scriptie 'Een zoektocht naar compassie' - Zinweb
scriptie 'Een zoektocht naar compassie' - Zinweb
scriptie 'Een zoektocht naar compassie' - Zinweb
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Een <strong>zoektocht</strong><br />
<strong>naar</strong> compassie
Voor CARLOS<br />
Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie,<br />
maar de grootste daarvan is de liefde.<br />
(1.Kor 13:13)
Een <strong>zoektocht</strong><br />
<strong>naar</strong> compassie<br />
De spanning tussen compassie<br />
en een individuele samenleving<br />
Door Madelinde Krantz<br />
Opleiding Religiewetenschappen<br />
Scriptiebegeleider Prof. dr. Will Derkse<br />
Datum 07-10-2011
1) Inhoudsopgave<br />
2) Inleiding — pagina 6<br />
Deel 1<br />
3) Compassie — pagina x<br />
4) Tegenovergestelde van compassie — pagina x<br />
5) Compassie in het christendom — pagina x<br />
6) Compassie in het jodendom — pagina x<br />
7) Compassie in de islam — pagina x<br />
8) De regel voor monniken van Benedictus — pagina x<br />
8.1) Goed luisteren en wel spreken. — pagina x<br />
8.2) Nederigheid — pagina x<br />
8.3) Gehoorzaamheid — pagina x<br />
8.4) Middelen om goed te doen — pagina x<br />
8.5) Het ontvangen van de gast als Christus zelf — pagina x<br />
8.6) Gehoorzaam zijn aan elkaar — pagina x<br />
8.7) De goede wedijver van de monnik — pagina x<br />
9) Samenvatting deel 1 — pagina x<br />
Deel 2<br />
10) Wie ben ik? Identiteit — pagina x<br />
11) Het zelf — pagina x<br />
12) De ander — pagina x<br />
13) Ik en jij — pagina x<br />
14) Wij — pagina x<br />
15) Samenleving — pagina x<br />
16) Nederland verzorgingsstaat. — pagina x<br />
17) Burgerschap — pagina x<br />
18) Verandering — pagina x<br />
19) Verantwoordelijkheid — pagina x<br />
20) Samenvatting deel 2 — pagina x<br />
4
Deel 3<br />
21) Compassie. Het veld in — pagina x<br />
21.1) Dr. Umit Tas — pagina x<br />
21.2) Marlies ter Borg — pagina x<br />
21.3) Prof. R. Lubbers — pagina x<br />
21.4) Rabbijn Soetendorp — pagina x<br />
22) Compassie als kompas — pagina x<br />
23) Ontmoeting: toeval — pagina x<br />
24) Ontmoeting: Pax Islamica — pagina x<br />
25) Compassie training — pagina x<br />
26) Handvest voor Compassie — pagina x<br />
27) Samenvatting Deel 3 — pagina x<br />
28) Afsluiting — pagina x<br />
29) Conclusie — pagina x<br />
30) Literatuurlijst — pagina x<br />
31) Bijlage — pagina x<br />
5
2) Inleiding<br />
Op een heuvel uitkijkend over Praag lees ik de laatste bladzijden van het boek ‘Is dit<br />
een mens’, geschreven door de Italiaanse schrijver Primo Levi. In Praag bezoek ik het<br />
Joodse deel van de stad en Theresienstadt. 1 Deze reis, samen met het boek van Primo<br />
Levi, heeft een onvergetelijke indruk bij mij achtergelaten.<br />
Twee jaar later, op mijn achttiende, vertrok ik voor twee jaar <strong>naar</strong> Israël. Daar werd<br />
ik geconfronteerd met de complexe verhouding tussen joden, christenen en moslims.<br />
Tijdens mijn verblijf in Israël merkte ik, als niet-jood, dat het lastig was opgenomen<br />
te worden in de joodse gemeenschap. Het is me voor een deel gelukt. Toch bleef ik me<br />
altijd een soort buitenstaander voelen door mijn niet-joodse identiteit. Degenen met<br />
een joodse identiteit daarentegen werden vrij snel opgenomen. Je religieuze identiteit<br />
bleek een vrijkaart of juist een reden tot buitensluiten.<br />
Voor mij werd het voor het eerst duidelijk hoe binnen- en buitensluiten voelt. Geen<br />
deel uitmaken van het geheel laat een gevoel van leegte achter. Het is een gevoel<br />
van machteloosheid. Of, om in de woorden van Primo Levi te spreken: ‘het roept meer<br />
vragen op dan het beantwoordt…Het schreeuwt en roept om begrepen te worden’ 2 Er moet<br />
een stabiele brug gebouwd kunnen worden tussen jou en de ander om een vruchtbare<br />
dialoog tot stand te kunnen brengen, waardoor er minder sprake hoeft te zijn van<br />
buitensluiten. Deze brug is voor mij compassie.<br />
In deze <strong>scriptie</strong> beschrijf ik mijn <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> compassie in Nederland. Ik vraag mij af<br />
welke rol compassie kan spelen in de huidige geïndividualiseerde samenleving. Houdt<br />
individualisme ook in dat we meer geconcentreerd zijn op onszelf, waardoor er minder<br />
ruimte voor compassie is? Om deze vragen te kunnen beantwoorden onderzoek ik<br />
eerst wat compassie is. Tijdens dit onderzoek merkte ik al snel dat compassie een heel<br />
breed begrip is.<br />
Toen ik de regel van Benedictus las, viel me op dat compassie een belangrijke rol<br />
speelt in deze regel. Zeven hoofdstukken uit de regel van Benedictus gebruik ik in deze<br />
<strong>scriptie</strong> als ‘compassie-bril’ om op zoek te gaan <strong>naar</strong> compassie in Nederland. Deze<br />
<strong>scriptie</strong> is verdeeld in drie delen. In het eerste deel wordt de betekenis van compassie<br />
beschreven. In het tweede deel staan de mens en menselijke relaties centraal. Deze<br />
eerste twee delen zijn een literatuuronderzoek. Het derde deel is een veldonderzoek<br />
door middel van interview en observatie. In dit derde deel ga ik met de kennis van de<br />
eerste twee delen op zoek <strong>naar</strong> compassie in Nederland.<br />
1 Theresienstadt is een voormalig fort, dat in de Tweede Wereldoorlog werd omgebouwd tot concentratiekamp. Naast het<br />
fort ligt de stad Theresienstadt, ook de stad werd gebruikt als concentratiekamp.<br />
2 De verdronken en de geredden, pp. 490.<br />
6
DEEL 1<br />
In het eerste deel van deze <strong>scriptie</strong> wordt compassie van<br />
verschillende kanten belicht. Zo wordt compassie beschreven vanuit<br />
de ethiek en vanuit de geschiedenis, en wordt het tegenovergestelde<br />
van compassie beschreven. Daarna zal compassie of barmhartigheid<br />
belicht worden vanuit de drie monotheïstische godsdiensten;<br />
jodendom, christendom en islam. Het eerste deel wordt afgesloten<br />
met de beschrijving van de hoofdstukken in de Benedictijnse regel die<br />
betrekking hebben op compassie.
3) Compassie<br />
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat compassie zoal betekent. Wat betekent het<br />
woord compassie? En hoe wordt compassie uitgelegd in de ethiek?<br />
Compassie kan vertaald worden door meeleven, mededogen of barmhartigheid. Het<br />
woord compassie is deels ontleend aan het Latijnse woord patiri. Dit betekent ‘lijden,<br />
het doorstaan van lijden met een ander, en je in een ander verplaatsen’ 3 . Compassie<br />
kan worden omschreven als een houding van principieel, consistent altruïsme. 4<br />
Compassie is het mede aanvoelen van wat de ander voelt. Vanuit de ethiek kan<br />
compassie op een volgende manier worden beschreven:<br />
“Compassie verwijst <strong>naar</strong> moreel wenselijk gedrag of geboden betrokkenheid op de ander die<br />
gericht is op hulp, of althans verlichting van diens lijden. In die zin is compassie verwant aan<br />
ontferming, zoals die is geïmpliceerd in barmhartigheid, de onvoorwaardelijke zorg of hulp<br />
aan iemand in nood. Compassie is echter ook verwant aan empathie: het vermogen zich in te<br />
leven in de emoties van een ander. (…) …compassie beperkt zich niet tot meeleven met pijn<br />
en verdriet, maar compassie leeft evenzeer mee met vreugde. Compassie is niet: hetzelfde<br />
voelen als de ander. Iemand die compassioneel meeleeft met een persoon die verdriet heeft<br />
over een verlies is niet actueel verdrietig (het is immers niet zijn verdriet) maar ‘potentieel<br />
verdrietig’ hij beseft wat het betekent een dergelijk verlies te hebben: hij kan het zich<br />
voorstellen, zich in zo’n situatie inleven.” 5<br />
Compassie wordt ook wel vertaald met barmhartigheid. Deze term vinden we<br />
voornamelijk terug in het christendom, jodendom en de Islam. In het Grieks betekent<br />
het woord barmhartig splanchnizomai, wat ‘ontroerd worden tot in de ingewanden’<br />
betekent. Met de ingewanden worden in het Grieks de kwetsbare ingewanden of<br />
gevoelens bedoeld. Het is met andere woorden de ander toelaten op de plaats waar<br />
je zelf kwetsbaar bent. Een ander Grieks woord dat in de Bijbel gebruikt wordt voor<br />
barmhartigheid is eleos, wat met tederheid, medegevoel en medeleven vertaald kan<br />
worden. Compassie is zowel liefde als lijden. Compassie is met liefde meeleven met de<br />
lijdende. Het is geen meelijden vanuit zieligheid, maar vanuit liefde. 6<br />
Compassie werd in de westerse geschiedenis niet altijd positief gewaardeerd. Zo bant<br />
Plato compassie uit van zijn ideale staat, want compassie en medeleven zou de jeugd<br />
maar bederven. In het christendom wordt de barmhartigheid hoog gewaardeerd,<br />
3 Karen Armstrong. Compassie, pp: 14<br />
4 Karen Armstrong. Compassie, pp: 15.<br />
5 lexicon van de ethiek, Marcel Becker.pp.46<br />
6 Anselm Grün. Angels of grace. pp 118.<br />
8
hierdoor zien we in de Middeleeuwen een positieve waardering van compassie. Dit<br />
zien wij onder andere terug bij Augustinus, die compassie ziet als deugdbevorderend<br />
en bij Thomas van Aquino, die compassie beschouwt als de deugd zelf. In de tijd<br />
van de Renaissance wordt compassie niet gezien als een groot thema. Het thema<br />
compassie keert weer terug in de moderne filosofie, waar het negatief gewaardeerd<br />
en als nutteloos en zwak wordt beschouwd. Maar ook als ordeverstorend, zoals<br />
Hobbes schreef in ‘Man and citizen’. Rousseau daarentegen beschreef compassie als<br />
de natuurlijke goedheid van de mens. Ook bij de Engelse en Schotse ethiek wordt de<br />
compassie positief gewaardeerd (Shaftesbury, Hutcheson, Hume en Smith). Zij zien<br />
compassie als een ‘liefderijk en universeel gevoel van sympathie’ 7 . In de negentiende eeuw<br />
wordt compassie zowel negatief als positief gewaardeerd. Schopenhauer ziet haar als<br />
fundament van de ethiek, en Nietzsche ziet compassie juist als moreel vernietigend. Hij<br />
ziet het als een zwakte. ‘Het is’, zo zegt hij, ‘een besmettelijke depressieve neiging die alles<br />
wat de mens verheft en waardevol maakt frustreert; ze koestert en vermenigvuldigt ellende<br />
in plaats van deze te bestrijden. God zelf is aan zijn medelijden met de mensen gestorven.’<br />
8 Nietzsche kent een grotere invloed in de negentiende eeuw dan Schopenhauer,<br />
waardoor compassie dan over het algemeen negatief wordt gewaardeerd. Voor Martin<br />
Buber en Scheler is dit anders, zij zien compassie als individueel overstijgend en<br />
berustend op liefde. In de monotheïstische religies komt compassie veelvuldig terug.<br />
In de volgende hoofdstukken zal de betekenis van compassie in het jodendom, de<br />
islam en het christendom nog beschreven worden.<br />
In de huidige tijd is er een voorzichtige tendens <strong>naar</strong> een positieve waardering van<br />
compassie. Zo wordt sinds kort compassie in het dierenrijk erkend. Frans de Waal<br />
beschrijft in zijn boek ‘Een tijd voor empathie’ voorbeelden hiervan. Deze waardering<br />
van compassie in het dierenrijk is een nieuwe gedachte. Volgens de Waal komt<br />
medegevoel bij dieren over het algemeen voor. De Waal onderzoekt in het bijzonder<br />
chimpansees, waarbij vele vormen van medegevoel werden gevonden. De chimpansees<br />
doen hun uiterste best om het lijden van hun groepsgenoten te verlichten. Pas sinds<br />
kort kan er openlijk gesproken worden over empathie bij dieren, vele jaren werd het in<br />
de wetenschappelijke wereld afgedaan als vaag en sentimenteel gedoe. 9<br />
7 Lexicon van de ethiek, pp: 46<br />
8 M. Becker. Lexicon van de ethiek pp: 46<br />
9 Frans de Waal, ‘ Een tijd voor empathie.’ pp: 106-108<br />
9
4) Tegenovergestelde van compassie<br />
Om te weten wat compassie is, is het belangrijk te weten wat tegenovergestelde<br />
kenmerken van compassie zijn. Compassie betekent je kunnen inleven in de ander,<br />
je kunt met zijn/haar lijden en vreugde meeleven. Een tegenovergestelde daarvan<br />
is een onverschillige houding aannemen tegenover de ander. Deze houding is<br />
een nonchalante, apathische houding. Een houding waarin geen betrokkenheid<br />
gevoeld wordt. De identiteit van de ander verandert als het ware onder een deken<br />
van anonieme algemeenheid. 10 De ander wordt niet als authentiek gezien, maar als<br />
onderdeel van de grote massa. Onverschillig kan men ook zijn tegenover degene die<br />
men niet kent of niet wil kennen. De ander in zijn anders zijn, raakt mij dan niet: juist<br />
doordat hij of zij anders is, neem ik een onverschillige houding tegenover hem of haar<br />
aan. Voor de bekende wordt wel compassie gevoeld. Het eigenbelang gaat zo voor het<br />
belang van de ander, bij een altruïstische houding wordt het handelen bepaald door de<br />
relatie met de ander.<br />
Het handelen vanuit eigenbelang is een tweede kenmerk dat als tegenovergesteld<br />
kan worden gezien van compassioneel handelen. Handelen vanuit eigenbelang wordt<br />
ook wel geassocieerd met economisch handelen. Dit wordt wel de homo economicus<br />
genoemd. 11 ‘De homo economicus is het rationele individu dat in alle omstandigheden<br />
de toekomstige gevolgen van diverse handelingsalternatieven zo goed mogelijk<br />
berekent en er vervolgens dat alternatief uitpikt dat zijn eigen belang zo goed<br />
mogelijk dient.’ Dit dienen van het eigenbelang hoeft het belang van anderen niet uit<br />
te sluiten. De homo economicus kan zeker anderen in zijn eigenbelang opnemen. 12<br />
De homo economicus is dus niet per definitie egoïstisch. Want de egoïst die enkel<br />
en alleen zijn eigen belang nastreeft, zal al snel door anderen geminacht worden.<br />
Zelfs degene die al te berekenend te werk gaat in zijn leven, zal door zijn medemens<br />
worden gewantrouwd. Het vertrouwen en de erkenning van de medemens vormen<br />
voorwaarden voor het menselijk geluk. 13 Een egoïst draagt daardoor altijd een vorm<br />
van eenzaamheid met zich mee. Egoïsme wordt gezien als tegenovergestelde van<br />
altruïsme.<br />
Er zijn verschillende wetenschappers die beweren dat de mens egoïstisch geboren is en<br />
dat het altruïstische in de mens later wordt aangeleerd. Deze wetenschappers zeggen<br />
dat als leven of bezit in gevaar komen, de ware egoïstische aard van de mens <strong>naar</strong><br />
10 Zygmunt Bauman, ‘Moderniteit en de Holocaust.’: pp:30<br />
11 M. Becker. Lexicon van de ethiek pp: 84<br />
12 M.Becker ‘Lexicon van de ethiek’.pp 83<br />
13 M.Becker ‘Lexicon van de ethiek’. pp 84<br />
10
oven komt. Zij beschouwen altruïsme als een verkapte vorm van egoïsme. 14 Anderen<br />
zijn het hier niet mee eens en zien de mens eerder als een sociaal wezen dat absoluut<br />
niet egoïstisch hoeft te handelen als leven of bezit in gevaar komen. Ook dan zou de<br />
mens in staat kunnen zijn voor de ander te kiezen of voor hem op te komen.<br />
Naast egoïsme bestaat er ook de term die het ego (ik) centraal zet. Dit is het<br />
egocentrisme. Bij egocentrische mensen staat het eigen ik steeds in het middelpunt.<br />
Daarnaast betrekt hij of zij alles op zichzelf. De egoïst heeft meer te kampen met een<br />
overdreven gevoel van eigenwaarde. 15 Egoïsme en egocentrisme zijn andere begrippen<br />
als eigenliefde.<br />
De eigenliefde is een verhouding tot het zelf die niet geïsoleerd is van anderen. Bij<br />
de eigenliefde is er sprake van een gepaste zorg voor het zelf in het kader van een<br />
persoonlijke voorstelling van een goed en geslaagd leven. 16 Bij de eigenliefde staat<br />
het ik niet centraal en kent het ook geen overdreven gevoel van eigenwaarde. Vanuit<br />
dit perspectief staat de eigenliefde niet als tegenovergestelde van compassie, maar in<br />
relatie tot compassie.<br />
Je zou zelfs kunnen stellen dat eigenliefde de voorwaarde is voor een geëngageerde<br />
overgave aan anderen. 17 Aan de andere kant blijft de eigenliefde ook een riskant begrip,<br />
omdat een teveel aan eigenliefde al snel op de loer ligt.<br />
Eigenliefde komen we daarentegen ook tegen in de ‘gulden regel’: de aansporing<br />
de ander lief te hebben als jezelf. De bijzondere aandacht voor andere mensen leidt<br />
geenszins tot een veronachtzaming van het zelf. 18 Deze gulden regel vinden we terug<br />
in de drie monotheïstische godsdiensten als ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat<br />
ook een ander niet.’ Het tegenovergestelde van compassie is in deze context het ego,<br />
het denken vanuit jezelf of jezelf vooropstellen. Bij compassie of altruïsme staat<br />
het belang van de ander of de relatie met de ander voorop. Deze gedachten zien we<br />
terug bij de beschrijving van compassie vanuit de drie monotheïstische godsdiensten:<br />
christendom, jodendom en islam. In de volgende hoofdstukken van deze <strong>scriptie</strong><br />
worden een aantal aspecten van compassie beschreven vanuit deze godsdiensten,<br />
beginnend met christendom, daarna jodendom en er wordt afgesloten met compassie<br />
vanuit de islam.<br />
14 Gerrit Manenschijn. Riskante humaniteit over de civilisatie van de gewelddadige mens. pp 344<br />
15 Van Dale. Nieuw groot woordenboek der Nederlandse taal. 1950<br />
16 M.Becker ‘Lexicon van de ethiek’. pp 86<br />
17 M.Becker ‘Lexicon van de ethiek’. pp 87<br />
18 M.Becker, idem.<br />
11
5) Compassie in het christendom<br />
We vinden woorden van Jezus over barmhartigheid onder andere in Matteüs. Jezus<br />
spreekt daar met mensen aan zijn rechter- en zijn linkerzijde. Hij zegt tegen de mensen<br />
aan zijn rechterzijde ‘Kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van<br />
de wereld voor jullie bestemd is.’ (25:34) Jezus vertelde hen waarom zij aan het koninkrijk<br />
Gods kunnen deelnemen. Dit was omdat toen Jezus naakt was zij hem kleedden<br />
en toen hij honger had zij hem voedden en toen hij ziek was zij hem bezochten<br />
enzovoorts. De mensen die zich aan zijn rechterzijde bevinden vroegen hem verbaasd:<br />
‘Maar wanneer was dat dan?’ Hier antwoordde Jezus op: “Dat was toen je een van mijn<br />
minste broers te eten, en hen te kleden gaf”.(25:44) Jezus bedoelt hier: als je barmhartig<br />
bent tegen hen die dat het meeste nodig hebben, je hierin Christus zelf dient. Aan<br />
de mensen die aan zijn linkerzijde zaten vertelde hij het tegenovergestelde, omdat<br />
zij ook het tegenoverstelde hadden gedaan voor de mensen die hen nodig hadden.<br />
Jezus vervloekte deze mensen aan zijn linkerzijde. (25:41) Dit voorbeeld laat zien dat<br />
barmhartigheid het helpen is van de mens in zijn basisbehoeften zoals hem of haar<br />
kleden, te drinken geven, maar ook hem of haar bezoeken als deze hulpbehoevend<br />
(ziek) is.<br />
In Lucas (6:63) deed Jezus een oproep aan de mensen om barmhartig te zijn zoals<br />
zijn Vader dat is. Jezus vergeleek deze barmhartigheid door drie gelijkenissen te<br />
vertellen. De eerste is die van de koning die zijn die<strong>naar</strong> de schuld kwijtscheldt die<br />
hij hem verschuldigd was. De koning is ontroerd tot in zijn ingewanden doordat zijn<br />
die<strong>naar</strong> de schuld niet kan betalen. Door deze ontroering scheldt hij de schuld van de<br />
die<strong>naar</strong> kwijt.(Matteüs 18:23-35) De tweede gelijkenis is het verhaal van de barmhartige<br />
Samaritaan.(Lucas 19:25-37) Deze Samaritaan werd bewogen door een gewonde<br />
reiziger. Hij hielp deze reiziger zonder hem te beoordelen <strong>naar</strong> afkomst. De Samaritaan<br />
was een ‘vijand’ van deze gewonde jood. En toch was zijn barmhartigheid groter<br />
dan zijn gevoel van ‘vijandschap’. Het verhaal vertelt dat voordat de Samaritaan de<br />
gewonde hielp, er ook een priester en een Leviet langs de gewonde liepen, maar dat<br />
zij deze hadden laten liggen. Zij voelde geen barmhartigheid voor de gewonde, maar<br />
angst en vijandschap. De derde gelijkenis is van een vader die blij is om zijn verloren<br />
zoon na een lange tijd weer te zien, zijn blijdschap is groter dan zijn boosheid. Deze<br />
verloren zoon heeft het vermogen van de vader verkwanseld, waardoor de vader een<br />
leven in armoede leed. (15:11-23)<br />
God wordt in deze drie parabels vergeleken met een koning, vader en een barmhartige<br />
‘vijand’. Deze parabels sporen de lezer aan om net zo barmhartig te zijn als God.<br />
12
De barmhartigheid begint bij Hem. Je wordt als het ware in beweging gebracht<br />
door het lijden van de ander of doordat de ander je hulp nodig heeft. De mens is<br />
geschapen <strong>naar</strong> het beeld van God, en God is barmhartig. Zo wijst de Bijbel ons op<br />
onze barmhartigheid. En op de menselijke plicht om barmhartigheid te voelen voor je<br />
medemens. Een andere belangrijke tendens over compassie in het christendom is je<br />
naasten liefhebben zoals jij jezelf liefhebt. (Matteüs 12, 31)<br />
6) Compassie in het jodendom<br />
In het jodendom komen we compassie net als bij het christendom tegen als<br />
barmhartigheid. Barmhartigheid wordt vertaald met Tsedaka, wat ‘gerechtigheid’<br />
betekent. Daarnaast wordt het met de woorden gemiedoet chassadiem vertaald, die<br />
‘daden van vriendschap’ betekenen. ‘Gerechtigheid’ is een recht en een plicht voor de<br />
mens. Het is een plicht om barmhartigheid te geven en je hebt als mens het recht die te<br />
ontvangen. Barmhartigheid vertaald als ‘daden van vriendschap’ heeft betrekking op<br />
de wederkerigheid in de persoonlijke relaties. 19<br />
Barmhartigheid is in het jodendom een opdracht tot actief handelen. Tegenslagen<br />
in het leven worden niet gezien als noodlot dat lijdzaam moet worden ondergaan.<br />
Tegenslagen worden gezien als opdracht tot actief handelen. Dit geldt zowel voor hen<br />
die het noodlot treft als voor de omstanders. Op deze manier kan men door de ervaring<br />
van lijden tot inkeer komen. Barmhartigheid is geen handelen uit medelijden, maar een<br />
handelen uit goddelijke plicht. Deze goddelijke plicht voer je niet uit om een beloning<br />
te ontvangen, maar uit navolging van God. 20<br />
Barmhartigheid heeft betrekking op de naastenliefde. Zo staat er in Leviticus 19:18 ‘Heb<br />
je naasten lief als jezelf ’. Deze zin wordt gezien als de basis van de gehele Hebreeuwse<br />
Bijbel. Het zijn daden van vriendschap die tot uiting komen op een onzelfzuchtige<br />
manier. Het is het onderdeel zijn van het leven van de ander, bij hem zijn in tijden van<br />
vreugde en smart. De naastenliefde geldt ook voor de mens buiten je eigen kring. Dus<br />
ook voor de niet-joden. Want de enige God kan niet twee soorten mensen hebben<br />
geschapen. Dit lezen we in Leviticus 19:18.<br />
De vreemdeling die bij u verblijft, moet voor u zijn als een ingezetene onder u. U moet hem<br />
liefhebben als uzelf, want u bent zelf vreemdelingen geweest in het land Egypte. Ik ben de<br />
HEERE, uw God.’<br />
19 Jonathan Sacks. The dignity of difference: how to avoid the clash of civilizations. pp. 113<br />
20 The dignity of difference: how to avoid the clash of civilizations. pp 114-116<br />
13
In het Hebreeuwse woord voor liefhebben wordt het werkwoord Ahav gebruikt. In dit<br />
