Marten J. Poley - Erasmus Universiteit Rotterdam

Samenvatting 155zoals directe niet-medische kosten (bijkomende uitgaven, bijvoorbeeld voorvervoer naar het ziekenhuis), indirecte medische kosten (toekomstige medischekosten in gewonnen levensjaren) en indirecte niet-medische kosten(productiviteitskosten). Voorts wordt er een tijdshorizon gekozen die lang genoegis om alle relevante effecten van neonatale chirurgie te includeren. Belangrijkeuitkomstmaten, zoals taalvaardigheid, cognitieve ontwikkeling, vorderingen opschool en arbeidsparticipatie, zijn immers pas jaren, zo niet decennia na debehandeling meetbaar. Teneinde een volledig beeld te krijgen van de uitkomstenop lange termijn wordt overigens gebruikgemaakt van verschillendeuitkomstmaten, zoals symptomen en kwaliteit van leven, en niet alleen vantraditionele maten, zoals vermeden sterfte. Bovendien worden niet alleen dekosten en effecten die aan de patiënt toevallen beoordeeld, maar ook die welkebetrekking hebben op de ouders. De positie van de ouders kan immers nietbuiten beschouwing blijven bij kosten-effectiviteitsonderzoek van neonatalechirurgie. De zorg voor een kind met een ernstige aangeboren afwijking zou eennegatieve invloed kunnen hebben op de kwaliteit van leven van de ouders. Dezezorg kan de ouders ook veel tijd kosten, en er kunnen hoge uitgaven voor eigenrekening mee zijn gemoeid, evenals kosten door productiviteitsverlies. Dit zijnevenwel veronderstellingen waar nauwelijks kwantitatieve gegevens teronderbouwing voor beschikbaar zijn. Hoofdstuk 1 bevat ten slotte de opmerkingdat dit proefschrift, afgezien van het doel bewijs te leveren voor dekosteneffectiviteit van neonatale chirurgie, kinderchirurgen bij wijze van inleidingde gelegenheid biedt zich vertrouwd te maken met de beginselen van kosteneffectiviteitsanalyses.Hoofdstuk 2 presenteert een volledige economische evaluatie van chirurgischeingrepen en de verdere behandeling van pasgeborenen met congenitaleanorectale misvormingen (CAM). Door middel van een kosten-utiliteitsanalyseworden de kosten en effecten hiervan vergeleken met 'niets doen'. De totalekosten per patiënt bedragen gemiddeld € 31.593, waarvan directe en indirectemedische kosten het grootste deel uitmaken. Na de chirurgische correctie hebbendeze patiënten vaak nog grote problemen met de stoelgang, en hun medischeconsumptie is naar verhouding hoog. Aan de hand van de EQ-5D-vragenlijst blijktechter dat hun kwaliteit van leven maar iets lager is dan die onder de algemenebevolking (0,88 versus 0,93). Het wel behandelen geeft een winst van 12,7 'voorkwaliteit van leven gecorrigeerde levensjaren' (QALY's). Gezien de kosten perQALY van € 2.482, is de kosteneffectiviteit goed te noemen.Hoofdstuk 3 betreft een kosten-utiliteitsanalyse van de behandeling vancongenitale hernia diafragmatica (CHD), vrijwel overeenkomstig de methoden diein Hoofdstuk 2 worden gebruikt. De totale kosten per patiënt—in dit gevalhoofdzakelijk voor de eerste ziekenhuisopname en indirecte medische kosten—zijn gemiddeld € 42.658. Er blijkt slechts gering productiviteitsverlies te zijn, voorzowel de voormalige patiënten als hun ouders. Voormalige CHD-patiëntenvertonen ademhalingsproblemen en maagklachten, zelfs nog op volwassen