12.07.2015 Views

HET HOGEPRIESTERLIJK GEBED VAN CHRISTUS - De Evangelist

HET HOGEPRIESTERLIJK GEBED VAN CHRISTUS - De Evangelist

HET HOGEPRIESTERLIJK GEBED VAN CHRISTUS - De Evangelist

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

281gemeen hadden, zou er wel enige betrekking en gemeenschap onderling zijn, doch metdat alles zouden zij, door heersende eigenliefde bezield, menigmaal door zelfzoeking,afgunst, hovaardige verheffing en dergelijke, van elkaar verwijderd, ja tegen elkaarverbitterd worden; zelfs ook al om die geestelijke voordelen; indien niet eenGoddelijke hand en band hen bij elkaar hield. Daarom was het volstrekt noodzakelijk,dat Christus Zelf, in Wien ook de Vader was, in hen was; dat Hij in dat hart woonde,leefde en werkte met Zijn Goddelijke tegenwoordigheid, licht, Geest en kracht. Wantdus moest Hij al de wortels van bitterheid en zaden van tweedracht uitroeien, of hetuitschieten beletten. En als die ene Heere Jezus in elk van die gegevenen eveneensleefde, leerde en werkte, kon het niet missen, of zij allen, waar en wanneer zij leefden,zouden één hart en één weg moeten hebben, eveneens gevoelen, bedoelen enbetrachten, welke gelijkheid van aard en genegenheden natuurlijk zuivere vriendschapmoest verwekken. En dus zou die inwoning van de Vader in en door de Zoon dievolmaaktheid der gelovigen in hen uitwerken, onderhouden en voortzetten. Eveneensals in een menselijk lichaam al de leden verenigd blijven, en door een vanzelfsheidlieflijk samenstemmen tot welzijn van het gehele gestel en al de delen; zolang zij deonbelemmerde invloed der levensgeesten uit het algemene hoofd ontvangen. Zo leidtde Heilige Geest ook elders de vereniging der gelovigen met elkaar af van hun verenigingmet Christus, het algemene Hoofd der Kerk. Zou het gehele lichaamsamengevoegd zijn, zij moesten opwassen in Hem Die het Hoofd is, namelijkChristus, Ef. 4: 15, 15; Ko1. 2: 19, zij moeten het Hoofd behouden uit welke hetgehele lichaam voorzien en samengevoegd wordt.TWEEDE DEELDit bijzonder oogmerk nu gezien hebbende, waartoe Christus in de Zijnen was, volgt:In ons tweede hoofddeel nog het algemene waartoe Hij aan Zijn volk de heerlijkheidgegeven had, die Hem van de Vader was gegeven, en waartoe Hij de beschreveneenheid onder Zijn volk teweeg bracht. Dat is: En opdat de wereld bekenne, dat GijMij gezonden hebt; en hen lief gehad hebt; gelijk Gij Mij liefgehad hebt. In welkewoorden eerst moeten verklaard worden twee gewichtige waarheden die te erkennenzijn; en ten andere die beoogde bekentenis van de wereld.I. <strong>De</strong> waarheden te bekennen zijn deze: Dat Gij Mij gezonden hebt; en dat Gij henlief gehad hebt; gelijk Gij Mij lief gehad hebt.A. <strong>De</strong> eerste is, dat Gij Mij gezonden hebt. Van die zending des Zoons door de Vader,is gesproken, vers 8, en het geloof daarvan aangemerkt als een vrucht vanJezus'prediking in Zijn gelovige discipelen. En vers 21, daar het geloof in dezezending voorkwam als een gevolg van des Vaders genadewerk van vereniging, tussende nu reeds gelovenden en die, die nog geloven zouden. Die geloofserkentenis vandeze zending was een erkentenis van het Goddelijke van alles dat Christus geleerd enverricht heeft; en van de uitnemende liefde des Vaders tot de wereld, hen zulk eenGezant en Zaligmaker toezendende. Dus sloot die ook in de ganse gehoorzaamheiddes geloofs aan het Evangelie. Meer is niet nodig, daarvan hier te herhalen. Maar watbreder moet ik spreken:B. Van een andere waarheid, die ook te bekennen was, en aan deze verknocht is: Endat Gij haar liefgehad hebt; gelijk Gij Mij liefgehad hebt omdat des Vaders liefde totde mensen enigszins vergeleken wordt met Zijn liefde tot de Zoon, kunnen wij dezelaatste gevoeglijk vooraf laten gaan.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!