02.05.2013 Views

scriptie 'Een zoektocht naar compassie' - Zinweb

scriptie 'Een zoektocht naar compassie' - Zinweb

scriptie 'Een zoektocht naar compassie' - Zinweb

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Een <strong>zoektocht</strong><br />

<strong>naar</strong> compassie


Voor CARLOS<br />

Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie,<br />

maar de grootste daarvan is de liefde.<br />

(1.Kor 13:13)


Een <strong>zoektocht</strong><br />

<strong>naar</strong> compassie<br />

De spanning tussen compassie<br />

en een individuele samenleving<br />

Door Madelinde Krantz<br />

Opleiding Religiewetenschappen<br />

Scriptiebegeleider Prof. dr. Will Derkse<br />

Datum 07-10-2011


1) Inhoudsopgave<br />

2) Inleiding — pagina 6<br />

Deel 1<br />

3) Compassie — pagina x<br />

4) Tegenovergestelde van compassie — pagina x<br />

5) Compassie in het christendom — pagina x<br />

6) Compassie in het jodendom — pagina x<br />

7) Compassie in de islam — pagina x<br />

8) De regel voor monniken van Benedictus — pagina x<br />

8.1) Goed luisteren en wel spreken. — pagina x<br />

8.2) Nederigheid — pagina x<br />

8.3) Gehoorzaamheid — pagina x<br />

8.4) Middelen om goed te doen — pagina x<br />

8.5) Het ontvangen van de gast als Christus zelf — pagina x<br />

8.6) Gehoorzaam zijn aan elkaar — pagina x<br />

8.7) De goede wedijver van de monnik — pagina x<br />

9) Samenvatting deel 1 — pagina x<br />

Deel 2<br />

10) Wie ben ik? Identiteit — pagina x<br />

11) Het zelf — pagina x<br />

12) De ander — pagina x<br />

13) Ik en jij — pagina x<br />

14) Wij — pagina x<br />

15) Samenleving — pagina x<br />

16) Nederland verzorgingsstaat. — pagina x<br />

17) Burgerschap — pagina x<br />

18) Verandering — pagina x<br />

19) Verantwoordelijkheid — pagina x<br />

20) Samenvatting deel 2 — pagina x<br />

4


Deel 3<br />

21) Compassie. Het veld in — pagina x<br />

21.1) Dr. Umit Tas — pagina x<br />

21.2) Marlies ter Borg — pagina x<br />

21.3) Prof. R. Lubbers — pagina x<br />

21.4) Rabbijn Soetendorp — pagina x<br />

22) Compassie als kompas — pagina x<br />

23) Ontmoeting: toeval — pagina x<br />

24) Ontmoeting: Pax Islamica — pagina x<br />

25) Compassie training — pagina x<br />

26) Handvest voor Compassie — pagina x<br />

27) Samenvatting Deel 3 — pagina x<br />

28) Afsluiting — pagina x<br />

29) Conclusie — pagina x<br />

30) Literatuurlijst — pagina x<br />

31) Bijlage — pagina x<br />

5


2) Inleiding<br />

Op een heuvel uitkijkend over Praag lees ik de laatste bladzijden van het boek ‘Is dit<br />

een mens’, geschreven door de Italiaanse schrijver Primo Levi. In Praag bezoek ik het<br />

Joodse deel van de stad en Theresienstadt. 1 Deze reis, samen met het boek van Primo<br />

Levi, heeft een onvergetelijke indruk bij mij achtergelaten.<br />

Twee jaar later, op mijn achttiende, vertrok ik voor twee jaar <strong>naar</strong> Israël. Daar werd<br />

ik geconfronteerd met de complexe verhouding tussen joden, christenen en moslims.<br />

Tijdens mijn verblijf in Israël merkte ik, als niet-jood, dat het lastig was opgenomen<br />

te worden in de joodse gemeenschap. Het is me voor een deel gelukt. Toch bleef ik me<br />

altijd een soort buitenstaander voelen door mijn niet-joodse identiteit. Degenen met<br />

een joodse identiteit daarentegen werden vrij snel opgenomen. Je religieuze identiteit<br />

bleek een vrijkaart of juist een reden tot buitensluiten.<br />

Voor mij werd het voor het eerst duidelijk hoe binnen- en buitensluiten voelt. Geen<br />

deel uitmaken van het geheel laat een gevoel van leegte achter. Het is een gevoel<br />

van machteloosheid. Of, om in de woorden van Primo Levi te spreken: ‘het roept meer<br />

vragen op dan het beantwoordt…Het schreeuwt en roept om begrepen te worden’ 2 Er moet<br />

een stabiele brug gebouwd kunnen worden tussen jou en de ander om een vruchtbare<br />

dialoog tot stand te kunnen brengen, waardoor er minder sprake hoeft te zijn van<br />

buitensluiten. Deze brug is voor mij compassie.<br />

In deze <strong>scriptie</strong> beschrijf ik mijn <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> compassie in Nederland. Ik vraag mij af<br />

welke rol compassie kan spelen in de huidige geïndividualiseerde samenleving. Houdt<br />

individualisme ook in dat we meer geconcentreerd zijn op onszelf, waardoor er minder<br />

ruimte voor compassie is? Om deze vragen te kunnen beantwoorden onderzoek ik<br />

eerst wat compassie is. Tijdens dit onderzoek merkte ik al snel dat compassie een heel<br />

breed begrip is.<br />

Toen ik de regel van Benedictus las, viel me op dat compassie een belangrijke rol<br />

speelt in deze regel. Zeven hoofdstukken uit de regel van Benedictus gebruik ik in deze<br />

<strong>scriptie</strong> als ‘compassie-bril’ om op zoek te gaan <strong>naar</strong> compassie in Nederland. Deze<br />

<strong>scriptie</strong> is verdeeld in drie delen. In het eerste deel wordt de betekenis van compassie<br />

beschreven. In het tweede deel staan de mens en menselijke relaties centraal. Deze<br />

eerste twee delen zijn een literatuuronderzoek. Het derde deel is een veldonderzoek<br />

door middel van interview en observatie. In dit derde deel ga ik met de kennis van de<br />

eerste twee delen op zoek <strong>naar</strong> compassie in Nederland.<br />

1 Theresienstadt is een voormalig fort, dat in de Tweede Wereldoorlog werd omgebouwd tot concentratiekamp. Naast het<br />

fort ligt de stad Theresienstadt, ook de stad werd gebruikt als concentratiekamp.<br />

2 De verdronken en de geredden, pp. 490.<br />

6


DEEL 1<br />

In het eerste deel van deze <strong>scriptie</strong> wordt compassie van<br />

verschillende kanten belicht. Zo wordt compassie beschreven vanuit<br />

de ethiek en vanuit de geschiedenis, en wordt het tegenovergestelde<br />

van compassie beschreven. Daarna zal compassie of barmhartigheid<br />

belicht worden vanuit de drie monotheïstische godsdiensten;<br />

jodendom, christendom en islam. Het eerste deel wordt afgesloten<br />

met de beschrijving van de hoofdstukken in de Benedictijnse regel die<br />

betrekking hebben op compassie.


3) Compassie<br />

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat compassie zoal betekent. Wat betekent het<br />

woord compassie? En hoe wordt compassie uitgelegd in de ethiek?<br />

Compassie kan vertaald worden door meeleven, mededogen of barmhartigheid. Het<br />

woord compassie is deels ontleend aan het Latijnse woord patiri. Dit betekent ‘lijden,<br />

het doorstaan van lijden met een ander, en je in een ander verplaatsen’ 3 . Compassie<br />

kan worden omschreven als een houding van principieel, consistent altruïsme. 4<br />

Compassie is het mede aanvoelen van wat de ander voelt. Vanuit de ethiek kan<br />

compassie op een volgende manier worden beschreven:<br />

“Compassie verwijst <strong>naar</strong> moreel wenselijk gedrag of geboden betrokkenheid op de ander die<br />

gericht is op hulp, of althans verlichting van diens lijden. In die zin is compassie verwant aan<br />

ontferming, zoals die is geïmpliceerd in barmhartigheid, de onvoorwaardelijke zorg of hulp<br />

aan iemand in nood. Compassie is echter ook verwant aan empathie: het vermogen zich in te<br />

leven in de emoties van een ander. (…) …compassie beperkt zich niet tot meeleven met pijn<br />

en verdriet, maar compassie leeft evenzeer mee met vreugde. Compassie is niet: hetzelfde<br />

voelen als de ander. Iemand die compassioneel meeleeft met een persoon die verdriet heeft<br />

over een verlies is niet actueel verdrietig (het is immers niet zijn verdriet) maar ‘potentieel<br />

verdrietig’ hij beseft wat het betekent een dergelijk verlies te hebben: hij kan het zich<br />

voorstellen, zich in zo’n situatie inleven.” 5<br />

Compassie wordt ook wel vertaald met barmhartigheid. Deze term vinden we<br />

voornamelijk terug in het christendom, jodendom en de Islam. In het Grieks betekent<br />

het woord barmhartig splanchnizomai, wat ‘ontroerd worden tot in de ingewanden’<br />

betekent. Met de ingewanden worden in het Grieks de kwetsbare ingewanden of<br />

gevoelens bedoeld. Het is met andere woorden de ander toelaten op de plaats waar<br />

je zelf kwetsbaar bent. Een ander Grieks woord dat in de Bijbel gebruikt wordt voor<br />

barmhartigheid is eleos, wat met tederheid, medegevoel en medeleven vertaald kan<br />

worden. Compassie is zowel liefde als lijden. Compassie is met liefde meeleven met de<br />

lijdende. Het is geen meelijden vanuit zieligheid, maar vanuit liefde. 6<br />

Compassie werd in de westerse geschiedenis niet altijd positief gewaardeerd. Zo bant<br />

Plato compassie uit van zijn ideale staat, want compassie en medeleven zou de jeugd<br />

maar bederven. In het christendom wordt de barmhartigheid hoog gewaardeerd,<br />

3 Karen Armstrong. Compassie, pp: 14<br />

4 Karen Armstrong. Compassie, pp: 15.<br />

5 lexicon van de ethiek, Marcel Becker.pp.46<br />

6 Anselm Grün. Angels of grace. pp 118.<br />

8


hierdoor zien we in de Middeleeuwen een positieve waardering van compassie. Dit<br />

zien wij onder andere terug bij Augustinus, die compassie ziet als deugdbevorderend<br />

en bij Thomas van Aquino, die compassie beschouwt als de deugd zelf. In de tijd<br />

van de Renaissance wordt compassie niet gezien als een groot thema. Het thema<br />

compassie keert weer terug in de moderne filosofie, waar het negatief gewaardeerd<br />

en als nutteloos en zwak wordt beschouwd. Maar ook als ordeverstorend, zoals<br />

Hobbes schreef in ‘Man and citizen’. Rousseau daarentegen beschreef compassie als<br />

de natuurlijke goedheid van de mens. Ook bij de Engelse en Schotse ethiek wordt de<br />

compassie positief gewaardeerd (Shaftesbury, Hutcheson, Hume en Smith). Zij zien<br />

compassie als een ‘liefderijk en universeel gevoel van sympathie’ 7 . In de negentiende eeuw<br />

wordt compassie zowel negatief als positief gewaardeerd. Schopenhauer ziet haar als<br />

fundament van de ethiek, en Nietzsche ziet compassie juist als moreel vernietigend. Hij<br />

ziet het als een zwakte. ‘Het is’, zo zegt hij, ‘een besmettelijke depressieve neiging die alles<br />

wat de mens verheft en waardevol maakt frustreert; ze koestert en vermenigvuldigt ellende<br />

in plaats van deze te bestrijden. God zelf is aan zijn medelijden met de mensen gestorven.’<br />

8 Nietzsche kent een grotere invloed in de negentiende eeuw dan Schopenhauer,<br />

waardoor compassie dan over het algemeen negatief wordt gewaardeerd. Voor Martin<br />

Buber en Scheler is dit anders, zij zien compassie als individueel overstijgend en<br />

berustend op liefde. In de monotheïstische religies komt compassie veelvuldig terug.<br />

In de volgende hoofdstukken zal de betekenis van compassie in het jodendom, de<br />

islam en het christendom nog beschreven worden.<br />

In de huidige tijd is er een voorzichtige tendens <strong>naar</strong> een positieve waardering van<br />

compassie. Zo wordt sinds kort compassie in het dierenrijk erkend. Frans de Waal<br />

beschrijft in zijn boek ‘Een tijd voor empathie’ voorbeelden hiervan. Deze waardering<br />

van compassie in het dierenrijk is een nieuwe gedachte. Volgens de Waal komt<br />

medegevoel bij dieren over het algemeen voor. De Waal onderzoekt in het bijzonder<br />

chimpansees, waarbij vele vormen van medegevoel werden gevonden. De chimpansees<br />

doen hun uiterste best om het lijden van hun groepsgenoten te verlichten. Pas sinds<br />

kort kan er openlijk gesproken worden over empathie bij dieren, vele jaren werd het in<br />

de wetenschappelijke wereld afgedaan als vaag en sentimenteel gedoe. 9<br />

7 Lexicon van de ethiek, pp: 46<br />

8 M. Becker. Lexicon van de ethiek pp: 46<br />

9 Frans de Waal, ‘ Een tijd voor empathie.’ pp: 106-108<br />

9


4) Tegenovergestelde van compassie<br />

Om te weten wat compassie is, is het belangrijk te weten wat tegenovergestelde<br />

kenmerken van compassie zijn. Compassie betekent je kunnen inleven in de ander,<br />

je kunt met zijn/haar lijden en vreugde meeleven. Een tegenovergestelde daarvan<br />

is een onverschillige houding aannemen tegenover de ander. Deze houding is<br />

een nonchalante, apathische houding. Een houding waarin geen betrokkenheid<br />

gevoeld wordt. De identiteit van de ander verandert als het ware onder een deken<br />

van anonieme algemeenheid. 10 De ander wordt niet als authentiek gezien, maar als<br />

onderdeel van de grote massa. Onverschillig kan men ook zijn tegenover degene die<br />

men niet kent of niet wil kennen. De ander in zijn anders zijn, raakt mij dan niet: juist<br />

doordat hij of zij anders is, neem ik een onverschillige houding tegenover hem of haar<br />

aan. Voor de bekende wordt wel compassie gevoeld. Het eigenbelang gaat zo voor het<br />

belang van de ander, bij een altruïstische houding wordt het handelen bepaald door de<br />

relatie met de ander.<br />

Het handelen vanuit eigenbelang is een tweede kenmerk dat als tegenovergesteld<br />

kan worden gezien van compassioneel handelen. Handelen vanuit eigenbelang wordt<br />

ook wel geassocieerd met economisch handelen. Dit wordt wel de homo economicus<br />

genoemd. 11 ‘De homo economicus is het rationele individu dat in alle omstandigheden<br />

de toekomstige gevolgen van diverse handelingsalternatieven zo goed mogelijk<br />

berekent en er vervolgens dat alternatief uitpikt dat zijn eigen belang zo goed<br />

mogelijk dient.’ Dit dienen van het eigenbelang hoeft het belang van anderen niet uit<br />

te sluiten. De homo economicus kan zeker anderen in zijn eigenbelang opnemen. 12<br />

De homo economicus is dus niet per definitie egoïstisch. Want de egoïst die enkel<br />

en alleen zijn eigen belang nastreeft, zal al snel door anderen geminacht worden.<br />

Zelfs degene die al te berekenend te werk gaat in zijn leven, zal door zijn medemens<br />

worden gewantrouwd. Het vertrouwen en de erkenning van de medemens vormen<br />

voorwaarden voor het menselijk geluk. 13 Een egoïst draagt daardoor altijd een vorm<br />

van eenzaamheid met zich mee. Egoïsme wordt gezien als tegenovergestelde van<br />

altruïsme.<br />

Er zijn verschillende wetenschappers die beweren dat de mens egoïstisch geboren is en<br />

dat het altruïstische in de mens later wordt aangeleerd. Deze wetenschappers zeggen<br />

dat als leven of bezit in gevaar komen, de ware egoïstische aard van de mens <strong>naar</strong><br />

10 Zygmunt Bauman, ‘Moderniteit en de Holocaust.’: pp:30<br />

11 M. Becker. Lexicon van de ethiek pp: 84<br />

12 M.Becker ‘Lexicon van de ethiek’.pp 83<br />

13 M.Becker ‘Lexicon van de ethiek’. pp 84<br />

10


oven komt. Zij beschouwen altruïsme als een verkapte vorm van egoïsme. 14 Anderen<br />

zijn het hier niet mee eens en zien de mens eerder als een sociaal wezen dat absoluut<br />

niet egoïstisch hoeft te handelen als leven of bezit in gevaar komen. Ook dan zou de<br />

mens in staat kunnen zijn voor de ander te kiezen of voor hem op te komen.<br />

Naast egoïsme bestaat er ook de term die het ego (ik) centraal zet. Dit is het<br />

egocentrisme. Bij egocentrische mensen staat het eigen ik steeds in het middelpunt.<br />

Daarnaast betrekt hij of zij alles op zichzelf. De egoïst heeft meer te kampen met een<br />

overdreven gevoel van eigenwaarde. 15 Egoïsme en egocentrisme zijn andere begrippen<br />

als eigenliefde.<br />

De eigenliefde is een verhouding tot het zelf die niet geïsoleerd is van anderen. Bij<br />

de eigenliefde is er sprake van een gepaste zorg voor het zelf in het kader van een<br />

persoonlijke voorstelling van een goed en geslaagd leven. 16 Bij de eigenliefde staat<br />

het ik niet centraal en kent het ook geen overdreven gevoel van eigenwaarde. Vanuit<br />

dit perspectief staat de eigenliefde niet als tegenovergestelde van compassie, maar in<br />

relatie tot compassie.<br />

Je zou zelfs kunnen stellen dat eigenliefde de voorwaarde is voor een geëngageerde<br />

overgave aan anderen. 17 Aan de andere kant blijft de eigenliefde ook een riskant begrip,<br />

omdat een teveel aan eigenliefde al snel op de loer ligt.<br />

Eigenliefde komen we daarentegen ook tegen in de ‘gulden regel’: de aansporing<br />

de ander lief te hebben als jezelf. De bijzondere aandacht voor andere mensen leidt<br />

geenszins tot een veronachtzaming van het zelf. 18 Deze gulden regel vinden we terug<br />

in de drie monotheïstische godsdiensten als ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat<br />

ook een ander niet.’ Het tegenovergestelde van compassie is in deze context het ego,<br />

het denken vanuit jezelf of jezelf vooropstellen. Bij compassie of altruïsme staat<br />

het belang van de ander of de relatie met de ander voorop. Deze gedachten zien we<br />

terug bij de beschrijving van compassie vanuit de drie monotheïstische godsdiensten:<br />

christendom, jodendom en islam. In de volgende hoofdstukken van deze <strong>scriptie</strong><br />

worden een aantal aspecten van compassie beschreven vanuit deze godsdiensten,<br />

beginnend met christendom, daarna jodendom en er wordt afgesloten met compassie<br />

vanuit de islam.<br />

14 Gerrit Manenschijn. Riskante humaniteit over de civilisatie van de gewelddadige mens. pp 344<br />

15 Van Dale. Nieuw groot woordenboek der Nederlandse taal. 1950<br />

16 M.Becker ‘Lexicon van de ethiek’. pp 86<br />

17 M.Becker ‘Lexicon van de ethiek’. pp 87<br />

18 M.Becker, idem.<br />

11


5) Compassie in het christendom<br />

We vinden woorden van Jezus over barmhartigheid onder andere in Matteüs. Jezus<br />

spreekt daar met mensen aan zijn rechter- en zijn linkerzijde. Hij zegt tegen de mensen<br />

aan zijn rechterzijde ‘Kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van<br />

de wereld voor jullie bestemd is.’ (25:34) Jezus vertelde hen waarom zij aan het koninkrijk<br />

Gods kunnen deelnemen. Dit was omdat toen Jezus naakt was zij hem kleedden<br />

en toen hij honger had zij hem voedden en toen hij ziek was zij hem bezochten<br />

enzovoorts. De mensen die zich aan zijn rechterzijde bevinden vroegen hem verbaasd:<br />

‘Maar wanneer was dat dan?’ Hier antwoordde Jezus op: “Dat was toen je een van mijn<br />

minste broers te eten, en hen te kleden gaf”.(25:44) Jezus bedoelt hier: als je barmhartig<br />

bent tegen hen die dat het meeste nodig hebben, je hierin Christus zelf dient. Aan<br />

de mensen die aan zijn linkerzijde zaten vertelde hij het tegenovergestelde, omdat<br />

zij ook het tegenoverstelde hadden gedaan voor de mensen die hen nodig hadden.<br />

Jezus vervloekte deze mensen aan zijn linkerzijde. (25:41) Dit voorbeeld laat zien dat<br />

barmhartigheid het helpen is van de mens in zijn basisbehoeften zoals hem of haar<br />

kleden, te drinken geven, maar ook hem of haar bezoeken als deze hulpbehoevend<br />

(ziek) is.<br />

In Lucas (6:63) deed Jezus een oproep aan de mensen om barmhartig te zijn zoals<br />

zijn Vader dat is. Jezus vergeleek deze barmhartigheid door drie gelijkenissen te<br />

vertellen. De eerste is die van de koning die zijn die<strong>naar</strong> de schuld kwijtscheldt die<br />

hij hem verschuldigd was. De koning is ontroerd tot in zijn ingewanden doordat zijn<br />

die<strong>naar</strong> de schuld niet kan betalen. Door deze ontroering scheldt hij de schuld van de<br />

die<strong>naar</strong> kwijt.(Matteüs 18:23-35) De tweede gelijkenis is het verhaal van de barmhartige<br />

Samaritaan.(Lucas 19:25-37) Deze Samaritaan werd bewogen door een gewonde<br />

reiziger. Hij hielp deze reiziger zonder hem te beoordelen <strong>naar</strong> afkomst. De Samaritaan<br />

was een ‘vijand’ van deze gewonde jood. En toch was zijn barmhartigheid groter<br />

dan zijn gevoel van ‘vijandschap’. Het verhaal vertelt dat voordat de Samaritaan de<br />

gewonde hielp, er ook een priester en een Leviet langs de gewonde liepen, maar dat<br />

zij deze hadden laten liggen. Zij voelde geen barmhartigheid voor de gewonde, maar<br />

angst en vijandschap. De derde gelijkenis is van een vader die blij is om zijn verloren<br />

zoon na een lange tijd weer te zien, zijn blijdschap is groter dan zijn boosheid. Deze<br />

verloren zoon heeft het vermogen van de vader verkwanseld, waardoor de vader een<br />

leven in armoede leed. (15:11-23)<br />

God wordt in deze drie parabels vergeleken met een koning, vader en een barmhartige<br />

‘vijand’. Deze parabels sporen de lezer aan om net zo barmhartig te zijn als God.<br />

12


De barmhartigheid begint bij Hem. Je wordt als het ware in beweging gebracht<br />

door het lijden van de ander of doordat de ander je hulp nodig heeft. De mens is<br />

geschapen <strong>naar</strong> het beeld van God, en God is barmhartig. Zo wijst de Bijbel ons op<br />

onze barmhartigheid. En op de menselijke plicht om barmhartigheid te voelen voor je<br />

medemens. Een andere belangrijke tendens over compassie in het christendom is je<br />

naasten liefhebben zoals jij jezelf liefhebt. (Matteüs 12, 31)<br />

6) Compassie in het jodendom<br />

In het jodendom komen we compassie net als bij het christendom tegen als<br />

barmhartigheid. Barmhartigheid wordt vertaald met Tsedaka, wat ‘gerechtigheid’<br />

betekent. Daarnaast wordt het met de woorden gemiedoet chassadiem vertaald, die<br />

‘daden van vriendschap’ betekenen. ‘Gerechtigheid’ is een recht en een plicht voor de<br />

mens. Het is een plicht om barmhartigheid te geven en je hebt als mens het recht die te<br />

ontvangen. Barmhartigheid vertaald als ‘daden van vriendschap’ heeft betrekking op<br />

de wederkerigheid in de persoonlijke relaties. 19<br />

Barmhartigheid is in het jodendom een opdracht tot actief handelen. Tegenslagen<br />

in het leven worden niet gezien als noodlot dat lijdzaam moet worden ondergaan.<br />

Tegenslagen worden gezien als opdracht tot actief handelen. Dit geldt zowel voor hen<br />

die het noodlot treft als voor de omstanders. Op deze manier kan men door de ervaring<br />

van lijden tot inkeer komen. Barmhartigheid is geen handelen uit medelijden, maar een<br />

handelen uit goddelijke plicht. Deze goddelijke plicht voer je niet uit om een beloning<br />

te ontvangen, maar uit navolging van God. 20<br />

Barmhartigheid heeft betrekking op de naastenliefde. Zo staat er in Leviticus 19:18 ‘Heb<br />

je naasten lief als jezelf ’. Deze zin wordt gezien als de basis van de gehele Hebreeuwse<br />

Bijbel. Het zijn daden van vriendschap die tot uiting komen op een onzelfzuchtige<br />

manier. Het is het onderdeel zijn van het leven van de ander, bij hem zijn in tijden van<br />

vreugde en smart. De naastenliefde geldt ook voor de mens buiten je eigen kring. Dus<br />

ook voor de niet-joden. Want de enige God kan niet twee soorten mensen hebben<br />

geschapen. Dit lezen we in Leviticus 19:18.<br />

De vreemdeling die bij u verblijft, moet voor u zijn als een ingezetene onder u. U moet hem<br />

liefhebben als uzelf, want u bent zelf vreemdelingen geweest in het land Egypte. Ik ben de<br />

HEERE, uw God.’<br />

19 Jonathan Sacks. The dignity of difference: how to avoid the clash of civilizations. pp. 113<br />

20 The dignity of difference: how to avoid the clash of civilizations. pp 114-116<br />

13


In het Hebreeuwse woord voor liefhebben wordt het werkwoord Ahav gebruikt. In dit<br />

woord vinden we positieve gevoelens tegenover de ander. Het gaat om positieve daden<br />

doen voor de ander en het weglaten van negatieve daden.<br />

In het Talmoedtraktaat Pirke Avot, dat de eerste eeuwen van de joodse ethiek<br />

samenvat, vinden wij de volgende uitspraak:<br />

‘Door drie dingen wordt de wereld in stand gehouden: door de Thorah, door de tempeldienst,<br />

en door het verrichten van barmhartigheid. 21<br />

In een uitleg van Exodus 20,1 in de Mekilta 22 vinden we de betekenis van God<br />

beschreven als rechter en als barmhartige. De God van het volk Israël is een God van<br />

barmhartigheid die in staat is tot vergeven. Hij is een God die de mens liefheeft. Een<br />

