08.08.2023 Views

7941 NVHP Faktor 2 - 2023

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Medische zaken<br />

Mijn kijk op gentherapie:<br />

A is geen B, maar wat<br />

moeten we er verder mee?<br />

Door Ilmar Kruis, lid werkgroep Zorg & Onderzoek<br />

Het is ruim zeven jaar geleden dat ik in de <strong>Faktor</strong> schreef dat gentherapie de mogelijkheid geeft op<br />

‘genezing’ van hemofilie. Zo ver is het nog niet, maar de eerste producten zijn goedgekeurd. Daarmee<br />

is het nog niet meteen beschikbaar, vergoeding is een issue. Maar het is wel tijd om ons af te vragen<br />

hoe we ervoor staan. Wat kan de huidige gentherapie werkelijk betekenen?<br />

Hoewel we steeds meer begrijpen van de werking<br />

van gentherapie, weten we ook een hoop niet. De<br />

belangrijkste onderwerpen met onzekerheden zijn:<br />

- Grote variatie in opbrengst: het factor-niveau dat<br />

behaald wordt na behandeling<br />

- Onzekerheid over de duur en wanneer er weer<br />

profylaxe gegeven moet worden<br />

- Het effect en de juiste behandeling van verhoogde<br />

leverwaarden na gentherapie<br />

- Het risico op tumorvorming door het AAV-virus<br />

Deze onzekerheden maken dat elke beslissing om<br />

wel of niet gebruik te maken van gentherapie ook<br />

nu na de testperiode om uitgebreide voorlichting,<br />

toestemming en monitoring zal vragen. De<br />

behandeling is niet één dag in het ziekenhuis en<br />

klaar, maar een uitgebreide intake, één dag in het<br />

ziekenhuis gevolgd door drie tot zes maanden van<br />

frequente checks en bloedafnames, met minimaal<br />

vijftien jaar (half-)jaarlijkse controles.<br />

Hemofilie A en B<br />

Als fanatiek volger van de verschillende<br />

gentherapieën is één ding heel duidelijk: hoewel<br />

dezelfde techniek gebruikt wordt en er veel<br />

overeenkomsten zijn, is de overweging bij hemofilie<br />

A voor de patiënt toch heel anders dan die<br />

voor hemofilie B. Waarom? Als eerste omdat de<br />

onzekerheid over het eindresultaat minder groot is<br />

bij hemofilie B. Bij A is het factorniveau in de studie<br />

na één jaar tussen de 0 en 250% factor VIII (FVIII)<br />

– er zijn zelfs mensen preventief met antistolling<br />

behandeld. Bij B ligt dit tussen de 5 en 120% factor<br />

IX (FIX). Bovendien gaat dit niveau bij A in de eerste<br />

periode snel omhoog maar ook weer naar beneden, bij<br />

B lijkt dit veel geleidelijker te gaan en zou het zelfs vrij<br />

lang stabiel kunnen blijven.<br />

Ten tweede is het alternatief emicizumab (Hemlibra®)<br />

beschikbaar bij hemofilie A: dit levert een constant<br />

FVIII-niveau van tussen de 8 à 15% met een beperkt<br />

aantal injecties. Bij gentherapie voor A had na 2 jaar<br />

slechts de helft van de patiënten nog een FVIIIniveau<br />

boven 15%. Dit is van belang omdat die 15%<br />

ongeveer de grens is waarboven gewrichtsbloedingen<br />

eigenlijk niet meer voorkomen. Kortom: het is<br />

kop-of-munt of de gentherapie bij A een betere<br />

bescherming geeft dan met emicizumab bereikt<br />

wordt. Bij hemofilie B is dit alternatief er uiteraard<br />

niet, waardoor een constant FIX-niveau zonder<br />

injecties sneller een aantrekkelijke optie kan zijn.<br />

Verhoogde leverwaarden<br />

Ook de levertoxiciteit (-beschadiging) is anders bij A<br />

en B. In beide gevallen is er stijging van leverwaarden<br />

gezien na gentherapie, maar bij A gebeurt dit<br />

frequenter. Dát het gebeurt is niet verrassend: we<br />

gebruiken een virus om de levercellen te infecteren<br />

zodat ze factor FVIII of FIX gaan maken. Ons<br />

immuunsysteem kan dit herkennen en gaat deze<br />

virus-geïnfecteerde levercellen netjes opruimen. Dat<br />

hoeft ook geen probleem te zijn, een avondje stappen<br />

met genoeg alcohol doodt ook een groot aantal<br />

levercellen en die groeien weer aan, maar dit zijn nu<br />

juist de cellen die de FVIII of FIX moeten gaan maken.<br />

Dus proberen we de afweerreactie stop te zetten met<br />

een (soms best heftige) corticosteroïden behandeling.<br />

Maar waarom dit voor A en B anders is, en wat de<br />

beste manier is om dit te behandelen weten we<br />

eigenlijk niet.<br />

Risico op tumorvorming<br />

De laatste onzekerheid lijkt tot nu toe wel vergelijkbaar<br />

tussen A en B. Het risico op ‘integratie’ van het virus<br />

in het DNA van een aantal van onze cellen. Als dit op<br />

de verkeerde plek gebeurt, kan dit bijdragen aan de<br />

<strong>Faktor</strong> 14

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!