You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
de symptomen nog niet duidelijk genoeg. Een<br />
tijdige diagnose is belangrijk voor de patiënt,<br />
ook al hoort hij dan eerder dat hij een dodelijke<br />
ziekte heeft waar niets aan te doen is: een lange<br />
periode van onzekerheid vinden mensen veel<br />
erger. Van den Berg: ‘Heel soms is er zelfs een<br />
klein gevoel van opluchting als de diagnose<br />
bekend is.’<br />
HET NEUROPORTAAL<br />
Het ALS-centrum heeft een wachtlijst van<br />
maximaal twee weken. En zelfs die tijd wordt<br />
benut. De patiënt krijgt meteen een inlogcode<br />
voor het beveiligde neuroportaal op internet.<br />
Daar kan hij zijn persoonlijke medische<br />
gegevens en ziektegeschiedenis invullen, zodat<br />
de arts die vooraf kan lezen. En na de diagnose<br />
kan hij via het neuroportaal vragen stellen<br />
aan de behandelaar zonder daarvoor eerst<br />
een afspraak te hoeven maken. Daardoor gaat<br />
er minder tijd verloren. Bellen kan ook, met<br />
Nienke de Goeijen. Zij is nurse practitioner<br />
neuromusculaire ziekten en doet de planning<br />
en de coördinatie van het ALS-centrum.<br />
Als contactpersoon voor de patiënt adviseert<br />
zij bijvoorbeeld over het zo goed mogelijk<br />
benutten van de krappe tijd. De Goeijen: ‘Als<br />
je weet dat het nog twintig jaar duurt voor je<br />
46 Uniek<br />
in een rolstoel zit, neem je andere beslissingen.<br />
ALS-patiënten gaan veel sneller achteruit. Wij<br />
zeggen: Wat je nu kúnt doen, doe dat nu. En als<br />
je het het volgend jaar nog steeds kunt, doe je het<br />
nog een keer.’<br />
Het ALS-centrum voert in één lange ziekenhuisdag<br />
alle onderzoeken uit. Soms een MRI,<br />
vaak een spier-zenuwonderzoek, meestal een<br />
bloedonderzoek, altijd een longfunctiemeting.<br />
Soms blijkt de ademhaling of het slikken op<br />
de eerste afspraak al zo verzwakt dat daaraan<br />
direct aandacht besteed moet worden.<br />
HET ALS-TEAM<br />
De diagnose komt aan het eind van de onderzoeksdag.<br />
Heel soms is er dan nog geen<br />
duidelijkheid. Doordat het ALS-centrum<br />
steeds bekender wordt, komen patiënten er<br />
steeds eerder terecht, soms te vroeg om een<br />
diagnose te kunnen stellen. Die onzekerheid is<br />
vervelend en onpraktisch. De Goeijen: ‘Zolang<br />
er geen diagnose is, krijg je niet de juiste zorg.<br />
Als je een traplift wilt krijgen, moet je wel een<br />
diagnose hebben.’<br />
Wanneer de uitslag inderdaad ALS is, is dat<br />
zo’n klap dat de patiënt vrijwel geen andere informatie<br />
meer kan opnemen. Pas thuis komen<br />
de vragen. Daarom volgt één of twee weken<br />
‘Als je een traplift wilt krijgen,<br />
moet je wel een diagnose hebben’<br />
later een tweede gesprek. Daarna worden de<br />
meeste patiënten overgedragen aan een van de<br />
ruim dertig regionale ALS-teams in Nederland.<br />
Een revalidatiearts, een fysiotherapeut,<br />
een ergotherapeut, een psycholoog, een logopedist,<br />
een diëtist en een maatschappelijk werker<br />
zorgen ervoor dat de patiënt zorg en hulpmiddelen<br />
krijgt om zo veel mogelijk te kúnnen<br />
doen wat hij met de rest van zijn leven wil. De<br />
Goeijen: ‘Het gaat om wat de patiënt belangrijk<br />
vindt. Werken of niet. Zo lang mogelijk thuis<br />
wonen of niet.’<br />
Ook het ALS-team werkt onder tijdsdruk. De<br />
juiste hulp moet snel komen. Het aanvragen<br />
van een traplift kan soms zes maanden duren.<br />
Voor een ALS-patiënt is het dan te laat.<br />
EUTHANASIE<br />
Naarmate de ziekte vordert, moet de patiënt<br />
belangrijke besluiten nemen over leven en<br />
sterven. Bijvoorbeeld over het laten plaatsen<br />
van een voedingssonde in de maag, als eten<br />
niet goed meer lukt. De Goeijen: ‘Als er al problemen<br />
met het slikken zijn, bespreken we dit<br />
soms al in het tweede gesprek na de diagnose.<br />
Want mensen moeten voldoende tijd krijgen<br />
om aan het idee te wennen en weloverwogen<br />
een besluit te nemen.’ Aan de andere kant<br />
dringt de tijd: als de ademhaling te verzwakt<br />
raakt, kan zo’n sonde niet meer geplaatst<br />
worden.<br />
Een andere belangrijke vraag is of men zich<br />