God die zich aan de mens bekendmaakt en bij hen betrokken is. Voor Rabbi Akiba is<br />

de belangrijkste regel uit de Thora de liefde tot je naaste. Hij zegt dan ook: ‘Je zult je<br />

naasten lief hebben als jezelf, dat is de grote regel uit de Thora’. Volgens Rabbi Akiba is de<br />

Liefde de initiërende motor achter al het menselijke handelen. 23 Zoals God barmhartig<br />

is, zo ook moet de mens barmhartig zijn.<br />

Want God heeft de mens geschapen <strong>naar</strong> zijn evenbeeld. De barmhartige daden van<br />

God moet de mens navolgen. Zoals de Heer de naakten kleedt, moeten wij de naakten<br />

kleden. Dit is te lezen in Gen. 3,21: ‘En de Heer God maakte voor de mens en zijn vrouw<br />

rokken van dierenvellen, en hij kleedde hen aan.’ Zoals de Heer in zijn barmhartigheid de<br />

zieken bezoekt, moeten wij mensen de zieken bezoeken. Een voorbeeld hiervan is dat<br />

God Abraham bezocht toen hij ziek was na zijn besnijdenis. (Gen 18,1) God troost de<br />

treurende, zo troostte hij Izaak na het overlijden van zijn vader Abraham (Gen 25,11)<br />

Ook het begraven van de doden valt onder de daad van barmhartigheid, want zoals<br />

God Mozes begroef (Deut 34,6) moet de mens zijn medemens begraven. Onder daden<br />

van barmhartigheid vallen in het jodendom ook eten geven aan de hongerigen, het<br />

verschaffen van een dak aan de daklozen en het opkomen voor het recht van een wees.<br />

7) Compassie in de islam<br />

Net als in het jodendom en het christendom wordt in de islam God gezien als<br />

barmhartig, genadevol en rechtvaardig. Hij wordt gezien als een God die zich<br />

21 Misjna Avoth 1, 1-15.<br />

22 De Mekilta zijn Midrasj verzamelingen op Exodus.<br />

23 De tien woorden in Mekhilta. pp 36<br />

14


ekommert om de mensen. De Koran begint met de volgende zin; ‘In de naam van<br />

Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. Alle lof zij Allah, de Heer der Werelden. De<br />

Barmhartige, de Genadevolle.’ (Soera 1,1-3) 24<br />

Deze eerste twee zinnen van de Koran worden zeventien keer per dag voorgedragen,<br />

daarnaast beginnen bijna alle hoofdstukken in de Koran ermee. Net als God barmhartig<br />

is, zo wordt er van de mensen barmhartigheid verwacht. Onder barmhartigheid vallen<br />

deugden als hulpvaardigheid, opofferingsgezindheid, gastvrijheid en vrijgevigheid.<br />

Deze houding geldt voornamelijk <strong>naar</strong> hen die kwetsbaar zijn, zoals wezen, weduwen<br />

en voor hen die niet voor zichzelf kunnen opkomen. De Koran spreekt van een plicht om<br />

goed te doen voor deze mensen. Het is de plicht om net als de profeet Mohammed te<br />

helpen waar nodig is. De mens moet gericht zijn op zijn medemens, en niet op zichzelf.<br />

Daarbij moet hij zijn medemens aansporen tot barmhartigheid. 25<br />

Een van de belangrijke kenmerken van barmhartigheid is vrijgevigheid. Het geven van<br />

een materiële bijdrage is de eerste verplichting. Dit komt tot uiting in het geven van de<br />

Zakaat.(2:110) De Zakaat is de plicht van het geven van een materiële bijdrage. Hoeveel<br />

de Zakaat moet zijn, staat niet vast. Soms wordt er gezegd dat het tien procent is van<br />

het inkomen. De Zakaat betekent zuivering. Door vrijgevig te zijn, zuiveren gelovigen<br />

zich van gierigheid. Vrijgevig zijn gaat zonder onderscheid van de persoon.<br />

Toen Mohammed in 632 <strong>naar</strong> Mekka ging, stelde hij een aantal morele verplichtingen<br />

vast. Deze morele verplichtingen waren de volgende: breng geen schade toe aan<br />

anderen, breng geen rente toe aan uitgeleend geld, mannen moeten hun echtgenotes<br />

goed behandelen aangezien zij samen partners zijn, sluit geen vriendschap met<br />

mensen met een slecht karakter en pleeg geen overspel. 26<br />

De vele namen die Allah gegeven zijn, vormen een inspiratie voor het goed omgaan<br />

met anderen. Hierboven zijn de namen Barmhartige en Genadevolle al genoemd.<br />

Naast deze namen wordt Allah ook de Zachtmoedige, de Rechtvaardige, de Gevende,<br />

de Onpartijdige en de Liefhebbende genoemd.<br />

In de islam is de intentie even belangrijk als de daad. Bij de daad is oprechtheid<br />

cruciaal. De islam spreekt over het altijd samengaan van het hart, de tong en de daad.<br />

Deze horen altijd bij elkaar. Zo kun je niet alleen over barmhartigheid spreken (de<br />

tong), je moet het ook voelen (hart) en het uiten door middel van handelen (daad). 27<br />

24 H. Küng. De islam. pp. 9<br />

25 Abdeus Sadder. Islam voor beginners. pp. 15-18<br />

26 Malcolm Clark, Fontline. Islam voor dummies. pp 200 en 201.<br />

27 Malcolm Clark, Fontline. Islam voor dummies pp 199<br />

15


Ook In de islam staat de ander centraal en vinden we de gouden regel: wat gij niet wilt<br />

dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Deze regel speelt ook een essentiële rol in het<br />

christendom en het jodendom.<br />

Nu de betekenis van compassie vanuit jodendom, christendom en islam besproken is,<br />

worden in het volgende hoofdstuk de hoofdstukken besproken van de Benedictijnse<br />

regel die betrekking hebben op compassie. Daaraan voorafgaand wordt het leven<br />

van Benedictus beschreven en wordt kort ingegaan op zijn regel die hij schreef voor<br />

monniken.<br />

8) De regel voor monniken van Benedictus<br />

Benedictus werd geboren rond het jaar 480 in Nursia. Als Benedictus volwassen<br />

is geworden, wil hij weg uit het drukke leven en trekt hij zich terug als kluize<strong>naar</strong>.<br />

Als hij kluize<strong>naar</strong> is, zijn er verschillende mensen die <strong>naar</strong> hem toe komen met<br />

levensvragen. Gemotiveerd door deze vragen sticht hij in 529 een mannenklooster en<br />

een vrouwenklooster, na een ‘mislukte’ poging tot het stichten van een klooster elders.<br />

Deze mislukking kwam doordat Benedictus zijn regel in eerste instantie te streng<br />

gemaakt had. Dit tweede klooster werd het later beroemde klooster Monte Cassino.<br />

Hier schrijft hij een levensregel voor de monniken in de kloosterorde. Deze regel is<br />

bestemd als leidraad voor de inrichting van het gezamenlijke leven van de monniken. 28<br />

De regel geldt tot de dag van vandaag als leidraad van het westerse kloosterleven<br />

en bestaat uit drieënzeventig hoofdstukken. Als je de regel leest, dan komt deze in<br />

eerste instantie hard en streng over. Toch is er ook mildheid in te vinden. Zo moet<br />

men rekening houden met de zwakheid, met de omstandigheden, maar ook met de<br />

talenten van de ander. Als Benedictus schrijft over straf, dan legt hij daarnaast altijd<br />

weer de nadruk op de zorg en liefde voor de ander. De regel is geen opsomming van<br />

verplichtingen en geboden, maar is in wezen een ruimhartige tekst. Hierin ligt vooral<br />

de nadruk op soepelheid, vrijheid, verantwoordelijkheid en liefde. Hierdoor is de regel<br />

ook toepasbaar buiten het kloosterleven. 29<br />

Na het lezen van de Benedictijnse regel valt op dat barmhartigheid een belangrijk<br />

begrip is. Barmhartigheid of met andere woorden compassie vind je in de Benedictijnse<br />

regel in de volgende begrippen die hieronder uitgewerkt worden. De begrippen zijn:<br />

goed luisteren, nederigheid, gehoorzaamheid, middelen om goed te doen, het ontvangen van<br />

28 De regel van Sint-Benedictus. Vertaald door Vincent Hunink. pp:88<br />

29 De regel van Sint-Benedictus. Vertaald door Vincent Hunink. pp: 88-91<br />

16


gasten als Christus zelf, gehoorzaam zijn aan elkaar, en de goede wedijver van de monnik. De<br />

beschrijving van compassie in de Benedictijnse regel gaat veelal gepaard met discipline<br />

en strengheid. Alle regels tot in de puntjes uitvoeren, is bijna niet haalbaar. Daarom<br />

moet het gezien worden als een richtlijn. Het is een ‘Regel voor beginners’, zoals de<br />

titel van het boek over de Benedictijnse regel van Wil Derkse luidt. Iedereen is een<br />

beginneling, ieder dag weer. Zo moeten ook de volgende regels gelezen worden als een<br />

begin, niet als een einddoel.<br />

8.1 Goed luisteren en ‘wel’ spreken<br />

De regel van Benedictus begint met: ‘luister, mijn zoon, <strong>naar</strong> de richtlijnen van uw meester<br />

en neig het oor van uw hart, aanvaardt gewillig de vermaningen van uw liefdevolle vader<br />

en breng ze metterdaad ten uitvoer.’ 30 Het goed luisteren is belangrijk voor Benedictus,<br />

het is het respons geven aan de (het) ander(e). Een respons geven op een manier<br />

die van harte gaat. In het Engels woord ‘responsibility ‘ zit het woord ‘respons’.<br />

Verantwoordelijkheid wordt in het Engels vertaald met ‘er respons op geven’. 31 Het is het<br />

goed luisteren <strong>naar</strong> wat er van je gevraagd wordt, en hier op een verantwoordelijke<br />

en oprechte manier respons op geven. Bij goed luisteren zet je jezelf aan de kant. Je<br />

houdt als het ware je eigen adem in om de ander goed te kunnen horen. Goed luisteren<br />

is ook goed kunnen observeren in de ruimte, om op deze manier respons te kunnen<br />

geven aan wat er ook op een stille manier van je gevraagd wordt.Bij het goed luisteren<br />

hoort ook goed spreken. In het Latijn betekent goed spreken ‘bene-dicere’, wat vertaald<br />

kan worden met ‘zegenen’. Als je niet goed let op hoe jouw woorden overkomen op de<br />

ander, dan kan het zijn dat deze anders overkomen dan dat jij bedoeld hebt. Binnen het<br />

klooster luistert de abt <strong>naar</strong> alle broeders. In de ander kunnen we Christus ontmoeten.<br />

Christus kan bijvoorbeeld via een gast spreken die het klooster bezoekt. Het is mogelijk<br />

dat de Heer de gast heeft gestuurd om de monniken van het klooster bewust te maken<br />

van een eventuele blindheid. Goed luisteren is belangrijk in het dagelijkse leven.<br />

Goede communicatie en een goed luisterend oor zijn essentieel voor effectief werk.<br />

Goed communiceren gedijt bij onze aandacht en wij gedijen zelf beter als we aandacht<br />

hebben voor de ander of voor het andere.<br />

8.2 Nederigheid<br />

Nederigheid is de moed hebben om te dienen. Nederigheid is excentrisch. Je aandacht<br />

is gericht op de ander. In de ander kun je God ontmoeten. God ligt besloten in wat<br />

30 De regel van Sint-Benedictus. Vertaald door Vincent Hunink. pp 9<br />

31 Will Derkse. Levensregel Voor beginners.<br />

17


uiten je eigen ego ligt. Hij is te vinden in je medemens, je medebroeder, en in het<br />

werk dat je moet doen. Je toont je in dienst van de ander of in dienst van het andere.<br />

Waardoor je de ander of het andere de volle aandacht kunt geven. Om te dienen is<br />

moed nodig. Het is het compleet openstaan en kunnen opgaan in de ander of het<br />

andere vanuit een rustige blik vanuit je hart, met een klein ego, een ego dat als het<br />

ware als een hond bij je voeten ligt.<br />

Het zevende hoofdstuk van Benedictus gaat over nederigheid. Dit hoofdstuk begint<br />

als volgt: ‘De goddelijke Schrift, broeders, roept ons toe: ‘ Iedereen die zich verheft die zal<br />

vernederd worden, maar wie zich vernedert, zal verheven worden’. (Lc 14.11) Elke vorm van<br />

zelfverheffing is een vorm van hoogmoed. Volgens de regel is nederigheid opgebouwd<br />

uit verschillende stappen of verschillende treden van een ladder. Deze ladder kennen<br />

we van het Bijbelverhaal van Jacob. Jacob droomt van een ladder die op de grond staat<br />

en reikt tot in de hemel. Boven aan deze ladder vinden we God. Van oudsher wordt de<br />

ladder geïnterpreteerd als een spirituele weg <strong>naar</strong> God. Door <strong>naar</strong> God op te stijgen<br />

moeten we eerst in onszelf neerdalen. Alleen wie zichzelf ontmoet kan God ontmoeten.<br />

Op weg <strong>naar</strong> God kan ik mijn eigen schaduw leren kennen. Het in onszelf neerdalen<br />

gebeurt door middel van nederigheid.<br />

Nederigheid betekent in het Latijn “humilitas”. Humilitas komt van het woord<br />

Humus dat aarde betekent. Degene die neerdaalt en zijn beperkingen als mens kan<br />

aanvaarden, kan opstijgen <strong>naar</strong> God. Als we afdalen op deze ladder, dan komen we<br />

onze schaduwkanten tegen. Hoe meer we afdalen, hoe meer we onszelf leren kennen.<br />

De eerste trede houdt in dat je voordurend ontzag voor God voor ogen moet houden.<br />

Het gaat erom dat we God in ons dagelijkse leven niet vergeten. Het betrokken zijn<br />

met God betekent ook op een zorgvuldige manier met onszelf omgaan en met onze<br />

omgeving. Het betekent een bewuste manier van leven, zodat je je niet laat afleiden<br />

van je weg <strong>naar</strong> binnen. Want zo staat er bij deze eerste trede: “onthoud je te allen tijde<br />

van zonden en van fouten, die van de eigen wil en ook de verlangens van het lichaam”. Je<br />

leven betrekken op God is een voorwaarde voor innerlijke vrijheid.<br />

De tweede en derde trede zijn het niet vervullen van je eigen verlangens, maar ook de<br />

verlangens van de ander in de gaten houden. Misschien bedoelt Benedictus, dat je niet<br />

de wil moet volgen van je ego, maar de wil van je hart.<br />

18


De vierde trede vertelt dat je ook nederig dient te zijn ten opzichte van lastig werk<br />

dat je opgedragen is. Ook al lijkt het werk je zwaar, en zie je er niet direct het nut van<br />

in. In deze situaties moeten we geduld hebben en zwijgen, zodat er ruimte ontstaat<br />

waardoor we onze emoties kunnen overzien. Deze houding geldt ook als we voelen<br />

dat een ander ons niet goed behandeld heeft, en we ons daardoor gekrenkt voelen.<br />

Benedictus haalt hier de volgende zin uit de Bijbel aan: ‘Wie volhardt tot het einde zal<br />

gered worden’ (Mt 10,11) Je moet niet de moed laten zakken of er voor weglopen. Maar<br />

doorgaan, zodat je jezelf leert kennen.<br />

De vijfde trede is het vertellen van slechte gedachten of slechte gevoelens van je hart<br />

aan de abt. Je mag deze niet verborgen houden, want er staat geschreven: ‘Beken aan<br />

de Heer, want Hij is goed en zijn mededogen gaat tot in den eeuwigheid . (Ps 105,1) Als je<br />

deze gedachten vertelt aan de abt, doe je dat ook aan God. Een uitgesproken gedachte<br />

kan wegvliegen, een onuitgesproken gedachte kan blijven kleven aan het hart zodat<br />

het een zware last wordt die je bij je draagt.<br />

De zesde trede gaat over grote tevredenheid, ook met het allerkleinste en meest<br />

nutteloze. Benedictus zegt ons tevreden te zijn met de banaliteit van alledag.<br />

De zevende trede is het jezelf tot niets doen voelen. Je bent: ‘Een worm, geen mens…’<br />

schrijft Benedictus bij deze regel. Wil Derkse vertaalt deze regel met ‘blij zijn dat ons<br />

opgeblazen ego is doorgeprikt’. In deze trede wordt gesproken over het vernederen van<br />

jezelf. Het woord ‘vernederen’ wordt in de zevende trede drie keer gebruikt, maar<br />

ook woorden als waardeloos, slecht en beschaamd komen <strong>naar</strong> voren. Het is moeilijk<br />

deze woorden op een neutrale manier te lezen. Als je deze regel naast de zin plaatst<br />

‘je naasten lief hebben als jezelf ’ (Mt 12.31, en te lezen in de 4 e regel van Benedictus),<br />

dan is er in deze laatste zin geen sprake van jezelf vernederen. Je naasten dien je lief<br />

te hebben als jezelf, maar niet meer lief te hebben dan jezelf. Je vernedert jezelf niet<br />

ten aanzien van de ander. Wat vernederd mag worden, is je grote ego, omdat deze een<br />

(oprecht) contact met een ander in de weg staat.<br />

De achtste trede houdt in dat je als individu altijd onderdeel bent van een geheel. Het<br />

is het jezelf zien in de commune, niet als eenling die zijn eigen weg gaat. Je bent wie je<br />

bent door de ander die tegenover jou staat. Je kunt niet geheel zelfstandig handelen.<br />

Juist het handelen in naam van of met de ander maakt de handeling waardevol en<br />

zinvol.<br />

De negende trede is zwijgen als monnik totdat je iets gevraagd wordt. Want: ‘Een man<br />

met veel woorden gaat niet recht over het land’ (Ps 139,12). Door te zwijgen confronteren<br />

19


we onszelf met diepste waarheid in onszelf. Door (te) veel te spreken kunnen we<br />

onszelf niet meer horen. We horen onszelf wel spreken, maar we voelen niet meer wat<br />

we met die woorden bedoelen. Door (te) veel te speken lopen we het risico dat we<br />

steeds in het middelpunt staan. Je kunt spreken om jezelf te ontwijken. Zolang je blijft<br />

spreken hoef je jezelf niet onder ogen te komen. Door te zwijgen stuiten we op onze<br />

diepste kwetsbaarheid.<br />

De tiende trede is het niet snel geneigd zijn tot lachen, en ook hierin een nederige<br />

houding aannemen. Er staat geschreven in de Bijbel: ‘Alleen de dwaas verheft zijn stem<br />

om te lachen (Sir 21, 23). Benedictus verbiedt hier niet het lachen, maar verbiedt het<br />

luidkeels lachen. Anselm Grün schrijft hierover in zijn boek ‘Meesters in de spiritualiteit’<br />

dat de lach onze innerlijke toestand verraadt, net zoals onze stem dat doet. Soms<br />

verraadt de lach een innerlijke verscheurdheid. De lach kan ook zijn of haar dwaasheid<br />

verklappen. Het gaat Benedictus niet om het lachen zelf, maar om welk gevoel er<br />

uitgedrukt wordt met de lach. Een lach die van binnenuit komt, van het hart, schenkt<br />

vreugde en werkt aanstekelijk.<br />

De elfde trede is kalm en op een nederige manier spreken. Het is het nederig en ernstig<br />

blijven en bondig spreken op een verstandige manier. Onze stem en de woorden die<br />

wij gebruiken, verraden voor een gedeelte wie wij zijn. Benedictus raad ons aan om<br />

bedachtzaam te spreken en zuinig met onze woorden om te gaan. Want zo staat er<br />

geschreven: ‘De wijze is te herkennen aan zijn weinige woorden’. Hoe beter je een situatie<br />

of materie kent, hoe minder woorden je nodig hebt om het uit te leggen.<br />

De twaalfde trede is als monnik niet slechts op een nederige manier met je hart te<br />

spreken, maar dit te doen met je hele lichaam, zodat je altijd een uitstraling hebt van<br />

nederigheid.<br />

De monnik die langs deze twaalf treden is opgeklommen zal weldra de liefde van God<br />

bereiken, schrijft Benedictus in zijn regel, en voegt daar het volgende Bijbelcitaat aan<br />

toe: ‘de volmaakte liefde die de vrees uitdrijft’. (1 joh 4, 18)<br />

8.3 Gehoorzaamheid<br />

De eerste graad van nederigheid is ogenblikkelijke gehoorzaamheid. Het is het<br />

opgeven van persoonlijke belangen voor de ander. Je zet je eigen werk aan de kant<br />

voor de ander. Gehoorzaamheid is nauw verbonden met goed luisteren. Gehoorzaam<br />

zijn is de ander horen, maar hem ook kunnen zien in zijn of haar kundigheid. Als je de<br />

kundigheid erkent van de ander, dan kun je van hem of haar leren, je kunt gehoor geven<br />

aan zijn of haar kennis. Het is belangrijk dat je de autoriteit van de ander erkent en je<br />

20


eigenwijsheid even aan de kant zet. Gehoorzaam zijn is een positief inwendig proces.<br />

Als we geen respons geven aan datgene wat we moeten doen om een bepaald doel te<br />

bereiken, dan kan er teleurstelling of verbittering optreden.<br />

In de regel wordt de nadruk gelegd op het gehoorzaam zijn aan de abt. De nadruk<br />

wordt gelegd op het direct tot uitvoer brengen van het bevel. In deze directheid van<br />

respons geven spreekt het respect voor de Heer. Want: ‘Ik ben niet gekomen om mijn<br />

eigen wil te doen, maar die van Hem die mij gezonden heeft.’ (Joh 6.38) De broeders die in<br />

het klooster zijn getreden hebben deze keuze niet gemaakt voor hun eigen goeddunken<br />

of in dienst van hun eigen begeerte, maar zij richten zich op de bevelen van de anderen.<br />

De bevelen moeten niet alleen direct tot uitvoer worden gebracht, maar ook op een<br />

blijmoedige manier. Dus niet met tegenzin, want God ziet het morrende hart. God<br />

houdt van de blijmoedige gever (2 Kor 9,7). In het dagelijkse leven kun je deze regel<br />

vertalen met het direct respons geven op datgene wat je nog moet doen zonder het<br />

uit te stellen. Voor ons moderne mensen is het opvolgen van een bevel iets dat tegen<br />

ons gevoel in gaat. We doen liever waar wijzelf zin in hebben. Maar ik geloof dat het<br />

opvolgen van een bevel (mits dit bevel menselijke groei als reden heeft) erg goed en<br />

gezond kan zijn. Een bevel opvolgen van iemand waarvan je weet dat deze het beste<br />

met je voor heeft, kan bevrijdend werken, omdat je even je ego aan de kant zet.<br />

8.4 Middelen om goed te doen<br />

In het vierde hoofdstuk is een van de ‘gereedschappen’ voor de monnik in de<br />

werkplaats van het klooster je naasten lief hebben als jezelf (Mt12,31). Deze zin komt<br />

na de zin ‘de Heer God liefhebben met heel je hart, heel je ziel, heel je kracht’. De lijst van<br />

‘goede werken’ begint dus met liefhebben, in de eerste plaats dien je God lief te hebben<br />

en op de tweede plaats de ander en daarna jezelf. Middelen om goed te doen beginnen<br />

met liefde. De liefde voelen voor de ander. Over liefhebben en liefde wordt zes keer<br />

in dit hoofdstuk gesproken. Deze liefde moet zover reiken, dat je ook je vijanden<br />

liefhebt. Het is belangrijk de ander te helpen, vooral zij die hulpbehoevend zijn zoals<br />

zieken en armen, maar ook de bedroefden. Daarnaast wordt er een oprechtheid en<br />

eerlijkheid van je verwacht. Zo mag je geen list in je hart bewaren, je woede uitleven of<br />

kwaadspreken. Je moet de waarheid spreken vanuit je hart. Maar niet blij zijn met alles<br />

wat je goed doet uit liefde, want wat je goed doet, moet je aan God toeschrijven, niet<br />

aan jezelf, je mag niet hoogmoedig zijn. Ook gehechtheid aan het leven is geen goede<br />

zaak.<br />

21


8.5 Het ontvangen van de gast als Christus zelf<br />

In het voorgaande hoofdstuk staat beschreven hoe een gast ontvangen dient te<br />

worden. Als de monnik de gast ontvangt, wast hij eerst zijn/haar voeten. Na het<br />

wassen van de voeten wordt de volgende regel gezegd ‘God, wij hebben uw mededogen<br />

ontvangen, midden in uw tempel’ (Ps 47, 10). De Heer toont zich in het gelaat van de<br />

ander. Door de ander zie je ook jezelf, zie je jouw eigen gedrag weerspiegeld in zijn/<br />

haar gelaat. De ander moet je op een oprechte en eerlijke manier benaderen, met een<br />

klein ego en een flink portie liefde. De grootste aandacht wordt gegeven aan de armen<br />

en aan de pelgrims. Een ander deel dat verwondert in deze regel is dat als een monnik<br />

een gast tegenkomt, hij de gast vraagt om hem te zegenen. Daarna groet hij de gast<br />

op een nederige manier. Dat klinkt anders dan ‘hij/zij is hier te gast, hij/zij moet zich<br />

aan ons aanpassen’. Een zin die makkelijk de lippen verlaat tegenwoordig. Voor de<br />

