Attention! Your ePaper is waiting for publication!
By publishing your document, the content will be optimally indexed by Google via AI and sorted into the right category for over 500 million ePaper readers on YUMPU.
This will ensure high visibility and many readers!
DDe Engelse Orde van de Kousenband (garter) kent een bijzondere ontstaansgeschiedenis. Op een hofbal in Calais verloor Catherine Grandison, de Gravin van Salisbury, tijdens het dansen haar kousenband. Terwijl de rest van de aanwezigen haar een beetje stond uit te lachen, stapte koning Edward III naar voren, raapte de kousenband op en plaatste hem bij Catherine terug. Daarbij zei hij: Honi soit qui mal y pense (schande over hem die hier slecht van denkt). Deze gebeurtenis was de aanleiding voor de oprichting van de orde, en met de uitroep van de koning had de orde zijn motto gekregen. Dat klinkt te mooi om waar te zijn, en dat is het ook. De vroegste geschreven versie van dit verhaal dateert uit de jaren 60 van de 15de eeuw, zo’n honderd jaar na de stichting van de orde. Een kousenband was inmiddels een typisch vrouwelijk kledingstuk geworden, en er moest dus een verklaring gevonden worden voor de naam van de belangrijke ridderorde. Ten tijde van de oprichting was een garter gewoon een onderdeel van een ridderuitrusting: een band om de platen van een harnas rond been of arm te bevestigen. Dat uitermate mannelijke accessoire stond symbool voor de verbondenheid tussen de ridders van de orde. En voor het motto ‘Honi soit qui mal y pense’ is ook een prozaïscher verklaring. Het was de formulering waarmee Edward III zijn aanspraken op de Franse troon probeerde kracht bij te zetten. De koning wilde benadrukken dat niemand er iets slechts over hoefde te denken dat hij zijn geboorterecht ging opeisen. Religieuze setting Het verhaal van het bal in Calais is niet de waarheid, maar het begin van de Orde is wel degelijk een beetje vaag. Hij werd vermoedelijk in 1348 in het leven geroepen door de Engelse koning Edward III (1312- 1377). Het stichten van een ridderorde, een semireligieuze broederschap, was een middel voor een vorst om trouwe vazallen te belonen. Een aantal vorsten op het continent was hem al voorgegaan. Edward deed de inspiratie voor zijn eigen orde op in de toen in adellijke kringen bijzonder populaire verhalen over de legendarische koning Arthur en zijn ridders van de Ronde Tafel. Tijdens een toernooi, een geliefd tijdverdrijf van de koning, op Windsor Castle legde Edward de gelofte af om Arthurs fameuze broederschap nieuw leven in te blazen, met maar liefst driehonderd ridders. De koning liet meteen beginnen met de bouw van een gigantisch koepel vormig gebouw van zeventig meter in doorsnee om zijn Orde van de Tafelronde te huisvesten. Het oplaaien van de oorlog met Frankrijk wierp roet in het eten, en pas vier jaar later kon de koning daadwerkelijk invulling geven aan zijn plannen. Die werden overigens wel wat naar beneden bijgesteld. De Orde ging bestaan uit slechts 25 ridders, met de koning aan het hoofd. Als beschermheilige koos Edward voor St. George, Joris in het Nederlands, de beschermheilige van Engeland en ook van krijgslieden. De thuis basis werd niet het nooit gerealiseerde ronde bouwsel, maar de bestaande kapel, gewijd aan St. George, op het terrein van Windsor Castle. Daar zouden de Ridders op Garter Day in juni bijeenkomen voor hun jaarlijkse vergadering. In de kapel had iedere ridder zijn eigen koorstoel. Dat er voor zo’n religieuze setting is gekozen, is voor het midden van de 14de eeuw niet vreemd. De mensen in de late middeleeuwen hadden bijzonder diepe religieuze gevoelens, de bouw van de talrijke immense kathedralen getuigt daarvan. De gelovigen maakten zich bij zonder veel zorgen over hun zielenheil en geloofden heilig in het bestaan van het vagevuur. Daar moest de menselijke ziel na het overlijden enige tijd verblijven, alvorens hij gezuiverd naar de hemel kon gaan. Door gericht gebeden voor de ziel van een overledene op te zeggen, kon diens verblijf in dat vreselijke vage vuur bekort worden. Het grootste deel van de bevolking van christelijk Europa mocht al blij zijn als er één keer per jaar, op hun sterfdag, 64