde<br />
Staten.<br />
Ook heeft het Pensioenfonds er voor gekozen om een benchmark te gebruiken met vaste regionale<br />
wegingen waarbij niet alleen de marktwaarde maar ook het ‘Gross Domestic Product’ (GDP) meeweegt<br />
en daarom voor de regio Europa een hogere en voor de regio Noord-Amerika een lagere weging aan te<br />
houden dan wanneer uitsluitend naar marktwaarde zou worden gekeken. Een dergelijke vaste regionale<br />
allocatie veronderstelt permanente rebalancing, terwijl in werkelijkheid, gelet op de kosten die daarmee<br />
gemoeid zijn, niet à la minute of zelfs dagelijks wordt gerebalanced maar alleen wanneer bepaalde<br />
bandbreedtes worden overschreden. In volatiele markten, zoals in <strong>2011</strong>, leidt dit tot relatieve<br />
underperformance ten opzichte van die benchmarks. Tenslotte deden de thematische<br />
aandelenportefeuilles en andere portefeuilles, die meer groei georiënteerd zijn (en het naar verwachting<br />
beter doen in markten die stijgen) het dit jaar minder goed dan de benchmark.<br />
De underperformance van private equity wordt voornamelijk veroorzaakt door het J-curve effect (zie<br />
hierna) van toezeggingen die in de meeste recente vier tot vijf jaren zijn gedaan maar nog niet volledig<br />
zijn geïnvesteerd, alsmede een aantal in het verleden geselecteerde US managers die achterblijven ten<br />
opzichte van de benchmark.<br />
In algemene zin blijft private equity op langere termijn ruimschoots voldoen aan de verwachtingen van het<br />
Pensioenfonds, namelijk dat deze het tenminste 3%-punten (na aftrek van alle kosten) beter moet doen<br />
dan het rendement op beursgenoteerde aandelen.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 11
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
De rendementen van de beleggingen in hedgefondsen waren licht negatief. Ten opzichte van de<br />
beleggingsresultaten van hedgefondsen in het algemeen, deden de hedgefondsen waarin het<br />
Pensioenfonds belegt het beduidend beter dan het gemiddelde van de sector, mede als gevolg van een<br />
defensievere positionering door deels te beleggen in hedgefondsen die het in neergaande markten beter<br />
doen. Keerzijde is dat deze fondsen in stijgende markten naar waarschijnlijkheid wat achter zullen blijven.<br />
De portefeuille niet-beursgenoteerd vastgoed is in opbouwfase. De achterblijvende performance ten<br />
opzichte van de benchmark is deels het gevolg van het feit dat er investeringen zijn toegezegd (waarover<br />
veelal wel een vergoeding moet worden betaald) die echter nog niet daadwerkelijk zijn belegd (waarover<br />
nog geen inkomsten worden gegenereerd); dit wordt ook wel het J-curve effect genoemd. Daarnaast is<br />
de benchmark een ‘US only’ benchmark (benchmark USD rendement gehedged naar EUR) terwijl ook<br />
buiten de VS wordt belegd. Onderzocht blijft worden of er voor de portefeuille van het Pensioenfonds<br />
meer representatieve en betrouwbare benchmarks beschikbaar komen.<br />
Het vermogen<br />
Het vermogen bedroeg ultimo <strong>2011</strong> 18.247 miljoen (2010: 17.445 miljoen).<br />
Samenstelling van het vermogen<br />
De vermogenssamenstelling op basis van het economische of beleggingsrisico is relevant voor de<br />
vergelijking met de strategische beleggingsmix en de tactische ruimte. Hierin zijn de derivaten voor de<br />
bepaling van het economisch risico per beleggingscategorie verwerkt, waardoor de<br />
vermogenssamenstelling afwijkt van die in de geconsolideerde jaarrekening, welke gebaseerd is op<br />
verslaggevingsregels die voortvloeien uit Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek en International Financial<br />
Reporting Standards (IFRS).<br />
Samenstelling vermogen op basis van beleggingsrisico<br />
<strong>2011</strong> 2010<br />
miljoen % miljoen %<br />
Aandelen* 7.026 42% 7.420 44%<br />
Vastrentende waarden 6.560 40% 6.435 38%<br />
Alternatieve beleggingen 3.201 19% 2.852 17%<br />
Overige activa en passiva (210) -1% 116 1%<br />
16.577 100% 16.823 100%<br />
Liability hedge fixed 7.586 5.585<br />
Liability hedge floating (5.916) (4.963)<br />
Liability hedge 1.670 622<br />
Leningen in verband met hedgefondsen - 0 - 0<br />
Vermogen 18.247 17.445<br />
*De waarde geeft niet weer de invloed van de tijdelijke ‘short positie’ in aandelen (zie pagina 10 ‘Tijdelijke risico<br />
beperkende maatregelen’) door middel van aandelenfutures met een totale contractwaarde van EUR 1,1 miljard.<br />
Uitvoeringskosten<br />
Gedurende <strong>2011</strong> is er in toenemende mate binnen politiek, toezichthouders, de media en het algemeen<br />
publiek belangstelling getoond voor de uitvoeringskosten van pensioenfondsen. Onder uitvoeringskosten<br />
wordt in dit kader verstaan de kosten van pensioenbeheer, vermogensbeheer en de transactiekosten.<br />
Dit heeft geresulteerd in een rapport van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) uitgebracht in april <strong>2011</strong><br />
met als titel ‘Kosten Pensioenfondsen verdienen meer aandacht’. Vanuit de politiek is aangedrongen om<br />
volledige openheid van zaken te geven. De Pensioenfederatie wenst regelgeving te voorkomen en heeft<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 12
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
voorstellen voor zelfregulering opgesteld welke in november <strong>2011</strong> als ‘Aanbevelingen Uitvoeringskosten’<br />
aangeboden zijn aan de Financiële Commissie van de Tweede Kamer. De Pensioenfederatie heeft<br />
daarbij een implementatietraject voor ogen waarbij de pensioensector in toenemende mate inzicht geeft<br />
in de totale vermogensbeheerkosten, met als doel dat over boekjaar 2014 voor 100% van het<br />
totaalvermogen van de Nederlandse pensioenfondsen op de voorgestelde wijze inzicht wordt gegeven in<br />
de uitvoeringskosten. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft in een brief van<br />
14 februari 2012 aan de Tweede Kamer aangegeven dat hij van oordeel is dat de pensioensector met de<br />
aanbevelingen een belangrijke stap gezet heeft naar het transparant en inzichtelijk maken van de kosten<br />
en dat er vooralsnog geen aanleiding is voor nadere regelgeving.<br />
Onder kosten van pensioenbeheer wordt verstaan de kosten per deelnemer en gepensioneerde, de<br />
werkgeverskosten, de kosten van bestuur en financieel beheer en de projectkosten.<br />
In de Toelichting op de Jaarrekening onder punt 12 zijn de kosten voor pensioenbeheer opgenomen.<br />
Onder kosten van vermogensbeheer wordt verstaan de beheerkosten van de beleggingen, onderverdeeld<br />
in kosten van fiduciair beheer, kosten van portefeuillebeheer en prestatieafhankelijke vergoedingen, de<br />
kosten van bewaarloon en overige kosten voor onder andere accountants en juridisch adviseurs.<br />
In de Toelichting op de Jaarrekening onder punt 12 zijn in lijn met IFRS de kosten van fiduciair beheer<br />
opgenomen, alsmede de kosten van portefeuillebeheer en prestatieafhankelijke vergoedingen (voor<br />
zover ten behoeve van directe beleggingen en daardoor direct gefactureerd aan het Pensioenfonds), de<br />
kosten van bewaarloon en de overige kosten. Beheerkosten van externe vermogensbeheerders ten<br />
behoeve van indirecte beleggingen zijn niet separaat opgenomen in de Jaarrekening, maar zijn ten laste<br />
gebracht van de beleggingsrendementen.<br />
Onder transactiekosten wordt verstaan de kosten die gemaakt moeten worden om een<br />
beleggingstransactie tot stand te brengen en uit te voeren. Deze kosten worden gezien als onderdeel van<br />
het bedrag waarvoor beleggingsinstrumenten worden gekocht dan wel verkocht. Deze kosten worden<br />
conform IFRS niet separaat toegelicht in de Jaarrekening maar zijn impliciet onderdeel van de aankoop<br />
en verkoopprijs en onderdeel van het behaalde rendement.<br />
In de ‘Aanbevelingen Uitvoeringskosten’ opgesteld door de Pensioenfederatie wordt opgeroepen om<br />
gebruik te maken van een kostenbenchmarkonderzoek ter vergroting van de vergelijkbaarheid van<br />
uitvoeringskosten. Een dergelijk benchmarkonderzoek beschrijft de kosten van vermogens- en<br />
pensioenbeheer in relatie tot andere pensioenfondsen. Het Pensioenfonds maakt al jaren gebruik van de<br />
diensten van CEM Benchmarking Inc. om inzicht te verkrijgen in de hoogte van de kosten van<br />
vermogensbeheer en pensioenbeheer. De rapportages naar aanleiding van de onderzoeken worden<br />
jaarlijks door het Bestuur geanalyseerd en besproken. De CEM Benchmarking rapportages over <strong>2011</strong><br />
zullen pas later in 2012 beschikbaar komen en eventuele bevindingen zijn daardoor niet opgenomen in<br />
dit jaarverslag <strong>2011</strong>. CEM Benchmarking Inc. is nauw betrokken bij het opstellen van de aanbevelingen<br />
van de Pensioenfederatie en zal in de toekomst haar benchmarking onderzoeken in lijn met de<br />
aanbevelingen van de Pensioenfederatie structureren.<br />
Het Pensioenfonds is ten aanzien van de rapportage over beheerkosten van externe vermogensbeheerders<br />
ten behoeve van indirecte beleggingen alsook ten aanzien van de transactiekosten<br />
afhankelijk van derde partijen. Op het moment van samenstellen van de jaarrekening over <strong>2011</strong> zijn<br />
onvoldoende gegevens beschikbaar om een nog verdere uitsplitsing van de vermogensbeheerkosten in<br />
het verslag van het Bestuur of de jaarrekening op te nemen.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 13
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Het Bestuur streeft er naar om, in lijn met de aanbevelingen van de Pensioenfederatie en voorzover de<br />
beschikbaarheid van deze gegevens dat mogelijk maakt, in toenemende mate inzicht te geven in de<br />
indirecte vermogensbeheerkosten en transactiekosten en hiervoor gebruik te maken van de relevante<br />
communicatie-uitingen die het Pensioenfonds ter beschikking staan.<br />
Verantwoord Beleggen<br />
Het beleid inzake Verantwoord Beleggen is opgenomen op de website van het Pensioenfonds.<br />
In <strong>2011</strong> is ieder kwartaal op de website verslag gedaan over de uitvoering van het beleid. Er is door het<br />
Pensioenfonds in het verslagjaar op afstand gestemd op 4.948 aandeelhoudersvergaderingen.<br />
Bij 2.572 van deze aandeelhoudersvergaderingen werd bij één of meer besluiten tegen gestemd,<br />
voornamelijk op corporate governance onderwerpen, zoals bestuursstructuur, beloningssystemen,<br />
vermogensstructuur, succession planning, risicobeheer, kapitaalstructuur en controles. Het betrof<br />
ondernemingen wereldwijd.<br />
Mede namens het Pensioenfonds werd door Hermes Equity Owner Services, een gespecialiseerde<br />
dienstverlener die institutionele beleggers helpt om beleid inzake verantwoord beleggen in praktijk te<br />
brengen, gesproken met 538 ondernemingen over corporate governance en `verantwoord ondernemen´onderwerpen,<br />
waaronder bestuursstructuur, bedrijfscultuur, succession planning, interactie met<br />
werknemers en de gemeenschap, gezondheid en veiligheid, kinderarbeid, controversiële wapens,<br />
corruptie, klimaatverandering, waterbeheer, bosbeheer en andere onderwerpen betreffende het milieu.<br />
Communicatie<br />
Het resultaat van het eind 2010 uitgevoerde onderzoek naar het strategisch communicatiebeleid werd<br />
door het Bestuur besproken, maar gaf geen aanleiding tot het aanpassen van het geformuleeerde<br />
communicatiebeleid van het Pensioenfonds. Wel werd in de loop van het jaar een start gemaakt met het<br />
opvolgen van een aantal aanbevelingen voor de kortere termijn uit het rapport van de onderzoekers,<br />
zoals meer stakeholder-gerichte communicatie, bijvoorbeeld het richten op specifieke doelgroepen en<br />
‘life-events’ en pro-actieve communicatie in relatie tot externe gebeurtenissen, zodat belanghebbenden<br />
direct weten wat de gevolgen zijn voor het Pensioenfonds. In dat kader werd in <strong>2011</strong> twee maal een<br />
nieuwsbrief verzonden aan alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. De nieuwsbrieven<br />
bevatten informatie over het wetsvoorstel voor verhoging van de AOW leeftijd en het wetsvoorstel voor<br />
toekomstige bestuursmodellen voor pensioenfondsen, de gevolgen van de schuldencrisis voor het<br />
Pensioenfonds, de relatie tussen zekerheid en risico bij het beleggen en de ontwikkeling van de<br />
dekkingsgraad. Verder werd onder meer aandacht besteed aan de uitvoerings- en beleggingskosten bij<br />
het Pensioenfonds, de nieuwe Commissie Intern Toezicht, de hogere levensverwachting en<br />
communicatie. Verder werd de Indexatiebrochure geheel herzien en opnieuw uitgegeven.<br />
De Pensioencalculator werd op het internet beschikbaar gesteld voor gewezen deelnemers, voorzover<br />
deze na 1 januari 2006 uit dienst zijn gegaan. Sinds medio <strong>2011</strong> wordt de dekkingsgraad aan het eind<br />
van elke maand op de website gepubliceerd, met een directe link vanaf de welkom pagina. Hiermee<br />
worden de belanghebbenden pro-actiever geïnformeerd over de financiële situatie bij het Pensioenfonds.<br />
Er werd tegen het eind van <strong>2011</strong> online feedback gevraagd over de communicatie van het<br />
Pensioenfonds. Daartoe is een representatieve steekproef van deelnemers en gepensioneerden<br />
aangeschreven met het verzoek een enquête via internet in te vullen. In de enquête werd gevraagd naar<br />
de tevredenheid over het Pensioenfonds, de communicatiefrequentie en -kwaliteit en de gebruikte<br />
communicatiemiddelen. Daarnaast werd ook onderzocht in hoeverre respondenten zich bewust waren<br />
van hun pensioensituatie. De resultaten van het onderzoek waren positief en worden voor zover relevant<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 14
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
gebruikt om de communicatie verder te verbeteren. Daarbij wordt voortgebouwd op de in <strong>2011</strong> ingezette<br />
weg van meer pro-actieve communicatie over externe ontwikkelingen. Verder zal aandacht worden<br />
gegeven aan segmentatie naar leeftijdscategorieën met de gebeurtenissen die voor deze categorieën<br />
van belang zijn.<br />
Beleidswijzigingen<br />
Financiële opzet<br />
Het Bestuur heeft in 2010 besloten om het jaar <strong>2011</strong> te gebruiken om het financieringsbeleid, het<br />
indexatiebeleid en het beleggingsbeleid integraal onder de loep te nemen voor de periode 2012-2014.<br />
Hierbij heeft het Bestuur de wens uitgesproken om vanuit de eigen risicoperceptie het beleid aan te<br />
passen, rekening houdend met de belangen van alle belanghebbenden bij SSPF: deelnemers,<br />
pensioengerechtigden en de toegetreden maatschappijen. Het overeind houden van het huidige<br />
pensioenstelsel in het huidige economische klimaat, stond hierbij centraal.<br />
Om tot een aanscherping van de risicoperceptie te komen hebben alle Bestuursleden begin <strong>2011</strong><br />
onafhankelijk van elkaar een enquête ingevuld. Aan de hand van de uitkomsten van de enquête zijn alle<br />
sturingsmiddelen integraal geëvalueerd door middel van een ALM-studie, waarbij de belangen van de<br />
belanghebbenden op evenwichtige wijze zijn gewogen. De beleidswijzigingen waren dusdanig dat alle<br />
belanghebbenden een bijdrage moeten leveren.<br />
De wijzigingen, welke per 1 januari 2012 van kracht zijn geworden, worden hierna toegelicht.<br />
Financieringsbeleid: gewijzigde premieverdeling, uitruil tussen hogere normale ex-ante contributie en<br />
lagere bijstortingen (ex-post contributies).<br />
• Verhoging van de reguliere contributie van 35,5% naar 45%.<br />
• De dekkingsgraadniveaus waarboven kortingen op de reguliere contributie kunnen worden toegekend<br />
werden verhoogd.<br />
• Introductie in het beleid van gefaseerde bijstortingen over drie jaar bij een dekkingstekort.<br />
• Beleid omtrent terugstortingen bleef ongewijzigd. In de ALM-studie is aangenomen dat<br />
terugstortingen gefaseerd, over een periode van drie jaar, plaatsvinden. Dit is mogelijk onder het<br />
huidige beleid.<br />
Indexatiebeleid: verhoogde dekkingsgraden waarbij (inhaal)indexatie wordt toegekend.<br />
• De dekkingsgraad waarboven indexatie in beginsel wordt toegekend, is verhoogd van 105% naar<br />
115%.<br />
• De dekkingsgraad waarboven inhaalindexatie in beginsel wordt toegekend, is verhoogd van 115%<br />
naar 125%.<br />
• Voor toekenning van (inhaal)indexatie geldt dat de dekkingsgraad bestendig boven de<br />
desbetreffende dekkingsgraadgrens moet hebben gelegen en door de (inhaal)indexatie niet onder de<br />
indexatiegrens uitkomt.<br />
Beleggingsbeleid: op termijn risicoreductie en verlaging van de ‘drempeldekkingsgraad’ waarbij risico<br />
wordt teruggenomen.<br />
• Het aandeel zakelijke waarden wordt stapsgewijs verlaagd van 60% naar 52,5% bij hogere nominale<br />
en reële dekkingsgraden.<br />
• Introductie van een meer dynamisch rentebeleid waarbij de daadwerkelijke nominale en reële<br />
afdekkingspercentages in beginsel afhankelijk zijn van zowel de dekkingsgraad als het niveau van de<br />
rente. Het nominale afdekkingspercentage bedraagt tussen de 20% (met discretie voor het Bestuur<br />
om in uitzonderlijke omstandigheden verder te verlagen, maar niet lager dan 10%) en 70%, het reële<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 15
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
afdekkingspercentage bedraagt tussen de 0% en 100%. Wijzigingen van het nominale en reële<br />
afdekkingspercentage vergen een bestuursbesluit.<br />
• Verdere diversificatie door toevoeging van low volatility aandelen, infrastructuur (als toegestaan<br />
onderdeel van onroerend goed) en, op termijn bij een hogere dekkingsgraad, van commodities (als<br />
een nieuwe asset class).<br />
• Het is de opzet om naar de nieuwe strategische beleggingsmix toe te groeien, waarbij tijdstip en<br />
snelheid van overgang naar de nieuwe mix zullen afhangen van de marktomstandigheden en van de<br />
hoogte van de dekkingsgraad.<br />
Premie 2012<br />
Op basis van de herziene financiële opzet heeft het Bestuur in december <strong>2011</strong> besloten om de totale<br />
premie voor 2012 te verhogen naar 45% van de pensioenpremiegrondslag. De werkgeverspremie<br />
bedraagt 41,6% van de pensioenpremiegrondslag. De deelnemerspremie over het deel van de<br />
pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens bedroeg in <strong>2011</strong> de in het Reglement<br />
bepaalde 8% (onder de pensioenpremiegrens bedraagt de deelnemerspremie 2%).<br />
Dit resulteert in een gemiddelde deelnemerspremie van 3,4% van de pensioenpremiegrondslag.<br />
AG Prognosetafels 2010-2060<br />
In augustus 2010 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe AG Prognosetafel 2010-2060<br />
gepubliceerd als vervanger voor de AG Prognosetafel 2005-2055. In november 2010 heeft het Bestuur<br />
besloten om voorhands niet over te gaan naar het Prognosemodel 2010, maar om voorlopig – als<br />
tijdelijke maatregel – de opslag op de voorziening pensioenverplichtingen ultimo 2010 te verhogen van<br />
1,7% naar 3,6%. In <strong>2011</strong> is vervolgens onderzocht op welke wijze de opslag vertaald zou kunnen worden<br />
in aanpassing van het te hanteren Prognosemodel en de daarbij behorende correcties<br />
(vermenigvuldigingsfactoren). Het Bestuur heeft besloten om per 31 december <strong>2011</strong> over te gaan op de<br />
nieuwe AG Prognosetafel 2010-2060 waarbij de vermenigvuldigingsfactoren voor zowel mannen als<br />
vrouwen zijn aangepast. De overgang op de nieuwe Prognosetafel leidt tot een verhoging van de<br />
voorziening pensioenverplichtingen met 628 miljoen. De opslag van 3,6% komt overeen met een<br />
bedrag van 567 miljoen, zodat de voorziening pensioenverplichtingen als gevolg hiervan per saldo met<br />
61 miljoen stijgt.<br />
Beleid inzake verantwoord beleggen<br />
In het beleid inzake Verantwoord Beleggen ligt de nadruk op ‘engagement’ en worden als uitgangspunt<br />
de ‘Global Compact’ criteria gehanteerd, die in Verenigde Naties-verband zijn geformuleerd met<br />
betrekking tot verantwoord ondernemen. In beginsel worden geen ondernemingen à priori uitgesloten op<br />
basis van deze criteria. In <strong>2011</strong> heeft het Bestuur dit beleid ook verankerd in zijn beleggingsovertuigingen<br />
(‘Investment Beliefs’): ‘Betrokken aandeelhouderschap stimuleert goed bestuur en verantwoord<br />
ondernemen’. Hierna wordt nader ingegaan op deze Investment Beliefs.<br />
Gedurende <strong>2011</strong> heeft het Bestuur in een aantal vergaderingen en een speciale off site met externe<br />
sprekers van gedachten gewisseld over aanpassing van het beleid inzake Verantwoord Beleggen.<br />
Het Bestuur heeft eind <strong>2011</strong> besloten tot enkele accentwijzingen in de uitvoering van het beleid.<br />
Zo zal bijvoorbeeld de communicatie inzake verantwoord beleggen in 2012 worden uitgebreid.<br />
Medio <strong>2011</strong> heeft Eumedion ‘best practices’ voor betrokken aandeelhouderschap gepubliceerd. Deze<br />
best practices komen in grote lijnen overeen met (de uitvoering van) het beleid van het Pensioenfonds.<br />
Het Bestuur zal in 2012 onderzoeken hoe met deze best practices omgegaan zal worden.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 16
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Investment Beliefs<br />
Het Bestuur van SSPF heeft de Investment Beliefs – de beleggingsovertuigingen – van SSPF<br />
heroverwogen en formeel vastgesteld. Deze beliefs zijn er op gericht om de doelstellingen van het<br />
Pensioenfonds te helpen realiseren: het nakomen van pensioenaanspraken en pensioenrechten, waarbij<br />
het streven is ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken waardevast te houden.<br />
De wijze waarop SSPF haar beleggingsorganisatie en de beleggingsportefeuille heeft ingericht sluit aan<br />
bij deze Investment Beliefs.<br />
Uitbestedingsbeleid<br />
Het uitbestedingsbeleid heeft tot doel de beheersing van risico’s die samenhangen met uitbesteding van<br />
(delen van) bedrijfsprocessen. Het Bestuur heeft in <strong>2011</strong> dit beleid geëvalueerd en herzien, waarbij<br />
gebruik is gemaakt van voorbeelden en ervaringen van andere pensioenfondsen. Het principle-based<br />
karakter van het beleid is behouden gebleven. Het uitbestedingsbeleid beschrijft de uitgangspunten voor<br />
uitbesteding, het uitbestedingsproces, de eisen die aan de uitvoerder gesteld worden, hoe de continuïteit<br />
van de uitbestede processen gewaarborgd wordt en hoe getoetst wordt of de wijze waarop de uitbestede<br />
processen worden uitgevoerd nog in overeenstemming is met de gemaakte afspraken.<br />
Het Bestuur is en blijft te allen tijde (eind)verantwoordelijk voor een beheerste en integere bedrijfsvoering,<br />
ook voor het gedeelte van de werkzaamheden dat is uitbesteed.<br />
Statuten<br />
De Statuten zijn op 19 mei <strong>2011</strong> aangepast. Op advies van de Deelnemersraad is het mogelijk gemaakt<br />
dat gewezen deelnemers met een uitgesteld pensioen (zogenoemde slapers) in de Deelnemersraad<br />
kunnen worden benoemd als vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 17
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Deze statutenwijziging stelt de Vereniging van Oud-Employés der “Koninklijke/Shell” (VOEKS) in staat<br />
om uit een bredere kring van voormalig Shell werknemers kandidaten voor het lidmaatschap van de<br />
Deelnemersraad voor te dragen.<br />
In het verslagjaar hebben overigens geen gewezen deelnemers zitting gehad in de Deelnemersraad.<br />
Reglement V<br />
Per 1 juli <strong>2011</strong> zijn de afkoopfactoren in Tabel 16 in de Bijlage bij Reglement V gewijzigd.<br />
Aangaande de jaarlijkse voorwaardelijke indexatie per 1 juli was in Reglement V bepaald, dat daarvoor<br />
alleen de pensioenrechten en pensioenaanspraken in aanmerking komen die zijn toegekend vóór 1 maart<br />
van het desbetreffende jaar. De datum van 1 maart sloot aan bij de datum van de jaarlijkse algemene<br />
salarisverhoging in de salarissen van Shell-werknemers. De werkgever heeft besloten om die verhoging<br />
voortaan een maand eerder toe te kennen, derhalve per 1 februari van het kalenderjaar. Reglement V is<br />