Benedictijnen is een gast niet zomaar iemand die iets van ons vraagt, maar die iets<br />

komt brengen en wel Gods genade. De gast wordt daarom gezien als een geschenk in<br />

plaats van een last die zich aan ons moet aanpassen. De gast dienen we met deemoed<br />

en met goede zorg te behandelen. Iedereen is weleens een gast, dit moeten we ons<br />

realiseren als we een gast in huis hebben. Misschien kun je zelfs zeggen dat we altijd<br />

gast zijn, dat wij te gast zijn op deze aarde.<br />

8.6 Gehoorzaam zijn aan elkaar<br />

Voor de tegenwoordige mens is het lastig de ander te gehoorzamen. Met name als<br />

een meerdere jou dit opdraagt. Deze regel gaat zelfs nog verder, als je meerdere of de<br />

abt zich maar het minste aan jou ergert of lichtelijk ontstemd is over jou, dan werp je<br />

jezelf voor zijn voeten, dit herhaal je net zolang totdat hij jou een zegen geeft. Mocht<br />

dit niet voldoende zijn, dan kan je meerdere of de abt overgaan op lijfstraffen. Mocht<br />

je dan nog steeds niet gehoorzamen, dan kun je de kloostergemeenschap uitgezet<br />

worden. Deze begrippen klinken erg benauwend in onze moderne oren. Als je het<br />

begrip gehoorzaamheid opzoekt, in het woordenboek, dan kom je tot de volgende<br />

vertaling: ‘Gehoorzaam zijn betekent ergens gehoor aan geven, dat wil zeggen volledig<br />

gehoor geven aan, dat wil zeggen je volledig richten op de boodschap.’ In het Latijn<br />

bekent het woord gehoorzaamheid obedientia. Het woord stamt af van ob-audire, wat<br />

heel goed luisteren betekent. Gehoorzaam zijn aan de ander betekent hier gehoor<br />

geven aan elkaar. Gehoorzaamheid komt twee keer voor in de Regel van Benedictus:<br />

hoofdstuk vijf is gehoorzaamheid en hoofdstuk eenenzeventig is gehoorzaam zijn aan<br />

elkaar. Gehoorzaamheid is ook de eerste graad van nederigheid. De broeder geeft zijn<br />

22


persoonlijke belangen op en laat zijn eigen wil varen om de ander te gehoorzamen. Zij<br />

gehoorzamen op een directe manier degene die hen het bevel geeft. De uitvoer van een<br />

bevel moet op een zodanige manier gedaan worden dat je er plezier aan beleeft. Het<br />

gehoorzamen gaat op een directe, blijmoedige manier waarbij je het ego aan de kant<br />

zet.<br />

8.7 De goede wedijver van de monnik<br />

De monniken verdragen elkaars zwakheden van lichaam of van karakter met groot<br />

geduld en doen hun uiterste best om elkaar te gehoorzamen. Niemand volgt zijn<br />

eigen belang, maar juist dat van de ander. Ze bewijzen elkaar in zuivere liefde en<br />

broederlijke genegenheid. En ze stellen in het geheel niets boven Christus. Voor een<br />

Benedictijnse monnik is het van groot belang niet te wedijveren, want dit verspreidt<br />

negatieve energie. Het enige waar zij in mogen wedijveren, is in het elkaar overtreffen<br />

in beleefdheid. Beleefdheid moet hier gelezen worden als een vorm van respect voor de<br />

ander(en) door middel van zijn houding. Uit het wedijveren in beleefdheid spreekt een<br />

warme vorm van broederlijkheid.<br />

9) Samenvatting deel 1<br />

In het eerste deel is compassie van verschillende kanten belicht. Zo kun je compassie<br />

vertalen met meeleven en mededogen, en is het een houding van principieel,<br />

consistent altruïsme. Compassie is ook het mede aanvoelen van wat de ander voelt.<br />

Dit geldt niet alleen voor het meevoelen van het lijden van de ander, maar ook voor het<br />

meeleven met de ander zijn vreugde. Als we <strong>naar</strong> compassie kijken vanuit de ethiek,<br />

dan wordt compassie vertaald met: ‘het wenselijk of geboden gedrag of betrokkenheid<br />

op de ander, welke gericht is op hulp, of althans het verlichten van zijn of haar lijden.’<br />

Door de geschiedenis heen is compassie niet altijd positief gewaardeerd, en werd<br />

soms gezien als een ‘soft’ begrip. Tegenwoordig krijgt het steeds meer een positieve<br />

waardering, ook binnen de wetenschap. Zo krijgt de bioloog Frans de Waal langzaam<br />

maar zeker meer spreekruimte als hij het heeft over compassie bij dieren. Als<br />

tegenovergestelde van compassie is met name het gericht zijn op jezelf of het ego<br />

genoemd, de houding <strong>naar</strong> de ander is dan meer een onverschillige houding. In de drie<br />

monotheïstische godsdiensten wordt compassie vooral vertaald met barmhartigheid.<br />

23


In het christendom is het met name Jezus die zijn mensen aanspoort op barmhartig<br />

gedrag. Hij spoort de mensen aan om net zo barmhartig te zijn als zijn vader.<br />

In het jodendom wordt compassie als een vorm gezien van actief handelen.<br />

Barmhartigheid wordt gezien als een van de drie belangrijkste pijlers die wereld in<br />

stand houden. Dit zijn: de Thora, de tempeldiensten en het verrichten van daden van<br />

barmhartigheid. In de islam is Allah zijn meest genoemde naam de Barmhartige. De<br />

moslims worden daarnaast aangespoord tot het helpen van anderen waar nodig is.<br />

In het tweede deel van deze <strong>scriptie</strong> wordt de beschrijving van compassie achter ons<br />

gelaten en wordt er ingegaan op de mens en zijn of haar relatie met de medemens.<br />

24


DEEL 2<br />

In de vorige hoofdstukken is compassie beschreven vanuit het chris-<br />

tendom, het jodendom en de islam. Vervolgens is de Benedictijnse<br />

regel toegelicht en zijn er hoofdstukken uitgewerkt die betrekking<br />

hebben op compassie. In het tweede deel van deze <strong>scriptie</strong> wordt<br />

de relatie tussen mensen beschreven. Compassie vindt tenslotte<br />

plaats tussen mensen. Om de relatie met de ander te beschrijven<br />

is het belangrijk te weten wie wijzelf zijn. Allereerst wordt dan ook<br />

de identiteit beschreven. Behalve op de identiteit zal er ook worden<br />

ingegaan op het ‘zelf’ vanuit de gedachten van de filosoof Charles<br />

Taylor. Als we dan een beeld hebben gekregen van het ‘zelf’ en de<br />

identiteit, zal de relatie met de ander vanuit de filosofie van Levinas<br />

en Buber beschreven worden. Het tweede deel zal afgesloten worden<br />

met een uiteenzetting over hoe belangrijk de (sociale) omgeving is<br />

voor het handelen van de mens. Hiervoor gebruik ik de uitwerking van<br />

het ‘Stanford Prison Experiment’ van de socioloog Zimbardo. In dit<br />

tweede deel zal het belang van de ander als een rode draad door de<br />

tekst gaan.<br />

27


10) Wie ben ik? Identiteit<br />

Door mijn identiteit ben ik gedurende tijd en ruimte herkenbaar voor anderen en<br />

presenteer ik mij op een bepaalde manier. Maar wat is dat eigenlijk, een identiteit?Je<br />

identiteit is voor een deel veranderlijk gedurende je leven. Maar er is ook een deel dat<br />

niet verandert. Zo beschrijft de psycholoog E. Erikson (1902-1994) identiteit als volgt:<br />

‘De identiteit bestaat erin dat men zichzelf, ondanks individuele ontwikkelingen door de tijd<br />

en in verschillende contexten als ‘dezelfde’ waarneemt’.<br />

Erikson beschrijft hier de identiteit als een constante, die ondanks veranderingen in tijd<br />

en omgeving als het zelfde wordt waargenomen. Als we spreken over de identiteit, dan<br />

zijn er aangeboren kenmerken (nature) en kenmerken die wij ons eigen maken uit de<br />

omgeving waarin wij opgroeien (nurture). 32 Onze identiteit is het unieke waardoor wij<br />

onszelf van de ander onderscheiden. 33 De identiteit is het resultaat van de keuzes die<br />

wij gedurende ons leven maken door middel van socialisatie met de omgeving. Vanuit<br />

deze gegevens gezien is een deel van mijn identiteit aangeboren, een deel ontwikkelt<br />

zich tijdens het leven waarin wij opgroeien.<br />

Onze identiteit bestaat uit verschillende elementen, zoals geslacht, nationaliteit,<br />

religie, beroep, etc. Deze verschillende elementen deel je met vele anderen. 34 Zo deelt<br />

iemand zijn of haar Nederlandse identiteit met 16.691.145 35 andere Nederlanders.<br />

Factoren als bijvoorbeeld je geslacht, bepalen voor een deel je identiteit. Daarbij maakt<br />

het heel veel uit of je bijvoorbeeld als vrouw in Kaboel of in Oslo geboren wordt. Hoe<br />

de omgeving op jouw identiteitskenmerken reageert, bepaalt mede wie je bent. 36 Je<br />

eigen identiteit ontdek je vanaf je kindertijd gedurende je leven stap voor stap.<br />

Omgevingsfactoren als je nationaliteit, je geslacht, religie, etc. hebben daarbij grote<br />

invloed. In de loop van je leven zijn er omgevingsfactoren die je omarmt en factoren<br />

waar je je liever van distantieert. Niet alleen factoren uit je omgeving bepalen je<br />

identiteit, maar ook gebeurtenissen. Zo zijn er gebeurtenissen in je leven die je kunnen<br />

beschadigen en gebeurtenissen die je kunnen verrijken. Iemand die bijvoorbeeld een<br />

oorlog heeft meegemaakt, voelt zichzelf niet dezelfde persoon als voorheen. 37<br />

32 Johanna Coeman, Gedragswetenschappen 3, identiteit studie leerboek. pp 11<br />

33 Johanna Coeman, Gedragswetenschappen 3, identiteit studie leerboek, pp 11 en 22<br />

34 Amin Maalouf, In the name of identity, violance and need to belonging pp 17<br />

35 CBS, (Centraal Bureau voor de Statistiek) 17-aug-2011 het aantal Nederlanders op deze datum<br />

36 Amin Maalouf, idem. pp24<br />

37 Amin Maalouf, idem. pp25<br />

28


Zoals hierboven beschreven is, is een groot deel van onze identiteit afhankelijk van de<br />

(sociale) omgeving waar wij in leven. Onze identiteit is dialogisch van aard. Zij komt<br />

niet tot stand in sociale isolatie. Doordat de identiteit dialogisch van aard is, verandert<br />

deze in de loop van de tijd. De identiteit hangt voor een deel af van de relatie met de<br />

concrete ander in de samenleving. Erkenning door deze concrete ander speelt een rol<br />

voor een stabiele identiteit. De filosoof Heidegger beschrijft de identiteit of het zelf op<br />

de volgende manier:<br />

´Het zelf, het ik, of het bewustzijn is primair van aard, maar is altijd vervlochten met de<br />

wereld. En die wereld is een wereld met anderen. Op deze manier is de identiteit niet<br />

monologisch maar dialogisch van aard. 38<br />

Heidegger beschrijft hier het ‘zelf’, ‘ik’ of ‘bewustzijn’ als oorspronkelijk, maar deze<br />

zijn altijd vervlochten in de wereld. Heidegger beschrijft de identiteit als ‘het zelf’.<br />

De filosoof Charles Taylor beschrijft ook het zelf, zijn gedachten worden hieronder<br />

uitgewerkt.<br />

11) Het zelf<br />

In dit hoofdstuk staat ‘het zelf’ in de moderne tijd centraal. Volgens Taylor is het<br />

spreken over identiteit een typisch modern fenomeen. Het ‘zelf’ wordt op allerlei<br />

manieren gebruikt. Als we zeggen dat de mens over een zelf beschikt, gaan we er<br />

automatisch van uit dat de mens beschikt over een diepere en complexere vorm van<br />

identiteit. Deze vorm van ‘zelf’ heeft niet veel te maken met een ‘zelf’ dat de eigen<br />

verlangens stuurt, want die vorm van ‘zelf’ zouden we beter kunnen vertalen met<br />

het ‘ego’. Voor dit ‘ego’ is het niet essentieel dat het zich oriënteert in een ruimte met<br />

vragen over het goede of dat het met betrekking tot deze vragen een bepaalde positie<br />

inneemt. 39<br />

Zelfidentificatie wordt gezien als een antwoord op de vraag ‘wie ben ik?’ Deze vraag<br />

vindt zijn oorsprong in de uitwisseling tussen gesprekspartners. ‘Ik bepaal wie ik ben<br />

door te omschrijven van waaruit ik spreek: vanuit de familiekring, vanuit de sociale<br />

ruimte, in de geografie van sociale posities en functies, in mijn intieme relaties met<br />

38 Bleri Heshi en Marc van den Bossche, Identiteit en interculturaliteit. pp 11<br />

39 Charles Taylor. Bronnen van het zelf. pp 76<br />

29


mensen waarvan ik houdt. Dat is van cruciaal belang in de ruimte van morele en<br />

spirituele oriëntatie waarbinnen ik mijn belangrijkste bepalende relaties beleef.’ 40<br />

Het is onmogelijk om in je eentje een zelf te worden. Je wordt een zelf in relatie tot de<br />

ander. De ander is essentieel voor het verwerven van een zelfdefinitie. Het ik bestaat<br />

slechts in een ‘netwerk van gesprek’ met de ander.’ 41<br />

Het zelf, of de identiteit, vormt zich gedurende het leven. Over de toekomst beslissen<br />

we vanuit de identiteit die we zijn geworden. Vanuit het besef wie we zijn geworden,<br />

maken we vanuit een reeks van huidige mogelijkheden plannen voor de toekomst. In<br />

deze context is wie ik nu ben, degene die ik ben geworden vanuit het verleden. 42<br />

De identiteit of het ‘zelf’ wordt ook bepaald door de waarden die wij aan bepaalde<br />

levensaspecten geven. Zo hecht de ene persoon bijvoorbeeld meer waarde aan het<br />

gezinsleven en hecht de ander meer waarde aan het werkende leven of het maken<br />

van carrière. Tegenwoordig leeft men met verschillende waarden naast elkaar.<br />

Men brengt bovendien een bepaalde rangorde aan in deze waarden. Zo herkennen<br />

mensen waarden als: zelfexpressie, rechtvaardigheid, gezinsleven, carrière, etc. en<br />

kiezen een daarvan uit die zij het belangrijkste vinden, bijvoorbeeld het gezinsleven.<br />

Deze waarden worden mede bepaald door je omgeving, je verleden, je talenten, je<br />

interesses enzovoort. Het ‘zelf’ of de identiteit gedraagt zich <strong>naar</strong> deze waarden; als je<br />

bijvoorbeeld het gezinsleven als hoogste waarden hebt gekozen, dan zul je ook je best<br />

doen een goede vader of moeder te zijn. 43<br />

Het ‘zelf’ is continu verbonden met de buitenwereld. In deze buitenwereld bevinden<br />

zich de bovenbeschreven waarden. Deze waarden maken wij ons eigen. Een ‘zelf’ zijn<br />

is dus onlosmakelijk verbonden met existeren in een ruimte van morele vragen die te<br />

maken hebben met identiteit.<br />

Taylor beschrijft in zijn boek ‘Bronnen van het zelf ’ ook de <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> een eventuele<br />

stabiele zijnskern. Een van de denkers hierover is Montaigne (1533-1592). Montaigne<br />

gaat ervan uit dat het ‘zelf’ vanzelfsprekend is, daarnaast is hij dus overtuigd dat de<br />

mens een stabiele zelfkern bezit. Montaigne stuit echter bij zijn <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> deze<br />

stabiele kern op een vreselijk onstabiele ziel, hij beschrijft deze onstabiele ziel als een<br />

‘wispelturig losgebroken oud paard’ 44<br />

40 Charles Taylor, Bronnen van het zelf. pp 79<br />

41 Charles Taylor, Bronnen van het zelf. pp 80<br />

42 Charles Taylor, Bronnen van het zelf pp 94-95<br />

43 Charles Taylor, Bronnen van het zelf. pp 112 en 113<br />

44 Charles Taylor. Bronnen van het zelf pp. 252<br />

30


Montaigne realiseert zich dat het leven dagelijks onderhevig is aan onzekerheid. Het<br />

is aan de mens om deze onzekerheid en de grenzen van het menselijk bestaan te<br />

aanvaarden. Toch, zo zegt Montaigne, is het interessant om de mens te onderzoeken,<br />

omdat elk mens ‘de gehele stempel van het menselijk bestaan in zich draagt’. Volgens<br />

Montaigne is zelfkennis de onmiskenbare sleutel tot zelfervaring. Het gaat erom, zegt<br />

hij, dat we onszelf aanvaarden voor wie we zijn: we zijn begrensd en sterfelijk. 45<br />

Vanaf de tijd van Montaigne is men meer in staat om zichzelf te beschrijven, te bekijken<br />

en te bestuderen alsof wijzelf de buitenstaander zijn. Deze gedachte is ook een typisch<br />

moderne gedachte: het zien van het subject als object, maar ook om het subject te<br />

beschouwen als een onafhankelijk bestaande entiteit. 46<br />

Tegenwoordig zijn wij niet anders gewend dan vanuit onszelf te denken. We hebben<br />

geleerd zelf verantwoordelijk te zijn voor onze daden. Wij zijn autonome mensen<br />

geworden die zelf beslissen en luisteren <strong>naar</strong> onze eigen innerlijke stem. Wij hebben<br />

een bepaalde vrijheid gekregen, we kunnen onszelf ontplooien. Aan de andere kant<br />

kunnen we ons ook te veel concentreren op zelfvervulling, waardoor wij onze eigen<br />

behoefte centraal stellen. Vanuit deze gedachte is de ander meer op de achtergrond<br />

geraakt. Voor compassie staat juist deze ander centraal, of gelijk aan onszelf.<br />

Het zelf is een diepere vorm van identiteit. De identiteit en het zelf zijn nauw<br />

verbonden met de omgeving en de anderen. In de volgende hoofdstukken wordt de<br />

relatie met deze ander beschreven.<br />

12) De Ander<br />

Nu we iets meer te weten zijn gekomen over identiteit, wordt hier het ‘ik’ of het<br />

individu in relatie met de ander 47 beschreven. Voor de beschrijving over het ‘ik’ in relatie<br />

tot de ander, wordt gebruikgemaakt van de gedachten van Emanuel Levinas en Martin<br />

Buber. In het filosofische werk van Levinas staat de ander centraal. Martin Buber<br />

beschrijft voornamelijk de relatie met die ander. Vanuit de socioloog Zygmunt Bauman,<br />

die regelmatig Levinas aanhaalt, wordt eerst ingegaan op de gedachten van Levinas.<br />

In het werk van Bauman wordt de sociale samenleving in de moderne en de<br />

postmoderne tijd beschreven. Hij beschrijft de moderne samenleving als vloeibaar en<br />

45 Charles. Taylor. Bronnen van het zelf. Taylor pp 253 en 256<br />

46 Charles. Taylor. Bronnen van het zelf. pp 266-267<br />

47 Als het woord ander of de ander gebruikt wordt, geldt dat ook in meervoud: anderen.<br />

31


veranderlijk. Wij burgers van de moderne tijd, zijn duurzame zekerheid kwijtgeraakt.<br />

Op het kwijtraken van de duurzaamheid en zekerheid zal verderop in deze <strong>scriptie</strong><br />

worden ingegaan. Hieronder wordt de mens in relatie tot de ander beschreven.<br />

Bauman legt de nadruk op moreel gedrag. De mens is een moreel wezen omdat hij in<br />

een wereld leeft waar andere mensen moraliteit van hem of haar verwachten. Bauman<br />

haalt Sartre aan als hij de relatie tussen mensen verder beschrijft. Sartre beschrijft de<br />

ander of de medemens als jouw alter ego. Het alter ego is je medemens, een subject<br />

zoals ikzelf. Het alter ego is hetzelfde als ik, hij is mens, zoekt zijn geluk, denkt, hoopt,<br />

etc. Door het bestaan van de ander kan ik als individu niet alles zijn wat ik wil. Als ik<br />

handel moet ik rekening houden met die ander. 48 Dit rekening houden met de ander,<br />

vult Bauman aan met verantwoordelijkheid. Hij citeert daarbij Emmanuel Levinas: ‘Wij<br />

zijn allen verantwoordelijk voor alles en vooral voor alle mensen, en ikzelf meer dan anderen’.<br />

49 De ander roept voor jou verantwoordelijkheid op.<br />

Voor Levinas is deze verantwoordelijkheid onvoorwaardelijk, deze hangt niet af van<br />

voorkennis over de eigenschappen van de ander. Deze verantwoordelijkheid staat los<br />

van de wederkerigheid van de ander, of deze wederkerig is, is in het geheel de zaak<br />

van die ander. De verantwoordelijkheid voor de ander is een plicht, geen verplichting.<br />

Het is een plicht vanuit de menselijke moraal, geen verplichting die je als regel<br />

wordt opgelegd. Deze plicht stijgt per definitie boven het eigenbelang uit. Bauman<br />

beschouwt deze verantwoordelijkheid als de bouwsteen voor moreel gedrag. De<br />

verantwoordelijkheid voor de ander komt voort uit de nabijheid van de ander. Deze<br />

nabijheid is essentieel voor moreel handelen en dus voor het je verantwoordelijk<br />

voelen voor de ander. 50 .<br />

Levinas heeft kritiek op de manier hoe de westerse filosofie het ik centraal zet en<br />

daarbij voorbijgaat aan de ander. Levinas denkt niet vanuit het ik-bewustzijn (ik<br />

denk dus ik ben). Hij beschrijft het ik in confrontatie met de ander. De ander bevindt<br />

zich zowel naast als tegenover mij. De ander schouwt mij aan van aangezicht tot<br />

aangezicht. De ander is een niet weg te denken aanwezigheid. Zijn gelaat is geen<br />

gelaat van plastic. Nee, zijn gelaat is een gelaat van vlees en bloed. Het is een gelaat<br />

net als ikzelf heb. Zijn gelaat raakt mij. Zijn gelaat betekent voor mij betrokkenheid.<br />

Ik moet mij als het ware in dienst stellen van dat gelaat. Zijn gelaat doet een áppel op<br />

mij. 51<br />

48 Zygmunt Bauman. Liquide time, living in a time of uncertainly. pp 95<br />

49 Jan Keij, De filosofie van Emmanuel Levinas. pp.21.<br />

50 Zygmunt Bauman. Life in fragments; essays in postmodern morality. pp 60.<br />

51 Documentaire. jij die mij aanziet. IKON. Door: France Guwy.1986.<br />

32


Ik draag verantwoordelijkheid voor de ander. Deze verantwoordelijkheid houdt in dat<br />

ik zorg kan dragen voor de problemen van de ander en dat ik iets aan de problemen van<br />

hem of haar wil doen. Ik heb het welzijn van de ander in mijn bewustzijn, op een wijze<br />

die het egoïsme te boven gaat. Ik wil hem of haar vanuit belangeloosheid bijstaan. De<br />

ander is werkelijk anders dan ik. Ik val niet met hem samen. Ik kan ook niet met hem<br />

of haar samenvallen, want de ander en ik staan ieder voor zich en toch in contact met<br />

elkaar. 52<br />

Bij een ontmoeting met de ander laat ik mijn eigen kwetsbare kant zien. Als ik mijn<br />

kwetsbaarheid voor de ander probeer te verbergen en mij laat zien als een ‘perfect’<br />

individu, is er geen wezenlijk contact tussen mij en de ander mogelijk. Door de<br />

verschijning van de ander wordt mijn eigen ik gerelativeerd. Want de verschijning van<br />

de ander ontwapent mij. Juist om de kwetsbaarheid draait het als we spreken over<br />

tussenmenselijke interactie. Als de kwetsbaarheid verborgen blijft voor de ander en<br />

je jezelf laat zien als ‘perfect’, dan heb je de ander niet nodig. Je wordt op deze manier<br />

eenzaam. Want het ‘ideale’ individu lijkt genoeg te hebben aan zichzelf. 53 Het individu<br />

heeft de ander nodig en voelt zich verantwoordelijk voor hem of haar. De voorwaarde<br />

voor deze verantwoordelijkheid is ethisch geraakt zijn. Jan Keij beschrijft in zijn boek<br />

‘De filosofie van Levinas’ een voorbeeld van deze geraaktheid. Hij schrijft over een<br />

zakenman, in het leven van deze zakenman draait het alleen om hemzelf, totdat hij zijn<br />

ware zelf ontdekt. Zo loopt de man op een dag <strong>naar</strong> huis, als hij een brug oversteekt,<br />

passeert hij een jonge vrouw die over de leuning gebogen staat. Hij schenkt haar geen<br />

aandacht en loopt verder. Maar als hij de brug is gepasseerd en een eindje van de<br />

rivier verwijderd is, hoort hij een geluid van een lichaam dat in het water valt. Op dat<br />

moment blijft de man stilstaan, maar hij keert zich niet om. Als hij het lichaam hoort<br />

vallen, hoort hij ook een kreet die zich een paar keer herhaalt. De man voelde zich<br />

geroepen door deze kreten en beseft achteraf dat hij had moeten antwoorden. 54<br />

Geraakt worden betekent vanuit dit voorbeeld, dat je een oproep of appèl ervaart. Een<br />

oproep waar je antwoord op moet geven. Dus niet om een antwoord heen kunnen. Het<br />

geraakt worden is een gericht worden op de ander met zijn problemen. Geraakt worden<br />

is gevoeligheid voor de problemen van een ander en je daarvoor verantwoordelijk<br />

voelen. De zakenman uit het voorbeeld geeft geen antwoord op de roep van de vrouw.<br />

Doordat hij doorloopt, verliest hij zijn zelfrespect. Het appèl van de ander wil zeggen<br />

