De WGBO - DSpace at Open Universiteit
De WGBO - DSpace at Open Universiteit
De WGBO - DSpace at Open Universiteit
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ziging van art. 10 van de Wet op de Lijkbezorging en trad op 1 juni 1994 in werking. 92<br />
Volgens deze procedure dient de arts in geval van toepassing van levensbeëindiging geen<br />
verklaring van n<strong>at</strong>uurlijke dood af te geven, maar het geval te melden aan de gemeentelijk<br />
lijkschouwer en een uitgebreide lijst van “aandachtspunten” in te vullen.<br />
<strong>De</strong> lijkschouwer stuurt de melding door naar het <strong>Open</strong>baar Ministerie, d<strong>at</strong> vervolgens,<br />
na toetsing aan wettelijke normen en jurisprudentie, beslist of de betrokken arts al dan<br />
niet strafrechtelijk vervolgd wordt. <strong>De</strong> meldingsprocedure bev<strong>at</strong> geen m<strong>at</strong>eriële normen,<br />
geen voorwaarden voor straffeloosheid, het is vooral een procedurele regeling. Met de<br />
meldingsprocedure zijn de volgende doelen nagestreefd: een uniforme wijze van melden<br />
en afhandelen van levensbeëindigend handelen van artsen; meer openheid van zaken door<br />
artsen over hun levensbeëindigend handelen; het bevorderen van het in acht nemen van<br />
de zorgvuldigheidseisen bij levensbeëindigend handelen. 93 Bij de parlementaire behandeling<br />
van het wetsvoorstel d<strong>at</strong> de meldingsprocedure wettelijk vastlegde, bleek d<strong>at</strong> er veel<br />
bezwaar bestond tegen het opnemen van levensbeëindiging op verzoek en levensbeëindiging<br />
zonder verzoek in een en dezelfde meldingsprocedure. Dit zou onbedoeld de indruk<br />
kunnen wekken d<strong>at</strong> levensbeëindiging zonder verzoek – net als levensbeëindiging op<br />
verzoek – gelegitimeerd werd. Meermalen werd de vraag gesteld of de meldingsprocedure<br />
niet in strijd was met het het beginsel van nemo tenetur, het beginsel d<strong>at</strong> een verdachte<br />
niet hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Even zoveel keren antwoordden de<br />
ministers d<strong>at</strong> naar hun mening in casu geen sprake was van schending van dit beginsel. 94<br />
Ook in de liter<strong>at</strong>uur was kritiek op het onderbrengen van levensbeëindiging op verzoek<br />
en levensbeëindiging zonder verzoek in hetzelfde wettelijke regime en in dezelfde procedure:<br />
Leenen was van mening d<strong>at</strong> euthanasie en hulp bij zelfdoding, waar steeds het vezoek<br />
van de p<strong>at</strong>iënt centraal sta<strong>at</strong>, op geen enkele wijze, zelfs niet procedureel zouden<br />
moeten worden vermengd met ongevraagde levensbeëindiging. 95<br />
Er klonken ook positieve geluiden: zo vond Spreeuwenberg het terecht d<strong>at</strong> de regering<br />
de nadruk legde op de toetsing van de zorgvuldigheid. Hij noemde het voorstel een “behendig<br />
laveren tussen de Scylla van de plicht van de overheid menselijk leven te beschermen<br />
en de Charybdis om artsen in sta<strong>at</strong> te stellen – als het niet anders kan – ondraaglijk<br />
lijden te bekorten.” 96<br />
Eind 1996 werden door Van der Maas en Van der Wal de result<strong>at</strong>en gepubliceerd van<br />
een evalu<strong>at</strong>ieonderzoek naar de praktijk van de meldingsprocedure. 97 Doel van de evalu<strong>at</strong>ie<br />
was te onderzoeken of de meldingsprocedure funtioneerde en in hoeverre de doelstellingen<br />
van de meldingsprocedure waren bereikt. Een belangrijke uitkomst van het onderzoek<br />
was d<strong>at</strong> er een duidelijke toename was van het aantal meldingen van euthanasie<br />
92 Besluit van 29 april 1994, Stb. 1994, 321.<br />
93 A. Kors, o.c. 1998, p. 49.<br />
94 Voor de parlementaire behandeling zie: H.A.M. Weyers, o.c. 2002, p. 262-268. Voor een uitgebreide<br />
bespreking van de vraag hoe de meldingsprocedure zich verhoudt tot het nemo tenetur beginsel zie Dorscheidt,<br />
o.c. 2006, p. 196-202. Daar komt ook aan de orde d<strong>at</strong> deze problem<strong>at</strong>iek inmiddels enkele keren<br />
aan de n<strong>at</strong>ionale rechter is voorgelegd; in die gevallen werd geoordeeld d<strong>at</strong> er geen sprake was van onverenigbaarheid.<br />
95 H.J.J. Leenen, o.c. 1994, p. 305-306.<br />
96 C. Spreeuwenberg, Toetsing van levensbeëindigend handelen, Medisch Contact 46, 1991, p. 1399.<br />
97 P.J. van der Maas, G. van der Wal, o.c. 1996. Ook: G. van der Wal, P.J. van der Maas, Empirisch onderzoek<br />
naar euthanasie en andere medische beslissingen rond het levenseinde en naar de meldingsprocedure<br />
euthanasie, in J. Legema<strong>at</strong>e, R.J.M. Dillmann, e.a., Levensbeëindigend handelen door een arts: tussen<br />
norm en praktijk, Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 1998, p. 175-203.<br />
26