hierop aangepast per 20 oktober <strong>2011</strong>.<br />
Uitvoeringsovereenkomst<br />
Per 6 juli <strong>2011</strong> is Bijlage D bij de Uitvoeringsovereenkomst over het indexatiebeleid van SSPF aangepast.<br />
De tekst van de bijlage is in lijn gebracht met die van artikel 19 Reglement V inzake indexatie van<br />
uitgestelde en ingegane pensioenen. Dat artikel was per 16 november 2010 bijgewerkt onder meer als<br />
gevolg van wijzigingen in de wettelijke Toeslagenmatrix.<br />
Per 1 januari 2012 heeft een tweede, meer uitgebreide aanpassing van de Uitvoeringsovereenkomst<br />
plaatsgehad. De wijzigingen in de financiële opzet van het Pensioenfonds (zie pagina 15 onder<br />
‘Beleidswijzigingen’) zijn doorvertaald in de Uitvoeringsovereenkomst. Verder is in de overeenkomst<br />
geregeld dat het Pensioenfonds en Shell Petroleum N.V. periodiek overleg zullen hebben over de<br />
risicotolerantie van de sponsor, de risicobereidheid van het Pensioenfonds en het sponsorrisico<br />
(‘Covenant Risk’) dat het Pensioenfonds loopt. Tevens heeft een algehele bijwerking van de tekst van de<br />
Uitvoeringsovereenkomst en de daarbij behorende bijlagen plaatsgehad.<br />
Pensioenakkoord<br />
Op 10 juni <strong>2011</strong> kwam het Pensioenakkoord tussen het kabinet en de Stichting van de Arbeid tot stand.<br />
Het is een ontwerpakkoord waarvan de uitwerking niet kon worden afgerond aangezien er aanzienlijke<br />
verdeeldheid was ontstaan over een aantal details. Aangezien het kabinet aangaf met de grootst<br />
mogelijke zorgvuldigheid om te willen gaan met de reeds bestaande pensioenrechten besloot de Minister<br />
van SZW dat er een aantal studies moet worden uitgevoerd voordat er een definitieve invulling kan<br />
worden gegeven aan de nieuwe pensioencontracten. Deze studies moeten in het tweede kwartaal 2012<br />
gereed zijn om voorstellen voor concrete aanpassingen van de Pensioenwet per 1 januari 2014 te<br />
faciliteren. Het Bestuur houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.<br />
Pensioenrichtleeftijd naar 67<br />
De Minister diende medio <strong>2011</strong> een wetsvoorstel in om de richtleeftijd in pensioenregelingen te verhogen<br />
naar 66 jaar met ingang van 1 januari 2013 en de fiscale regels inzake pensioenen daarop aan te<br />
passen. In het voorstel is ook opgenomen dat de minimaal op te nemen franchise in pensioenregelingen<br />
jaarlijks aangepast zal worden aan de AOW ontwikkeling, inclusief een jaarlijkse extra verhoging van<br />
0,6% voor 15 jaar. Het eerdere voorstel hierover, waarin een verdere verhoging naar 67 jaar met ingang<br />
van 2015 en een verlaging van de maximaal toegestane opbouwpercentages was opgenomen werd<br />
ingetrokken door de Minister. Er werd een aanvang gemaakt met de voorbereiding van de benodigde<br />
aanpassingen in de pensioenregeling van het Pensioenfonds ten gevolge van deze wetswijzigingen.<br />
Op 27 januari 2012 informeerde de Minister van SZW de Tweede Kamer per brief over zijn besluit om de<br />
datum voor implementatie van de wetsvoorstellen uit te stellen tot 1 januari 2014. In de brief werd tevens<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 18
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
aangegeven dat de beoogde verhoging van de pensioenrichtleeftijd in aanvullende pensioenregelingen<br />
naar 67 jaar per 1 januari 2015 ook op 1 januari 2014 zal worden ingevoerd.<br />
Sectoronderzoeken DNB<br />
In vervolg op de publikatie van ‘Thema’s DNB toezicht <strong>2011</strong>’ heeft DNB een aantal onderzoeken<br />
uitgevoerd: ‘Governance en integriteit’, ‘Crisismanagement en crisisplannen’ en ‘Beleggingen en<br />
Uitbesteding Vermogensbeheer’. Veel initiatieven die SSPF in de loop van 2009 en 2010 heeft<br />
ontwikkeld, alsmede de onderwerpen Crisis Management Plan, integraal risicomanagement, beleggingen<br />
en uitbestedingsbeleid die o.a. in het plan voor <strong>2011</strong> werden geformuleerd, speelden in op de genoemde<br />
thema’s. Zo is in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) van het Pensioenfonds het Crisis<br />
Management Plan verankerd.<br />
Self assessment communicatie<br />
De AFM publiceerde een ‘Leidraad Communicatie’ waarin opgenomen een overzicht van belangrijkste<br />
wettelijke vereisten op het gebied van de informatieverstrekking aan de deelnemer en aanvullende<br />
handreikingen voor effectieve communicatie met de pensioendeelnemer.<br />
De AFM verwacht dat deze Leidraad kan helpen bij het naleven van wet- en regelgeving en dat daaruit<br />
nieuwe mogelijkheden kunnen worden geput om het belang van deelnemers centraal te stellen.<br />
Tevens hield de AFM een self assessment voor pensioenuitvoerders, waarmee inzicht werd verkregen<br />
in de naleving van de pensioenwetten door de pensioenuitvoerders. In de feedback naar de<br />
pensioenuitvoerders werden tevens mogelijkheden voor verbetering gegeven.<br />
Deelnemende pensioenuitvoerders kregen een score voor hun informatieverstrekking.<br />
SSPF ontving een hoge score in dit onderzoek.<br />
Risicobeheer<br />
Inleiding<br />
Het Bestuur van het Pensioenfonds is verantwoordelijk voor de beheersing van de risico’s. Om risico’s<br />
optimaal te beheersen is het noodzakelijk dat deze in hun onderlinge samenhang worden bezien. Het<br />
beleid van het Pensioenfonds, dat is beschreven in diverse fondsdocumenten, is erop gericht risico’s<br />
zodanig te beheersen dat sprake is van een verantwoorde en evenwichtige afweging tussen deze risico’s<br />
en rendement, uitvoeringsefficiency en kosten. Compliance met regelgeving, verschaffing van inzicht en<br />
dienstverlening aan deelnemers bepalen in hoge mate de inrichting van het geheel aan<br />
controlemaatregelen.<br />
Om continu een beheerste en integere bedrijfsvoering te waarborgen heeft het Pensioenfonds<br />
risicobeheersingsmaatregelen getroffen die onderdeel van het Control Framework vormen.<br />
Per kwartaal worden de impact en waarschijnlijkheid van geïdentificeerde risico’s vastgesteld en worden<br />
bestaande beheersingsmaatregelen getoetst en zonodig aangepast. Het Bestuur benadrukt echter dat<br />
sommige risico’s buiten zijn invloedssfeer liggen, bijvoorbeeld demografische ontwikkelingen, risico’s op<br />
looninflatie en ontwikkelingen op de financiële markten. Bovendien kan geen enkel systeem alle risico’s<br />
volledig uitsluiten.<br />
De belangrijkste risico’s van een pensioenfonds zijn de balansrisico’s, de financiële risico’s en de nietfinanciële<br />
risico’s. Om de risico’s op strategisch niveau te beheersen voert het Pensioenfonds regelmatig,<br />
minimaal driejaarlijks, een ALM-studie uit. Door middel van de ALM-studie worden de bezittingen<br />
afgestemd op de verplichtingen.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 19
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Balansrisico’s<br />
Het Bestuur heeft in <strong>2011</strong> het beleid met betrekking tot ‘Beheersmaatregelen en interne controle’<br />
uitgebreid met een beschrijving van de risicodraagkracht van het Pensioenfonds en daarbij tevens voor<br />
de monitoring van de eigen risicobereidheid van het Bestuur een aantal balansrisico’s vastgesteld.<br />
Deze balansrisico’s zullen worden uitgedrukt in normen, waarover vanaf 2012 op kwartaalbasis aan het<br />
Bestuur gerapporteerd zal worden. Bij afwijking buiten een bepaalde bandbreedte vindt nadere analyse<br />
plaats en kan het beleid eventueel (tijdelijk) worden bijgesteld. Het is dus een dynamisch proces waarin<br />
top-down gestelde normen bottom-up worden teruggekoppeld.<br />
Financiële risico’s<br />
Een belangrijk onderdeel van het beleggingsbeleid is het beheersen van financiële risico’s. SSPF<br />
verkleint deze risico’s primair door te zorgen voor een goede spreiding van de beleggingen over en<br />
binnen de diverse beleggingscategorieën. Beperking van het ‘risico van gebrek aan diversificatie’ is een<br />
essentieel element bij het vaststellen van het strategisch beleggingsbeleid. Diversificatie werkt goed in<br />
normale marktomstandigheden, maar in tijden van crisis (zoals in 2008) kan dat diversificatie effect (veel)<br />
minder groot zijn of zelfs (tijdelijk) niet meer opgaan.<br />
Het Bestuur onderkent dit en volgt niet normale marktomstandigheden middels scenario analyse.<br />
SSPF onderscheidt onder meer de volgende financiële risico’s met op hoofdlijnen de relevante<br />
risicobeheersingsmaatregelen:<br />
Marktrisico<br />
Beleggingen zijn onlosmakelijk met risico verbonden, maar het risico kan worden beperkt – althans in<br />
normale marktomstandigheden – door de beleggingen te spreiden. Het marktrisico van SSPF is een<br />
uitvloeisel van de keuze om te beleggen, of meer in het bijzonder van de keuze voor de strategische<br />
beleggingsmix die mede is gebaseerd op de uitkomsten van de ALM-studie. Het marktrisico wordt in<br />
grote lijnen bepaald door het zakelijke waarden risico, het renterisico vanwege de ‘duration mismatch’ (de<br />
rentegevoeligheid van de verplichtingen is hoger dan de rentegevoeligheid van de beleggingsportefeuille)<br />
en het valutarisico.<br />
Zakelijke waardenrisico<br />
Beleggen in zakelijke waarden (aandelen en alternatieve beleggingen zoals hedge funds, private equity<br />
en vastgoed) brengt risico’s met zich die worden beperkt door zoveel mogelijk te spreiden (te<br />
diversificeren) over landen en regio’s, sectoren en specifieke aandelen binnen die sectoren.<br />
Rente- en inflatierisico<br />
Rente- en inflatierisico is de mogelijke impact op de waarde van de beleggingen en de verplichtingen als<br />
gevolg van onzekerheid van de rente en de inflatie. Door de implementatie van rente- en inflatieswaps<br />
(derivaten) wordt het rente- en inflatierisico in de beleggingen en de verplichtingen, in samenhang met de<br />
ambitie van SSPF, gedeeltelijk afgedekt.<br />
Valutarisico<br />
SSPF loopt valutarisico’s omdat de pensioenverplichtingen in euro’s luiden, terwijl de beleggingen ook in<br />
andere valuta geschieden. Voor de vastrentende portefeuille en vastgoedbeleggingen worden de<br />
vreemde valuta (andere dan euro) strategisch volledig afgedekt, met uitzondering van valuta in<br />
opkomende markten. Voor aandelen en hedgefondsen worden de Amerikaanse dollar en de Japanse yen<br />
strategisch volledig afgedekt.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 20
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Kredietrisico<br />
Kredietrisico, ook wel tegenpartijrisico genoemd, is onder meer het risico dat de uitgever van een<br />
obligatie niet meer aan zijn betalingsverplichting kan voldoen. Beleggingsrichtlijnen die zoveel mogelijk<br />
spreiding bevorderen over kredietwaardigheid (ratings) en sommige ratings uitsluiten in de portefeuille,<br />
moeten dit risico beperken.<br />
Liquiditeitsrisico<br />
Het liquiditeitsrisico is het risico dat SSPF op enig moment onvoldoende liquide middelen heeft om aan<br />
de lopende verplichtingen te voldoen. Onder normale omstandigheden is dit risico niet aanwezig.<br />
Aangezien zich ook niet normale marktomstandigheden kunnen voordoen, waarbij er geen normale<br />
prijsvorming meer is en markten feitelijk ‘opdrogen’, is dit één van de risico’s die extra aandacht heeft van<br />
het Bestuur. Dit risico wordt gemitigeerd door periodiek stresstesten uit te voeren en te allen tijde een<br />
afdoende hoeveelheid (zeer) liquide beleggingen aan te houden.<br />
Het Bestuur monitort de liquiditeit met behulp van de ‘liquidity coverage ratio’.<br />
Concentratierisico<br />
Er is sprake van concentratierisico als een adequate spreiding van beleggingen ontbreekt.<br />
Dit risico wordt gemitigeerd door diversificatie van de beleggingen op operationeel en tactisch niveau.<br />
Verzekeringstechnisch risico<br />
Dit betreft met name het risico dat pensioengerechtigden langer leven waardoor de verplichtingen hoger<br />
blijken dan is verondersteld op basis van de toegepaste overlevingstabellen. De bevindingen ten aanzien<br />
van sterfte van de aanspraak- en pensioengerechtigden worden jaarlijks beoordeeld.<br />
Niet financiële risico’s<br />
Het Pensioenfonds onderkent ook een aantal niet financiële risico’s die hierna kort worden toegelicht.<br />
Deze risico’s worden continu gemonitord door de Directie, in het bijzonder de compliance officer.<br />
Periodiek worden deze risico’s en daarvoor getroffen beheersmaatregelen gerapporteerd aan en<br />
besproken in het Bestuur, als onderdeel van de reguliere risico rapportage over alle geïdentificeerde<br />
risico’s.<br />
Omgevingsrisico<br />
Het risico dat de invloed van en ontwikkelingen bij onder andere de sponsor en polishouders (waaronder<br />
deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden) resulteren in conflicterende belangen met<br />
het Pensioenfonds. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de invloed van ontwikkelingen in de<br />
financiële positie van de sponsor (leidend tot meesleepgevaar), wijziging van het draagvlak als gevolg<br />
van grote wijzigingen in het verzekerdenbestand, het ontbreken van evenwichtige belangenbehartiging<br />
als gevolg van dominantie van de sponsor of dominantie van de door de sponsor benoemde bestuurders<br />
en de invloed van de sponsor op het beleggingsbeleid.<br />
Operationeel risico<br />
Het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan wel<br />
procesuitvoering. Hieronder wordt onder andere verstaan het risico van onvoldoende doelmatige en/of<br />
onvoldoende doeltreffende processen op het gebied van pensioenadministratie, het risico samenhangend<br />
met de vraag hoe cruciaal juiste, tijdige en volledige informatievoorziening is voor het adequaat sturen en<br />
beheersen van de geïdentificeerde risico’s en ter ondersteuning van adequate managementbeslissingen<br />
alsook het risico dat actuele of toekomstige (ontwikkeling in) kosten onvoldoende gefinancierd uit dan wel<br />
doorvertaald kunnen worden in toekomstige premies. Dit risico, alsmede de hierna genoemde risico’s<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 21
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
omtrent uitbesteding en IT omgeving, worden onder meer gemitigeerd door adequate<br />
uitbestedingscontracten met SPN en SAMCo en door het periodiek verkrijgen van assurance door middel<br />
van interne en externe audits.<br />
Uitbestedingsrisico<br />
SSPF heeft delen van haar bedrijfsprocessen uitbesteed aan andere partijen. In de uitvoering van haar<br />
kernactiviteiten, het uitvoeren van de pensioenregeling, het beleggen van de ingelegde premies en het<br />
communiceren over pensioen, staan zowel vertrouwelijkheid als een goede kwaliteit van dienstverlening<br />
voorop. De belangen van (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden<br />
mogen geen gevaar lopen doordat SSPF delen van haar werkzaamheden heeft uitbesteed aan derde<br />
partijen. Het Bestuur heeft in <strong>2011</strong> het uitbestedingsbeleid aangescherpt. Doel van het<br />
uitbestedingsbeleid is het waarborgen van continuïteit en constante kwaliteit van dienstverlening en<br />
activiteiten. Hiermee blijven de reputatie en integriteit van SSPF gehandhaafd.<br />
IT-risico<br />
Het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continu of<br />
onvoldoende beveiligd worden ondersteund door IT. Hieronder wordt onder andere verstaan het risico dat<br />
de continuïteit van de (kritische) bedrijfsprocessen in gevaar komt als gevolg van het niet beschikbaar zijn<br />
van de IT-infrastructuur (waaronder applicaties en systemen).<br />
Integriteitsrisico<br />
Het risico dat de integriteit van het Pensioenfonds wordt beïnvloed als gevolg van niet integere,<br />
onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, afgemeten aan wet- en<br />
regelgeving en maatschappelijke en door SSPF opgestelde normen. In het verslagjaar is de gedragscode<br />
uitgebreid met een insiderregeling die van toepassing is op leden van het Bestuur en de Commissie<br />
Intern Toezicht, de Directie van SPN en medewerkers van SPN met taken op beleggingsgebied.<br />
Juridisch risico<br />
Het risico samenhangend met (veranderingen in en naleving van) wet- en regelgeving, het mogelijk<br />
bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen<br />
niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. De juridische afdelingen van SPN en SAMCo<br />
monitoren doorlopend veranderingen in wet- en regelgeving en informeren en adviseren het Bestuur op<br />
een pro-actieve wijze. Periodiek wordt de afdwingbaarheid van contracten (extern) getoetst.<br />
Bestuursaangelegenheden<br />
Evaluatie eigen functioneren van het Bestuur<br />
Op basis van de in december 2010 gevoerde discussie met een externe deskundige over mogelijkheden<br />
voor het verbeteren van het functioneren van het Bestuur en de evaluatie daarvan werd een<br />
verdiepingstraject ingezet. Daarin werden externe inzichten, de eigen wensen van het Bestuur en de<br />
verzwaarde deskundigheidseisen van DNB voor bestuurders in de pensioensector verwerkt. Het resultaat<br />
is vervolgens vastgelegd in een uitgebreider deskundigheidsplan waarin een meer gestructureerde<br />
procedure voor het evalueren van het eigen functioneren werd opgenomen.<br />
In de tweede helft van <strong>2011</strong> is de zelfevaluatie geheel volgens deze procedure uitgevoerd. In <strong>2011</strong> werd<br />
de intensivering van het toezicht op het vermogensbeheer voortgezet, inclusief het gebruik van extern<br />
advies. Het eind 2010 ingevoerde Control Framework wordt nu volledig gebruikt en in de loop van het<br />
jaar is er een project opgestart voor de ontwikkeling van een ‘dashboard’ voor het monitoren van risico.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 22
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Door middel van workshops werd aan verdieping van het inzicht in diverse aspecten van<br />
vermogensbeheer en risicomanagement bij het Bestuur gewerkt.<br />
Deskundigheidsbevordering<br />
In het kader van de discussie over de verbetering van het functioneren van het Bestuur werd ook<br />
besloten om de deskundigheidsbevordering te intensiveren. Het gewenste deskundigheidsniveau voor elk<br />
bestuurslid en het gewenste collectieve niveau werden vastgelegd in het voornoemde aangepaste<br />
deskundigheidsplan <strong>2011</strong>. De bestuursleden hebben deelgenomen aan diverse seminars, externe<br />
workshops en een reeks interne workshops, waarin onder meer uitgebreid aandacht is besteed aan<br />
risicomanagement. Tevens namen de bestuursleden deel aan een drietal ‘capita selecta’ avonden die<br />
gericht waren op het uitwisselen van ervaring en kennis met externe deskundigen. Al deze activiteiten<br />
hebben geleid tot een toename van de tijdsbesteding aan SSPF door alle bestuursleden. Daarnaast werd<br />
de ondersteuning van het Bestuur door de Directie versterkt, onder meer door verdere personele uitbouw<br />
van de organisatie.<br />
Het Bestuur besloot om de deskundigheidsbevordering te formaliseren in de SPN Academy die in het<br />
eerste kwartaal van 2012 zal worden opgestart. Deze Academy biedt de bestuursleden en leden van de<br />
andere organen van het pensioenfonds een structuur aan waarin door middel van ‘blended learning’ in<br />
externe en interne cursussen, masterclasses, zelfstudie en de bestuurspraktijk de deskundigheid op het<br />
gewenste niveau kan worden gebracht, respectievelijk gehouden.<br />
Deelnemersraad<br />
In <strong>2011</strong> werd door het Bestuur tweemaal een overlegvergadering gehouden met de Deelnemersraad.<br />
Daarnaast vond viermaal overleg plaats tussen de Deelnemersraad en de Directie. De Directie verzorgde<br />
verder gedurende het verslagjaar drie workshops voor de Deelnemersraad over de ALM-studie en de<br />
veranderingen in de financiële opzet van het Pensioenfonds per 1 januari 2012.<br />
De Deelnemersraad heeft deze aanpak als zeer effectief en constructief ervaren.<br />
De Deelnemersraad werd acht keer advies gevraagd over de volgende onderwerpen:<br />
Maart Statutenwijziging<br />
April Indexatie en aanpassingen per 1 juli <strong>2011</strong><br />
Mei SSPF <strong>Jaarverslag</strong> 2010<br />
Aanpassing Bijlage bij Reglement V per 1 juli <strong>2011</strong><br />
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota<br />
Aanpassing Uitvoeringsovereenkomst<br />
September Aanpassing Reglement V en Actuariële en Bedrijfstechnische Nota<br />
Oktober Wijziging Actuariële en Bedrijfstechnische Nota, premie 2012 en wijziging<br />
uitvoeringsovereenkomst<br />
De adviesaanvragen gingen vergezeld van een toelichting, waarin de overwegingen voor het<br />
voorgestelde besluit werden vermeld. De adviezen van de Deelnemersraad gingen veelal vergezeld van<br />
opmerkingen en kanttekeningen, die vervolgens in het overleg van de Directie met het Bestuur werden<br />
besproken. Daarna vond definitieve besluitvorming door het Bestuur plaats en werd de Deelnemersraad<br />
daarover schriftelijk geïnformeerd.<br />
Hierna worden de belangrijkste punten van discussie tussen het Bestuur en de Deelnemersraad nader<br />
toegelicht.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 23
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
In de eerste helft van <strong>2011</strong> hebben het Bestuur, de Directie en de Deelnemersraad in goed overleg de<br />
jarenlange discussie over het Indexatiebeleid en de vastlegging daarvan afgerond. Met de uitspraak van<br />
de Ondernemingskamer van 12 april <strong>2011</strong> over het besluit van het Bestuur om de gemiste indexatie van<br />
2009 niet al per 1 juli 2010 in te halen, is een antwoord gekomen op de vraag hoever de beleidsvrijheid<br />
van het Bestuur reikt bij de besluitvorming over indexatieverlening. In het jaarverslag 2010 is uitgebreid<br />
ingegaan op deze materie.<br />
De tweede helft van <strong>2011</strong> stond vrijwel geheel in het teken van de ALM-studie en de daaruit<br />
voortvloeiende wijzigingen per 1 januari 2012 van de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota, de<br />
Uitvoeringsovereenkomst en de vaststelling van de premie voor 2012. De Deelnemersraad heeft bij zijn<br />
advisering over de voorgestelde beleidsmaatregelen de nadruk gelegd op een aantal punten.<br />
Zo sprak de Deelnemersraad ten aanzien van de verhoging van de dekkingsgraadgrenzen voor indexatie<br />
en inhaalindexatie naar resp. 115 en 125% de vrees uit dat een ruime hantering door het Bestuur van het<br />
criterium dat de dekkingsgraad zich ‘bestendig’ boven genoemde grenzen dient te bevinden, zou kunnen<br />
leiden tot een conservatief indexatiebeleid. Het Bestuur heeft goede nota genomen van de zorg van de<br />
Deelnemersraad en is van mening dat het reguliere besluitvormingstraject betreffende indexatiebesluiten,<br />
waarbij de Deelnemersraad adviseert voordat een besluit wordt genomen, en de bestaande<br />
vijfjaarsevaluatie van de uitvoering van het Indexatiebeleid tezamen voldoende waarborgen bieden voor<br />
een adequate uitvoering van het beleid.<br />
Ook was de Deelnemersraad van oordeel dat het aangepaste beleid helder en concreet aan actieven en<br />
gepensioneerden dient te worden gecommuniceerd. Het Bestuur onderschreef dit en communicatie aan<br />
alle belanghebbenden heeft plaatsgevonden door middel van een extra nieuwsbrief in februari 2012.<br />
De Deelnemersraad heeft met voldoening geconstateerd dat de bijstortingsplicht van de werkgever, zij<br />
het in enigszins gewijzigde vorm, wordt gecontinueerd.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 24
VERANTWOORDING EN TOEZICHT<br />
VERANTWOORDING EN TOEZICHT<br />
Commissie Intern Toezicht<br />
De Commissie Intern Toezicht (de Commissie) is op 1 oktober <strong>2011</strong> geïnstalleerd. Het onderhavige<br />
verslag is een samenvatting van het rapport dat de Commissie op 1 maart 2012 heeft uitgebracht aan het<br />
Bestuur en is gebaseerd op de werkzaamheden die de Commissie in de periode vanaf 1 oktober <strong>2011</strong> tot<br />
het uitbrengen van het rapport heeft verricht.<br />
Conform de ‘Principes voor goed pensioenfondsbestuur’ van de Stichting van de Arbeid en de statuten<br />