52Jan Keij, De filosofie van Emmanuel Levinas. pp. 31-33<br />

53 Jan Keij, De filosofie van Emmanuel Levinas.pp.43<br />

54 Jan Keij. De filosofie van Emmanuel Levinas.pp.38<br />

33


dat je onderdeel van een gemeenschap bent. Dit onderdeel zijn van de gemeenschap is<br />

niet vrijblijvend. Het houdt ook een morele plicht in. Door het appèl word je er als mens<br />

aan herinnerd dat je onderdeel bent van een gemeenschap. 55<br />

Je kunt als mens het appèl van de ander negeren door middel van een excuus. De<br />

ander kan mij storen in mijn autonoom zijn. Ik hoef niet te reageren, met het risico<br />

dat ik last krijg van schuldgevoel of schaamte. Een mens zou door deze houding ook<br />

kunnen afstompen, en zijn schouders kunnen ophalen voor het appèl van de ander. Aan<br />

de andere kant zijn er ook vormen van appèl die je beter kunt negeren. Bijvoorbeeld<br />

van een persoon die voordurend aandacht van jou wil. Je hebt als mens de vrijheid<br />

om op het appèl van de ander in te gaan of niet. Het appèl is een onderdeel van de<br />

verantwoordelijkheid die je hebt als mens, <strong>naar</strong> de medemens en <strong>naar</strong> jezelf toe. 56<br />

Emanuel Levinas zet in zijn werk de ander centraal. Deze ander doet een beroep op<br />

jou. Door zijn gelaat word jij als mens geraakt. In het volgende hoofdstuk worden de<br />

gedachten van Martin Buber beschreven. Buber beschrijft in zijn werk de relatie tot de<br />

ander. Hij beschrijft twee verschillende vormen van relatie. De relatie met ‘het’ en de<br />

relatie met ‘jij’. Bij Levinas staat de ander centraal, bij Buber de relatie tot deze ander.<br />

13) Ik en jij<br />

Martin Buber legt zoals gezegd de nadruk op de relatie tussen ‘ik’ en de ander of<br />

het andere. In plaats van relatie zou je ook ‘ontmoeten’ kunnen gebruiken. Door de<br />

ontmoeting met de ander word jijzelf als mens gevormd. Door deze ontmoeting wordt<br />

het ‘ik’ bij uitstek gevormd. Het ‘ik’ staat bij Buber niet op zichzelf. Het ‘ik’ is altijd<br />

verbonden met de ander of het andere. 57 Het ik wordt als het ware de ander (Ich werde<br />

am du). Het ik, zo zegt Buber, wordt pas heel, volkomen of geheeld in de andere. Het ik<br />

wordt ik in het jij; het wordt ik door jij uit te spreken. 58<br />

Buber spreekt over twee vormen van relatie. De reeds hierboven genoemde relatie<br />

tussen het ‘ik’ en het ‘jij.’ ( Ich und Du) en de relatie tussen het ‘ik’ en ‘Het’ (Ich und<br />

Es). Het gaat hierbij om twee verschillende relaties of ontmoetingen. Het ‘Jij’ of ‘Du’ is<br />

geen object, maar een vorm van een relatie. Dit geldt ook voor het ‘Het’ of ‘Es.<br />

55 Jan Keij. De filosofie van Emmanuel Levinas pp 39<br />

56 Jan Keij. De filosofie van Emmanuel Levinas. pp 40<br />

57 Ephraim Meir. Jij zeggen met Martin Buber. pp 9<br />

58 Ephraim Meir, Jij zeggen met Martin Buber pp 19<br />

34


Bij de ‘ik’ en ‘jij’ is er sprake van een wederkerige relatie. Ik word als het ware<br />

uitgenodigd voor een ontmoeting en sta zelf open voor deze ontmoeting. 59 Je stelt<br />

je open voor de ander en reageert op de ander met een verantwoordelijkheid en een<br />

oprecht luisterend oor. Het ‘jij’ is in deze context geen naam of voornaamwoord. De<br />

ander is een uniek persoon niet alleen een identiteit. Dit geld binnen deze context<br />

ook voor de ‘ik’. Wij reageren op de ander met ons gehele mens-zijn. 60 Door de<br />

ontmoeting met deze ‘jij’ is er sprake van echte menswording. Je wordt ‘echt mens’<br />

door de ontmoeting met de ander. Deze ontmoeting is vanuit een volledige heelheid en<br />

uniciteit. 61<br />

In de ‘ik’ en ‘jij’ relatie is er geen sprake van versmelting met de ander. Juist door de<br />

ontmoeting met de ander kom je tot eenheid. Door het ‘jij’ zeggen wordt jij een ‘ik’. Je<br />

eigen uniciteit realiseert zich door het ‘jij’-zeggen. Mens zijn is dus medemens zijn.<br />

Voor niets minder is volgens Buber de mens bestemd. 62<br />

Tijdens de ontmoeting tussen ‘ik’ en ‘jij’ spelen tijd en ruimte geen rol. Deze vorm van<br />

ontmoeten kan dan ook niet altijd en met iedereen. Het is een vorm van ontmoeten<br />

van een wederzijds intermenselijk contact. We kunnen geen ‘ik’ en ‘jij’ contact aangaan<br />

met iedereen of in elke situatie. Door het gebrek aan tijd en ruimte spelen toeval en<br />

openheid een belangrijke rol bij deze vorm van ontmoeten. 63<br />

Buber vertaalt de relatie met de ‘ander’ met een relatie met een ‘jij’. Zo spreekt hij over<br />

de ‘ik’ en ‘jij’ relatie. Volgens Buber is de bekroning van de hele ‘ik-jij’ relatie de liefde.<br />

Deze liefde betekent zowel eenzaamheid als samenzijn. Immers slechts diegene die<br />

zichzelf heeft gevonden kan zichzelf ook wegschenken en omgekeerd. Zo word ik pas<br />

mijzelf als persoon door mijn verbondenheid, of de relatie, met de ander. 64<br />

Bij de ‘ik’ en ‘het’-relatie is er geen wederzijdse relatie. De ontmoeting met het ‘het’ is<br />

dingmatig. Bij de ‘ik’ en ‘jij’ relatie is er sprake van persoonlijke betrokkenheid, deze<br />

persoonlijke betrokkenheid ontbreekt bij de ‘ik’ en ‘het’ relatie. Deze ontmoeting is<br />

namelijk eenzijdig, de ander of het andere wordt ervaren als een object. Het wordt<br />

gezien als iets nuttigs. Het verblijft tot de inhoud van de observeerder zijn of haar eigen<br />

ervaring. Deze ontmoeting bevindt zich in ruimte en tijd. Er is geen sprake van heelheid<br />

en uniciteit zoals bij de ontmoeting met het ‘jij’. Bij deze relatie is er sprake van een<br />

dualiteit van ‘subject’ en ‘object’. 65<br />

59 Kenneth Kramer, Mechthild Gawlick, I and Thou. pp 16<br />

60 Kenneth Kramer, Mechthild Gawlick, I and Thou. pp 19<br />

61 Kenneth Kramer, Mechthild Gawlick, I and Thou. pp 40<br />

62 Ephraim Meir, Jij zeggen met Martin Buber pp. 118<br />

63 Kenneth Kramer, Mechthild Gawlick, I and Thou.18-19<br />

64 Harry Willemsen, filosofisch woordenboek pp 102-103<br />

65 Kenneth Kramer, Mechthild Gawlick, I and Thou. pp<br />

35


Voor Buber is de relatie wederkerig. Zo, zegt Buber, is het niet alleen de leraar die de<br />

leerling vormt; ook de leraar vormt de leraar. Men kan niet alleen leren van de leraar,<br />

maar ook van de leerling, men kan leren van ieder mens. 66<br />

De ‘ik’ en ‘het’ relatie kan tot een ‘ik’ en ‘jij’ relatie worden. Buber neemt als voorbeeld<br />

een rups die vlinder wordt, de rups is dan het ‘het’, en ‘jij’ is dan de vlinder. Het ‘het’<br />

neigt ertoe om ‘jij’ te worden. 67<br />

Buber spreekt niet alleen over de goede verhoudingen, maar ook over de<br />

haatverhoudingen. Buber zegt hierover: ‘zolang de liefde blind is, zolang zij niet het hele<br />

wezen van de mens ziet, is er nog geen werkelijke verhouding’. Haat is blind omdat men<br />

slechts een deel van de mens kan haten. Haat is dus alleen mogelijk als gevolg van<br />

een partiële verhouding. Wanneer men de hele persoon ziet en men hem toch moet<br />

afwijzen, bevindt men zich niet meer in het rijk van de haat, maar in het rijk van de<br />

onverschilligheid. Voor Buber is het tegenovergestelde van de liefdevolle ontmoeting<br />

niet de haat, maar de onverschilligheid. 68<br />

Nu de relatie tussen het ik en de ander beschreven is vanuit Levinas, Buber en Bauman,<br />

wordt in het volgende hoofdstuk ingegaan op de relatie tussen de bekenden en de<br />

vreemden. Hierbij zal ook moreel handelen, net als bij Bauman, beschreven worden.<br />

Bij het beschrijven van de identiteit is duidelijk geworden dat een deel van de identiteit<br />

gevormd wordt door de omgeving. De mens is een ‘groepsdier’. Op de invloed van<br />

de groep waar wij deel van uitmaken, wordt in het volgende hoofdstuk ingegaan. De<br />

invloed van de groep kan een positieve, maar ook een negatieve invloed hebben op ons<br />

individuele gedrag.<br />

14) Wij<br />

In de individualistische maatschappij waar wij in leven lijkt het dat wij als individu onze<br />

eigen keuzes maken. De groep beïnvloedt ons gedrag echter enorm. Het lijkt erop dat<br />

wij helemaal niet zo zelfstandig onze keuzes maken, maar dat we handelen <strong>naar</strong> wat er<br />

van ons wordt verwacht vanuit de groep waar wij in leven.<br />

De sociaalpsycholoog Philip Zimbardo heeft dit aangetoond in zijn bekend<br />

geworden experiment de ‘Standfort prison experiment.’ In dit experiment werden<br />

twaalf jongvolwassen mannen willekeurig gekozen om gedurende twee weken als<br />

66 Ephraim Meir, Jij zeggen met Martin Buber. pp 31<br />

67 Ephraim Meir, Jij zeggen met Martin Buber. pp 33.<br />

68 Ephraim Meir, Jij zeggen met Martin Buber pp 32<br />

36


gevangenen opgesloten te zitten. Daarnaast werden er twaalf jongens random<br />

gekozen die hun bewakers werden. De vierentwintig jongeren die meededen, waren<br />

allemaal uitgebreid psychologisch onderzocht en kwamen zowel psychisch als<br />

lichamelijk zeer gezond uit de bus. Dit was ook het criterium om mee te doen aan<br />

het experiment. Toen het experiment eenmaal werd uitgevoerd, liep het zo uit de<br />

hand dat het na zes dagen afgelast moest worden. De reden was dat de bewakers<br />

de gevangenen vernederden en hen totaal uitputten. Dat de identiteit van deze<br />

jongvolwassenen zo snel transformeerde was op zijn zachtst gezegd een grote<br />

verassing voor Zimbardo. 69<br />

In het experiment komt <strong>naar</strong> voren hoe gewone, gezonde jongemannen kunnen<br />

veranderen in brute gevangenisbewakers en in gevangenen die zich laten vernederen,<br />

en dit terwijl zij op elk moment konden stoppen met het experiment. Zij speelden<br />

een rol die zij hadden gekregen, deze speelden zij met zo veel overtuiging, dat zij de<br />

identiteit van de rol overnamen. Jongens die ervan overtuigd waren dat ze nooit een<br />

ander zouden vernederen, deden dit nu alleen omdat zij een bepaalde rol hadden<br />

gekregen. Ook de gevangenen konden achteraf niet geloven dat zij zichzelf dit lieten<br />

aandoen. Hoe konden deze jongens zo transformeren?<br />

De mens is geneigd om goed en kwaad van elkaar te scheiden. Door deze scheiding<br />

wordt er onvoldoende rekening gehouden met de complexe aard van de mens. Het is<br />

moeilijk voor te stellen dat wijzelf in staat zijn tot kwaad gedrag tegenover de ander.<br />

Volgens Zimbardo wordt de invloed van de situatie waarin iemand zich bevindt,<br />

onderschat. Na zijn experiment vroeg Zimbardo zich af: ‘Welke verantwoordelijke<br />

processen worden er in gang gezet als gewone mensen tot kwaad overgaan?’ 70<br />

Voor de identiteit is erkend (gezien en gehoord) worden belangrijk. Zoals Levinas de<br />

nadruk legt op het gelaat van de ander, zo zegt Zimbardo dat de ander ‘echt’ zien<br />

essentieel is. Als we anoniem zijn dan is het makkelijker de ander pijn te doen. Dit geldt<br />

ook als we een rol of een uniform krijgen waar we onze eigen identiteit achter kunnen<br />

verschuilen. De bewakers in het experiment kregen niet alleen een uniform, maar<br />

waren ook verplicht een zonnebril te dragen. Door de zonnebril konden de gevangenen<br />

niet in de ogen kijken van de bewakers. Zo werd hun persoonlijkheid nog meer<br />

anoniem. Hannah Arendt noemt dit in haar boek ‘Eichmann in Jeruzalem’ de ‘geruisloze<br />

anonimiteit. 71 Hoe anoniemer iemand is, hoe minder hij of zij zich verantwoordelijk voelt<br />

69 Philip G. Zimbardo. Het lucifer effect. pp 42.<br />

70 Philip Zimbardo: Het lucifer effect pp.43.<br />

71 Hannah Arendt. Eichmann in Jeruzalem. pp. 367<br />

37


voor de ander. Als iemand anoniem is, dan kun je de ander onmenselijk maken, de<br />

ander heeft dan geen (waardevolle) identiteit meer, er is zo sprake van deindividuatie.<br />

72 Iedere situatie die mensen een anoniem gevoel geeft, alsof niemand weet wie ze zijn<br />

en ook niemand dat interesseert, doet een gevoel van menselijke aansprakelijkheid<br />

afnemen, waardoor de mogelijkheid tot kwaadaardig gedrag ontstaat. Zimbardo<br />

illustreert dit met een voorbeeld van een onderzoek: een docent geeft leerlingen<br />

openlijk de kans kleinigheden als pennen en potloden te jatten. De studenten die<br />

een meer persoonlijke behandeling hadden gekregen tijdens de lessen, stalen niet of<br />

nauwelijks, terwijl de studenten die onpersoonlijk behandeld waren, wel stalen. 73<br />

Een vriendelijke of persoonlijke behandeling draagt haar loon vaak niet alleen in<br />

haarzelf. Door iemand een tegenovergestelde behandeling te geven krijg je vaak ook<br />

tegenovergesteld gedrag. Een stap verder gaan we als we de ander ontmenselijken.<br />

Ontmenselijken doet zich voor wanneer sommige mensen denken dat andere mensen<br />

geen deel uitmaken van de morele orde van het mens-zijn. Door bepaalde individuen<br />

of groepen te identificeren als behorende tot een buitenmenselijke sfeer, schorten de<br />

‘ontmenselijkers’ de moraliteit op die gewoonlijk deel uitmaakt van hun door de rede<br />

gestuurd gedrag jegens hun medemens. 74<br />

Zoals Buber het ‘ik’ en ‘gij’ beschrijft, zo kan hier het ‘gij’ vervangen worden door<br />

een ‘het’. 75 De ander wordt buitengesloten van zijn menswaardigheid en wordt zo<br />

buitengesloten van de groep. Dit buitengesloten worden wordt op metaforische manier<br />

beschreven door Gonçalo M. Tavares in zijn boek Jeruzalem:<br />

` … hij wordt buitengesloten in een kist. Wie buiten staat ziet alleen de kist. Maar degene die<br />

opgesloten, uitgestoten is, kan <strong>naar</strong> buiten kijken. Hij ziet alles, hij ziet ons allemaal. In elke<br />

ruimte bevinden zich tientallen kisten. Duizenden kisten, overal. De meeste leeg. In andere<br />

zitten uitgestoten mensen. Niemand weet in welke kisten mensen zitten. Er zijn zoveel kisten<br />

dat niemand er nog acht op slaat. Er kan iemand in zitten, zelfs degene die je lief hebt, maar<br />

je kijkt niet. Ze hebben geen effect meer.´ 76<br />

De buitengesloten mensen uit dit voorbeeld hebben geen identiteit meer. Je weet niet<br />

meer wie ze zijn, ze zouden zelfs een geliefde kunnen zijn, maar dat kun je niet zien. De<br />

buitengeslotenen hebben geen gezicht meer.<br />

72 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp: 317<br />

73 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp 414<br />

74 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp pp.418<br />

75 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp 318<br />

76 Goncalo M. Tavares. Jeruzalem. pp:108<br />

38


Philip Zimbardo werkt in zijn boek ‘Het lucifer effect’ de invloed uit van groepsdruk.<br />

Want wie is er verantwoordelijk voor bijvoorbeeld crimineel gedrag? Moeten we alleen<br />

de crimineel verantwoordelijk stellen, of is ook de groep of maatschappij waar hij of<br />

zij vandaan komt medeverantwoordelijk? Deze vraag stelt Hannah Arendt ook in haar<br />

boek ‘Eichmann in Jeruzalem’ Arendt concludeert in dit boek dat Eichmann een gewone<br />

man was net als ieder ander. Zij concludeert dan ook dat het systeem waar iemand<br />

in leeft medeverantwoordelijk is voor zijn of haar gedrag en daden. 77 Zimbardo stelt<br />

dezelfde vraag als Arendt, maar dan op een andere manier. Hij vraagt; ‘als je een kist<br />

met appels hebt en er bevinden zich ook rotte appels in, wie is er dan verantwoordelijk<br />

voor deze rotte appels, de kist of de rotte appels?’ Zimbardo ziet in deze metafoor de<br />

appels als de maatschappij en de kist als het systeem. De makers van de kist noemt hij<br />

de ‘machtselite’ of het systeem. Deze ‘machtselite’ die de kist maken kun je vaak niet<br />

traceren. Zij bevinden zich achter de schermen. Achter deze schermen scheppen zij veel<br />

van de randvoorwaarden waar de rest van de mensen mee leven. 78 De ‘machtselite’<br />

bevindt zich in een positie om beslissingen te nemen die verstrekkende gevolgen<br />

kunnen hebben. Zij hebben bijvoorbeeld de eventuele macht een ander of een groep<br />

aan te wijzen als een bedreiging. Als de ander eenmaal als bedreiging wordt gezien,<br />

dan is de stap <strong>naar</strong> deze ander als vijand te brandmerken niet meer zo groot. Als<br />

voorbeeld hiervan noemt Zimbardo zijn eigen ‘Stanford Prison Experiment’. Ook hier is<br />

sprake van een systeem of ‘machtselite’ waar de situatie uit voortvloeit. Dit systeem<br />

is het experiment zelf en nog specifieker Zimbardo zelf, want hij is de leider van het<br />

experiment. Hij is verantwoordelijk voor de voortgang van het experiment, hij had<br />

bijvoorbeeld kunnen besluiten om het experiment te stoppen. 79<br />

Het ‘Stanford Prison Experiment’ laat zien hoe de omgeving waar de jongeren in<br />

verkeren de overhand op hun gedrag krijgt. Het experiment versnelt de intensiteit<br />

waarmee de situatie druk uitoefent op normale gezonde jongens. Het gedrag<br />

van de jongeren kwam door de omgevingskrachten, dus niet door een eventuele<br />

pathologische reactie die van binnenuit hen kwam. Zimbardo merkte dit niet alleen op<br />

door het onderzoek en het experiment, maar ook doordat toen de jongeren eenmaal<br />

weer in hun gewone omgeving verkeerden, zij vrij snel hun gewone leven weer<br />

oppakten normaal gezond gedrag vertoonden. 80<br />

77 Hannah Arendt. Eichmann in Jeruzalem pp.360<br />

78 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp 50<br />

79 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp 264-266<br />

80 Philip Zimbardo. Het lucifer effect pp 287-293<br />

39


De omstandigheden waar wij in leven kunnen volgens Zimbardo diepgaand effect<br />

hebben op ons gedrag. Mensen blijken tot gedrag in staat dat zij voorheen niet voor<br />

mogelijk hielden. De jongeren waren, zoals hierboven beschreven, verbaasd dat zij<br />

in staat waren tot het vernederen van de ander. Dit gedrag wordt zo gezegd mede<br />

veroorzaakt door de omstandigheden of groep waar iemand in verkeert.<br />

Voor een individu is het belangrijk bij de groep te horen. Niemand wil een<br />

buitenstaander zijn. Dit kan een drijfveer tot (extreme) aanpassing zijn en kan<br />

transformatie van het menselijk gedrag veroorzaken. 81 Mensen kunnen heel ver<br />

gaan in hun gedrag om erbij te willen horen, bijvoorbeeld vernedering ondergaan<br />

bij een ontgroening. Op deze manier kan autoritaire gehoorzaamheid afgedwongen<br />

worden. Volgens Zimbardo moeten de omstandigheden altijd meegenomen worden<br />

als we iemand willen helpen, begrijpen of veroordelen, die afwijkend en of crimineel<br />

gedrag vertoond. ‘Het zaad van het ‘kwaad’ kan in ieder z’n tuin worden gezaaid’. De<br />

omstandigheden zorgen er mede voor of het zaad van het kwaad zal ontkiemen of niet.<br />

De groep waarin ik leef heeft veel invloed op wat ik denk. Als mijn gedachten<br />

bijvoorbeeld afwijkend zijn, is de kans groot dat ik mijn denken aanpas aan dat van de<br />

groep. Een deel van wat ik waarneem als de waarheid wordt dan ook bepaald door de<br />

groep waar ik in leef. Dit geldt ook voor wat ik geloof. Zimbardo concludeert dat we<br />

ons bewust moeten zijn van de invloed van de omgeving op ons gedrag. Zimbardo ziet<br />

dit gedrag onder andere terug in burgerlijke gehoorzaamheid en autoritair gezag. 82<br />

Hannah Arendt haalt deze burgerlijke gehoorzaamheid ook aan. Zo schrijft zij dat<br />

Eichmann en anderen die een hoge functie bekleedden in het Derde Rijk, hun gedrag<br />

verklaarden door te zeggen dat zij ’enkel de bevelen opvolgden’. 83 Zimbardo voegt hier<br />

aan toe: ‘mensen van het kwaad zijn vaak heel gewone mensen’. 84<br />

Het opvolgen van bevelen komt overeen met het klakkeloos volgen van regels. Dit<br />

gebruikten de jongenen van het Stanford Prison Experiment als excuus voor hun<br />

gedrag. Regels kennen ook een bepaald gezag, zij kunnen de realiteit gaan bepalen.<br />

Regels kunnen een grillig eigen leven gaan leiden, zelfs als deze niet meer van<br />

toepassing zijn. 85<br />

81 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp 362<br />

82 Philip Zimbardo. Het lucifer effect pp 400<br />

83 Hannah Arendt. Eichmann in Jeruzalem pp 366<br />

84 Philip Zimbardo. Het lucifer effect pp 401-404<br />

85 Philip Zimbardo. Het lucifer effect. pp 308<br />

40


Naast de groep als medeverantwoordelijke voor ons gedrag geeft Zimbardo nog<br />

een andere reden waardoor wij minder aandacht geven aan onze medemens. Hij<br />

geeft hierbij een voorbeeld van een onderzoek. In dit onderzoek moeten een aantal<br />

theologiestudenten een presentatie geven over de Barmhartige Samaritaan. Zij<br />

moeten hiervoor van gebouw a <strong>naar</strong> gebouw b. Onderweg komen zij een man<br />

tegen die langs de kant van de weg ligt en hun om hulp vraagt. De ene helft van de<br />

studenten heeft genoeg tijd om van gebouw a <strong>naar</strong> b te gaan, de andere groep moet<br />

onder tijdsdruk van gebouw a <strong>naar</strong> b. Van de laatst genoemde groep is er geen enkele<br />

student die de man te hulp komt. Zij met haast hielpen de man dus niet. En dat terwijl<br />

ze zelf een presentatie gingen geven over de Barmhartige Samaritaan. In een ander<br />

onderzoek bleek dat in steden die minder haastig zijn er vaker hulp geboden wordt<br />

dan in haastige steden. Dus ook van tijdsdruk worden wij minder altruïstische mensen,<br />

aldus Zimbardo. 86<br />

Zimbardo en Arendt leggen de nadruk op de invloed van de groep en de omgeving. In<br />

het volgende deel van deze <strong>scriptie</strong> zal Nederland als samenleving beschreven worden.<br />

Maar ook zal er een indruk gegeven worden van de huidige maatschappij. In de<br />

afgelopen hoofdstukken werd het individu en het zelf beschreven, daarna het individu<br />

in contact met de ander en vervolgens de invloed van de groep op het individu. In het<br />

volgende deel staat de maatschappij centraal, met name de huidige Nederlandse<br />

samenleving, maar ook de tegenwoordige samenleving als geheel.<br />

15) Samenleving<br />

In de volgende hoofdstukken van deze <strong>scriptie</strong> wordt ingegaan op het sociale leven<br />

in Nederland. Nederland is een verzorgingsstaat, maar deze verzorgingsstaat is<br />

onzeker geworden, onder andere door de huidige crisis. Ook in tijden van eerdere<br />

crisissen werd de verzorgingsstaat stevig bekritiseerd. Wat kan een alternatief zijn<br />

voor de verzorgingsstaat? De overheid roept op tot meer verantwoordelijkheid van de<br />

burgers, maar wat houdt deze verantwoordelijkheid in? Al snel zal blijken dat je voor<br />

verantwoordelijkheid onderling vertrouwen nodig hebt. In de huidige tijd verandert<br />

alles razendsnel, we kunnen communiceren met de hele wereld, en zien andere<br />

culturen tot in de huiskamer. We zien bijvoorbeeld de armoede en kunnen onszelf de<br />

vraag stellen: zijn wij of ben ik verantwoordelijk voor die armoede?<br />

86 Philip Zimbardo. The time paradox, using the new Psychology of Time to your advantage. pp.15-18<br />

41


16) Nederland, verzorgingsstaat<br />

Nederland is een verzorgingsstaat. Dit houdt in dat de staat primair<br />

verantwoordelijkheid draagt voor zijn burgers, zoals wat betreft de gezondheidzorg,<br />

werkgelegenheid en sociale zekerheid. 87 De verzorgingsstaat dateert vanaf het einde<br />

van de 19 e eeuw en bestaat tot de dag van vandaag. Wel is er in de loop der tijd veel<br />

veranderd.<br />

Om een indruk te krijgen van de verzorgingsstaat van Nederland wordt hieronder<br />

gebruikgemaakt van de beschrijving van het werk en leven van Hendrik Goeman<br />