woord vinden we positieve gevoelens tegenover de ander. Het gaat om positieve daden<br />
doen voor de ander en het weglaten van negatieve daden.<br />
In het Talmoedtraktaat Pirke Avot, dat de eerste eeuwen van de joodse ethiek<br />
samenvat, vinden wij de volgende uitspraak:<br />
‘Door drie dingen wordt de wereld in stand gehouden: door de Thorah, door de tempeldienst,<br />
en door het verrichten van barmhartigheid. 21<br />
In een uitleg van Exodus 20,1 in de Mekilta 22 vinden we de betekenis van God<br />
beschreven als rechter en als barmhartige. De God van het volk Israël is een God van<br />
barmhartigheid die in staat is tot vergeven. Hij is een God die de mens liefheeft. Een<br />
God die zich aan de mens bekendmaakt en bij hen betrokken is. Voor Rabbi Akiba is<br />
de belangrijkste regel uit de Thora de liefde tot je naaste. Hij zegt dan ook: ‘Je zult je<br />
naasten lief hebben als jezelf, dat is de grote regel uit de Thora’. Volgens Rabbi Akiba is de<br />
Liefde de initiërende motor achter al het menselijke handelen. 23 Zoals God barmhartig<br />
is, zo ook moet de mens barmhartig zijn.<br />
Want God heeft de mens geschapen <strong>naar</strong> zijn evenbeeld. De barmhartige daden van<br />
God moet de mens navolgen. Zoals de Heer de naakten kleedt, moeten wij de naakten<br />
kleden. Dit is te lezen in Gen. 3,21: ‘En de Heer God maakte voor de mens en zijn vrouw<br />
rokken van dierenvellen, en hij kleedde hen aan.’ Zoals de Heer in zijn barmhartigheid de<br />
zieken bezoekt, moeten wij mensen de zieken bezoeken. Een voorbeeld hiervan is dat<br />
God Abraham bezocht toen hij ziek was na zijn besnijdenis. (Gen 18,1) God troost de<br />
treurende, zo troostte hij Izaak na het overlijden van zijn vader Abraham (Gen 25,11)<br />
Ook het begraven van de doden valt onder de daad van barmhartigheid, want zoals<br />
God Mozes begroef (Deut 34,6) moet de mens zijn medemens begraven. Onder daden<br />
van barmhartigheid vallen in het jodendom ook eten geven aan de hongerigen, het<br />
verschaffen van een dak aan de daklozen en het opkomen voor het recht van een wees.<br />
7) Compassie in de islam<br />
Net als in het jodendom en het christendom wordt in de islam God gezien als<br />
barmhartig, genadevol en rechtvaardig. Hij wordt gezien als een God die zich<br />
21 Misjna Avoth 1, 1-15.<br />
22 De Mekilta zijn Midrasj verzamelingen op Exodus.<br />
23 De tien woorden in Mekhilta. pp 36<br />
14
ekommert om de mensen. De Koran begint met de volgende zin; ‘In de naam van<br />
Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. Alle lof zij Allah, de Heer der Werelden. De<br />
Barmhartige, de Genadevolle.’ (Soera 1,1-3) 24<br />
Deze eerste twee zinnen van de Koran worden zeventien keer per dag voorgedragen,<br />
daarnaast beginnen bijna alle hoofdstukken in de Koran ermee. Net als God barmhartig<br />
is, zo wordt er van de mensen barmhartigheid verwacht. Onder barmhartigheid vallen<br />
deugden als hulpvaardigheid, opofferingsgezindheid, gastvrijheid en vrijgevigheid.<br />
Deze houding geldt voornamelijk <strong>naar</strong> hen die kwetsbaar zijn, zoals wezen, weduwen<br />
en voor hen die niet voor zichzelf kunnen opkomen. De Koran spreekt van een plicht om<br />
goed te doen voor deze mensen. Het is de plicht om net als de profeet Mohammed te<br />
helpen waar nodig is. De mens moet gericht zijn op zijn medemens, en niet op zichzelf.<br />
Daarbij moet hij zijn medemens aansporen tot barmhartigheid. 25<br />
Een van de belangrijke kenmerken van barmhartigheid is vrijgevigheid. Het geven van<br />
een materiële bijdrage is de eerste verplichting. Dit komt tot uiting in het geven van de<br />
Zakaat.(2:110) De Zakaat is de plicht van het geven van een materiële bijdrage. Hoeveel<br />
de Zakaat moet zijn, staat niet vast. Soms wordt er gezegd dat het tien procent is van<br />
het inkomen. De Zakaat betekent zuivering. Door vrijgevig te zijn, zuiveren gelovigen<br />
zich van gierigheid. Vrijgevig zijn gaat zonder onderscheid van de persoon.<br />
Toen Mohammed in 632 <strong>naar</strong> Mekka ging, stelde hij een aantal morele verplichtingen<br />
vast. Deze morele verplichtingen waren de volgende: breng geen schade toe aan<br />
anderen, breng geen rente toe aan uitgeleend geld, mannen moeten hun echtgenotes<br />
goed behandelen aangezien zij samen partners zijn, sluit geen vriendschap met<br />
mensen met een slecht karakter en pleeg geen overspel. 26<br />
De vele namen die Allah gegeven zijn, vormen een inspiratie voor het goed omgaan<br />
met anderen. Hierboven zijn de namen Barmhartige en Genadevolle al genoemd.<br />
Naast deze namen wordt Allah ook de Zachtmoedige, de Rechtvaardige, de Gevende,<br />
de Onpartijdige en de Liefhebbende genoemd.<br />
In de islam is de intentie even belangrijk als de daad. Bij de daad is oprechtheid<br />
cruciaal. De islam spreekt over het altijd samengaan van het hart, de tong en de daad.<br />
Deze horen altijd bij elkaar. Zo kun je niet alleen over barmhartigheid spreken (de<br />
tong), je moet het ook voelen (hart) en het uiten door middel van handelen (daad). 27<br />
24 H. Küng. De islam. pp. 9<br />
25 Abdeus Sadder. Islam voor beginners. pp. 15-18<br />
26 Malcolm Clark, Fontline. Islam voor dummies. pp 200 en 201.<br />
27 Malcolm Clark, Fontline. Islam voor dummies pp 199<br />
15
Ook In de islam staat de ander centraal en vinden we de gouden regel: wat gij niet wilt<br />
dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Deze regel speelt ook een essentiële rol in het<br />
christendom en het jodendom.<br />
Nu de betekenis van compassie vanuit jodendom, christendom en islam besproken is,<br />
worden in het volgende hoofdstuk de hoofdstukken besproken van de Benedictijnse<br />
regel die betrekking hebben op compassie. Daaraan voorafgaand wordt het leven<br />
van Benedictus beschreven en wordt kort ingegaan op zijn regel die hij schreef voor<br />
monniken.<br />
8) De regel voor monniken van Benedictus<br />
Benedictus werd geboren rond het jaar 480 in Nursia. Als Benedictus volwassen<br />
is geworden, wil hij weg uit het drukke leven en trekt hij zich terug als kluize<strong>naar</strong>.<br />
Als hij kluize<strong>naar</strong> is, zijn er verschillende mensen die <strong>naar</strong> hem toe komen met<br />
levensvragen. Gemotiveerd door deze vragen sticht hij in 529 een mannenklooster en<br />
een vrouwenklooster, na een ‘mislukte’ poging tot het stichten van een klooster elders.<br />
Deze mislukking kwam doordat Benedictus zijn regel in eerste instantie te streng<br />
gemaakt had. Dit tweede klooster werd het later beroemde klooster Monte Cassino.<br />
Hier schrijft hij een levensregel voor de monniken in de kloosterorde. Deze regel is<br />
bestemd als leidraad voor de inrichting van het gezamenlijke leven van de monniken. 28<br />
De regel geldt tot de dag van vandaag als leidraad van het westerse kloosterleven<br />
en bestaat uit drieënzeventig hoofdstukken. Als je de regel leest, dan komt deze in<br />
eerste instantie hard en streng over. Toch is er ook mildheid in te vinden. Zo moet<br />
men rekening houden met de zwakheid, met de omstandigheden, maar ook met de<br />
talenten van de ander. Als Benedictus schrijft over straf, dan legt hij daarnaast altijd<br />
weer de nadruk op de zorg en liefde voor de ander. De regel is geen opsomming van<br />
verplichtingen en geboden, maar is in wezen een ruimhartige tekst. Hierin ligt vooral<br />
de nadruk op soepelheid, vrijheid, verantwoordelijkheid en liefde. Hierdoor is de regel<br />
ook toepasbaar buiten het kloosterleven. 29<br />
Na het lezen van de Benedictijnse regel valt op dat barmhartigheid een belangrijk<br />
begrip is. Barmhartigheid of met andere woorden compassie vind je in de Benedictijnse<br />
regel in de volgende begrippen die hieronder uitgewerkt worden. De begrippen zijn:<br />
goed luisteren, nederigheid, gehoorzaamheid, middelen om goed te doen, het ontvangen van<br />
28 De regel van Sint-Benedictus. Vertaald door Vincent Hunink. pp:88<br />
29 De regel van Sint-Benedictus. Vertaald door Vincent Hunink. pp: 88-91<br />
16
gasten als Christus zelf, gehoorzaam zijn aan elkaar, en de goede wedijver van de monnik. De<br />
beschrijving van compassie in de Benedictijnse regel gaat veelal gepaard met discipline<br />
en strengheid. Alle regels tot in de puntjes uitvoeren, is bijna niet haalbaar. Daarom<br />
moet het gezien worden als een richtlijn. Het is een ‘Regel voor beginners’, zoals de<br />
titel van het boek over de Benedictijnse regel van Wil Derkse luidt. Iedereen is een<br />
beginneling, ieder dag weer. Zo moeten ook de volgende regels gelezen worden als een<br />
begin, niet als een einddoel.<br />
8.1 Goed luisteren en ‘wel’ spreken<br />
De regel van Benedictus begint met: ‘luister, mijn zoon, <strong>naar</strong> de richtlijnen van uw meester<br />
en neig het oor van uw hart, aanvaardt gewillig de vermaningen van uw liefdevolle vader<br />
en breng ze metterdaad ten uitvoer.’ 30 Het goed luisteren is belangrijk voor Benedictus,<br />
het is het respons geven aan de (het) ander(e). Een respons geven op een manier<br />
die van harte gaat. In het Engels woord ‘responsibility ‘ zit het woord ‘respons’.<br />
Verantwoordelijkheid wordt in het Engels vertaald met ‘er respons op geven’. 31 Het is het<br />
goed luisteren <strong>naar</strong> wat er van je gevraagd wordt, en hier op een verantwoordelijke<br />
en oprechte manier respons op geven. Bij goed luisteren zet je jezelf aan de kant. Je<br />
houdt als het ware je eigen adem in om de ander goed te kunnen horen. Goed luisteren<br />
is ook goed kunnen observeren in de ruimte, om op deze manier respons te kunnen<br />
geven aan wat er ook op een stille manier van je gevraagd wordt.Bij het goed luisteren<br />
hoort ook goed spreken. In het Latijn betekent goed spreken ‘bene-dicere’, wat vertaald<br />
kan worden met ‘zegenen’. Als je niet goed let op hoe jouw woorden overkomen op de<br />
ander, dan kan het zijn dat deze anders overkomen dan dat jij bedoeld hebt. Binnen het<br />
klooster luistert de abt <strong>naar</strong> alle broeders. In de ander kunnen we Christus ontmoeten.<br />
Christus kan bijvoorbeeld via een gast spreken die het klooster bezoekt. Het is mogelijk<br />
dat de Heer de gast heeft gestuurd om de monniken van het klooster bewust te maken<br />
van een eventuele blindheid. Goed luisteren is belangrijk in het dagelijkse leven.<br />
Goede communicatie en een goed luisterend oor zijn essentieel voor effectief werk.<br />
Goed communiceren gedijt bij onze aandacht en wij gedijen zelf beter als we aandacht<br />
hebben voor de ander of voor het andere.<br />
8.2 Nederigheid<br />
Nederigheid is de moed hebben om te dienen. Nederigheid is excentrisch. Je aandacht<br />
is gericht op de ander. In de ander kun je God ontmoeten. God ligt besloten in wat<br />
30 De regel van Sint-Benedictus. Vertaald door Vincent Hunink. pp 9<br />
31 Will Derkse. Levensregel Voor beginners.<br />
17
uiten je eigen ego ligt. Hij is te vinden in je medemens, je medebroeder, en in het<br />
werk dat je moet doen. Je toont je in dienst van de ander of in dienst van het andere.<br />
Waardoor je de ander of het andere de volle aandacht kunt geven. Om te dienen is<br />
moed nodig. Het is het compleet openstaan en kunnen opgaan in de ander of het<br />
andere vanuit een rustige blik vanuit je hart, met een klein ego, een ego dat als het<br />
ware als een hond bij je voeten ligt.<br />
Het zevende hoofdstuk van Benedictus gaat over nederigheid. Dit hoofdstuk begint<br />
als volgt: ‘De goddelijke Schrift, broeders, roept ons toe: ‘ Iedereen die zich verheft die zal<br />
vernederd worden, maar wie zich vernedert, zal verheven worden’. (Lc 14.11) Elke vorm van<br />
zelfverheffing is een vorm van hoogmoed. Volgens de regel is nederigheid opgebouwd<br />
uit verschillende stappen of verschillende treden van een ladder. Deze ladder kennen<br />
we van het Bijbelverhaal van Jacob. Jacob droomt van een ladder die op de grond staat<br />
en reikt tot in de hemel. Boven aan deze ladder vinden we God. Van oudsher wordt de<br />
ladder geïnterpreteerd als een spirituele weg <strong>naar</strong> God. Door <strong>naar</strong> God op te stijgen<br />
moeten we eerst in onszelf neerdalen. Alleen wie zichzelf ontmoet kan God ontmoeten.<br />
Op weg <strong>naar</strong> God kan ik mijn eigen schaduw leren kennen. Het in onszelf neerdalen<br />
gebeurt door middel van nederigheid.<br />
Nederigheid betekent in het Latijn “humilitas”. Humilitas komt van het woord<br />
Humus dat aarde betekent. Degene die neerdaalt en zijn beperkingen als mens kan<br />
aanvaarden, kan opstijgen <strong>naar</strong> God. Als we afdalen op deze ladder, dan komen we<br />
onze schaduwkanten tegen. Hoe meer we afdalen, hoe meer we onszelf leren kennen.<br />
De eerste trede houdt in dat je voordurend ontzag voor God voor ogen moet houden.<br />
Het gaat erom dat we God in ons dagelijkse leven niet vergeten. Het betrokken zijn<br />
met God betekent ook op een zorgvuldige manier met onszelf omgaan en met onze<br />
omgeving. Het betekent een bewuste manier van leven, zodat je je niet laat afleiden<br />
van je weg <strong>naar</strong> binnen. Want zo staat er bij deze eerste trede: “onthoud je te allen tijde<br />
van zonden en van fouten, die van de eigen wil en ook de verlangens van het lichaam”. Je<br />
leven betrekken op God is een voorwaarde voor innerlijke vrijheid.<br />
De tweede en derde trede zijn het niet vervullen van je eigen verlangens, maar ook de<br />
verlangens van de ander in de gaten houden. Misschien bedoelt Benedictus, dat je niet<br />
de wil moet volgen van je ego, maar de wil van je hart.<br />
18
De vierde trede vertelt dat je ook nederig dient te zijn ten opzichte van lastig werk<br />
dat je opgedragen is. Ook al lijkt het werk je zwaar, en zie je er niet direct het nut van<br />
in. In deze situaties moeten we geduld hebben en zwijgen, zodat er ruimte ontstaat<br />
waardoor we onze emoties kunnen overzien. Deze houding geldt ook als we voelen<br />
dat een ander ons niet goed behandeld heeft, en we ons daardoor gekrenkt voelen.<br />
Benedictus haalt hier de volgende zin uit de Bijbel aan: ‘Wie volhardt tot het einde zal<br />
gered worden’ (Mt 10,11) Je moet niet de moed laten zakken of er voor weglopen. Maar<br />
doorgaan, zodat je jezelf leert kennen.<br />
De vijfde trede is het vertellen van slechte gedachten of slechte gevoelens van je hart<br />
aan de abt. Je mag deze niet verborgen houden, want er staat geschreven: ‘Beken aan<br />
de Heer, want Hij is goed en zijn mededogen gaat tot in den eeuwigheid . (Ps 105,1) Als je<br />
deze gedachten vertelt aan de abt, doe je dat ook aan God. Een uitgesproken gedachte<br />
kan wegvliegen, een onuitgesproken gedachte kan blijven kleven aan het hart zodat<br />
het een zware last wordt die je bij je draagt.<br />
De zesde trede gaat over grote tevredenheid, ook met het allerkleinste en meest<br />
nutteloze. Benedictus zegt ons tevreden te zijn met de banaliteit van alledag.<br />
De zevende trede is het jezelf tot niets doen voelen. Je bent: ‘Een worm, geen mens…’<br />
schrijft Benedictus bij deze regel. Wil Derkse vertaalt deze regel met ‘blij zijn dat ons<br />
opgeblazen ego is doorgeprikt’. In deze trede wordt gesproken over het vernederen van<br />
jezelf. Het woord ‘vernederen’ wordt in de zevende trede drie keer gebruikt, maar<br />
ook woorden als waardeloos, slecht en beschaamd komen <strong>naar</strong> voren. Het is moeilijk<br />
deze woorden op een neutrale manier te lezen. Als je deze regel naast de zin plaatst<br />
‘je naasten lief hebben als jezelf ’ (Mt 12.31, en te lezen in de 4 e regel van Benedictus),<br />
dan is er in deze laatste zin geen sprake van jezelf vernederen. Je naasten dien je lief<br />
te hebben als jezelf, maar niet meer lief te hebben dan jezelf. Je vernedert jezelf niet<br />
ten aanzien van de ander. Wat vernederd mag worden, is je grote ego, omdat deze een<br />
(oprecht) contact met een ander in de weg staat.<br />
De achtste trede houdt in dat je als individu altijd onderdeel bent van een geheel. Het<br />
is het jezelf zien in de commune, niet als eenling die zijn eigen weg gaat. Je bent wie je<br />
bent door de ander die tegenover jou staat. Je kunt niet geheel zelfstandig handelen.<br />
Juist het handelen in naam van of met de ander maakt de handeling waardevol en<br />
zinvol.<br />
De negende trede is zwijgen als monnik totdat je iets gevraagd wordt. Want: ‘Een man<br />
met veel woorden gaat niet recht over het land’ (Ps 139,12). Door te zwijgen confronteren<br />
19
we onszelf met diepste waarheid in onszelf. Door (te) veel te spreken kunnen we<br />
onszelf niet meer horen. We horen onszelf wel spreken, maar we voelen niet meer wat<br />
we met die woorden bedoelen. Door (te) veel te speken lopen we het risico dat we<br />
steeds in het middelpunt staan. Je kunt spreken om jezelf te ontwijken. Zolang je blijft<br />
spreken hoef je jezelf niet onder ogen te komen. Door te zwijgen stuiten we op onze<br />
diepste kwetsbaarheid.<br />
De tiende trede is het niet snel geneigd zijn tot lachen, en ook hierin een nederige<br />
houding aannemen. Er staat geschreven in de Bijbel: ‘Alleen de dwaas verheft zijn stem<br />
om te lachen (Sir 21, 23). Benedictus verbiedt hier niet het lachen, maar verbiedt het<br />
luidkeels lachen. Anselm Grün schrijft hierover in zijn boek ‘Meesters in de spiritualiteit’<br />
dat de lach onze innerlijke toestand verraadt, net zoals onze stem dat doet. Soms<br />
verraadt de lach een innerlijke verscheurdheid. De lach kan ook zijn of haar dwaasheid<br />
verklappen. Het gaat Benedictus niet om het lachen zelf, maar om welk gevoel er<br />
uitgedrukt wordt met de lach. Een lach die van binnenuit komt, van het hart, schenkt<br />
vreugde en werkt aanstekelijk.<br />
De elfde trede is kalm en op een nederige manier spreken. Het is het nederig en ernstig<br />
blijven en bondig spreken op een verstandige manier. Onze stem en de woorden die<br />
wij gebruiken, verraden voor een gedeelte wie wij zijn. Benedictus raad ons aan om<br />
bedachtzaam te spreken en zuinig met onze woorden om te gaan. Want zo staat er<br />
geschreven: ‘De wijze is te herkennen aan zijn weinige woorden’. Hoe beter je een situatie<br />
of materie kent, hoe minder woorden je nodig hebt om het uit te leggen.<br />
De twaalfde trede is als monnik niet slechts op een nederige manier met je hart te<br />
spreken, maar dit te doen met je hele lichaam, zodat je altijd een uitstraling hebt van<br />
nederigheid.<br />
De monnik die langs deze twaalf treden is opgeklommen zal weldra de liefde van God<br />
bereiken, schrijft Benedictus in zijn regel, en voegt daar het volgende Bijbelcitaat aan<br />
toe: ‘de volmaakte liefde die de vrees uitdrijft’. (1 joh 4, 18)<br />
8.3 Gehoorzaamheid<br />
De eerste graad van nederigheid is ogenblikkelijke gehoorzaamheid. Het is het<br />
opgeven van persoonlijke belangen voor de ander. Je zet je eigen werk aan de kant<br />
voor de ander. Gehoorzaamheid is nauw verbonden met goed luisteren. Gehoorzaam<br />
zijn is de ander horen, maar hem ook kunnen zien in zijn of haar kundigheid. Als je de<br />
kundigheid erkent van de ander, dan kun je van hem of haar leren, je kunt gehoor geven<br />
aan zijn of haar kennis. Het is belangrijk dat je de autoriteit van de ander erkent en je<br />
20
eigenwijsheid even aan de kant zet. Gehoorzaam zijn is een positief inwendig proces.<br />
Als we geen respons geven aan datgene wat we moeten doen om een bepaald doel te<br />
bereiken, dan kan er teleurstelling of verbittering optreden.<br />
In de regel wordt de nadruk gelegd op het gehoorzaam zijn aan de abt. De nadruk<br />
wordt gelegd op het direct tot uitvoer brengen van het bevel. In deze directheid van<br />
respons geven spreekt het respect voor de Heer. Want: ‘Ik ben niet gekomen om mijn<br />
eigen wil te doen, maar die van Hem die mij gezonden heeft.’ (Joh 6.38) De broeders die in<br />
het klooster zijn getreden hebben deze keuze niet gemaakt voor hun eigen goeddunken<br />
of in dienst van hun eigen begeerte, maar zij richten zich op de bevelen van de anderen.<br />
De bevelen moeten niet alleen direct tot uitvoer worden gebracht, maar ook op een<br />
blijmoedige manier. Dus niet met tegenzin, want God ziet het morrende hart. God<br />
houdt van de blijmoedige gever (2 Kor 9,7). In het dagelijkse leven kun je deze regel<br />
vertalen met het direct respons geven op datgene wat je nog moet doen zonder het<br />
uit te stellen. Voor ons moderne mensen is het opvolgen van een bevel iets dat tegen<br />
ons gevoel in gaat. We doen liever waar wijzelf zin in hebben. Maar ik geloof dat het<br />
opvolgen van een bevel (mits dit bevel menselijke groei als reden heeft) erg goed en<br />
gezond kan zijn. Een bevel opvolgen van iemand waarvan je weet dat deze het beste<br />
met je voor heeft, kan bevrijdend werken, omdat je even je ego aan de kant zet.<br />
8.4 Middelen om goed te doen<br />
In het vierde hoofdstuk is een van de ‘gereedschappen’ voor de monnik in de<br />
werkplaats van het klooster je naasten lief hebben als jezelf (Mt12,31). Deze zin komt<br />
na de zin ‘de Heer God liefhebben met heel je hart, heel je ziel, heel je kracht’. De lijst van<br />
‘goede werken’ begint dus met liefhebben, in de eerste plaats dien je God lief te hebben<br />
en op de tweede plaats de ander en daarna jezelf. Middelen om goed te doen beginnen<br />
met liefde. De liefde voelen voor de ander. Over liefhebben en liefde wordt zes keer<br />
in dit hoofdstuk gesproken. Deze liefde moet zover reiken, dat je ook je vijanden<br />
liefhebt. Het is belangrijk de ander te helpen, vooral zij die hulpbehoevend zijn zoals<br />
zieken en armen, maar ook de bedroefden. Daarnaast wordt er een oprechtheid en<br />
eerlijkheid van je verwacht. Zo mag je geen list in je hart bewaren, je woede uitleven of<br />
kwaadspreken. Je moet de waarheid spreken vanuit je hart. Maar niet blij zijn met alles<br />
wat je goed doet uit liefde, want wat je goed doet, moet je aan God toeschrijven, niet<br />
aan jezelf, je mag niet hoogmoedig zijn. Ook gehechtheid aan het leven is geen goede<br />
zaak.<br />
21
8.5 Het ontvangen van de gast als Christus zelf<br />
In het voorgaande hoofdstuk staat beschreven hoe een gast ontvangen dient te<br />
worden. Als de monnik de gast ontvangt, wast hij eerst zijn/haar voeten. Na het<br />
wassen van de voeten wordt de volgende regel gezegd ‘God, wij hebben uw mededogen<br />
ontvangen, midden in uw tempel’ (Ps 47, 10). De Heer toont zich in het gelaat van de<br />
ander. Door de ander zie je ook jezelf, zie je jouw eigen gedrag weerspiegeld in zijn/<br />
haar gelaat. De ander moet je op een oprechte en eerlijke manier benaderen, met een<br />
klein ego en een flink portie liefde. De grootste aandacht wordt gegeven aan de armen<br />
en aan de pelgrims. Een ander deel dat verwondert in deze regel is dat als een monnik<br />
een gast tegenkomt, hij de gast vraagt om hem te zegenen. Daarna groet hij de gast<br />