van SSPF, beziet de Commissie kritisch het functioneren van (het Bestuur van) SSPF. Binnen dat kader<br />
heeft de Commissie ten minste de volgende taken:<br />
• het beoordelen van beleids - en bestuursprocedures en - processen en de checks and balances<br />
binnen SSPF;<br />
• het beoordelen van de wijze waarop SSPF wordt aangestuurd; en<br />
• het beoordelen van de wijze waarop door het Bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de<br />
langere termijn.<br />
De Commissie heeft allereerst naar de follow-up van de aanbevelingen van de Visitatiecommissie 2010<br />
gekeken en heeft vastgesteld dat uitvoering is gegeven aan die aanbevelingen. Een aandachtspunt blijft<br />
om systematisch onderzoek achteraf te doen naar de effectiviteit van de bijdrage van bepaalde<br />
beleggingstrategieën aan de lange termijn financiering.<br />
De Commissie heeft zich verder door middel van gesprekken met bij het Pensioenfonds betrokken<br />
personen en door bestudering van relevante fondsdocumentatie, een beeld gevormd van het<br />
functioneren van (het Bestuur van) het Pensioenfonds. De Commissie stelt vast dat Stichting Shell<br />
Pensioenfonds de afgelopen jaren, tegen de achtergrond van de zeer negatieve effecten van de<br />
financiële crisis op het Pensioenfonds in 2008, serieus werk heeft gemaakt van het proces van herstel en<br />
professionalisering. Het Bestuur heeft in <strong>2011</strong> gewerkt aan een robuuste financieringsopzet van het fonds<br />
in goed overleg met de sponsor en de Deelnemersraad. De opgaande lijn blijkt ook uit de strakker<br />
ingerichte processen, de toegenomen tijdbesteding van bestuursleden en grotere aandacht voor het dayto-day<br />
management van het Pensioenfonds. Een van de thema’s daarbij is het verhogen van het<br />
kennisniveau bij pensioenfondsbestuurders, waaraan zowel aandacht wordt gegeven bij de voordracht<br />
van nieuwe (kandidaat)bestuurders als door middel van opleidingen. Het Bestuur van het Pensioenfonds<br />
heeft zich met name verdiept in de kennisgebieden van risicomanagement en beleggingsbeleid en heeft<br />
daarmee de afgelopen jaren zichtbaar aan effectiviteit gewonnen.<br />
De omgeving waar het Pensioenfonds in opereert is de afgelopen jaren hevig in verandering, met<br />
opeenvolgende crises en grote onzekerheden op de korte en middellange termijn in de financiële<br />
markten. Belangrijke ontwikkelingen zijn verder de volatiliteit in de dekkingsgraad, de verwachtingen<br />
omtrent het Pensioenakkoord en de ontwikkelingen in het toezicht op de pensioenfondsen.<br />
Daarnaast heeft het Bestuur van het Pensioenfonds te maken met interne factoren zoals het<br />
internationale karakter van de Shell Groep, de lange termijn planning van de sponsor, de risicobereidheid<br />
van de sponsor en de wensen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden.<br />
Deze ontwikkelingen leiden in de optiek van de Commissie tot enkele aandachtsgebieden voor het<br />
Pensioenfonds in de komende jaren, die hieronder worden uitgewerkt.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 25
VERANTWOORDING EN TOEZICHT<br />
1. De Commissie adviseert om met voldoende prioriteit aandacht te schenken aan de uitbouw van de<br />
expertise van de bestuursleden en daarbij de aandacht te richten op inzicht, overzicht en tegenwicht,<br />
ofwel op invulling van de bestuursrol in het algemeen en de aansturingsrol naar derden, waaronder<br />
SAMCo, in het bijzonder. De uitdaging is voorts om voldoende back-up in bestuurlijke kring te<br />
organiseren en om de beleggingsdeskundigheid binnen het bestuursbureau verder te verankeren.<br />
Ook wordt geadviseerd om te bezien op welke wijze de positie van pensioenfondsbestuurder in het<br />
HR-beleid van Shell (carrièreplanning en tijdbesteding) verder versterkt kan worden en de continuïteit<br />
in het Bestuur verder gewaarborgd kan worden.<br />
2. De Commissie adviseert om voldoende aandacht voor de consolidatie van de succesvolle<br />
veranderingen te hebben en gewenste vernieuwing zorgvuldig af te hechten. Het verdient<br />
aanbeveling op niet al te lange termijn en in reflectie (met enige afstand) te bezien of de gewenste<br />
doelen ook daadwerkelijk zijn gehaald.<br />
3. De Commissie adviseert om meer aandacht te hebben voor integraal balansmanagement en om, nog<br />
meer dan al wordt gedaan, prioriteiten te benoemen voor het Bestuur en het directiebureau in 2012.<br />
4. De Commissie adviseert om alert te zijn op het noodzakelijke abstractieniveau van de<br />
informatievoorziening voor adequate besluitvorming in het Bestuur.<br />
5. Is het mogelijk om meer op controls en overkoepelende analyses te sturen?<br />
6. Gegeven de door Shell Nederland B.V. aangekondigde wijzigingen in de pensioenregeling en in het<br />
licht van de overige aspecten die hiervoor zijn geduid, adviseert de Commissie om de ALM-studie te<br />
vernieuwen en alle betrokkenen in voldoende mate te betrekken bij c.q. te consulteren over de<br />
voorgenomen komende veranderingen op pensioenterrein. De verdieping van de ALM-studie kan<br />
tevens aangewend worden om het genoemde staartrisico, dat de sponsor in de toekomst ook in<br />
crisissituaties de verplichting kan waarmaken, te toetsen.<br />
7. De Commissie adviseert om te onderzoeken of het gevolgde ‘benchmark’ beleggen bijdraagt aan<br />
optimaal balansmanagement vanuit het lange termijn perspectief van het Shell Pensioenfonds.<br />
8. De Commissie adviseert om het Crisis Management Plan en hoe in de praktijk het<br />
besluitvormingsproces in en rondom het crisis management team heeft gefunctioneerd, te evalueren<br />
en zonodig aan te passen.<br />
9. De Commissie adviseert om de wenselijkheid van een splitsing van actuariële certificering en<br />
advisering naar kantoor te onderzoeken.<br />
Oordeel van het Verantwoordingsorgaan<br />
Het Verantwoordingsorgaan heeft zijn oordeel over <strong>2011</strong> gevormd. Dat oordeel wordt hieronder<br />
weergeven.<br />
Specifieke punten zijn besproken en toegelicht in :<br />
• Kwartaaloverleg van het Verantwoordingsorgaan met SPN.<br />
• Overleg van het Verantwoordingsorgaan met de Commissie Intern Toezicht.<br />
• Overleg van het Verantwoordingsorgaan met het Bestuur van het Pensioenfonds.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 26
VERANTWOORDING EN TOEZICHT<br />
Naast haar reguliere activiteiten heeft het Bestuur zich in <strong>2011</strong> ook uitvoerig gebogen over de ALM-studie<br />
voor de jaren 2012-2014. Naar het oordeel van het Verantwoordingsorgaan, heeft het Bestuur dit plan op<br />
een gestructureerde manier aangepakt en zijn de aangekondigde maatregelen evenwichtig en in lijn met<br />
het lange termijn beleid.<br />
Financieringsbeleid<br />
De besluitvorming rondom de uitvoering van het Financieringsbeleid is zorgvuldig geweest met<br />
inachtneming van langetermijn- en kortetermijnbelangen van aanspraak- en pensioengerechtigden en de<br />
Sponsor.<br />
Het Verantwoordingsorgaan heeft vastgesteld dat de door het Bestuur aangekondigde premieverhoging<br />
voor 2012 van 35,5% naar 45% zal leiden tot een steviger financiering vooraf en de afhankelijkheid van<br />
bijstortingen door de werkgever zal verminderen.<br />
Indexatiebeleid<br />
In <strong>2011</strong> heeft indexatie conform het vastgestelde beleid plaatsgevonden.<br />
Aan het besluit om inhaalindexatie te verlenen in <strong>2011</strong> ligt een weloverwogen proces ten grondslag<br />
waarbij conform het beleid en de toen geldende marktomstandigheden en dekkingsgraad is gehandeld.<br />
De aangekondigde wijzigingen in de toepassing van indexatie (bij een bestendige dekkingsgraad van<br />
minimaal 115%) en inhaalindexatie (bij een bestendige dekkingsgraad van minimaal 125%) zijn naar het<br />
oordeel van het Verantwoordingsorgaan in lijn met het lange termijn beleid.<br />
Beleggingsbeleid<br />
De in 2010 in gang gezette versterking van Beleggingsbeleid is in <strong>2011</strong> door het Bestuur verder<br />
doorgezet. Hierdoor is naar mening van het Verantwoordingsorgaan het Beleggingsbeleid verbeterd met<br />
name op het gebied van risico beheersing.<br />
Het Verantwoordingsorgaan komt tot deze conclusie op basis van:<br />
• De op de ALM-studie in <strong>2011</strong> volgende aanpassing van het Beleggingsbeleid vanaf 2012 streeft naar<br />
risicoreductie bij stijgende dekkingsgraden en kent meer diversificatie en een dynamische<br />
renteafdekking.<br />
• De ALM-studie in <strong>2011</strong> met actieve Bestuursparticipatie en overleg met Group Pensions, Pensions<br />
Forum en Shell Nederland.<br />
• Het gedegen adviserings- en beslissingsproces met name door de rol van de Beleggingscommissie<br />
in samenwerking met de SPN Risk and Investment Officer, SAMCo en Mercer.<br />
• De Investment Management Agreement met SAMCo is in lijn met het SSPF Control Framework<br />
getoetst, zowel intern als extern. SAMCo heeft de contracten met de onderuitbestedingsrelaties<br />
getoetst en tevens de frontoffice voor alternatieve beleggingen versterkt.<br />
Governance en Deskundigheid<br />
De in 2010 in gang gezette versterking van governance en deskundigheid is in <strong>2011</strong> door het Bestuur<br />
verder doorgezet. Het Bestuur heeft haar deskundigheid verbeterd door met name een aantal specifieke<br />
werkzaamheden (analyse van de portefeuille, ALM-studie en SSPF Control Framework) en overleg met<br />
andere pensioenfondsen. Ook heeft het Bestuur het deskundigheidsplan volledig herzien en<br />
aangescherpt. Toch blijft, zoals ook door de Commissie Intern Toezicht geconstateerd, de continuïteit van<br />
deskundigheid en afhankelijkheid van individuele bestuursleden een punt van aandacht.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 27
VERANTWOORDING EN TOEZICHT<br />
Het Bestuur heeft het intern toezicht anders vormgegeven met het instellen van de Commissie Intern<br />
Toezicht bestaande uit 4 externe leden. Alhoewel de nieuwe opzet van die commissie overlap kent met<br />
die van het Verantwoordingsorgaan kunnen externe leden additionele expertise inbrengen in discussies<br />
met het Bestuur.<br />
In september <strong>2011</strong> is het Crisis Management Plan in werking gezet, toen een dekkingstekort dreigde.<br />
Reflectie op de werking van het Crisis Management Plan is in 2012 voorzien.<br />
Het Verantwoordingsorgaan heeft er met genoegen kennis van genomen dat de in 2010 ingezette<br />
verbetering van communicatie en samenwerking tussen Bestuur en Deelnemersraad zich in <strong>2011</strong> verder<br />
positief ontwikkeld heeft.<br />
Communicatiebeleid<br />
Het Verantwoordingsorgaan constateert dat het Communicatiebeleid voldoende onder de aandacht is van<br />
het Bestuur. De communicatie is op diverse punten verbeterd en wordt ook inhoudelijk getoetst. Er wordt<br />
structureel aan de verbetering van de communicatie gewerkt.<br />
Reactie van het Bestuur<br />
Het Bestuur heeft met belangstelling kennis genomen van de adviezen van de Commissie Intern Toezicht<br />
en het oordeel van het Verantwoordingsorgaan over het jaar <strong>2011</strong> en spreekt zijn waardering uit voor de<br />
tijd en aandacht die hieraan is besteed. Het Bestuur stelt met genoegen vast dat de verdere verdieping<br />
van en continuering in het intern toezicht door middel van de in <strong>2011</strong> ingestelde Commissie Intern<br />
Toezicht zijn vruchten begint af te werpen. Het is nu zaak om de constructieve dialoog die tussen het<br />
Bestuur en de Commissie op gang is gekomen, verder gestalte te geven.<br />
Het Bestuur is tevreden over de constatering dat goede opvolging is gegeven aan de adviezen van de<br />
Visitatiecommissie 2010. Het Bestuur omarmt de verkregen adviezen van de Commissie Intern Toezicht<br />
en zal die in de bestuurscyclus voor 2012 adresseren.<br />
De externe omgeving van het Pensioenfonds verandert in hoog tempo. Het Pensioenakkoord, nieuwe<br />
solvabiliteitseisen, veranderende regels voor goed pensioenfondsbestuur: dit zijn slechts een paar van de<br />
onderwerpen die de aandacht vragen van het Bestuur. Al deze veranderingen baren het Bestuur<br />
overigens ook zorgen, omdat de kans bestaat dat in de afgelopen jaren doorgevoerde aanpassingen in<br />
de governance en bedrijfsvoering van het Pensioenfonds onvoldoende kans krijgen om te beklijven.<br />
Bovendien vraagt het Bestuur zich af of de alsmaar toenemende regeldruk altijd in het belang van<br />
pensioenfondsen en hun belanghebbenden is.<br />
Het Bestuur heeft de komende periode bijzondere aandacht voor de door de werkgever aangekondigde<br />
sluiting van de pensioenregeling voor nieuwe werknemers.<br />
Voor het Bestuur is het zaak om te midden van al deze veranderingen de regie te behouden en te blijven<br />
waarborgen dat het Bestuur slagvaardig kan besturen en zijn (eind)verantwoordelijkheid voor het reilen<br />
en zeilen van het Pensioenfonds kan blijven nemen. Het opzoeken van bestuurlijke ruimte voor reflectie<br />
en het bepalen van een duidelijke focus voor de nabije toekomst zijn hiervoor onontbeerlijk. In dit kader<br />
blijft het vergroten van de deskundigheid van het Bestuur en het waar nodig verder professionaliseren<br />
van de pensioenorganisatie een speerpunt, zoals dat ook door het Verantwoordingsorgaan is benoemd.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 28
VERANTWOORDING EN TOEZICHT<br />
Toezicht door DNB en AFM<br />
Overeenkomstig artikel 96 Pensioenwet wordt vermeld dat de DNB en AFM in <strong>2011</strong> géén corrigerende<br />
maatregelen hebben getroffen.<br />
Ombudsman Pensioenen<br />
In <strong>2011</strong> heeft de Ombudsman Pensioenen één klacht van een belanghebbende bij het Pensioenfonds in<br />
behandeling genomen. De klacht werd ongegrond verklaard.<br />
Het Bestuur<br />
Den Haag, 19 april 2012<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 29
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 30
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
GECONSOLIDEERDE JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 31
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Geconsolideerde balans van Stichting Shell Pensioenfonds<br />
miljoen per jaareinde <strong>2011</strong> 2010<br />
Toelichting<br />
Activa<br />
Financiële activa tegen reële waarde met 3<br />
verwerking van waardeveranderingen in het<br />
overzicht van het totaalresultaat<br />
Aandelen 3.1/3.8 6.910 7.072<br />
Vastrentende waarden 3.2/3.8 7.079 6.807<br />
Alternatieve beleggingen 3.3 3.201 2.920<br />
Derivaten 3.4 1.280 604<br />
Totaal vaste activa 18.470 17.403<br />
Vorderingen en overlopende activa<br />
Overlopende activa 3.5 42 207<br />
Vorderingen toegetreden maatschappijen 36 39<br />
Lopende rente 3.6 131 130<br />
Liquide middelen vrij beschikbaar 3.7 74 86<br />
Liquide middelen niet vrij beschikbaar 3.7 319 811<br />
Totaal vlottende activa 602 1.273<br />
Totaal activa 19.072 18.676<br />
Passiva<br />
Eigen vermogen<br />
Algemene reserve 4 1.828 3.262<br />
Totaal eigen vermogen 1.828 3.262<br />
Voorziening pensioenverplichtingen<br />
Voorziening pensioenverplichtingen 5 16.419 14.183<br />
Totaal verplichtingen 16.419 14.183<br />
Kortlopende schulden<br />
Financiële passiva tegen reële waarde met 6<br />
verwerking van waardeveranderingen in het<br />
overzicht van het totaalresultaat<br />
Short posities aandelen en vastrentende waarden 6.1 141 325<br />
Derivaten 3.4 603 873<br />
Totaal financiële passiva 744 1.198<br />
Overige passiva<br />
Overlopende passiva 6.2 81 33<br />
Totaal overige passiva 81 33<br />
Totaal kortlopende schulden 825 1.231<br />
Totaal passiva 19.072 18.676<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 32
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Geconsolideerd totaalresultaat van Stichting Shell Pensioenfonds<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Toelichting<br />
Baten<br />
In verband met pensioenen<br />
Premie deelnemers en werkgever 7 332 336<br />
Saldo waardeoverdrachten 8 5 4<br />
In verband met beleggingen 9<br />
Directe beleggingsopbrengsten 9.1 828 1.454<br />
Indirecte beleggingsopbrengsten 9.2 313 842<br />
Rentebaten en (-lasten) 13 5 2<br />
Totaal baten 1.483 2.638<br />
Lasten<br />
In verband met pensioenen<br />
Mutatie pensioenverplichtingen 10 2.236 1.205<br />
Pensioenuitkeringen 11 641 628<br />
Kosten pensioenbeheer 12 7 7<br />
In verband met beleggingen<br />
Kosten vermogensbeheer 12 33 31<br />
Totaal lasten 2.917 1.871<br />
Totaalresultaat (1.434) 767<br />
Geconsolideerd overzicht van mutaties in het eigen vermogen van Stichting Shell Pensioenfonds<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Stand einde vorig boekjaar 3.262 2.495<br />
Toevoeging totaalresultaat (1.434) 767<br />
Stand einde boekjaar 1.828 3.262<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 33
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Geconsolideerd kasstroomoverzicht van Stichting Shell Pensioenfonds<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Toelichting<br />
Kasstroom uit operationele activiteiten<br />
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten<br />
Inkomsten uit beleggingen 9.1 828 1.454<br />
Aankopen van beleggingen (10.090) (8.502)<br />
Verkopen van beleggingen 9.090 8.151<br />
Betaalde kosten vermogensbeheer 12 (33) (31)<br />
Overige uitgaven - -<br />
Mutatie overige activa en passiva 7 (770)<br />
Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten (198) 302<br />
Kasstroom uit pensioenactiviteiten<br />
Ontvangen premie 7 332 336<br />
Ontvangen waardeoverdrachten/inkoop 8 8 6<br />
Uitgekeerde pensioenen 11 (641) (628)<br />
Betaalde waardeoverdrachten 8 (3) (2)<br />
Betaalde kosten pensioenbeheer 12 (7) (7)<br />
Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten (311) (295)<br />
Totale kasstroom uit operationele activiteiten (509) 7<br />
Kasstroom uit financieringsactiviteiten<br />
Ontvangen rente op uitgezette gelden 13 5 3<br />
Betaalde rente voor opgenomen gelden 13 (1) -<br />
Totale kasstroom uit financieringsactiviteiten 4 3<br />
Mutatie liquide middelen (505) 10<br />
Liquide middelen begin van de periode 3.7 897 887<br />
Liquide middelen einde van de periode 3.7 392 897<br />
Mutatie liquide middelen (505) 10<br />
De in de geconsolideerde balans, het geconsolideerde totaalresultaat en het geconsolideerde<br />
kasstroomoverzicht opgenomen nummers van toelichting verwijzen naar de corresponderende nummers<br />
in de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening. De toelichting op pagina 35 t/m 68 vormt een<br />
geïntegreerd onderdeel van deze geconsolideerde jaarrekening.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 34
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening van Stichting Shell Pensioenfonds van het jaar<br />
eindigend op 31 december <strong>2011</strong><br />
1 Algemeen<br />
Stichting Shell Pensioenfonds (het Pensioenfonds) heeft haar statutaire zetel in Den Haag.<br />
Het Pensioenfonds heeft tot doel het verstrekken van pensioenen en andere uitkeringen aan gewezen<br />
werknemers van de Groep en aan hun betrekkingen, alsmede het herverzekeren van op andere Shell<br />
Groepspensioenfondsen rustende pensioenverplichtingen.<br />
Het Pensioenfonds houdt deels beleggingen via (klein)dochtermaatschappijen (deelnemingen).<br />
Het Pensioenfonds financiert de beleggingen van zijn deelnemingen. Om inzicht te geven in de totale<br />
samenstelling van de beleggingsportefeuille van het Pensioenfonds worden de financiële gegevens van<br />
de beleggingen via deelnemingen toegewezen aan de desbetreffende categorie in de jaarrekening van<br />
het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds stelt uitsluitend een geconsolideerde jaarrekening op omdat met<br />
de presentatie onder de betreffende beleggingscategorieën is voldaan aan het vereiste inzicht in de<br />
financiële positie van het Pensioenfonds. Daarnaast zijn de onderlinge financieringsverhoudingen geheel<br />
afgedekt door de waarde van de beleggingen.<br />
Een lijst van deelnemingen van het Pensioenfonds per 31 december <strong>2011</strong>, opgesteld met inachtneming<br />
van het bepaalde in de artikelen 2:379 en 2:414 BW, is ten kantore van het Handelsregister te Den Haag<br />
gedeponeerd.<br />
Er waren in <strong>2011</strong> geen personeelsleden in dienst bij het Pensioenfonds (2010: 0).<br />
Het totaal van bezoldigingen van het Bestuur in <strong>2011</strong> was nihil (2010: 0).<br />
De geconsolideerde jaarrekening van het Pensioenfonds is door het Bestuur vastgesteld op<br />
19 april 2012.<br />
1.1 Toelichting op het geconsolideerde kasstroomoverzicht<br />
Voor de opstelling van het geconsolideerde kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd.<br />
Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt<br />
tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten, beleggingsactiviteiten en financieringsactiviteiten.<br />
2 Belangrijkste waarderingsgrondslagen<br />
Begin januari 2012 heeft DNB besloten om de methodiek ter vaststelling van de rentetermijnstructuur per<br />
31 december <strong>2011</strong> aan te passen. De rentetermijnstructuur per 31 december <strong>2011</strong> wordt gebaseerd op<br />
de 3-maands gemiddelde rentetermijnstructuur. Als gevolg van deze aanpassing steeg de gemiddelde<br />
rentetermijnstructuur van 2,55% naar 2,74%. De gewijzigde methodiek ter vaststelling van de<br />
rentetermijnstructuur leidde per saldo tot een 513 miljoen lagere voorziening pensioenverplichting per<br />
31 december <strong>2011</strong>. De wijziging wordt aangemerkt als schattingswijziging.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 35
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
2.1 Algemeen<br />
Het Pensioenfonds stelt zijn geconsolideerde jaarrekening op conform Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk<br />
Wetboek. Hierbij is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de geconsolideerde jaarrekening op basis<br />
van IFRS op te stellen zoals aanvaard in de Europese Unie. De financiële verslagen zijn opgesteld op<br />
grond van de historische kosten conventie, waarbij financiële beleggingen en verplichtingen (incl.<br />
derivaten) echter gewaardeerd worden tegen de reële waarde (werkelijke marktwaarde) en waarbij de<br />
waardeveranderingen in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat worden verantwoord.<br />
De geconsolideerde balans is opgesteld in volgorde van liquiditeit.<br />
2.2 Veranderingen in waarderingsgrondslagen en toelichtingen<br />
(a) Aanpassingen en interpretaties op gepubliceerde standaarden effectief in <strong>2011</strong> en van toepassing op<br />
het Pensioenfonds:<br />
De wijzigingen in IAS24, ‘Toelichting verbonden partijen’, verklaart de definitie van een verbonden partij.<br />
De nieuwe definitie verklaart in welke omstandigheden personen en managers in sleutelposities van<br />
invloed zijn op relaties met verbonden partijen van een entiteit. De wijziging introduceert ook een<br />
uitzondering van de algemene verbonden partijen toelichtingsvereisten voor transacties met overheden<br />
en entiteiten die gecontroleerd worden, gezamenlijk gecontroleerd worden danwel significant worden<br />
beinvloed door dezelfde overheid als de rapporterende entiteit. Het toepassen van de wijziging heeft<br />
geen invloed op de financiële positie of het resultaat van SSPF.<br />
IFRS 7 (aanpassing) ‘Financiële instrumenten: Toelichtingen’. Deze wijziging was onderdeel van het<br />
jaarlijkse verbeteringsproces van de IASB als gepubliceerd in mei 2010. De wijziging benadrukt de<br />
interactie tussen kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen omtrent de aard en omvang van de risico’s<br />
inherent aan financiële instrumenten. Het toepassen van deze wijziging heeft geen materiële invloed<br />
gehad op de financiële positie of het resultaat van SSPF.<br />
Er zijn geen andere standaarden, interpretaties of wijzigingen op bestaande standaarden die effectief zijn<br />
en waarvan verwacht mag worden dat die een materiële impact hebben op SSPF.<br />
