Van evenbeeld tot tegenpool - 111117
Van evenbeeld tot tegenpool - 111117
Van evenbeeld tot tegenpool - 111117
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Samenvatting<br />
Achtergrond<br />
In het Olympisch Plan 2028 en de Sportagenda 2013-2016 is een doel verwoord ten aanzien van<br />
de verhoging van de sportparticipatie in Nederland. Beoogd wordt het aandeel sporters te<br />
verhogen van 65 procent (in 2007) naar 75 procent in 2016 (NOC*NSF 2009, NOC*NSF<br />
2011). Een kritische succesfactor bij het verwezenlijken van dit ambitieuze doel is de<br />
beschikking over afdoende kennis over sporten en sporters. Dit onderzoek komt aan die<br />
behoefte tegemoet. Een ander toepassingsgebied van de resultaten in dit rapport is<br />
sportsponsoring.<br />
Doel en methode<br />
Het onderzoek heeft <strong>tot</strong> doel inzicht te verstrekken in de beeldvorming rondom vijftien takken<br />
van sport volgens de Nederlandse bevolking. Een beeld wordt ook wel een imago genoemd. De<br />
beeldvorming kent in de eerste plaats een gedragscomponent. Sportersprofielen bieden een<br />
antwoord op de vraag wie welke sport beoefent (dit is feitelijke informatie). Daarnaast is er een<br />
kenniscomponent en een emotionele component. Die dimensies van beeldvorming verwijzen<br />
naar informatie die de Nederlandse bevolking over een sport heeft (of denkt te hebben) en met<br />
welke gevoelens dit gepaard gaat. Er is gefocust op de sporten badminton, fitness, golf,<br />
hardlopen, hockey, schaatsen, skiën, tafeltennis, tennis, turnen, voetbal, vechtsporten (judo en<br />
karate), volleybal, wielrennen en zwemmen. Hiertoe zijn analyses op secundaire data verricht en<br />
er heeft bureaustudie plaatsgevonden.<br />
Sportersprofielen<br />
Gymnastiek/turnen kan gezien worden als dé vrouwen- of meisjessport. Negen procent van de<br />
vrouwen beoefent deze sport tegenover drie procent van de mannen (deze verhouding van 3:1 is<br />
bij alle andere sporten minder scherp). <strong>Van</strong>uit deze optiek is zaalvoetbal de <strong>tegenpool</strong> van<br />
gymnastiek/turnen. Tien procent van de mannen doet aan zaalvoetbal en twee procent van de<br />
vrouwen. Zaalvoetbal is dé sport voor de jeugd (6-19 jaar). Vijftien procent van de 6-19-jarigen<br />
beoefent de zaalvoetbalsport en een enkele 65-plusser (nog geen 1%). Daarentegen blijkt<br />
toerfietsen/wielrennen vooral ouderen (65-plussers) aan te trekken (25% 65-plussers en 14% 6-<br />
19-jarigen). Golf is bij uitstek de sport voor hoger opgeleiden, aangezien de verhouding tussen<br />
laagopgeleiden en hoogopgeleiden bij deze sport het scherpst contrasteert. Zeven procent van de<br />
hbo- of wo-opgeleiden golft, tegenover één procent van degenen met een opleiding op lo-, lbo-<br />
of mavo-niveau. Zaalvoetbal is vooral in trek bij lager opgeleiden (4% van de laagopgeleiden<br />
doet aan zaalvoetbal en 2% van de hoogopgeleiden).<br />
Sportimago’s<br />
Bij de resultaten die in deze samenvatting zijn opgenomen, is uitgegaan van de mening van<br />
Nederlanders van 15-80 jaar die de betreffende sport niet beoefenen. Sporten zijn onderling<br />
vergeleken en resultaten zijn derhalve relatief.<br />
Badminton wordt gezien als de minst mannelijke sport. Enkel zeven procent van de<br />
Nederlanders associeert deze racketsport met typische mannelijkheid. Badminton wordt<br />
daarnaast als een tamelijk ouderwetse sport beschouwd: bijna de helft van de Nederlanders ziet<br />
deze sport als ouderwets. Badminton blijkt tevens niet als een fysiek harde sport bevonden te<br />
worden (8%).<br />
5<br />
<strong>Van</strong> <strong>evenbeeld</strong> <strong>tot</strong> <strong>tegenpool</strong>