07.08.2013 Views

Voolopig ontwerp ABEN april 2011 - Gemeente Dordrecht

Voolopig ontwerp ABEN april 2011 - Gemeente Dordrecht

Voolopig ontwerp ABEN april 2011 - Gemeente Dordrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

lauwborst (fotograaf MaB)<br />

32<br />

seerd, dat niet of nauwelijks wordt doorsneden door dijken of wegen. Hier wordt een nat<br />

moeras ontwikkeld met overgangen naar rietruigte en op beperkte schaal grasland en<br />

bossen), met geschikte omstandigheden voor soorten zoals bever, noordse woelmuis,<br />

waterspitsmuis, grote karekiet en blauwborst. Dit moeras moet zichzelf grotendeels in<br />

stand houden. Maaien of begrazen moet zoveel mogelijk achterwege blijven, omdat<br />

dit met name voor de noordse woelmuis meestal negatief werkt. Het merendeel van<br />

het gebied moet bestaan uit rietland en open water. Om dit te bereiken in dit van nature<br />

vrij hooggelegen gebied wordt het maaiveld plaatselijk verlaagd, waarbij tevens de<br />

voedselrijke en deels vervuilde bovengrond wordt afgevoerd (2). Het klinkt tegenstrijdig<br />

om het grote moeras juist op deze wat hogere gronden te realiseren, maar er zijn geen<br />

alternatieve rustgebieden met voldoende omvang. In de uiterste zuid-oosthoek wordt<br />

van twee percelen de bouwvoor afgegraven en deze percelen worden ontwikkeld tot<br />

grasland. Omdat deze percelen dicht langs de Merwede liggen kan hier rivierkwel optreden.<br />

Het meest zuidelijke perceel krijgt het peil van de Polder de Biesbosch, hier zal<br />

zich droog glanshaver-hooiland ontwikkelen. Het andere perceel heeft dezelfde waterstand<br />

als de Noorderdiepzone en is daarom veel natter. Hier ontwikkelen zich natte tot<br />

vochtige graslanden.<br />

De gebruikte wegzijging komt uit een rapport van Tauw “Wegzijging Noorderdiepzone<br />

Eiland van <strong>Dordrecht</strong>”, 2009 en is gebaseerd op een verandering van oppervlaktewaterpeil,<br />

de invloed op de stijghoogte en de infiltratie en ligt tussen de 0,25-0,55 mm/dag.<br />

Westelijke deel Zuidbuitenpolder en Hania’s polder<br />

In het nu voorliggende <strong>ontwerp</strong> hebben de westzijde van de Zuidbuitenpolder en Hania’s<br />

polder een lager maximumpeil gekregen dan in het schets<strong>ontwerp</strong>. De waterstand<br />

kan fluctueren tussen -40 en -100 cm NAP. Door dit lagere peil ontstaat geen groot open<br />

water meer, de laagste delen groeien nu op termijn dicht met riet. Om te voorkomen<br />

dat in droge zomers de waterfauna in problemen komt, zijn enkele diepe plekken aangelegd.<br />

Op twee percelen zijn ontwikkelingsmogelijkheden gemaakt voor nat grasland,<br />

door de bouwvoor te verwijderen. Op de hogere delen ontstaat vochtige ruigte of wilgenbos<br />

en op de hoogte delen van de kreekruggen ook essen-iepenbos.<br />

Binnen deze polders is veel ruimte voor recreatie, in de vorm van wandel-, fiets- en ruiterpaden<br />

en kanoroutes. De intensievere recreatie heeft een negatieve invloed op de<br />

potenties voor fauna, maar het gebied kan nog steeds een belangrijke rol vervullen.<br />

De gebruikte wegzijging komt uit een rapport van Tauw “Wegzijging Noorderdiepzone<br />

Eiland van <strong>Dordrecht</strong>”, 2009 en is gebaseerd op een verandering van oppervlaktewaterpeil,<br />

de invloed op de stijghoogte en de infiltratie en ligt rond de 0,1 mm/dag.<br />

Alloijzen- of Bovenpolder<br />

In de Alloijzen- of Bovenpolder zijn aanzienlijke oppervlaktes gereserveerd voor de ontwikkeling<br />

van een recreatieplas en een recreatie-/wandelbos. Omwille van de waterkwaliteit<br />

krijgt het zuidelijke deel van de recreatieplas een natuurlijke inrichting. Vanwege<br />

de intensieve recreatie liggen hier relatief weinig natuurpotenties voor de fauna. In het<br />

recreatiebos liggen echter wel potenties voor planten, paddestoelen, algemene bosvogels<br />

en dagvlinders als het oranjetipje. Voor de ontwikkeling van het recreatiebos moet<br />

grond worden opgebracht uit de recreatieplas (3) . Daarbij is het noodzakelijk om de<br />

voedselrijke toplaag onderop te leggen en af te dekken met minstens enkele decimeters<br />

voedselarmere grond (onderuit de recreatieplas). Hiermee wordt voorkomen dat er een<br />

ruig bos vol brandnetels ontstaat (negatief voor de recreant) en ontstaan kansen voor<br />

waardevolle bosplanten en bospaddestoelen van kalkrijke zavelbodems.<br />

(2) over afvoer danwel hergebruik van verontreinigde grond is afstemming met het bevoegd gezag noodzakelijk<br />

(3) bij het opbrengen van grond op verontreinigde grond is afstemming met het bevoegd gezag noodzakelijk<br />

BWZ Ingenieurs , 11 februari <strong>2011</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!