07.08.2013 Views

Voolopig ontwerp ABEN april 2011 - Gemeente Dordrecht

Voolopig ontwerp ABEN april 2011 - Gemeente Dordrecht

Voolopig ontwerp ABEN april 2011 - Gemeente Dordrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

hoogspanningsmast<br />

kleine zilverreiger (fotograaf RVE)<br />

grauwe kiekendief<br />

referentie Noorderdiepzone (BuWa)<br />

30<br />

in het gebied met name ‘s nachts wordt gewaarborgd. Deels zal dit vanzelf gaan, doordat<br />

recreatie in hoofdzaak overdag plaatsvindt en het verkeer ‘s nachts een stuk minder<br />

intensief is. Recreatie- en natuurgebieden zijn ‘s nachts afgesloten, zoals gebruikelijk in<br />

Nederland, maar duidelijke borden en handhaving zijn zo dicht bij de stad nodig. Uit de<br />

meest kwetsbare gedeelten van het gebied (de natuurkernen) moet recreatie geheel<br />

worden geweerd. Recreatie, vooral met honden en kano’s, werkt namelijk zeer verstorend<br />

voor vogels en zoogdieren.<br />

Voor veel soorten moerasvogels geldt dat moerasgebieden een minimale omvang dienen<br />

te hebben om één of meerdere broedparen te kunnen herbergen. Per soort kunnen<br />

de eisen verschillen. De grote karekiet heeft waterriet nodig, terwijl voor de roerdomp<br />

vooral randlengte in de vorm van sloten belangrijk is. Moeras is echter een dynamisch<br />

landschapstype dat gekenmerkt wordt door onder andere verschillen in waterstandsverloop<br />

tussen jaren. Dit betekent dat bij de inrichting van moerasgebieden grotere<br />

eenheden moeten worden nagestreefd om ruimte te bieden voor veranderlijke processen.<br />

Daarnaast is het voor broedvogels van groot belang dat de gebieden waarin<br />

ze voorkomen geïsoleerd liggen ten opzichte van het “vaste land”. De meeste soorten<br />

moerasvogels broeden op de grond of laag in de vegetatie en zijn daardoor kwetsbaar<br />

voor grondpredatoren. Moerasvogels komen dan ook vooral voor in gebieden die ontoegankelijk<br />

zijn voor grondpredatoren, zoals natte rietlanden, eilanden in open water<br />

of ondoordringbaar moerasbos. Bij de inrichting is dit meegenomen; door peilopzet en/<br />

of strategische afgraving worden gebieden moeilijker bereikbaar gemaakt.<br />

Moerasvogels en recreatie<br />

Tussen de verschillende soorten moerasvogels zijn ook duidelijke verschillen in de gevoeligheid<br />

voor recreatieve verstoring. Hierbij geldt dat hoe voorspelbaarder de verstoringsbron<br />

is des te geringer is kans op verstoring. Een fietser op een fietspad levert<br />

veel minder verstoring op dan een kano op het water. Daarnaast is het habitat waar<br />

de soort voorkomt ook belangrijk. Verborgen levende soorten hebben een beduidend<br />

kleinere verstoringsafstand dan soorten die in een meer open habitat leven. Soorten als<br />

grote zilverreiger, purperreiger, roerdomp en lepelaar hebben in open gebieden een<br />

verstoringsafstand van 100-300 m, terwijl kleinere rietvogels een verstoringsafstand van<br />

enkele tientallen meters hebben (Krijgsveld et al. 2008). In gebieden met een gesloten<br />

rietvegetatie is de verstoringsafstand kleiner. Voor de vestiging van verstoringsgevoelige<br />

moerasvogels geldt dan ook dat deelgebieden van voldoende omvang afgesloten<br />

moeten zijn voor recreatie om voldoende rust te kunnen bieden. Hierbij moet niet ingezet<br />

worden op de minimaal benodigde oppervlakte maar juist enige speelruimte<br />

nagestreefd worden, zodat het voor de vogels mogelijk is de meest gunstige plek te<br />

kiezen. Voor de wat gevoeliger soorten geldt ook in een besloten landschap (gesloten<br />

rietvegetatie) een minimale verstoringsafstand voor de grotere soorten van minimaal 50<br />

m, zodat een gebied minstens 200 meter breed moet zijn om van betekenis te zijn voor<br />

deze soorten. Voor een soort als de roerdomp geldt dat een oppervlakte van minstens<br />

25 ha nodig is, terwijl een grote karekiet een oppervlakte van 1 ha geschikt habitat nodig<br />

heeft en een kolonie baardmannetjes een oppervlakte van ongeveer 25 ha (Verbeek<br />

& Van der Winden 2009). Aangezien de verschillende soorten verschillende habitateisen<br />

stellen moet voor rustgebieden, waar verschillende moerasvogels met hoge eisen kunnen<br />

voorkomen, gedacht worden aan afgesloten gebieden met een oppervlakte van<br />

minstens 25-50 ha.<br />

BWZ Ingenieurs , 11 februari <strong>2011</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!