Borgesius (1847-1917). Borgesius wordt ook wel de vader van de verzorgingsstaat<br />

genoemd. Hij is de bedenker van de volgende wetten: de Leerplichtwet (1900), de<br />

Woningwet en de Ongevallenwet, beide in 1901) 88<br />

Aan het einde van de 19 e eeuw kwamen de eerste sociale wetten tot stand. Dat dit in<br />

deze periode gebeurde was niet toevallig. In de tweede helft van de 19 e eeuw kwam<br />

in Nederland de industrialisering op gang. Dit leidde tot een herstructurering van<br />

de maatschappij. In deze tijd werden werknemers financieel afhankelijker van hun<br />

werkgever. 89 Door ontslag en financiële neergang werden mensen slachtoffer van<br />

armoede. 90 Daarbij ontbrak het regelmatig aan steun van de sociale omgeving omdat<br />

de meeste arbeiders <strong>naar</strong> de stad waren getrokken zonder hun familie. Zo waren steeds<br />

meer geluiden te horen dat er wat aan de armoede gedaan moest worden. Een van<br />

de stemmen die zich lieten horen was Borgesius. Borgesius was van mening dat de<br />

zwaksten van de maatschappij beschermd moesten worden. Het ging er bij hem niet<br />

alleen om armoede te bestrijden, maar vooral om het voorkomen ervan. Hij vond dat<br />

de sociale kwestie van toen een plaats verdiende op de politieke agenda. 91<br />

Borgesius kwam erachter dat de vrijheid van burgers onder de wet niet voor iedereen<br />

gold, omdat, volgens hem, de ware vrijheid van veel burgers ontbrak. Zo ontbrak het<br />

voor velen van hen aan voldoende geld om aan hun eerste levensbehoefte te voldoen. 92<br />

Borgesius was voor de vrije concurrentie, maar hij zag ook hoe veel burgers er de dupe<br />

van werden, daarom pleitte hij ervoor de wet van vrije concurrentie te beperken. Hij zei<br />

hier het volgende over:<br />

87 Wikipedia 7-8-2011<br />

88 Bert Waterna. H. Goeman Borgesius (1847-1917) Vader van de verzorgingsstaat. pp 27-29<br />

89 F.J.L Pennings. Nederland sociale zekerheidsrecht in een internationale context. pp.1-4<br />

90 F.J.L Pennings. Idem. pp. 4<br />

91 Bert Waterna. H. Goeman Borgesius (1847-1917) Vader van de verzorgingsstaat pp 27<br />

92 Bert Waterna. Idem. pp 29<br />

42


‘Als vrije concurrentie tot gevolg heeft dat de arbeidersklasse wordt uitgebuit en tot<br />

verpaupering vervalt; dan is de staat verplicht om door middel van wetgeving de individuele<br />

vrijheid in te perken’ 93<br />

Bij Borgesius staat de gedachte van vermindering van materiële nood voorop. Dit<br />

gaat nog voor de individuele vrijheid van burgers. Hij vindt dat dit de taak is van de<br />

overheid. De overheid heeft namelijk, volgens Borgesius, de taak zorg te dragen voor<br />

haar burgers; met name de zwakkeren moeten op de overheid kunnen steunen. Er<br />

mag, zo zei hij, geen onderscheid zijn tussen burgers, iedereen moest recht hebben op<br />

inkomen, onderdak, ontwikkeling en democratische inspraak. Binnen deze gedachten<br />

stond zelfrespect, individuele vrijheid en volkseenheid centraal. 94 De gedachten van<br />

Borgesius waren een aanleiding voor meer verantwoordelijkheid van de staat voor de<br />

burgers. Zo werd de feitelijke verzorgingsstaat geboren in Nederland.<br />

Na de Tweede Wereldoorlog werd de verzorgingsstaat uitgebreid. In de jaren 50<br />

waren de minimale voorzieningen voor alle burgers gerealiseerd. Vanaf de jaren<br />

60 was de bescherming op zo een niveau dat de burgers van de onderklasse meer<br />

<strong>naar</strong> een middenklasse werden getrokken. De economische doelstellingen van de<br />

verzorgingsstaat waren in deze tijd ondergeschikt aan beschavingsdoelstellingen. 95<br />

In de jaren 70 veranderde er veel door de crisis. De filosofie van de verzorgingsstaat<br />

werd steeds meer in twijfel getrokken. Er was veel werkeloosheid, waardoor de sociale<br />

uitgaven behoorlijk begonnen op te lopen. Hierdoor werd de verzorgingsstaat zoals die<br />

was in Nederland onbetaalbaar. 96<br />

Kritiek op de verzorgingsstaat begon vanaf de jaren 70 steeds meer toe te nemen. In<br />

de jaren 80 en 90 is de staat met name bezig met kostenbeheersing. De roep om eigen<br />

verantwoordelijkheid van de burgers werd daardoor steeds sterker. Deze gedachte<br />

veroorzaakt geen abrupte koerswijziging, maar betekent wel een einde aan de<br />

vanzelfsprekendheid van de verzorgingsstaat. 97<br />

Vanaf het begin van het ontstaan van de verzorgingsstaat was er kritiek op. Steeds<br />

weer werd de vraag gesteld in hoeverre de overheid bepaalde zekerheden aan zijn<br />

burgers moest garanderen. Deze vraag nam vooral toe na de crisis van de jaren 70. De<br />

93 Bert Waterna. Idem. pp 48<br />

94 Bert Waterna. Idem. 31<br />

95 WRR. De verzorgingsstaat herwogen, over verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden. pp.31<br />

96 Frans Brinkman. Verschil maken, verantwoordelijkheid na de verzorgingsstaat. pp 32<br />

97 WRR. De verzorgingsstaat herwogen, over verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden. pp.31<br />

43


overheid zou haar burgers teveel beschermen, waardoor de eigen verantwoordelijkheid<br />

te weinig gestalte zou krijgen. 98 Burgers zouden zich te afhankelijk gedragen van de<br />

staat. Meer verantwoordelijkheid bij burgers zou hun eigen positie versterken. 99 Ook<br />

zou de verzorgingsstaat de anonimiteit van menselijke verhoudingen ondermijnen en<br />

zou hij de spontane solidariteit van mensen uithollen. 100<br />

Tegenwoordig wordt de burger vooral gezien als een vrij kiezende consument of homo<br />

economicus. Er wordt min of meer gesuggereerd dat er zoiets als ‘de burger’ bestaat.<br />

Maar de burger als ‘eenheidsworst’ bestaat niet. Want de burgers zijn allemaal heel<br />

verschillende mensen, met ieder hun eigen verwachtingen. 101 De burger wil op zijn<br />

eigen manier vrij zijn om zo de samenleving samen met andere burgers vorm te geven.<br />

In de tegenwoordige tijd kunnen we stellen dat de verzorgingsstaat ‘in permanente<br />

crisis’ is. 102 Steeds weer vraagt men zich af welke functie en doel de verzorgingstaat<br />

moet hebben. De Nederlandse burger verwacht nog steeds een zorg op minimaal<br />

middenklasseniveau. De grote vraag blijft of dit met de tegenwoordige crisis vol te<br />

houden is en vooral hoe het vol te houden is. 103 Gesproken is over de gedachten van<br />

meer verantwoordelijkheid bij de burgers. Wie zijn die burgers? En hoe kunnen zij<br />

verantwoordelijker worden? Hier zal in het volgende hoofdstuk op worden ingegaan.<br />

17) Burgerschap<br />

Wanneer ben je burger van een bepaald land? En wanneer ben je burger van<br />

Nederland? Als burger in Nederland heb je rechten (bijvoorbeeld het recht om te<br />

stemmen, recht op sociale bijstand) en plichten (bijvoorbeeld belasting betalen, en je<br />

houden aan de wet). Daarnaast wordt er van iedere burger een vorm van participatie<br />

verwacht (actief meedoen in de maatschappij). 104<br />

Wat burgerschap precies inhoudt, daarvan is (nog) geen duidelijke omschrijving. Er<br />

bestaan verschillende visies over wat burgerschap zou zijn. Van burgers wordt er een<br />

bepaalde betrokkenheid gevraagd met hun medeburgers en met de samenleving als<br />

geheel. 105<br />

98 Frans Brinkman. Verschil maken, verantwoordelijkheid na de verzorgingsstaat. pp 9<br />

99 Frans Brinkman. idem. pp 8-9<br />

100 WRR. De verzorgingsstaat herwogen, over verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden.pp.31<br />

101 Frans Brinkman. Verschil maken, verantwoordelijkheid na de verzorgingsstaat. pp 11<br />

102 WRR. De verzorgingsstaat herwogen, over verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden pp.32<br />

103 WRR. Idem.71<br />

104 Prof. Adriaanse e.a. Etniciteit, binding en burgerschap. Raad van maatschappelijke ontwikkeling .pp.11<br />

105 Prof. Adriaanse e.a. Idem.12<br />

44


Juridisch wordt de burger beschermd door de wet. Voor de wet zijn alle burgers<br />

gelijk, en geldt gelijke behandeling voor gelijke gevallen. 106 Gelijke rechten houdt<br />

overigens niet in dat iedereen ook gelijke kansen heeft. Naast dat burgers gelijke<br />

behandeling krijgen, is er nog iets anders dat burgers met elkaar verbindt. En dat is een<br />

gemeenschappelijke identiteit.<br />

Gemeenschappelijke identiteit is een moeilijk en complex begrip. De nationale<br />

identiteit is, net als de persoonlijke identiteit, een dynamisch begrip, en is continu<br />

aan verandering onderhevig. Vaak voelen mensen zich van een gemeenschappelijke<br />

identiteit doordat zij, taal, geschiedenis en bepaalde symbolen delen. 107 Daarnaast is er<br />

bij de gemeenschappelijke identiteit een gevoel van lotsverbondenheid en solidariteit.<br />

Deze vormen van lotsverbondenheid en solidariteit zijn heel belangrijk voor een<br />

welvarende samenleving. 108<br />

De burger is geen eenheidsworst, zoals hierboven beschreven. Behalve een burger<br />

is een persoon ook een individu. De ‘burger’ en het ‘individu’ kennen verschillende<br />

waarden. Voor een individu spelen waarden als ‘autonomie, emancipatie, sociale<br />

mobiliteit en (zelf)beheersing (door verwerving van privé-eigendommen) een grote<br />

rol.’ 109 De waarden van burgerschap zijn ‘vrijheid, bevrijding en deugdzaamheid, die<br />

de burger in staat stellen om de ongewenste gevolgen van macht, dominantie en<br />

beheersing te weerstaan’. 110 Een individu kent andere waarden dat de burger, daarnaast<br />

is een burger geen individu, maar ook een ‘politiek persoon die (samen) leeft voor de<br />

verwerving van deugden die hem bevrijden, en vrijhouden van denominaties en hem in<br />

staat stellen om over zichzelf te beschikken’. 111<br />

Hierboven is beschreven dat de staat meer verantwoordelijkheid van zijn burgers<br />

verwacht. Maar wat houdt verantwoordelijkheid in? Naast verantwoordelijkheid speelt<br />

vertrouwen een grote rol. Want hoe kan ik verantwoordelijk zijn als ik geen vertrouwen<br />

heb? Beide begrippen worden in het volgende hoofdstuk uitgewerkt in de context van<br />

de huidige moderne tijd. Onze huidige tijd is een tijd die onderhevig is aan snelle en<br />

hevige veranderingen.<br />

106 Prof Adriaanse ea. Idem. pp. 14<br />

107 Prof Adraanse idem, pp 5.<br />

108 Prof. Adriaanse ea. Etniciteit, binding en burgerschap. Raad van maatschappelijke ontwikkeling . pp.17<br />

109 Ringo Ossewaarde. Eigen verantwoordelijkheid; bevrijding of beheersing? Raad van maatschappelijke ontwikkeling, pp<br />

25<br />

110 Ringo Ossewaarde. idem. pp 26<br />

111 Ringo Ossewaarde. Idem, pp 26.<br />

45


18) Verandering<br />

De huidige tijd is onderhevig aan verandering. Zo is het bijvoorbeeld niet meer<br />

vanzelfsprekend dat je lang bij dezelfde baas blijft werken of dat de relatie die je<br />

hebt blijvend is. Ook een basiszekerheid dat je eigen ouders bij elkaar blijven is geen<br />

vanzelfsprekendheid meer. 112 Daarnaast volgen technologische veranderingen elkaar<br />

in hoog tempo op. Jonathan Sacks beschrijft in zijn boek ‘Leven met verschil’ deze<br />

veranderingen als volgt:<br />

‘In één eeuw zagen de televisie, de computer, het internet, de lasterstraal, de creditkaart,<br />

kunstmatige intelligentie, satellietcommunicatie, orgaantransplantatie en microchirurgie<br />

het licht. Reizen die een mensenleven terug maanden zou hebben geduurd, kosten ons nu<br />

een paar uur. We hebben ruimtesondes <strong>naar</strong> verre planeten gestuurd, het ontstaan van<br />

het melkwegstelsel gefotografeerd, het begin van het universum gepeild en de biologische<br />

structuur van leven zelf ontraadseld. De grenzen van het menselijk kunnen worden dagelijks<br />

verlegd.’ 113<br />

Sacks geeft hier weer hoe drastisch ons leven is veranderd en hoe vandaag de dag<br />

de grenzen van het menselijk kunnen worden verlegd. Door deze voortdurende<br />

veranderingen voelen mensen zich niet stabiel. Naast de snelle veranderingen zijn<br />

ook sociale instituties minder stabiel geworden. Zelfs de stabiliteit van het gezin is<br />

onderhevig aan onzekerheid, als je eigen ouders niet scheiden, ben je je wel bewust<br />

van scheidingen doordat je ziet dat de ouders van vriendjes of vriendinnetjes scheiden.<br />

Deze micro-onstabiliteit wordt vergroot door macro-onstabiliteit als ‘financiële<br />

markten, koersschommelingen, technologische veranderingen, het economische<br />

klimaat, de internationale verhoudingen, het milieu. 114<br />

Tegenwoordig hebben we niet het gevoel ons eigen leven onder controle te hebben.<br />

De grote krachten die ons omgeven, zoals de financiële markt, technologische<br />

veranderingen, het economische klimaat, internationale verhoudingen en het milieu<br />

worden alsmaar vluchtiger en minder voorspelpaar. 115 Een bedrijf verhuist gemakkelijk<br />

<strong>naar</strong> een ander land of continent, waardoor een bedrijf of fabriek sluit, wat honderden<br />

banen kan kosten.<br />

112 Op dit moment scheiden ongeveer 1 op de 6 stellen met kinderen die gehuwd waren, ongehuwde scheidingen worden<br />

hierbij niet meegerekend. (CBS 2011)<br />

113 Jonathan Sacks. Leven met verschil. pp 95<br />

114 115 Jonathan Sacks idem. pp. 98<br />

46


Hoe moeten we in een vluchtige wereld als hierboven beschreven, ons<br />

verantwoordelijk voelen en voor wie? En wie kunnen we bovendien aanspreken op<br />

verantwoordelijkheid? Tegenwoordig worden we door de globalisering niet alleen<br />

geconfronteerd met de mensen die om ons heen leven, maar ook met andere culturen<br />

en landen ver van ons vandaan. Beelden van andere culturen komen tot in onze<br />

huiskamer door middel van de televisie. Deze beelden zijn vaak confronterend, omdat<br />

veel van deze culturen niet mee profiteren van de tegenwoordige technische en<br />

kapitalistische ontwikkelingen. De mensen in het Westen profiteren tot de dag van<br />

vandaag het meest van de welvaart. Hierdoor wordt ons moreel besef aangesproken,<br />

maar tegelijkertijd ook gefrustreerd. Voor een overzicht van de ongelijke verdeling<br />

citeer ik David Held uit zijn boek ‘A Globalizing World’:<br />

De gemiddelde Noord-Amerikaan consumeert vijfmaal zoveel als een Mexicaan, tienmaal<br />

zoveel als een Chinees, en dertig maal zoveel als iemand uit India. Er leven 1.3 miljard<br />

mensen - 22 procent van de wereldbevolking - onder de armoedegrens, 841 miljoen mensen<br />

zijn ondervoed, 880 miljoen mensen hebben geen toegang tot medische zorg. Een miljard<br />

hebben geen afdoende huisvesting. 1.3 miljard hebben geen toegang tot veilig drinkwater<br />

en 2.6 miljoen mensen leven zonder riolering. Elke dag sterven er dertigduizend mensen aan<br />

ziektes die voorkomen hadden kunnen worden. 116<br />

Naast deze schrijnende verschillen van mensenlevens over de wereld zijn er ook<br />

enorme verschillen wat inkomen en kansen betreft. Deze verschillen lijken steeds<br />

groter te worden.<br />

Zo zijn negenentachtig landen op dit moment slechter af dan tien jaar geleden.<br />

Vijfendertig landen hebben een grotere terugslag gehad dan tijdens de grote crisis van<br />

de jaren dertig. Wereldwijd neemt de best verdienende twintig procent 86% van de<br />

particuliere consumptie voor zijn rekening en de minst verdienende twintig procent<br />

slechts 1.3%. De eerstgenoemden consumeren zestien keer zoveel vlees en zeventien<br />

keer zoveel energie en 145 keer zoveel auto’s dan de laatstgenoemden. 117 . Daarnaast<br />

zijn ook de verschillen toegenomen in de rijke landen zelf. In Amerika bijvoorbeeld<br />

waren de lonen van directeuren 42 keer zo hoog als die van werknemers, tien jaar later<br />

is dit verschil gemiddeld maar liefst 419 keer zo hoog. 118 In Nederland is er geen sprake<br />

116 Jonathan Sacks pp 98.<br />

117 Held. A Globalizing World. pp 175<br />

118 Held. Idem. pp.341-347<br />

47


van zulke extreme verschillen tussen lage en hoge inkomens, wel nemen de verschillen<br />

toe. Deze toenemende verschillen zijn met name ten aanzien van de laagste inkomens.<br />

Met de huidige crisis wordt verwacht dat de verschillen in inkomen groter zullen<br />

worden. Wat meer zorgwekkend is in Nederland, is het aantal mensen dat in armoede<br />

leeft, dit zijn er één miljoen, daarnaast leeft één miljoen rond het minimaal loon. 119<br />

Behalve dat er veel landen van de nieuwe economie profiteren, zijn er ook armere<br />

landen die meer kansen hebben gekregen. Zoals bijvoorbeeld in China, waar in zes<br />

jaar tijd het inkomen van de boeren verdubbelde. Ook in India en in verschillende<br />

landen in Latijns-Amerika, zoals Peru, Chili en met name Brazilië, zijn er gelijksoortige<br />

ontwikkelingen. 120 Aan de andere kant zijn er velen die niet mee profiteren van de<br />

economische en technologische ontwikkelingen. De verschillen blijven groeien, al<br />

profiteren er aan de andere kant ook meerdere mensen van het kapitalisme en de<br />

technologische ontwikkelingen.<br />

19) Verantwoordelijkheid<br />

Door deze ontwikkelingen van grote verschillen en veranderingen kunnen we ons van<br />

elkaar gaan vervreemden. Want wat zijn alle huidige ontwikkelingen waard als zinvolle<br />

communicatie achterwege blijft? Ook kan de vraag gesteld worden wat ons materieel<br />

vermogen waard is wanneer relaties mislukken en ook als er, om in de woorden van<br />

Buber te spreken, geen echt ontmoeten tussen het ‘ik’ en het ‘jij’ mogelijk is? 121<br />

Hoe kunnen we zonder deze waardevolle ontmoetingen de anderen of de ander<br />

vertrouwen?<br />

Als je deze gegevens leest, besef je dat er iets gedaan moet worden, maar wat, en<br />

hoe en door wie? Vooral als je in het Westen om je heen kijkt en vaststelt dat je kunt<br />

spreken van een groeiende sociale onzekerheid, vooral onder jongeren. 122<br />

Zo is in Nederland de zelfmoord onder jongeren tussen de 20 en 30 toegenomen<br />

vanaf de jaren 80 (CBS 2008). Zelfdoding bij jongeren in Nederland is zelfs de tweede<br />

doodsoorzaak. Waarschijnlijk lijden jongeren tegenwoordig meer onder stress. Andere<br />

oorzaken die genoemd worden, zijn sociale remmingen, perfectionisme en angst. 123<br />

119 Held. Idem.<br />

120 CBS 2008<br />

121 Sacks pp 144<br />

122 Ephraim Meir. pp 39<br />

123 Sacks. pp.49<br />

48


Sacks noemt daarnaast als oorzaak sociale onzekerheid, hiermee bedoelt hij dat het<br />

niet meer vanzelfsprekend is dat jongeren automatisch kunnen rekenen op steun<br />

van familieleden, vrienden en buren, steun die in vroegere tijden juist als vangnet<br />

fungeerde. 124 Sacks beschrijft in zijn boek hoe het ‘ik’ steeds meer in het centrum is<br />

gaan staan, en niet, zoals Levinas beschrijft, de Ander. Ook speelt de marketing een<br />

grote rol als het gaat om sociale contacten. Sacks beschrijft dit als volgt:<br />

We zijn steeds meer gaan spreken over efficiëntie (hoe krijg je wat je wilt) en over therapie<br />

(hoe je het kunt willen zonder er een slecht gevoel over te hebben). Beide aspecten hebben<br />

meer te maken met handelsmentaliteit (het stimuleren en bevredigen van begeerte) dan<br />

met moraal (wat we zouden moeten begeren). In het publieke domein wordt de taal<br />

tegenwoordig beheerst door de termen ‘autonomie’ en ‘rechten’, die eveneens passen in de<br />

handelsmentaliteit doordat ze de keuzevrijheid benadrukken zonder rekening te houden met<br />

de mogelijkheid dat er objectieve gronden zouden kunnen zijn om de ene keuze te maken en<br />

de ander niet. (…) het is moeilijk om te spreken over het algemeen welzijn als we niet meer<br />

in staat zijn om het te hebben over plicht en zelfbeperking, en het in plaats daarvan moeten<br />

doen met wensen die schreeuwen om bevrediging.’ 125<br />

Sacks legt hier uit hoe we als mens steeds meer vanuit de handelsgeest denken<br />

als het gaat om sociale contacten. Door deze kennis wordt de vraag <strong>naar</strong> ‘hoe we<br />

verantwoordelijk kunnen zijn voor de ander(en)’ opnieuw gesteld.<br />

Als we kijken <strong>naar</strong> het tegenwoordige gedrag van consumeren, dan wordt de vraag<br />

<strong>naar</strong> verantwoordelijkheid alleen nog maar groter en nog moeilijker te beantwoorden.<br />

Degenen die de producten produceren, leven meestal ver van ons vandaan. De<br />

opdrachtgever doet dit vaak via zijn computer zonder ook maar enig idee te hebben<br />

hoe de producten gemaakt worden. De moderne consumptiemaatschappij berust<br />

op het bevredigen van verlangens die slechts tijdelijk bevredigd worden. De<br />

consumptiemaatschappij maakt producten met een korte levensduur. Duurzame en<br />

solide producten worden vervangen door snel en goedkoop gemaakte producten. 126<br />

Behalve producten kopen we ook persoonlijke diensten in. 127 Op deze manier is de<br />

verantwoordelijkheid voor een deel bij de markt terechtgekomen. Je kunt op allerlei<br />

124 R.S Feldman, Ontwikkelingspsychologie. pp 517<br />

125 Sacks, pp 49<br />

126 Sacks pp 49-50<br />

127 Charles Taylor. Bronnen van zelf. pp. 648<br />

49


gebieden diensten kopen, zoals rituele gidsen, therapeuten, huiswerkbegeleiders,<br />

stijladviseurs, personal coach, etc. Sacks haalt in zijn boek Robert Reich aan, die deze<br />

ontwikkeling ‘aandacht tegen betaling’ noemt. Ergens lijkt er een gat te zijn ontstaan<br />

waar mensen voor elkaar klaar staan in goede en in slechte tijden. Misschien is dit gat<br />

er met name gekomen doordat het ‘ik’ centraler is komen te staan dan het ’jij’.<br />

Een aantal tegenwoordig stoffige deugden zouden misschien weer afgestoft mogen<br />

worden en in gebruik worden genomen. Deugden als bescheidenheid, nederigheid,<br />

discretie en terughoudendheid. 128 Het woord plicht, of verplichting, wordt al snel<br />

beantwoord met ‘Ik doe waar ik zelf zin in heb’. Door je verantwoordelijk te voelen wordt<br />

je morele plicht juist aangesproken. Het is jezelf even aan de kant zetten. Naast het ‘ik’<br />

moet ook het wij of de ander gewaardeerd worden. De ander bepaalt voor een groot<br />

deel mijn identiteit, hoewel wij er tegenwoordig van uitgaan dat ik zelf bepaal wie ‘ik’<br />

ben en wat ‘ik’ doe. Daarnaast zijn niet je bezittingen je identiteit, maar wie je bent als<br />

mens in de gemeenschap waar je in leeft. Sacks geeft een mooi voorbeeld als hij schrijft<br />

wat hij steeds weer meemaakt als Rabbijn tijdens begrafenissen. Hij schrijft hier het<br />

volgende over:<br />

‘Bijna altijd kwamen dezelfde dingen ter sprake. De gestorvene was een grote steun geweest<br />

als huwelijkspartner, een zorgzame ouder, een trouwe vriend, hulpvaardig als je hem of haar<br />

nodig had. Niemand sprak erover wat de gestorvene verdiend of gekocht hadden, in wat<br />

voor een auto zij hadden gereden of waar zij hun vakantie doorbrachten.(…)De gestorvenen<br />

werden geëerd om hun tijd en geld dat zij aan anderen gaven, om hun vriendelijkheid en<br />

behulpzaamheid. Deze kenmerken gaven gestalten aan de waarden van de gemeenschap<br />

waartoe ze behoorden en deelden in haar zorg en vreugden. Toen dit patroon zich bleek te<br />

herhalen, besefte ik dat ik niet alleen iets over de gestorvenen te weten kwam, ik kreeg les in<br />

wat een goed geleefd leven was’ 129<br />

Op het moment van sterven worden vooral de sociale aspecten van de persoon<br />

genoemd, terwijl het tegenwoordig lijkt alsof juist materiële aspecten meer aandacht<br />

krijgen. En terwijl er een vorm van sociale distantie is ontstaan in de tegenwoordige<br />

tijd, waardoor verantwoordelijkheid een ingewikkeld begrip geworden is, met name<br />

als je het bekijkt op mondiaal niveau. Een begrip dat voor verantwoordelijkheid niet<br />

