07.08.2013 Views

Voolopig ontwerp ABEN april 2011 - Gemeente Dordrecht

Voolopig ontwerp ABEN april 2011 - Gemeente Dordrecht

Voolopig ontwerp ABEN april 2011 - Gemeente Dordrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Recreatieve zonering en natuur<br />

Op de zoneringskaart recreatie en rustgebieden (bijlage C) wordt onderscheid gemaakt tussen<br />

drie soorten gebieden. De intensieve recreatiegebieden hebben als hoofdfunctie recreatie en<br />

als nevenfunctie natuur. Hierin is plaats voor niet of weinig verstoringgevoelige natuurwaarden,<br />

zoals planten, paddestoelen en algemene vogels. In de gebieden met extensieve recreatie<br />

(wandelen, paardrijden, etc.) treedt verstoring op vanaf de paden en vaarroutes, maar daartussen<br />

heerst meer rust. Natuur en recreatie zijn hier nevengeschikt, waarbij in Hania’s polder en<br />

de Zuidbuitenpolder het accent wat meer op recreatie ligt (meer paden) en in het Noorderdiep<br />

wat meer op natuur. Zoals gebruikelijk zijn wandelpaden alleen tussen zonsopkomst en zonsondergang<br />

toegankelijk en blijven doorgaande fietspaden ook ‘s nachts open. Door de nachtrust<br />

treden er geen knelpunten op met de verbindende functie voor zoogdieren, die in de nachtelijke<br />

uren actief zijn en dan de paden oversteken. Ten slotte zijn er enkele grotere rustgebieden.<br />

Langs de randen van deze gebieden is ruimte voor de recreant die op zoek is naar rust en ruimte.<br />

De rustgebieden zijn noodzakelijk voor broedende vogels. Op de kaart is rekening gehouden<br />

met een verstoringsafstand van 50 meter, weergegeven als een verlopende kleur. Er zijn twee<br />

grote rustgebieden gepland van 27 en 31 ha, vooral gericht op verstoringsgevoelige soorten<br />

zoals grote zilverreiger, purperreiger, roerdomp en lepelaar. Aan de westkant van het Noorderdiep<br />

liggen aanvullend nog twee rustgebieden van ±15 ha, die een belangrijke rustige schakel<br />

vormen in de verbinding.<br />

Hoogspanningsdraden<br />

Een groter, aaneengesloten moerasgebied kan alleen aan de oostkant van de Noorderdiepzone<br />

gerealiseerd worden, maar hier lopen wel hoogspanningsdraden. Voor de kleinere broedvogels<br />

zijn naar verwachting de risico’s op botsingen met de draden minimaal, omdat ze zich verplaatsen<br />

in de moerasvegetatie of net daar boven. Voor grotere soorten als roerdomp en lepelaar,<br />

die zich zowel overdag als ‘s nachts verplaatsen, bestaat wel het risico dat ze ‘s nachts tegen de<br />

draden kunnen vliegen. Bij de ontwikkeling van een kerngebied in de ecologische verbindingszone<br />

in het oostelijke deel van het plangebied dient in ieder geval het risico op aanvaringen met<br />

de draden beperkt te worden. Dit kan gerealiseerd worden door draadmarkeringen (vogelflappen,<br />

varkensstaarten) op de bliksemdraad aan te brengen, waardoor de draden beter zichtbaar<br />

worden voor vogels.<br />

Noorderdiepzone<br />

De Noorderdiepzone bestaat uit de strook tussen de kreek Noorderdiep en de Zuidbuitenpoldersekade<br />

en het oostelijke deel van de Zuidbuitenpolder (peilgebied 5, zie watersysteemkaart<br />

bijlage C). In deze zone wordt robuuste moerasnatuur ontwikkeld, die vrij goed bestand is tegen<br />

voedselrijke omstandigheden. Het afgraven van de voedselrijke bovenlaag van het gebied<br />

lijkt niet noodzakelijk voor de ontwikkeling van deze natuur. Het is voldoende de voedselrijke<br />

bovenlaag onder te werken door middel van diepploegen (1). Omdat het gebied na opzetten<br />

van de waterstand een infiltratiegebied wordt en geen kwelgebied, zijn er volgens onderzoek<br />

van Witteveen en Bos en Onderzoekscentrum B-Ware betrekkelijk geringe risico’s op fosfaatnalevering.<br />

In de Noorderdiepzone ligt een oude kreek die bij uitstek geschikt is voor de ontwikkeling<br />

van een doorlopende verbindingszone. Deze kreek wordt verbreed tot ongeveer 50 meter<br />

aan de westzijde van het gebied en ongeveer 10 meter aan de oostzijde. Langs de kreek wordt<br />

moeras ontwikkeld door de waterstand op te zetten. Het waterpeil mag op natuurlijke wijze<br />

fluctueren tussen +25 en -35 cm NAP, waarbij zo min mogelijk water wordt in- en uitgelaten (zie<br />

§4.2). Op enkele plaatsen worden diepere plekken gegraven, ten behoeve van overleving van<br />

fauna (o.a. vis) tijdens vorst en lage waterstanden. Mochten de waterstanden langdurig te laag<br />

(of te hoog) zijn voor een goede ecologische ontwikkeling, dan is het waterschap bereid om in<br />

te grijpen. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat dit uitzonderingen zullen zijn. Met de ontwikkeling<br />

van de natte zone wordt aan de oppervlakte-eisen van de corridor en de stapstenen<br />

voldaan. In de driehoek tussen de Zeedijk en de Overtoom wordt een groter leefgebied gereali-<br />

(1) aangezien het Noorderdiep zich in zone 21 (heterogeen verontreinigd (licht, matig en sterk)) van de Bodemkwaliteitskaart bevindt is bij diepploegen afstemming<br />

met het bevoegd gezag noodzakelijk<br />

Voorlopig Ontwerp <strong>ABEN</strong><br />

31

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!