op een nederige manier. Dat klinkt anders dan ‘hij/zij is hier te gast, hij/zij moet zich<br />
aan ons aanpassen’. Een zin die makkelijk de lippen verlaat tegenwoordig. Voor de<br />
Benedictijnen is een gast niet zomaar iemand die iets van ons vraagt, maar die iets<br />
komt brengen en wel Gods genade. De gast wordt daarom gezien als een geschenk in<br />
plaats van een last die zich aan ons moet aanpassen. De gast dienen we met deemoed<br />
en met goede zorg te behandelen. Iedereen is weleens een gast, dit moeten we ons<br />
realiseren als we een gast in huis hebben. Misschien kun je zelfs zeggen dat we altijd<br />
gast zijn, dat wij te gast zijn op deze aarde.<br />
8.6 Gehoorzaam zijn aan elkaar<br />
Voor de tegenwoordige mens is het lastig de ander te gehoorzamen. Met name als<br />
een meerdere jou dit opdraagt. Deze regel gaat zelfs nog verder, als je meerdere of de<br />
abt zich maar het minste aan jou ergert of lichtelijk ontstemd is over jou, dan werp je<br />
jezelf voor zijn voeten, dit herhaal je net zolang totdat hij jou een zegen geeft. Mocht<br />
dit niet voldoende zijn, dan kan je meerdere of de abt overgaan op lijfstraffen. Mocht<br />
je dan nog steeds niet gehoorzamen, dan kun je de kloostergemeenschap uitgezet<br />
worden. Deze begrippen klinken erg benauwend in onze moderne oren. Als je het<br />
begrip gehoorzaamheid opzoekt, in het woordenboek, dan kom je tot de volgende<br />
vertaling: ‘Gehoorzaam zijn betekent ergens gehoor aan geven, dat wil zeggen volledig<br />
gehoor geven aan, dat wil zeggen je volledig richten op de boodschap.’ In het Latijn<br />
bekent het woord gehoorzaamheid obedientia. Het woord stamt af van ob-audire, wat<br />
heel goed luisteren betekent. Gehoorzaam zijn aan de ander betekent hier gehoor<br />
geven aan elkaar. Gehoorzaamheid komt twee keer voor in de Regel van Benedictus:<br />
hoofdstuk vijf is gehoorzaamheid en hoofdstuk eenenzeventig is gehoorzaam zijn aan<br />
elkaar. Gehoorzaamheid is ook de eerste graad van nederigheid. De broeder geeft zijn<br />
22
persoonlijke belangen op en laat zijn eigen wil varen om de ander te gehoorzamen. Zij<br />
gehoorzamen op een directe manier degene die hen het bevel geeft. De uitvoer van een<br />
bevel moet op een zodanige manier gedaan worden dat je er plezier aan beleeft. Het<br />
gehoorzamen gaat op een directe, blijmoedige manier waarbij je het ego aan de kant<br />
zet.<br />
8.7 De goede wedijver van de monnik<br />
De monniken verdragen elkaars zwakheden van lichaam of van karakter met groot<br />
geduld en doen hun uiterste best om elkaar te gehoorzamen. Niemand volgt zijn<br />
eigen belang, maar juist dat van de ander. Ze bewijzen elkaar in zuivere liefde en<br />
broederlijke genegenheid. En ze stellen in het geheel niets boven Christus. Voor een<br />
Benedictijnse monnik is het van groot belang niet te wedijveren, want dit verspreidt<br />
negatieve energie. Het enige waar zij in mogen wedijveren, is in het elkaar overtreffen<br />
in beleefdheid. Beleefdheid moet hier gelezen worden als een vorm van respect voor de<br />
ander(en) door middel van zijn houding. Uit het wedijveren in beleefdheid spreekt een<br />
warme vorm van broederlijkheid.<br />
9) Samenvatting deel 1<br />
In het eerste deel is compassie van verschillende kanten belicht. Zo kun je compassie<br />
vertalen met meeleven en mededogen, en is het een houding van principieel,<br />
consistent altruïsme. Compassie is ook het mede aanvoelen van wat de ander voelt.<br />
Dit geldt niet alleen voor het meevoelen van het lijden van de ander, maar ook voor het<br />
meeleven met de ander zijn vreugde. Als we <strong>naar</strong> compassie kijken vanuit de ethiek,<br />
dan wordt compassie vertaald met: ‘het wenselijk of geboden gedrag of betrokkenheid<br />
op de ander, welke gericht is op hulp, of althans het verlichten van zijn of haar lijden.’<br />
Door de geschiedenis heen is compassie niet altijd positief gewaardeerd, en werd<br />
soms gezien als een ‘soft’ begrip. Tegenwoordig krijgt het steeds meer een positieve<br />
waardering, ook binnen de wetenschap. Zo krijgt de bioloog Frans de Waal langzaam<br />
maar zeker meer spreekruimte als hij het heeft over compassie bij dieren. Als<br />
tegenovergestelde van compassie is met name het gericht zijn op jezelf of het ego<br />
genoemd, de houding <strong>naar</strong> de ander is dan meer een onverschillige houding. In de drie<br />
monotheïstische godsdiensten wordt compassie vooral vertaald met barmhartigheid.<br />
23
In het christendom is het met name Jezus die zijn mensen aanspoort op barmhartig<br />
gedrag. Hij spoort de mensen aan om net zo barmhartig te zijn als zijn vader.<br />
In het jodendom wordt compassie als een vorm gezien van actief handelen.<br />
Barmhartigheid wordt gezien als een van de drie belangrijkste pijlers die wereld in<br />
stand houden. Dit zijn: de Thora, de tempeldiensten en het verrichten van daden van<br />
barmhartigheid. In de islam is Allah zijn meest genoemde naam de Barmhartige. De<br />
moslims worden daarnaast aangespoord tot het helpen van anderen waar nodig is.<br />
In het tweede deel van deze <strong>scriptie</strong> wordt de beschrijving van compassie achter ons<br />
gelaten en wordt er ingegaan op de mens en zijn of haar relatie met de medemens.<br />
24
DEEL 2<br />
In de vorige hoofdstukken is compassie beschreven vanuit het chris-<br />
tendom, het jodendom en de islam. Vervolgens is de Benedictijnse<br />
regel toegelicht en zijn er hoofdstukken uitgewerkt die betrekking<br />
hebben op compassie. In het tweede deel van deze <strong>scriptie</strong> wordt<br />
de relatie tussen mensen beschreven. Compassie vindt tenslotte<br />
plaats tussen mensen. Om de relatie met de ander te beschrijven<br />
is het belangrijk te weten wie wijzelf zijn. Allereerst wordt dan ook<br />
de identiteit beschreven. Behalve op de identiteit zal er ook worden<br />
ingegaan op het ‘zelf’ vanuit de gedachten van de filosoof Charles<br />
Taylor. Als we dan een beeld hebben gekregen van het ‘zelf’ en de<br />
identiteit, zal de relatie met de ander vanuit de filosofie van Levinas<br />
en Buber beschreven worden. Het tweede deel zal afgesloten worden<br />
met een uiteenzetting over hoe belangrijk de (sociale) omgeving is<br />
voor het handelen van de mens. Hiervoor gebruik ik de uitwerking van<br />
het ‘Stanford Prison Experiment’ van de socioloog Zimbardo. In dit<br />
tweede deel zal het belang van de ander als een rode draad door de<br />
tekst gaan.<br />
27
10) Wie ben ik? Identiteit<br />
Door mijn identiteit ben ik gedurende tijd en ruimte herkenbaar voor anderen en<br />
presenteer ik mij op een bepaalde manier. Maar wat is dat eigenlijk, een identiteit?Je<br />
identiteit is voor een deel veranderlijk gedurende je leven. Maar er is ook een deel dat<br />
niet verandert. Zo beschrijft de psycholoog E. Erikson (1902-1994) identiteit als volgt:<br />
‘De identiteit bestaat erin dat men zichzelf, ondanks individuele ontwikkelingen door de tijd<br />
en in verschillende contexten als ‘dezelfde’ waarneemt’.<br />
Erikson beschrijft hier de identiteit als een constante, die ondanks veranderingen in tijd<br />
en omgeving als het zelfde wordt waargenomen. Als we spreken over de identiteit, dan<br />
zijn er aangeboren kenmerken (nature) en kenmerken die wij ons eigen maken uit de<br />
omgeving waarin wij opgroeien (nurture). 32 Onze identiteit is het unieke waardoor wij<br />
onszelf van de ander onderscheiden. 33 De identiteit is het resultaat van de keuzes die<br />
wij gedurende ons leven maken door middel van socialisatie met de omgeving. Vanuit<br />
deze gegevens gezien is een deel van mijn identiteit aangeboren, een deel ontwikkelt<br />
zich tijdens het leven waarin wij opgroeien.<br />
Onze identiteit bestaat uit verschillende elementen, zoals geslacht, nationaliteit,<br />
religie, beroep, etc. Deze verschillende elementen deel je met vele anderen. 34 Zo deelt<br />
iemand zijn of haar Nederlandse identiteit met 16.691.145 35 andere Nederlanders.<br />
Factoren als bijvoorbeeld je geslacht, bepalen voor een deel je identiteit. Daarbij maakt<br />
het heel veel uit of je bijvoorbeeld als vrouw in Kaboel of in Oslo geboren wordt. Hoe<br />
de omgeving op jouw identiteitskenmerken reageert, bepaalt mede wie je bent. 36 Je<br />
eigen identiteit ontdek je vanaf je kindertijd gedurende je leven stap voor stap.<br />
Omgevingsfactoren als je nationaliteit, je geslacht, religie, etc. hebben daarbij grote<br />
invloed. In de loop van je leven zijn er omgevingsfactoren die je omarmt en factoren<br />
waar je je liever van distantieert. Niet alleen factoren uit je omgeving bepalen je<br />
identiteit, maar ook gebeurtenissen. Zo zijn er gebeurtenissen in je leven die je kunnen<br />
beschadigen en gebeurtenissen die je kunnen verrijken. Iemand die bijvoorbeeld een<br />
oorlog heeft meegemaakt, voelt zichzelf niet dezelfde persoon als voorheen. 37<br />
32 Johanna Coeman, Gedragswetenschappen 3, identiteit studie leerboek. pp 11<br />
33 Johanna Coeman, Gedragswetenschappen 3, identiteit studie leerboek, pp 11 en 22<br />
34 Amin Maalouf, In the name of identity, violance and need to belonging pp 17<br />
35 CBS, (Centraal Bureau voor de Statistiek) 17-aug-2011 het aantal Nederlanders op deze datum<br />
36 Amin Maalouf, idem. pp24<br />
37 Amin Maalouf, idem. pp25<br />
28
Zoals hierboven beschreven is, is een groot deel van onze identiteit afhankelijk van de<br />
(sociale) omgeving waar wij in leven. Onze identiteit is dialogisch van aard. Zij komt<br />
niet tot stand in sociale isolatie. Doordat de identiteit dialogisch van aard is, verandert<br />
deze in de loop van de tijd. De identiteit hangt voor een deel af van de relatie met de<br />
concrete ander in de samenleving. Erkenning door deze concrete ander speelt een rol<br />
voor een stabiele identiteit. De filosoof Heidegger beschrijft de identiteit of het zelf op<br />
de volgende manier:<br />
´Het zelf, het ik, of het bewustzijn is primair van aard, maar is altijd vervlochten met de<br />
wereld. En die wereld is een wereld met anderen. Op deze manier is de identiteit niet<br />
monologisch maar dialogisch van aard. 38<br />
Heidegger beschrijft hier het ‘zelf’, ‘ik’ of ‘bewustzijn’ als oorspronkelijk, maar deze<br />
zijn altijd vervlochten in de wereld. Heidegger beschrijft de identiteit als ‘het zelf’.<br />
De filosoof Charles Taylor beschrijft ook het zelf, zijn gedachten worden hieronder<br />
uitgewerkt.<br />
11) Het zelf<br />
In dit hoofdstuk staat ‘het zelf’ in de moderne tijd centraal. Volgens Taylor is het<br />
spreken over identiteit een typisch modern fenomeen. Het ‘zelf’ wordt op allerlei<br />
manieren gebruikt. Als we zeggen dat de mens over een zelf beschikt, gaan we er<br />
automatisch van uit dat de mens beschikt over een diepere en complexere vorm van<br />
identiteit. Deze vorm van ‘zelf’ heeft niet veel te maken met een ‘zelf’ dat de eigen<br />
verlangens stuurt, want die vorm van ‘zelf’ zouden we beter kunnen vertalen met<br />
het ‘ego’. Voor dit ‘ego’ is het niet essentieel dat het zich oriënteert in een ruimte met<br />
vragen over het goede of dat het met betrekking tot deze vragen een bepaalde positie<br />
inneemt. 39<br />
Zelfidentificatie wordt gezien als een antwoord op de vraag ‘wie ben ik?’ Deze vraag<br />
vindt zijn oorsprong in de uitwisseling tussen gesprekspartners. ‘Ik bepaal wie ik ben<br />
door te omschrijven van waaruit ik spreek: vanuit de familiekring, vanuit de sociale<br />
ruimte, in de geografie van sociale posities en functies, in mijn intieme relaties met<br />
38 Bleri Heshi en Marc van den Bossche, Identiteit en interculturaliteit. pp 11<br />
39 Charles Taylor. Bronnen van het zelf. pp 76<br />
29
mensen waarvan ik houdt. Dat is van cruciaal belang in de ruimte van morele en<br />
spirituele oriëntatie waarbinnen ik mijn belangrijkste bepalende relaties beleef.’ 40<br />
Het is onmogelijk om in je eentje een zelf te worden. Je wordt een zelf in relatie tot de<br />
ander. De ander is essentieel voor het verwerven van een zelfdefinitie. Het ik bestaat<br />
slechts in een ‘netwerk van gesprek’ met de ander.’ 41<br />
Het zelf, of de identiteit, vormt zich gedurende het leven. Over de toekomst beslissen<br />
we vanuit de identiteit die we zijn geworden. Vanuit het besef wie we zijn geworden,<br />
maken we vanuit een reeks van huidige mogelijkheden plannen voor de toekomst. In<br />
deze context is wie ik nu ben, degene die ik ben geworden vanuit het verleden. 42<br />
De identiteit of het ‘zelf’ wordt ook bepaald door de waarden die wij aan bepaalde<br />
levensaspecten geven. Zo hecht de ene persoon bijvoorbeeld meer waarde aan het<br />
gezinsleven en hecht de ander meer waarde aan het werkende leven of het maken<br />
van carrière. Tegenwoordig leeft men met verschillende waarden naast elkaar.<br />
Men brengt bovendien een bepaalde rangorde aan in deze waarden. Zo herkennen<br />
mensen waarden als: zelfexpressie, rechtvaardigheid, gezinsleven, carrière, etc. en<br />
kiezen een daarvan uit die zij het belangrijkste vinden, bijvoorbeeld het gezinsleven.<br />
Deze waarden worden mede bepaald door je omgeving, je verleden, je talenten, je<br />
interesses enzovoort. Het ‘zelf’ of de identiteit gedraagt zich <strong>naar</strong> deze waarden; als je<br />
bijvoorbeeld het gezinsleven als hoogste waarden hebt gekozen, dan zul je ook je best<br />
doen een goede vader of moeder te zijn. 43<br />
Het ‘zelf’ is continu verbonden met de buitenwereld. In deze buitenwereld bevinden<br />
zich de bovenbeschreven waarden. Deze waarden maken wij ons eigen. Een ‘zelf’ zijn<br />
is dus onlosmakelijk verbonden met existeren in een ruimte van morele vragen die te<br />
maken hebben met identiteit.<br />
Taylor beschrijft in zijn boek ‘Bronnen van het zelf ’ ook de <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> een eventuele<br />
stabiele zijnskern. Een van de denkers hierover is Montaigne (1533-1592). Montaigne<br />
gaat ervan uit dat het ‘zelf’ vanzelfsprekend is, daarnaast is hij dus overtuigd dat de<br />
mens een stabiele zelfkern bezit. Montaigne stuit echter bij zijn <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> deze<br />
stabiele kern op een vreselijk onstabiele ziel, hij beschrijft deze onstabiele ziel als een<br />
‘wispelturig losgebroken oud paard’ 44<br />
40 Charles Taylor, Bronnen van het zelf. pp 79<br />
41 Charles Taylor, Bronnen van het zelf. pp 80<br />
42 Charles Taylor, Bronnen van het zelf pp 94-95<br />
43 Charles Taylor, Bronnen van het zelf. pp 112 en 113<br />
44 Charles Taylor. Bronnen van het zelf pp. 252<br />
30
Montaigne realiseert zich dat het leven dagelijks onderhevig is aan onzekerheid. Het<br />
is aan de mens om deze onzekerheid en de grenzen van het menselijk bestaan te<br />
aanvaarden. Toch, zo zegt Montaigne, is het interessant om de mens te onderzoeken,<br />
omdat elk mens ‘de gehele stempel van het menselijk bestaan in zich draagt’. Volgens<br />
Montaigne is zelfkennis de onmiskenbare sleutel tot zelfervaring. Het gaat erom, zegt<br />
hij, dat we onszelf aanvaarden voor wie we zijn: we zijn begrensd en sterfelijk. 45<br />
Vanaf de tijd van Montaigne is men meer in staat om zichzelf te beschrijven, te bekijken<br />
en te bestuderen alsof wijzelf de buitenstaander zijn. Deze gedachte is ook een typisch<br />
moderne gedachte: het zien van het subject als object, maar ook om het subject te<br />
beschouwen als een onafhankelijk bestaande entiteit. 46<br />
Tegenwoordig zijn wij niet anders gewend dan vanuit onszelf te denken. We hebben<br />
geleerd zelf verantwoordelijk te zijn voor onze daden. Wij zijn autonome mensen<br />
geworden die zelf beslissen en luisteren <strong>naar</strong> onze eigen innerlijke stem. Wij hebben<br />
een bepaalde vrijheid gekregen, we kunnen onszelf ontplooien. Aan de andere kant<br />
kunnen we ons ook te veel concentreren op zelfvervulling, waardoor wij onze eigen<br />
behoefte centraal stellen. Vanuit deze gedachte is de ander meer op de achtergrond<br />
geraakt. Voor compassie staat juist deze ander centraal, of gelijk aan onszelf.<br />
Het zelf is een diepere vorm van identiteit. De identiteit en het zelf zijn nauw<br />
verbonden met de omgeving en de anderen. In de volgende hoofdstukken wordt de<br />
relatie met deze ander beschreven.<br />
12) De Ander<br />
Nu we iets meer te weten zijn gekomen over identiteit, wordt hier het ‘ik’ of het<br />
individu in relatie met de ander 47 beschreven. Voor de beschrijving over het ‘ik’ in relatie<br />
tot de ander, wordt gebruikgemaakt van de gedachten van Emanuel Levinas en Martin<br />
Buber. In het filosofische werk van Levinas staat de ander centraal. Martin Buber<br />
beschrijft voornamelijk de relatie met die ander. Vanuit de socioloog Zygmunt Bauman,<br />
die regelmatig Levinas aanhaalt, wordt eerst ingegaan op de gedachten van Levinas.<br />
In het werk van Bauman wordt de sociale samenleving in de moderne en de<br />
postmoderne tijd beschreven. Hij beschrijft de moderne samenleving als vloeibaar en<br />
45 Charles. Taylor. Bronnen van het zelf. Taylor pp 253 en 256<br />
46 Charles. Taylor. Bronnen van het zelf. pp 266-267<br />
47 Als het woord ander of de ander gebruikt wordt, geldt dat ook in meervoud: anderen.<br />
31
veranderlijk. Wij burgers van de moderne tijd, zijn duurzame zekerheid kwijtgeraakt.<br />
Op het kwijtraken van de duurzaamheid en zekerheid zal verderop in deze <strong>scriptie</strong><br />
worden ingegaan. Hieronder wordt de mens in relatie tot de ander beschreven.<br />
Bauman legt de nadruk op moreel gedrag. De mens is een moreel wezen omdat hij in<br />
een wereld leeft waar andere mensen moraliteit van hem of haar verwachten. Bauman<br />
haalt Sartre aan als hij de relatie tussen mensen verder beschrijft. Sartre beschrijft de<br />
ander of de medemens als jouw alter ego. Het alter ego is je medemens, een subject<br />
zoals ikzelf. Het alter ego is hetzelfde als ik, hij is mens, zoekt zijn geluk, denkt, hoopt,<br />
etc. Door het bestaan van de ander kan ik als individu niet alles zijn wat ik wil. Als ik<br />
handel moet ik rekening houden met die ander. 48 Dit rekening houden met de ander,<br />
vult Bauman aan met verantwoordelijkheid. Hij citeert daarbij Emmanuel Levinas: ‘Wij<br />
zijn allen verantwoordelijk voor alles en vooral voor alle mensen, en ikzelf meer dan anderen’.<br />
49 De ander roept voor jou verantwoordelijkheid op.<br />
Voor Levinas is deze verantwoordelijkheid onvoorwaardelijk, deze hangt niet af van<br />
voorkennis over de eigenschappen van de ander. Deze verantwoordelijkheid staat los<br />
van de wederkerigheid van de ander, of deze wederkerig is, is in het geheel de zaak<br />
van die ander. De verantwoordelijkheid voor de ander is een plicht, geen verplichting.<br />
Het is een plicht vanuit de menselijke moraal, geen verplichting die je als regel<br />
wordt opgelegd. Deze plicht stijgt per definitie boven het eigenbelang uit. Bauman<br />
beschouwt deze verantwoordelijkheid als de bouwsteen voor moreel gedrag. De<br />
verantwoordelijkheid voor de ander komt voort uit de nabijheid van de ander. Deze<br />
nabijheid is essentieel voor moreel handelen en dus voor het je verantwoordelijk<br />
voelen voor de ander. 50 .<br />
Levinas heeft kritiek op de manier hoe de westerse filosofie het ik centraal zet en<br />
daarbij voorbijgaat aan de ander. Levinas denkt niet vanuit het ik-bewustzijn (ik<br />
denk dus ik ben). Hij beschrijft het ik in confrontatie met de ander. De ander bevindt<br />
zich zowel naast als tegenover mij. De ander schouwt mij aan van aangezicht tot<br />
aangezicht. De ander is een niet weg te denken aanwezigheid. Zijn gelaat is geen<br />
gelaat van plastic. Nee, zijn gelaat is een gelaat van vlees en bloed. Het is een gelaat<br />
net als ikzelf heb. Zijn gelaat raakt mij. Zijn gelaat betekent voor mij betrokkenheid.<br />
Ik moet mij als het ware in dienst stellen van dat gelaat. Zijn gelaat doet een áppel op<br />
mij. 51<br />
48 Zygmunt Bauman. Liquide time, living in a time of uncertainly. pp 95<br />
49 Jan Keij, De filosofie van Emmanuel Levinas. pp.21.<br />
50 Zygmunt Bauman. Life in fragments; essays in postmodern morality. pp 60.<br />
51 Documentaire. jij die mij aanziet. IKON. Door: France Guwy.1986.<br />
32
Ik draag verantwoordelijkheid voor de ander. Deze verantwoordelijkheid houdt in dat<br />
ik zorg kan dragen voor de problemen van de ander en dat ik iets aan de problemen van<br />
hem of haar wil doen. Ik heb het welzijn van de ander in mijn bewustzijn, op een wijze<br />
die het egoïsme te boven gaat. Ik wil hem of haar vanuit belangeloosheid bijstaan. De<br />
ander is werkelijk anders dan ik. Ik val niet met hem samen. Ik kan ook niet met hem<br />
of haar samenvallen, want de ander en ik staan ieder voor zich en toch in contact met<br />
elkaar. 52<br />
Bij een ontmoeting met de ander laat ik mijn eigen kwetsbare kant zien. Als ik mijn<br />
kwetsbaarheid voor de ander probeer te verbergen en mij laat zien als een ‘perfect’<br />
individu, is er geen wezenlijk contact tussen mij en de ander mogelijk. Door de<br />
verschijning van de ander wordt mijn eigen ik gerelativeerd. Want de verschijning van<br />
de ander ontwapent mij. Juist om de kwetsbaarheid draait het als we spreken over<br />
tussenmenselijke interactie. Als de kwetsbaarheid verborgen blijft voor de ander en<br />
je jezelf laat zien als ‘perfect’, dan heb je de ander niet nodig. Je wordt op deze manier<br />
eenzaam. Want het ‘ideale’ individu lijkt genoeg te hebben aan zichzelf. 53 Het individu<br />
heeft de ander nodig en voelt zich verantwoordelijk voor hem of haar. De voorwaarde<br />
voor deze verantwoordelijkheid is ethisch geraakt zijn. Jan Keij beschrijft in zijn boek<br />
‘De filosofie van Levinas’ een voorbeeld van deze geraaktheid. Hij schrijft over een<br />
zakenman, in het leven van deze zakenman draait het alleen om hemzelf, totdat hij zijn<br />
ware zelf ontdekt. Zo loopt de man op een dag <strong>naar</strong> huis, als hij een brug oversteekt,<br />
passeert hij een jonge vrouw die over de leuning gebogen staat. Hij schenkt haar geen<br />
aandacht en loopt verder. Maar als hij de brug is gepasseerd en een eindje van de<br />
rivier verwijderd is, hoort hij een geluid van een lichaam dat in het water valt. Op dat<br />
moment blijft de man stilstaan, maar hij keert zich niet om. Als hij het lichaam hoort<br />
vallen, hoort hij ook een kreet die zich een paar keer herhaalt. De man voelde zich<br />
geroepen door deze kreten en beseft achteraf dat hij had moeten antwoorden. 54<br />
Geraakt worden betekent vanuit dit voorbeeld, dat je een oproep of appèl ervaart. Een<br />
oproep waar je antwoord op moet geven. Dus niet om een antwoord heen kunnen. Het<br />
geraakt worden is een gericht worden op de ander met zijn problemen. Geraakt worden<br />
is gevoeligheid voor de problemen van een ander en je daarvoor verantwoordelijk<br />
voelen. De zakenman uit het voorbeeld geeft geen antwoord op de roep van de vrouw.<br />
