in zijn armen. 'Jongen, jongen, wat doet me dat plezier!' Ik maakte kennis met zijn echtgenote aan wie hij me met veel commentaar voorstelde. Zij was een verstandige en begrijpende vrouw die lachte om zijn fratsen met oorlogsminnaressen. Het was nog steeds dezelfde Albert, praatziek en vrolijk. Ik vergat bijna dat hij blind was. Wie is Wie? Dit opschrift zal menige vriend of kennis heimelijk doen glimlachen en de bedenking uitlokken: 'Wat flauw, daar weet ik immers alles van!' Alhoewel ikzelf nooit zoiets zou durven beweren, kan datgene, dat zij zich inbeelden, alleen maar voortspruiten uit oppervlakkige beschouwingen. Om daaruit af te leiden dat door iemand mag gezegd worden dat hij alles afweet van Eva's dochters, komt mij voor als een eigenwijze en ondoordachte bewering die ik slechts met een flinke dosis scepticisme zou durven aanvaarden. Wie er zo'n lichtzinnige overtuiging op nahoudt, zou wellicht verrast opkijken moest hij langs een paar onschuldige mooie ogen tot in de zielsgeheimen van een vriendinnetje of zelfs van zijn lieve vrouw kunnen doordringen. Let wel, dit is geen verwijt dat wij, mannen, het mooie geslacht aanwrijven; integendeel, het geheimzinnige trekt ons aan en maakt alles zoveel interessanter. Onze Lieve Heer, die alles kan en alles voorziet, heeft blijkbaar niet geweten wat Hij schiep toen Hij Adam een gezellin schonk. Zij beet in de appel en dat mocht niet, want het was een Goddelijk verbod. Zijn toorn was groot. Had Hij het op voorhand geweten, Hij zou voorzeker Adams rib met rust gelaten hebben, en dat ware wel erg jammer geweest voor het nageslacht. Maar mogelijk wist Hij wel wat hij deed en lachte Hij in zijn baard voor de poets die Hij Adam had gebakken. Maar kom, ik ga hier niet de complexiteit van alle Eva's ontleden. Het is een 'te' ingewikkeld probleem om mijn hersens daarmee te plagen. Hiermee verband houdend moet ik toch volledigheidshalve bekennen dat een van deze rare schepselen mijn bijzondere belangstelling heeft kunnen opwekken. Als u wilt weten, hoe dat zich heeft voorgedaan, dan wil ik wel verklappen dat het zijn ontstaan ook aan de oorlog te danken heeft en dat het bijgevolg op zijn plaats staat tussen al de andere gebeurtenissen die ik hier voorafgaand uit de as mijner herinneringen weer opgerakeld heb. Deze geschiedenis vangt aan op een voor mij onmogelijk nader te bepalen datum van het jaar 1916. Een dag zoals vele andere in het leven van een frontsoldaat, die de tijd tracht te doden met bezigheden zoals al vroeger beschreven en waartussen de luizenvangst een bijna dagelijkse hobby was geworden. Mogelijk was ik in dit reinigingsproces verdiept toen een wapenmakker mij opzocht met het verzoek een paar woordjes in het Engels te zetten onderaan de brief die hij tot zijn Belgisch meisje in Londen richtte. 'Wat moet ik schrijven, Jef?', vroeg ik. 'Dat is allemaal gelijk, als het maar iets lief is', zei Jef. Ik herinner mij nu niet meer wat mijn inspiratie ervan terechtbracht, maar het bleek Jefs voldoening weg te dragen. En Jef ging naar Londen met verlof. Hij kwam terug en vertelde me van zijn liefje dat had gevraagd wie de lieve woorden in 't Engels had geschreven, wetende dat hij die taal niet machtig was. 'Och', zei Jef, 'een vriend van mij. Een Antwerpenaar.' Dit antwoord wekte de belangstelling van het vriendinnetje van Jefs meisje, die vroeg of hij soms wist waar in Antwerpen die Sinjoor woonde. 'Neen', had Jef geantwoord, 'dat weet ik niet.' De beschrijving die Jef mij gaf van dat Antwerps vriendinnetje prikkelde mijn nieuwsgierigheid en ik zei hem dat ik haar een antwoord zou geven, indien zij wenste te weten waar ik woonde. Een volgende brief uit Londen bracht met naam en adres de toelating te schrijven naar mijn eerste vrouwelijke correspondente. Dat was het begin van de zeer bijzondere belangstelling die ik koesterde voor de pakketjes met snuisterijen die mij door dat lieve kind met een zekere regelmaat werden toegestuurd. De briefwisseling die tussendoor volgde, was van mindere betekenis en de foto's die ik van haar ontving, toonden mij telkens de beeltenis van een aardig jong meisje. Nu eens naast een vriendin afgebeeld, dan weer alleen, blootshoofds of met een koddig hoedje op een lief gezichtje met bakvisoogjes. Kortom, een meisje dat geen indruk op mij maakte. 71
72
- Page 1 and 2:
Etienne Berquin Herinneringen Oorlo
- Page 3 and 4:
Inhoudsopgave uit het originele man
- Page 5 and 6:
4
- Page 7 and 8:
het dat ik, na enkele tegenwerpinge
- Page 9 and 10:
In de gracht naast mij lag een rood
- Page 11 and 12:
Opeens viel mijn oog op een rij gew
- Page 13 and 14:
De artillerie-eenheid, die onze opm
- Page 15 and 16:
verte werden beantwoord. Kort daaro
- Page 17 and 18:
Ik stond op en richtte mijn stappen
- Page 19 and 20:
Tekening: Duitse zeppelin bombardee
- Page 21 and 22: Ontscheping Duitse soldaten Duitse
- Page 23 and 24: Gillis, kwam een 'caisson' achter m
- Page 25 and 26: 'Seffens, jongen', zei ze. 'Jeanne,
- Page 27 and 28: pas encore vue depuis ma naissance.
- Page 29 and 30: en Nieuwpoort te bemachtigen. Dat h
- Page 31 and 32: De hevigheid van ons geschut deed h
- Page 33 and 34: ongelegen bezoek van dat bommetje b
- Page 35 and 36: Ontmoeting Wij hadden nu al meer da
- Page 37 and 38: Zij waren de sterken die het gevaar
- Page 39 and 40: Franse merkwaardigheden Vroeg in de
- Page 41 and 42: Onze gedachten dwaalden af naar onz
- Page 43 and 44: Pantin, l'homme du monde, de diplom
- Page 45 and 46: Buiten enkele data die geschiedkund
- Page 47 and 48: De meelfabriek, beter gekend als de
- Page 49 and 50: De moffen die de schuld waren dat w
- Page 51 and 52: echt tegenover ons, zich een stem v
- Page 53 and 54: eschieting beginnen. Op onze terugt
- Page 55 and 56: Le Camp du Ruchard Het was een prac
- Page 57 and 58: Achterkant van de postkaart met de
- Page 59 and 60: Feuille-morte Het 15de linieregimen
- Page 61 and 62: Elke dag vergezelde ik mijn 'marrai
- Page 63 and 64: De Spaanse griep Tot de bevoegdhede
- Page 65 and 66: Stipt om 5.30 uur in de morgen klon
- Page 67 and 68: Menselijke hoogtepunten Na de innam
- Page 69 and 70: Een pijpenhandelaar schilderde eens
- Page 71: De zaak werd druk bezocht en breidd
- Page 75 and 76: Een tijd had ik zelf het schrijven
- Page 77 and 78: Maar, de tijd gaat verder. Onze har
- Page 79 and 80: 78
- Page 81: Nawoord Etienne heeft jarenlang bij