‘Verbeteringen van IFRS’ is uitgebracht in mei 2010 en bevat verschillende wijzigingen van IFRS, welke<br />
de IASB niet urgent, maar wel noodzakelijk vindt. ‘Verbeteringen van IFRS’ omvat wijzigingen die<br />
resulteren in boekhoudkundige veranderingen voor presentatie, resultaatbepalings doeleinden of<br />
berekeningsdoeleinden, alsmede terminologische of redactionele wijzigingen gerelateerd aan<br />
verschillende individuele standaarden. De meeste wijzigingen hebben een effectieve toepassingsdatum<br />
op boekjaren beginnend op of na 1 januari <strong>2011</strong>. Er zijn geen materiële veranderingen in de<br />
waarderingsgrondslagen als gevolg van deze wijzigingen.<br />
(b) Nieuwe standaarden, veranderingen en interpretaties gepubliceerd maar niet van toepassing op<br />
boekjaren beginnend op 1 januari <strong>2011</strong> en niet eerder toegepast door SSPF.<br />
IFRS 9, ‘Financiële instrumenten’, met effectieve toepassingsdatum op boekjaren beginnend op of na<br />
1 januari 2015, beschrijft hoe een entiteit zijn financiële activa en passiva zou moeten classificeren en<br />
waarderen, inclusief sommige hybride contracten. De standaard verbetert en vereenvoudigt de manier<br />
waarop classificatie en waardering van financiële activa tot stand komt in vergelijking met de vereisten<br />
van IAS 39. De meeste vereisten van IAS 39 voor classificatie en waardering van financiële passiva zijn<br />
onveranderd overgenomen. De standaard hanteert een consistente toepassing van de wijze van<br />
classificatie van financiële activa en vervangt de talloze categorieën van financiële activa in IAS 39, welke<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 36
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
ieder zijn eigen classificatie criteria had. Het is niet de verwachting dat de standaard van materiële<br />
invloed is op de financiële positie of het resultaat van SSPF, omdat het de verwachting is dat SSPF haar<br />
financiële activa en passiva (zowel kort- als langlopend) onveranderd zal waarderen op reële waarde met<br />
verwerking van mutaties via de verlies- en winstrekening.<br />
IFRS 10, ‘Geconsolideerde jaarrekening’, met effectieve toepassingsdatum op boekjaren beginnend op of<br />
na 1 januari 2013, bouwt voort op bestaande grondslagen door introductie van het begrip beslissende<br />
zeggenschap als de bepalende factor of een entiteit opgenomen zou moeten worden in de<br />
geconsolideerde jaarrekening van de moedermaatschappij. De standaard geeft aanvullende richtlijnen<br />
voor het vaststellen van de mate van zeggenschap waar dit moeilijk in te schatten is.<br />
Het is de verwachting dat de nieuwe standaard geen invloed heeft op de financiële positie of het resultaat<br />
van SSPF.<br />
IFRS 12, ‘Toelichten van belangen in andere entiteiten’, met effectieve toepassingsdatum op boekjaren<br />
beginnend op of na 1 januari 2013, bevat toelichtingsvereisten voor alle vormen van belangen in andere<br />
entiteiten, inclusief gemeenschappelijke regelingen, associaties, ‘Special Purpose Vehicles’ en andere<br />
entiteiten die niet op de balans staan. Het is de verwachting dat de nieuwe standaard geen invloed heeft<br />
op de financiële positie of het resultaat van SSPF.<br />
Er zijn geen andere standaarden, interpretaties of wijzigingen op bestaande standaarden die nog niet<br />
effectief zijn waarvan verwacht mag worden dat die een significante invloed hebben op SSPF.<br />
2.3 Consolidatie<br />
Dochterondernemingen<br />
Dochterondernemingen zijn alle entiteiten (waaronder voor een speciaal doel opgerichte ondernemingen)<br />
waarover SSPF, direct of indirect, beslissende zeggenschap kan uitoefenen doordat zij beschikt over de<br />
meerderheid van stemrechten of op enig andere wijze de financiële en operationele activiteiten kan<br />
beheersen. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met potentiële stemrechten die per balansdatum<br />
direct kunnen worden uitgeoefend. Dochterondernemingen worden volledig geconsolideerd vanaf de<br />
datum waarop de beslissende zeggenschap kan worden uitgeoefend door SSPF. Deconsolidatie vindt<br />
plaats op het moment dat beslissende zeggenschap is overgedragen.<br />
De overnamemethode wordt toegepast op de verwerving van dochterondernemingen door SSPF.<br />
De verkrijgingsprijs van de overgenomen onderneming wordt bepaald door de reële waarde van de<br />
activa, de uitgegeven eigen vermogensinstrumenten en de verplichtingen aangegaan of overgenomen op<br />
de transactiedatum, plus de kosten die direct toerekenbaar zijn aan de overname.<br />
Identificeerbare activa en (voorwaardelijke) verplichtingen die overgenomen zijn in een<br />
bedrijfscombinatie, worden bij de eerste verwerking in de jaarrekening gewaardeerd tegen de reële<br />
waarde per overnamedatum, ongeacht het bestaan van minderheidsbelangen.<br />
Intercompanytransacties, balansposten en ongerealiseerde winsten op transacties tussen groepsmaatschappijen<br />
worden geëlimineerd. Ongerealiseerde verliezen worden ook geëlimineerd.<br />
Waar noodzakelijk worden waarderingsgrondslagen van dochterondernemingen in overeenstemming<br />
gebracht met die van SSPF.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 37
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
2.4 Omrekening buitenlandse valuta<br />
(a) Functionele munteenheid en presentatiemunteenheid<br />
De posten die opgenomen zijn in de financiële verslaglegging van het Pensioenfonds worden<br />
aangegeven in Euro, zijnde de functionele munteenheid van het Pensioenfonds.<br />
(b) Transacties en verrekeningen<br />
Transacties in niet-Euro valuta worden omgerekend naar de functionele munteenheid door gebruik te<br />
maken van de wisselkoersen die golden op het tijdstip van de respectievelijke transacties. Winsten en<br />
verliezen op wisselkoersen van buitenlandse valuta die het resultaat zijn van de afrekening van dergelijke<br />
transacties en van de omrekening van monetaire activa en passiva in buitenlandse valuta aan het eind<br />
van het boekjaar, worden opgenomen in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat.<br />
Omrekeningsverschillen van niet-monetaire activa en passiva, zoals aandelen, waarvoor een reële<br />
waarde gehanteerd wordt, worden via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat gerapporteerd<br />
als onderdeel van de indirecte beleggingsopbrengsten.<br />
2.5 Financiële activa en passiva<br />
Het Pensioenfonds classificeert alle financiële activa en passiva als financiële activa en passiva tegen<br />
reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via het overzicht van het geconsolideerd<br />
totaalresultaat.<br />
Deze categorie bevat twee subcategorieën:<br />
(a) Financiële activa en passiva die door het Bestuur zijn aangewezen als financiële activa en passiva<br />
met verwerking van waardeveranderingen via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat.<br />
Deze categorie geldt voor alle financiële activa en passiva met uitzondering van derivaten.<br />
(b) Financiële activa en passiva die voor handelsdoeleinden gehouden worden. Deze worden primair<br />
verworven of aangegaan om deze op korte termijn te verkopen of terug te kopen. Deze categorie<br />
geldt voor derivaten.<br />
De onder (b) genoemde financiële activa en passiva van het Pensioenfonds worden aangehouden met<br />
als oogmerk te worden verhandeld of zullen naar verwachting binnen een jaar te gelde worden gemaakt.<br />
2.6 Aankopen en verkopen<br />
Reguliere aankopen en verkopen van financiële activa worden opgenomen op de transactiedatum - de<br />
datum waarop het Pensioenfonds de verplichting aangaat om het financiële instrument te kopen of te<br />
verkopen. De transactiekosten voor alle financiële activa en passiva worden via het overzicht van het<br />
geconsolideerd totaalresultaat tegen de daadwerkelijke kosten opgevoerd. Financiële activa worden niet<br />
meer op de balans opgenomen, wanneer het recht op cash flows uit de investeringen te ontvangen<br />
verlopen is of wanneer het Pensioenfonds in substantiële mate alle risico’s en voordelen van het<br />
eigenaarschap overgedragen heeft.<br />
Zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en passiva worden<br />
op het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat verantwoord onder indirecte<br />
beleggingsopbrengsten. Gerealiseerde winsten en verliezen op de verkoop van financiële activa en<br />
passiva worden berekend op basis van het verschil tussen de verkoopprijs en de laatst bekende reële<br />
waarde.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 38
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
2.7 Bijzondere waardeverminderingen<br />
Tegen reële waarde opgenomen financiële activa en passiva waarvoor waardeveranderingen zijn<br />
verwerkt in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat worden niet onderworpen aan een toets<br />
op bijzondere waardeverminderingen. In de reële waarde van deze activa en passiva komen mogelijke<br />
bijzondere waardeverminderingen reeds tot uitdrukking.<br />
2.8 Aandelen<br />
Beursgenoteerde aandelen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna<br />
opnieuw gewaardeerd tegen de laatst gepubliceerde biedprijs.<br />
2.9 Vastrentende waarden<br />
Obligaties<br />
Beursgenoteerde obligaties worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna<br />
opnieuw gewaardeerd tegen de laatst gepubliceerde biedprijs.<br />
Niet beursgenoteerde obligaties worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna<br />
opnieuw gewaardeerd op basis van onafhankelijke waarderingen van dataleveranciers. Indien dit niet<br />
mogelijk is wordt de prijs gebaseerd op de opgaven van brokers op de balansdatum.<br />
Zie toelichting 2.19 (Schattingen van de reële waarde).<br />
Onderhandse leningen<br />
Onderhandse leningen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna opnieuw<br />
gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, waarbij gebruik<br />
wordt gemaakt van de op ultimo boekjaar geldende rentevoet voor de resterende looptijd van de<br />
onderhandse leningen.<br />
2.10 Alternatieve Beleggingen<br />
Private Equity<br />
Private Equity wordt bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna opnieuw<br />
gewaardeerd tegen de laatst bekende reële waarde en verhoogd of verlaagd met eventuele<br />
(des)investeringen tot ultimo boekjaar. In dit opzicht worden beleggingen in andere investeringsbedrijven<br />
ultimo boekjaar gewaardeerd tegen de intrinsieke waarde per aandeel.<br />
Hedgefondsen<br />
Beleggingen in hedgefondsen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde die<br />
verkregen wordt via de administrator van elk hedgefonds en daarna opnieuw gewaardeerd tegen de<br />
laatst bekende reële waarde en verhoogd of verlaagd met eventuele (des)investeringen tot ultimo<br />
boekjaar.<br />
Direct Vastgoed<br />
Onroerend goed wordt bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna opnieuw<br />
gewaardeerd tegen de taxatiewaarde zoals wordt bepaald door externe taxateurs. De onroerend goed<br />
portefeuille is voor het laatst getaxeerd in 2010.<br />
2.11 Derivaten<br />
Derivaten worden gecategoriseerd als handelscategorie, omdat het Pensioenfonds geen derivaten<br />
aanwijst als hedges in een hedging relatie.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 39
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Derivaten waaronder valutacontracten, valutaswaps, futures, renteswaps en andere afgeleide financiële<br />
instrumenten worden bij eerste verwerking opgenomen op de balans tegen de reële waarde en zij worden<br />
daarna opnieuw gewaardeerd tegen hun reële waarde, waarbij waardeveranderingen in het overzicht van<br />
het geconsolideerd totaalresultaat worden verantwoord. De reële waarden worden ontleend aan<br />
genoteerde marktprijzen of, indien niet beschikbaar, met behulp van waarderingstechnieken zoals<br />
contante-waardemethoden berekend. Zie toelichting 2.19 (Schattingen van de reële waarde).<br />
Derivaten worden opgenomen als activa in geval van een positieve reële waarde en als passiva in geval<br />
van een negatieve reële waarde.<br />
Derivatencontracten kunnen zowel ter beurze als niet ter beurze (‘over-the-counter’ of OTC) worden<br />
verhandeld. Ter beurze verhandelde derivaten zijn gestandaardiseerd en omvatten bepaalde futures en<br />
optiecontracten. OTC-derivaten komen op individuele basis tot stand door onderhandelingen tussen<br />
contractpartijen en omvatten o.a. forwards, renteswaps en andere afgeleide financiële instrumenten.<br />
De nominale gecontracteerde bedragen van de derivaten worden niet als activa of verplichtingen op de<br />
balans opgenomen, omdat zij niet de potentiële winsten of verliezen van dergelijke transacties<br />
weergeven. De gecontracteerde bedragen zijn vermeld in toelichting 3.4 (Derivaten).<br />
2.12 Vorderingen en overlopende activa<br />
‘Overige vorderingen’ zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of vooraf te bepalen betalingen die<br />
niet vermeld worden in een actieve markt. Zij doen zich voor, wanneer het Pensioenfonds effecten of<br />
diensten rechtstreeks aan een tussenpersoon verkoopt zonder de intentie om de ‘receivable’ te<br />
verhandelen of wanneer het Pensioenfonds effecten inkoopt onder een overeenkomst waarin<br />
terugverkoop afgesproken is (‘reverse repos').<br />
Overige vorderingen worden in eerste instantie opgenomen tegen hun reële waarde plus de<br />
transactiekosten die direct aan hun verwerving of creatie toe te schrijven zijn. Voor vorderingen die<br />
binnen drie maanden na ultimo boekjaar vervallen, wordt de bij verwerving opgenomen reële waarde<br />
geacht een afspiegeling te zijn van de reële waarde per ultimo boekjaar. Alle overige vorderingen met<br />
een looptijd langer dan drie maanden na ultimo boekjaar worden contant gemaakt, waarbij gebruik wordt<br />
gemaakt van de op ultimo boekjaar geldende rentevoet voor de resterende looptijd van de vorderingen.<br />
2.13 Liquide middelen<br />
Ten behoeve van het geconsolideerde kasstroomoverzicht omvatten de liquide middelen en de<br />
equivalenten daarvan het geld in kas en opvraagbare deposito’s bij banken.<br />
2.14 Voorziening pensioenverplichtingen<br />
Informatie over de hoogte en de ontwikkeling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt verstrekt<br />
in de toelichting. De voorziening pensioenverplichtingen van de deelnemers is gebaseerd op de bij<br />
beëindiging van de deelneming op 31 december <strong>2011</strong> toe te kennen rechten op basis van Reglement V.<br />
Voor de gepensioneerden en de gewezen deelnemers bestaat de verplichting uit de contante waarde van<br />
de toegekende rechten en aanspraken.<br />
Bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt geen rekening gehouden met<br />
toekomstige salarisverhogingen, op grond van prestatie, promotie en anciënniteit, met toekomstige<br />
salarisverhogingen uit hoofde van algemene loonronden en met toekomstige voorwaardelijke indexaties.<br />
De bij de berekening van de contante waarden gehanteerde grondslagen zijn met name:<br />
• Actuele marktrente (de door DNB gepubliceerde nominale rentetermijnstructuur per de balansdatum).<br />
Per 31 december <strong>2011</strong> bedraagt deze gemiddeld 2,74% (2010: 3,46%);<br />
voorwaardelijke en onvoorwaardelijke indexatie: bij de vaststelling van de voorziening<br />
pensioenverplichtingen wordt geen rekening gehouden met voorwaardelijke indexatie.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 40
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
De onvoorwaardelijke indexaties zijn wel in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen.<br />
Onvoorwaardelijke indexaties die gekoppeld zijn aan de AOW/Anw zijn op 2% per jaar gesteld<br />
en onvoorwaardelijke indexaties die gekoppeld zijn aan de algemene salarisstijgingen zijn op<br />
3% per jaar gesteld;<br />
• Overlevingstafels<br />
Mannen: de AG prognosetafel mannen 2010-2060, waarbij de sterftekansen met de in de<br />
onderstaande tabel opgenomen factoren worden vermenigvuldigd (2010: AG 2005-2055<br />
mannen met voorziening voor daling sterftekans);<br />
Vrouwen: de AG prognosetafel vrouwen 2010-2060, waarbij de sterftekansen met de in de<br />
onderstaande tabel opgenomen factoren worden vermenigvuldigd (2010: AG 2005-2055<br />
vrouwen met voorziening voor daling sterftekans).<br />
Leeftijdscategorie<br />
Vermenigvuldigingsfactor voor<br />
sterftekansen mannen<br />
Vermenigvuldigingsfactor voor<br />
sterftekansen vrouwen<br />
25-54 50% 70%<br />
55-64 55% 70%<br />
65-74 60% 80%<br />
75-84 75% 85%<br />
≥ 85<br />
80% op leeftijd 85 oplopend met<br />
2% per jaar tot het maximum van<br />
100% is bereikt.<br />
85% op leeftijd 85 oplopend met 2%<br />
per jaar tot het maximum van 100%<br />
is bereikt.<br />
• Gezinssamenstelling<br />
Voor de deelnemers, de deelnemers met ingegaan arbeidsongeschiktheidspensioen en de<br />
gewezen deelnemers met een uitgesteld pensioen toegekend na 30 juni 1996, wordt bij<br />
berekening van de contante waarde van de partnerpensioenen uitgegaan van een<br />
gehuwdheidsfrequentie van 100% op de 65-jarige leeftijd, die daarna afloopt met de<br />
sterftekansen van de partner volgens de gebezigde overlevingstafels.<br />
Voor gewezen deelnemers met een uitgesteld pensioen toegekend vóór 1 juli 1996 en<br />
gepensioneerden wordt uitgegaan van de werkelijke burgerlijke staat of, indien van toepassing,<br />
de status met betrekking tot de medeverzekering van partnerpensioen.<br />
Aangenomen wordt dat bij (echt)paren de man 3 jaar ouder is dan de vrouw.<br />
De voorziening voor toekomstig wezenpensioen is gelijkgesteld aan 0,6% van de contante<br />
waarde van het partnerpensioen voor de deelnemers, voor de gewezen deelnemers en de<br />
deelnemers met een arbeidsongeschiktheidspensioen.<br />
De aldus berekende voorziening pensioenverplichtingen wordt verhoogd met een voorziening voor<br />
toekomstige uitbetalingskosten, die 2% bedraagt van bovengenoemde voorziening.<br />
Omschrijving van de pensioenregeling<br />
De pensioenregeling voorziet in een ouderdomspensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen ten<br />
behoeve van de deelnemers, in een partnerpensioen voor gehuwde, geregistreerde en aangemelde<br />
partners en in een wezenpensioen.<br />
• De reglementaire pensioenleeftijd is 65 jaar. Op grond van individuele keuze van de deelnemer<br />
of gewezen deelnemer kan deze leeftijd lager liggen, maar niet lager dan 55 jaar. Met instemming<br />
van de werkgever kan die leeftijd ook hoger liggen, maar niet hoger dan 70 jaar.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 41
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
• Het ouderdomspensioen wordt gebaseerd op de pensioengrondslag onmiddellijk voorafgaand aan<br />
de datum van pensionering, de diensttijd en een getrapte opbouwformule.<br />
• Het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt 100% van de pensioengrondslag tot een bedrag van<br />
74.881 (niveau 1 maart <strong>2011</strong>) plus 70% van de pensioengrondslag daarboven.<br />
• Het partnerpensioen bestaat uit een levenslang pensioen van 70% van het ouderdomspensioen plus<br />
een aanvullend partnerpensioen dat wordt uitgekeerd tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd van de<br />
partner.<br />
• Het wezenpensioen bestaat uit een uitkering van 14% van het totaal van het doorlopende en<br />
aanvullende partnerpensioen totdat de leeftijd van 18 jaar is bereikt of 24 jaar in geval van<br />
voltijdstudie.<br />
• De regeling bevat een aantal flexibiliseringsmogelijkheden, zoals deeltijdpensionering, eerder of later<br />
met pensioen dan op 65-jarige leeftijd (tussen 55 en 70 jaar, zoals in het eerste punt toegelicht),<br />
variatie in de hoogte van de pensioenuitkering en uitruil van ouderdoms- en partnerpensioen.<br />
• Er is een indexatieregeling van toepassing die betrekking heeft op ingegane pensioenrechten en<br />
premievrije pensioenaanspraken. De indexatieregeling kent drie onderdelen: onvoorwaardelijke<br />
indexatie, voorwaardelijke indexatie en discretionaire indexatie. Het volledige Indexatiebeleid is<br />
opgenomen op pagina 51 en 52.<br />
2.15 Short posities aandelen en vastrentende waarden<br />
Short posities op aandelen en vastrentende waarden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen<br />
reële waarde en daarna gewaardeerd tegen de laatst gepubliceerde laatprijs.<br />
2.16 Overlopende passiva en kortlopende leningen<br />
Overlopende passiva, kortlopende leningen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële<br />
waarde, onder verrekening van transactiekosten. Voor overlopende passiva en kortlopende leningen die<br />
binnen drie maanden vervallen na ultimo boekjaar, wordt de bij eerste verwerking opgenomen reële<br />
waarde geacht een afspiegeling te zijn van de reële waarde per ultimo boekjaar.<br />
Alle overige overlopende passiva en kortlopende leningen met een looptijd langer dan drie maanden na<br />
ultimo boekjaar worden contant gemaakt, waarbij gebruik wordt gemaakt van de op ultimo boekjaar<br />
geldende rentevoet voor de resterende looptijd van de overlopende passiva en kortlopende leningen.<br />
2.17 Directe beleggingsopbrengsten<br />
De inkomsten uit beleggingen worden als volgt opgenomen:<br />
• aandelen: de in het boekjaar gedeclareerde dividenden, respectievelijk de aan het boekjaar toe te<br />
rekenen inkomsten;<br />
• vastrentende waarden: de aan het boekjaar toe te rekenen rentebedragen;<br />
• onroerend goed: de aan het boekjaar toe te rekenen huuropbrengsten verminderd met de aan het<br />
boekjaar toe te rekenen exploitatiekosten; en<br />
• kosten uit hoofde van aan- en verkoop alsmede opbrengsten en kosten voor het uitlenen en inlenen<br />
van effecten.<br />
Dividendinkomsten<br />
Dividendinkomsten en dividend op shortposities worden opgenomen vanaf het moment dat het recht op<br />
ontvangst van betalingen ontstaat (ex dividend datum). Dividendinkomsten die door het Pensioenfonds<br />
ontvangen/betaald worden kunnen onder buitenlandse belastingheffingen vallen. In dat geval worden de<br />
dividendinkomsten netto verantwoord.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 42
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Rentebaten en -lasten<br />
Rentebaten en -lasten worden in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat opgenomen voor<br />
alle financiële instrumenten met behulp van de effectieve rentemethode. De effectieve rentemethode is<br />
een methode om de toerekening van de rentebaten of -lasten aan de relevante periode te bepalen. De<br />
effectieve rentevoet is de rentevoet die de verwachte stroom van toekomstige betalingen of ontvangsten<br />
tijdens de verwachte looptijd van het financiële instrument of, indien relevant, een kortere periode, exact<br />
disconteert tot de netto balanswaarde van de financiële belegging of van de financiële verplichting.<br />
Bij de berekening van de effectieve rentevoet maakt het Pensioenfonds een schatting van de cash flows,<br />
waarbij rekening wordt gehouden met alle contractuele bepalingen van het financiële instrument<br />
(bijvoorbeeld bij opties voor vervroegde aflossing), maar niet met toekomstige waarderingsverliezen.<br />
2.18 Indirecte beleggingsopbrengsten<br />
Hieronder worden de op het boekjaar betrekking hebbende resultaten verantwoord bij verkoop van<br />
beleggingen, alsmede de resultaten op derivaten, de koersverschillen die in het boekjaar zijn opgetreden<br />
bij de waardering van de overige activa en kortlopende schulden, en de koersverschillen met betrekking<br />
tot in vreemde valuta ontvangen bedragen. Daarnaast worden de in het boekjaar opgetreden mutaties in<br />
de reële waarde van de diverse beleggingen verantwoord.<br />
2.19 Schattingen van de reële waarde<br />
De reële waarde van financiële instrumenten die in actieve markten verhandeld worden, is gebaseerd op<br />
de marktprijzen die aangegeven worden op de peildatum voor de balans. De vermelde marktprijs die voor<br />
de financiële beleggingen in bezit van het Pensioenfonds gebruikt wordt, is de actuele marktprijs. Het<br />