Doordat hij doorloopt, verliest hij zijn zelfrespect. Het appèl van de ander wil zeggen<br />
52Jan Keij, De filosofie van Emmanuel Levinas. pp. 31-33<br />
53 Jan Keij, De filosofie van Emmanuel Levinas.pp.43<br />
54 Jan Keij. De filosofie van Emmanuel Levinas.pp.38<br />
33
dat je onderdeel van een gemeenschap bent. Dit onderdeel zijn van de gemeenschap is<br />
niet vrijblijvend. Het houdt ook een morele plicht in. Door het appèl word je er als mens<br />
aan herinnerd dat je onderdeel bent van een gemeenschap. 55<br />
Je kunt als mens het appèl van de ander negeren door middel van een excuus. De<br />
ander kan mij storen in mijn autonoom zijn. Ik hoef niet te reageren, met het risico<br />
dat ik last krijg van schuldgevoel of schaamte. Een mens zou door deze houding ook<br />
kunnen afstompen, en zijn schouders kunnen ophalen voor het appèl van de ander. Aan<br />
de andere kant zijn er ook vormen van appèl die je beter kunt negeren. Bijvoorbeeld<br />
van een persoon die voordurend aandacht van jou wil. Je hebt als mens de vrijheid<br />
om op het appèl van de ander in te gaan of niet. Het appèl is een onderdeel van de<br />
verantwoordelijkheid die je hebt als mens, <strong>naar</strong> de medemens en <strong>naar</strong> jezelf toe. 56<br />
Emanuel Levinas zet in zijn werk de ander centraal. Deze ander doet een beroep op<br />
jou. Door zijn gelaat word jij als mens geraakt. In het volgende hoofdstuk worden de<br />
gedachten van Martin Buber beschreven. Buber beschrijft in zijn werk de relatie tot de<br />
ander. Hij beschrijft twee verschillende vormen van relatie. De relatie met ‘het’ en de<br />
relatie met ‘jij’. Bij Levinas staat de ander centraal, bij Buber de relatie tot deze ander.<br />
13) Ik en jij<br />
Martin Buber legt zoals gezegd de nadruk op de relatie tussen ‘ik’ en de ander of<br />
het andere. In plaats van relatie zou je ook ‘ontmoeten’ kunnen gebruiken. Door de<br />
ontmoeting met de ander word jijzelf als mens gevormd. Door deze ontmoeting wordt<br />
het ‘ik’ bij uitstek gevormd. Het ‘ik’ staat bij Buber niet op zichzelf. Het ‘ik’ is altijd<br />
verbonden met de ander of het andere. 57 Het ik wordt als het ware de ander (Ich werde<br />
am du). Het ik, zo zegt Buber, wordt pas heel, volkomen of geheeld in de andere. Het ik<br />
wordt ik in het jij; het wordt ik door jij uit te spreken. 58<br />
Buber spreekt over twee vormen van relatie. De reeds hierboven genoemde relatie<br />
tussen het ‘ik’ en het ‘jij.’ ( Ich und Du) en de relatie tussen het ‘ik’ en ‘Het’ (Ich und<br />
Es). Het gaat hierbij om twee verschillende relaties of ontmoetingen. Het ‘Jij’ of ‘Du’ is<br />
geen object, maar een vorm van een relatie. Dit geldt ook voor het ‘Het’ of ‘Es.<br />
55 Jan Keij. De filosofie van Emmanuel Levinas pp 39<br />
56 Jan Keij. De filosofie van Emmanuel Levinas. pp 40<br />
57 Ephraim Meir. Jij zeggen met Martin Buber. pp 9<br />
58 Ephraim Meir, Jij zeggen met Martin Buber pp 19<br />
34
Bij de ‘ik’ en ‘jij’ is er sprake van een wederkerige relatie. Ik word als het ware<br />
uitgenodigd voor een ontmoeting en sta zelf open voor deze ontmoeting. 59 Je stelt<br />
je open voor de ander en reageert op de ander met een verantwoordelijkheid en een<br />
oprecht luisterend oor. Het ‘jij’ is in deze context geen naam of voornaamwoord. De<br />
ander is een uniek persoon niet alleen een identiteit. Dit geld binnen deze context<br />
ook voor de ‘ik’. Wij reageren op de ander met ons gehele mens-zijn. 60 Door de<br />
ontmoeting met deze ‘jij’ is er sprake van echte menswording. Je wordt ‘echt mens’<br />
door de ontmoeting met de ander. Deze ontmoeting is vanuit een volledige heelheid en<br />
uniciteit. 61<br />
In de ‘ik’ en ‘jij’ relatie is er geen sprake van versmelting met de ander. Juist door de<br />
ontmoeting met de ander kom je tot eenheid. Door het ‘jij’ zeggen wordt jij een ‘ik’. Je<br />
eigen uniciteit realiseert zich door het ‘jij’-zeggen. Mens zijn is dus medemens zijn.<br />
Voor niets minder is volgens Buber de mens bestemd. 62<br />
Tijdens de ontmoeting tussen ‘ik’ en ‘jij’ spelen tijd en ruimte geen rol. Deze vorm van<br />
ontmoeten kan dan ook niet altijd en met iedereen. Het is een vorm van ontmoeten<br />
van een wederzijds intermenselijk contact. We kunnen geen ‘ik’ en ‘jij’ contact aangaan<br />
met iedereen of in elke situatie. Door het gebrek aan tijd en ruimte spelen toeval en<br />
openheid een belangrijke rol bij deze vorm van ontmoeten. 63<br />
Buber vertaalt de relatie met de ‘ander’ met een relatie met een ‘jij’. Zo spreekt hij over<br />
de ‘ik’ en ‘jij’ relatie. Volgens Buber is de bekroning van de hele ‘ik-jij’ relatie de liefde.<br />
Deze liefde betekent zowel eenzaamheid als samenzijn. Immers slechts diegene die<br />
zichzelf heeft gevonden kan zichzelf ook wegschenken en omgekeerd. Zo word ik pas<br />
mijzelf als persoon door mijn verbondenheid, of de relatie, met de ander. 64<br />
Bij de ‘ik’ en ‘het’-relatie is er geen wederzijdse relatie. De ontmoeting met het ‘het’ is<br />
dingmatig. Bij de ‘ik’ en ‘jij’ relatie is er sprake van persoonlijke betrokkenheid, deze<br />
persoonlijke betrokkenheid ontbreekt bij de ‘ik’ en ‘het’ relatie. Deze ontmoeting is<br />
namelijk eenzijdig, de ander of het andere wordt ervaren als een object. Het wordt<br />
gezien als iets nuttigs. Het verblijft tot de inhoud van de observeerder zijn of haar eigen<br />
ervaring. Deze ontmoeting bevindt zich in ruimte en tijd. Er is geen sprake van heelheid<br />
en uniciteit zoals bij de ontmoeting met het ‘jij’. Bij deze relatie is er sprake van een<br />
dualiteit van ‘subject’ en ‘object’. 65<br />
59 Kenneth Kramer, Mechthild Gawlick, I and Thou. pp 16<br />
60 Kenneth Kramer, Mechthild Gawlick, I and Thou. pp 19<br />
61 Kenneth Kramer, Mechthild Gawlick, I and Thou. pp 40<br />
62 Ephraim Meir, Jij zeggen met Martin Buber pp. 118<br />
63 Kenneth Kramer, Mechthild Gawlick, I and Thou.18-19<br />
64 Harry Willemsen, filosofisch woordenboek pp 102-103<br />
65 Kenneth Kramer, Mechthild Gawlick, I and Thou. pp<br />
35
Voor Buber is de relatie wederkerig. Zo, zegt Buber, is het niet alleen de leraar die de<br />
leerling vormt; ook de leraar vormt de leraar. Men kan niet alleen leren van de leraar,<br />
maar ook van de leerling, men kan leren van ieder mens. 66<br />
De ‘ik’ en ‘het’ relatie kan tot een ‘ik’ en ‘jij’ relatie worden. Buber neemt als voorbeeld<br />
een rups die vlinder wordt, de rups is dan het ‘het’, en ‘jij’ is dan de vlinder. Het ‘het’<br />
neigt ertoe om ‘jij’ te worden. 67<br />
Buber spreekt niet alleen over de goede verhoudingen, maar ook over de<br />
haatverhoudingen. Buber zegt hierover: ‘zolang de liefde blind is, zolang zij niet het hele<br />
wezen van de mens ziet, is er nog geen werkelijke verhouding’. Haat is blind omdat men<br />
slechts een deel van de mens kan haten. Haat is dus alleen mogelijk als gevolg van<br />
een partiële verhouding. Wanneer men de hele persoon ziet en men hem toch moet<br />
afwijzen, bevindt men zich niet meer in het rijk van de haat, maar in het rijk van de<br />
onverschilligheid. Voor Buber is het tegenovergestelde van de liefdevolle ontmoeting<br />
niet de haat, maar de onverschilligheid. 68<br />
Nu de relatie tussen het ik en de ander beschreven is vanuit Levinas, Buber en Bauman,<br />
wordt in het volgende hoofdstuk ingegaan op de relatie tussen de bekenden en de<br />
vreemden. Hierbij zal ook moreel handelen, net als bij Bauman, beschreven worden.<br />
Bij het beschrijven van de identiteit is duidelijk geworden dat een deel van de identiteit<br />
gevormd wordt door de omgeving. De mens is een ‘groepsdier’. Op de invloed van<br />
de groep waar wij deel van uitmaken, wordt in het volgende hoofdstuk ingegaan. De<br />
invloed van de groep kan een positieve, maar ook een negatieve invloed hebben op ons<br />
individuele gedrag.<br />
14) Wij<br />
In de individualistische maatschappij waar wij in leven lijkt het dat wij als individu onze<br />
eigen keuzes maken. De groep beïnvloedt ons gedrag echter enorm. Het lijkt erop dat<br />
wij helemaal niet zo zelfstandig onze keuzes maken, maar dat we handelen <strong>naar</strong> wat er<br />
van ons wordt verwacht vanuit de groep waar wij in leven.<br />
De sociaalpsycholoog Philip Zimbardo heeft dit aangetoond in zijn bekend<br />
geworden experiment de ‘Standfort prison experiment.’ In dit experiment werden<br />
twaalf jongvolwassen mannen willekeurig gekozen om gedurende twee weken als<br />
66 Ephraim Meir, Jij zeggen met Martin Buber. pp 31<br />
67 Ephraim Meir, Jij zeggen met Martin Buber. pp 33.<br />
68 Ephraim Meir, Jij zeggen met Martin Buber pp 32<br />
36
gevangenen opgesloten te zitten. Daarnaast werden er twaalf jongens random<br />
gekozen die hun bewakers werden. De vierentwintig jongeren die meededen, waren<br />
allemaal uitgebreid psychologisch onderzocht en kwamen zowel psychisch als<br />
lichamelijk zeer gezond uit de bus. Dit was ook het criterium om mee te doen aan<br />
het experiment. Toen het experiment eenmaal werd uitgevoerd, liep het zo uit de<br />
hand dat het na zes dagen afgelast moest worden. De reden was dat de bewakers<br />
de gevangenen vernederden en hen totaal uitputten. Dat de identiteit van deze<br />
jongvolwassenen zo snel transformeerde was op zijn zachtst gezegd een grote<br />
verassing voor Zimbardo. 69<br />
In het experiment komt <strong>naar</strong> voren hoe gewone, gezonde jongemannen kunnen<br />
veranderen in brute gevangenisbewakers en in gevangenen die zich laten vernederen,<br />
en dit terwijl zij op elk moment konden stoppen met het experiment. Zij speelden<br />
een rol die zij hadden gekregen, deze speelden zij met zo veel overtuiging, dat zij de<br />
identiteit van de rol overnamen. Jongens die ervan overtuigd waren dat ze nooit een<br />
ander zouden vernederen, deden dit nu alleen omdat zij een bepaalde rol hadden<br />
gekregen. Ook de gevangenen konden achteraf niet geloven dat zij zichzelf dit lieten<br />
aandoen. Hoe konden deze jongens zo transformeren?<br />
De mens is geneigd om goed en kwaad van elkaar te scheiden. Door deze scheiding<br />
wordt er onvoldoende rekening gehouden met de complexe aard van de mens. Het is<br />
moeilijk voor te stellen dat wijzelf in staat zijn tot kwaad gedrag tegenover de ander.<br />
Volgens Zimbardo wordt de invloed van de situatie waarin iemand zich bevindt,<br />
onderschat. Na zijn experiment vroeg Zimbardo zich af: ‘Welke verantwoordelijke<br />
processen worden er in gang gezet als gewone mensen tot kwaad overgaan?’ 70<br />
Voor de identiteit is erkend (gezien en gehoord) worden belangrijk. Zoals Levinas de<br />
nadruk legt op het gelaat van de ander, zo zegt Zimbardo dat de ander ‘echt’ zien<br />
essentieel is. Als we anoniem zijn dan is het makkelijker de ander pijn te doen. Dit geldt<br />
ook als we een rol of een uniform krijgen waar we onze eigen identiteit achter kunnen<br />
verschuilen. De bewakers in het experiment kregen niet alleen een uniform, maar<br />
waren ook verplicht een zonnebril te dragen. Door de zonnebril konden de gevangenen<br />
niet in de ogen kijken van de bewakers. Zo werd hun persoonlijkheid nog meer<br />
anoniem. Hannah Arendt noemt dit in haar boek ‘Eichmann in Jeruzalem’ de ‘geruisloze<br />
anonimiteit. 71 Hoe anoniemer iemand is, hoe minder hij of zij zich verantwoordelijk voelt<br />
69 Philip G. Zimbardo. Het lucifer effect. pp 42.<br />
70 Philip Zimbardo: Het lucifer effect pp.43.<br />
71 Hannah Arendt. Eichmann in Jeruzalem. pp. 367<br />
37
voor de ander. Als iemand anoniem is, dan kun je de ander onmenselijk maken, de<br />
ander heeft dan geen (waardevolle) identiteit meer, er is zo sprake van deindividuatie.<br />
72 Iedere situatie die mensen een anoniem gevoel geeft, alsof niemand weet wie ze zijn<br />
en ook niemand dat interesseert, doet een gevoel van menselijke aansprakelijkheid<br />
afnemen, waardoor de mogelijkheid tot kwaadaardig gedrag ontstaat. Zimbardo<br />
illustreert dit met een voorbeeld van een onderzoek: een docent geeft leerlingen<br />
openlijk de kans kleinigheden als pennen en potloden te jatten. De studenten die<br />
een meer persoonlijke behandeling hadden gekregen tijdens de lessen, stalen niet of<br />
nauwelijks, terwijl de studenten die onpersoonlijk behandeld waren, wel stalen. 73<br />
Een vriendelijke of persoonlijke behandeling draagt haar loon vaak niet alleen in<br />
haarzelf. Door iemand een tegenovergestelde behandeling te geven krijg je vaak ook<br />
tegenovergesteld gedrag. Een stap verder gaan we als we de ander ontmenselijken.<br />
Ontmenselijken doet zich voor wanneer sommige mensen denken dat andere mensen<br />
geen deel uitmaken van de morele orde van het mens-zijn. Door bepaalde individuen<br />
of groepen te identificeren als behorende tot een buitenmenselijke sfeer, schorten de<br />
‘ontmenselijkers’ de moraliteit op die gewoonlijk deel uitmaakt van hun door de rede<br />
gestuurd gedrag jegens hun medemens. 74<br />
Zoals Buber het ‘ik’ en ‘gij’ beschrijft, zo kan hier het ‘gij’ vervangen worden door<br />
een ‘het’. 75 De ander wordt buitengesloten van zijn menswaardigheid en wordt zo<br />
buitengesloten van de groep. Dit buitengesloten worden wordt op metaforische manier<br />
beschreven door Gonçalo M. Tavares in zijn boek Jeruzalem:<br />
` … hij wordt buitengesloten in een kist. Wie buiten staat ziet alleen de kist. Maar degene die<br />
opgesloten, uitgestoten is, kan <strong>naar</strong> buiten kijken. Hij ziet alles, hij ziet ons allemaal. In elke<br />
ruimte bevinden zich tientallen kisten. Duizenden kisten, overal. De meeste leeg. In andere<br />
zitten uitgestoten mensen. Niemand weet in welke kisten mensen zitten. Er zijn zoveel kisten<br />
dat niemand er nog acht op slaat. Er kan iemand in zitten, zelfs degene die je lief hebt, maar<br />
je kijkt niet. Ze hebben geen effect meer.´ 76<br />
De buitengesloten mensen uit dit voorbeeld hebben geen identiteit meer. Je weet niet<br />
meer wie ze zijn, ze zouden zelfs een geliefde kunnen zijn, maar dat kun je niet zien. De<br />
buitengeslotenen hebben geen gezicht meer.<br />
72 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp: 317<br />
73 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp 414<br />
74 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp pp.418<br />
75 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp 318<br />
76 Goncalo M. Tavares. Jeruzalem. pp:108<br />
38
Philip Zimbardo werkt in zijn boek ‘Het lucifer effect’ de invloed uit van groepsdruk.<br />
Want wie is er verantwoordelijk voor bijvoorbeeld crimineel gedrag? Moeten we alleen<br />
de crimineel verantwoordelijk stellen, of is ook de groep of maatschappij waar hij of<br />
zij vandaan komt medeverantwoordelijk? Deze vraag stelt Hannah Arendt ook in haar<br />
boek ‘Eichmann in Jeruzalem’ Arendt concludeert in dit boek dat Eichmann een gewone<br />
man was net als ieder ander. Zij concludeert dan ook dat het systeem waar iemand<br />
in leeft medeverantwoordelijk is voor zijn of haar gedrag en daden. 77 Zimbardo stelt<br />
dezelfde vraag als Arendt, maar dan op een andere manier. Hij vraagt; ‘als je een kist<br />
met appels hebt en er bevinden zich ook rotte appels in, wie is er dan verantwoordelijk<br />
voor deze rotte appels, de kist of de rotte appels?’ Zimbardo ziet in deze metafoor de<br />
appels als de maatschappij en de kist als het systeem. De makers van de kist noemt hij<br />
de ‘machtselite’ of het systeem. Deze ‘machtselite’ die de kist maken kun je vaak niet<br />
traceren. Zij bevinden zich achter de schermen. Achter deze schermen scheppen zij veel<br />
van de randvoorwaarden waar de rest van de mensen mee leven. 78 De ‘machtselite’<br />
bevindt zich in een positie om beslissingen te nemen die verstrekkende gevolgen<br />
kunnen hebben. Zij hebben bijvoorbeeld de eventuele macht een ander of een groep<br />
aan te wijzen als een bedreiging. Als de ander eenmaal als bedreiging wordt gezien,<br />
dan is de stap <strong>naar</strong> deze ander als vijand te brandmerken niet meer zo groot. Als<br />
voorbeeld hiervan noemt Zimbardo zijn eigen ‘Stanford Prison Experiment’. Ook hier is<br />
sprake van een systeem of ‘machtselite’ waar de situatie uit voortvloeit. Dit systeem<br />
is het experiment zelf en nog specifieker Zimbardo zelf, want hij is de leider van het<br />
experiment. Hij is verantwoordelijk voor de voortgang van het experiment, hij had<br />
bijvoorbeeld kunnen besluiten om het experiment te stoppen. 79<br />
Het ‘Stanford Prison Experiment’ laat zien hoe de omgeving waar de jongeren in<br />
verkeren de overhand op hun gedrag krijgt. Het experiment versnelt de intensiteit<br />
waarmee de situatie druk uitoefent op normale gezonde jongens. Het gedrag<br />
van de jongeren kwam door de omgevingskrachten, dus niet door een eventuele<br />
pathologische reactie die van binnenuit hen kwam. Zimbardo merkte dit niet alleen op<br />
door het onderzoek en het experiment, maar ook doordat toen de jongeren eenmaal<br />
weer in hun gewone omgeving verkeerden, zij vrij snel hun gewone leven weer<br />
oppakten normaal gezond gedrag vertoonden. 80<br />
77 Hannah Arendt. Eichmann in Jeruzalem pp.360<br />
78 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp 50<br />
79 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp 264-266<br />
80 Philip Zimbardo. Het lucifer effect pp 287-293<br />
39
De omstandigheden waar wij in leven kunnen volgens Zimbardo diepgaand effect<br />
hebben op ons gedrag. Mensen blijken tot gedrag in staat dat zij voorheen niet voor<br />
mogelijk hielden. De jongeren waren, zoals hierboven beschreven, verbaasd dat zij<br />
in staat waren tot het vernederen van de ander. Dit gedrag wordt zo gezegd mede<br />
veroorzaakt door de omstandigheden of groep waar iemand in verkeert.<br />
Voor een individu is het belangrijk bij de groep te horen. Niemand wil een<br />
buitenstaander zijn. Dit kan een drijfveer tot (extreme) aanpassing zijn en kan<br />
transformatie van het menselijk gedrag veroorzaken. 81 Mensen kunnen heel ver<br />
gaan in hun gedrag om erbij te willen horen, bijvoorbeeld vernedering ondergaan<br />
bij een ontgroening. Op deze manier kan autoritaire gehoorzaamheid afgedwongen<br />
worden. Volgens Zimbardo moeten de omstandigheden altijd meegenomen worden<br />
als we iemand willen helpen, begrijpen of veroordelen, die afwijkend en of crimineel<br />
gedrag vertoond. ‘Het zaad van het ‘kwaad’ kan in ieder z’n tuin worden gezaaid’. De<br />
omstandigheden zorgen er mede voor of het zaad van het kwaad zal ontkiemen of niet.<br />
De groep waarin ik leef heeft veel invloed op wat ik denk. Als mijn gedachten<br />
bijvoorbeeld afwijkend zijn, is de kans groot dat ik mijn denken aanpas aan dat van de<br />
groep. Een deel van wat ik waarneem als de waarheid wordt dan ook bepaald door de<br />
groep waar ik in leef. Dit geldt ook voor wat ik geloof. Zimbardo concludeert dat we<br />
ons bewust moeten zijn van de invloed van de omgeving op ons gedrag. Zimbardo ziet<br />
dit gedrag onder andere terug in burgerlijke gehoorzaamheid en autoritair gezag. 82<br />
Hannah Arendt haalt deze burgerlijke gehoorzaamheid ook aan. Zo schrijft zij dat<br />
Eichmann en anderen die een hoge functie bekleedden in het Derde Rijk, hun gedrag<br />
verklaarden door te zeggen dat zij ’enkel de bevelen opvolgden’. 83 Zimbardo voegt hier<br />
aan toe: ‘mensen van het kwaad zijn vaak heel gewone mensen’. 84<br />
Het opvolgen van bevelen komt overeen met het klakkeloos volgen van regels. Dit<br />
gebruikten de jongenen van het Stanford Prison Experiment als excuus voor hun<br />
gedrag. Regels kennen ook een bepaald gezag, zij kunnen de realiteit gaan bepalen.<br />
Regels kunnen een grillig eigen leven gaan leiden, zelfs als deze niet meer van<br />
toepassing zijn. 85<br />
81 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp 362<br />
82 Philip Zimbardo. Het lucifer effect pp 400<br />
83 Hannah Arendt. Eichmann in Jeruzalem pp 366<br />
84 Philip Zimbardo. Het lucifer effect pp 401-404<br />
85 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp 308<br />
40
Naast de groep als medeverantwoordelijke voor ons gedrag geeft Zimbardo nog<br />
een andere reden waardoor wij minder aandacht geven aan onze medemens. Hij<br />
geeft hierbij een voorbeeld van een onderzoek. In dit onderzoek moeten een aantal<br />
theologiestudenten een presentatie geven over de Barmhartige Samaritaan. Zij<br />
moeten hiervoor van gebouw a <strong>naar</strong> gebouw b. Onderweg komen zij een man<br />
tegen die langs de kant van de weg ligt en hun om hulp vraagt. De ene helft van de<br />
studenten heeft genoeg tijd om van gebouw a <strong>naar</strong> b te gaan, de andere groep moet<br />
onder tijdsdruk van gebouw a <strong>naar</strong> b. Van de laatst genoemde groep is er geen enkele<br />
student die de man te hulp komt. Zij met haast hielpen de man dus niet. En dat terwijl<br />
ze zelf een presentatie gingen geven over de Barmhartige Samaritaan. In een ander<br />
onderzoek bleek dat in steden die minder haastig zijn er vaker hulp geboden wordt<br />
dan in haastige steden. Dus ook van tijdsdruk worden wij minder altruïstische mensen,<br />
aldus Zimbardo. 86<br />
Zimbardo en Arendt leggen de nadruk op de invloed van de groep en de omgeving. In<br />
het volgende deel van deze <strong>scriptie</strong> zal Nederland als samenleving beschreven worden.<br />
Maar ook zal er een indruk gegeven worden van de huidige maatschappij. In de<br />
afgelopen hoofdstukken werd het individu en het zelf beschreven, daarna het individu<br />
in contact met de ander en vervolgens de invloed van de groep op het individu. In het<br />
volgende deel staat de maatschappij centraal, met name de huidige Nederlandse<br />
samenleving, maar ook de tegenwoordige samenleving als geheel.<br />
15) Samenleving<br />
In de volgende hoofdstukken van deze <strong>scriptie</strong> wordt ingegaan op het sociale leven<br />
in Nederland. Nederland is een verzorgingsstaat, maar deze verzorgingsstaat is<br />
onzeker geworden, onder andere door de huidige crisis. Ook in tijden van eerdere<br />
crisissen werd de verzorgingsstaat stevig bekritiseerd. Wat kan een alternatief zijn<br />
voor de verzorgingsstaat? De overheid roept op tot meer verantwoordelijkheid van de<br />
burgers, maar wat houdt deze verantwoordelijkheid in? Al snel zal blijken dat je voor<br />
verantwoordelijkheid onderling vertrouwen nodig hebt. In de huidige tijd verandert<br />
alles razendsnel, we kunnen communiceren met de hele wereld, en zien andere<br />
culturen tot in de huiskamer. We zien bijvoorbeeld de armoede en kunnen onszelf de<br />
vraag stellen: zijn wij of ben ik verantwoordelijk voor die armoede?<br />
86 Philip Zimbardo. The time paradox, using the new Psychology of Time to your advantage. pp.15-18<br />
41
16) Nederland, verzorgingsstaat<br />
Nederland is een verzorgingsstaat. Dit houdt in dat de staat primair<br />
verantwoordelijkheid draagt voor zijn burgers, zoals wat betreft de gezondheidzorg,<br />
werkgelegenheid en sociale zekerheid. 87 De verzorgingsstaat dateert vanaf het einde<br />
