Heden Mosselen, morgen gij - Hans Vervoort
Heden Mosselen, morgen gij - Hans Vervoort
Heden Mosselen, morgen gij - Hans Vervoort
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
`Nou, eh, dat hoorden we van die, hoe noem je dat...'<br />
`Die repatriantenzorg', zei mijn vader behulpzaam.<br />
`Zo', zei mijn oom peinzend. `Gaven ze dat nieuws gewoon<br />
door?'<br />
`Ze belden op.'<br />
`Zo', zei oom zacht, `ze belden op. Zouden ze nog méér mensen<br />
gebeld hebben, denk je? Hé?'<br />
`Niemand', antwoordde mijn vader luid, `echt Bouke, ze bellen<br />
alleen de naaste familie. Kom, zullen we nu naar huis gaan? Je<br />
logeert toch bij ons, Bouke?'<br />
Hij stond nog steeds peinzend om zich heen te kijken.<br />
`Bouke?'<br />
`Ja Frans?'<br />
`Je logeert toch bij ons?' Mijn oom nam een besluit. `God,<br />
Frans, ik zou graag willen, maar ik heb een afspraak, weet je.'<br />
`Met de Centrale Verpleging?' vroeg mijn vader.<br />
Nu veranderde mijn oom. Hij kreeg een hard gezicht met<br />
stekende oogjes en hij stak een hand uit om mijn vader met<br />
twee vingers fel in de borst te prikken.<br />
`Frans, vertel meteen hoe je dat weet', zei hij, `kom mee.' Hij<br />
pakte mijn vader bij de schouder en trok hem naar zich toe.<br />
`Ze hebben gebeld, de Centrale Verpleging belde ons', zei<br />
vader snel, `de afspraak is pas over een week, Bouke. Je kunt<br />
dus eerst bij ons logeren.'<br />
`Zij belden op', herhaalde oom Bouke, `Mientje, belden zij op ?'<br />
`Ja Bouke, dat was eergisteren, geloof ik', zei mijn moeder<br />
zenuwachtig.<br />
Mijn oom dacht na, terwijl hij langzaam zijn hoofd schudde.<br />
Toen begon hij weer te glimlachen.<br />
`Begrijpen doe ik het niet', zei hij schouderophalend, `maar ze<br />
zullen wel weten wat ze doen. Wat mij betreft is een weekje<br />
vakantie nooit weg. Nou graag, Mientje, ik kom bij jullie<br />
logeren, als dat niet te lastig is.'<br />
Verheugd gingen we op pad.<br />
Na enkele dagen was oom geheel gewend. Hij zat meestal<br />
boven op zijn zeer kleine kamertje en keek uit het raam. Als ik<br />
hem thee of koffie bracht keek hij mij glimlachend aan.<br />
`Zo', riep hij, `de lopende cantine, hé?'<br />
Hij dronk weinig koffie maar zeer veel thee. Eénmaal trof ik<br />
hem aan toen hij bezig was met zijn vuisten te slaan tegen de<br />
matras, die hij overeind tegen de muur gezet had. De klappen<br />
waren al op de trap te horen geweest. Oom stond met ontbloot<br />
bovenlijf, zijn buikvet hing over zijn broekriem en op zijn rug<br />
groeide krullend haar.<br />
`Ha, thee', riep hij. Toen ik hem verbaasd aankeek begreep hij<br />
dat een toelichting nodig was. `Ja jongen, dat wist je niet,<br />
hé?' zei hij grijnzend, `dat je oom kon boksen ?'