Pensioenfonds kan van tijd tot tijd financiële instrumenten aanhouden die niet op actieve markten zijn<br />
genoteerd, zoals afgeleide ‘over-the-counter’ instrumenten. Reële waarden van deze instrumenten<br />
worden met behulp van waarderingstechnieken vastgesteld. Ook via brokers worden op basis van<br />
marktconforme waarderingstechnieken waarden verkregen van financiële instrumenten. In geval<br />
waarderingstechnieken (bijvoorbeeld modellen) worden toegepast om reële waarden te bepalen, worden<br />
de technieken periodiek door ervaren personen gevalideerd en getoetst, onafhankelijk van de partij die de<br />
technieken heeft ontwikkeld. Modellen worden geijkt met feitelijke transacties om te zorgen dat<br />
uitkomsten betrouwbaar zijn.<br />
Modellen maken voor zover mogelijk gebruik van waarneembare gegevens. Op het gebied van<br />
kredietrisico (zowel eigen als van tegenpartij), fluctuaties en correlaties moeten echter schattingen<br />
worden gemaakt. Veranderingen in aannames over deze factoren kunnen van invloed zijn op de gemelde<br />
reële waarde van financiële instrumenten. Indien er goede redenen zijn dat een dergelijke waardering niet<br />
de meest correcte indicatie van de reële waarde zal zijn, kan het Bestuur hiervan afwijken.<br />
2.20 Belastingen<br />
Het Pensioenfonds is vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Voor buitenlandse belastingheffingen op<br />
dividendinkomsten van het Pensioenfonds wordt verwezen naar toelichting 2.17 (Directe<br />
beleggingsopbrengsten).<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 43
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
3 Financiële activa tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het overzicht<br />
van het geconsolideerd totaalresultaat<br />
3.1 Aandelen<br />
Het verloop van de waarde van de aandelen was als volgt:<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Stand per 1 januari 7.072 5.969<br />
Aankopen 4.351 3.577<br />
Verkopen (3.911) (3.759)<br />
Indirecte beleggingsopbrengsten (602) 1.285<br />
Stand per 31 december 6.910 7.072<br />
Beleggingsportefeuille<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Stand per 31 december 6.910 7.072<br />
Short-posities per 31 december (141) (168)<br />
Beleggingsportefeuille per 31 december 6.769 6.904<br />
Beursgenoteerd/Niet-beursgenoteerd<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Beursgenoteerd 6.769 6.899<br />
Niet-beursgenoteerd - 5<br />
6.769 6.904<br />
De stand ultimo boekjaar bevat aandelen ter waarde van 469 miljoen (ultimo 2010: 201 miljoen) die<br />
door het Pensioenfonds zijn uitgeleend en waarvoor zekerheden zijn gevraagd en verkregen ter dekking<br />
van het uit deze transacties voortvloeiende risico van niet-teruglevering. De desbetreffende zekerheden<br />
hadden ultimo boekjaar een waarde van 498 miljoen (ultimo 2010: 212 miljoen).<br />
Zie toelichting 3.8 (Securities Lending overeenkomsten).<br />
Per ultimo boekjaar zijn geen aandelen als zekerheid verstrekt ter verkrijging van leningen.<br />
Geografische spreiding aandelen op risicobasis per jaareinde*<br />
In % totaal vermogen<br />
Strategische<br />
benchmark<br />
<strong>2011</strong> 2010<br />
Europa 14,8 16,2 15,4<br />
Verenigde Staten 12,0 12,5 11,1<br />
Pacific Rim 5,2 4,7 4,7<br />
Emerging Markets 8,0 8,5 8,3<br />
Totaal 40,0 41,9 39,5<br />
*Op risicobasis dus inclusief equity swaps als opgenomen onder Derivaten, toelichting 3.4<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 44
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
3.2 Vastrentende waarden<br />
Het verloop van de waarde van de vastrentende waarden was als volgt:<br />
miljoen Obligaties Onderhandse Totaal<br />
leningen<br />
Stand per 31 december 2009 5.871 58 5.929<br />
Verstrekte leningen en aankopen 4.389 - 4.389<br />
Aflossingen en verkopen (3.809) (48) (3.857)<br />
Indirecte beleggingsopbrengsten 346 - 346<br />
Stand per 31 december 2010 6.797 10 6.807<br />
Verstrekte leningen en aankopen 4.895 - 4.895<br />
Aflossingen en verkopen (4.636) (3) (4.639)<br />
Indirecte beleggingsopbrengsten 16 - 16<br />
Stand per 31 december <strong>2011</strong> 7.072 7 7.079<br />
Beleggingsportefeuille<br />
miljoen Obligaties Onderhandse Totaal<br />
leningen<br />
Stand per 31 december 2010 6.797 10 6.807<br />
Short-posities per 31 december 2010 (157) - (157)<br />
Beleggingsportefeuille per 31 december 2010 6.640 10 6.650<br />
Stand per 31 december <strong>2011</strong> 7.072 7 7.079<br />
Beleggingsportefeuille per 31 december <strong>2011</strong> 7.072 7 7.079<br />
Beursgenoteerd per 31 december 2010 6.636 - 6.636<br />
Niet-beursgenoteerd per 31 december 2010 4 10 14<br />
6.640 10 6.650<br />
Beursgenoteerd per 31 december <strong>2011</strong> 7.071 - 7.071<br />
Niet-beursgenoteerd per 31 december <strong>2011</strong> 1 7 8<br />
7.072 7 7.079<br />
De stand ultimo boekjaar bevat obligaties ter waarde van 1.283 miljoen (ultimo 2010: 296 miljoen) die<br />
door het Pensioenfonds zijn uitgeleend en waarvoor zekerheden zijn gevraagd en verkregen ter dekking<br />
van het uit deze transacties voortvloeiende risico van niet-teruglevering. De desbetreffende zekerheden<br />
hadden ultimo boekjaar een waarde van 1.327 miljoen (ultimo 2010: 312 miljoen). Daarnaast is ultimo<br />
<strong>2011</strong> voor 76 miljoen (2010: nihil) aan obligaties ingeleend waarvoor 80 miljoen aan zekerheden is<br />
verstrekt. Zie toelichting 3.8 (Securities Lending overeenkomsten).<br />
Spreiding vastrentende waarden op risicocategorie per jaareinde<br />
In % totaal vermogen<br />
Strategische<br />
benchmark<br />
<strong>2011</strong> 2010<br />
Liquide staatsobligaties wereldwijd 16 15,9 15,3<br />
EU Kandidaten en Emerging Markets* 9 8,8 8,5<br />
Bedrijfsobligaties 15 14,5 14,3<br />
Totaal 40 39,2 38,1<br />
* Bevat zowel staatsobligaties als bedrijfsobligaties<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 45
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
3.3 Alternatieve beleggingen<br />
Het verloop van de waarde van de alternatieve beleggingen was als volgt:<br />
miljoen<br />
Totaal<br />
Stand per 31 december 2009 2.428<br />
Aankopen 516<br />
Verkopen (465)<br />
Indirecte beleggingsopbrengsten 441<br />
Stand per 31 december 2010 2.920<br />
Stand per 31 december 2010 2.920<br />
Aankopen 614<br />
Verkopen (524)<br />
Indirecte beleggingsopbrengsten 191<br />
Stand per 31 december <strong>2011</strong> 3.201<br />
<strong>2011</strong> 2010<br />
Stand per 31 december <strong>2011</strong> en 2010<br />
Private Equity 1.675 1.549<br />
Hedgefondsen 678 708<br />
Vastgoed 464 248<br />
Overige 384 415<br />
Totaal alternatieve beleggingen 3.201 2.920<br />
Ultimo boekjaar zijn de niet uit de balans blijkende financiële verplichtingen uit hoofde van toegezegde<br />
toekomstige investeringen in private equity maatschappijen 1.233 miljoen (ultimo 2010: 1.329 miljoen)<br />
met een looptijd van circa 5 jaar.<br />
Deelnemingen<br />
Een deel van de beleggingen van het Pensioenfonds, met name vastgoedactiviteiten, vindt plaats via<br />
deelnemingen. Deze deelnemingen bestaan per ultimo <strong>2011</strong> uit 6 (klein)dochtermaatschappijen die<br />
volledig eigendom zijn van het Pensioenfonds en waar het Pensioenfonds volledige zeggenschap over<br />
heeft. Alle beleggingen van deze deelnemingen worden volledig door het Pensioenfonds gefinancierd en<br />
zijn toegewezen aan de categorie alternatieve beleggingen in de jaarrekening van het Pensioenfonds.<br />
Het Pensioenfonds heeft vorderingen op deelnemingen van 307 miljoen (ultimo 2010: 303 miljoen).<br />
De deelnemingen beheren beleggingen ter waarde van 508 miljoen (ultimo 2010: 446 miljoen).<br />
Hieruit kan worden afgeleid dat de leningen en/of rekening-courantverhoudingen toereikend worden<br />
afgedekt door de beleggingen in deze deelnemingen waardoor er voor het Pensioenfonds geen<br />
additioneel risico bestaat anders dan de gewone waardefluctuaties van de beleggingen.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 46
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Op genoemde leningen en rekening-courantverhoudingen wordt een marktconforme rente berekend.<br />
Over de verstrekte leningen door het Pensioenfonds wordt 6% rente per jaar berekend en op de<br />
rekening-courantverhoudingen wordt de gemiddelde 3-maands EURIBOR rente per jaar berekend.<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Activa<br />
Waarde beleggingen in deelnemingen 508 446<br />
Rekening-courantvorderingen op het Pensioenfonds 3 5<br />
Totaal 511 451<br />
Passiva<br />
Eigen vermogen 204 148<br />
Leningen en/of rekening-courantschulden aan het Pensioenfonds 307 303<br />
Totaal 511 451<br />
3.4 Derivaten<br />
Derivaten worden uitsluitend gebruikt voor zover deze passen binnen het Beleggingsbeleid en worden<br />
onder andere toegepast om waardeveranderingen door valutakoersfluctuaties van bepaalde beleggingen<br />
te beperken. Futures worden gebruikt voor het snel en efficiënt uitvoeren van rebalancing en asset<br />
allocatie beslissingen, zowel voor het innemen van posities als voor het beïnvloeden van de gemiddelde<br />
looptijd van vastrentende waarden. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van equity, inflatie, rente- en credit<br />
default swaps. De derivatenpositie wordt integraal meegenomen in de risico- en rendement afweging per<br />
portefeuille. De contractwaarden van de derivaten geven een indicatie van de mate waarin van derivaten<br />
gebruik wordt gemaakt. Deze contractwaarden geven geen inzicht in het marktrisico aangezien dit mede<br />
afhankelijk is van het type contract, de onderliggende waarden en de mate waarin sprake is van<br />
risicoafdekking.<br />
Het verloop van de marktwaarde van de derivaten was als volgt:<br />
miljoen Aandelen Vastrentende Valuta Totaal<br />
Waarden<br />
Stand per 31 december 2009 11 540 (126) 425<br />
Netto (des) investering (63) 18 590 545<br />
Indirecte beleggingsopbrengsten 67 (759) (547) (1.239)<br />
Stand per 31 december 2010 15 (201) (84) (270)<br />
Netto (des) investering 229 (15) 34 248<br />
Indirecte beleggingsopbrengsten (249) 1.059 (111) 699<br />
Stand per 31 december <strong>2011</strong> (5) 843 (161) 677<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 47
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Contractwaarden financiële derivaten per jaareinde<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Valutacontracten<br />
OTC (niet beursgenoteerd)<br />
Valutacontracten aankopen (5.848) (7.064)<br />
Valutacontracten verkopen 6.004 7.143<br />
Totaal valutacontracten 156 79<br />
Aandelen<br />
OTC (niet beursgenoteerd)<br />
Equity Swaps 402 801<br />
Beursgenoteerd<br />
Futures 1.260 148<br />
Totaal aandelen 1.662 949<br />
Vastrentende waarden<br />
OTC (niet beursgenoteerd)<br />
Renteswaps 9.561 8.880<br />
Inflatieswaps 3.366 3.373<br />
Valutaswaps 19 19<br />
Credit Default Swaps 2.045 2.130<br />
Beursgenoteerd<br />
Futures 3.453 3.925<br />
Totaal vastrentende waarden 18.444 18.327<br />
Balanswaarden financiële derivaten uitgesplitst naar type contract<br />
miljoen<br />
Reële Reële Reële Reële<br />
waarde waarde waarde waarde<br />
actief <strong>2011</strong> passief <strong>2011</strong> actief 2010 passief 2010<br />
Valutacontracten<br />
OTC (niet beursgenoteerd)<br />
Valutacontracten 10 171 48 132<br />
Aandelen<br />
OTC (niet beursgenoteerd)<br />
Equity Swaps 6 11 24 8<br />
Vastrentende waarden<br />
OTC (niet beursgenoteerd)<br />
Renteswaps 136 161 35 192<br />
Inflatieswaps 1.091 174 473 476<br />
Valutaswaps - 2 - 1<br />
Credit Default Swaps 37 84 24 64<br />
1.264 421 532 733<br />
Totaal 1.280 603 604 873<br />
Ten behoeve van de financiële derivaten is collateral ontvangen voor 763 miljoen en afgegeven voor<br />
83 miljoen.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 48
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
3.5 Overlopende activa<br />
Deze post ( 42 miljoen) bestaat met name uit transacties die voor het jaareinde zijn aangegaan, maar<br />
die in het nieuwe jaar nog moesten worden afgewikkeld ( 26 miljoen), alsmede nog te ontvangen<br />
dividenden en gelden uit transactieafwikkelingen ( 14 miljoen).<br />
De looptijd van de overlopende activa is korter dan 3 maanden.<br />
3.6 Lopende rente<br />
De post lopende rente betreft opgebouwde rente op vastrentende waarden.<br />
3.7 Liquide middelen<br />
Van de totale liquide middelen is ultimo boekjaar een bedrag van 319 miljoen (ultimo 2010:<br />
811 miljoen) niet ter vrije beschikking.<br />
De niet vrij ter beschikking staande middelen kunnen, indien nodig, binnen drie maanden ter vrije<br />
beschikking worden gebracht. Van de totale liquide middelen van 393 miljoen berust een gedeelte,<br />
180 miljoen (ultimo 2010: 178 miljoen), bij buitenlandse vermogensbeheerders.<br />
Overzicht naar rating van de financiële instellingen waar de Liquide middelen gehouden worden 1<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
AAA - 94<br />
AA 339 630<br />
A 54 173<br />
Totaal liquide middelen 393 897<br />
3.8 Securities Lending overeenkomsten<br />
Met diverse tegenpartijen zijn overeenkomsten afgesloten voor het in- en uitlenen van effecten. In deze<br />
overeenkomsten is onder andere opgenomen dat zekerheden moeten worden verstrekt of verkregen voor<br />
het in- en uitlenen van effecten. In de meeste gevallen is de waarde van deze zekerheden gelijk aan de<br />
marktwaarde van de in- of uitgeleende effecten plus een verhoging van 5% van deze marktwaarde.<br />
Contractueel is onder andere ook vastgelegd dat de ontvangen zekerheden niet beschikbaar zijn voor<br />
herbelegging door het Pensioenfonds en dat partijen de uitgeleende stukken direct kunnen terugvragen.<br />
4 Algemene Reserve<br />
Het positieve of negatieve totaalresultaat wordt toegevoegd respectievelijk onttrokken aan de algemene reserve.<br />
De dekkingsgraad per ultimo <strong>2011</strong> bedraagt 111% (2010: 123%).<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Algemene reserve einde vorig boekjaar 3.262 2.495<br />
Toevoeging totaalresultaat (1.434) 767<br />
Algemene reserve einde boekjaar 1.828 3.262<br />
Overzicht vermogen<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Totaal activa 19.072 18.676<br />
Totaal schulden 825 1.231<br />
Vermogen (netto activa) 18.247 17.445<br />
1 Dit overzicht is opgesteld op basis van de minimumratings van Standard & Poors, Moody’s of Fitch<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 49
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Het vermogen zoals deze blijkt uit de geconsolideerde balans is beschikbaar voor uitkering en bedroeg<br />
ultimo boekjaar 18.247 miljoen (ultimo 2010: 17.445 miljoen). De voorziening pensioenverplichtingen<br />
bedroeg ultimo boekjaar 16.419 miljoen (ultimo 2010: 14.183 miljoen). De voorziening<br />
pensioenverplichtingen is gebaseerd op de bij beëindiging van de deelneming op de balansdatum toe te<br />
kennen rechten.<br />
Herstelplannen<br />
In het gecombineerde korte- en langetermijnherstelplan is beschreven hoe het Pensioenfonds verwacht<br />
de dekkingsgraad binnen een termijn van uiterlijk drie jaar (ultimo <strong>2011</strong>) op het minimaal wettelijk vereiste<br />
niveau en in vijftien jaar (ultimo 2023) op het wettelijk vereiste niveau te brengen. Het kortetermijnherstelplan<br />
is beëindigd. De dekkingsgraad ligt ultimo <strong>2011</strong> boven het niveau dat in het door DNB goedgekeurde<br />
langetermijnherstelplan werd voorzien.<br />
5 Voorziening pensioenverplichtingen<br />
Aantal<br />
Voorziening<br />
Pensioen<br />
verplichtingen<br />
Aantal<br />
Voorziening<br />
Pensioen<br />
verplichtingen<br />
Actieve deelnemers 10.879 10.933<br />
Ouderdomspensioenen 5.406 4.194<br />
Meeverzekerde partnerpensioenen 663 544<br />
Arbeidsongeschikten 251 263<br />
Ouderdoms- en arbeidsongeschiktheidspensioenen<br />
237 208<br />
Meeverzekerde partnerpensioenen 17 15<br />
Gewezen deelnemers 6.717 6.855<br />
Ouderdomspensioenen 1.498 1.216<br />
Meeverzekerde partnerpensioenen 172 143<br />
Deelnemers met ingegaan<br />
ouderdomspensioen 13.090 13.051<br />
Ouderdoms- en arbeidsongeschiktheidspensioenen<br />
6.020 5.332<br />
Meeverzekerde partnerpensioenen 1.126 915<br />
Nabestaanden<br />
Partnerpensioenen 6.003 1.275 5.970 1.095<br />
Wezenpensioenen 178 5 187 6<br />
Onzekerheid sterftetrend - - - 515<br />
Totaal 37.118 16.419 37.259 14.183<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 50
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Indexatiebeleid in <strong>2011</strong><br />
Indexatie is het aanpassen van ingegane pensioenen en/of uitgestelde pensioenen (premievrije<br />
pensioenaanspraken) met een toeslag.<br />
Onvoorwaardelijke indexatie<br />
Voor een aantal onderdelen van het pensioen is de indexatie onvoorwaardelijk. Deze onderdelen zijn<br />
expliciet in Reglement V beschreven. Ze worden jaarlijks per 1 juli aangepast (ongeacht de datum van<br />
toekenning van het betreffende pensioen). De aanpassing vindt plaats op grond van ontwikkelingen in de<br />
sociale zekerheid of in de salarissen van de deelnemers. Deze onderdelen zijn:<br />
• De compensatie niet-verzekerde jaren, opgebouwd vóór 1 januari 2006, wordt aangepast<br />
overeenkomstig de ontwikkeling van de AOW-uitkering. Onder AOW-uitkering wordt verstaan de<br />
AOW-uitkering voor een echtpaar, dat alleen AOW-inkomen heeft, dat altijd in Nederland heeft<br />
gewoond en waarbij beide partners de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben.<br />
• De compensatie voor de gederfde AWW-uitkering aan de overblijvende partner in geval van<br />
overlijden van een deelnemer vóór 1 juli 1996, indien ten gevolge van dienstverband in het buitenland<br />
er geen recht was op een AWW-uitkering, volgt de relevante ontwikkelingen in de Anw-uitkering.<br />
• De ingegane partner- en wezenpensioenen waarbij de oorspronkelijke pensioendatum van de<br />
overleden deelnemer nog niet is bereikt, het overbruggingspensioen en het overbruggingsweduwepensioen<br />
bij de toegekende pensioenen, en de tegemoetkoming 65-min worden aangepast<br />
overeenkomstig het bedrag van de Eerste Grens. Dit bedrag en daarmee de voormelde<br />
overbruggingspensioenen volgen de ontwikkeling van het normale maximum van salarisgroep 15,<br />
zoals dit wordt gebruikt in het beloningssysteem van Shell Nederland B.V.<br />
• Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt jaarlijks per 1 juli opnieuw vastgesteld aan de hand van<br />
ontwikkelingen van de salarismaxima bij Shell in Nederland.<br />
Onvoorwaardelijke indexatie is in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen.<br />
Voorwaardelijke indexatie<br />
Voor alle overige ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken is de indexatie<br />
voorwaardelijk. Voor indexatie komen in aanmerking ingegane pensioenen en premievrije<br />
pensioenaanspraken die zijn toegekend vóór 1 maart van het desbetreffende jaar. Jaarlijks besluit het<br />
Bestuur of aanpassing plaats vindt. Het streven is het waardevast houden van de ingegane<br />
pensioenrechten en premievrije pensioenaanspraken. De daarvoor geldende maatstaf is het ‘afgeleide<br />
prijsindexcijfer alle huishoudens’.<br />
Het Pensioenfonds probeert de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken jaarlijks per<br />
1 juli aan te passen met maximaal de toename van het ‘afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens’ zoals<br />
dat wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek over de referentieperiode van maart<br />
van het voorafgaande jaar tot maart van het lopende jaar. Dat zal in principe gebeuren indien de<br />
dekkingsgraad zich op dat moment boven de 105% bevindt en door het toekennen van indexatie niet<br />
onder de 105% kan komen. Dit laat onverlet dat het al dan niet toekennen van indexatie een besluit van<br />
het Bestuur is.<br />
Indien de financiële middelen dat toestaan kan het Bestuur besluiten dat in het verleden niet toegekende<br />
of gedeeltelijk niet toegekende indexaties (gedeeltelijk) worden ingehaald. Inhaalindexatie heeft alleen<br />
betrekking op toekomstige betalingen.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 51
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
In aanvulling op het voorafgaande heeft het Bestuur de volgende richtlijnen vastgesteld met betrekking tot<br />
inhaalindexatie:<br />
• Inhaalindexatie kan uitsluitend plaatsvinden voor zover de dekkingsgraad door de inhaalindexatie niet<br />
onder de 115% komt.<br />
• Als peildatum voor het bepalen van de dekkingsgraad wordt de laatste dag van het eerste kwartaal<br />
genomen, met dien verstande dat indien de dekkingsgraad zich op dat moment vlakbij de inhaalgrens<br />
van 115% bevindt, het Bestuur bij de besluitvorming over inhaalindexatie naar bevind van zaken en in<br />
redelijkheid zal handelen.<br />
• De inhaalperiode is maximaal 5 jaar, waarbij inhaalindexatie alleen wordt toegekend indien en voor<br />
zover indexatie ook daadwerkelijk is gemist.<br />
• Bij gedeeltelijke inhaalindexatie wordt de verste in het verleden niet toegekende indexatie het eerst<br />
ingehaald.<br />
Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De<br />
toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.<br />
Overige factoren<br />
Daarnaast kan het Bestuur besluiten om op basis van overige factoren, zoals de ontwikkelingen in de<br />
sociale zekerheid, de gezondheidszorg of de ontwikkeling van de salarissen bij Shell in Nederland een<br />
toeslag te verlenen in aanvulling op de hierboven vermelde voorwaardelijke indexatie. Een dergelijk<br />
besluit is ter discretie van het Bestuur.<br />
Vijfjaarsevaluatie<br />
Om de 5 jaar zal de indexatie zoals die in de praktijk is toegepast, worden geëvalueerd. De evaluatie<br />
betreft de toegekende indexaties en de gehanteerde maatstaf. In de evaluatie kunnen ook de hiervoor<br />
vermelde overige factoren aan bod komen. Aan het gegeven dat een evaluatie zal plaatsvinden kan geen<br />
recht worden ontleend op een aanvulling op de reeds toegekende indexaties door het Bestuur.<br />
6 Financiële passiva tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het overzicht<br />
van het geconsolideerd totaalresultaat<br />
6.1 Short posities aandelen en vastrentende waarden<br />
Deze post bestaat ultimo boekjaar uit verplichtingen ter zake van niet afgewikkelde shortposities ter<br />
grootte van 141 miljoen (2010: 325 miljoen). In <strong>2011</strong> betreft het gehele bedrag niet afgewikkelde<br />
shortposities in het kader van zogenaamde ‘long-short’-strategieën overeenkomstig het mandaat dat is<br />
verstrekt aan een selectie van externe managers. Zekerheden voor deze shortposities zijn binnen de<br />
mandaten vastgelegd middels specifieke voorwaarden aan de corresponderende longposities.<br />
6.2 Overlopende passiva<br />
Hieronder zijn begrepen schulden uit hoofde van beleggingstransacties voor gekochte beleggingen die<br />
aan het einde van het jaar nog niet zijn geleverd 12 miljoen (2010: 5 miljoen) alsmede overige<br />
schulden en overlopende posten. De looptijd van de overlopende passiva is korter dan 3 maanden.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 52
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
7 Premie deelnemers en werkgever<br />
In <strong>2011</strong> bedroeg de werkgeverspremie 32,1% van de pensioenpremiegrondslag (2010: ook 32,1%). In<br />
<strong>2011</strong> is deelnemerspremie ontvangen op basis van 2% over de pensioenpremiegrondslag tot de<br />
pensioenpremiegrens plus 8% over het meerdere (2010: idem). De pensioenpremiegrens bedroeg tot 1<br />
juli <strong>2011</strong> 74.881 en vanaf 1 juli <strong>2011</strong> 77.128. De totale deelnemersbijdrage bedroeg 32 miljoen<br />
(2010: 31 miljoen), de werkgeversbijdrage bedroeg 300 miljoen (2010: 305 miljoen).<br />
De pensioenpremiegrondslag ultimo boekjaar bedroeg 931 miljoen (ultimo 2010: 918 miljoen).<br />
De premieontvangsten zijn:<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Premie van deelnemers en werkgever 332 336<br />
Totaal premie 332 336<br />