van de 19 e eeuw en bestaat tot de dag van vandaag. Wel is er in de loop der tijd veel<br />
veranderd.<br />
Om een indruk te krijgen van de verzorgingsstaat van Nederland wordt hieronder<br />
gebruikgemaakt van de beschrijving van het werk en leven van Hendrik Goeman<br />
Borgesius (1847-1917). Borgesius wordt ook wel de vader van de verzorgingsstaat<br />
genoemd. Hij is de bedenker van de volgende wetten: de Leerplichtwet (1900), de<br />
Woningwet en de Ongevallenwet, beide in 1901) 88<br />
Aan het einde van de 19 e eeuw kwamen de eerste sociale wetten tot stand. Dat dit in<br />
deze periode gebeurde was niet toevallig. In de tweede helft van de 19 e eeuw kwam<br />
in Nederland de industrialisering op gang. Dit leidde tot een herstructurering van<br />
de maatschappij. In deze tijd werden werknemers financieel afhankelijker van hun<br />
werkgever. 89 Door ontslag en financiële neergang werden mensen slachtoffer van<br />
armoede. 90 Daarbij ontbrak het regelmatig aan steun van de sociale omgeving omdat<br />
de meeste arbeiders <strong>naar</strong> de stad waren getrokken zonder hun familie. Zo waren steeds<br />
meer geluiden te horen dat er wat aan de armoede gedaan moest worden. Een van<br />
de stemmen die zich lieten horen was Borgesius. Borgesius was van mening dat de<br />
zwaksten van de maatschappij beschermd moesten worden. Het ging er bij hem niet<br />
alleen om armoede te bestrijden, maar vooral om het voorkomen ervan. Hij vond dat<br />
de sociale kwestie van toen een plaats verdiende op de politieke agenda. 91<br />
Borgesius kwam erachter dat de vrijheid van burgers onder de wet niet voor iedereen<br />
gold, omdat, volgens hem, de ware vrijheid van veel burgers ontbrak. Zo ontbrak het<br />
voor velen van hen aan voldoende geld om aan hun eerste levensbehoefte te voldoen. 92<br />
Borgesius was voor de vrije concurrentie, maar hij zag ook hoe veel burgers er de dupe<br />
van werden, daarom pleitte hij ervoor de wet van vrije concurrentie te beperken. Hij zei<br />
hier het volgende over:<br />
87 Wikipedia 7-8-2011<br />
88 Bert Waterna. H. Goeman Borgesius (1847-1917) Vader van de verzorgingsstaat. pp 27-29<br />
89 F.J.L Pennings. Nederland sociale zekerheidsrecht in een internationale context. pp.1-4<br />
90 F.J.L Pennings. Idem. pp. 4<br />
91 Bert Waterna. H. Goeman Borgesius (1847-1917) Vader van de verzorgingsstaat pp 27<br />
92 Bert Waterna. Idem. pp 29<br />
42
‘Als vrije concurrentie tot gevolg heeft dat de arbeidersklasse wordt uitgebuit en tot<br />
verpaupering vervalt; dan is de staat verplicht om door middel van wetgeving de individuele<br />
vrijheid in te perken’ 93<br />
Bij Borgesius staat de gedachte van vermindering van materiële nood voorop. Dit<br />
gaat nog voor de individuele vrijheid van burgers. Hij vindt dat dit de taak is van de<br />
overheid. De overheid heeft namelijk, volgens Borgesius, de taak zorg te dragen voor<br />
haar burgers; met name de zwakkeren moeten op de overheid kunnen steunen. Er<br />
mag, zo zei hij, geen onderscheid zijn tussen burgers, iedereen moest recht hebben op<br />
inkomen, onderdak, ontwikkeling en democratische inspraak. Binnen deze gedachten<br />
stond zelfrespect, individuele vrijheid en volkseenheid centraal. 94 De gedachten van<br />
Borgesius waren een aanleiding voor meer verantwoordelijkheid van de staat voor de<br />
burgers. Zo werd de feitelijke verzorgingsstaat geboren in Nederland.<br />
Na de Tweede Wereldoorlog werd de verzorgingsstaat uitgebreid. In de jaren 50<br />
waren de minimale voorzieningen voor alle burgers gerealiseerd. Vanaf de jaren<br />
60 was de bescherming op zo een niveau dat de burgers van de onderklasse meer<br />
<strong>naar</strong> een middenklasse werden getrokken. De economische doelstellingen van de<br />
verzorgingsstaat waren in deze tijd ondergeschikt aan beschavingsdoelstellingen. 95<br />
In de jaren 70 veranderde er veel door de crisis. De filosofie van de verzorgingsstaat<br />
werd steeds meer in twijfel getrokken. Er was veel werkeloosheid, waardoor de sociale<br />
uitgaven behoorlijk begonnen op te lopen. Hierdoor werd de verzorgingsstaat zoals die<br />
was in Nederland onbetaalbaar. 96<br />
Kritiek op de verzorgingsstaat begon vanaf de jaren 70 steeds meer toe te nemen. In<br />
de jaren 80 en 90 is de staat met name bezig met kostenbeheersing. De roep om eigen<br />
verantwoordelijkheid van de burgers werd daardoor steeds sterker. Deze gedachte<br />
veroorzaakt geen abrupte koerswijziging, maar betekent wel een einde aan de<br />
vanzelfsprekendheid van de verzorgingsstaat. 97<br />
Vanaf het begin van het ontstaan van de verzorgingsstaat was er kritiek op. Steeds<br />
weer werd de vraag gesteld in hoeverre de overheid bepaalde zekerheden aan zijn<br />
burgers moest garanderen. Deze vraag nam vooral toe na de crisis van de jaren 70. De<br />
93 Bert Waterna. Idem. pp 48<br />
94 Bert Waterna. Idem. 31<br />
95 WRR. De verzorgingsstaat herwogen, over verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden. pp.31<br />
96 Frans Brinkman. Verschil maken, verantwoordelijkheid na de verzorgingsstaat. pp 32<br />
97 WRR. De verzorgingsstaat herwogen, over verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden. pp.31<br />
43
overheid zou haar burgers teveel beschermen, waardoor de eigen verantwoordelijkheid<br />
te weinig gestalte zou krijgen. 98 Burgers zouden zich te afhankelijk gedragen van de<br />
staat. Meer verantwoordelijkheid bij burgers zou hun eigen positie versterken. 99 Ook<br />
zou de verzorgingsstaat de anonimiteit van menselijke verhoudingen ondermijnen en<br />
zou hij de spontane solidariteit van mensen uithollen. 100<br />
Tegenwoordig wordt de burger vooral gezien als een vrij kiezende consument of homo<br />
economicus. Er wordt min of meer gesuggereerd dat er zoiets als ‘de burger’ bestaat.<br />
Maar de burger als ‘eenheidsworst’ bestaat niet. Want de burgers zijn allemaal heel<br />
verschillende mensen, met ieder hun eigen verwachtingen. 101 De burger wil op zijn<br />
eigen manier vrij zijn om zo de samenleving samen met andere burgers vorm te geven.<br />
In de tegenwoordige tijd kunnen we stellen dat de verzorgingsstaat ‘in permanente<br />
crisis’ is. 102 Steeds weer vraagt men zich af welke functie en doel de verzorgingstaat<br />
moet hebben. De Nederlandse burger verwacht nog steeds een zorg op minimaal<br />
middenklasseniveau. De grote vraag blijft of dit met de tegenwoordige crisis vol te<br />
houden is en vooral hoe het vol te houden is. 103 Gesproken is over de gedachten van<br />
meer verantwoordelijkheid bij de burgers. Wie zijn die burgers? En hoe kunnen zij<br />
verantwoordelijker worden? Hier zal in het volgende hoofdstuk op worden ingegaan.<br />
17) Burgerschap<br />
Wanneer ben je burger van een bepaald land? En wanneer ben je burger van<br />
Nederland? Als burger in Nederland heb je rechten (bijvoorbeeld het recht om te<br />
stemmen, recht op sociale bijstand) en plichten (bijvoorbeeld belasting betalen, en je<br />
houden aan de wet). Daarnaast wordt er van iedere burger een vorm van participatie<br />
verwacht (actief meedoen in de maatschappij). 104<br />
Wat burgerschap precies inhoudt, daarvan is (nog) geen duidelijke omschrijving. Er<br />
bestaan verschillende visies over wat burgerschap zou zijn. Van burgers wordt er een<br />
bepaalde betrokkenheid gevraagd met hun medeburgers en met de samenleving als<br />
geheel. 105<br />
98 Frans Brinkman. Verschil maken, verantwoordelijkheid na de verzorgingsstaat. pp 9<br />
99 Frans Brinkman. idem. pp 8-9<br />
100 WRR. De verzorgingsstaat herwogen, over verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden.pp.31<br />
101 Frans Brinkman. Verschil maken, verantwoordelijkheid na de verzorgingsstaat. pp 11<br />
102 WRR. De verzorgingsstaat herwogen, over verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden pp.32<br />
103 WRR. Idem.71<br />
104 Prof. Adriaanse e.a. Etniciteit, binding en burgerschap. Raad van maatschappelijke ontwikkeling .pp.11<br />
105 Prof. Adriaanse e.a. Idem.12<br />
44
Juridisch wordt de burger beschermd door de wet. Voor de wet zijn alle burgers<br />
gelijk, en geldt gelijke behandeling voor gelijke gevallen. 106 Gelijke rechten houdt<br />
overigens niet in dat iedereen ook gelijke kansen heeft. Naast dat burgers gelijke<br />
behandeling krijgen, is er nog iets anders dat burgers met elkaar verbindt. En dat is een<br />
gemeenschappelijke identiteit.<br />
Gemeenschappelijke identiteit is een moeilijk en complex begrip. De nationale<br />
identiteit is, net als de persoonlijke identiteit, een dynamisch begrip, en is continu<br />
aan verandering onderhevig. Vaak voelen mensen zich van een gemeenschappelijke<br />
identiteit doordat zij, taal, geschiedenis en bepaalde symbolen delen. 107 Daarnaast is er<br />
bij de gemeenschappelijke identiteit een gevoel van lotsverbondenheid en solidariteit.<br />
Deze vormen van lotsverbondenheid en solidariteit zijn heel belangrijk voor een<br />
welvarende samenleving. 108<br />
De burger is geen eenheidsworst, zoals hierboven beschreven. Behalve een burger<br />
is een persoon ook een individu. De ‘burger’ en het ‘individu’ kennen verschillende<br />
waarden. Voor een individu spelen waarden als ‘autonomie, emancipatie, sociale<br />
mobiliteit en (zelf)beheersing (door verwerving van privé-eigendommen) een grote<br />
rol.’ 109 De waarden van burgerschap zijn ‘vrijheid, bevrijding en deugdzaamheid, die<br />
de burger in staat stellen om de ongewenste gevolgen van macht, dominantie en<br />
beheersing te weerstaan’. 110 Een individu kent andere waarden dat de burger, daarnaast<br />
is een burger geen individu, maar ook een ‘politiek persoon die (samen) leeft voor de<br />
verwerving van deugden die hem bevrijden, en vrijhouden van denominaties en hem in<br />
staat stellen om over zichzelf te beschikken’. 111<br />
Hierboven is beschreven dat de staat meer verantwoordelijkheid van zijn burgers<br />
verwacht. Maar wat houdt verantwoordelijkheid in? Naast verantwoordelijkheid speelt<br />
vertrouwen een grote rol. Want hoe kan ik verantwoordelijk zijn als ik geen vertrouwen<br />
heb? Beide begrippen worden in het volgende hoofdstuk uitgewerkt in de context van<br />
de huidige moderne tijd. Onze huidige tijd is een tijd die onderhevig is aan snelle en<br />
hevige veranderingen.<br />
106 Prof Adriaanse ea. Idem. pp. 14<br />
107 Prof Adraanse idem, pp 5.<br />
108 Prof. Adriaanse ea. Etniciteit, binding en burgerschap. Raad van maatschappelijke ontwikkeling . pp.17<br />
109 Ringo Ossewaarde. Eigen verantwoordelijkheid; bevrijding of beheersing? Raad van maatschappelijke ontwikkeling, pp<br />
25<br />
110 Ringo Ossewaarde. idem. pp 26<br />
111 Ringo Ossewaarde. Idem, pp 26.<br />
45
18) Verandering<br />
De huidige tijd is onderhevig aan verandering. Zo is het bijvoorbeeld niet meer<br />
vanzelfsprekend dat je lang bij dezelfde baas blijft werken of dat de relatie die je<br />
hebt blijvend is. Ook een basiszekerheid dat je eigen ouders bij elkaar blijven is geen<br />
vanzelfsprekendheid meer. 112 Daarnaast volgen technologische veranderingen elkaar<br />
in hoog tempo op. Jonathan Sacks beschrijft in zijn boek ‘Leven met verschil’ deze<br />
veranderingen als volgt:<br />
‘In één eeuw zagen de televisie, de computer, het internet, de lasterstraal, de creditkaart,<br />
kunstmatige intelligentie, satellietcommunicatie, orgaantransplantatie en microchirurgie<br />
het licht. Reizen die een mensenleven terug maanden zou hebben geduurd, kosten ons nu<br />
een paar uur. We hebben ruimtesondes <strong>naar</strong> verre planeten gestuurd, het ontstaan van<br />
het melkwegstelsel gefotografeerd, het begin van het universum gepeild en de biologische<br />
structuur van leven zelf ontraadseld. De grenzen van het menselijk kunnen worden dagelijks<br />
verlegd.’ 113<br />
Sacks geeft hier weer hoe drastisch ons leven is veranderd en hoe vandaag de dag<br />
de grenzen van het menselijk kunnen worden verlegd. Door deze voortdurende<br />
veranderingen voelen mensen zich niet stabiel. Naast de snelle veranderingen zijn<br />
ook sociale instituties minder stabiel geworden. Zelfs de stabiliteit van het gezin is<br />
onderhevig aan onzekerheid, als je eigen ouders niet scheiden, ben je je wel bewust<br />
van scheidingen doordat je ziet dat de ouders van vriendjes of vriendinnetjes scheiden.<br />
Deze micro-onstabiliteit wordt vergroot door macro-onstabiliteit als ‘financiële<br />
markten, koersschommelingen, technologische veranderingen, het economische<br />
klimaat, de internationale verhoudingen, het milieu. 114<br />
Tegenwoordig hebben we niet het gevoel ons eigen leven onder controle te hebben.<br />
De grote krachten die ons omgeven, zoals de financiële markt, technologische<br />
veranderingen, het economische klimaat, internationale verhoudingen en het milieu<br />
worden alsmaar vluchtiger en minder voorspelpaar. 115 Een bedrijf verhuist gemakkelijk<br />
<strong>naar</strong> een ander land of continent, waardoor een bedrijf of fabriek sluit, wat honderden<br />
banen kan kosten.<br />
112 Op dit moment scheiden ongeveer 1 op de 6 stellen met kinderen die gehuwd waren, ongehuwde scheidingen worden<br />
hierbij niet meegerekend. (CBS 2011)<br />
113 Jonathan Sacks. Leven met verschil. pp 95<br />
114 115 Jonathan Sacks idem. pp. 98<br />
46
Hoe moeten we in een vluchtige wereld als hierboven beschreven, ons<br />
verantwoordelijk voelen en voor wie? En wie kunnen we bovendien aanspreken op<br />
verantwoordelijkheid? Tegenwoordig worden we door de globalisering niet alleen<br />
geconfronteerd met de mensen die om ons heen leven, maar ook met andere culturen<br />
en landen ver van ons vandaan. Beelden van andere culturen komen tot in onze<br />
huiskamer door middel van de televisie. Deze beelden zijn vaak confronterend, omdat<br />
veel van deze culturen niet mee profiteren van de tegenwoordige technische en<br />
kapitalistische ontwikkelingen. De mensen in het Westen profiteren tot de dag van<br />
vandaag het meest van de welvaart. Hierdoor wordt ons moreel besef aangesproken,<br />
maar tegelijkertijd ook gefrustreerd. Voor een overzicht van de ongelijke verdeling<br />
citeer ik David Held uit zijn boek ‘A Globalizing World’:<br />
De gemiddelde Noord-Amerikaan consumeert vijfmaal zoveel als een Mexicaan, tienmaal<br />
zoveel als een Chinees, en dertig maal zoveel als iemand uit India. Er leven 1.3 miljard<br />
mensen - 22 procent van de wereldbevolking - onder de armoedegrens, 841 miljoen mensen<br />
zijn ondervoed, 880 miljoen mensen hebben geen toegang tot medische zorg. Een miljard<br />
hebben geen afdoende huisvesting. 1.3 miljard hebben geen toegang tot veilig drinkwater<br />
en 2.6 miljoen mensen leven zonder riolering. Elke dag sterven er dertigduizend mensen aan<br />
ziektes die voorkomen hadden kunnen worden. 116<br />
Naast deze schrijnende verschillen van mensenlevens over de wereld zijn er ook<br />
enorme verschillen wat inkomen en kansen betreft. Deze verschillen lijken steeds<br />
groter te worden.<br />
Zo zijn negenentachtig landen op dit moment slechter af dan tien jaar geleden.<br />
Vijfendertig landen hebben een grotere terugslag gehad dan tijdens de grote crisis van<br />
de jaren dertig. Wereldwijd neemt de best verdienende twintig procent 86% van de<br />
particuliere consumptie voor zijn rekening en de minst verdienende twintig procent<br />
slechts 1.3%. De eerstgenoemden consumeren zestien keer zoveel vlees en zeventien<br />
keer zoveel energie en 145 keer zoveel auto’s dan de laatstgenoemden. 117 . Daarnaast<br />
zijn ook de verschillen toegenomen in de rijke landen zelf. In Amerika bijvoorbeeld<br />
waren de lonen van directeuren 42 keer zo hoog als die van werknemers, tien jaar later<br />
is dit verschil gemiddeld maar liefst 419 keer zo hoog. 118 In Nederland is er geen sprake<br />
116 Jonathan Sacks pp 98.<br />
117 Held. A Globalizing World. pp 175<br />
118 Held. Idem. pp.341-347<br />
47
van zulke extreme verschillen tussen lage en hoge inkomens, wel nemen de verschillen<br />
toe. Deze toenemende verschillen zijn met name ten aanzien van de laagste inkomens.<br />
Met de huidige crisis wordt verwacht dat de verschillen in inkomen groter zullen<br />
worden. Wat meer zorgwekkend is in Nederland, is het aantal mensen dat in armoede<br />
leeft, dit zijn er één miljoen, daarnaast leeft één miljoen rond het minimaal loon. 119<br />
Behalve dat er veel landen van de nieuwe economie profiteren, zijn er ook armere<br />
landen die meer kansen hebben gekregen. Zoals bijvoorbeeld in China, waar in zes<br />
jaar tijd het inkomen van de boeren verdubbelde. Ook in India en in verschillende<br />
landen in Latijns-Amerika, zoals Peru, Chili en met name Brazilië, zijn er gelijksoortige<br />
ontwikkelingen. 120 Aan de andere kant zijn er velen die niet mee profiteren van de<br />
economische en technologische ontwikkelingen. De verschillen blijven groeien, al<br />
profiteren er aan de andere kant ook meerdere mensen van het kapitalisme en de<br />
technologische ontwikkelingen.<br />
19) Verantwoordelijkheid<br />
Door deze ontwikkelingen van grote verschillen en veranderingen kunnen we ons van<br />
elkaar gaan vervreemden. Want wat zijn alle huidige ontwikkelingen waard als zinvolle<br />
communicatie achterwege blijft? Ook kan de vraag gesteld worden wat ons materieel<br />
vermogen waard is wanneer relaties mislukken en ook als er, om in de woorden van<br />
Buber te spreken, geen echt ontmoeten tussen het ‘ik’ en het ‘jij’ mogelijk is? 121<br />
Hoe kunnen we zonder deze waardevolle ontmoetingen de anderen of de ander<br />
vertrouwen?<br />
Als je deze gegevens leest, besef je dat er iets gedaan moet worden, maar wat, en<br />
hoe en door wie? Vooral als je in het Westen om je heen kijkt en vaststelt dat je kunt<br />
spreken van een groeiende sociale onzekerheid, vooral onder jongeren. 122<br />
Zo is in Nederland de zelfmoord onder jongeren tussen de 20 en 30 toegenomen<br />
vanaf de jaren 80 (CBS 2008). Zelfdoding bij jongeren in Nederland is zelfs de tweede<br />
doodsoorzaak. Waarschijnlijk lijden jongeren tegenwoordig meer onder stress. Andere<br />
oorzaken die genoemd worden, zijn sociale remmingen, perfectionisme en angst. 123<br />
119 Held. Idem.<br />
120 CBS 2008<br />
121 Sacks pp 144<br />
122 Ephraim Meir. pp 39<br />
123 Sacks. pp.49<br />
48
Sacks noemt daarnaast als oorzaak sociale onzekerheid, hiermee bedoelt hij dat het<br />
niet meer vanzelfsprekend is dat jongeren automatisch kunnen rekenen op steun<br />
van familieleden, vrienden en buren, steun die in vroegere tijden juist als vangnet<br />
fungeerde. 124 Sacks beschrijft in zijn boek hoe het ‘ik’ steeds meer in het centrum is<br />
gaan staan, en niet, zoals Levinas beschrijft, de Ander. Ook speelt de marketing een<br />
grote rol als het gaat om sociale contacten. Sacks beschrijft dit als volgt:<br />
We zijn steeds meer gaan spreken over efficiëntie (hoe krijg je wat je wilt) en over therapie<br />
(hoe je het kunt willen zonder er een slecht gevoel over te hebben). Beide aspecten hebben<br />
meer te maken met handelsmentaliteit (het stimuleren en bevredigen van begeerte) dan<br />
met moraal (wat we zouden moeten begeren). In het publieke domein wordt de taal<br />
tegenwoordig beheerst door de termen ‘autonomie’ en ‘rechten’, die eveneens passen in de<br />
handelsmentaliteit doordat ze de keuzevrijheid benadrukken zonder rekening te houden met<br />
de mogelijkheid dat er objectieve gronden zouden kunnen zijn om de ene keuze te maken en<br />
de ander niet. (…) het is moeilijk om te spreken over het algemeen welzijn als we niet meer<br />
in staat zijn om het te hebben over plicht en zelfbeperking, en het in plaats daarvan moeten<br />
doen met wensen die schreeuwen om bevrediging.’ 125<br />
Sacks legt hier uit hoe we als mens steeds meer vanuit de handelsgeest denken<br />
als het gaat om sociale contacten. Door deze kennis wordt de vraag <strong>naar</strong> ‘hoe we<br />
verantwoordelijk kunnen zijn voor de ander(en)’ opnieuw gesteld.<br />
Als we kijken <strong>naar</strong> het tegenwoordige gedrag van consumeren, dan wordt de vraag<br />
<strong>naar</strong> verantwoordelijkheid alleen nog maar groter en nog moeilijker te beantwoorden.<br />
Degenen die de producten produceren, leven meestal ver van ons vandaan. De<br />
opdrachtgever doet dit vaak via zijn computer zonder ook maar enig idee te hebben<br />
hoe de producten gemaakt worden. De moderne consumptiemaatschappij berust<br />
op het bevredigen van verlangens die slechts tijdelijk bevredigd worden. De<br />
consumptiemaatschappij maakt producten met een korte levensduur. Duurzame en<br />
solide producten worden vervangen door snel en goedkoop gemaakte producten. 126<br />
Behalve producten kopen we ook persoonlijke diensten in. 127 Op deze manier is de<br />
verantwoordelijkheid voor een deel bij de markt terechtgekomen. Je kunt op allerlei<br />
124 R.S Feldman, Ontwikkelingspsychologie. pp 517<br />
125 Sacks, pp 49<br />
126 Sacks pp 49-50<br />
127 Charles Taylor. Bronnen van zelf. pp. 648<br />
49
gebieden diensten kopen, zoals rituele gidsen, therapeuten, huiswerkbegeleiders,<br />
stijladviseurs, personal coach, etc. Sacks haalt in zijn boek Robert Reich aan, die deze<br />
ontwikkeling ‘aandacht tegen betaling’ noemt. Ergens lijkt er een gat te zijn ontstaan<br />
waar mensen voor elkaar klaar staan in goede en in slechte tijden. Misschien is dit gat<br />
er met name gekomen doordat het ‘ik’ centraler is komen te staan dan het ’jij’.<br />
Een aantal tegenwoordig stoffige deugden zouden misschien weer afgestoft mogen<br />
worden en in gebruik worden genomen. Deugden als bescheidenheid, nederigheid,<br />
discretie en terughoudendheid. 128 Het woord plicht, of verplichting, wordt al snel<br />
beantwoord met ‘Ik doe waar ik zelf zin in heb’. Door je verantwoordelijk te voelen wordt<br />
je morele plicht juist aangesproken. Het is jezelf even aan de kant zetten. Naast het ‘ik’<br />
moet ook het wij of de ander gewaardeerd worden. De ander bepaalt voor een groot<br />
deel mijn identiteit, hoewel wij er tegenwoordig van uitgaan dat ik zelf bepaal wie ‘ik’<br />
ben en wat ‘ik’ doe. Daarnaast zijn niet je bezittingen je identiteit, maar wie je bent als<br />
mens in de gemeenschap waar je in leeft. Sacks geeft een mooi voorbeeld als hij schrijft<br />
wat hij steeds weer meemaakt als Rabbijn tijdens begrafenissen. Hij schrijft hier het<br />
volgende over:<br />
‘Bijna altijd kwamen dezelfde dingen ter sprake. De gestorvene was een grote steun geweest<br />
als huwelijkspartner, een zorgzame ouder, een trouwe vriend, hulpvaardig als je hem of haar<br />
nodig had. Niemand sprak erover wat de gestorvene verdiend of gekocht hadden, in wat<br />
voor een auto zij hadden gereden of waar zij hun vakantie doorbrachten.(…)De gestorvenen<br />
werden geëerd om hun tijd en geld dat zij aan anderen gaven, om hun vriendelijkheid en<br />
behulpzaamheid. Deze kenmerken gaven gestalten aan de waarden van de gemeenschap<br />
