testen is gebleken dat, mede door het grote gewicht van de operatietafel, het moeilijk is <strong>voor</strong> éénpersoon om deze te verplaatsen. Daarnaast is relevant dat de wielen van de operatietafel tijdenseen operatie zijn ingetrokken. Het intrekken van de wielen is vereist <strong>voor</strong> de stabiliteit van de tafeltijdens de operatie, zoals de gebruiksaanwijzing van de operatietafel vermeldt. Ook tijdens debrand in het <strong>Twenteborg</strong>ziekenhuis waren de wielen van de operatietafel ingetrokken en stonddeze op de zuil. De tafel was daardoor gefixeerd op de vloer. De operatietafel behoort functioneeltot de vaste inrichting van de operatiekamer en wordt slechts incidenteel (leeg) verplaatst. Om deoperatietafel te verrijden kunnen de wielen worden uitgeschoven door het gelijktijdig indrukken envasthouden van twee knoppen op het “override” paneel (onder het tafelblad, op de zuil) of op eenafstandbediening. Het duurt ongeveer 10 seconden <strong>voor</strong> de tafel verrijdbaar is.Naast het verrijdbaar maken van de tafel zou de patiënt in dit reddingsscenario moeten wordenlosgemaakt van de medische apparatuur. Dat wil zeggen dat drie ECG-snoeren, eenbloeddrukband, een saturatiemeter, een infuus, de slang van de bearhugger en het snoer van dediathermie van de patiënt afgenomen hadden moeten worden. Pas daarna had de operatietafel,ook bij inzet van meerdere personen, slechts langzaam in beweging gezet kunnen worden. Hetmanoeuvreren met de tafel zou vervolgens nog zijn bemoeilijkt door de diverse in de OK aanwezigeobjecten. Mede omdat het de aanwezigen aan routine in evacuatie onder deze omstandighedenontbrak, is het zeer onwaarschijnlijk dat de patiënt op deze wijze binnen een halve minuut (geziende snel verslechterde omstandigheden, paragraaf 5.3) in veiligheid had kunnen worden gebracht.Bij de brand in OK8 heeft één van de operatieassistenten daadwerkelijk een poging gedaan depatiënt volgens dit scenario te redden. Nadat de operatieassistent in eerste instantie deoperatiekamer via de deur van de opdekkamer was ontvlucht, keerde zij terug met de intentie omde afstandbediening van operatietafel te pakken. Deze hing aan de rand van de tafel, ter hoogtevan het hoofd van de patiënt, in de nabijheid van de brandende apparatuur. De operatieassistentslaagde hier niet in, naar haar zeggen omdat de hitte van de brand haar dit belette. Zij liep terugen ondernam een tweede poging om de afstandbediening te bereiken, ditmaal kruipend over devloer om de ergste hitte te ontwijken. Ook deze tweede poging slaagde niet. De operatieassistentheeft verklaard dat zij door de intense hitte en de zware rook niet verder kon komen danhalverwege de operatietafel. Zij heeft toen de operatiekamer, waarschijnlijk als laatste, verlatenmet achterlating van de patiënt. De beide pogingen om de afstandbediening te bereiken hebbenvolgens betrokkene 10 tot 20 seconden in beslag genomen.Scenario 2: Evacuatie zonder operatietafelDe tweede denkbare mogelijkheid <strong>voor</strong> redding van de patiënt was om eerst de gefixeerde enonder anesthesie verkerende patiënt los te maken en vervolgens deze weg te dragen uit deoperatiekamer. Dat betekent dat naast het losmaken van eerdergenoemde verbindingen met demedische apparatuur (ECG-snoeren, bloeddrukband, saturatiemeter, infuus, bearhugger,diathermie) ook de benen van de patiënt uit hun fixatie (klittenband en zwachtels) bevrijd haddenmoeten worden. De zwachtels hadden met een schaar moeten worden doorgeknipt. In normaleomstandigheden neemt dit losmaken, volgens betrokkenen, één à twee minuten in beslag. Omdathet <strong>voor</strong> één persoon niet goed mogelijk is om de patiënt van de operatietafel te tillen, zou ook indit geval een gecoördineerde actie van tenminste twee personen vereist zijn geweest. Nog minderdan in het eerste scenario is het denkbaar dat deze serie handelingen binnen een halve minuutuitgevoerd had kunnen worden.Bij dit tweede reddingsscenario kan nog worden opgemerkt dat de <strong>voor</strong>gestelde werkwijze, hetwegnemen van de operatietafel van een patiënt met openliggend operatiegebied, geheeltegenstrijdig is met de dagelijkse praktijk op een operatieafdeling. Zeker in een stressvolle situatiezoals die zich in het <strong>Twenteborg</strong>ziekenhuis <strong>voor</strong>deed, is het nauwelijks denkbaar dat het aanwezigeOK-personeel zelfs maar op het idee komt om zo’n afwijkende werkwijze te volgen. Het is dan ookbegrijpelijk dat het enige personeelslid dat concreet aanstalten