12.07.2015 Views

HET HOGEPRIESTERLIJK GEBED VAN CHRISTUS - De Evangelist

HET HOGEPRIESTERLIJK GEBED VAN CHRISTUS - De Evangelist

HET HOGEPRIESTERLIJK GEBED VAN CHRISTUS - De Evangelist

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

267geweld tegen hen oefenen, als koningen en rechters heersen. Zij zullen de wereld ende engelen oordelen, 1 Kor. 6: 2, 3. Van de overwinnaar zegt Christus, Openb. 2: 26,27: Ik zal hem macht geven over de heidenen; en hij zal ze hoeden met een ijzerenstaf; zij zullen als pottebakkersvaten vermorzeld worden; gelijk ook Ik van Mijn Vaderontvangen heb. En Openb. 3: 21: Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon,gelijk als Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.3. Aan de Heere Jezus waren zulke uitmuntende gaven des Heiligen Geestes gegeven,en daarvan deelt Hij ook aan hen mede. <strong>De</strong> Geest der heerlijkheid, en de Geest Godsrust op u, 1 Petrus 4: 14. Welk hemels licht die zalving van binnen verspreidt, welkeheerlijke vermogens zij daar werkt, welke vrede Gods, welke onuitsprekelijke enheerlijke vreugde zij daar uitstort, behoeft in geen bijzonderheden aangetoond. <strong>De</strong>zeheerlijkheid noemt Paulus een verandering naar dat beeld der aanschouwdeheerlijkheid Gods, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest, 2 Kor.3: 18. Daarvan wordt de Bruidkerk beschreven, Ps. 45: 14: <strong>De</strong>s Konings dochter isgeheel verheerlijkt inwendig; haar kleding is van gouden borduursel. En van haar kande Heere zeggen als van Zijn oude volk: Uw schoonheid was volmaakt, door Mijnheerlijkheid, die Ik op u gelegd had, Ez. 16: 14.4. Gelijk ten laatste aan Christus was gegeven de hemelse gelukzaligheid, zo geeft Hijdie ook aan Zijn volk, zeggende, Joh. 10: 28: Ik geef hun het eeuwige leven. Enniettegenstaande deze zoveel minder in trap is dan de Zijne, is het echter dezelfdesoort van heerlijkheid, die zij met Hem genieten zullen. Dan zult gij ook met Hemgeopenbaard worden in heerlijkheid, Kol. 3: 4. Wij zullen Hem gelijk wezen; want wijzullen Hem zien gelijk Hij is, 1 Joh. 3: 2. Die ons vemederd lichaam veranderen zal,opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, Fi1. 3: 21.C. Dit is genoeg van het grote goed, waarvan alle gelovigen eigenaars zijn, maar nustaat nog te bezien, hoe zij dat deelachtig worden. Jezus zegt: Ik heb hun dieheerlijkheid gegeven. Die het verstaan: Ik heb die heerlijkheid, die U Mij gegevenhebt, aan hen te zien gegeven, zodat zij die met hun ongedekte aangezicht als in eenspiegel konden aanschouwen; die zeggen wel een waarheid, en merken het met rechtaan als een groot geluk voor de gelovigen, gelijk het in vers 24 zal voorkomen; maarbeantwoorden niet aan de betekenis van de uitdrukking; en dat kan niet zo wel heteneen geven, opdat zij één zijn. Het wil ook niet zeggen, volgens mijn begrip, dat Jezusal Zijn heerlijkheid voor hen overgegeven en besteed heeft, om het heil en diegelukkige eenheid voor hen te verwerven en uit te werken. Dat zou meer zijn eengeven vóór, dan aan hen. Eigenlijk dan betekent het een dadelijk geven van, endeelgenootschap bezorgen aan Zijn heerlijkheid. Maar hoe kan de Heere dan zeggenin de verleden tijd: Ik heb gegeven. Daar de reeds gelovigen er nog zo weinig vanhadden, en die geloven zouden, geheel niets; zijnde de meesten van die nog niet eensin wezen.1. Het is van allen waar, dat Hij hen in Zijn hart en voornemen die gift al gedaan hadvan eeuwigheid, en in het dadelijk opnemen van het Middelaarswerk; hetwelk met datoogmerk zou geschieden, om die heerlijkheid aan al de uitverkorenen te bezorgen.2. Hij had ook aan allen deze gift gedaan in het uittreksel van Zijn eeuwig Testament,dat beschreven was om kennis en verzekering te geven van die heerlijkheid voor allendie in Hem geloven zouden. Ik meen in Zijn woord der belofte.3. Diegenen, die reeds geloofden, hadden de eer al dadelijk ontvangen van kinderenGods te zijn, en de beginselen van alle verklaarde heerlijkheid reeds in bezitting;gelijk zij het onverliesbaar recht hadden tot de volmaakte toekomende. Waaromgezegd wordt in de tegenwoordige tijd: Die in den Zoon gelooft heeft het eeuwige

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!