Overzicht premies <strong>2011</strong> (in procenten van de pensioenpremiegrondslag)<br />
Rentetermijnstructuur (gemiddeld)<br />
Verwacht rendement<br />
Kostendekkende premie<br />
(in %)<br />
3,5<br />
5,5<br />
Totaal premie 43,9 35,3<br />
Gedempte premie<br />
(in %)<br />
7.1 Financieringsbeleid in <strong>2011</strong><br />
Binnen het FTK wordt onderscheid gemaakt tussen de kostendekkende premie, de gedempte premie en<br />
de feitelijke premie:<br />
• De kostendekkende premie dient te worden bepaald op basis van de rentetermijnstructuur<br />
• De gedempte premie wordt voor het Pensioenfonds vastgesteld op basis van het verwachte<br />
rendement (exclusief diversificatie-effecten) en de verwachte salarisstijgingen voor de langere<br />
termijn. Indien de gedempte premie in enig boekjaar lager is dan de premie die actuarieel benodigd is<br />
in verband met de aangroei van de voorziening pensioenverplichtingen in het desbetreffende<br />
boekjaar én er in dat boekjaar sprake is van een dekkings- of reservetekort, kan het Bestuur na<br />
overleg met Shell Petroleum N.V. (SPNV) besluiten om de gedempte premie opwaarts aan te<br />
passen.<br />
• De feitelijke premie is gelijk aan de gedempte premie gecorrigeerd voor eventuele inhaalpremies of<br />
premiekortingen.<br />
Gedempte premie<br />
In het financieringsmodel van SSPF wordt de gedempte premie eerst uitgesplitst in een gedempte<br />
werkgevers- en een gedempte deelnemerspremie.<br />
• De gedempte deelnemerspremie is reglementair bepaald en bedraagt 2% over het deel van de<br />
pensioenpremiegrondslag tot aan de pensioenpremiegrens, het normale maximum van salarisgroep<br />
5, plus 8% over het deel van de pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens.<br />
• De gedempte werkgeverspremie is in beginsel gelijk aan de gedempte premie minus de gedempte<br />
deelnemerspremie.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 53
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Feitelijke werkgeverspremie<br />
Het Bestuur kan besluiten lagere deelnemers- en werkgeverspremies te heffen waarbij de feitelijke<br />
werkgeverspremie altijd ten minste 5% van de totale pensioenpremiegrondslag zal bedragen. Het<br />
Bestuur heeft hiervoor de volgende richtlijnen vastgesteld.<br />
1. Dekkingsgraad ligt gedurende een periode van zes maanden regelmatig beneden 105%:<br />
• bijstorting door de werkgever tot een dekkingsgraad van 105%;<br />
• feitelijke werkgeverspremie in één stap naar de gedempte werkgeverspremie;<br />
2. Dekkingsgraad ligt gedurende een periode van zes maanden regelmatig tussen 105% en 130%:<br />
• feitelijke werkgeverspremie in één stap naar de gedempte werkgeverspremie;<br />
3. Dekkingsgraad ligt gedurende een periode van zes maanden regelmatig boven 130%:<br />
• geen solvabiliteitstoeslag (feitelijke werkgeverspremie is maximaal de gedempte<br />
werkgeverspremie excl. solvabiliteitstoeslag); overigens geen wijziging van de feitelijke<br />
werkgeverspremie;<br />
4. Dekkingsgraad ligt gedurende een kalenderjaar regelmatig tussen 145% en 173%:<br />
• verlaging van de feitelijke werkgeverspremie met 2 tot 5%-punten per jaar tot de minimumpremie<br />
van 5% bereikt is;<br />
5. Dekkingsgraad ligt gedurende een kalenderjaar regelmatig boven 173%:<br />
• verlaging van de feitelijke werkgeverspremie in één stap tot de minimumpremie van 5%;<br />
6. Dekkingsgraad ligt op 31 december van enig boekjaar hoger dan 200% én hoger dan 155% reëel:<br />
• gehele dan wel gedeeltelijke toevoeging van de buffer boven 200% aan de overschotreserve<br />
volgens de hieronder omschreven systematiek.<br />
Een overschotreserve kan op verzoek van SPNV in het kader van de financieringsregeling geheel of<br />
gedeeltelijk worden uitbetaald aan SPNV of een door deze aan te wijzen rechtspersoon. Daadwerkelijke<br />
uitbetaling behoeft een besluit van het Bestuur, waarbij de volgende randvoorwaarden zullen worden<br />
gehanteerd:<br />
• er zal rekening worden gehouden met de voorschriften die alsdan door DNB zullen worden vereist;<br />
• daadwerkelijke betaling kan niet eerder plaatsvinden dan één jaar na de vorige betaling;<br />
• er zal geen uitbetaling plaatsvinden, indien de nominale dekkingsgraad lager is dan 173% of de reële<br />
dekkingsgraad lager is dan 135%;<br />
• daadwerkelijke betaling zal begrensd worden zodanig dat de nominale dekkingsgraad door die<br />
betaling niet beneden 173% daalt of de reële dekkingsgraad niet beneden 135% daalt;<br />
• op het moment van terugbetaling zijn de voorwaardelijke indexaties met betrekking tot de voorgaande<br />
10 jaar verleend;<br />
• er is goedkeuring verkregen van de externe actuaris.<br />
Feitelijke deelnemerspremie<br />
De hoogte van de feitelijke deelnemerspremie over het deel van de pensioenpremiegrondslag tot aan de<br />
pensioenpremiegrens bedraagt te allen tijde 2%. De hoogte van de deelnemerspremie over het deel van<br />
de pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens is afhankelijk van de hoogte van de<br />
werkgeverspremie waarbij de feitelijke deelnemerspremie altijd ten minste 2% van de<br />
pensioenpremiegrondslag zal bedragen. De feitelijke deelnemerspremie over het deel van de<br />
pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens bedraagt:<br />
• feitelijke werkgeverspremie 16% of hoger: 8%;<br />
• feitelijke werkgeverspremie hoger dan 5% maar lager dan 16%: de helft van de feitelijke<br />
werkgeverspremie;<br />
• feitelijke werkgeverspremie 5%: 2%.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 54
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Schema:<br />
Financieringsbeleid voor de werkgeverspremie<br />
5% (minimumpremie)<br />
Dekkingsgraad<br />
gehele of gedeeltelijke toevoeging aan overschotreserve 200%*<br />
5% (minimumpremie) 173%#<br />
verlaging met 2 tot 5% per jaar tot minimaal 5% 145%<br />
geen verandering; max. gedempte werkgeverspremie<br />
excl. solvabiliteitstoeslag<br />
130%<br />
verhoging tot gedempte werkgeverspremie 105%<br />
bijstorting tot dekkingsgraad van 105%:<br />
verhoging tot gedempte werkgeverspremie<br />
* en 155% reëel<br />
# en 135% reëel als ondergrens voor uitbetaling<br />
Schema: Hoogte deelnemerspremie ten opzichte van de werkgeverspremie<br />
Bij een feitelijke<br />
werkgeverspremie van<br />
(percentage van de<br />
totale pensioenpremiegrondslag)<br />
Bedraagt de feitelijke deelnemerspremie<br />
percentage van de<br />
pensioenpremie<br />
grondslag* tot het<br />
normale maximum van<br />
SG 5<br />
percentage van deel van<br />
de pensioenpremie<br />
grondslag boven het<br />
normale maximum van<br />
SG 5<br />
16% of hoger 2% 8%<br />
hoger dan 5%, maar<br />
lager dan 16%<br />
2% de helft van de feitelijke<br />
werkgeverspremie<br />
5% 2% 2%<br />
* Pensioenpremiegrondslag is het jaarsalaris plus de uitkering ineens in april en/of december plus<br />
eventuele pensionabele toeslagen.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 55
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
8 Saldo waardeoverdrachten<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Overgedragen pensioenrechten (3) (2)<br />
Overgenomen pensioenrechten 8 6<br />
Totaal saldo waardeoverdrachten 5 4<br />
9 Beleggingsopbrengsten<br />
Kosten van aan- en verkoop van beleggingen worden verrekend met de directe en indirecte<br />
beleggingsopbrengsten.<br />
9.1 Directe beleggingsopbrengsten<br />
De netto opbrengst van het inlenen en uitlenen van aandelen en vastrentende waarden bedroeg<br />
5 miljoen (2010: 6 miljoen) en is opgenomen onder directe beleggingsopbrengsten.<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Dividendinkomsten 200 164<br />
Rente-inkomsten 628 1.290<br />
828 1.454<br />
9.2 Indirecte beleggingsopbrengsten<br />
Het Bestuur heeft alle financiële beleggingen en verplichtingen - met uitzondering van derivaten -<br />
bij aanvang aangewezen als financiële beleggingen en verplichtingen met verwerking van<br />
waardeveranderingen via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat.<br />
Derivaten worden gecategoriseerd als handelscategorie, omdat het Pensioenfonds geen derivaten<br />
aanwijst als hedges in een hedging relatie.<br />
De beleggingsopbrengsten zijn weergegeven in onderstaand overzicht.<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Aandelen (602) 1.285<br />
Vastrentende waarden 12 346<br />
Alternatieve Beleggingen 204 441<br />
Derivaten 699 (1.230)<br />
313 842<br />
Totaal beleggingsopbrengsten 1.141 2.296<br />
Het strategisch afdekken van valuta ten opzichte van de euro heeft in <strong>2011</strong> een negatief effect gehad op<br />
de indirecte beleggingsopbrengsten. Naast het strategisch valutamanagement is er een actief<br />
valutabeheer gevoerd. De resultaten van het actief valutabeheer leverden een rendement op van 0,1%<br />
negatief (2010: 0,1% negatief). In totaal heeft het valutabeheer het beleggingsrendement met 0,8%<br />
negatief beïnvloed (2010: 3,5% negatief).<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 56
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
10 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Stand per 1 januari 14.183 12.978<br />
Rentetoevoeging<br />
184 167<br />
Wijziging rentetermijnstructuur 2.023 1.144<br />
Indexatie 262 37<br />
Pensioenopbouw 157 134<br />
Salarisstijgingen 171 125<br />
Waardeoverdrachten 8 5<br />
Uitkeringen (641) (628)<br />
Vrijval administratiekosten (13) (12)<br />
Sterfte 14 (20)<br />
Arbeidsongeschiktheid 4 1<br />
Wijziging grondslagen en overig 67 252<br />
Stand per 31 december 16.419 14.183<br />
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen 2.236 1.205<br />
11 Pensioenuitkeringen<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Ouderdomspensioen 506 499<br />
Arbeidsongeschikheidspensioen 8 7<br />
Partnerpensioen 124 119<br />
Wezenpensioen 1 1<br />
Uitkeringen bij overlijden 2 2<br />
Totaal pensioenuitkeringen 641 628<br />
12 Kosten Pensioenbeheer (inclusief pensioenadministratie) en vermogensbeheer<br />
Het Pensioenfonds heeft geen personeel in dienst en betaalt derhalve geen salarissen en sociale lasten.<br />
Het Bestuur van het Pensioenfonds is onbezoldigd. De dagelijkse pensioenbeheer-activiteiten, inclusief<br />
de pensioenadministratie, worden gevoerd door Shell Pensioenbureau Nederland B.V. (SPN) en het<br />
vermogensbeheer door Shell Asset Management Company B.V. (SAMCo). De kosten van de activiteiten<br />
van SPN en SAMCo worden aan het Pensioenfonds in rekening gebracht conform de in de<br />
beheersovereenkomsten afgesproken procedures.<br />
In de kosten van vermogensbeheer zijn de uitgaven voor vermogensbeheer door SAMCo, het extern<br />
vermogensbeheer en de kosten in verband met de bewaring van effecten begrepen. Resultaten uit<br />
hoofde van het uitlenen en inlenen van effecten zijn verwerkt in de directe beleggingsopbrengsten en niet<br />
op de vermogensbeheerkosten in mindering gebracht. De transactiekosten van aan- en verkopen zijn<br />
verrekend met de indirecte beleggingsopbrengsten. Kosten voor private equity, hedgefondsen en<br />
onroerend goed zijn verwerkt in de indirecte beleggingsopbrengsten.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 57
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Overzicht kosten pensioenbeheer (inclusief pensioenadministratie), vermogensbeheerkosten en<br />
overige kosten<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Beheerkosten SAMCo 17 15<br />
Kosten externe vermogensbeheerders 12 12<br />
Bewaarkosten effecten en overige kosten 4 4<br />
Kosten vermogensbeheer 33 31<br />
Kosten SPN (Pensioenbeheer en pensioenadministratie) 6 6<br />
Overige SSPF-uitvoeringskosten 1 1<br />
Kosten SPN en overige kosten SSPF 7 7<br />
Totaal kosten 40 38<br />
De kosten voor het niet door SAMCo beheerde vermogen bedroegen 12 miljoen in <strong>2011</strong><br />
(2010: 12 miljoen).<br />
13 Rentelasten en -baten<br />
De rentelasten bestaan uit betaalde rente op leningen 1 miljoen (2010: 0 miljoen) en rentebaten van<br />
5,5 miljoen (2010: 2 miljoen).<br />
14 Omzet<br />
Onder de ‘omzet’ (volgens de definitie van DNB) van het Pensioenfonds wordt verstaan het totaal van de<br />
premie-inkomsten en de directe beleggingsopbrengsten. Dit bedrag is in <strong>2011</strong> 1.160 miljoen (2010:<br />
1.790 miljoen).<br />
15 Verbonden partijen<br />
Het Pensioenfonds heeft het dagelijks beheer van de pensioenadministratie ondergebracht bij SPN, een<br />
deelneming van Shell Petroleum N.V. Het dagelijks beheer van de bezittingen van het Pensioenfonds<br />
wordt uitgevoerd door SAMCo, eveneens een deelneming van Shell Petroleum N.V.. Voor de kosten van<br />
het dagelijks beheer van SPN en SAMCo wordt verwezen naar toelichting 12 (kosten Bestuursbureau<br />
(inclusief pensioenadministratie), vermogensbeheerkosten en overige kosten).<br />
16 Accountantskosten<br />
De accountantskosten hebben uitsluitend betrekking op de controle van de jaarrekening van het<br />
Pensioenfonds en bedroegen 0,4 miljoen (2010: 0,3 miljoen). Deze kosten zijn opgenomen onder<br />
‘Kosten Bestuursbureau (inclusief pensioenadministratie), vermogensbeheerkosten en overige kosten’<br />
(toelichting 12).<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 58
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Risicobeheer<br />
Beleggingsbeleid als risicobeheerinstrument<br />
Het risicobeheer in het kader van het Beleggingsbeleid van het Pensioenfonds wordt in hoofdlijnen vorm<br />
gegeven door het strategisch, tactisch en operationeel beleggingsbeleid.<br />
Het strategisch beleggingsbeleid wordt door middel van een ALM-studie afgestemd op de verplichtingen<br />
van het Pensioenfonds. In beginsel wordt het Beleggingsbeleid telkens voor drie jaar vastgesteld aan de<br />
hand van een ALM-studie (uitgevoerd <strong>2011</strong>). Binnen deze studie worden simulatieberekeningen<br />
uitgevoerd met veronderstellingen ten aanzien van de ontwikkeling van onder meer het<br />
deelnemersbestand, de rente, de inflatie, rendementen, volatiliteit en correlaties van en tussen<br />
verschillende beleggingscategorieën. Op basis van de uitkomsten kan er worden ingespeeld op<br />
wijzigingen in het risicoprofiel van de pensioentoezeggingen en in de risicoperceptie van het Bestuur. Dit<br />
tezamen mondt uit in de keuze voor een strategische beleggingsmix. Bij de keuze van de strategische<br />
beleggingsmix spelen de risicofactoren en het incasseringsvermogen van het Pensioenfonds als ook de<br />
sponsor een belangrijke rol.<br />
Het Beleggingsbeleid omvat een normverdeling over verschillende beleggingscategorieën en<br />
normspreidingen van de aandelen en de vastrentende waarden. Een programma van rentetermijnswaps<br />
en inflatieswaps is onderdeel van het strategisch beleggingsbeleid en beoogt de duration van de<br />
beleggingen meer in lijn te brengen met de duration en inflatiekarakteristieken van de verplichtingen.<br />
Van de strategische beleggingsmix kan op tactisch niveau, binnen door het Bestuur goedgekeurde<br />
grenzen, worden afgeweken om in te spelen op wijzigende marktomstandigheden. Per sector, per land of<br />
per werelddeel beleggen portefeuillebeheerders binnen beleggingsrichtlijnen en operationele<br />
risicobeheermaatregelen, waaronder procedures, systemen, organisatie en toezicht.<br />
De resultaten en de ingenomen markt- en valutaposities van de financiële beleggingen worden indien<br />
mogelijk dagelijks berekend, gerapporteerd en getoetst aan geformuleerde criteria en toegestane<br />
afwijkingen van de desbetreffende vergelijkingsmaatstaven.<br />
Vereist eigen vermogen<br />
Volgens de Pensioenwet dient een pensioenfonds voldoende eigen vermogen aan te houden, het vereist<br />
eigen vermogen. Voor de bepaling van het vereist eigen vermogen wordt het standaardmodel van De<br />
Nederlandsche Bank gehanteerd waarbij het Pensioenfonds een aantal aanpassingen heeft gemaakt.<br />
De belangrijkste aanpassing bij de bepaling van het vereist eigen vermogen is dat een deel van het eigen<br />
vermogen moet worden aangehouden voor het actief risico dat de vermogensbeheerder mag nemen.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 59
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
In onderstaande grafiek is het vereist eigen vermogen uitgesplitst naar de verschillende (risico)bronnen,<br />
op bruto-basis voor aftrek van diversificatie effecten. Het aandeel van de risicobronnen op nettobasis in<br />
het vereist eigen vermogen is dienovereenkomstig lager dan getoond in de grafiek.<br />
Zoals de bovenstaande grafiek laat zien is het zakelijke waarden risico het meest dominante risico.<br />
Marktrisico<br />
Het marktrisico van het Pensioenfonds is een uitvloeisel van de keuze van de strategische beleggingsmix<br />
die mede is gebaseerd op de uitkomsten van de ALM-studie. Het marktrisico wordt in grote lijnen bepaald<br />
door het aandelenrisico, het renterisico vanwege de duration mismatch en het valutarisico. Voor het<br />
Pensioenfonds wordt structureel een eigen vermogen (totaal vermogen verminderd met de waarde van<br />
de voorziening pensioenverplichtingen) nagestreefd dat ruim ligt boven het door de Pensioenwet vereist<br />
eigen vermogen, gegeven de geldende beleggingsmix. In normale marktomstandigheden vormt het eigen<br />
vermogen van het Pensioenfonds een adequate buffer voor – onder meer – het opvangen van het<br />
marktrisico. Om dit risico adequaat te kunnen beheersen, verkrijgt het Pensioenfonds periodiek<br />
uitgebreide rapportages van SAMCo dat daartoe de risicomanagementafdeling heeft versterkt.<br />
Het totale marktrisico wordt uitgedrukt met behulp van verschillende risicomaatstaven.<br />
De belangrijkste hiervan zijn Value-at-Risk (VaR), relatieve Value-at-Risk (R-VaR) en tracking error.<br />
• De VaR is het ten minste verwachte waardeverlies van de beleggingsportefeuille met een<br />
zekerheidsniveau van 95% en een horizon van 1 jaar. Deze waarde is gebaseerd op de huidige<br />
posities in de beleggingsportefeuille, waarbij het risicoprofiel per positie over de afgelopen 5 jaar in<br />
acht wordt genomen. Dit betekent dat er op basis van de gekozen methode een kans van 5% is, bij<br />
een gelijkblijvende beleggingsstrategie, dat er een waardeverlies op de beleggingen optreedt dat<br />
groter is dan deze VaR. Onder deze aannames zou er in een periode van 20 jaar 1 jaar voorkomen<br />
met een waardeverlies groter dan de VaR. Ultimo <strong>2011</strong> bedroeg de VaR voor het Pensioenfonds<br />
2,6 miljard (ultimo 2010: 3,4 miljard).<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 60
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
• De R-VaR staat voor relatieve VaR, het ten minste verwachte waardeverlies ten opzichte van de<br />
benchmark met een zekerheidsniveau van 95% en een horizon van 1 maand. Deze waarde is<br />
gebaseerd op de huidige posities in de beleggingsportefeuille, waarbij het risicoprofiel per positie over<br />
de afgelopen 5 jaar in acht wordt genomen. Net zoals bij VaR, wil dit zeggen dat er op basis van de<br />
gekozen methode een kans van 5% is, bij een gelijkblijvende beleggingsstrategie, dat er een relatief<br />
waardeverlies op de beleggingen optreedt dat groter is dan deze R-VaR. Onder deze aannames zou<br />
er in een periode van 20 maanden 1 maand voorkomen met een relatief waardeverlies groter dan de<br />
R-VaR. De 1-jaars R-VaR voor liquide financiële activa bedroeg ultimo <strong>2011</strong> 141 miljoen (ultimo<br />
2010: 199 miljoen).<br />
• De tracking error betreft de volatiliteit van de afwijkingen tussen de rendementen van het<br />
Pensioenfonds en de benchmark. Hierbij wordt een plafond van 2% voor de liquide beleggingen<br />
nagestreefd.<br />
Per ultimo <strong>2011</strong> bedraagt de tracking error van de liquide beleggingen 0,6% (2010: 0,9%).<br />
Zakelijke waarden risico<br />
Bij het vaststellen van de strategische beleggingsmix wordt expliciet rekening gehouden met het<br />
marktrisico van de totale aandelenbeleggingen van het Pensioenfonds. Met het eigen vermogen wordt<br />
onder normale omstandigheden gezorgd voor een adequate buffer voor het opvangen van<br />
schommelingen in de aandelenportefeuille. Het risico van de aandelenportefeuille wordt beperkt door<br />
spreiding van de beleggingen over landen en regio’s, sectoren en onderliggende aandelen.<br />
Renterisico<br />
Het renterisico wordt veroorzaakt doordat de duration van de beleggingen afwijkt van de duration van de<br />
voorziening pensioenverplichtingen (nominaal 16 jaar) (2010: 15 jaar), waarbij het kan worden uitgesplitst<br />
naar nominaal en reëel renterisico. Beide risico’s zijn gedeeltelijk afgedekt.<br />
De nominale rentehedge bedraagt 24% van de nominale voorziening pensioenverplichtingen.<br />
Vanuit het perspectief van een indexatieambitie vormt een langdurige, onvoorziene toename van de<br />
inflatie op lange termijn ook een risico. Hoge inflatie leidt naar verwachting tot hogere uitkeringen.<br />
Dit reële renterisico is gedeeltelijk (12%) (2010: 12%) afgedekt middels een reële renteswap.<br />
Valutarisico<br />
Bij het formuleren van het strategische valutabeleid spelen drie overwegingen een rol. Enerzijds is er de<br />
veronderstelling dat het valutarisico op lange termijn niet tot additioneel rendement maar slechts tot<br />
additionele volatiliteit leidt. Dit pleit voor het afdekken van het gehele valutarisico. Anderzijds leidt het<br />
afdekken van valutarisico tot liquiditeitsrisico, omdat als gevolg van valutaschommelingen op korte termijn<br />
grote verliezen kunnen ontstaan op ingenomen valutatermijncontracten. Daarnaast wordt er rekening<br />
gehouden met de transactiekosten van de uitvoering van deze valutatermijncontracten, die in een aantal<br />
kleinere valuta’s (vooral opkomende markten) relatief hoog kunnen zijn.<br />
Het valutarisico van vastrentende waarden, tenzij het valutarisico een expliciet onderdeel vormt van een<br />
bepaalde beleggingsstrategie (bijv. ‘EMU convergence’), en onroerend goed wordt volledig afgedekt.<br />
Voor alle overige beleggingscategorieën is afdekking van de valutarisico’s beperkt tot die met betrekking<br />
tot de Amerikaanse dollar en de Japanse yen.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 61
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Overzicht van totale valutaposities per 31 december <strong>2011</strong><br />
miljoen<br />
Bruto<br />
positie<br />
Afdekkingspositie<br />
Netto<br />
positie<br />
US Dollar 5.482 3.908 1.574<br />
Britse Pond 1.242 333 909<br />
Japanse Yen 686 679 7<br />
Zwitserse Frank 316 16 300<br />
Hong-Kong Dollar 268 - 268<br />
Singapore Dollar 45 - 45<br />
Canadese Dollar 169 - 169<br />
Australische Dollar 205 14 191<br />
Nieuw-Zeeland dollar 9 3 6<br />
Emerging Markets valuta 1.040 - 1.040<br />
Niet-strategisch afgedekte overige valuta 1.304 - 1.304<br />
Totaal non Euro valuta 10.766 4.953 5.813<br />
Euro 7.481 - 7.481<br />
Totaal 18.247 4.953 13.294<br />
Overzicht van totale valutaposities per 31 december 2010<br />
miljoen<br />
Bruto<br />
positie<br />
Afdekkingspositie<br />
Netto<br />
positie<br />
US Dollar 5.084 5.115 (31)<br />
Britse Pond 1.070 212 858<br />
Japanse Yen 730 703 27<br />
Zwitserse Frank 322 63 259<br />
Hong-Kong Dollar 226 - 226<br />
Singapore Dollar 72 1 71<br />
Canadese Dollar 203 31 172<br />
Australische Dollar 202 (24) 226<br />
Emerging Markets valuta 829 (51) 880<br />
Niet-strategisch afgedekte overige valuta 1.635 57 1.578<br />
Totaal non Euro valuta 10.373 6.107 4.266<br />
Euro 7.072 - 7.072<br />
Totaal 17.445 6.107 11.338<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 62
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Wegens het gewijzigd valutarisicobeheer geeft onderstaande tabel de totale valutaposities gesplitst naar<br />
type belegging en bijbehorende hedge ratio, overeenkomstig het valutarisicobeheer.<br />
Overzicht van totale valutaposities per 31 december <strong>2011</strong>,<br />
gesplitst naar type belegging en bijbehorende hedge ratio<br />
Vastrentende<br />
waarden<br />
Overige<br />
activa/<br />
passiva<br />