maakte <strong>voor</strong> een reddende actie,koos <strong>voor</strong> het eerste en niet <strong>voor</strong> het tweede scenario.Samenvatting reddingsmogelijkheden patiëntEr zijn in beginsel twee mogelijkheden om de patiënt buiten de operatiekamer te brengen, namelijkdoor de operatietafel naar buiten te rijden, of door de patiënt van de operatietafel los te maken. Inhet eerste geval doet zich de moeilijkheid <strong>voor</strong> dat de operatietafel niet geschikt is om snel mee temanoeuvreren; in het tweede geval is een belemmering dat het onderlichaam van de patiëntplaatselijk was verdoofd en dat beide benen tweevoudig aan de operatieopstelling waren gefixeerd.In beide gevallen geldt dat diverse verbindingen tussen de patiënt en de medische apparatuurhadden moeten worden verwijderd. Het is onwaarschijnlijk dat gedurende de halve minuut waarinaugustus 2008 40
het verkeren in de omgeving van de brand fysiek nog mogelijk was, al deze handelingen verrichthadden kunnen worden.5.5 TIJDSTIP VAN OVERLIJDEN VAN DE PATIËNTOm na te gaan of een poging de patiënt te redden überhaupt tot een positief resultaat 23 hadkunnen leiden, is het van belang te schatten op welk tijdstip, gerekend vanaf het begin van debrand, de persoon is overleden.In het pathologisch-anatomische onderzoek aan het stoffelijk overschot van het slachtoffer zijndiverse letsels vastgesteld die onder invloed van de brand zijn ontstaan. Als drie belangrijkste zijnte noemen: uitwendige weefselschade door hitte-inwerking, beschadiging van de luchtwegen doorhitte-inwerking en roetafzetting, en de vorming van het toxische carboxyhemoglobine (COHb) inhet bloed, door inademing van koolmonoxidehoudend rookgas.Hoewel de aanzienlijke thermische weefselschade <strong>voor</strong> een deel ook na het overlijden van depatiënt kan zijn ontstaan, is het zeer goed mogelijk dat de hoge temperatuur het overlijden van depatiënt heeft veroorzaakt. De enorme hitte (zie Bijlage E) leidt tot een acute “zonnesteek” (oververhittingvan de hersenen), waarbij lichaamseiwitten binnen enkele minuten stollen. Reanimatie isin zo’n geval onmogelijk.Hypoxie door vocht en roetneerslag in de longen is een andere mogelijke doodsoorzaak. Deneerslag belemmert de gasuitwisseling tussen longweefsel en bloedvaten, waardoor dezuurstofspanning in de hersenen daalt, bewusteloosheid volgt en vervolgens de dood intreedt. Ditmechanisme is echter alleen mogelijk indien nog van adequate bloedcirculatie sprake was. Gezienhet bovenstaande is hierover geen uitsluitsel te geven.De derde letselvorm, carboxyhemoglobine in het bloed gevormd door de inademing vankoolmonoxidehoudend rookgas, komt niet als doodsoorzaak in aanmerking. Het COHb-gehalte inhet bloed van de patiënt 24 was daartoe te laag 25 . Op grond van het gemeten COHb-gehalte valt welaf te leiden hoeveel koolmonoxide het slachtoffer tijdens de brand moet hebben ingeademd en,met een geringere mate van nauwkeurigheid, de tijd die verstreek tussen het ontstaan van debrand en het overlijden van de patiënt. Uit deze schatting (bijlage F) blijkt dat de patiëntwaarschijnlijk de eerste twee minuten van de brand heeft overleefd, en daarna zal zijn overleden.Dit hoeft echter niet te betekenen dat de patiënt die eerste minuten ook bewust heeftmeegemaakt. Geen van de getuigen heeft een paniekreactie bij de patiënt waargenomen zoalsgillen, schreeuwen, huilen, of bewegingen om los te komen van de operatietafel, hetgeen van eenpersoon bij vol bewustzijn in de lijn der verwachting zou liggen.Bewustzijnsvermindering of –verlies, <strong>voor</strong>afgaand aan de dood van de patiënt, is duswaarschijnlijk. Die toestand kan ontstaan door een extreme geestelijke inspanning (“verlamd vanschrik”), die kan leiden tot een buitengewoon langzame hartslag waardoor onvoldoende bloed (endus zuurstof) de hersenen bereikt om het bewustzijn te behouden (flauwvallen of collaps). Ook debovengenoemde afnemende longfunctie kan, door een afnemende zuurstofspanning in dehersenen, leiden tot bewusteloosheid.Samenvattend is het aannemelijk dat de patiënt eerst het bewustzijn heeft verloren en dat daarna,later dan twee minuten na het begin van de brand, door oververhitting of verstikking de dood isingetreden.23 Met ‘positief resultaat’ wordt hier bedoeld dat de patiënt in levende toestand uit de gevaarszone isweggehaald.24 Vastgesteld op 24,7%25 In de literatuur wordt een COHb-gehalte van 40% genoemd als het niveau waarop bewusteloosheid optreedt;de letale dosis wordt geschat op 50% of hoger.augustus 2008 41