128 Jonathan Sacks . idem. pp. 105<br />

129 Jonathan Sacks. Idem. pp. 7<br />

50


mag ontbreken is ‘vertrouwen’. Zonder vertrouwen zijn sociale relaties onmogelijk,<br />

en zonder vertrouwen is verantwoordelijkheid onmogelijk. Dit vertrouwen ziet de<br />

socioloog Francis Fukuyama als een basis voor de toekomst van instituties van<br />

democratie en kapitalisme als deze <strong>naar</strong> behoren hun werk willen doen. Hij schrijft<br />

hierover dat wetgeving, contract en economische rationaliteit noodzakelijk zijn, maar<br />

niet afdoende om de stabiliteit en het succes van postindustriële samenlevingen<br />

te garanderen; ze moeten ook doordesemd zijn van wederkerigheid, morele<br />

verplichtingen, gemeenschapsplicht en vertrouwen. 130<br />

In zijn boek ‘Trust’ gaat Fukuyama verder in op vertrouwen. Hij spreekt van High trust<br />

landen en Low trust landen. De High trust landen lijken het volgens hem beter te doen.<br />

Daarnaast zijn duurzame relaties belangrijk, deze leiden tot betere relaties dan losse<br />

bindingen. Vertrouwen speelt daarnaast ook binnen het bedrijf een grote rol voor de<br />

welvaart. Een werknemer die zijn werkgever vertrouwt, zal zich meer voor het bedrijf<br />

inzetten dan als het vertrouwen afwezig is. 131<br />

20) Samenvatting deel 2<br />

Met de woorden van Fukuyama wordt het tweede deel van deze <strong>scriptie</strong> afgesloten.<br />

In dit tweede deel is begonnen met het beschrijven van de identiteit. De identiteit<br />

verandert door de tijd heen, daarnaast heeft de identiteit ook een deel dat niet<br />

verandert. De identiteit is het unieke aan ons waarmee wij onszelf van de anderen<br />

onderscheiden. De identiteit is ook het resultaat van de keuzes die wij gedurende ons<br />

leven maken door middel van socialisatie met de omgeving. De identiteit, is, zo bleek,<br />

dialogisch van aard.<br />

Vanuit de beschrijving van de identiteit werd in het daarop volgende hoofdstuk<br />

ingegaan op ‘het zelf’. Dit zelf is volgens de filosoof Charles Taylor het antwoord op<br />

de vraag: wie ben ik? Ik bepaal wie ik ben vanuit de omgeving. Het is onmogelijk om<br />

in je eentje een zelf te worden. Je wordt een zelf in relatie met de ander. De ander is<br />

essentieel voor het verwerven van zelfidentificatie.<br />

Na de beschrijving van de identiteit en het zelf werd vervolgens de ander beschreven.<br />

Hiervoor is de gedachte van Levinas uitgewerkt die de ander centraal zet, en<br />

het werk van Buber die de relatie met deze ander beschrijft. Bij Levinas speelt<br />

verantwoordelijkheid voor de ander een grote rol. Door het gelaat van de ander voel<br />

130 Jonathan Sacks. Idem. PP. 109<br />

131 Fukuyama. Trust. pp 11<br />

51


ik mij aangesproken. De voorwaarde van verantwoordelijkheid is dan ook geraakt zijn<br />

of je aangesproken voelen door de ander. Dit geraakt worden is een oproep ervaren<br />

waar je op moet antwoorden, waar je niet omheen kunt. Het antwoorden op de roep<br />

van de ander betekent een erkenning dat je onderdeel bent van een gemeenschap. Het<br />

negeren van een oproep kan je zelfrespect in het geding brengen.<br />

Buber schrijft dat je door de ontmoeting met de ander echt mens kunt worden. Door<br />

de ontmoeting met de ander word jij als mens gevormd. Buber beschrijft twee vormen<br />

van relatie met de ander. De eerste is de ‘ik’ en ‘het’ relatie en de tweede is de ‘ik’ en<br />

‘jij’ relatie. De ‘ik’ en ‘jij’ relatie is een wederkerige relatie, het is een reageren op de<br />

ander vanuit een geheel mens-zijn. De ‘ik’ en ‘het’ ontmoeting is dingmatig. De relatie<br />

is eenzijdig. De ander wordt dan gezien als ‘nuttig’ en als een ‘object’. Op deze manier<br />

is de relatie een object- en subjectdualiteit.<br />

In het deel waar de groep wordt beschreven komt <strong>naar</strong> voren dat wij helemaal niet zo<br />

individueel handelen, maar dat we handelen <strong>naar</strong> het gedrag van de groep waarin wij<br />

leven. Voor deze uitwerking worden de gedachten van Philip Zimbardo uitgewerkt.<br />

Hij beschrijft de invloed op ons individuele gedrag door middel van zijn ‘Stanford<br />

Prison Experiment’. Hij ontdekt door dit experiment dat de invloed van de groep op<br />

ons individuele gedrag wordt onderschat. Hierin speelt erkenning en gekend worden<br />

door de groep een essentiële rol. Als we zelf anoniem zijn of de ander is anoniem, dan<br />

is het ook makkelijker om je als mens te misdragen. Als niemand weet wie ik ben,<br />

dan neemt mijn verantwoordelijkheid af. De invloed van de groep wordt ook door de<br />

filosofe Hannah Arend beschreven. Zo zegt zij dat de omgeving medeverantwoordelijk<br />

is voor het gedrag van de oorlogsmisdadiger Eichmann. Arendt en Zimbardo trekken zo<br />

dezelfde conclusie: de mensen van het kwaad zijn vaak heel gewone mensen.<br />

Als je spreekt over compassie dan gaat het met name over jou en de ander die in<br />

een sociale omgeving leven. Hierboven zijn het individu, de ander en de anderen<br />

beschreven. Hierin komt <strong>naar</strong> voren hoe essentieel de ander is voor het individu. Je<br />

zou zelfs kunnen zeggen: ‘Ik ben mijzelf door de ander’. Omdat in deze <strong>scriptie</strong> de<br />

<strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> compassie in Nederland centraal staat is in het volgende deel de sociale<br />

geschiedenis van Nederland beschreven vanuit de sociale staat.<br />

Deze verzorgingsstaat werd in eerste instantie in het leven geroepen om de<br />

zwaksten in de samenleving te beschermen. Maar de economie groeide en zo ook de<br />

verzorgingsstaat. Hierdoor kon in de jaren 60 de onderklasse <strong>naar</strong> de middenklasse<br />

52


worden getrokken. In de jaren 70 echter was er sprake van een crisis en werd de<br />

verzorgingsstaat steeds meer ter discussie gesteld. Tegenwoordig wil de regering<br />

dat de burger zelf meer verantwoordelijk wordt. Deze verantwoordelijkheid wordt<br />

vervolgens uitgewerkt.<br />

In dit deel blijkt uit verschillende voorbeelden dat we in een onzekere wereld leven<br />

die voordurend aan verandering onderhevig is. Ook sociale relaties zijn minder stabiel<br />

geworden. Voor stabiele relaties is je verantwoordelijk voelen voor de ander essentieel.<br />

Verantwoordelijkheid kan niet bestaan zonder vertrouwen. Juist het vertrouwen is<br />

wankel geworden door de veranderlijke en onstabiele samenleving. Daarnaast wordt<br />

de vraag gesteld: wie kunnen we verantwoordelijk stellen? En in hoeverre kunnen<br />

we zelf verantwoordelijk zijn? Verantwoordelijkheid is een morele plicht jegens de<br />

ander. Maar doordat we onszelf, het individu op de voorgrond plaatsen, is de ander<br />

op de achtergrond geraakt. Door de huidige ontwikkelingen zijn sociale contacten<br />

broos geworden. Voor compassie staat je relatie met de ander centraal. Vanuit<br />

deze gedachten zou je kunnen zeggen dat het belangrijk is compassie (weer) op de<br />

Nederlandse agenda te zetten.<br />

Hierboven is het tweede deel van deze <strong>scriptie</strong> samengevat. Vanuit dit tweede<br />

deel wordt hieronder in het derde deel de <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> compassie in Nederland<br />

beschreven. Hiervoor worden drie interviews afgenomen. Er wordt een lezing over<br />

compassie bijgewoond en er wordt een training gevolgd. Van hieruit zal een basis<br />

gelegd worden voor de initiatiefgroep om de ‘Charter for Compassion’ van Karen<br />

Armstrong ook te lanceren in Arnhem.<br />

53


DEEL 3<br />

Met de kennis over compassie die beschreven staat in de eerste twee<br />

delen beschrijf ik in het volgende deel mijn <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> compas-<br />

sie in Nederland. Deze <strong>zoektocht</strong> houdt in dat ik <strong>naar</strong> een lezing ben<br />

geweest over compassie en dat ik een training heb gevolgd over<br />

compassie. Ook heb ik drie mensen geïnterviewd over compassie,<br />

namelijk Rabbijn Soetendorp, Leo Fijen (directeur RKK en de maker<br />

van verschillende programma’s) en Sabri El Saad Hamus (acteur en<br />

directeur van het theater De Nieuw Amsterdam). Vanuit deze verschillende<br />

gezichtspunten probeer ik in kaart te brengen hoe voor hen<br />

compassie een rol speelt.<br />

55


21) Compassie, het veld in<br />

Deze <strong>zoektocht</strong> begint in januari 2011. In deze maand verscheen het boek ‘Compassie’<br />

van Karen Armstrong. Ik ben blij verrast als ik hoor dat het boek uitkomt. De maand<br />

ervoor had ik besloten om mijn <strong>scriptie</strong> te gaan schrijven over compassie in Nederland.<br />

Karen Armstrong was ook tijdens mijn studie ‘Religie studies’ een grote inspiratie<br />

bron. Karen Armstrong is onder andere bekend geworden door haar bestseller ‘Een<br />

geschiedenis van God’ (A history of God). Nadat Armstrong vele boeken had geschreven<br />

over religie, kwam ze tot de slotsom dat compassie een belangrijke term moet worden<br />

in de tegenwoordige tijd. Zij concludeerde dat alle religies dezelfde gouden regel<br />

delen en wel: ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.’ Deze gouden<br />

regel wil zij implementeren in de huidige tijd. Daarnaast is zij ervan overtuigd dat de<br />

taal van compassie een taal kan zijn waardoor mensen van verschillende (religieuze)<br />

achtergronden met elkaar een dialoog kunnen aangaan. In 2008 wint Armstrong de<br />

TED (Technology, Entertainment en Design) prijs. De Ted is een non-profitorganisatie<br />

die bekendheid geniet door congressen over ideeën die een grote verspreiding<br />

verdienen. De TED-prijs wordt gegeven aan hen die vooruitstrevend werk verrichten.<br />

Met deze prijs won Armstrong honderdduizend dollar, waarmee zij de Charter for<br />

Compassion opricht. 132 Hiermee wil zij de gouden regel wereldwijd verspreiden en twaalf<br />

stappen <strong>naar</strong> compassie overdragen die zij beschrijft in haar boek ‘Compassie’.<br />

Volgens Armstrong is een van de belangrijkste taken waar we tegenwoordig<br />

voor staan, ongetwijfeld de vorming van een wereldwijde gemeenschap waarin<br />

verschillende volken in wederzijds respect naast en met elkaar kunnen leven.<br />

Armstrong zegt dat religie hieraan een positieve bijdrage kan leveren. Helaas<br />

wordt religie vaak als het tegenovergestelde hiervan gezien. Aan de ene kant is de<br />

zogenoemde gulden regel in alle religies te vinden, aan de andere kant kunnen religies<br />

ook intolerant zijn. Deze intolerantie is er vooral doordat verschillende religies de enige<br />

waarheid in pacht denken te hebben.<br />

Volgens Armstrong is er nauwelijks een periode te bedenken waar er zo’n dringende<br />

behoefte is aan compassie dan de tijd waarin wij leven. Volgens haar is onze wereld<br />

op een gevaarlijke manier gepolariseerd. Er bestaan, zo schrijft zij, ‘verontrustende<br />

wanverhoudingen tussen macht en rijkdom, en daardoor zijn toenemende woede,<br />

malaise, vervreemding en vernedering tot uitbarsting gekomen in terroristische<br />

wreedheden die ons allemaal bedreigen. 133 ’<br />

132 Fukuyama, Trust. pp 12<br />

133 Karen Armstrong. Compassie. pp 9<br />

56


Armstrong besloot de ‘Charter for Compassion’ op te richten met verschillende<br />

vooraanstaande denkers uit diverse grote religies om zo compassie weer in het<br />

middelpunt te laten verkeren van het (religieuze) morele leven. Op dit moment zijn<br />

er al vele vooruitstrevende denkers die zich aangesloten hebben bij de Charter for<br />

Compassion 134<br />

In haar boek beschrijft Karen Armstrong compassie vanuit twaalf stappen. Deze twaalf<br />

stappen zijn met name gericht op educatie. Maar niet alleen op educatie, ook op het<br />

uitvoeren van wat je geleerd hebt. Je kunt bijvoorbeeld niet leren zwemmen door aan<br />

de kant te blijven staan. Je moet zelf leren zwemmen en goed oefenen om het te leren.<br />

Je kunt het dan zo goed leren dat je het doet als vanzelfsprekend, je hoeft er niet meer<br />

bij na te denken. Dat geldt precies zo voor compassie, schrijft Karen Armstrong. Je<br />

moet compassie leren en het leren toepassen om het zo als een vanzelfsprekendheid in<br />

je leven te laten functioneren. 135<br />

Armstrong beschrijft compassie dus vanuit twaalf stappen. Deze stappen worden<br />

in haar boek uitgebreid beschreven. Deze twaalf stappen zijn: meer weten over<br />

compassie, kijk <strong>naar</strong> uw wereld, compassie voor uzelf, empathie, mindfulness, actie,<br />

besef van onze beperkte kennis, hoe moeten we met elkaar praten, zorg voor iedereen,<br />

kennis, inzicht en, ten slotte, heb uw vijanden lief. Naast Karen Armstrongs boek<br />

verschijnen er meerdere bewegingen die zich in willen zetten voor compassie. Een<br />

daarvan is ‘Compassie als Kompas’.<br />

21) Compassie als Kompas<br />

De eerste bijeenkost betreffende compassie waar ik <strong>naar</strong> toe ging was de lancering van<br />

de organisatie ‘Compassie als Kompas’, 20 februari 2011 te Rotterdam. Deze groep richt<br />

zich vooral op de interreligieuze dialoog. In eerste instantie richt de organisatie zich op<br />

de dialoog tussen de drie Abrahamitische godsdiensten en hoopt dat later ook andere<br />

geloven zich bij de organisatie willen aansluiten.<br />

De oprichter van de organisatie, H. Degen, opende de bijeenkomst. Hij vertelde dat<br />

hij blij verrast was over de opkomst. Hij had verwacht dat er een man of vijftig op af<br />

zouden komen, maar de zaal is gevuld met honderdtwintig mensen. De heer Degen legt<br />

uit waarom hij gekozen heeft voor een kompas als symbool. Hij zegt hierover dat de<br />

kompas ons de juiste richting wijst en dat alle windrichtingen erin vertegenwoordigd<br />

zijn.<br />

134 Karen Armstrong. Compassie. pp 11.<br />

135 Zie: http://charterforcompassion.org/site<br />

57


Als de heer Degen de bijeenkomst heeft geopend, wordt er voorgelezen uit de heilige<br />

geschriften, uit de Koran, Bijbel en Thora. Vervolgens zijn er vier sprekers uitgenodigd<br />

die hun verhaal vertellen over compassie. Uit de speeches van deze sprekers zal ik<br />

enkele onderwerpen beschrijven.<br />

21.1 Dr. Umit Tas 136<br />

Volgens dr. Tas kun je niet vroeg genoeg beginnen met de interreligieuze dialoog. Dat<br />

moet je kinderen al leren. Vervolgens wijst hij op de verharding van de Nederlandse<br />

samenleving. Vanuit deze verharding is er volgens hem geen cohesie in Nederland<br />

mogelijk. We moeten ons, zo zegt hij, meer focussen op een wederzijds vertrouwen<br />

tussen verschillende groepen. Vervolgens vertelt Tas een aantal verhalen over<br />

compassie uit de Koran. Een van deze verhalen is het verhaal van de hond, en gaat als<br />

volgt. Er loopt een man door de woestijn die al dagen onderweg is. Hij heeft hevige<br />

dorst. Totdat hij tot zijn vreugde bij een put komt. Bij de put ligt een dorstige hond.<br />

Deze hond ziet het water in de put maar hij kan er niet bij. De man daalt af in de put,<br />

vult zijn kom met water en geeft eerst de hond te drinken uit de kom. Als Allah dit ziet,<br />

vergeeft hij direct alle zonden van de man.<br />

21.2 Marlies ter Borg 137<br />

Ter Borg gaat in op de stelling dat de islam een ideologie, en in het bijzonder een<br />

politieke ideologie, zou zijn. Deze stelling is gebaseerd op zinsneden uit Koran zoals<br />

de volgende: ‘En wanneer jullie hen die ongelovig zijn ontmoeten, slaat hen dan dood’.<br />

Volgens Ter Borg is deze zin volledig uit zijn context gehaald en slaat hij op Soera 47<br />

vers 4 uit de Koran. Dit is een veel langere tekst, bedoeld voor soldaten zodat zij zich<br />

op het slagveld weten te gedragen. Marlies ter Borg merkt op dat zowel joden als<br />

christenen volgens de Koran gelovigen zijn van het Boek, die wanneer zij zich aan hun<br />

eigen regels houden, ook het paradijs kunnen betreden.<br />

Ter Borg haalt meerdere verhalen aan die laten zien hoe verschillende Koranteksten<br />

uit hun context kunnen worden gehaald. Vervolgens vertelt zij hoe Maria in de Bijbel<br />

voorkomt maar ook in de Koran en welke rol zij heeft in beide heilige boeken.<br />

136 Voorzitter van de stichting Islam in Rotterdam.<br />

137 M. Ter Borg brengt de rol van de vrouw binnen de islam <strong>naar</strong> voren. Zij heeft hierover verschillende onderzoek gedaan<br />

en heeft de website bijbelkoran.nl opgericht.<br />

58


21.3 Prof. R. Lubbers 138<br />

Prof. Lubbers vertelt over de periode dat hij minister was van een nog verzuild<br />

Nederland. Er bestond toen groot wantrouwen tussen de verschillende zuilen. Maar<br />

hij kent ook de tijd van de ontzuiling, toen er tussen de verschillende zuilen dialogen<br />

ontstonden.<br />

Lubbers vertelt dat het bij ‘human dignity’ gaat om de dialoog. We moeten met elkaar<br />

in gesprek gaan om te leren hoe we met de anderen om moeten gaan. Door met elkaar<br />

in gesprek te gaan kunnen we wantrouwen vervangen door vertrouwen, we moeten als<br />

burgers van Nederland en als wereldburgers niet tegenover elkaar staan, maar naast<br />

elkaar.<br />

Ook nu zoekt Lubbers zijn heil in de dialoog en het zijn de moslims waarmee die<br />

dialoog moet worden aangegaan in de huidige Nederlandse samenleving. Hoewel<br />

de islam door sommigen in Nederland als een vijandige ideologie wordt beschouwd,<br />

spreekt de heer Lubbers over de islam als potentiële bondgenoten.<br />

21.4 Rabbijn Awraham Soetendorp 139<br />

Rabbijn Soetendorp vertelt in zijn voordracht dat hij zichzelf herkent in de mensen die<br />

open voor elkaar staan. Niet alleen joden, christenen en moslims, maar ook hindoes,<br />

boeddhisten, en anderen, zoals jongeren en leden van de Tweede Kamer. Met elkaar in<br />

dialoog gaan is voor hem het plein van de toekomst, alles is in onze handen.<br />

Vervolgens vertelt rabbijn Soetendorp het verhaal van de Toren van Babel. De mensen<br />

wilden een toren bouwen die tot in de hemel reikte. Dat zou de mensen bij elkaar<br />

houden. God greep echter in door ervoor te zorgen dat mensen elkaar niet meer<br />

konden verstaan. Door deze spraakverwarring gingen mensen zich over de wereld<br />

verspreiden. Maar er was meer aan de hand. In de samenleving die de mensen aan het<br />

scheppen waren, werden stenen belangrijker dan mensen. Mensen waren namelijk<br />

gemakkelijker te vervangen dan stenen. De Tenach leert dat het bouwen van de toren<br />

138 Prof Lubbers is een van de twee grondleggers van het Handvest van de Aarde en was minister president tussen 1984-<br />

1992 van Nederland. Daarnaast is hij econoom, voormalig ondernemer, ex-diplomaat en oud-politicus voor het CDA. Na<br />

zijn premierschap was Lubbers vanaf voorjaar 1995 tot eind 2000 voor twee dagen per week hoogleraar Globalisering aan<br />

de Universiteit van Tilburg en visiting professor aan de John F. Kennedy School of Government, Harvard University, in<br />

Cambridge (USA), waar hij jaarlijks een maand college gaf.<br />

139 Soetendorp was rabbijn van de joods liberale gemeenschap Den haag. daarnaast is Soetendorp president van de<br />

Europese Regio van de Wereld Unie van Progressief Jodendom en vicevoorzitter van het Global Forum of Spiritual and<br />

Parliamentary Leaders. Hij is oprichter van het Fonds Hoop voor Kinderen. Tevens is hij lid van het ‘International Green<br />

Cross’, het ‘Earth Charter’, ‘Water for Life’, en de commissie voor Millennium Development Goals. In de beweging One<br />

Voice is hij actief in het bijeenbrengen van vredesgroepen in Palestina en Israël. Op 16 februari 2008 nam hij afscheid als<br />

rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente in Den Haag.<br />

59


niet verkeerd was, maar wel dat het goede verloren ging. Wat wij daarvan kunnen<br />

leren is dat wij samen kunnen komen voor het goede, een ‘Conspiracy of goodness’, en<br />

daaraan vormgeven.<br />

22) Ontmoeting: toeval<br />

Onderweg <strong>naar</strong> de bijeenkomst van ‘Compassie als kompas’ loop ik <strong>naar</strong> beneden op<br />

het station Rotterdam-Alexanderpolder. Tot mijn grote verbazing zie ik daar rabbijn<br />

Abraham Soetendorp staan. Ik wist niet wat te doen; durf ik hem wel of niet aan te<br />

spreken. Ik bedacht namelijk: ik wil hem ontmoeten, maar waarom zou hij mij willen<br />

ontmoeten? Toch besloot ik de stoute schoenen aan te trekken en ik liep op hem af. Ik<br />

stelde mijzelf voor en vertelde dat ik net als hij <strong>naar</strong> de bijeenkomst ging.<br />

Hij wist zich niet direct raad met de nieuwe ov-chipkaart. Ik hielp hem, maar hij besloot<br />

een taxi te nemen en nodigde mij uit om bij hem in de taxi plaats te nemen. Onderweg<br />

ontstond een waardevol gesprek, dat we vervolgden bij de ingang van de bijeenkomst.<br />

Rabbijn Soetendorp vertelde dat hij als kind was gered in de Tweede Wereldoorlog<br />

door mensen in Velp. Hij vertelde hoe een Duitse soldaat bij zijn ouders aanklopte, en<br />

tegen zijn vader zei dat het jammer was dat zijn zoon, zo’n leuk jongetje, joods was.<br />

Zijn vader antwoordde hierop: ‘Gelukkig is hij joods en niet de zoon van een nazi, dan<br />

hoeft hij zich niet te schamen over hetgeen zijn vader heeft gedaan.’ Als reactie slaat<br />

de soldaat zijn vader in het gezicht en zegt dat hij de volgende dag terug zal komen om<br />

hen op te halen. Dit doet hij echter niet, waardoor de familie Soetendorp de kans heeft<br />

onder te duiken. Soetendorp zegt dat dit komt door wat zijn vader tegen de soldaat<br />

gezegd had. Hij had de soldaat geraakt met zijn woorden.<br />

Na de ontmoeting met rabbijn Soetendorp vraag ik of ik hem mag interviewen voor<br />

mijn <strong>scriptie</strong>. Ik schijf hem een brief ter bevestiging van de vraag. In deze brief schrijf<br />

ik hem over toeval 140 . Hierover spreken we ook tijdens het interview. Twee maanden<br />

later zit ik tegenover hem in zijn huis, omringd door vele boeken. Hij zet thee en komt<br />

lachend de kamer binnen met de thee: ‘Kijk,’ zegt hij ‘in de loop der tijd ben ik een<br />

beetje geëmancipeerd geworden en zet de thee zelf’. Trots kijkt hij <strong>naar</strong> het dienblad<br />

met thee en koekjes, en glimlacht.<br />

60


Hij spreekt met rustige toon over de toevallige ontmoeting. Hij vertelt dat je open<br />

moet staan voor toeval. Als je er open voor staat, dan weet je dat alles in de wereld<br />

met elkaar in verbinding staat. Als voorbeeld vertelt Soetendorp over een ontmoeting<br />

in Rusland met een vrouw op een groot druk plein. Zij had een lezing van hem<br />

bijgewoond. Zij spraken op een intense manier met elkaar. Soetendorp is haar nooit<br />

meer vergeten. Hij zegt als zij en hijzelf beiden niet open hadden gestaan voor de<br />

toevallige ontmoeting, dan had de ontmoeting niet plaatsgevonden. Hij was zeer<br />

geraakt door de ontmoeting met deze vrouw. Bij een ontmoeting met de ander gaat<br />

het om geraakt zijn. Soetendorp vertelt dat iedere ontmoeting waardevol is. Elke<br />

ontmoeting die hij heeft, vertelt hem iets. Hij gelooft in de dialoog tussen mensen.<br />