Hedge Alternatieve Hedge<br />
Hedge<br />
Hedge<br />
miljoen<br />
Aandelen ratio beleggingen ratio<br />
ratio<br />
ratio Totaal<br />
US Dollar 1.768 100% 2.167 44% 1.180 100% 367 100% 5.482<br />
Britse Pond 909 0% 33 100% 299 100% 1 0% 1.242<br />
Japanse Yen 582 100% - 0% 103 100% 1 100% 686<br />
Zw itserse Frank 298 0% - 0% 17 100% 1 0% 316<br />
Hong-Kong Dollar 268 0% - 0% - 100% - 0% 268<br />
Singapore Dollar 42 0% - 0% 3 100% - 0% 45<br />
Canadese Dollar 169 0% - 0% - 100% - 0% 169<br />
Australische Dollar 193 0% - 0% 11 100% 1 0% 205<br />
Nieuw -Zeeland dollar 5 - 4 100% - 9<br />
Emerging Markets Valuta 782 0% - 0% 241 0% 17 0% 1.040<br />
Niet-strategisch<br />
afgedekte overige valuta 628 0% 1 0% 672 0% 3 0% 1.304<br />
Totaal non Euro Valuta 5.644 2.201 2.530 391 10.766<br />
Euro 1.382 616 5.700 (217) 7.481<br />
Totaal 7.026 2.817 8.230 174 18.247<br />
Overzicht van totale valutaposities per 31 december 2010,<br />
gesplitst naar type belegging en bijbehorende hedge ratio<br />
Vastrentende<br />
waarden<br />
Overige<br />
activa/<br />
passiva<br />
Hedge Alternatieve Hedge<br />
Hedge<br />
Hedge<br />
miljoen<br />
Aandelen ratio beleggingen ratio<br />
ratio<br />
ratio Totaal<br />
US Dollar 1.456 100% 2.361 100% 1.256 100% 11 100% 5.084<br />
Britse Pond 865 0% 2 0% 195 100% 8 0% 1.070<br />
Japanse Yen 637 100% - 100% 92 100% 1 100% 730<br />
Zw itserse Frank 299 0% - 0% 23 100% - 0% 322<br />
Hong-Kong Dollar 225 0% - 0% - 100% 1 0% 226<br />
Singapore Dollar 69 0% - 0% 3 100% - 0% 72<br />
Canadese Dollar 203 0% - 0% - 100% - 0% 203<br />
Australische Dollar 191 0% - 0% 9 100% 2 0% 202<br />
Emerging Markets Valuta 652 0% 15 0% 159 100% 3 0% 829<br />
Niet-strategisch<br />
afgedekte overige valuta 1.107 0% - 0% 525 0% 3 0% 1.635<br />
Totaal non Euro Valuta 5.704 2.378 2.262 29 10.373<br />
Euro 1.716 520 4.795 41 7.072<br />
Totaal 7.420 2.898 7.057 70 17.445<br />
De alternatieve beleggingen zijn inclusief hedgefondsen.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 63
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Kredietrisico<br />
Het kredietrisico wordt beperkt door een goede spreiding van de portefeuille enerzijds, en actieve<br />
monitoring van de kredietwaardigheid van de beleggingen anderzijds. Met betrekking tot het laatste zijn<br />
er specifieke limieten voor de blootstelling van het Pensioenfonds per kredietwaardigheidsklasse, die<br />
voortdurend worden getoetst. Voorts wordt gebruik gemaakt van credit default swaps om in individuele<br />
gevallen het faillissementsrisico te beperken. De kredietwaardigheidspositie vanuit integraal<br />
Pensioenfondsperspectief wordt maandelijks besproken in SAMCo’s investment compliance committee<br />
en voorzover relevant besproken in de Beleggingscommissie en het Bestuur van SSPF.<br />
Overzicht exposure GIIPS landen<br />
miljoen <strong>2011</strong><br />
Italie 526<br />
Spanje 287<br />
Ierland 44<br />
Totaal 857<br />
De exposure op GIIPS landen bestaat uit staatsobligaties en Credit Default Swaps.<br />
Overzicht naar rating op basis van beleggingsrisico 2<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Investment grade (BBB/Baa en hoger) 5.220 6.102<br />
Non-investment grade (BB/Ba en lager) 1.550 657<br />
Vastrentende waarden zonder rating* (210) 298<br />
Totaal netto-positie 6.560 7.057<br />
* Hierin begrepen 280 miljoen met betrekking tot Credit Default Swaps.<br />
De marktwaarde van een Credit Default Swap beslaat twee delen:<br />
Deel 1 – Financierings deel – Positieve waarde indien bescherming gekocht is, negatieve waarde indien<br />
bescherming verkocht is.<br />
Deel 2 – Exposure deel – Negatieve waarde indien bescherming gekocht is, positieve waarde indien<br />
bescherming verkocht is.<br />
Alleen het exposure deel ontvangt een krediet beoordeling om de totale exposure en bijbehorende rating<br />
van de CDS te reflecteren. Het financierings deel is opgenomen onder ‘Vastrentende waarde zonder<br />
rating’.<br />
Buiten het kredietrisico dat voortkomt uit de kredietwaardigheid van de uitgevende instanties, is er ook<br />
kredietrisico dat voortkomt uit het uitstaan van niet-gerealiseerde winsten en uitgeleende bedragen bij<br />
tegenpartijen. Een deel van dit risico wordt afgedekt door voor zulke posities zekerheden (‘collateral’) van<br />
de tegenpartij te vragen. Dit gebeurt bijvoorbeeld voor securities lending. Daarbij zijn de voorwaarden met<br />
betrekking tot het geven/ontvangen van zekerheden vastgelegd in contracten zoals OSLA’s en GMSLA’s.<br />
Alle uitgeleende posities zijn volledig ‘collateralised’; met andere woorden de waarde van het onderpand<br />
is ten minste gelijk aan de waarde van de uitgeleende posities, maar vrijwel altijd hoger (gemiddeld<br />
105%).<br />
2 Dit overzicht is opgesteld op basis van de minimumratings van Standard & Poors of Moody’s<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 64
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Ook voor een groot deel van de derivaten is middels CSA’s afgesproken dagelijks onderpand ter grootte<br />
van de netto waarde van de winsten/verliezen op die derivaten middels uitwisseling te effenen. Daarnaast<br />
is voor alle derivaten in de vorm van ISDA’s vastgelegd dat bij eventueel faillissement van de tegenpartij<br />
het nettobedrag van alle uitstaande winsten en verliezen, gecorrigeerd met eventueel verkregen<br />
zekerheden, wordt afgerekend.<br />
Onderpand wordt alleen geaccepteerd indien dit Europese staatsobligaties, obligaties van supranationale<br />
instellingen of cash betreft. In uitzonderlijke gevallen kan een ander soort onderpand worden<br />
overeengekomen.<br />
Niet voor alle beleggingsinstrumenten worden zekerheden verkregen, bijvoorbeeld niet voor deposito’s,<br />
equity swaps en valutacontracten. Het totale tegenpartijrisico wordt beperkt door dagelijks te berekenen<br />
hoeveel er afgerekend zou moeten worden met de tegenpartij indien deze failliet zou gaan. Dit bedrag<br />
moet lager zijn dan een limiet die onder meer wordt gebaseerd op de kredietrating van de tegenpartij, en<br />
die dagelijks wordt beoordeeld. Ultimo <strong>2011</strong> bedroeg het totale tegenpartijrisico van het Pensioenfonds<br />
408 miljoen, waarvan 1, 206, 177 en 24 miljoen bij partijen met credit rating van respectievelijk<br />
AAA, AA, A en BBB (2010: totaal 1.093 miljoen, waarvan 92, 724 en 277 miljoen bij partijen met<br />
credit rating van respectievelijk AAA, AA en A).<br />
Liquiditeitsrisico<br />
Per jaareinde <strong>2011</strong> was het bedrag geïnvesteerd in illiquide instrumenten ten opzichte van de totale<br />
portefeuille gering.<br />
Concentratierisico<br />
Het Pensioenfonds voert een beleid van internationale spreiding van beleggingen over landen,<br />
overheden, sectoren en bedrijven. Hierdoor is het risico van verliezen door negatieve ontwikkelingen in<br />
afzonderlijke beleggingen, landen, sectoren en bedrijven beperkt. Op bepaalde terreinen werden<br />
additionele beleggingsrichtlijnen geïntroduceerd om concentratierisico’s verder te beperken.<br />
Naast het spreiden van beleggingen zijn er ook duidelijke regels om mogelijke verliezen door het niet<br />
kunnen voldoen aan transactieafspraken door tegenpartijen te beperken. Dit betreft vooral eisen aan de<br />
kwaliteit van de tegenpartijen en beperkingen aan de maximale bedragen waarmee risico gelopen mag<br />
worden op tegenpartijen.<br />
Het Pensioenfonds heeft ultimo boekjaar geen posities in individuele bedrijven groter dan 1% van het<br />
balanstotaal.<br />
Verzekeringstechnisch risico<br />
Dit betreft met name het risico dat pensioengerechtigden langer leven waardoor de verplichtingen hoger<br />
blijken dan is verondersteld op basis van de toegepaste overlevingstabellen. De bevindingen ten aanzien<br />
van sterfte van de aanspraak- en pensioengerechtigden worden jaarlijks beoordeeld door de certificerend<br />
actuaris.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 65
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Ultimo <strong>2011</strong> is overgegaan van de AG Prognosetafel 2005-2055 naar de AG Prognostafel 2010-2060<br />
hetgeen leidde tot een verhoging van de voorziening pensioenverplichtingen ultimo <strong>2011</strong>. Voor deze<br />
overgang was reeds een voorziening onzekerheid sterftetrend getroffen van 3,6% van de voorziening<br />
pensioenverplichtingen. Deze voorziening onzekerheid sterftetrend was niet toereikend om de overgang<br />
van de AG Prognosetafel 2005-2055 naar de AG Prognosetafel 2010-2060 te dekken doordat de<br />
werkelijke aanpassing van de levensverwachting afweek van de veronderstelde aanpassing van de<br />
levensverwachting. Het tekort bedroeg 61 miljoen.<br />
Schatting reële waarde<br />
Diverse waarderingsmethodieken worden gebruikt om de reële waarden van de financiële instrumenten<br />
vast te stellen (zie toelichting 2.20, Schattingen van de reële waarde). In onderstaande tabel wordt een<br />
totaal overzicht gegeven welke waarderingsmethodiek gebruikt is om de reële waarde te bepalen.<br />
miljoen <strong>2011</strong> % 2010 %<br />
Gerelateerd aan gepubliceerde prijsnotering in een actieve 12.151 63 11.773 63<br />
markt<br />
Aandelen 5.539 29 5.428 29<br />
Vastrentende waarden 6.471 34 6.020 32<br />
Alternatieve beleggingen - - - -<br />
Derivaten - - - -<br />
Short posities aandelen en vastrentende waarden 141 0 325 2<br />
Waarderingsmethode op basis van marktinformatie 6.933 36 6.649 36<br />
Aandelen 1.371 7 1.644 9<br />
Vastrentende waarden 495 3 619 3<br />
Alternatieve beleggingen 3.184 17 2.909 16<br />
Derivaten 1.883 10 1.477 8<br />
Short posities aandelen en vastrentende waarden - - - -<br />
Waarderingsmethode niet op basis van<br />
126 1 179 1<br />
marktinformatie<br />
Aandelen - - - -<br />
Vastrentende waarden 113 1 168 1<br />
Alternatieve beleggingen 13 0 11 0<br />
Derivaten - - - -<br />
Shortposities aandelen en vastrentende waarden - - - -<br />
Totaal reële waarde financiële vaste activa en passiva 19.210 100 18.601 100<br />
- waarvan activa 18.466 17.403<br />
- waarvan passiva 744 1.198<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 66
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Onderstaande tabel geeft inzicht in het verloop van de waarderingen die niet op basis van<br />
marktinformatie tot stand zijn gekomen.<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />
Stand per 1 januari 179 579<br />
Aankopen 1 -<br />
Herrubricering naar andere waarderingsmethode* (19) (299)<br />
Verkopen (36) (154)<br />
Baten en lasten zoals verantwoord in totaalresultaat 1 53<br />
Stand per 31 december 126 179<br />
* Betreft vastrentende waarden welke voorheen niet op basis van marktinformatie gewaardeerd konden worden maar per ultimo<br />
<strong>2011</strong> wel op basis van marktinformatie gewaardeerd zijn.<br />
Gerelateerd aan gepubliceerde prijsnoteringen in een actieve markt<br />
In deze categorie zijn financiële instrumenten opgenomen waarvan de reële waarde direct wordt bepaald<br />
op basis van gepubliceerde noteringen in een actieve markt. Een financieel instrument wordt beschouwd<br />
als genoteerd in een actieve markt als de genoteerde prijs eenvoudig en regelmatig beschikbaar is van<br />
een beurs, handelaar, effectenmakelaar, branchegroep, prijsinstelling of toezichthoudende instelling en<br />
als deze prijzen de actuele en regelmatig voorkomende markttransacties, op basis van<br />
marktvoorwaarden, weergeven.<br />
Waarderingsmethode op basis van marktinformatie<br />
In deze categorie zijn financiële instrumenten opgenomen waarvan de reële waarde niet direct wordt<br />
bepaald op basis van gepubliceerde noteringen in een actieve markt, maar waarbij inputs worden<br />
gehanteerd van een actieve markt of welke waarneembaar zijn in de markt. Wanneer bepaalde inputs<br />
niet waarneembaar zijn in de markt, maar alle overige significante inputs dat wel zijn, dan wordt dit<br />
instrument nog steeds geclassificeerd in deze categorie, ervan uitgaande dat de impact van deze<br />
elementen op de totale waardering niet-significant zijn. Deze categorie bevat voornamelijk de alternatieve<br />
beleggingen, zijnde private equity en hedgefondsen. Daarnaast zijn hieronder opgenomen de<br />
instrumenten waarvan de waarde is afgeleid van genoteerde prijzen of vergelijkbare instrumenten.<br />
Waarderingsmethode niet op basis van marktinformatie<br />
In deze categorie zijn financiële activa en passiva opgenomen waarvan de reële waarde is bepaald met<br />
behulp van een waarderingstechniek (een model) en waarbij voor meer dan een niet-significant deel van<br />
de input ten behoeve van de totale waardering niet waarneembaar is in de markt. In deze categorie zijn<br />
ook financiële activa en passiva opgenomen waarvan de reële waarde bepaald is op basis van<br />
genoteerde prijzen, maar waarvoor de markt als niet-actief wordt beschouwd en of waarbij aanpassing<br />
heeft plaatsgevonden op basis van managementevaluatie.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 67
JAARREKENING <strong>2011</strong><br />
Gevoeligheidsanalyse*<br />
miljoen Variabiliteit Effect op Algemene Reserve<br />
<strong>2011</strong> 2010<br />
Categorie (inclusief derivaten)<br />
Vastrentende Waarden rente stijgt 1%-punt (1.020) (787)<br />
Voorziening<br />
rente stijgt 1%-punt 2.344 1.897)<br />
Pensioenverplichtingen<br />
Totaal effect rente stijgt 1%-punt 1.324 1.110)<br />
Vastrentende Waarden rente daalt 1%-punt 1.270 979)<br />
Voorziening<br />
rente daalt 1%-punt (3.011) (2.417)<br />
Pensioenverplichtingen<br />
Totaal effect rente daalt 1%-punt (1.741) (1.438)<br />
Aandelen/Alternatieve Beleggingen aandelenbeurzen stijgen 1%-punt 77 85)<br />
Aandelen/Alternatieve Beleggingen aandelenbeurzen dalen 1%-punt (77) (85)<br />
* De impact van een nominale renteverandering op de reële hedge met betrekking tot renterisico wordt in deze analyse buiten<br />
beschouwing gelaten<br />
Bovenstaande tabel laat het effect zien van een wijziging in een van de hoofdaannames bij overigens<br />
ongewijzigde aannames. In werkelijkheid is het vanwege de correlatie tussen factoren zeer<br />
onwaarschijnlijk dat dit zich zal voordoen. Voorts dient men zich te realiseren dat deze gevoeligheden<br />
niet-lineair zijn; grotere en kleinere effecten kunnen niet gemakkelijk aan deze uitkomsten worden<br />
afgelezen.<br />
Het Bestuur<br />
Den Haag, 19 april 2012<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 68
OVERIGE GEGEVENS<br />
OVERIGE GEGEVENS<br />
Gebeurtenissen na balansdatum<br />
Er waren geen gebeurtenissen na balansdatum.<br />
Actuariële verklaring<br />
Opdracht<br />
Door Stichting Shell Pensioenfonds te ‘s Gravenhage is aan Towers Watson Netherlands B.V. de<br />
opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het<br />
verslagjaar <strong>2011</strong>.<br />
Gegevens<br />
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de<br />
verantwoordelijkheid van het Bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en<br />
voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten<br />
grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen<br />
accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft<br />
de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de<br />
betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten<br />
die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.<br />
Werkzaamheden<br />
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van<br />
de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen<br />
van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn<br />
beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard.<br />
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:<br />
• heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen<br />
en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en<br />
• heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.<br />
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de<br />
resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de<br />
waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan<br />
nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds.<br />
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het<br />
Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke<br />
grondslag voor mijn oordeel.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 69
OVERIGE GEGEVENS<br />
Oordeel<br />
De voorziening pensioenverplichtingen is, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en<br />
uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.<br />
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen<br />
vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen<br />
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum,<br />
sprake van een reservetekort.<br />
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot<br />
en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132 vanwege het reservetekort.<br />
De vermogenspositie van Stichting Shell Pensioenfonds is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het<br />
reservetekort.<br />
Apeldoorn, 19 april 2012<br />
D. den Heijer AAG<br />
Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 70
OVERIGE GEGEVENS<br />
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant<br />
Aan het Bestuur van Stichting Shell Pensioenfonds<br />
Verklaring betreffende de geconsolideerde jaarrekening<br />
Wij hebben de in dit verslag op pagina 31 tot en met 68 opgenomen geconsolideerde jaarrekening <strong>2011</strong><br />
van Stichting Shell Pensioenfonds te Den Haag gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de<br />
geconsolideerde balans per 31 december <strong>2011</strong>, het geconsolideerde totaalresultaat, het geconsolideerde<br />
overzicht van mutaties in het eigen vermogen en het geconsolideerde kasstroomoverzicht over <strong>2011</strong> met<br />
de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële<br />
verslaggeving en andere toelichtingen.<br />
Verantwoordelijkheid van het Bestuur<br />
Het Bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening<br />
die het vermogen en het totaalresultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het<br />
verslag van het Bestuur, beide in overeenstemming met International Financial Reporting Standards<br />
zoals aanvaard binnen de Europese Unie en met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk<br />
Wetboek (BW), alsmede voor het opstellen van het verslag van het Bestuur in overeenstemming met<br />
Titel9 Boek 2 BW. Het Bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het<br />
Bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening mogelijk te maken<br />
zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.<br />
Verantwoordelijkheid van de accountant<br />
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de geconsolideerde jaarrekening op basis<br />
van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht,<br />
waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende<br />
ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van<br />
zekerheid wordt verkregen dat de geconsolideerde jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang<br />
bevat.<br />
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de<br />
bedragen en de toelichtingen in de geconsolideerde jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn<br />
afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van<br />
de risico’s dat de geconsolideerde jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van<br />
fraude of fouten.<br />
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking<br />
die relevant is voor het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening en voor het getrouwe beeld<br />
daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.<br />
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de<br />
effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de<br />
geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de<br />
door het Bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld<br />
van de geconsolideerde jaarrekening.<br />
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een<br />
onderbouwing voor ons oordeel te bieden.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 71
OVERIGE GEGEVENS<br />
Oordeel betreffende de geconsolideerde jaarrekening<br />
Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de<br />
samenstelling van het vermogen van Stichting Shell Pensioenfonds per 31 december <strong>2011</strong> en van het<br />
totaalresultaat en de kasstromen over <strong>2011</strong> in overeenstemming met International Financial Reporting<br />
Standards zoals aanvaard binnen de Europese Unie en Titel 9 Boek 2 BW.<br />
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen<br />
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken<br />
naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het Bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen,<br />
overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW<br />
vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het Bestuur, voor zover wij<br />
dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de geconsolideerde jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391<br />
lid 4 BW.<br />
Rotterdam, 19 april 2012<br />
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.<br />
Origineel getekend door: drs. S. Barendregt-Roojers RA<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 72
HISTORISCH OVERZICHT 2002 – <strong>2011</strong><br />
HISTORISCH OVERZICHT 2002 – <strong>2011</strong><br />
Aantallen per einde jaar <strong>2011</strong> 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002<br />
Actieve deelnemers 10.879 10.933 11.517 11.690 11.655 11.226 10.589 10.591 10.927 10.780<br />
Ingegane pensioenen 19.522 19.471 19.562 19.554 19.509 19.300 19.003 18.878 18.656 18.596<br />
Gewezen deelnemers 6.717 6.855 6.616 6.701 6.639 7.010 7.458 7.605 7.789 8.125<br />
Totaal 37.118 37.259 37.695 37.945 37.803 37.536 37.050 37.074 37.372 37.501<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002<br />
Premie, uitkeringen, inkomsten<br />
en waardewijzigingen<br />
Premie deelnemers en maatschappijen 332 336 2.302 69 181 197 179 276 133 8<br />
Uitgekeerde pensioenen en saldo<br />
waardeoverdrachten 636 624 623 597 575 552 536 529 495 488<br />
Directe beleggingsopbrengsten 828 1.454 587 529 516 545 561 439 382 416<br />
Indirecte beleggingsopbrengsten 313 842 2.648 (8.496) 735 2.403 2.307 1.505 1.781 (2.138)<br />
miljoen <strong>2011</strong> 2010 2009 2008 2007 2006 2005** 2004 2003 2002<br />
Samenstelling<br />
beleggingsportefeuille<br />
Aandelen 7.026 7.420 6.329 2.962 12.278 12.004 11.056 9.171 8.258 6.339<br />
Alternatieve beleggingen* 2.519 1.961 1.555 1.821 1.415 1.022 610 402 307 298<br />
Hedgefondsen 678 927 840 704 1.422 1.123 1.063 755 584 501<br />
Vastrentende waarden 8.230 7.057 6.819 5.950 5.559 4.881 4.089 3.736 3.507 3.590<br />
Onroerende zaken (netto) 4 10 12 12 12 13 13 11 11 10<br />
Overige activa en passiva<br />
(exclusief shortposities) (210) 70 (82) (138) (25) 632 376 445 73 162<br />
Leningen hedgefondsen - - (713) (1.404) (1.105) (1.054) (750) (582) (496)<br />
Totaal vermogen 18.247 17.445 15.473 10.598 19.257 18.570 16.153 13.770 12.158 10.404<br />
* Alternatieve beleggingen bevatten Private Equity, Indirect Vastgoed en overige alternatieve beleggingen<br />
** vanaf 2005 o.b.v. IFRS<br />
Voorziening pensioenve<br />
rplichting 16.419 14.183 12.978 13.213 10.679 11.256 11.120 10.197<br />
Dekkingsgraad (in procenten)*** 111 123 119 80 180 165 145 135<br />
Rendementen (in procenten) <strong>2011</strong> 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002<br />
(na aftrek van kosten)<br />
Totaal rendement<br />
(incl. Resultaat valuta afdekking) 6,5 14,8 27,5 -43,3 5,9 17,3 20,4 15,8 21,7 -14,4<br />
Gemiddeld 10 jaars pensioenrendement 4,8 3,5 1,7 1,7 8,8 10,2 10,6 9,5 7,5 8,0<br />
Indices en indexaties <strong>2011</strong> 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002<br />
CBS afgeleide consumentenprijsindex<br />
voor alle huishoudens (periode<br />