waartoe ze behoorden en deelden in haar zorg en vreugden. Toen dit patroon zich bleek te<br />
herhalen, besefte ik dat ik niet alleen iets over de gestorvenen te weten kwam, ik kreeg les in<br />
wat een goed geleefd leven was’ 129<br />
Op het moment van sterven worden vooral de sociale aspecten van de persoon<br />
genoemd, terwijl het tegenwoordig lijkt alsof juist materiële aspecten meer aandacht<br />
krijgen. En terwijl er een vorm van sociale distantie is ontstaan in de tegenwoordige<br />
tijd, waardoor verantwoordelijkheid een ingewikkeld begrip geworden is, met name<br />
als je het bekijkt op mondiaal niveau. Een begrip dat voor verantwoordelijkheid niet<br />
128 Jonathan Sacks . idem. pp. 105<br />
129 Jonathan Sacks. Idem. pp. 7<br />
50
mag ontbreken is ‘vertrouwen’. Zonder vertrouwen zijn sociale relaties onmogelijk,<br />
en zonder vertrouwen is verantwoordelijkheid onmogelijk. Dit vertrouwen ziet de<br />
socioloog Francis Fukuyama als een basis voor de toekomst van instituties van<br />
democratie en kapitalisme als deze <strong>naar</strong> behoren hun werk willen doen. Hij schrijft<br />
hierover dat wetgeving, contract en economische rationaliteit noodzakelijk zijn, maar<br />
niet afdoende om de stabiliteit en het succes van postindustriële samenlevingen<br />
te garanderen; ze moeten ook doordesemd zijn van wederkerigheid, morele<br />
verplichtingen, gemeenschapsplicht en vertrouwen. 130<br />
In zijn boek ‘Trust’ gaat Fukuyama verder in op vertrouwen. Hij spreekt van High trust<br />
landen en Low trust landen. De High trust landen lijken het volgens hem beter te doen.<br />
Daarnaast zijn duurzame relaties belangrijk, deze leiden tot betere relaties dan losse<br />
bindingen. Vertrouwen speelt daarnaast ook binnen het bedrijf een grote rol voor de<br />
welvaart. Een werknemer die zijn werkgever vertrouwt, zal zich meer voor het bedrijf<br />
inzetten dan als het vertrouwen afwezig is. 131<br />
20) Samenvatting deel 2<br />
Met de woorden van Fukuyama wordt het tweede deel van deze <strong>scriptie</strong> afgesloten.<br />
In dit tweede deel is begonnen met het beschrijven van de identiteit. De identiteit<br />
verandert door de tijd heen, daarnaast heeft de identiteit ook een deel dat niet<br />
verandert. De identiteit is het unieke aan ons waarmee wij onszelf van de anderen<br />
onderscheiden. De identiteit is ook het resultaat van de keuzes die wij gedurende ons<br />
leven maken door middel van socialisatie met de omgeving. De identiteit, is, zo bleek,<br />
dialogisch van aard.<br />
Vanuit de beschrijving van de identiteit werd in het daarop volgende hoofdstuk<br />
ingegaan op ‘het zelf’. Dit zelf is volgens de filosoof Charles Taylor het antwoord op<br />
de vraag: wie ben ik? Ik bepaal wie ik ben vanuit de omgeving. Het is onmogelijk om<br />
in je eentje een zelf te worden. Je wordt een zelf in relatie met de ander. De ander is<br />
essentieel voor het verwerven van zelfidentificatie.<br />
Na de beschrijving van de identiteit en het zelf werd vervolgens de ander beschreven.<br />
Hiervoor is de gedachte van Levinas uitgewerkt die de ander centraal zet, en<br />
het werk van Buber die de relatie met deze ander beschrijft. Bij Levinas speelt<br />
verantwoordelijkheid voor de ander een grote rol. Door het gelaat van de ander voel<br />
130 Jonathan Sacks. Idem. PP. 109<br />
131 Fukuyama. Trust. pp 11<br />
51
ik mij aangesproken. De voorwaarde van verantwoordelijkheid is dan ook geraakt zijn<br />
of je aangesproken voelen door de ander. Dit geraakt worden is een oproep ervaren<br />
waar je op moet antwoorden, waar je niet omheen kunt. Het antwoorden op de roep<br />
van de ander betekent een erkenning dat je onderdeel bent van een gemeenschap. Het<br />
negeren van een oproep kan je zelfrespect in het geding brengen.<br />
Buber schrijft dat je door de ontmoeting met de ander echt mens kunt worden. Door<br />
de ontmoeting met de ander word jij als mens gevormd. Buber beschrijft twee vormen<br />
van relatie met de ander. De eerste is de ‘ik’ en ‘het’ relatie en de tweede is de ‘ik’ en<br />
‘jij’ relatie. De ‘ik’ en ‘jij’ relatie is een wederkerige relatie, het is een reageren op de<br />
ander vanuit een geheel mens-zijn. De ‘ik’ en ‘het’ ontmoeting is dingmatig. De relatie<br />
is eenzijdig. De ander wordt dan gezien als ‘nuttig’ en als een ‘object’. Op deze manier<br />
is de relatie een object- en subjectdualiteit.<br />
In het deel waar de groep wordt beschreven komt <strong>naar</strong> voren dat wij helemaal niet zo<br />
individueel handelen, maar dat we handelen <strong>naar</strong> het gedrag van de groep waarin wij<br />
leven. Voor deze uitwerking worden de gedachten van Philip Zimbardo uitgewerkt.<br />
Hij beschrijft de invloed op ons individuele gedrag door middel van zijn ‘Stanford<br />
Prison Experiment’. Hij ontdekt door dit experiment dat de invloed van de groep op<br />
ons individuele gedrag wordt onderschat. Hierin speelt erkenning en gekend worden<br />
door de groep een essentiële rol. Als we zelf anoniem zijn of de ander is anoniem, dan<br />
is het ook makkelijker om je als mens te misdragen. Als niemand weet wie ik ben,<br />
dan neemt mijn verantwoordelijkheid af. De invloed van de groep wordt ook door de<br />
filosofe Hannah Arend beschreven. Zo zegt zij dat de omgeving medeverantwoordelijk<br />
is voor het gedrag van de oorlogsmisdadiger Eichmann. Arendt en Zimbardo trekken zo<br />
dezelfde conclusie: de mensen van het kwaad zijn vaak heel gewone mensen.<br />
Als je spreekt over compassie dan gaat het met name over jou en de ander die in<br />
een sociale omgeving leven. Hierboven zijn het individu, de ander en de anderen<br />
beschreven. Hierin komt <strong>naar</strong> voren hoe essentieel de ander is voor het individu. Je<br />
zou zelfs kunnen zeggen: ‘Ik ben mijzelf door de ander’. Omdat in deze <strong>scriptie</strong> de<br />
<strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> compassie in Nederland centraal staat is in het volgende deel de sociale<br />
geschiedenis van Nederland beschreven vanuit de sociale staat.<br />
Deze verzorgingsstaat werd in eerste instantie in het leven geroepen om de<br />
zwaksten in de samenleving te beschermen. Maar de economie groeide en zo ook de<br />
verzorgingsstaat. Hierdoor kon in de jaren 60 de onderklasse <strong>naar</strong> de middenklasse<br />
52
worden getrokken. In de jaren 70 echter was er sprake van een crisis en werd de<br />
verzorgingsstaat steeds meer ter discussie gesteld. Tegenwoordig wil de regering<br />
dat de burger zelf meer verantwoordelijk wordt. Deze verantwoordelijkheid wordt<br />
vervolgens uitgewerkt.<br />
In dit deel blijkt uit verschillende voorbeelden dat we in een onzekere wereld leven<br />
die voordurend aan verandering onderhevig is. Ook sociale relaties zijn minder stabiel<br />
geworden. Voor stabiele relaties is je verantwoordelijk voelen voor de ander essentieel.<br />
Verantwoordelijkheid kan niet bestaan zonder vertrouwen. Juist het vertrouwen is<br />
wankel geworden door de veranderlijke en onstabiele samenleving. Daarnaast wordt<br />
de vraag gesteld: wie kunnen we verantwoordelijk stellen? En in hoeverre kunnen<br />
we zelf verantwoordelijk zijn? Verantwoordelijkheid is een morele plicht jegens de<br />
ander. Maar doordat we onszelf, het individu op de voorgrond plaatsen, is de ander<br />
op de achtergrond geraakt. Door de huidige ontwikkelingen zijn sociale contacten<br />
broos geworden. Voor compassie staat je relatie met de ander centraal. Vanuit<br />
deze gedachten zou je kunnen zeggen dat het belangrijk is compassie (weer) op de<br />
Nederlandse agenda te zetten.<br />
Hierboven is het tweede deel van deze <strong>scriptie</strong> samengevat. Vanuit dit tweede<br />
deel wordt hieronder in het derde deel de <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> compassie in Nederland<br />
beschreven. Hiervoor worden drie interviews afgenomen. Er wordt een lezing over<br />
compassie bijgewoond en er wordt een training gevolgd. Van hieruit zal een basis<br />
gelegd worden voor de initiatiefgroep om de ‘Charter for Compassion’ van Karen<br />
Armstrong ook te lanceren in Arnhem.<br />
53
DEEL 3<br />
Met de kennis over compassie die beschreven staat in de eerste twee<br />
delen beschrijf ik in het volgende deel mijn <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> compas-<br />
sie in Nederland. Deze <strong>zoektocht</strong> houdt in dat ik <strong>naar</strong> een lezing ben<br />
geweest over compassie en dat ik een training heb gevolgd over<br />
compassie. Ook heb ik drie mensen geïnterviewd over compassie,<br />
namelijk Rabbijn Soetendorp, Leo Fijen (directeur RKK en de maker<br />
van verschillende programma’s) en Sabri El Saad Hamus (acteur en<br />
directeur van het theater De Nieuw Amsterdam). Vanuit deze verschillende<br />
gezichtspunten probeer ik in kaart te brengen hoe voor hen<br />
compassie een rol speelt.<br />
55
21) Compassie, het veld in<br />
Deze <strong>zoektocht</strong> begint in januari 2011. In deze maand verscheen het boek ‘Compassie’<br />
van Karen Armstrong. Ik ben blij verrast als ik hoor dat het boek uitkomt. De maand<br />
ervoor had ik besloten om mijn <strong>scriptie</strong> te gaan schrijven over compassie in Nederland.<br />
Karen Armstrong was ook tijdens mijn studie ‘Religie studies’ een grote inspiratie<br />
bron. Karen Armstrong is onder andere bekend geworden door haar bestseller ‘Een<br />
geschiedenis van God’ (A history of God). Nadat Armstrong vele boeken had geschreven<br />
over religie, kwam ze tot de slotsom dat compassie een belangrijke term moet worden<br />
in de tegenwoordige tijd. Zij concludeerde dat alle religies dezelfde gouden regel<br />
delen en wel: ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.’ Deze gouden<br />
regel wil zij implementeren in de huidige tijd. Daarnaast is zij ervan overtuigd dat de<br />
taal van compassie een taal kan zijn waardoor mensen van verschillende (religieuze)<br />
achtergronden met elkaar een dialoog kunnen aangaan. In 2008 wint Armstrong de<br />
TED (Technology, Entertainment en Design) prijs. De Ted is een non-profitorganisatie<br />
die bekendheid geniet door congressen over ideeën die een grote verspreiding<br />
verdienen. De TED-prijs wordt gegeven aan hen die vooruitstrevend werk verrichten.<br />
Met deze prijs won Armstrong honderdduizend dollar, waarmee zij de Charter for<br />
Compassion opricht. 132 Hiermee wil zij de gouden regel wereldwijd verspreiden en twaalf<br />
stappen <strong>naar</strong> compassie overdragen die zij beschrijft in haar boek ‘Compassie’.<br />
Volgens Armstrong is een van de belangrijkste taken waar we tegenwoordig<br />
voor staan, ongetwijfeld de vorming van een wereldwijde gemeenschap waarin<br />
verschillende volken in wederzijds respect naast en met elkaar kunnen leven.<br />
Armstrong zegt dat religie hieraan een positieve bijdrage kan leveren. Helaas<br />
wordt religie vaak als het tegenovergestelde hiervan gezien. Aan de ene kant is de<br />
zogenoemde gulden regel in alle religies te vinden, aan de andere kant kunnen religies<br />
ook intolerant zijn. Deze intolerantie is er vooral doordat verschillende religies de enige<br />
waarheid in pacht denken te hebben.<br />
Volgens Armstrong is er nauwelijks een periode te bedenken waar er zo’n dringende<br />
behoefte is aan compassie dan de tijd waarin wij leven. Volgens haar is onze wereld<br />
op een gevaarlijke manier gepolariseerd. Er bestaan, zo schrijft zij, ‘verontrustende<br />
wanverhoudingen tussen macht en rijkdom, en daardoor zijn toenemende woede,<br />
malaise, vervreemding en vernedering tot uitbarsting gekomen in terroristische<br />
wreedheden die ons allemaal bedreigen. 133 ’<br />
132 Fukuyama, Trust. pp 12<br />
133 Karen Armstrong. Compassie. pp 9<br />
56
Armstrong besloot de ‘Charter for Compassion’ op te richten met verschillende<br />
vooraanstaande denkers uit diverse grote religies om zo compassie weer in het<br />
middelpunt te laten verkeren van het (religieuze) morele leven. Op dit moment zijn<br />
er al vele vooruitstrevende denkers die zich aangesloten hebben bij de Charter for<br />
Compassion 134<br />
In haar boek beschrijft Karen Armstrong compassie vanuit twaalf stappen. Deze twaalf<br />
stappen zijn met name gericht op educatie. Maar niet alleen op educatie, ook op het<br />
uitvoeren van wat je geleerd hebt. Je kunt bijvoorbeeld niet leren zwemmen door aan<br />
de kant te blijven staan. Je moet zelf leren zwemmen en goed oefenen om het te leren.<br />
Je kunt het dan zo goed leren dat je het doet als vanzelfsprekend, je hoeft er niet meer<br />
bij na te denken. Dat geldt precies zo voor compassie, schrijft Karen Armstrong. Je<br />
moet compassie leren en het leren toepassen om het zo als een vanzelfsprekendheid in<br />
je leven te laten functioneren. 135<br />
Armstrong beschrijft compassie dus vanuit twaalf stappen. Deze stappen worden<br />
in haar boek uitgebreid beschreven. Deze twaalf stappen zijn: meer weten over<br />
compassie, kijk <strong>naar</strong> uw wereld, compassie voor uzelf, empathie, mindfulness, actie,<br />
besef van onze beperkte kennis, hoe moeten we met elkaar praten, zorg voor iedereen,<br />
kennis, inzicht en, ten slotte, heb uw vijanden lief. Naast Karen Armstrongs boek<br />
verschijnen er meerdere bewegingen die zich in willen zetten voor compassie. Een<br />
daarvan is ‘Compassie als Kompas’.<br />
21) Compassie als Kompas<br />
De eerste bijeenkost betreffende compassie waar ik <strong>naar</strong> toe ging was de lancering van<br />
de organisatie ‘Compassie als Kompas’, 20 februari 2011 te Rotterdam. Deze groep richt<br />
zich vooral op de interreligieuze dialoog. In eerste instantie richt de organisatie zich op<br />
de dialoog tussen de drie Abrahamitische godsdiensten en hoopt dat later ook andere<br />
geloven zich bij de organisatie willen aansluiten.<br />
De oprichter van de organisatie, H. Degen, opende de bijeenkomst. Hij vertelde dat<br />
hij blij verrast was over de opkomst. Hij had verwacht dat er een man of vijftig op af<br />
zouden komen, maar de zaal is gevuld met honderdtwintig mensen. De heer Degen legt<br />
uit waarom hij gekozen heeft voor een kompas als symbool. Hij zegt hierover dat de<br />
kompas ons de juiste richting wijst en dat alle windrichtingen erin vertegenwoordigd<br />
zijn.<br />
134 Karen Armstrong. Compassie. pp 11.<br />
135 Zie: http://charterforcompassion.org/site<br />
57
Als de heer Degen de bijeenkomst heeft geopend, wordt er voorgelezen uit de heilige<br />
geschriften, uit de Koran, Bijbel en Thora. Vervolgens zijn er vier sprekers uitgenodigd<br />
die hun verhaal vertellen over compassie. Uit de speeches van deze sprekers zal ik<br />
enkele onderwerpen beschrijven.<br />
21.1 Dr. Umit Tas 136<br />
Volgens dr. Tas kun je niet vroeg genoeg beginnen met de interreligieuze dialoog. Dat<br />
moet je kinderen al leren. Vervolgens wijst hij op de verharding van de Nederlandse<br />
samenleving. Vanuit deze verharding is er volgens hem geen cohesie in Nederland<br />
mogelijk. We moeten ons, zo zegt hij, meer focussen op een wederzijds vertrouwen<br />
tussen verschillende groepen. Vervolgens vertelt Tas een aantal verhalen over<br />
compassie uit de Koran. Een van deze verhalen is het verhaal van de hond, en gaat als<br />
volgt. Er loopt een man door de woestijn die al dagen onderweg is. Hij heeft hevige<br />
dorst. Totdat hij tot zijn vreugde bij een put komt. Bij de put ligt een dorstige hond.<br />
Deze hond ziet het water in de put maar hij kan er niet bij. De man daalt af in de put,<br />
vult zijn kom met water en geeft eerst de hond te drinken uit de kom. Als Allah dit ziet,<br />
vergeeft hij direct alle zonden van de man.<br />
21.2 Marlies ter Borg 137<br />
Ter Borg gaat in op de stelling dat de islam een ideologie, en in het bijzonder een<br />
politieke ideologie, zou zijn. Deze stelling is gebaseerd op zinsneden uit Koran zoals<br />
de volgende: ‘En wanneer jullie hen die ongelovig zijn ontmoeten, slaat hen dan dood’.<br />
Volgens Ter Borg is deze zin volledig uit zijn context gehaald en slaat hij op Soera 47<br />
vers 4 uit de Koran. Dit is een veel langere tekst, bedoeld voor soldaten zodat zij zich<br />
op het slagveld weten te gedragen. Marlies ter Borg merkt op dat zowel joden als<br />
christenen volgens de Koran gelovigen zijn van het Boek, die wanneer zij zich aan hun<br />
eigen regels houden, ook het paradijs kunnen betreden.<br />
Ter Borg haalt meerdere verhalen aan die laten zien hoe verschillende Koranteksten<br />
uit hun context kunnen worden gehaald. Vervolgens vertelt zij hoe Maria in de Bijbel<br />
voorkomt maar ook in de Koran en welke rol zij heeft in beide heilige boeken.<br />
136 Voorzitter van de stichting Islam in Rotterdam.<br />
137 M. Ter Borg brengt de rol van de vrouw binnen de islam <strong>naar</strong> voren. Zij heeft hierover verschillende onderzoek gedaan<br />
en heeft de website bijbelkoran.nl opgericht.<br />
58
21.3 Prof. R. Lubbers 138<br />
Prof. Lubbers vertelt over de periode dat hij minister was van een nog verzuild<br />
Nederland. Er bestond toen groot wantrouwen tussen de verschillende zuilen. Maar<br />
hij kent ook de tijd van de ontzuiling, toen er tussen de verschillende zuilen dialogen<br />
ontstonden.<br />
Lubbers vertelt dat het bij ‘human dignity’ gaat om de dialoog. We moeten met elkaar<br />
in gesprek gaan om te leren hoe we met de anderen om moeten gaan. Door met elkaar<br />
in gesprek te gaan kunnen we wantrouwen vervangen door vertrouwen, we moeten als<br />
burgers van Nederland en als wereldburgers niet tegenover elkaar staan, maar naast<br />
elkaar.<br />
Ook nu zoekt Lubbers zijn heil in de dialoog en het zijn de moslims waarmee die<br />
dialoog moet worden aangegaan in de huidige Nederlandse samenleving. Hoewel<br />
de islam door sommigen in Nederland als een vijandige ideologie wordt beschouwd,<br />
spreekt de heer Lubbers over de islam als potentiële bondgenoten.<br />
21.4 Rabbijn Awraham Soetendorp 139<br />
Rabbijn Soetendorp vertelt in zijn voordracht dat hij zichzelf herkent in de mensen die<br />
open voor elkaar staan. Niet alleen joden, christenen en moslims, maar ook hindoes,<br />
boeddhisten, en anderen, zoals jongeren en leden van de Tweede Kamer. Met elkaar in<br />
dialoog gaan is voor hem het plein van de toekomst, alles is in onze handen.<br />
Vervolgens vertelt rabbijn Soetendorp het verhaal van de Toren van Babel. De mensen<br />
wilden een toren bouwen die tot in de hemel reikte. Dat zou de mensen bij elkaar<br />
houden. God greep echter in door ervoor te zorgen dat mensen elkaar niet meer<br />
konden verstaan. Door deze spraakverwarring gingen mensen zich over de wereld<br />
verspreiden. Maar er was meer aan de hand. In de samenleving die de mensen aan het<br />
scheppen waren, werden stenen belangrijker dan mensen. Mensen waren namelijk<br />
gemakkelijker te vervangen dan stenen. De Tenach leert dat het bouwen van de toren<br />
138 Prof Lubbers is een van de twee grondleggers van het Handvest van de Aarde en was minister president tussen 1984-<br />
1992 van Nederland. Daarnaast is hij econoom, voormalig ondernemer, ex-diplomaat en oud-politicus voor het CDA. Na<br />
zijn premierschap was Lubbers vanaf voorjaar 1995 tot eind 2000 voor twee dagen per week hoogleraar Globalisering aan<br />
de Universiteit van Tilburg en visiting professor aan de John F. Kennedy School of Government, Harvard University, in<br />
Cambridge (USA), waar hij jaarlijks een maand college gaf.<br />
139 Soetendorp was rabbijn van de joods liberale gemeenschap Den haag. daarnaast is Soetendorp president van de<br />
Europese Regio van de Wereld Unie van Progressief Jodendom en vicevoorzitter van het Global Forum of Spiritual and<br />
Parliamentary Leaders. Hij is oprichter van het Fonds Hoop voor Kinderen. Tevens is hij lid van het ‘International Green<br />
Cross’, het ‘Earth Charter’, ‘Water for Life’, en de commissie voor Millennium Development Goals. In de beweging One<br />
Voice is hij actief in het bijeenbrengen van vredesgroepen in Palestina en Israël. Op 16 februari 2008 nam hij afscheid als<br />
rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente in Den Haag.<br />
59
niet verkeerd was, maar wel dat het goede verloren ging. Wat wij daarvan kunnen<br />
leren is dat wij samen kunnen komen voor het goede, een ‘Conspiracy of goodness’, en<br />
daaraan vormgeven.<br />
22) Ontmoeting: toeval<br />
Onderweg <strong>naar</strong> de bijeenkomst van ‘Compassie als kompas’ loop ik <strong>naar</strong> beneden op<br />
het station Rotterdam-Alexanderpolder. Tot mijn grote verbazing zie ik daar rabbijn<br />
Abraham Soetendorp staan. Ik wist niet wat te doen; durf ik hem wel of niet aan te<br />
spreken. Ik bedacht namelijk: ik wil hem ontmoeten, maar waarom zou hij mij willen<br />
ontmoeten? Toch besloot ik de stoute schoenen aan te trekken en ik liep op hem af. Ik<br />
stelde mijzelf voor en vertelde dat ik net als hij <strong>naar</strong> de bijeenkomst ging.<br />
Hij wist zich niet direct raad met de nieuwe ov-chipkaart. Ik hielp hem, maar hij besloot<br />
een taxi te nemen en nodigde mij uit om bij hem in de taxi plaats te nemen. Onderweg<br />
ontstond een waardevol gesprek, dat we vervolgden bij de ingang van de bijeenkomst.<br />
Rabbijn Soetendorp vertelde dat hij als kind was gered in de Tweede Wereldoorlog<br />
door mensen in Velp. Hij vertelde hoe een Duitse soldaat bij zijn ouders aanklopte, en<br />
tegen zijn vader zei dat het jammer was dat zijn zoon, zo’n leuk jongetje, joods was.<br />
Zijn vader antwoordde hierop: ‘Gelukkig is hij joods en niet de zoon van een nazi, dan<br />
hoeft hij zich niet te schamen over hetgeen zijn vader heeft gedaan.’ Als reactie slaat<br />
de soldaat zijn vader in het gezicht en zegt dat hij de volgende dag terug zal komen om<br />
hen op te halen. Dit doet hij echter niet, waardoor de familie Soetendorp de kans heeft<br />
onder te duiken. Soetendorp zegt dat dit komt door wat zijn vader tegen de soldaat<br />
gezegd had. Hij had de soldaat geraakt met zijn woorden.<br />
Na de ontmoeting met rabbijn Soetendorp vraag ik of ik hem mag interviewen voor<br />
mijn <strong>scriptie</strong>. Ik schijf hem een brief ter bevestiging van de vraag. In deze brief schrijf<br />
ik hem over toeval 140 . Hierover spreken we ook tijdens het interview. Twee maanden<br />
later zit ik tegenover hem in zijn huis, omringd door vele boeken. Hij zet thee en komt<br />
lachend de kamer binnen met de thee: ‘Kijk,’ zegt hij ‘in de loop der tijd ben ik een<br />
beetje geëmancipeerd geworden en zet de thee zelf’. Trots kijkt hij <strong>naar</strong> het dienblad<br />
met thee en koekjes, en glimlacht.<br />
60
Hij spreekt met rustige toon over de toevallige ontmoeting. Hij vertelt dat je open<br />
moet staan voor toeval. Als je er open voor staat, dan weet je dat alles in de wereld<br />
met elkaar in verbinding staat. Als voorbeeld vertelt Soetendorp over een ontmoeting<br />
in Rusland met een vrouw op een groot druk plein. Zij had een lezing van hem<br />