Als je openstaat voor een dialoog met anderen, kun je met iedereen in gesprek zijn, je<br />

kunt iedereen ontmoeten. In ieder mens kun je iets van jezelf herkennen, hoe moeilijk<br />

dit soms ook lijkt. Als je herkenning van jezelf in de ander ziet, kun je de ander, in zijn<br />

anders zijn, begrijpen. Het gaat erom het gelaat van de ander ‘echt’ te zien. Soetendorp<br />

geeft hier als voorbeeld, dat als je de blauwe ogen van de ander waarneemt, je hem<br />

of haar al min of meer tot object maakt. Het gaat om de ander als geheel. We hebben<br />

de ander nodig. We hebben de ander nodig in de dialoog. De dialoog gaat namelijk<br />

voorbij aan je eigen belang. De dialoog is het gericht zijn op de ander. Dit geldt ook voor<br />

compassie.<br />

Volgens Soetendorp kan compassie zowel spontaan ontstaan en kun je het ook<br />

aanleren. Bij het aanleren van compassie moet je beginnen bij de opvoeding en het<br />

onderwijs. Zoals veel oefent en traint om bijvoorbeeld een goede zwemmer te worden,<br />

moet je compassie leren en blijven trainen. De omgeving is van grote invloed op hoe de<br />

mens zich gedraagt en zich zal ontwikkelen. Daarom vindt Soetendorp opvoeden en<br />

doceren heilig werk.<br />

Een van de manieren om compassie aan te leren bij kinderen is een authentiek verhaal<br />

vertellen. Door jouw eigen authentieke verhaal te vertellen, inclusief je twijfels en<br />

onzekerheden, kun je het hart van de ander openen. Soetendorp pleit er dan ook voor<br />

om verschillende mensen hun authentieke verhaal te laten vertellen voor de klas.<br />

Nodig een moslim, een jood, een atheïst, etc. uit en laat hen hun authentieke verhaal<br />

vertellen. Dit authentieke verhaal zorgt dan voor respons. Hierdoor kan degene met<br />

het authentieke verhaal in dialoog gaan met de kinderen. En kunnen ze voor elkaar de<br />

deur openen om elkaar beter te leren kennen en respecteren.<br />

En dus ook compassie overbrengen.<br />

61


Het is belangrijk compassie aan te wakkeren in de wereld. Soetendorp is de mede<br />

bedenker van de ‘Charter for Compassie’ met Karen Armstrong. ‘Zij is net zo ongeduldig<br />

als ik’, vertelt Soetendorp over Armstrong. Beiden vinden dat er iets moet gebeuren<br />

in de tegenwoordige wereld. Door de huidige technologische ontwikkelingen<br />

is communicatie over en met de hele wereld mogelijk geworden. Daarom kan<br />

de ‘Charter for Compassie’ een wereldwijde stem worden voor dialoog en tegen<br />

gewelddadige communicatie. Het gaat erom om <strong>naar</strong> het positieve op zoek te gaan in<br />

de maatschappij. En niet <strong>naar</strong> de frustraties die leven in de maatschappij, zoals veel<br />

populisten tegenwoordig doen. Aan het einde van het interview vraag ik Soetendorp<br />

wat hij iemand zal meegeven die zich wil gaan inzetten voor compassie en die dat ziet<br />

als zijn of haar passie. Hij antwoordt hierop: ‘Je passie of je hart volgen moet je zien als<br />

een dunne brug waaronder vuur brandt. Je moet niet bang zijn om erin te vallen. Maar<br />

ook niet van jezelf verwachten dat je een koorddanser bent.’<br />

23) Ontmoeting: aangesproken<br />

Vanuit het college ‘Benedictijnse Regel als spiegel van de hedendaagse cultuur’, gegeven<br />

door prof. Wil Derkse, wordt ons aangeraden <strong>naar</strong> de lezing van Notker Wolf te gaan.<br />

Notker Wolf is abt-primaat van de Benedictijnen. Een inspirerend persoon. Hij is niet<br />

alleen abt-primaat, maar ook zeer muzikaal en is onder andere hardrockgitarist.<br />

In de pauze word ik op mijn schouder getikt door een man. Met hem heb ik een<br />

interessant gesprek over de Benedictijnen en over Notker Wolf. Pas later besef ik<br />

wie deze man is. Het is Leo Fijen. Hij heeft onder andere een televisieserie gemaakt<br />

over kloosters en is de directeur van de televisieomroep RKK (Rooms-Katholiek<br />

Kerkgenootschap). Als de lezing is afgelopen, ga ik <strong>naar</strong> hem op zoek. Hij is onvindbaar.<br />

Helaas, denk ik. Dan voel ik een hand op mijn schouder, een stem zegt: ‘En, wat vond je<br />

van de lezing?’ Ik kijk achterom en zie daar Leo Fijen staan. We praten na over de lezing<br />

van Notker Wolf.<br />

Een paar weken later neem ik contact met hem op met de vraag of ik hem mag<br />

interviewen voor mijn <strong>scriptie</strong> en uiteindelijk zit ik tegenover hem in Hilversum en<br />

interview hem over compassie.<br />

62


Leo Fijen heeft het erg druk. Bovendien hangt de vraag boven zijn hoofd of de RKK nog<br />

wel zal bestaan in verband met de bezuinigingen. Het kan zijn dat straks alle kleine<br />

omroepen, waar onder de RKK, worden wegbezuinigd.<br />

De RKK heeft een duidelijke eigen visie en een eigen identiteit waar zij voor staan. Zij<br />

zijn een kerkelijke katholieke omroep waar catechese, liturgie, gemeenschapsopbouw<br />

en dialoog met de samenleving centraal staan.<br />

Voor Leo Fijen is het belangrijk dat hij ‘niet wordt opgegeten door zijn agenda’.<br />

Hiervoor oefent hij in aandacht. Zo heeft hij bijvoorbeeld alle medewerkers van de<br />

RKK een persoonlijke kerstbrief geschreven. In deze brief schrijft hij zijn persoonlijke<br />

ervaring over het laatste jaar. Leo Fijen zegt hierover dat het belangrijk is de ander toe<br />

te spreken vanuit je hart. Op deze manier voelen mensen zich gezien en gehoord.<br />

Dit is ook zijn drijfveer binnen het werk. Hij zegt hierover: ‘ je kunt dit werk alleen doen<br />

vanuit een grote gedrevenheid en een groot geloof.’ Zo is er het laatste jaar al een<br />

miljoen euro bezuinigd. Aanstaand jaar wordt er nogmaals één miljoen bezuinigd. ‘Je<br />

moet dan echt geloven in je werk om positief door te kunnen gaan’, vertelt hij. Er zijn<br />

ook positieve geluiden, zegt hij. Zo is het aantal kijkers <strong>naar</strong> de RKK toegenomen, met<br />

name onder jongeren.<br />

Binnen de RKK is er ook ruimte voor de ‘dialoog in de samenleving’. Ik vraag hem of<br />

deze dialoog ook met andere gelovigen plaats kan vinden. En vraag hem: ‘Stel dat er<br />

iemand van de boeddhistische omroep hier <strong>naar</strong> binnen komt met de vraag om samen<br />

een programma te maken, wat zou je dan antwoorden? Fijen antwoordt hierop dat hij<br />

dat graag zou willen, maar dat hij die vraag nooit gehad heeft.’ ‘Maar’, vervolgt hij, ‘ik<br />

zie dat soort dingen wel als extra’. Nu met de bezuinigingen kiest de RKK ervoor om<br />

zich vooral bezig te houden met de kernwaarde van de RKK. En dus met de kerkelijke<br />

inslag: met catechese, liturgie, en gemeenschapsopbouw. ‘Dus’, zegt hij: ‘eerst de<br />

missie van de RKK uitvoeren en dan pas werken aan het in dialoog gaan met anderen.’<br />

Leo Fijen voegt daaraan toe: ‘Je moet goed luisteren en in dialoog gaan met de ander,<br />

maar je moet wel een eigen visie hebben, anders heeft het goed luisteren geen zin’. Het<br />

goed luisteren past Leo zo veel mogelijk toe in zijn dagelijkse leven en in zijn werk. Zo<br />

heeft hij iedereen zelf laten beslissen waar zij denken het best te kunnen bezuinigen.<br />

63


Op deze manier heeft iedereen mee besloten en heeft men zich gehoord gevoeld.<br />

‘Maar,’ zegt Fijen, ‘je kunt niet altijd luisteren, soms moet je snel beslissen, dan kun je<br />

niet overleggen maar moet je zelf verantwoordelijkheid nemen’.<br />

Over de kloosterserie die Fijen maakte, vertelt hij dat hij vooral veel geleerd heeft over<br />

het scheppen. ‘Het scheppingsverhaal vertelt ons hoe klein we zijn als mens en dat we<br />

kunnen groeien, vertelt hij. En hij vervolgt: ‘Je moet als mens je eigen instrumenten<br />

leren kennen om te kunnen groeien. Je moet je bewust zijn van hoe klein je bent<br />

tegenover de Schepper.’<br />

Tevens heeft hij geleerd door de kloosterserie hoe belangrijk het is om stilte in je leven<br />

toe te laten en dat je moet kunnen wachten. Door de stilte en het wachten kun je als<br />

mens je eigen hart leren kennen. Om je eigen hart te leren kennen moet je door je<br />

eigen ‘spinnenwebben’ heen gaan. Als je door deze spinnenwebben heengaat, leer je<br />

je eigen zwaktes kennen, maar ook je diepste eenzaamheid. ‘Als je zelf deze zwakheid<br />

leert kennen’, zo vertelt Fijen, ‘dan kun je je zwakheid tevens met anderen delen. Als<br />

anderen jouw zwakheid zien, dan kunnen ze hun barmhartigheid met jouw delen en<br />

kun jij hun barmhartigheid toelaten.’<br />

In rust en wachten schuilt voor Fijen de oplossing. Je mag zijn wie je bent met al je<br />

zwakheden. Door deze houding kun je je vrij voelen. ‘En’, zegt Fijen, ‘als je je vrij voelt,<br />

dan kom je bij de bron van je eigen creativiteit. Hierdoor krijg je vertrouwen. ‘Je hoeft<br />

niet meer zo bang te zijn dat het mis gaat. Met de gedachten dat je doet wat je kunt,<br />

kun je loslaten wat anderen van jou denken.’<br />

Door levenservaring en door de kloosterserie heeft Fijen geleerd om met de eigen<br />

teleurstellingen van het leven om te gaan. Hij vertelt hierover: ‘als je het gevoel<br />

hebt dat jou onrecht is aangedaan, dan moet je geen zelfmedelijden hebben, maar<br />

je moet zwijgen. Tijdens dit zwijgen moet je het onrecht aankijken, er dus niet van<br />

wegkijken. De ervaring leert dat er dan iemand komt die je zal helpen.’ Het is het door<br />

je ‘spinnenwebben’ heengaan, en de ellende net zo lang blijven aankijken totdat je het<br />

aankunt.<br />

‘Door de teleurstellingen van het leven, kun je bij God komen’, zegt Leo, ‘niet door je<br />

successen’. Door jouw eigen teleurstellingen kom je in contact met de anderen, en zo<br />

64


kun je barmhartigheid leren kennen. Je leert op deze manier dat je de anderen nodig<br />

hebt.’<br />

24) Ontmoeting: Pax Islamica.<br />

Al eerder was ik <strong>naar</strong> een toneelvoorstelling van Pax Islamica geweest. Ik ging nu <strong>naar</strong><br />

de derde voorstelling in een serie van vijf. Pax Islamica is een vijfluik gebaseerd op de<br />

vijf zuilen van de islam. Deze vijf zuilen zijn: de Shahada; de getuigenis dat Allah de<br />

enige God is en dat Mohammed zijn Profeet is, de Salaat; de plicht tot gebed vijf keer<br />

per dag, de Zakat; de plicht tot het geven van een aalmoes, sawn; de Ramadan, een<br />

maand vasten van zonsopgang tot zonsondergang en de Hadj, de gang <strong>naar</strong> Mekka. 141<br />

Deze vijf zuilen fungeren als kapstok voor de voorstellingen<br />

De voorstellingen zijn gemaakt om de islam een andere stem te geven in Nederland.<br />

Volgens de makers van dit vijfluik was en is er een gebrek aan kennis over de islam. Ze<br />

willen het menselijke gezicht van de islam laten zien tegenover het monsterachtige<br />

clichébeeld dat de westerse media ervan geven. Sabri Saab El Hamus, de<br />

hoofdbedenker en hoofdspeler van de stukken, schrijft hierover: ‘Toen ik boeken begon<br />

te lezen en herlezen over de islam, stuitte ik op de volgende uitspraak van Mohammed:<br />

de pen is heiliger dan het zwaard’. Voor Sabri waren dit de bevestigende woorden dat<br />

er met fantasie en theater meer te bereiken valt dan met geweld.<br />

Na de voorstelling nodigde ik Sabri uit iets met mij en met vrienden te gaan drinken.<br />

We bleven praten tot laat in de avond. Zo gaat het ook na het zien van andere<br />

voorstellingen van hem. Enkele weken na de voorstelling benader ik hem voor<br />

een interview over compassie. Dit interview vindt een aantal weken later plaats in<br />

Amsterdam.<br />

Sabri Saab El Hamus vertelt over zijn komst <strong>naar</strong> Nederland zo’n dertig jaar geleden.<br />

Hij vertelt dat hij verliefd werd op Nederland en dat nog steeds is. Hij voelde zich<br />

welkom in Nederland. Nederland omarmde hem als het ware. Nu spreekt hij<br />

metaforische over Nederland als zijn vrouw. Egypte (zijn land van herkomst) ziet hij<br />

binnen deze context als zijn moeder.<br />

141 Pax Islamica; de nieuwe Amsterdam, Sabri saad El Hamus. pp 4.<br />

65


Toen hij besloot in Nederland te gaan wonen, vroeg hij Nederland als het ware ten<br />

huwelijk en zij zei ‘ja’, vertelt Sabri. Maar, vraag ik hem, nu hij een relatie met haar<br />

heeft, is misschien de verliefdheid minder geworden of verdwenen? Sabri antwoordt<br />

hierop: ‘misschien heb je als je verliefd bent bepaalde verwachtingen die achteraf<br />

een illusie blijken te zijn.’ ‘Maar’, zegt hij, ‘ik kan nog steeds verliefd worden op deze<br />

vrouw (Nederland). Natuurlijk is de relatie meer pragmatisch en praktisch dan de<br />

wereld van verliefdheid. Hij gelooft nog steeds in de dromen met Nederland, al lijkt het<br />

tegenwoordig de andere kant op te gaan.’<br />

Sabri Saab El Hamus vertelt: ‘het gaat niet goed met Nederland. Mijn vrouw<br />

(Nederland) is een sceptische, verbitterde vrouw geworden. De inwoners van<br />

Nederland geven haar dit gezicht.’ Sabri heeft het gevoel dat hij nog wel met<br />

Nederland kan communiceren, maar dat de ruzies en tegenspraak zijn toegenomen.<br />

Daarnaast lijkt zij, Nederland, met haar hoofd te communiceren en niet meer met haar<br />

hart. Toch heeft Sabri hoop. Door middel van zijn theaterstukken blijft hij proberen om<br />

met haar hart in gesprek te blijven.<br />

Als Sabri spreekt over zijn moeder Egypte, vertelt hij dat zijn moeder oud is geworden.<br />

Maar dat zij ondanks haar ouderdom opnieuw vruchtbaar is geworden, door middel<br />

van de revoluties van het afgelopen jaar. Sabri was in Egypte om verslag te doen van<br />

deze revolutie voor de Nederlandse televisie. Hij vertelde dat hij tegelijkertijd graag<br />

in Nederland was geweest, om te vertellen dat de Islam helemaal niet eng is. Dat<br />

Nederland niet verbitterd hoeft te zijn over de Islam.<br />

Sabri Saab El Hamus zou graag willen dat de communicatie tussen de islam en het<br />

Westen, en met name tussen Nederland en de islam, over en weer beter zou gaan.<br />

‘Nederland, zo zegt hij, moet niet bang zijn voor de dialoog met de islam. Islam<br />

in Nederland is een realiteit in het heden en in de toekomst het is niet anders. We<br />

moeten met elkaar blijven communiceren, anders wordt Nederland alleen maar meer<br />

verbitterd.’<br />

Zelf communiceert hij door middel van zijn theaterstukken. Onder andere met de<br />

theaterserie Pax Islamica, maar ook met een nieuwe voorstelling ‘Bloemen van de<br />

Koran’. Je kunt door middel van communicatie de ander zijn hart openen, vanuit liefde<br />

en verantwoordelijkheid’, aldus Sabri. Om deze gedachten kracht bij te zetten sluit<br />

66


Sabri het interview af met de volgende woorden van de profeet Mohammed: ‘Leef <strong>naar</strong><br />

het hiernamaals alsof je morgen doodgaat, en leef <strong>naar</strong> de wereld alsof je het eeuwige<br />

leven hebt.’<br />

25) Compassietraining<br />

Vanuit de Charter for Compassion bestaat er ook een Nederlandse Charter, het<br />

‘Handvest voor compassie’. 142 De organisatoren bevinden zich in Amsterdam in het<br />

Mozeshuis/Mozes & Aäronkerk. Als ik lees over de training ‘Steps to compassion’<br />

schrijf ik me in en ga erheen. Er zijn ongeveer 30 mensen. De training duurt de hele<br />

dag en is gebaseerd op de twaalf stappen van Karen Armstrong. 143 De dag is verdeeld<br />

in drie delen. In het eerste deel staat educatie centraal. Het leren over compassie.<br />

We krijgen een aantal vragen over wat compassie is. Deze vragen beantwoorden we<br />

in kleine groepjes om ze vervolgens klassikaal te beantwoorden. In het tweede deel<br />

staat het toevoegen van compassie in de praktijk centraal. Dit doen we door middel<br />

van een rollenspel over situaties uit de praktijk. In het derde deel staan wij als individu<br />

centraal. Door meditatie leren we hoe we compassie in onszelf beleven. Het was een<br />

mooie, leerzame dag. Tijdens de dag ontmoet ik Monica Neomagus. Zij is een van de<br />

oprichters van het ‘Handvest voor compassie’ Nederland. Met haar spreek ik over<br />

het idee om het handvest voor compassie in Arnhem (de stad waar ik woon) te gaan<br />

lanceren. Over deze ontmoeting schrijf ik hierna.<br />

26) Handvest voor compassie<br />

Toen ik bij de training ‘steps to compassion’ was, las ik dat er gezocht werd <strong>naar</strong><br />

ambassadeurs voor Compassie in de stad. Dit betekent dat het handvest voor<br />

compassie in een stad gelanceerd kan worden. Ik vroeg hier informatie over aan<br />

Monica Neomagus. Een maand later zit ik met twee dames uit Arnhem en drie teams<br />

van andere steden, Groningen, Leiden en Amsterdam, rond de tafel.<br />

In Arnhem hebben we de eerste vergadering achter de rug. Vol goede moed hopen we<br />

Arnhem op de kaart te mogen gaan zetten als compassiestad.<br />

142 Zie: http://www.handvestvoorcompassie.nl<br />

143 Een uitgebreid verslag van de compassie is te vinden in de bijlage<br />

67


De vier eerste personen van de Compassiegroep vormen de initiatiegroep. Wij<br />

gaan ervoor zorgen mensen bijeen te brengen die ambassadeur willen zijn voor een<br />

bepaald terrein. Deze terreinen zijn onder andere: school, bedrijfsleven, kerk en<br />

bejaardentehuis. Elke ambassadeur kijkt wat er nodig is om compassie te bevorderen.<br />

Zo kan de ambassadeur van bijvoorbeeld het bejaardentehuis horen dat veel ouderen<br />

eenzaam zijn. Hij of zij kan dan in gesprek gaan met de ambassadeur van de school. De<br />

jongeren van de school zouden zo iets kunnen ondernemen met de ouderen. Overigens<br />

werken de ambassadeurs niet alleen, het is de bedoeling dat zij op hun eigen terrein<br />

weer vrijwilligers werven die mede de compassie tot uitvoer brengen. Daarnaast<br />

hopen we minimaal eenmaal per jaar bij elkaar te komen voor overleg. De eerste<br />

stappen zijn gezet. De toekomst zal uitwijzen hoe Arnhem op de kaart zal komen als<br />

‘Compassionate city’.<br />

27) Samenvatting deel 3<br />

In dit laatst deel ben ik op zoek gegaan <strong>naar</strong> hoe compassie leeft in Nederland. Zo<br />

ontdekte ik dat er een groep gelanceerd was die compassie wil bevorderen door middel<br />

van de dialoog. Dit was de ‘Compassie als Kompas’ groep. Deze groep, zo bleek, is<br />

met name gericht op het bevorderen van de dialoog tussen verschillende religieuze<br />

stromingen. Hierin werd met name de dialoog met de islam genoemd.<br />

De andere wereldwijde organisatie is de ‘Charter for Compassion’ opgericht door<br />

Karen Armstrong. Deze organisatie bevindt zich ook in Nederland als ‘Handvest voor<br />

compassie’. Dit handvest wordt ook gelanceerd in verschillende steden in Nederland,<br />

waaronder Arnhem, waar ik de medeoprichter van ben geworden.<br />

Ook in de interviews kwam de dialoog <strong>naar</strong> voren. Zo gebruikt Sabri Saab el Hamus<br />

het theater om de dialoog aan te gaan met het ‘verbitterd en sceptisch’ geworden<br />

Nederland. Rabbijn Soetendorp ziet het authentieke verhaal als een middel om in<br />

dialoog te gaan met de ander. Daarnaast ziet hij de Charter for Compassion als een<br />

wereldwijde dialoog. Bij het interview van Fijen kwam de dialoog <strong>naar</strong> voren door het<br />

goed luisteren. Maar zei hij, goed luisteren kun je niet zonder een eigen visie. Fijen<br />

vertelde ook over nederigheid. Hij vertelde dat hij door het scheppingsverhaal geleerd<br />

had hoe klein we zijn. En dat je als mens je eigen zwakheden moet leren kennen.<br />

Als je je eigen zwakheden kent, dan kun je de ander toelaten, en kan de ander zijn<br />

barmhartigheid aan jou laten zien.<br />

68


28) Afsluiting<br />

Benedictus schrijft in zijn regel dat je moet luisteren vanuit je hart. Het gaat hierbij<br />

om een vorm van respons geven die van harte gaat. Je luistert goed <strong>naar</strong> wat er<br />

van jou gevraagd wordt en geeft hier op een verantwoordelijke en oprechte manier<br />

respons op. Hierbij zet je jezelf aan de kant. Je houdt als het ware even je eigen adem<br />

in om de ander goed te kunnen horen. Goed luisteren is ook juist kunnen spreken.<br />

Goed luisteren en goede communicatie zijn essentieel voor effectief werk. Goede<br />

communicatie gedijt bij onze aandacht.<br />

De dialoog is goed spreken en luisteren met je hart. Het is het ingaan op hetgeen er<br />

van je gevraagd wordt. Of om met de woorden van Levinas te spreken, het ingaan op<br />

het appèl van de ander. Door het appèl word je geraakt en kun je gevoelig worden voor<br />

de problemen van de ander. In de relatie tussen jou en de ander, zo zegt, Buber, gaat<br />

het dan ook om het oprecht reageren op de ander vanuit verantwoordelijkheid en een<br />

oprecht luisterend oor.<br />

Bij het congres van ‘Compassie als kompas’ kreeg de interreligieuze dialoog een<br />

centrale rol. Zo vertelde Rabbijn Soetendorp bijvoorbeeld dat je door goed spreken en<br />

door te luisteren meer van jezelf in de ander kunt herkennen.<br />

Nederigheid heeft vooral te maken met jezelf even aan de kant zetten. Het is een vorm<br />

van ‘excentrisch’ handelen, waarin de ander een centrale plaats krijgt. Deze centrale<br />

plaats van de ander vind je binnen de religieuze stromingen terug in de naastenliefde.<br />

In de identiteit van een persoon komt er veel terug van de ander.<br />

In de dialoog met de ander kan ik mijzelf worden. Ik kan mijzelf niet worden in sociale<br />

isolatie. Of om te spreken met de woorden van Taylor: ‘het is onmogelijk om in je<br />

eentje een zelf te worden’. De identiteit hangt zogezegd voor een groot deel af van de<br />

concrete ander in de samenleving. Deze gedachte zien we terug bij de achtste trede van<br />

het hoofdstuk nederigheid. Benedictus attendeert ons erop dat we ons bewust moeten<br />

zijn dat we altijd onderdeel zijn van het geheel.<br />

Bij mijn handelen moet ik rekening houden met de ander. Je moet je als het<br />

ware nederig opstellen tegenover de ander. Levinas zegt hierover: ‘iedereen<br />

is verantwoordelijk voor alles en ikzelf nog meer dan de anderen.’ Deze<br />

verantwoordelijkheid, zo zegt hij, is mijn plicht als mens. Niet mijn verplichting, maar<br />

wel mijn plicht. Deze plicht stijgt boven ons eigenbelang uit. Het is een plicht vanuit<br />

nederigheid. Door de ander wordt mijn eigen ik gerelativeerd.<br />

Als ik mijn ego voorop zou stellen, zou ik niet mijn kwetsbare kant kunnen laten zien.<br />

Het is juist deze kwetsbare kant die wezenlijk contact met de ander mogelijk maakt.<br />

70


In de Benedictijnse regel lezen we dat nederigheid onder andere betekent ‘de moed<br />

hebben om te dienen’. In deze context is het de moed hebben om je kwetsbare kant te<br />

laten zien. Als je zelf de moed hebt deze te laten zien, kun je deze ook zien bij de ander.<br />

Door de ontmoeting met de ander word jij als mens gevormd, zo zegt Buber. Volgens<br />

