Nadere toegang nr. 61 - Gemeente Schiedam

NADERE TOEGANG 61
Noch heeft die voirscr. weduwee bewesen haer twee onmondigen kinderen als Heijman Anthonisz.
ende Margriete Anthonis dochter achtergebleven weeskinderen van wijlen Anthonis Iacopsz. saliger
voirseidt vut saicke van haerluijder patrimonium, een somme van ses carolus guldens, te betaelen als
die voirscr. kinderen gecomen sullen zijn tot haeren mondigen dagen ofte huwelicke staet up twee
iaeren. Des sal die voirscr. weduwee gehouden wesen haer voirn. twee kinderen te houden alsoe
lange als zij in levende lijve wesen sal, cost, schuenen ende clederen geven alst behoirt onvermindert
tvoirscr. hooftgelt, verseeckert als voeren. Ende zijn hijer up vertegen nae den rechte van den stede
upten 10° Februarij bij den burgemeester Cornelis Willemsz., scepenen Harmen Heinricksz. ende
Iacop Thijsz.
Nr. 126 folio 34v. d.d. 13-02-1552.
Up huijden den 13° dach in Februario soe is bij den burgemeester Cornelis Willemsz. ende Anthonis
Willemsz. thezaurier gedaen rekeninge den voechden van den weeskinderen achtergebleven van Mr.
Ghijsbrecht Hubrechtsz. ciurgijn saliger gedachten als Kunijer ende Katherijna Ghijsbrecht dochteren
van den ontfanck bij den stede in den iaere 39 lestleeden ter somme toe van dertich carolus guldens
van 40 grooten de gulden ende 8½ stuijvers ende van den iaere 40 bij den selver stede noch
ontfangen een somme van seven der voirscr. guldens ende 15 stuijvers die betaelinge van de renten
inden iaere 42 des voirscr. kinderen betaelt, bedragende tot een somme van 29 stuijvers daer off
getogen ende in den iaere een ende vijftich twee carolus guldens ende 18 stuivers off getogen. Comt
hijer den weeskinderen voernt bij slot van rekeninge bevonden een somme van 45 carolus guldens
15½ stuver.
Nr. 127 folio 34v. d.d. 27-03-1553 (kanttekening).
Up huijden den 27° Martij 53 stilo corie heeft Katherijna Ghijsbrechtsdr. bekent van den stede betaelt
te wesen die reste van den somme haer resterende, ergo tselve doergeslegen. Ter presentie van den
scepenen Cornelis Mathijsz. ende Pieter Adriaensz., rest die voirscr. kinderen elcks vier £ groot
Vlaems. Actum upten 17° Februarij anno 52 stilo corie.
Nr. 128 folio 34v. d.d. 23-07-1552 (kanttekening).
Hijer up ontfangen bij handen van Kunijer Gisbrechtsdr. vut handen van den secretaris Ian Aertsz. 12
carolus gulden 2 schelling, den 23° Julij 52 door consent van den thezaurier Anthonis Willemsz.
Nr. 129 folio 34v. d.d. 16-02-1553 (kanttekening).
Noch up ten 16° Februarij 53 stilo corie ontfangen bij Kuijnera Ghijsbrechtsdr. die reste haer
competerende, bedragende 12 carolus gulden min 2 stuijvers.
Nr. 130 folio 34v. d.d. 17-02-1552.
Up huijden den 17° Februarij soe is bij Mr. Hughe Adriaensz. ende Pieter Cornelisz. alias Slick als
voichden van den weeskinderen van Mr. Ghijs saliger achtergebleven, rekeninge, bewijs ende reliqua
gedaen den kinderen als Kunijer ende Katherijna Gisbrechts dochteren, dat sulck slot van rekeninge
bevonden is, dat Kunera voirseidt sal ontfangen den laetsten dach van der betaelinge van den huijse
ende eerve daer meester Anthonis Iansz. ciurgijn in woent, bedragende tot een pondt groot Vlaems
toe, mits dat zij dan ten achteren comt Mr. Huijch voernt. vut te keeren 2 stuivers oirtgen, sulcks dat
Katherijna voirseidt daer nijet inne gerecht is alsoe zij bij sloot van haer rekening bij Mr. Huijch
gedaen, ten achteren comt hem vut te reijcken een somme van 17 stuijvers. Actum ter presentie van
den burgemeesters Cornelis Willemsz. ende Elandt Adriaensz. ende scepenen omnes preater
IJsbrandt Cornelisz. ende Due Beijesz.
Nr. 131 folio 34v. d.d. 17-02-1552.
Ten voirscr. date soe hebben Cornelis Mathijsz. ende Ian de Bruijn Gerrijtsz. van Berendrecht als
gesette voechden van den mondigen kinderen ende onmondigen achtergebleven van Claeijs
Heinricksz. stierman saliger gedachten bij consente ende guedtduncken van den burgemeesters
Cornelis Heinricksz. ende Elandt Adriaensz. als overvoochden van den kinderen ende ter presentie
van scepenen omnes preater IJsbrandt Corneliszoen ende Due Beijesz., mit Eelgis Claeijsz. nu
woenachtich tot Vlissingen, vutcoop gedaen tot prouffijte ende vut den naem ende van wegen zijne
susters, als Marijtgen, Katherijna ende Iannetgen Claes dochteren ende dat oirbaer van haer van alle
die achtergebleven gueden van wegen zijn patrimonium ende matrimonium daer hij voir zijn quote
ende poortie van als in bestorven mach wesen, van als mits desen affstandt doende, sonder enige
querelen ofte actien bij hem naemaels upten voirscr. buell van zijne ouders saliger achtergebleven te
mogen maicken. Ende dat eens voir een somme van thien pondt groot Vlaemsch, te betaelen vijff
pondt groot Vlaemsch gereedt ende tot Kersmisse dage anno twee ende vijftich eerstcomende die
reste als vijff £ groot Vlaems. Mits conditien dat in dien Eelgijs voirnt. deser werelt overleede sonder
blijvende blijckende geboerte bij hem gewonnen achter te laeten all eer die voirscr. laetste paeije
omme gecomen sal zijn, dat indien gevalle die voir gementioneerde somme van vijff pondt groot
Vlaems sullen succederen, eerven ende besterven upte voirscr. zijne susteren.
Nr. 132 folio 34v. d.d. 17-02-1552 (kanttekening).