wel of niet wil laten beademen met een mondneuskap.<br />
Dit kan klachten als ochtendhoofdpijn<br />
en sufh eid overdag verminderen, maar het<br />
is niet geschikt voor alle patiënten. Bovendien<br />
zijn er ook nadelen, zoals de ziekenhuisopname<br />
voor het instellen van de apparatuur. De<br />
patiënt moet de voor- en nadelen goed kunnen<br />
afwegen.<br />
Hoewel hun ademhalingsspieren steeds<br />
zwakker worden, heeft dit niet tot gevolg dat<br />
ALS-patiënten stikken. Ze glijden langzaam<br />
weg in een soort bewusteloosheid. Onderzoek<br />
hiernaar wijst uit dat ruim negentig procent<br />
rustig overlijdt. Uit recent promotieonderzoek<br />
van Maud Maessen blijkt dat één op de vijf<br />
ALS-patiënten ervoor kiest het niet zo ver te<br />
laten komen. Zij krijgen van hun (huis)arts euthanasie<br />
of hulp bij zelfdoding. Tien tot vijft ien<br />
procent van de ALS-patiënten in Nederland<br />
wordt op verzoek onder diepe verdoving (palliatieve<br />
sedatie) gebracht alvorens te sterven. <br />
Hoeveel ze ook meemaken, de medewerkers van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>,<br />
soms laat een ervaring hen niet meer los. Het verhaal van Carin Smit,<br />
dermatologieverpleegkundige, vroeger chirurgieverpleegkundige.<br />
Het is ongeveer twintig jaar geleden. Ik was 22 en werkte als leerlingverpleegkundige<br />
op de afdeling Chirurgie. Er lagen meerdere<br />
oncologiepatiënten, sommige waren er slecht aan toe. Een van<br />
hen was een 45-jarige man. Ik zie hem nog voor me. Hij was<br />
geopereerd aan darmkanker en had last van een wondinfectie.<br />
Het ging niet goed met hem. Lichamelijk niet, psychisch niet. Hij<br />
zat zwaar in een dip.<br />
Die week had ik nachtdienst. Hij was me al een aantal nachten opgevallen omdat<br />
hij steeds wakker lag. Het geijkte glaasje warme melk hielp hem niet. Toen ik een<br />
uurtje overhad, ben ik bij hem gaan zitten. Hij vertelde me dat hij het niet meer<br />
zag zitten. Hoewel hem nog chemotherapie en bestraling te wachten stonden,<br />
leek hij geen enkele hoop meer te hebben. Hij was niet meer met zijn leven, met<br />
zijn toekomst bezig. Hij vertelde mij over zijn begrafenisplannen. Ernstig depressief.<br />
Dat gebrek aan levenslust shockeerde mij, maakte me boos. Deze man deed me<br />
denken aan mijn eigen vader. Ook hij had op jonge leeftijd kanker. Hij was 38<br />
toen hij het kreeg. Dankzij zijn energie, zijn zin om te leven, zijn motivatie heeft<br />
hij nog bijna tien jaar geleefd. Oprecht en geëmotioneerd vertelde ik deze man<br />
over mijn vader. Hoe hij vocht, hoe hij nog jaren leefde, hoe hij zijn kinderen zag<br />
opgroeien, hoe waardevol dat voor ons allemaal was. Ik vertelde hem dat hij niet<br />
mocht opgeven. Hij was potverdorie nog veel te jong om over zijn sterven te<br />
denken. Ook voor zijn vrouw en kinderen.<br />
De volgende dag begon ik al te twijfelen. Had ik deze man wel zo mogen<br />
toespreken? Hoe professioneel is het eigenlijk om hem met mijn privésituatie op<br />
te zadelen, met mijn mening. Wroeging.<br />
Drie jaar later werd hij weer opgenomen. De vele uitzaaiingen en complicaties<br />
maakten duidelijk dat zijn einde nu echt naderde. Ik schrok. Zo snel al. Ik werd<br />
overvallen door een naar gevoel, had ik hem geen valse hoop gegeven? Weer vroeg<br />
ik me af of ik er toen goed aan had gedaan zo open met hem te praten. Ik zocht<br />
naar een rustig moment om dat met hem te bespreken. Het kwam er niet van.<br />
Enkele weken later trouwde ik. Totaal onverwacht kwam hij op mijn bruiloft. In<br />
zijn rolstoel. Ik zie hem nog zitten. Volledig uitgeteerd, doodziek van de chemo,<br />
een heel andere man. Hij was gekomen om me te bedanken voor dat gesprek<br />
van jaren geleden. Hij vertelde me dat hij hieruit de moed had geput om door te<br />
gaan. Een ommekeer in zijn leven, noemde hij het.<br />
Twee weken later is hij overleden. Het is de enige keer dat ik op de begrafenis van<br />
een patiënt ben geweest. Ik heb mijn persoonlijke ervaringen daarna nooit meer<br />
met een patiënt gedeeld. <br />
Tekst: Elke Lautenbag. Foto: Shutterstock / Yanik Chauvin. Uniek 47