maart/maart) 1,9 0,8 1,5 2,0 1,6 1,4 1,4 0,8 *2,3 3,7<br />
Indexatie doorlopend pensioen 1,9** 0,8 0,0 2,0 1,6 1,4 1,4 0,6 2,5 3,7<br />
MSCI aandelenwereldindex -5,0 10,6 26,5 -38,3 5,2 16,1 16,3 11,8 25,5 -23,8<br />
JPM staatsobligatieswereldindex 6,3 4,2 0,7 9,2 4,0 0,8 3,7 4,9 2,2 8,5<br />
* oorspronkelijk 2,5%, later door CBS aangepast tot 2,3%<br />
** exclusief inhaalindexatie uit 2009 van 1,5%, die in <strong>2011</strong> is verleend.<br />
***Vanaf 2004 gebaseerd op de methodiek van het financieel toetsingskader. Begin januari 2012 heeft DNB besloten om de<br />
methodiek ter vaststelling van de rentetermijnstructuur per 31 december <strong>2011</strong> aan te passen. De rentetermijnstructuur<br />
per 31 december <strong>2011</strong>, waarmee de dekkingsgraad berekend is, wordt gebaseerd op de 3-maands gemiddelde rentetermijnstructuur.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 73
BIJLAGEN<br />
BIJLAGEN<br />
Bijlage 1: Bestuur, medezeggenschap, uitvoering en toezicht<br />
Stichting Shell Pensioenfonds<br />
In de Stichting Shell Pensioenfonds (het Pensioenfonds) zijn pensioenregelingen ondergebracht van<br />
maatschappijen van de Royal Dutch Shell Groep die tot het Pensioenfonds zijn toegetreden.<br />
Het Pensioenfonds wordt bestuurd door het Bestuur.<br />
De inhoud van de pensioenregelingen is vastgelegd in de reglementen van het Pensioenfonds.<br />
Bestuur<br />
Het Bestuur bestaat uit vier werkgeversvertegenwoordigers (leden A) en vier werknemersvertegenwoordigers<br />
(leden B). De leden A van het Bestuur worden benoemd door Shell Petroleum N.V.<br />
De leden B worden benoemd door Shell Petroleum N.V. op voordracht van de Centrale<br />
Ondernemingsraad van Shell in Nederland. Bij het vervullen van hun taak dienen de leden van het<br />
Bestuur ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden van het Pensioenfonds zich door het Bestuur op<br />
evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.<br />
Deelnemersraad<br />
Het Pensioenfonds heeft een Deelnemersraad van twaalf personen, die het Bestuur gevraagd en<br />
ongevraagd adviseert over belangrijke aangelegenheden betreffende het Pensioenfonds. In de<br />
Deelnemersraad worden de deelnemers door vier leden en de pensioengerechtigden door acht leden<br />
vertegenwoordigd. De vertegenwoordigers van de deelnemers worden benoemd op voordracht van de<br />
Centrale Ondernemingsraad van Shell in Nederland en de vertegenwoordigers van de<br />
pensioengerechtigden worden benoemd op voordracht van de Vereniging van Oud-Employés der<br />
"Koninklijke/Shell". De benoemingen worden gedaan door Shell Petroleum N.V.<br />
Verantwoordingsorgaan<br />
Het Pensioenfonds heeft een Verantwoordingsorgaan van zes personen. Het Verantwoordingsorgaan<br />
geeft jaarlijks achteraf een oordeel over het door het Bestuur vastgestelde beleid en de wijze waarop het<br />
beleid is uitgevoerd en over de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur zoals<br />
vastgesteld door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005. Het Verantwoordingsorgaan baseert<br />
zich bij zijn oordeel mede op de bevindingen van de Commissie Intern Toezicht. Verder heeft het<br />
Verantwoordingsorgaan enkele specifieke adviesrechten.<br />
In het Verantwoordingsorgaan worden de werkgever, de werknemers en de pensioengerechtigden ieder<br />
door twee leden vertegenwoordigd. De leden van het Verantwoordingsorgaan worden benoemd door het<br />
Bestuur, de vertegenwoordigers van de werkgever (leden A) op voordracht van Shell Petroleum N.V., de<br />
vertegenwoordigers van de deelnemers (leden B) op voordracht van de Centrale Ondernemingsraad van<br />
Shell in Nederland en de vertegenwoordigers van de gepensioneerden (leden C) op voordracht van de<br />
Vereniging van Oud-Employés der "Koninklijke/Shell".<br />
Commissie Intern Toezicht<br />
Intern toezicht vindt plaats door een Commissie Intern Toezicht die bestaat uit vier externe deskundigen<br />
die, gehoord het Verantwoordingsorgaan, worden benoemd door het Bestuur.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 74
BIJLAGEN<br />
Beleggingscommissie<br />
Het Pensioenfonds heeft een Beleggingscommissie van vier personen. De Beleggingscommissie<br />
adviseert het Bestuur, gevraagd en ongevraagd, over het Beleggingsbeleid en risicobeheersing. De<br />
Beleggingscommissie wordt gevormd door twee werkgeversvertegenwoordigers (leden A) en twee<br />
werknemersvertegenwoordigers (leden B) uit het Bestuur. Het Bestuur benoemt de leden van de<br />
Beleggingscommissie. De Beleggingscommissie wordt bijgestaan door een externe onafhankelijke<br />
beleggingsadvisieur.<br />
Directie en vermogensbeheer<br />
Het Pensioenfonds heeft Shell Pensioenbureau Nederland B.V. (SPN) aangesteld als Directeur van het<br />
Pensioenfonds. SPN ondersteunt het Bestuur, voert de pensioenadministratie en adviseert het Bestuur<br />
over het pensioenbeleid. Tevens ondersteunt SPN het Bestuur bij het toezicht op het vermogensbeheer<br />
en op het terrein van risicobeheersing. SPN heeft een Raad van Commissarissen bestaande uit twee<br />
personen die zijn benoemd door de aandeelhouder. De Raad van Commissarissen heeft tot taak toezicht<br />
te houden op het beleid van en de uitvoering door de Directie en op de algemene gang van zaken,<br />
waaronder de interne controle, en daarnaast de Directie van SPN van advies te dienen.<br />
Shell Asset Management Company B.V. (SAMCo) is door het Pensioenfonds aangesteld voor het<br />
beheren van het vermogen en het adviseren van het Bestuur over het Beleggingsbeleid.<br />
SPN en SAMCo zijn vennootschappen behorende tot de Royal Dutch Shell Groep.<br />
SSPF/SPN Gedragscode<br />
De SSPF/SPN Gedragscode geldt voor de leden van het Bestuur en de Commissie Intern Toezicht van<br />
het Pensioenfonds en voor alle medewerkers van SPN. De gedragscode heeft tot doel te verzekeren dat<br />
alle activiteiten van het Pensioenfonds en SPN op een integere wijze worden uitgevoerd en dat (de schijn<br />
van) verstrengeling van zakelijke en privé-belangen wordt vermeden. Jaarlijks wordt door betrokkenen de<br />
naleving over het afgelopen jaar en de naleving in het komende jaar bevestigd. De gedragscode voldoet<br />
aan de door de Pensioenwet en de Wet op het financieel toezicht gestelde eisen. De compliance officer<br />
van SPN houdt toezicht op de uitvoering en effectiviteit van de gedragscode.<br />
De Nederlandsche Bank N.V. (DNB)<br />
De taak van DNB omvat onder meer toezicht op de Statuten, de Reglementen en de<br />
Uitvoeringsovereenkomst van het Pensioenfonds met de werkgever, toezicht op de financiële en<br />
actuariële opzet van het Pensioenfonds en een betrouwbaarheids- en deskundigheidstoets van de<br />
bestuursleden en de medebeleidsbepalers van het Pensioenfonds. Voorts worden de actuariële en<br />
bedrijfstechnische nota (ABTN) en de uitvoering daarvan, de jaarstukken en overige relevante<br />
bescheiden van het Pensioenfonds door DNB beoordeeld.<br />
Autoriteit Financiële Markten (AFM)<br />
De AFM houdt toezicht op het gedrag van het Pensioenfonds ten aanzien van de wettelijk verplichte<br />
informatieverstrekking. Doel van die informatie is het verhogen van het bewustzijn over de individuele<br />
pensioenvoorziening, zodat (gewezen) deelnemers, (gewezen) partners en pensioengerechtigden een<br />
goed inzicht kunnen krijgen in hun pensioen.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 75
BIJLAGEN<br />
Certificerend actuaris<br />
De certificerend actuaris geeft jaarlijks een verklaring af of het Pensioenfonds heeft voldaan aan de eisen<br />
als bedoeld in artikel 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Hiertoe worden alle door de certificerend<br />
actuaris noodzakelijk geachte controles uitgevoerd.<br />
Externe accountant<br />
De externe accountant geeft jaarlijks een accountantsverklaring af bij de door het Pensioenfonds<br />
gepubliceerde jaarrekening en bij de jaarlijkse DNB staten.<br />
Hieraan voorafgaand worden alle hiertoe door de accountant noodzakelijk geachte controles uitgevoerd.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 76
BIJLAGEN<br />
Bijlage 2: Personalia en benoemingen<br />
Bestuur<br />
Leden A<br />
G.J.A. Louw, voorzitter<br />
mw. A.J.M. Belilos-Wessels, waarnemend voorzitter (tot 15 juni <strong>2011</strong>)<br />
B.A. Fermin<br />
mw. N.A.P. van Ingen (vanaf 9 maart 2012)<br />
P.A. Morshuis, waarnemend voorzitter (vanaf 19 december <strong>2011</strong>)<br />
Leden B<br />
E.A. Breunesse<br />
mw. C.J.H. Hes (vanaf 9 maart 2012)<br />
N.C. van Luijk<br />
L.R. Riedstra<br />
G.J. Tap (tot 1 september <strong>2011</strong>)<br />
Deelnemersraad<br />
Vertegenwoordigers van deelnemers<br />
R. Bouwens (tot 1 maart 2012)<br />
G.M.M. Hertogh (vanaf 19 oktober <strong>2011</strong>)<br />
J.M. Kemper<br />
M. Keulers, plaatsvervangend voorzitter<br />
M.T.J. Parren (tot 15 oktober <strong>2011</strong>)<br />
E. Pijpe (vanaf 1 maart 2012)<br />
Vertegenwoordigers van pensioengerechtigden<br />
D. Swier, voorzitter<br />
W.J. Deelen (vanaf 1 maart 2012)<br />
P.H.M. Deiters (vanaf 1 maart 2012)<br />
L.F.B. Goudsmit (tot 1 maart 2012)<br />
P.J. van Herk<br />
K. Kooijman<br />
J.F. Leeuwerik (tot 22 juni <strong>2011</strong>)<br />
W.J. Ouwerkerk<br />
W.G. Reman, secretaris (tot 1 maart 2012)<br />
Mw. J.E. Tutein Nolthenius (vanaf 22 augustus <strong>2011</strong>)<br />
E.S.E. Werner, secretaris (vanaf 1 maart 2012)<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 77
BIJLAGEN<br />
Verantwoordingsorgaan<br />
Leden A<br />
B.P.T. de Wit, voorzitter (tot 1 mei <strong>2011</strong>)<br />
D.A. Benschop, voorzitter (vanaf 1 mei <strong>2011</strong>)<br />
T.P.K. Huysinga, plaatsvervangend voorzitter<br />
Leden B<br />
F.P.G. Paulides<br />
B.C. van der Leer (tot 1 maart 2012)<br />
Leden C<br />
R. van der Vlist<br />
P.H.M. Deiters (tot 1 maart 2012)<br />
L.F.B. Goudsmit (vanaf 1 maart 2012)<br />
Commissie Intern Toezicht (vanaf 1 oktober <strong>2011</strong>)<br />
mw. H. Kapteijn, voorzitter<br />
A.B.J. ten Damme<br />
C. van Eykelenburg<br />
J.A. Nijssen<br />
Beleggingscommissie<br />
Leden A<br />
B.A. Fermin, voorzitter<br />
P.A. Morshuis<br />
Leden B<br />
E.A. Breunesse<br />
G.J. Tap (tot 1 september <strong>2011</strong>)<br />
mw. C.J.H. Hes (vanaf 9 maart 2012)<br />
Directeur<br />
Shell Pensioenbureau Nederland B.V.<br />
Directie<br />
J. Bouma, algemeen directeur<br />
S.R. Tabak, directeur<br />
Raad van Commissarissen<br />
G.B.G. Craven, voorzitter (tot 1 oktober <strong>2011</strong>)<br />
Mw. D. Jansen Heijtmajer, voorzitter (vanaf 1 november <strong>2011</strong>)<br />
G.I.F.M. Menane<br />
Actuaris<br />
Towers Watson<br />
Accountant<br />
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 78
BIJLAGEN<br />
Bijlage 3: Mutaties deelnemersbestand<br />
Het volgende overzicht toont de mutaties in het deelnemersbestand. Het aantal actieve deelnemers van<br />
het Pensioenfonds is in <strong>2011</strong> verder afgenomen maar de afname is veel kleiner dan in 2010. Het aantal<br />
uitdiensttredingen halveerde ten opzichte van 2010, het jaar waarin reorganisaties in de ondernemingen<br />
plaatsvonden. Tevens was er sprake van een stijging in het aantal nieuw toegetreden deelnemers.<br />
Het totaal aantal actieve deelnemers, gewezen deelnemers en ingegane pensioenen is gedaald ten<br />
opzichte van 2010 met 141 tot 37.118.<br />
Mutaties aantal actieve deelnemers <strong>2011</strong> 2010<br />
Aantal op 1 januari 10.933 11.517<br />
Toename als gevolg van:<br />
- nieuw toegetreden deelnemers 433 223<br />
- herindienst - -<br />
- overige oorzaken 30 42<br />
Totale toename 463 265<br />
Afname als gevolg van:<br />
- toekennen van ouderdomspensioen 114 104<br />
- toekennen van arbeidsongeschiktheidspensioen 12 5<br />
- uitdiensttredingen 366 725<br />
- overlijden 14 14<br />
- vervallen 11 1<br />
Totale afname 517 849<br />
Aantal op 31 december 10.879 10.933<br />
Mutaties aantal in betaling zijnde pensioenen <strong>2011</strong> 2010<br />
Aantal op 1 januari 19.471 19.562<br />
Toename als gevolg van in betaling komen van:<br />
- ouderdomspensioen 114 104<br />
- overige oorzaken (o.a. ingang deeltijdpensioen) - -<br />
- arbeidsongeschiktheidspensioen 12 5<br />
- partnerpensioen 366 383<br />
- wezenpensioen 32 14<br />
- uitgestelde pensioenen 431 455<br />
Totale toename 955 961<br />
Afname als gevolg van:<br />
- overlijden gepensioneerden 491 529<br />
- overlijden partners 311 363<br />
- beëindiging wezenpensioen 41 34<br />
- afkoop kleine pensioenen 46 46<br />
- overige oorzaken 15 80<br />
Totale afname 904 1.052<br />
Aantal op 31 december 19.522 19.471<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 79
BIJLAGEN<br />
Mutaties aantal gewezen deelnemers <strong>2011</strong> 2010<br />
Aantal op 1 januari 6.855 6.616<br />
Toename als gevolg van:<br />
- uitdiensttredingen 366 725<br />
- overige oorzaken 3 37<br />
Totale toename 369 762<br />
Afname als gevolg van:<br />
- overlijden 17 15<br />
- waardeoverdracht 48 38<br />
- herindiensttredingen met overdracht - -<br />
- pensionering 431 455<br />
- overige oorzaken 11 15<br />
Totale afname 507 523<br />
Aantal op 31 december 6.717 6.855<br />
Totaal aantal op 31 december 37.118 37.259<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 80
BIJLAGEN<br />
Bijlage 4: Begrippenlijst<br />
Pensioenen<br />
ABTN<br />
Actuariële en bedrijfstechnische nota. Een document van het Bestuur waarin het uitvoeringsbeleid en de<br />
beheersstructuur van het Pensioenfonds zijn vastgelegd.<br />
Arbeidsongeschiktheidspensioen<br />
Pensioen dat een deelnemer ontvangt als hij door arbeidsongeschiktheid niet meer kan werken.<br />
Autoriteit Financiële Markten (AFM)<br />
Toezichthouder op pensioenfondsen (gedragstoezicht) sinds 1 januari 2007.<br />
Dekkingsgraad<br />
De verhouding tussen het vermogen en de voorziening pensioenverplichtingen.<br />
Dekkingstekort<br />
Van een dekkingstekort is sprake indien de dekkingsgraad minder bedaagt dan de wettelijke minimaal<br />
vereiste dekkingsgraad van 105%.<br />
De Nederlandsche Bank N.V. (DNB)<br />
Toezichthouder op pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.<br />
Eigen vermogen<br />
Verschil tussen bezittingen (vermogen) en schulden (voorziening pensioenverplichtingen).<br />
Feitelijke premie<br />
De premie die door de werkgever en de deelnemers wordt betaald.<br />
FTK<br />
Het Financieel Toetsingskader is het onderdeel van de Pensioenwet waarin de wettelijke financiële eisen<br />
aan pensioenfondsen zijn vastgelegd.<br />
Gedempte premie<br />
Pensioenpremie die wordt berekend op basis van het verwachte rendement exclusief diversificatieeffecten.<br />
Kostendekkende premie<br />
Pensioenpremie die wordt berekend op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur.<br />
Ouderdomspensioen<br />
Het pensioen dat vanaf de reglementaire pensioenleeftijd aan de deelnemer wordt uitgekeerd.<br />
Partnerpensioen<br />
Het pensioen dat aan de nabestaande wordt uitgekeerd nadat de deelnemer is overleden.<br />
Pensioenpremiegrens<br />
Het normale maximum van salarisgroep 5, zoals dit gebruikt wordt in het beloningssysteem van Shell<br />
Nederland B.V. De Pensioenpremiegrens wordt jaarlijks per 1 juli aangepast.<br />
Pensioenpremiegrondslag<br />
Het salaris (12 maanden plus uitkering ineens in april en/of december) plus eventuele pensionabele<br />
toeslag(en). De pensioenpremie wordt op deze basis berekend.<br />
Reservetekort<br />
Van een reservetekort is sprake indien de dekkingsgraad minder bedraagt dan de wettelijke vereiste<br />
dekkingsgraad (voor strategische beleggingsmix per 31 december <strong>2011</strong>).<br />
Rentetermijnstructuur<br />
De yield curve, of rentetermijnstructuur, is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijden van<br />
vastrentende beleggingen enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds.<br />
Vermogen<br />
Het saldo van alle bezittingen en schulden van het Pensioenfonds, dat beschikbaar is om de voorziening<br />
pensioenverplichtingen na te komen.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 81
BIJLAGEN<br />
Voorziening pensioenverplichtingen<br />
De met de rentetermijnstructuur verdisconteerde op de balansdatum opgebouwde pensioenaanspraken<br />
en pensioenrechten.<br />
Uitgesteld pensioen<br />
Opgebouwd pensioenrecht van gewezen deelnemers die de Shell-dienst voor het bereiken van de<br />
pensioenleeftijd hebben verlaten en van wie het pensioen nog niet is ingegaan.<br />
Waardeoverdracht<br />
Wettelijk recht om opgebouwde pensioenrechten over te dragen aan de pensioenuitvoerder van de<br />
nieuwe werkgever met als doel pensioenbreuk zoveel mogelijk te beperken en/of om versnippering van<br />
pensioenaanspraken over verschillende pensioenuitvoerders zo veel mogelijk te beperken.<br />
Waardevast<br />
Meegroeiend met de algemene prijsstijgingen.<br />
Beleggingen<br />
ALM-model<br />
Een ‘Asset/ Liability Management’ model waarbij de ontwikkeling van de beleggingen en de voorziening<br />
pensioenverplichtingen met verschillende economische en demografische veronderstellingen kan worden<br />
gesimuleerd over een reeks van jaren.<br />
Alternatieve beleggingen<br />
Private equity, hedgefondsen, niet beursgenoteerd vastgoed en overige alternatieve beleggingen.<br />
Beleggingsmix<br />
Verhouding van (beursgenoteerde) aandelen, alternatieve beleggingen, vastrentende waarden en<br />
kortlopende middelen in de beleggingsportefeuille.<br />
Benchmark<br />
Objectieve maatstaf, bijvoorbeeld een beursindex, waarmee door het Pensioenfonds behaalde<br />
rendementen kunnen worden vergeleken.<br />
Compliance<br />
De naleving van regelgeving.<br />
CSA’s<br />
Credit Support Annex, een bijlage bij de standaard derivatendocumentatie op basis waarvan zekerheid<br />
wordt verstrekt voor de nakoming van verplichtingen o.g.v. de derivatentransacties die tussen partijen zijn<br />
aangegaan.<br />
Credit spread<br />
Verschil tussen rentetarief op een bedrijfsobligatie en staatsobligatie.<br />
Credit default swap<br />
Een credit default swap is een overeenkomst tussen twee partijen waarbij het kredietrisico dat een van<br />
die twee partijen loopt op een derde partij wordt overgedragen aan de andere partij.<br />
Derivaten<br />
Afgeleide financiële instrumenten, zoals: opties, futures, forwards en swaps.<br />
Duration<br />
Een maatstaf voor de rentegevoeligheid van beleggingen of verplichtingen (dit is ongeveer gelijk aan de<br />
gewogen gemiddelde looptijd).<br />
Emerging Markets<br />
Opkomende, nog niet tot volwassen economiën uitgegroeide regio’s of landen.<br />
Equity swap<br />
Overeenkomst tot ruil van aandelenrisico’s met een andere partij.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 82
BIJLAGEN<br />
Eurozone<br />
De landen die de euro als eigen munteenheid gebruiken.<br />
EU kandidaten<br />
Landen die naar verwachting op termijn lid kunnen worden van de Europese Unie en de landen die lid<br />
zijn maar de euro niet als eigen munteenheid hebben ingevoerd.<br />
Exposure<br />
Bedrag waarover risico wordt gelopen. De risico’s voor de beleggingen kunnen bijvoorbeeld zijn valuta-,<br />
rente- en koersfluctuaties.<br />
Forward<br />
Een niet op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van de onderliggende waarden in<br />
de toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs.<br />
Fund of fund hedgefondsen<br />
Een beleggingsfonds dat alleen maar andere beleggingsfondsen selecteert en daarin namens haar<br />
beleggers belegt.<br />
Future<br />
Op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van de onderliggende waarden in de<br />
toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs.<br />
GMSLA<br />
Global Master Securities Lending Agreement, een raamovereenkomst waaronder twee partijen van<br />
elkaar, tegen een vergoeding, over en weer effecten kunnen lenen die na een bepaalde periode weer<br />
worden dienen te worden geretourneerd. Deze effecten worden in de tussentijd door de inlener gebruikt<br />
bij het totstandkomen van financiële transacties.<br />
Hedgen<br />
Afdekken van (beleggings)risico.<br />
Hedgefondsen<br />
Fondsen waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed scala aan beleggingsstrategieën en<br />
beleggingsinstrumenten om onder verschillende marktomstandigheden een absoluut (positief) rendement<br />
te behalen.<br />
Inflatieswap<br />
Overeenkomst tot ruil van inflatiestromen of inflatierisico’s met een andere partij.<br />
Investment Grade<br />
Een obligatie met een beperkt faillissementsrisico (S&P rating BBB of hoger, Moody’s rating Baa of<br />
hoger).<br />
ISDA<br />
International Swaps and Derivatives Association, een wereldwijde organisatie voor instellingen die<br />
gebruik maken van, en handelen in, derivaten. De ISDA publiceert standaard raamovereenkomsten (o.a.<br />
de ISDA Master Agreement en de CSA (zie boven)) die derivatenpartijen kunnen gebruiken bij het<br />
aangaan van derivatentransacties.<br />
Large cap aandelen<br />
Verzamelnaam voor aandelen die een grote marktkapitalisatie vertegenwoordigen.<br />
Liability hedge<br />
Een liability hedge bestaat uit langlopende staatsobligaties en rente- en inflatieswaps.<br />
Long positie<br />
Positie na het kopen van beleggingstitels.<br />
Optie<br />
Opties geven het recht om tot of op een bepaalde datum een bepaalde hoeveelheid onderliggende<br />
waarden, bijvoorbeeld aandelen of valuta, tegen een vooraf vastgestelde koers te kopen (calloptie) of te<br />
verkopen (putoptie).<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 83
BIJLAGEN<br />
OSLA<br />
Overseas Securities Lending Agreement. Een variant op de GMSLA’s (zie boven).<br />
OTC<br />
Over the counter, dat wil zeggen niet op de beurs verhandeld.<br />
Private Equity<br />
Beleggingen in niet-beursgenoteerde ondernemingen.<br />
Receivable<br />
Vordering.<br />
Renteswap<br />
Overeenkomst tot ruil van rentestromen of renterisico’s met een andere partij.<br />
Sale en repurchase (repo) and reverse sale en repurchase (reverse repo)<br />
Een gecombineerde verkooptransactie met een afspraak tot terugkoop. Wordt gebruikt voor het<br />
aantrekken van liquide middelen en/of arbitrage.<br />
Securities Lending<br />
Het uitlenen van effecten tegen een vergoeding, waarbij onderpand wordt ontvangen ter dekking van het<br />
risico van niet-teruglevering.<br />
Short positie<br />
Een positie die is ontstaan door het verkopen van beleggingstitels zonder deze te bezitten. Om de<br />
verkochte activa te kunnen leveren, dienen beleggingstitels te worden geleend van derden waarvoor in<br />
het algemeen onderpand moet worden gegeven.<br />
Small cap aandelen<br />
Verzamelnaam voor aandelen die een kleine marktkapitalisatie vertegenwoordigen.<br />
Standaarddeviatie<br />
Maat voor volatiliteit respectievelijk risico. Geeft de spreiding van de rendementen.<br />
Swap<br />
Overeenkomst tot ruil van bijvoorbeeld valutastromen, rentestromen of risico.<br />
Termijncontract<br />
Een overeenkomst waarbij de koper zich verplicht op een bepaalde datum een vermogenstitel van de<br />
verkoper te kopen tegen een vastgestelde prijs.<br />
Tracking error<br />
De afwijking van de gebruikte beleggingsindex als benchmark (bijvoorbeeld de AEX) en het<br />
beleggingsresultaat. Deze wordt onder andere gebruikt als risicomaatstaf en om de maximale ruimte aan<br />
te geven die beleggers mogen afwijken van een beleggingsindex (actief risico).<br />
VaR - Value at risk<br />
Vermogensverlies dat met een bepaalde waarschijnlijkheid in een bepaalde periode zal optreden.<br />
Vastgoed<br />
Beleggingen in niet beurs genoteerd vastgoed.<br />
Vastrentende waarden<br />
Beleggingen met een vaste opbrengst, zoals: obligaties, pandbrieven, spaarbrieven en hypothecaire<br />
leningen.<br />
Volatiliteit (van koersen)<br />
De beweeglijkheid van koersen. Heeft betrekking op het aantal fluctuaties en de grootte van de fluctuaties<br />
in het koersverloop van bijvoorbeeld aandelen, obligaties en valuta’s.<br />
Zakelijke waarden<br />
Aandelen en alternatieve beleggingen.<br />
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 84