Buber staat het ik niet op zichzelf, maar is het altijd verbonden met de ander: ‘het ik<br />

wordt heel in het jij’. Of met andere woorden: het ik wordt pas heel in de ander. Door<br />

de relatie met de ander kan ik pas echt mens worden. Buber zegt hierover: mens zijn is<br />

medemens zijn, voor niets minder is de mens bedoeld.<br />

Pas als ik besef dat ik mens ben door de medemens, kan ik echt mens worden. Ik dank<br />

mijn identiteit aan de ander. Levinas zegt iets soortgelijks: als ik mijn kwetsbaarheid<br />

voor de ander verborgen houd, dan is er ook geen wezenlijk contact mogelijk tussen mij<br />

en de ander. Tegenwoordig zien we niet veel motivatie om de ander een centrale positie<br />

te geven. Niet de ander staat centraal, maar ik.<br />

Tegenwoordig zien we dat de mens steeds meer beschouwd wordt als een homo<br />

economicus. De moderne mens kan zichzelf en de ander vanuit een handelsmentaliteit<br />

zien. Of, om in de woorden van Buber te spreken, wordt de ander als een ‘het’ gezien.<br />

De tegenwoordige mens denkt vanuit de efficiënte handelsmentaliteit. Vanuit die<br />

gedachten is het ik steeds meer in het centrum komen te staan.<br />

We zijn gewend geraakt om vanuit onszelf te denken. Wij zelf zijn verantwoordelijk<br />

geworden voor onze eigen daden. Daarbij nemen we onze eigen beslissingen en<br />

luisteren <strong>naar</strong> onze innerlijke stem. Aan de ene kant heeft de tegenwoordige mens<br />

bepaalde vrijheden gekregen om zichzelf te ontplooien, maar aan de andere kant<br />

kunnen we ons ook te veel concentreren op zelfvervulling. Hierdoor wordt de eigen<br />

behoefte centraal gesteld. Zo is de ander meer op de achtergrond komen te staan.<br />

Het gaat tegenwoordig niet om de plicht die ik jegens anderen heb (Levinas), maar<br />

eerder om wat ‘ik’ wil. Als we algemeen welzijn willen nastreven, is deze plicht jegens<br />

de ander essentieel. We moeten met andere woorden opnieuw leren ons nederig op te<br />

stellen, in plaats van onze eigen wensen voorop te zetten.<br />

Nederigheid is in de moderne context een stoffig begrip geworden. Toch is het een<br />

essentieel ingrediënt voor compassie. Nederigheid is de ander, of de ontmoeting met<br />

de ander voorop zetten. Hierbij stel je jezelf niet centraal, maar word je onderdeel<br />

van de ontmoeting. Jouw authentieke verhaal kan hierbij een rol spelen. Zo wordt<br />

71


het authentieke verhaal een brug <strong>naar</strong> de ander. Rabbijn Soetendorp vertelt in<br />

het interview dat hij door het vertellen van zijn authentieke verhaal, inclusief zijn<br />

onzekerheden en zwaktes, het hart van de ander kan openen.<br />

We hebben ieder ons eigen authentieke verhaal dat de moeite waard is om te vertellen<br />

en aan te horen. Bij dit verhaal horen ook onze zwaktes en onzekerheden om zo tot<br />

een wezenlijk menselijk contact te kunnen komen. Nederigheid is essentieel voor<br />

compassie. Voor een wezenlijke ontmoeting met de ander zet je de ontmoeting voorop<br />

en niet jezelf.<br />

Twee van de Benedictijnse hoofdstukken gaan over ‘gehoorzaamheid’. Hierbij gaat<br />

het om opvolgen van de bevelen door anderen en door je meerdere. Dit bevel is niet<br />

alleen een bevel, maar ook een oproep of een aangesproken worden door de ander.<br />

Door het aangesproken worden voel je je betrokken met de ander. Een andere vorm van<br />

gehoorzaam zijn is ‘verantwoordelijkheid’. Doordat je je verantwoordelijk voelt, voel je<br />

de plicht de ander te helpen. Hierbij zet je je eigen ego of eigenwijsheid (even) aan de<br />

kant. Je geeft respons op de ander.<br />

Zygmunt Bauman ziet de verantwoordelijkheid als de bouwsteen van de samenleving.<br />

Levinas ziet deze verantwoordelijkheid of het aangesproken worden door de ander als<br />

een plicht. Hierbij staat de ander ‘echt’ zien centraal. Het gevaar is dat als je dit niet<br />

doet, je de ander als anoniem kunt gaan zien. We zijn in een samenleving met elkaar<br />

verbonden. Voor een welvarende samenleving zijn lotsverbondenheid en solidariteit<br />

van wezenlijk belang. Helaas zien we tegenwoordig dat vooral het ik centraal staat.<br />

Hierin is het vaak moeizaam je gehoorzaam op te stellen tegenover het gelaat van de<br />

ander.<br />

Er zit ook een negatief punt aan gehoorzaamheid. Zo kunnen mensen heel ver gaan<br />

in hun gedrag om bij de groep te horen en in het zich onderwerpen aan het gezag van<br />

de ander. In het ‘Stanford Prison Experiment’ zien we hoe ver de jongeren gaan in het<br />

opvolgen van bevelen. Zij laten zichzelf hierbij zelfs vernederen. En blijken in staat om<br />

de ander te vernederen. Volgens de socioloog Zimbardo moeten we ons bewust zijn<br />

van de groepsdruk. Door erbij te willen horen zijn mensen in staat klakkeloos regels op<br />

te volgen.<br />

Hannah Arendt en Zimbardo trekken dezelfde conclusie, zij zeggen dat het<br />

klakkeloos opvolgen van regels en gezag ellendige gevolgen kan hebben. De<br />

jongens die het experiment ondergingen, vertellen na het experiment dat zij slechts<br />

uitvoerden wat hun was opgedragen. De gedachten van Arendt en Zimbardo zijn een<br />

kanttekening bij de regel van Benedictus over gehoorzaamheid. Bij deze regel zou<br />

72


de verantwoordelijkheid <strong>naar</strong> de ander en <strong>naar</strong> jezelf even belangrijk moeten zijn en<br />

nooit mogen ontbreken. Voor compassie is gehoorzaam zijn aan de ander een goede<br />

bouwsteen. Maar dan nooit zonder verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid<br />

geldt zowel voor de bevelgever als voor de bevelopvolger. Dit kun je uiten door<br />

‘middelen om goed te doen’. Door het gelaat van de ander voel je de plicht de ander<br />

te helpen, aldus Levinas. De ander heb je lief, hem of haar zet je centraal in plaats van<br />

jezelf.<br />

Een ander beschreven hoofdstuk van de Benedictijnse regel is ‘Middelen om<br />

goed te doen’. Sacks beschrijft de tegenwoordige wereld als een vluchtige en snel<br />

veranderende wereld. We worden geconfronteerd met beelden van mensen over de<br />

hele wereld die niet van de huidige techniek kunnen mee profiteren. Sacks spreekt over<br />

een wereld waar het ‘ik’ centraal is komen te staan. Menselijke relaties zijn efficiënte<br />

relaties geworden. Sacks noemt als voorbeeld dat we tegenwoordig persoonlijke<br />

diensten inkopen. Vanuit deze gedachten is een gevoel van verantwoordelijkheid of<br />

‘sociale’ plicht (Levinas) moeizamer geworden.<br />

Middelen om goed te doen in de huidige maatschappij zouden het stimuleren en<br />

aangaan van de dialoog kunnen zijn. Door de dialoog bestaat de mogelijkheid dat je de<br />

vreemde of de vijand beter kunt gaan begrijpen, waardoor, om in de woorden van prof.<br />

Lubbers te spreken, het wantrouwen omgezet kan worden in vertrouwen.<br />

Een ander beschreven hoofdstuk van de Benedictijnse regel is het ontvangen van de<br />

gast. De gast wordt gezien als een geschenk, niet als een last. Daarom wordt de gast<br />

op een nederige manier ontvangen. Daarnaast is het niet alleen de Heer die zich in het<br />

gelaat van de ander toont, maar in zijn of haar gelaat kun je ook jezelf zien.<br />

De gast is de ander. Hij of zij hoeft geen vreemde te zijn, maar hij of zij is onderdeel<br />

van wie jij bent. Een ander zien als een gast die jou iets komt brengen, schept een<br />

openheid. Deze openheid heb je nodig voor een waardevolle ontmoeting. Rabbijn<br />

Soetendorp spreekt over de toevallige ontmoeting. Door open te staan voor de<br />

toevallige ontmoeting besef je dat we allemaal met elkaar verbonden zijn, zegt<br />

Soetendorp in het interview. Door hem of haar kun je geraakt worden, of, om het te<br />

zeggen in de woorden van Buber: ‘Het ik wordt ik in het jij, het ik wordt ik door jij uit te<br />

spreken’.<br />

Een volgend hoofdstuk van Benedictus is de goede wedijver van de monnik. Bij de<br />

goede wedijver van de monnik gaat het erom elkaars zwakheden van lichaam of<br />

73


karakter met groot geduld te accepteren. De monniken nemen een respectvolle<br />

houding tegenover elkaar aan en zullen alleen in beleefdheid met elkaar wedijveren.<br />

In het jodendom wordt het woord Gemiedoet chassediem vertaald met gerechtigheid.<br />

Dit betekent dat het de plicht en het recht is om te handelen vanuit daden van<br />

vriendschap.<br />

Door de ander met geduld te behandelen en zijn zwakheden te accepteren, verlicht<br />

je hem of haar in zijn lijden. Dit is een van de basisingrediënten van compassie. Zoals<br />

compassie beschreven wordt, verwijst het <strong>naar</strong> moreel wenselijk gedrag of geboden<br />

betrokkenheid op de ander. Het gaat hierbij om een vorm van ‘onvoorwaardelijke’ zorg.<br />

De basis van deze onvoorwaardelijke zorg is de ander accepteren in zijn volle menszijn.<br />

Een geslaagde identiteit is een identiteit die erkenning krijgt van de ander. Het gaat<br />

erom dat jouw authentieke verhaal gehoord wordt. Bij dit authentieke verhaal horen<br />

ook jouw zwakheden. Juist door het laten zien en erkennen van je zwakheden, weet je<br />

dat je de ander nodig hebt. En kun je de compassie van de ander toelaten.<br />

29) Conclusie<br />

In deze <strong>scriptie</strong> is niet het individu centraal komen te staan, maar de ander of de<br />

relatie met de ander. Compassie betekent onder andere meeleven met de ander en het<br />

meevoelen van andermans lijden en vreugde. Bij dit meeleven en meevoelen hoort het<br />

gericht zijn op het helpen of verlichten van andermans lijden. Het tegenovergestelde<br />

van compassie is het gericht zijn op jezelf en een onverschillige houding aannemen<br />

tegenover de ander. De huidige tijd lijkt juist meer gericht te zijn op zichzelf.<br />

Nederland is een verzorgingsstaat. Op deze manier draagt de staat zorg voorzijn<br />

burgers. Door de crisis moet er bezuinigd worden, waardoor er minder geld is voor de<br />

verzorgingsstaat. Hierdoor legt de Nederlandse regering meer verantwoordelijkheid<br />

bij de burgers. De vraag is echter: hoe kunnen we (meer) verantwoordelijk zijn in een<br />

wereld waar sociale relaties minder stabiel zijn geworden?<br />

Doordat we het individu op de voorgrond plaatsen is de ander op de achtergrond<br />

geraakt. De sociale relaties zijn zoals hierboven beschreven minder stabiel geworden.<br />

We denken dat wijzelf als individu eigen keuzes maken en daar zelf verantwoordelijk<br />

74


voor zijn. Zimbardo en Hannah Arendt laten zien dat juist de omgeving<br />

medeverantwoordelijk is voor ons gedrag. Ook toonden zij aan dat als de ander een<br />

anoniem gezicht is, je hem of haar dan makkelijk(er) kunt buitensluiten en, als je nog<br />

een stap verder gaat, ontmenselijken. Je voelt je dan niet verantwoordelijk voor deze<br />

persoon.<br />

Compassie is je verantwoordelijk voelen voor de ander en hem of haar een authentiek<br />

gezicht geven. Compassie is het luisteren <strong>naar</strong> de ander. Het is jezelf even aan de kant<br />

zetten voor de ander. Het is het ontvangen van de ander in openheid. En compassie is<br />

het gehoor geven aan het appel van de ander.<br />

In de tegenwoordige tijd wordt met name het ik of het individu centraal gezet.<br />

Compassie zet de ander of de relatie met de ander centraal. Het individu is in de<br />

tegenwoordige tijd op de voorgrond komen te staan, waardoor er minder ruimte blijkt<br />

te zijn voor compassie. Compassie kan een belangrijke rol spelen in het bevorderen<br />

van de dialoog met de ander, en een samenleving waarin de individuen meer op elkaar<br />

gericht zijn dan op zichzelf.<br />

75


30) Literatuurlijst<br />

Abdus Satter, Sajidah. Islam voor beginners. Een heldere inleiding tot de wereld van de<br />

Islam. Amsterdam. De Boekerij 1997<br />

Adriaanse ea. Etniciteit, binding en burgerschap. MNO (raad voor maatschappelijke<br />

ontwikkeling). 2001<br />

Arendt, Hannah. Eichmann in Jeruzalem. De banaliteit van het kwaad. Amstel. Olympus<br />

2007<br />

Armstrong, Karen. Compassie, Amsterdam. De Bezige Bij 2011<br />

Aschkenasy,Y. e.a. Geliefd is de mens. Artikelen rondom de joodse traditie. Hilversum/<br />

folkema stichting 2002.<br />

Bauman, Zigmunt. De moderne tijd en de Holocaust. Amsterdam/Boom 1998<br />

Bauman, Zigmunt. Liquid time, living in a time of uncertainly. Cambridge/polity<br />

press.2007<br />

Bauman, Zigmunt. Life in fragments; essays in postmodern morality. Oxford/Blackwell<br />

publisher. 1995<br />

Becker, Marcel .e.a. Lexicon van de Ethiek. Assen/Van Gorcum 2007<br />

Bleri, Lieshi en Bosch, Marc van den. Identiteit en interculturaliteit, identiteitsconstructie<br />

bij jongeren in Brussel. Hoestenberghe. Naldegem 2010<br />

Bleri Lleshi en Bossche Marc van den. Identiteit en interculturaliteit. Identiteitsconstructie<br />

bij jongeren in Brussel. Brussel/VUBpress 2011<br />

Clark, Malcolm. Islam for dummies. Indiana/Wiley Publisher. 2003<br />

Coeman, J. Janssen,G. en Man, J de. Gedragswetenschappen VO identiteit leerboek.<br />

Antwerpen/De Broeck. 2004<br />

Derkse, Will. Een levensregel voor beginners. Tielt/Lannoo. 2003<br />

Derkse, Will. Gezegend leven. Tielt/Lannoo 2007<br />

Ephraim, Meir. Jij zeggen met Martin Buber. Amsterdam/ Amphora books. 2003<br />

Feldman.Robert.S. Ontwikkelingspsychologie. Amsterdam/Pearson Education Benelux.<br />

2007<br />

Fukuyama, Francis. Trust. London/Hamish Hamilton. 1995<br />

Grün, Anselm. Leven met compassie. De zeven werken van barmhartigheid. Baarn/Forte<br />

2009<br />

Gawlick, Mechtild en Kramer Kenneth., I and Thou: practicing living dialogue. New<br />

Jersey/Paulist press. 2003<br />

Grün, Anselm. Angels of grace. New York/Lexington Avenue. 1998<br />

Held, David.(ed.) a Globalizing World? London/Roudledge. 2000<br />

76


Horst, P.W van der. Bronnen voor de studie van de wereld van het vroege christendom, deel<br />

2. Kampen/Kok 1997<br />

Hunink, Vincent. Vert. De regel van Sint-Benedictus. Amsterdam/Polak&van Gennep<br />

2008<br />

Jochemsen, H. Leeuwen, E, van. Zingeving in de zorg. Assen/van Gorcum 2006<br />

Kamp, Peter. Zevenvoudig diaconaal. Kampen/Kok 2006<br />

Keij, Jan. De filosofie van Emanuel Levinas. Kampen/Klemen 2009<br />

Kramer, Kenneth Paul. Martin Buber, I and Thou, practicing Living dialogue. New Jersey/<br />

Paulish Press. 2003<br />

Kung, H. De islam. Baarn/Ten Have 2009<br />

Leuven, Bart van. Erkenning, identiteit, en verschil, multiculturalisme en leven met<br />

culturele diversiteit. Leuven/Aco 2003<br />

Loopik, M.v. De tien woorden in de Mekilta, vertaald, ingeleid en voorzien van commentaar.<br />

Delft/Meinema 1987<br />

Maalouf, Amin, In the name of identity, violence and need to belonging. New York/ Arcade<br />

publisher.2001.<br />

Manenschijn, Gerrit. Riskante humaniteit van de ethiek over de civilisatie van de<br />

gewelddadige mens. Tielt/lannoo. 2002<br />

Musaph-Andriesse, Wat na de Tora kwam. Amsterdam/Amphora Books 2000<br />

Ossenwaarde, Ringo. Eigen verantwoordelijkheid: bevrijding of beheersing?<br />

Amsterdam/SWP.2006<br />

Pennings. F.J.L, Nederland sociale zekerheidsrecht in een internationale context. Utrecht/<br />

Kluwert. 2006<br />

Riet, P van der. Het mensbeeld van de Tora. Kampen/Kok 2006<br />

Sacks, Jonathan. The dignity of difference: how to avoid the clash of civilization. London/<br />

The tower Building. 2002<br />

Slomp, Jan. Islam. Kampen/Kok 1999<br />

Swaan, Abraham. Moord en staat. Amsterdam/Bert Bakker 2004<br />

Taylor, Charles. Bronnen van het zelf. Rotterdam/Lemniscaat. 2009<br />

Tavares, Gonçalo. Jerusalem . Amsterdam/Querido2011<br />

Uden, Chaim van. De professionals. Hulpverleners tussen kwetsbaarheid en beheersing.<br />

Delft/Eburon 2007<br />

Waal, Frans de. Een tijd voor empathie. Wat de natuur ons leert over een betere<br />

samenleving. Rotterdam/Lemniscaat 2010.<br />

Waterna, Bert. H. Goeman Borgesius (1847-1917) Vader van de verzorgingsstaat. Een halve<br />

77


eeuw liberale en sociale politiek in Nederland. Amsterdam/Aksant. 2003<br />

Willemsen. Harry. red. Filosofisch woordenboek. Assen/van Gorcum en comp bv. 1992<br />

Zimbardo, Philip. Het lucifer effect. Hoe gewone mensen zich laten verleiden door het<br />

kwaad. Rotterdam/Lemniscaat 2010.<br />

Zimbardo,Philip. The time paradox. Using the new Psychology of Time to your advantage.<br />

USA/Rider. 2008<br />

Documentaire.<br />

‘jij die mij aanziet’. IKON. Door: France Guwy.1986.<br />

78


31) Bijlage<br />

1)De brief die ik stuurde aan Rabbijn Soetendorp:<br />

Beste Rabbijn Awraham Soetendorp,<br />

Het is nu een week geleden dat ik u ontmoette op het station Alexander te Rotterdam. Het<br />

station waar ik drie jaar geleden uitstapte om mijn opa voor de laatste keer te ontmoeten<br />

voordat hij overleed. Nu stapte ik weer uit op station Alexander, dit keer niet voor een<br />

bezoek aan mijn opa, maar om <strong>naar</strong> het congres voor interreligieus dialoog (Compassie als<br />

kompas)te gaan.<br />

Voordat ik <strong>naar</strong> het congres voor interreligieus dialoog ging, vroeg mijn vriend wat ik daar<br />

precies ging doen. Ik antwoordde; ‘Ik ga er heen om inspiratie op te doen voor mijn <strong>scriptie</strong> en<br />

om Rabbijn Awraham Soetendorp te horen spreken. Het zou fantastisch zijn hem persoonlijk<br />

te kunnen spreken, zei ik, maar dat zal wel moeilijk zijn.’<br />

Het was voor mij een bijzondere ontmoeting. U hebt mij geraakt. Een week voordat ik u<br />

ontmoette had ik een goed gesprek met een Benedictijnse Monnik uit het klooster van de<br />

Slangenburg in Doetinchem. Wij hadden een gesprek over toeval. Hij vertelde dat toeval iets<br />

heel bijzonders in het leven is, iets dat wij als mensen niet begrijpen. Maar dat het wel heel<br />

belangrijk is om open te staan voor toeval. Het leven is vol onbegrijpelijkheden, toeval is een<br />

van deze onbegrijpelijkheden.<br />

Zo kom ik op het persoonlijke verhaal van een vrouw waar ik voor werkte vanuit JMW (Joods<br />

Maatschappelijk werk te Amsterdam ) Zij vertelde mij het volgende: ‘ Wij kwamen, na een<br />

wandeling bij haar huis aan en ontdekte allemaal lieveheerbeestjes bij haar voordeur. ‘O God<br />

zei zij, een boodschap’ Ik keek haar verbaasd aan. Ja, zei ze ik ben niet gelovig hoor, maar op<br />

42 jarige leeftijd kwam ik thuis, en zag ik dat mijn hele voordeur vol lieveheersbeestjes zat,<br />

deze had ik nooit eerder gezien. Negen maanden later beviel ik van mijn zoon. En een paar<br />

jaar later zaten er weer lieveheersbeestjes op mijn voordeur, die dag is mijn zus overleden.’<br />

Deze vrouw is ook degene waar ik het met u over had. Zij heeft verschillende diensten van uw<br />

vader bijgewoond en sprak hier altijd vol lof over.<br />

Het schrijven van deze brief aan u heeft twee redenen. De eerste rede is om u te bedanken<br />

voor het bijzondere gesprek. En de tweede rede is of ik u zou mogen interviewen voor mijn<br />

<strong>scriptie</strong>. Mijn <strong>scriptie</strong> gaat samengevat over compassie. Het zou voor mij een eer zijn. Zegt u<br />

maar waar en wanneer ik u eventueel zou mogen interviewen. Dat zorg ik ervoor dat ik ook<br />

kan.<br />

Bedankt alvast voor uw aandacht en voor het lezen van deze brief. Als er nog spelfouten in<br />

staan, mijn excuses hiervoor, maar mijn dyslexie is geen vriend als het om spelling gaat.<br />

79


Nogmaals dank, ik hoor graag van u.<br />

Vriendelijke groeten Madelinde Krantz<br />

De reactie van Rabbijn Soetendorp:<br />

Beste Madelinde,<br />

Een voorbeeld van coincidentie welke een cosmische ordening ontsluit<br />

Ik vond en las je brief onmiddellijk nadat ik een telefoongesprek had gevoerd met iemand<br />

over toeval<br />

De monnik waarmee je gesproken heb heb ik de afgelopen jaar enkele malen ontmoet<br />

Wij delen veel<br />

Ik wil je graag spreken<br />

Zou Dinsdag 22 Maart om 10 uur een mogelijkheid zijn?<br />

Bel me nog even de maandag er voor op voor alle zekerheid<br />

Veel goeds<br />

Awraham Soetendorp<br />

80


Verslag van de Compassie training in het Mozeshuis/Mozes & Aäronkerk:<br />

Terugblik Compassietraining Mozeshuis/Mozes & Aäronkerk<br />

28 mei 2011<br />

Twintig mensen waren aanwezig tijdens de eerste training<br />

‘Steps to Compassion’ in het Mozeshuis/Mozes & Aäronkerk die<br />

gebaseerd is op het boek Compassie van Karen Armstrong. De<br />

training werd verzorgd door Wim Kuin, docent aan de Hogeschool<br />

van Amsterdam en Everhard Mulder, werkzaam bij het Mozeshuis.<br />

Deze zaterdag werden de eerste drie stappen – weten, kijken en<br />

voelen - van de, in totaal 12 stappen tellende training, uitgewerkt.<br />

Binnen de gehele training komen persoonlijk leven, professioneel<br />

leven en politiek-maatschappelijke vraagstukken aan de orde.<br />

Door Monica Neomagus<br />

In de kennismakingsronde viel op uit hoeveel verschillende sectoren van de samenleving<br />

de deelnemers afkomstig waren. Mensen actief binnen de zorg (met dementerenden,<br />

met jongeren, met psychiatrische patiënten) het onderwijs (basisscholen, VMBO,<br />

HOVO), levensbeschouwelijke organisaties, ontwikkelingswerk, media, coaching en<br />

begeleiding en daarnaast mensen die op persoonlijke titel deelnamen. Allen deelden<br />

een uitdrukkelijke behoefte om vanuit compassie te leven en te werken en zorg over<br />

verharding en dehumanisering in de samenleving.<br />

In de ochtend werd ingegaan op het boek Compassie van Karen Armstrong en de<br />

theoretische achtergronden van haar verhaal. Vooral de werking van ons brein en het<br />

verschil tussen de begrippen barmhartigheid, empathie en compassie kwamen aan de<br />

orde. Armstrong ziet de begrippen in elkaars verlengde liggen en stelt dat compassie<br />

een daadwerkelijke reflectie en actie impliceert. Het is van meevoelen met, via ‘denken<br />

over’ <strong>naar</strong> ‘ iets doen’.<br />

In de middag werden drie situaties uitgespeeld op persoonlijk, professioneel en sociaalmaatschappelijk<br />

gebied waarin het handelen met (meer) compassie centraal stond. De<br />

deelnemers brachten zelf praktijksituaties in die met verve werden uitgespeeld door<br />

anderen en zeer herkenbaar waren. Er volgden nagesprekken over de vraag wat nu in<br />

deze situaties handelen met compassie concreet in hield.<br />

81


Tijdens het avondprogramma was het tijd voor praktische (gevoels-)oefeningen.<br />

Het ervaren van afstand en nabijheid, het goed waarnemen van de ander en de<br />

opdracht om eens ‘in de schoenen van de ander te gaan staan’ leverden inzichten en<br />

gespreksstof op.<br />

De dag werd positief beoordeeld met woorden als veelbelovend, inspirerend,<br />

leerzaam, vruchtbaar en hoopvol. Eén cursist vroeg zich af hoe ver hij nu gekomen<br />

was met zijn compassie. De reacties van de deelnemers zullen mede de bouwstenen<br />

vormen voor het vervolg.<br />

Monica Neomagus is medewerker van het Mozeshuis/Mozes & Aäronkerk<br />

82


Colofon<br />

Afbeeldingen<br />

Geïnspireerd door Käthe Kollwitz,<br />

Geschilderd door: Madelinde Krantz 2010<br />

naam Werk: Angst. Olieverf.<br />

Vormgeving Edwin Smet<br />

© Madelinde Krantz<br />

84

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!