De WGBO - DSpace at Open Universiteit
De WGBO - DSpace at Open Universiteit
De WGBO - DSpace at Open Universiteit
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
- Wanneer buiten het kader van levensverlengend medisch handelen een pasgeborene<br />
met ernstige, de leefbaarheid van het l<strong>at</strong>ere leven bedreigende afwijkingen ook bij normale<br />
zorg langere tijd kan overleven.<br />
In de drie hierboven aangeduide situ<strong>at</strong>ies ga<strong>at</strong> het steeds om uitzonderingsgevallen, om<br />
noodsitu<strong>at</strong>ies. <strong>De</strong>ze noodsitu<strong>at</strong>ies worden echter in het rapport niet nader omschreven. Er<br />
worden verschillende keuzemogelijkheden aangegeven, variërend van doorgaan met<br />
normale zorg, palli<strong>at</strong>ieve behandeling, afzien van behandeling bij het optreden van verdere<br />
complic<strong>at</strong>ies, tot het toepassen van opzettelijke levensbeëindiging. In het rapport wordt<br />
met nadruk gesteld d<strong>at</strong> omtrent opzettelijke levensbeëindiging in noodsitu<strong>at</strong>ies geen<br />
overeenstemming besta<strong>at</strong> bij de kinderartsen: sommige van hen vinden d<strong>at</strong> opzettelijke<br />
levensbeëindiging in noodsitu<strong>at</strong>ies verantwoord kan zijn op grond van barmhartigheid,<br />
anderen achten dit op morele gronden ontoela<strong>at</strong>baar.<br />
In de liter<strong>at</strong>uur was vooral kritiek op het voorstel van Doen of l<strong>at</strong>en? om levensbeëindiging<br />
ook mogelijk te maken in de als derde genoemde situ<strong>at</strong>ie, wanneer nog wel langere<br />
overleving mogelijk zou zijn. 107<br />
<strong>De</strong> la<strong>at</strong>ste hoofdstukken van het rapport bev<strong>at</strong>ten praktische aanbevelingen, zoals ten<br />
aanzien van het contact van de arts met de ouders en het behandelende team, document<strong>at</strong>ie,<br />
beleidsvorming en evalu<strong>at</strong>ie.<br />
Ondanks de genoemde kritiek bestond er ook waardering voor het rapport, omd<strong>at</strong> hierin<br />
een poging gedaan werd om de besluitvorming bij levensbeëindigend handelen bij pasgeborenen<br />
te verhelderen. 108<br />
Jurisprudentie<br />
In het midden van de jaren ’90 van de vorige eeuw is in een tweetal casus, in de zaken<br />
Prins en Kadijk, de problem<strong>at</strong>iek van actieve levensbeëindiging bij een ernstig lijdende<br />
pasgeborene aan de orde geweest. Door deze beide casus is meer duidelijkheid gekomen<br />
over de vraag onder welke omstandigheden levensbeëindigend handelen zonder verzoek<br />
juridisch gerechtvaardigd kan zijn. 109<br />
<strong>De</strong> zaak Prins 110<br />
Gynaecoloog Prins werd vervolgd wegens opzettelijke beëindiging van het leven van de<br />
drie dagen oude baby Rianne, in maart 1993. Rianne was geboren met een zeer ernstige<br />
vorm van spina bifida met dwarslaesie en hydrocephalus. Na uitgebreid onderzoek en na<br />
overleg tussen artsen en ouders werd besloten geen levensverlengende oper<strong>at</strong>ie uit te voeren,<br />
omd<strong>at</strong> deze medisch zinloos geacht werd. Toen duidelijk werd d<strong>at</strong> het kind hevige<br />
pijn leed en er geen toereikende pijnbestrijding mogelijk was, is Prins, na overleg met<br />
enkele onafhankelijke collega’s en op verzoek van de ouders van Rianne, tot opzettelijke<br />
levensbeëindiging overgegaan door het toedienen van een dodelijke injectie. Tenslotte<br />
meldde Prins de niet-n<strong>at</strong>uurlijke dood van Rianne aan de gemeentelijke lijkschouwer.<br />
107 Bijvoorbeeld J.H. Hubben, o.c. 1993, p. 209. Zie voor kritiek op het rapport ook: J.H.H.M. Dorscheidt,<br />
Doen of l<strong>at</strong>en?, Medisch Contact 48, 1993, nr. 3, p. 67-68.<br />
108 J.H. Hubben, o.c. 1993, p. 213.<br />
109 Zie voor een uitvoerige bespreking van beide casus: J.H.H.M. Dorscheidt. o.c. 2006, p. 241-270.<br />
110 Rechtbank Alkmaar 26 april 1995, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, 1995, 1995/41, p. 292-301; ook<br />
NJ 1995, 602. Gerechtshof Amsterdam 7 november 1995, NJ 1996, 113.<br />
30