bijgewoond. Zij spraken op een intense manier met elkaar. Soetendorp is haar nooit<br />
meer vergeten. Hij zegt als zij en hijzelf beiden niet open hadden gestaan voor de<br />
toevallige ontmoeting, dan had de ontmoeting niet plaatsgevonden. Hij was zeer<br />
geraakt door de ontmoeting met deze vrouw. Bij een ontmoeting met de ander gaat<br />
het om geraakt zijn. Soetendorp vertelt dat iedere ontmoeting waardevol is. Elke<br />
ontmoeting die hij heeft, vertelt hem iets. Hij gelooft in de dialoog tussen mensen.<br />
Als je openstaat voor een dialoog met anderen, kun je met iedereen in gesprek zijn, je<br />
kunt iedereen ontmoeten. In ieder mens kun je iets van jezelf herkennen, hoe moeilijk<br />
dit soms ook lijkt. Als je herkenning van jezelf in de ander ziet, kun je de ander, in zijn<br />
anders zijn, begrijpen. Het gaat erom het gelaat van de ander ‘echt’ te zien. Soetendorp<br />
geeft hier als voorbeeld, dat als je de blauwe ogen van de ander waarneemt, je hem<br />
of haar al min of meer tot object maakt. Het gaat om de ander als geheel. We hebben<br />
de ander nodig. We hebben de ander nodig in de dialoog. De dialoog gaat namelijk<br />
voorbij aan je eigen belang. De dialoog is het gericht zijn op de ander. Dit geldt ook voor<br />
compassie.<br />
Volgens Soetendorp kan compassie zowel spontaan ontstaan en kun je het ook<br />
aanleren. Bij het aanleren van compassie moet je beginnen bij de opvoeding en het<br />
onderwijs. Zoals veel oefent en traint om bijvoorbeeld een goede zwemmer te worden,<br />
moet je compassie leren en blijven trainen. De omgeving is van grote invloed op hoe de<br />
mens zich gedraagt en zich zal ontwikkelen. Daarom vindt Soetendorp opvoeden en<br />
doceren heilig werk.<br />
Een van de manieren om compassie aan te leren bij kinderen is een authentiek verhaal<br />
vertellen. Door jouw eigen authentieke verhaal te vertellen, inclusief je twijfels en<br />
onzekerheden, kun je het hart van de ander openen. Soetendorp pleit er dan ook voor<br />
om verschillende mensen hun authentieke verhaal te laten vertellen voor de klas.<br />
Nodig een moslim, een jood, een atheïst, etc. uit en laat hen hun authentieke verhaal<br />
vertellen. Dit authentieke verhaal zorgt dan voor respons. Hierdoor kan degene met<br />
het authentieke verhaal in dialoog gaan met de kinderen. En kunnen ze voor elkaar de<br />
deur openen om elkaar beter te leren kennen en respecteren.<br />
En dus ook compassie overbrengen.<br />
61
Het is belangrijk compassie aan te wakkeren in de wereld. Soetendorp is de mede<br />
bedenker van de ‘Charter for Compassie’ met Karen Armstrong. ‘Zij is net zo ongeduldig<br />
als ik’, vertelt Soetendorp over Armstrong. Beiden vinden dat er iets moet gebeuren<br />
in de tegenwoordige wereld. Door de huidige technologische ontwikkelingen<br />
is communicatie over en met de hele wereld mogelijk geworden. Daarom kan<br />
de ‘Charter for Compassie’ een wereldwijde stem worden voor dialoog en tegen<br />
gewelddadige communicatie. Het gaat erom om <strong>naar</strong> het positieve op zoek te gaan in<br />
de maatschappij. En niet <strong>naar</strong> de frustraties die leven in de maatschappij, zoals veel<br />
populisten tegenwoordig doen. Aan het einde van het interview vraag ik Soetendorp<br />
wat hij iemand zal meegeven die zich wil gaan inzetten voor compassie en die dat ziet<br />
als zijn of haar passie. Hij antwoordt hierop: ‘Je passie of je hart volgen moet je zien als<br />
een dunne brug waaronder vuur brandt. Je moet niet bang zijn om erin te vallen. Maar<br />
ook niet van jezelf verwachten dat je een koorddanser bent.’<br />
23) Ontmoeting: aangesproken<br />
Vanuit het college ‘Benedictijnse Regel als spiegel van de hedendaagse cultuur’, gegeven<br />
door prof. Wil Derkse, wordt ons aangeraden <strong>naar</strong> de lezing van Notker Wolf te gaan.<br />
Notker Wolf is abt-primaat van de Benedictijnen. Een inspirerend persoon. Hij is niet<br />
alleen abt-primaat, maar ook zeer muzikaal en is onder andere hardrockgitarist.<br />
In de pauze word ik op mijn schouder getikt door een man. Met hem heb ik een<br />
interessant gesprek over de Benedictijnen en over Notker Wolf. Pas later besef ik<br />
wie deze man is. Het is Leo Fijen. Hij heeft onder andere een televisieserie gemaakt<br />
over kloosters en is de directeur van de televisieomroep RKK (Rooms-Katholiek<br />
Kerkgenootschap). Als de lezing is afgelopen, ga ik <strong>naar</strong> hem op zoek. Hij is onvindbaar.<br />
Helaas, denk ik. Dan voel ik een hand op mijn schouder, een stem zegt: ‘En, wat vond je<br />
van de lezing?’ Ik kijk achterom en zie daar Leo Fijen staan. We praten na over de lezing<br />
van Notker Wolf.<br />
Een paar weken later neem ik contact met hem op met de vraag of ik hem mag<br />
interviewen voor mijn <strong>scriptie</strong> en uiteindelijk zit ik tegenover hem in Hilversum en<br />
interview hem over compassie.<br />
62
Leo Fijen heeft het erg druk. Bovendien hangt de vraag boven zijn hoofd of de RKK nog<br />
wel zal bestaan in verband met de bezuinigingen. Het kan zijn dat straks alle kleine<br />
omroepen, waar onder de RKK, worden wegbezuinigd.<br />
De RKK heeft een duidelijke eigen visie en een eigen identiteit waar zij voor staan. Zij<br />
zijn een kerkelijke katholieke omroep waar catechese, liturgie, gemeenschapsopbouw<br />
en dialoog met de samenleving centraal staan.<br />
Voor Leo Fijen is het belangrijk dat hij ‘niet wordt opgegeten door zijn agenda’.<br />
Hiervoor oefent hij in aandacht. Zo heeft hij bijvoorbeeld alle medewerkers van de<br />
RKK een persoonlijke kerstbrief geschreven. In deze brief schrijft hij zijn persoonlijke<br />
ervaring over het laatste jaar. Leo Fijen zegt hierover dat het belangrijk is de ander toe<br />
te spreken vanuit je hart. Op deze manier voelen mensen zich gezien en gehoord.<br />
Dit is ook zijn drijfveer binnen het werk. Hij zegt hierover: ‘ je kunt dit werk alleen doen<br />
vanuit een grote gedrevenheid en een groot geloof.’ Zo is er het laatste jaar al een<br />
miljoen euro bezuinigd. Aanstaand jaar wordt er nogmaals één miljoen bezuinigd. ‘Je<br />
moet dan echt geloven in je werk om positief door te kunnen gaan’, vertelt hij. Er zijn<br />
ook positieve geluiden, zegt hij. Zo is het aantal kijkers <strong>naar</strong> de RKK toegenomen, met<br />
name onder jongeren.<br />
Binnen de RKK is er ook ruimte voor de ‘dialoog in de samenleving’. Ik vraag hem of<br />
deze dialoog ook met andere gelovigen plaats kan vinden. En vraag hem: ‘Stel dat er<br />
iemand van de boeddhistische omroep hier <strong>naar</strong> binnen komt met de vraag om samen<br />
een programma te maken, wat zou je dan antwoorden? Fijen antwoordt hierop dat hij<br />
dat graag zou willen, maar dat hij die vraag nooit gehad heeft.’ ‘Maar’, vervolgt hij, ‘ik<br />
zie dat soort dingen wel als extra’. Nu met de bezuinigingen kiest de RKK ervoor om<br />
zich vooral bezig te houden met de kernwaarde van de RKK. En dus met de kerkelijke<br />
inslag: met catechese, liturgie, en gemeenschapsopbouw. ‘Dus’, zegt hij: ‘eerst de<br />
missie van de RKK uitvoeren en dan pas werken aan het in dialoog gaan met anderen.’<br />
Leo Fijen voegt daaraan toe: ‘Je moet goed luisteren en in dialoog gaan met de ander,<br />
maar je moet wel een eigen visie hebben, anders heeft het goed luisteren geen zin’. Het<br />
goed luisteren past Leo zo veel mogelijk toe in zijn dagelijkse leven en in zijn werk. Zo<br />
heeft hij iedereen zelf laten beslissen waar zij denken het best te kunnen bezuinigen.<br />
63
Op deze manier heeft iedereen mee besloten en heeft men zich gehoord gevoeld.<br />
‘Maar,’ zegt Fijen, ‘je kunt niet altijd luisteren, soms moet je snel beslissen, dan kun je<br />
niet overleggen maar moet je zelf verantwoordelijkheid nemen’.<br />
Over de kloosterserie die Fijen maakte, vertelt hij dat hij vooral veel geleerd heeft over<br />
het scheppen. ‘Het scheppingsverhaal vertelt ons hoe klein we zijn als mens en dat we<br />
kunnen groeien, vertelt hij. En hij vervolgt: ‘Je moet als mens je eigen instrumenten<br />
leren kennen om te kunnen groeien. Je moet je bewust zijn van hoe klein je bent<br />
tegenover de Schepper.’<br />
Tevens heeft hij geleerd door de kloosterserie hoe belangrijk het is om stilte in je leven<br />
toe te laten en dat je moet kunnen wachten. Door de stilte en het wachten kun je als<br />
mens je eigen hart leren kennen. Om je eigen hart te leren kennen moet je door je<br />
eigen ‘spinnenwebben’ heen gaan. Als je door deze spinnenwebben heengaat, leer je<br />
je eigen zwaktes kennen, maar ook je diepste eenzaamheid. ‘Als je zelf deze zwakheid<br />
leert kennen’, zo vertelt Fijen, ‘dan kun je je zwakheid tevens met anderen delen. Als<br />
anderen jouw zwakheid zien, dan kunnen ze hun barmhartigheid met jouw delen en<br />
kun jij hun barmhartigheid toelaten.’<br />
In rust en wachten schuilt voor Fijen de oplossing. Je mag zijn wie je bent met al je<br />
zwakheden. Door deze houding kun je je vrij voelen. ‘En’, zegt Fijen, ‘als je je vrij voelt,<br />
dan kom je bij de bron van je eigen creativiteit. Hierdoor krijg je vertrouwen. ‘Je hoeft<br />
niet meer zo bang te zijn dat het mis gaat. Met de gedachten dat je doet wat je kunt,<br />
kun je loslaten wat anderen van jou denken.’<br />
Door levenservaring en door de kloosterserie heeft Fijen geleerd om met de eigen<br />
teleurstellingen van het leven om te gaan. Hij vertelt hierover: ‘als je het gevoel<br />
hebt dat jou onrecht is aangedaan, dan moet je geen zelfmedelijden hebben, maar<br />
je moet zwijgen. Tijdens dit zwijgen moet je het onrecht aankijken, er dus niet van<br />
wegkijken. De ervaring leert dat er dan iemand komt die je zal helpen.’ Het is het door<br />
je ‘spinnenwebben’ heengaan, en de ellende net zo lang blijven aankijken totdat je het<br />
aankunt.<br />
‘Door de teleurstellingen van het leven, kun je bij God komen’, zegt Leo, ‘niet door je<br />
successen’. Door jouw eigen teleurstellingen kom je in contact met de anderen, en zo<br />
64
kun je barmhartigheid leren kennen. Je leert op deze manier dat je de anderen nodig<br />
hebt.’<br />
24) Ontmoeting: Pax Islamica.<br />
Al eerder was ik <strong>naar</strong> een toneelvoorstelling van Pax Islamica geweest. Ik ging nu <strong>naar</strong><br />
de derde voorstelling in een serie van vijf. Pax Islamica is een vijfluik gebaseerd op de<br />
vijf zuilen van de islam. Deze vijf zuilen zijn: de Shahada; de getuigenis dat Allah de<br />
enige God is en dat Mohammed zijn Profeet is, de Salaat; de plicht tot gebed vijf keer<br />
per dag, de Zakat; de plicht tot het geven van een aalmoes, sawn; de Ramadan, een<br />
maand vasten van zonsopgang tot zonsondergang en de Hadj, de gang <strong>naar</strong> Mekka. 141<br />
Deze vijf zuilen fungeren als kapstok voor de voorstellingen<br />
De voorstellingen zijn gemaakt om de islam een andere stem te geven in Nederland.<br />
Volgens de makers van dit vijfluik was en is er een gebrek aan kennis over de islam. Ze<br />
willen het menselijke gezicht van de islam laten zien tegenover het monsterachtige<br />
clichébeeld dat de westerse media ervan geven. Sabri Saab El Hamus, de<br />
hoofdbedenker en hoofdspeler van de stukken, schrijft hierover: ‘Toen ik boeken begon<br />
te lezen en herlezen over de islam, stuitte ik op de volgende uitspraak van Mohammed:<br />
de pen is heiliger dan het zwaard’. Voor Sabri waren dit de bevestigende woorden dat<br />
er met fantasie en theater meer te bereiken valt dan met geweld.<br />
Na de voorstelling nodigde ik Sabri uit iets met mij en met vrienden te gaan drinken.<br />
We bleven praten tot laat in de avond. Zo gaat het ook na het zien van andere<br />
voorstellingen van hem. Enkele weken na de voorstelling benader ik hem voor<br />
een interview over compassie. Dit interview vindt een aantal weken later plaats in<br />
Amsterdam.<br />
Sabri Saab El Hamus vertelt over zijn komst <strong>naar</strong> Nederland zo’n dertig jaar geleden.<br />
Hij vertelt dat hij verliefd werd op Nederland en dat nog steeds is. Hij voelde zich<br />
welkom in Nederland. Nederland omarmde hem als het ware. Nu spreekt hij<br />
metaforische over Nederland als zijn vrouw. Egypte (zijn land van herkomst) ziet hij<br />
binnen deze context als zijn moeder.<br />
141 Pax Islamica; de nieuwe Amsterdam, Sabri saad El Hamus. pp 4.<br />
65
Toen hij besloot in Nederland te gaan wonen, vroeg hij Nederland als het ware ten<br />
huwelijk en zij zei ‘ja’, vertelt Sabri. Maar, vraag ik hem, nu hij een relatie met haar<br />
heeft, is misschien de verliefdheid minder geworden of verdwenen? Sabri antwoordt<br />
hierop: ‘misschien heb je als je verliefd bent bepaalde verwachtingen die achteraf<br />
een illusie blijken te zijn.’ ‘Maar’, zegt hij, ‘ik kan nog steeds verliefd worden op deze<br />
vrouw (Nederland). Natuurlijk is de relatie meer pragmatisch en praktisch dan de<br />
wereld van verliefdheid. Hij gelooft nog steeds in de dromen met Nederland, al lijkt het<br />
tegenwoordig de andere kant op te gaan.’<br />
Sabri Saab El Hamus vertelt: ‘het gaat niet goed met Nederland. Mijn vrouw<br />
(Nederland) is een sceptische, verbitterde vrouw geworden. De inwoners van<br />
Nederland geven haar dit gezicht.’ Sabri heeft het gevoel dat hij nog wel met<br />
Nederland kan communiceren, maar dat de ruzies en tegenspraak zijn toegenomen.<br />
Daarnaast lijkt zij, Nederland, met haar hoofd te communiceren en niet meer met haar<br />
hart. Toch heeft Sabri hoop. Door middel van zijn theaterstukken blijft hij proberen om<br />
met haar hart in gesprek te blijven.<br />
Als Sabri spreekt over zijn moeder Egypte, vertelt hij dat zijn moeder oud is geworden.<br />
Maar dat zij ondanks haar ouderdom opnieuw vruchtbaar is geworden, door middel<br />
van de revoluties van het afgelopen jaar. Sabri was in Egypte om verslag te doen van<br />
deze revolutie voor de Nederlandse televisie. Hij vertelde dat hij tegelijkertijd graag<br />
in Nederland was geweest, om te vertellen dat de Islam helemaal niet eng is. Dat<br />
Nederland niet verbitterd hoeft te zijn over de Islam.<br />
Sabri Saab El Hamus zou graag willen dat de communicatie tussen de islam en het<br />
Westen, en met name tussen Nederland en de islam, over en weer beter zou gaan.<br />
‘Nederland, zo zegt hij, moet niet bang zijn voor de dialoog met de islam. Islam<br />
in Nederland is een realiteit in het heden en in de toekomst het is niet anders. We<br />
moeten met elkaar blijven communiceren, anders wordt Nederland alleen maar meer<br />
verbitterd.’<br />
Zelf communiceert hij door middel van zijn theaterstukken. Onder andere met de<br />
theaterserie Pax Islamica, maar ook met een nieuwe voorstelling ‘Bloemen van de<br />
Koran’. Je kunt door middel van communicatie de ander zijn hart openen, vanuit liefde<br />
en verantwoordelijkheid’, aldus Sabri. Om deze gedachten kracht bij te zetten sluit<br />
66
Sabri het interview af met de volgende woorden van de profeet Mohammed: ‘Leef <strong>naar</strong><br />
het hiernamaals alsof je morgen doodgaat, en leef <strong>naar</strong> de wereld alsof je het eeuwige<br />
leven hebt.’<br />
25) Compassietraining<br />
Vanuit de Charter for Compassion bestaat er ook een Nederlandse Charter, het<br />
‘Handvest voor compassie’. 142 De organisatoren bevinden zich in Amsterdam in het<br />
Mozeshuis/Mozes & Aäronkerk. Als ik lees over de training ‘Steps to compassion’<br />
schrijf ik me in en ga erheen. Er zijn ongeveer 30 mensen. De training duurt de hele<br />
dag en is gebaseerd op de twaalf stappen van Karen Armstrong. 143 De dag is verdeeld<br />
in drie delen. In het eerste deel staat educatie centraal. Het leren over compassie.<br />
We krijgen een aantal vragen over wat compassie is. Deze vragen beantwoorden we<br />
in kleine groepjes om ze vervolgens klassikaal te beantwoorden. In het tweede deel<br />
staat het toevoegen van compassie in de praktijk centraal. Dit doen we door middel<br />
van een rollenspel over situaties uit de praktijk. In het derde deel staan wij als individu<br />
centraal. Door meditatie leren we hoe we compassie in onszelf beleven. Het was een<br />
mooie, leerzame dag. Tijdens de dag ontmoet ik Monica Neomagus. Zij is een van de<br />
oprichters van het ‘Handvest voor compassie’ Nederland. Met haar spreek ik over<br />
het idee om het handvest voor compassie in Arnhem (de stad waar ik woon) te gaan<br />
lanceren. Over deze ontmoeting schrijf ik hierna.<br />
26) Handvest voor compassie<br />
Toen ik bij de training ‘steps to compassion’ was, las ik dat er gezocht werd <strong>naar</strong><br />
ambassadeurs voor Compassie in de stad. Dit betekent dat het handvest voor<br />
compassie in een stad gelanceerd kan worden. Ik vroeg hier informatie over aan<br />
Monica Neomagus. Een maand later zit ik met twee dames uit Arnhem en drie teams<br />
van andere steden, Groningen, Leiden en Amsterdam, rond de tafel.<br />
In Arnhem hebben we de eerste vergadering achter de rug. Vol goede moed hopen we<br />
Arnhem op de kaart te mogen gaan zetten als compassiestad.<br />
142 Zie: http://www.handvestvoorcompassie.nl<br />
143 Een uitgebreid verslag van de compassie is te vinden in de bijlage<br />
67
De vier eerste personen van de Compassiegroep vormen de initiatiegroep. Wij<br />
gaan ervoor zorgen mensen bijeen te brengen die ambassadeur willen zijn voor een<br />
bepaald terrein. Deze terreinen zijn onder andere: school, bedrijfsleven, kerk en<br />
bejaardentehuis. Elke ambassadeur kijkt wat er nodig is om compassie te bevorderen.<br />
Zo kan de ambassadeur van bijvoorbeeld het bejaardentehuis horen dat veel ouderen<br />
eenzaam zijn. Hij of zij kan dan in gesprek gaan met de ambassadeur van de school. De<br />
jongeren van de school zouden zo iets kunnen ondernemen met de ouderen. Overigens<br />
werken de ambassadeurs niet alleen, het is de bedoeling dat zij op hun eigen terrein<br />
weer vrijwilligers werven die mede de compassie tot uitvoer brengen. Daarnaast<br />
hopen we minimaal eenmaal per jaar bij elkaar te komen voor overleg. De eerste<br />
stappen zijn gezet. De toekomst zal uitwijzen hoe Arnhem op de kaart zal komen als<br />
‘Compassionate city’.<br />
27) Samenvatting deel 3<br />
In dit laatst deel ben ik op zoek gegaan <strong>naar</strong> hoe compassie leeft in Nederland. Zo<br />
ontdekte ik dat er een groep gelanceerd was die compassie wil bevorderen door middel<br />
van de dialoog. Dit was de ‘Compassie als Kompas’ groep. Deze groep, zo bleek, is<br />
met name gericht op het bevorderen van de dialoog tussen verschillende religieuze<br />
stromingen. Hierin werd met name de dialoog met de islam genoemd.<br />
De andere wereldwijde organisatie is de ‘Charter for Compassion’ opgericht door<br />
Karen Armstrong. Deze organisatie bevindt zich ook in Nederland als ‘Handvest voor<br />
compassie’. Dit handvest wordt ook gelanceerd in verschillende steden in Nederland,<br />
waaronder Arnhem, waar ik de medeoprichter van ben geworden.<br />
Ook in de interviews kwam de dialoog <strong>naar</strong> voren. Zo gebruikt Sabri Saab el Hamus<br />
het theater om de dialoog aan te gaan met het ‘verbitterd en sceptisch’ geworden<br />
Nederland. Rabbijn Soetendorp ziet het authentieke verhaal als een middel om in<br />
dialoog te gaan met de ander. Daarnaast ziet hij de Charter for Compassion als een<br />
wereldwijde dialoog. Bij het interview van Fijen kwam de dialoog <strong>naar</strong> voren door het<br />
goed luisteren. Maar zei hij, goed luisteren kun je niet zonder een eigen visie. Fijen<br />
vertelde ook over nederigheid. Hij vertelde dat hij door het scheppingsverhaal geleerd<br />
had hoe klein we zijn. En dat je als mens je eigen zwakheden moet leren kennen.<br />
Als je je eigen zwakheden kent, dan kun je de ander toelaten, en kan de ander zijn<br />
barmhartigheid aan jou laten zien.<br />
68
28) Afsluiting<br />
Benedictus schrijft in zijn regel dat je moet luisteren vanuit je hart. Het gaat hierbij<br />
om een vorm van respons geven die van harte gaat. Je luistert goed <strong>naar</strong> wat er<br />
van jou gevraagd wordt en geeft hier op een verantwoordelijke en oprechte manier<br />
respons op. Hierbij zet je jezelf aan de kant. Je houdt als het ware even je eigen adem<br />
in om de ander goed te kunnen horen. Goed luisteren is ook juist kunnen spreken.<br />
Goed luisteren en goede communicatie zijn essentieel voor effectief werk. Goede<br />
communicatie gedijt bij onze aandacht.<br />
De dialoog is goed spreken en luisteren met je hart. Het is het ingaan op hetgeen er<br />
van je gevraagd wordt. Of om met de woorden van Levinas te spreken, het ingaan op<br />
het appèl van de ander. Door het appèl word je geraakt en kun je gevoelig worden voor<br />
de problemen van de ander. In de relatie tussen jou en de ander, zo zegt, Buber, gaat<br />
het dan ook om het oprecht reageren op de ander vanuit verantwoordelijkheid en een<br />
oprecht luisterend oor.<br />
Bij het congres van ‘Compassie als kompas’ kreeg de interreligieuze dialoog een<br />
centrale rol. Zo vertelde Rabbijn Soetendorp bijvoorbeeld dat je door goed spreken en<br />
door te luisteren meer van jezelf in de ander kunt herkennen.<br />
Nederigheid heeft vooral te maken met jezelf even aan de kant zetten. Het is een vorm<br />
van ‘excentrisch’ handelen, waarin de ander een centrale plaats krijgt. Deze centrale<br />
plaats van de ander vind je binnen de religieuze stromingen terug in de naastenliefde.<br />
In de identiteit van een persoon komt er veel terug van de ander.<br />
In de dialoog met de ander kan ik mijzelf worden. Ik kan mijzelf niet worden in sociale<br />
isolatie. Of om te spreken met de woorden van Taylor: ‘het is onmogelijk om in je<br />
eentje een zelf te worden’. De identiteit hangt zogezegd voor een groot deel af van de<br />
concrete ander in de samenleving. Deze gedachte zien we terug bij de achtste trede van<br />
het hoofdstuk nederigheid. Benedictus attendeert ons erop dat we ons bewust moeten<br />
zijn dat we altijd onderdeel zijn van het geheel.<br />
Bij mijn handelen moet ik rekening houden met de ander. Je moet je als het<br />
ware nederig opstellen tegenover de ander. Levinas zegt hierover: ‘iedereen<br />
is verantwoordelijk voor alles en ikzelf nog meer dan de anderen.’ Deze<br />
verantwoordelijkheid, zo zegt hij, is mijn plicht als mens. Niet mijn verplichting, maar<br />
wel mijn plicht. Deze plicht stijgt boven ons eigenbelang uit. Het is een plicht vanuit<br />
nederigheid. Door de ander wordt mijn eigen ik gerelativeerd.<br />
Als ik mijn ego voorop zou stellen, zou ik niet mijn kwetsbare kant kunnen laten zien.<br />
Het is juist deze kwetsbare kant die wezenlijk contact met de ander mogelijk maakt.<br />
70
In de Benedictijnse regel lezen we dat nederigheid onder andere betekent ‘de moed<br />
hebben om te dienen’. In deze context is het de moed hebben om je kwetsbare kant te<br />
laten zien. Als je zelf de moed hebt deze te laten zien, kun je deze ook zien bij de ander.<br />
