10.07.2015 Views

2.3 Mb. - Zuivelhistorie Nederland

2.3 Mb. - Zuivelhistorie Nederland

2.3 Mb. - Zuivelhistorie Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

40% tussen de benen lopen, en de 20% de 30%, en de 15% de 20%, en de magerede 15%. Toen was er de chaos die komen moet wanneer winstbejag de verstandelijkeen morele overwegingen in het zakenleven overheersen.Men greep naar hetzelfde middel, hetwelk Zuid-Holland en Utrecht hadden toegepast,n.l. het merken der verschillende kaassoorten.Oorspronkelijk zocht men het daarbij in een merk en merkmethode aan de handgedaan door een zekere heer Gramser, die volgens zijn mededeling hiervan de uitvinderwas - wat nogal in twijfel wordt getrokken -. Later echter ging men overnaar het merk „van Sillevold”, dat reeds in gebruik was bij de volvette boerenkaas.Het is alleszins begrijpelijk dat hiertegen bezwaren van de Bond kwamen.Immers, eenmaal had er een spel van een oncontroleerbare oneerlijke concurrentiegespeeld en de vrees was gewettigd, dat bij gebruik van hetzelfde caseïneplaatjemet een uiterst klein kleur- en vorm-verschil voor volvette kans en voor kaas met40-, 30- en 20% vet in de droge stof, dit spel zich zou herhalen. Gevraagd werdeen zeer belangrijk afwijkende vorm van het plaatje en een sprekend andere kleur.Het mocht niet zo zijn. De toenmalige Minister keurde de door Friesland voorgesteldemerken in 1918 goed. Zuid-Holland en Utrecht hebben dit steeds als eenniet rechtvaardig besluit gezien, maar hadden zich te schikken.Dit ter inleiding van wat verder de gemoederen zo zou bezighouden.Het begon met moeilijkheden, die werden ondervonden bij export naar Amerika,waar men bij kaas, welke niet 50% vet in de droge stof bevatte, eiste, dat dezewerd voorzien van een opschrift dat 070 zij uit afgeroomde melk was gemaakt. DrSwaving kreeg een regeringsopdracht om zo mogelijk deze eis ongedaan te maken.Dit gelukte vrijwel. 8 ) Het had tot gevolg enige besprekingen over de vraag ofde volvette boerenkaas geen hoger cijfer dan 45% kon garanderen. Later is dit danook intern op 46% gesteld en bij dagkaas op 48%. Gemiddeld werd in de practijkde 50% dicht benaderd of overschreden. De Friese bewering dat de volvette boerenkaaszoveel minder vet zou bevatten als de volvette fabriekskaas, was dan ookniet houdbaar.Desondanks, hierop ontstond een actie uit Friesland, waarbij men voorstelde alleente spreken van 45%. Het is duidelijk, welke gevolgen dit zou hebben. Dezelfkazende boer is volstrekt niet in staat op nauwe grens inzake het vetgehalte inde kaas te werken. Van afromen kon dus hierbij geen sprake zijn. Maar de fabriek,werkende met mengmelk van vele bedrijven en technisch in de mogelijkheid doorbepaling van het vetgehalte der kaasmelk het vetcijfer der daaruit gemaakte kaasvrij nauwkeurig te berekenen, kon dus steeds afromen tot die grens. Dit was hetgehele jaar mogelijk, maar in de nazomer en winter zou het een belangrijke omvangaannemen. En op al die fabrieks- zowel als boerenkaas zou een en hetzelfdemerk komen.Naast deze actie en misschien wel als reactie op de tegenwerking op hun plannen,die men van de zijde van Zuid-Holland en Utrecht ontmoette, kwam de bewering8 Verslag eener reis naar Noord-Amerika en Canada in verband met Zuivelaangelegenheden. DrSwaving: 1921.▲ Heruitgave zuivelhistorienederland.nl53© Bond van Kaasproducenten

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!