Door de ontmoeting met de ander word jij als mens gevormd, zo zegt Buber. Volgens<br />
Buber staat het ik niet op zichzelf, maar is het altijd verbonden met de ander: ‘het ik<br />
wordt heel in het jij’. Of met andere woorden: het ik wordt pas heel in de ander. Door<br />
de relatie met de ander kan ik pas echt mens worden. Buber zegt hierover: mens zijn is<br />
medemens zijn, voor niets minder is de mens bedoeld.<br />
Pas als ik besef dat ik mens ben door de medemens, kan ik echt mens worden. Ik dank<br />
mijn identiteit aan de ander. Levinas zegt iets soortgelijks: als ik mijn kwetsbaarheid<br />
voor de ander verborgen houd, dan is er ook geen wezenlijk contact mogelijk tussen mij<br />
en de ander. Tegenwoordig zien we niet veel motivatie om de ander een centrale positie<br />
te geven. Niet de ander staat centraal, maar ik.<br />
Tegenwoordig zien we dat de mens steeds meer beschouwd wordt als een homo<br />
economicus. De moderne mens kan zichzelf en de ander vanuit een handelsmentaliteit<br />
zien. Of, om in de woorden van Buber te spreken, wordt de ander als een ‘het’ gezien.<br />
De tegenwoordige mens denkt vanuit de efficiënte handelsmentaliteit. Vanuit die<br />
gedachten is het ik steeds meer in het centrum komen te staan.<br />
We zijn gewend geraakt om vanuit onszelf te denken. Wij zelf zijn verantwoordelijk<br />
geworden voor onze eigen daden. Daarbij nemen we onze eigen beslissingen en<br />
luisteren <strong>naar</strong> onze innerlijke stem. Aan de ene kant heeft de tegenwoordige mens<br />
bepaalde vrijheden gekregen om zichzelf te ontplooien, maar aan de andere kant<br />
kunnen we ons ook te veel concentreren op zelfvervulling. Hierdoor wordt de eigen<br />
behoefte centraal gesteld. Zo is de ander meer op de achtergrond komen te staan.<br />
Het gaat tegenwoordig niet om de plicht die ik jegens anderen heb (Levinas), maar<br />
eerder om wat ‘ik’ wil. Als we algemeen welzijn willen nastreven, is deze plicht jegens<br />
de ander essentieel. We moeten met andere woorden opnieuw leren ons nederig op te<br />
stellen, in plaats van onze eigen wensen voorop te zetten.<br />
Nederigheid is in de moderne context een stoffig begrip geworden. Toch is het een<br />
essentieel ingrediënt voor compassie. Nederigheid is de ander, of de ontmoeting met<br />
de ander voorop zetten. Hierbij stel je jezelf niet centraal, maar word je onderdeel<br />
van de ontmoeting. Jouw authentieke verhaal kan hierbij een rol spelen. Zo wordt<br />
71
het authentieke verhaal een brug <strong>naar</strong> de ander. Rabbijn Soetendorp vertelt in<br />
het interview dat hij door het vertellen van zijn authentieke verhaal, inclusief zijn<br />
onzekerheden en zwaktes, het hart van de ander kan openen.<br />
We hebben ieder ons eigen authentieke verhaal dat de moeite waard is om te vertellen<br />
en aan te horen. Bij dit verhaal horen ook onze zwaktes en onzekerheden om zo tot<br />
een wezenlijk menselijk contact te kunnen komen. Nederigheid is essentieel voor<br />
compassie. Voor een wezenlijke ontmoeting met de ander zet je de ontmoeting voorop<br />
en niet jezelf.<br />
Twee van de Benedictijnse hoofdstukken gaan over ‘gehoorzaamheid’. Hierbij gaat<br />
het om opvolgen van de bevelen door anderen en door je meerdere. Dit bevel is niet<br />
alleen een bevel, maar ook een oproep of een aangesproken worden door de ander.<br />
Door het aangesproken worden voel je je betrokken met de ander. Een andere vorm van<br />
gehoorzaam zijn is ‘verantwoordelijkheid’. Doordat je je verantwoordelijk voelt, voel je<br />
de plicht de ander te helpen. Hierbij zet je je eigen ego of eigenwijsheid (even) aan de<br />
kant. Je geeft respons op de ander.<br />
Zygmunt Bauman ziet de verantwoordelijkheid als de bouwsteen van de samenleving.<br />
Levinas ziet deze verantwoordelijkheid of het aangesproken worden door de ander als<br />
een plicht. Hierbij staat de ander ‘echt’ zien centraal. Het gevaar is dat als je dit niet<br />
doet, je de ander als anoniem kunt gaan zien. We zijn in een samenleving met elkaar<br />
verbonden. Voor een welvarende samenleving zijn lotsverbondenheid en solidariteit<br />
van wezenlijk belang. Helaas zien we tegenwoordig dat vooral het ik centraal staat.<br />
Hierin is het vaak moeizaam je gehoorzaam op te stellen tegenover het gelaat van de<br />
ander.<br />
Er zit ook een negatief punt aan gehoorzaamheid. Zo kunnen mensen heel ver gaan<br />
in hun gedrag om bij de groep te horen en in het zich onderwerpen aan het gezag van<br />
de ander. In het ‘Stanford Prison Experiment’ zien we hoe ver de jongeren gaan in het<br />
opvolgen van bevelen. Zij laten zichzelf hierbij zelfs vernederen. En blijken in staat om<br />
de ander te vernederen. Volgens de socioloog Zimbardo moeten we ons bewust zijn<br />
van de groepsdruk. Door erbij te willen horen zijn mensen in staat klakkeloos regels op<br />
te volgen.<br />
Hannah Arendt en Zimbardo trekken dezelfde conclusie, zij zeggen dat het<br />
klakkeloos opvolgen van regels en gezag ellendige gevolgen kan hebben. De<br />
jongens die het experiment ondergingen, vertellen na het experiment dat zij slechts<br />
uitvoerden wat hun was opgedragen. De gedachten van Arendt en Zimbardo zijn een<br />
kanttekening bij de regel van Benedictus over gehoorzaamheid. Bij deze regel zou<br />
72
de verantwoordelijkheid <strong>naar</strong> de ander en <strong>naar</strong> jezelf even belangrijk moeten zijn en<br />
nooit mogen ontbreken. Voor compassie is gehoorzaam zijn aan de ander een goede<br />
bouwsteen. Maar dan nooit zonder verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid<br />
geldt zowel voor de bevelgever als voor de bevelopvolger. Dit kun je uiten door<br />
‘middelen om goed te doen’. Door het gelaat van de ander voel je de plicht de ander<br />
te helpen, aldus Levinas. De ander heb je lief, hem of haar zet je centraal in plaats van<br />
jezelf.<br />
Een ander beschreven hoofdstuk van de Benedictijnse regel is ‘Middelen om<br />
goed te doen’. Sacks beschrijft de tegenwoordige wereld als een vluchtige en snel<br />
veranderende wereld. We worden geconfronteerd met beelden van mensen over de<br />
hele wereld die niet van de huidige techniek kunnen mee profiteren. Sacks spreekt over<br />
een wereld waar het ‘ik’ centraal is komen te staan. Menselijke relaties zijn efficiënte<br />
relaties geworden. Sacks noemt als voorbeeld dat we tegenwoordig persoonlijke<br />
diensten inkopen. Vanuit deze gedachten is een gevoel van verantwoordelijkheid of<br />
‘sociale’ plicht (Levinas) moeizamer geworden.<br />
Middelen om goed te doen in de huidige maatschappij zouden het stimuleren en<br />
aangaan van de dialoog kunnen zijn. Door de dialoog bestaat de mogelijkheid dat je de<br />
vreemde of de vijand beter kunt gaan begrijpen, waardoor, om in de woorden van prof.<br />
Lubbers te spreken, het wantrouwen omgezet kan worden in vertrouwen.<br />
Een ander beschreven hoofdstuk van de Benedictijnse regel is het ontvangen van de<br />
gast. De gast wordt gezien als een geschenk, niet als een last. Daarom wordt de gast<br />
op een nederige manier ontvangen. Daarnaast is het niet alleen de Heer die zich in het<br />
gelaat van de ander toont, maar in zijn of haar gelaat kun je ook jezelf zien.<br />
De gast is de ander. Hij of zij hoeft geen vreemde te zijn, maar hij of zij is onderdeel<br />
van wie jij bent. Een ander zien als een gast die jou iets komt brengen, schept een<br />
openheid. Deze openheid heb je nodig voor een waardevolle ontmoeting. Rabbijn<br />
Soetendorp spreekt over de toevallige ontmoeting. Door open te staan voor de<br />
toevallige ontmoeting besef je dat we allemaal met elkaar verbonden zijn, zegt<br />
Soetendorp in het interview. Door hem of haar kun je geraakt worden, of, om het te<br />
zeggen in de woorden van Buber: ‘Het ik wordt ik in het jij, het ik wordt ik door jij uit te<br />
spreken’.<br />
Een volgend hoofdstuk van Benedictus is de goede wedijver van de monnik. Bij de<br />
goede wedijver van de monnik gaat het erom elkaars zwakheden van lichaam of<br />
73
karakter met groot geduld te accepteren. De monniken nemen een respectvolle<br />
houding tegenover elkaar aan en zullen alleen in beleefdheid met elkaar wedijveren.<br />
In het jodendom wordt het woord Gemiedoet chassediem vertaald met gerechtigheid.<br />
Dit betekent dat het de plicht en het recht is om te handelen vanuit daden van<br />
vriendschap.<br />
Door de ander met geduld te behandelen en zijn zwakheden te accepteren, verlicht<br />
je hem of haar in zijn lijden. Dit is een van de basisingrediënten van compassie. Zoals<br />
compassie beschreven wordt, verwijst het <strong>naar</strong> moreel wenselijk gedrag of geboden<br />
betrokkenheid op de ander. Het gaat hierbij om een vorm van ‘onvoorwaardelijke’ zorg.<br />
De basis van deze onvoorwaardelijke zorg is de ander accepteren in zijn volle menszijn.<br />
Een geslaagde identiteit is een identiteit die erkenning krijgt van de ander. Het gaat<br />
erom dat jouw authentieke verhaal gehoord wordt. Bij dit authentieke verhaal horen<br />
ook jouw zwakheden. Juist door het laten zien en erkennen van je zwakheden, weet je<br />
dat je de ander nodig hebt. En kun je de compassie van de ander toelaten.<br />
29) Conclusie<br />
In deze <strong>scriptie</strong> is niet het individu centraal komen te staan, maar de ander of de<br />
relatie met de ander. Compassie betekent onder andere meeleven met de ander en het<br />
meevoelen van andermans lijden en vreugde. Bij dit meeleven en meevoelen hoort het<br />
gericht zijn op het helpen of verlichten van andermans lijden. Het tegenovergestelde<br />
van compassie is het gericht zijn op jezelf en een onverschillige houding aannemen<br />
tegenover de ander. De huidige tijd lijkt juist meer gericht te zijn op zichzelf.<br />
Nederland is een verzorgingsstaat. Op deze manier draagt de staat zorg voorzijn<br />
burgers. Door de crisis moet er bezuinigd worden, waardoor er minder geld is voor de<br />
verzorgingsstaat. Hierdoor legt de Nederlandse regering meer verantwoordelijkheid<br />
bij de burgers. De vraag is echter: hoe kunnen we (meer) verantwoordelijk zijn in een<br />
wereld waar sociale relaties minder stabiel zijn geworden?<br />
Doordat we het individu op de voorgrond plaatsen is de ander op de achtergrond<br />
geraakt. De sociale relaties zijn zoals hierboven beschreven minder stabiel geworden.<br />
We denken dat wijzelf als individu eigen keuzes maken en daar zelf verantwoordelijk<br />
74
voor zijn. Zimbardo en Hannah Arendt laten zien dat juist de omgeving<br />
medeverantwoordelijk is voor ons gedrag. Ook toonden zij aan dat als de ander een<br />
anoniem gezicht is, je hem of haar dan makkelijk(er) kunt buitensluiten en, als je nog<br />
een stap verder gaat, ontmenselijken. Je voelt je dan niet verantwoordelijk voor deze<br />
persoon.<br />
Compassie is je verantwoordelijk voelen voor de ander en hem of haar een authentiek<br />
gezicht geven. Compassie is het luisteren <strong>naar</strong> de ander. Het is jezelf even aan de kant<br />
zetten voor de ander. Het is het ontvangen van de ander in openheid. En compassie is<br />
het gehoor geven aan het appel van de ander.<br />
In de tegenwoordige tijd wordt met name het ik of het individu centraal gezet.<br />
Compassie zet de ander of de relatie met de ander centraal. Het individu is in de<br />
tegenwoordige tijd op de voorgrond komen te staan, waardoor er minder ruimte blijkt<br />
te zijn voor compassie. Compassie kan een belangrijke rol spelen in het bevorderen<br />
van de dialoog met de ander, en een samenleving waarin de individuen meer op elkaar<br />
gericht zijn dan op zichzelf.<br />
75
30) Literatuurlijst<br />
Abdus Satter, Sajidah. Islam voor beginners. Een heldere inleiding tot de wereld van de<br />
Islam. Amsterdam. De Boekerij 1997<br />
Adriaanse ea. Etniciteit, binding en burgerschap. MNO (raad voor maatschappelijke<br />
ontwikkeling). 2001<br />
Arendt, Hannah. Eichmann in Jeruzalem. De banaliteit van het kwaad. Amstel. Olympus<br />
2007<br />
Armstrong, Karen. Compassie, Amsterdam. De Bezige Bij 2011<br />
Aschkenasy,Y. e.a. Geliefd is de mens. Artikelen rondom de joodse traditie. Hilversum/<br />
folkema stichting 2002.<br />
Bauman, Zigmunt. De moderne tijd en de Holocaust. Amsterdam/Boom 1998<br />
Bauman, Zigmunt. Liquid time, living in a time of uncertainly. Cambridge/polity<br />
press.2007<br />
Bauman, Zigmunt. Life in fragments; essays in postmodern morality. Oxford/Blackwell<br />
publisher. 1995<br />
Becker, Marcel .e.a. Lexicon van de Ethiek. Assen/Van Gorcum 2007<br />
Bleri, Lieshi en Bosch, Marc van den. Identiteit en interculturaliteit, identiteitsconstructie<br />
bij jongeren in Brussel. Hoestenberghe. Naldegem 2010<br />
Bleri Lleshi en Bossche Marc van den. Identiteit en interculturaliteit. Identiteitsconstructie<br />
bij jongeren in Brussel. Brussel/VUBpress 2011<br />
Clark, Malcolm. Islam for dummies. Indiana/Wiley Publisher. 2003<br />
Coeman, J. Janssen,G. en Man, J de. Gedragswetenschappen VO identiteit leerboek.<br />
Antwerpen/De Broeck. 2004<br />
Derkse, Will. Een levensregel voor beginners. Tielt/Lannoo. 2003<br />
Derkse, Will. Gezegend leven. Tielt/Lannoo 2007<br />
Ephraim, Meir. Jij zeggen met Martin Buber. Amsterdam/ Amphora books. 2003<br />
Feldman.Robert.S. Ontwikkelingspsychologie. Amsterdam/Pearson Education Benelux.<br />
2007<br />
Fukuyama, Francis. Trust. London/Hamish Hamilton. 1995<br />
Grün, Anselm. Leven met compassie. De zeven werken van barmhartigheid. Baarn/Forte<br />
2009<br />
Gawlick, Mechtild en Kramer Kenneth., I and Thou: practicing living dialogue. New<br />
Jersey/Paulist press. 2003<br />
Grün, Anselm. Angels of grace. New York/Lexington Avenue. 1998<br />
Held, David.(ed.) a Globalizing World? London/Roudledge. 2000<br />
76
Horst, P.W van der. Bronnen voor de studie van de wereld van het vroege christendom, deel<br />
2. Kampen/Kok 1997<br />
Hunink, Vincent. Vert. De regel van Sint-Benedictus. Amsterdam/Polak&van Gennep<br />
2008<br />
Jochemsen, H. Leeuwen, E, van. Zingeving in de zorg. Assen/van Gorcum 2006<br />
Kamp, Peter. Zevenvoudig diaconaal. Kampen/Kok 2006<br />
Keij, Jan. De filosofie van Emanuel Levinas. Kampen/Klemen 2009<br />
Kramer, Kenneth Paul. Martin Buber, I and Thou, practicing Living dialogue. New Jersey/<br />
Paulish Press. 2003<br />
Kung, H. De islam. Baarn/Ten Have 2009<br />
Leuven, Bart van. Erkenning, identiteit, en verschil, multiculturalisme en leven met<br />
culturele diversiteit. Leuven/Aco 2003<br />
Loopik, M.v. De tien woorden in de Mekilta, vertaald, ingeleid en voorzien van commentaar.<br />
Delft/Meinema 1987<br />
Maalouf, Amin, In the name of identity, violence and need to belonging. New York/ Arcade<br />
publisher.2001.<br />
Manenschijn, Gerrit. Riskante humaniteit van de ethiek over de civilisatie van de<br />
gewelddadige mens. Tielt/lannoo. 2002<br />
Musaph-Andriesse, Wat na de Tora kwam. Amsterdam/Amphora Books 2000<br />
Ossenwaarde, Ringo. Eigen verantwoordelijkheid: bevrijding of beheersing?<br />
Amsterdam/SWP.2006<br />
Pennings. F.J.L, Nederland sociale zekerheidsrecht in een internationale context. Utrecht/<br />
Kluwert. 2006<br />
Riet, P van der. Het mensbeeld van de Tora. Kampen/Kok 2006<br />
Sacks, Jonathan. The dignity of difference: how to avoid the clash of civilization. London/<br />
The tower Building. 2002<br />
Slomp, Jan. Islam. Kampen/Kok 1999<br />
Swaan, Abraham. Moord en staat. Amsterdam/Bert Bakker 2004<br />
Taylor, Charles. Bronnen van het zelf. Rotterdam/Lemniscaat. 2009<br />
Tavares, Gonçalo. Jerusalem . Amsterdam/Querido2011<br />
Uden, Chaim van. De professionals. Hulpverleners tussen kwetsbaarheid en beheersing.<br />
Delft/Eburon 2007<br />
Waal, Frans de. Een tijd voor empathie. Wat de natuur ons leert over een betere<br />
samenleving. Rotterdam/Lemniscaat 2010.<br />
Waterna, Bert. H. Goeman Borgesius (1847-1917) Vader van de verzorgingsstaat. Een halve<br />
77
eeuw liberale en sociale politiek in Nederland. Amsterdam/Aksant. 2003<br />
Willemsen. Harry. red. Filosofisch woordenboek. Assen/van Gorcum en comp bv. 1992<br />
Zimbardo, Philip. Het lucifer effect. Hoe gewone mensen zich laten verleiden door het<br />
kwaad. Rotterdam/Lemniscaat 2010.<br />
Zimbardo,Philip. The time paradox. Using the new Psychology of Time to your advantage.<br />
USA/Rider. 2008<br />
Documentaire.<br />
‘jij die mij aanziet’. IKON. Door: France Guwy.1986.<br />
78
31) Bijlage<br />
1)De brief die ik stuurde aan Rabbijn Soetendorp:<br />
Beste Rabbijn Awraham Soetendorp,<br />
Het is nu een week geleden dat ik u ontmoette op het station Alexander te Rotterdam. Het<br />
station waar ik drie jaar geleden uitstapte om mijn opa voor de laatste keer te ontmoeten<br />
voordat hij overleed. Nu stapte ik weer uit op station Alexander, dit keer niet voor een<br />
bezoek aan mijn opa, maar om <strong>naar</strong> het congres voor interreligieus dialoog (Compassie als<br />
kompas)te gaan.<br />
Voordat ik <strong>naar</strong> het congres voor interreligieus dialoog ging, vroeg mijn vriend wat ik daar<br />
precies ging doen. Ik antwoordde; ‘Ik ga er heen om inspiratie op te doen voor mijn <strong>scriptie</strong> en<br />
om Rabbijn Awraham Soetendorp te horen spreken. Het zou fantastisch zijn hem persoonlijk<br />
te kunnen spreken, zei ik, maar dat zal wel moeilijk zijn.’<br />
Het was voor mij een bijzondere ontmoeting. U hebt mij geraakt. Een week voordat ik u<br />
ontmoette had ik een goed gesprek met een Benedictijnse Monnik uit het klooster van de<br />
Slangenburg in Doetinchem. Wij hadden een gesprek over toeval. Hij vertelde dat toeval iets<br />
heel bijzonders in het leven is, iets dat wij als mensen niet begrijpen. Maar dat het wel heel<br />
belangrijk is om open te staan voor toeval. Het leven is vol onbegrijpelijkheden, toeval is een<br />
van deze onbegrijpelijkheden.<br />
Zo kom ik op het persoonlijke verhaal van een vrouw waar ik voor werkte vanuit JMW (Joods<br />
Maatschappelijk werk te Amsterdam ) Zij vertelde mij het volgende: ‘ Wij kwamen, na een<br />
wandeling bij haar huis aan en ontdekte allemaal lieveheerbeestjes bij haar voordeur. ‘O God<br />
zei zij, een boodschap’ Ik keek haar verbaasd aan. Ja, zei ze ik ben niet gelovig hoor, maar op<br />
42 jarige leeftijd kwam ik thuis, en zag ik dat mijn hele voordeur vol lieveheersbeestjes zat,<br />
deze had ik nooit eerder gezien. Negen maanden later beviel ik van mijn zoon. En een paar<br />
jaar later zaten er weer lieveheersbeestjes op mijn voordeur, die dag is mijn zus overleden.’<br />
Deze vrouw is ook degene waar ik het met u over had. Zij heeft verschillende diensten van uw<br />
vader bijgewoond en sprak hier altijd vol lof over.<br />
Het schrijven van deze brief aan u heeft twee redenen. De eerste rede is om u te bedanken<br />
voor het bijzondere gesprek. En de tweede rede is of ik u zou mogen interviewen voor mijn<br />
<strong>scriptie</strong>. Mijn <strong>scriptie</strong> gaat samengevat over compassie. Het zou voor mij een eer zijn. Zegt u<br />
maar waar en wanneer ik u eventueel zou mogen interviewen. Dat zorg ik ervoor dat ik ook<br />
kan.<br />
Bedankt alvast voor uw aandacht en voor het lezen van deze brief. Als er nog spelfouten in<br />
staan, mijn excuses hiervoor, maar mijn dyslexie is geen vriend als het om spelling gaat.<br />
79
Nogmaals dank, ik hoor graag van u.<br />
Vriendelijke groeten Madelinde Krantz<br />
De reactie van Rabbijn Soetendorp:<br />
Beste Madelinde,<br />
Een voorbeeld van coincidentie welke een cosmische ordening ontsluit<br />
Ik vond en las je brief onmiddellijk nadat ik een telefoongesprek had gevoerd met iemand<br />
over toeval<br />
De monnik waarmee je gesproken heb heb ik de afgelopen jaar enkele malen ontmoet<br />
Wij delen veel<br />
Ik wil je graag spreken<br />
Zou Dinsdag 22 Maart om 10 uur een mogelijkheid zijn?<br />
Bel me nog even de maandag er voor op voor alle zekerheid<br />
Veel goeds<br />
Awraham Soetendorp<br />
80
Verslag van de Compassie training in het Mozeshuis/Mozes & Aäronkerk:<br />
Terugblik Compassietraining Mozeshuis/Mozes & Aäronkerk<br />
28 mei 2011<br />
Twintig mensen waren aanwezig tijdens de eerste training<br />
‘Steps to Compassion’ in het Mozeshuis/Mozes & Aäronkerk die<br />
gebaseerd is op het boek Compassie van Karen Armstrong. De<br />
training werd verzorgd door Wim Kuin, docent aan de Hogeschool<br />
van Amsterdam en Everhard Mulder, werkzaam bij het Mozeshuis.<br />
Deze zaterdag werden de eerste drie stappen – weten, kijken en<br />
voelen - van de, in totaal 12 stappen tellende training, uitgewerkt.<br />
Binnen de gehele training komen persoonlijk leven, professioneel<br />
leven en politiek-maatschappelijke vraagstukken aan de orde.<br />
Door Monica Neomagus<br />
In de kennismakingsronde viel op uit hoeveel verschillende sectoren van de samenleving<br />
de deelnemers afkomstig waren. Mensen actief binnen de zorg (met dementerenden,<br />
met jongeren, met psychiatrische patiënten) het onderwijs (basisscholen, VMBO,<br />
HOVO), levensbeschouwelijke organisaties, ontwikkelingswerk, media, coaching en<br />
begeleiding en daarnaast mensen die op persoonlijke titel deelnamen. Allen deelden<br />
een uitdrukkelijke behoefte om vanuit compassie te leven en te werken en zorg over<br />
verharding en dehumanisering in de samenleving.<br />
In de ochtend werd ingegaan op het boek Compassie van Karen Armstrong en de<br />
theoretische achtergronden van haar verhaal. Vooral de werking van ons brein en het<br />
verschil tussen de begrippen barmhartigheid, empathie en compassie kwamen aan de<br />
orde. Armstrong ziet de begrippen in elkaars verlengde liggen en stelt dat compassie<br />
een daadwerkelijke reflectie en actie impliceert. Het is van meevoelen met, via ‘denken<br />
over’ <strong>naar</strong> ‘ iets doen’.<br />
In de middag werden drie situaties uitgespeeld op persoonlijk, professioneel en sociaalmaatschappelijk<br />
gebied waarin het handelen met (meer) compassie centraal stond. De<br />
deelnemers brachten zelf praktijksituaties in die met verve werden uitgespeeld door<br />
anderen en zeer herkenbaar waren. Er volgden nagesprekken over de vraag wat nu in<br />
deze situaties handelen met compassie concreet in hield.<br />
81
Tijdens het avondprogramma was het tijd voor praktische (gevoels-)oefeningen.<br />
Het ervaren van afstand en nabijheid, het goed waarnemen van de ander en de<br />
opdracht om eens ‘in de schoenen van de ander te gaan staan’ leverden inzichten en<br />
gespreksstof op.<br />
De dag werd positief beoordeeld met woorden als veelbelovend, inspirerend,<br />
leerzaam, vruchtbaar en hoopvol. Eén cursist vroeg zich af hoe ver hij nu gekomen<br />
was met zijn compassie. De reacties van de deelnemers zullen mede de bouwstenen<br />
vormen voor het vervolg.<br />
Monica Neomagus is medewerker van het Mozeshuis/Mozes & Aäronkerk<br />
82
Colofon<br />
Afbeeldingen<br />
Geïnspireerd door Käthe Kollwitz,<br />
Geschilderd door: Madelinde Krantz 2010<br />
naam Werk: Angst. Olieverf.<br />
Vormgeving Edwin Smet<br />
© Madelinde Krantz<br />
84