C.M.C.-Melk Unie 25 jr. - Zuivelhistorie Nederland
C.M.C.-Melk Unie 25 jr. - Zuivelhistorie Nederland
C.M.C.-Melk Unie 25 jr. - Zuivelhistorie Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
39 Van zuivelfabriek naar voedingsmiddelenindustrie<br />
prof. dr. ir.. M. T. G. Meulenberg, hoogleraar in de marktkunde en het marktonderzoek aan de<br />
Landbouwhogeschool te Wageningen.<br />
Vergelijking van de produktie en het verbruik van <strong>Nederland</strong>se<br />
zuivelprodukten onmiddellijk na de oorlog en nu<br />
geeft een beeld van de stormachtige ontwikkeling in deze<br />
bedrijfstak. De melkaanvoer in fabrieken steeg van<br />
4763000 ton in 1950 tot 7441000 ton in 1969. Het binnenlands<br />
verbruik van konsumptiemelk en room daalde in dezelfde<br />
periode van 214 kg tot 155 kg per hoofd, dat van boter<br />
vertoonde vrijwel geen groei: 2,6 kg per hoofd in 1950<br />
tegenover 2,8 kg in 1969, terwijl daarentegen het verbruik<br />
van kaas toenam van 4,8 kg in 1950 tot 8,0 kg per hoofd in<br />
1969. Het aantal zuivelbedrijven daalde in deze periode van<br />
580 tot 322; door de binding tussen een aantal van deze bedrijven<br />
geven de cijfers een ontoereikend beeld van de koncentratie<br />
in de bedrijfstak. 1 )<br />
prof.dr.ir. M.T.G. Meulenberg<br />
In deze ontwikkeling verandert de zuivelindustrie van een<br />
produktiegerichte zuivelfabriek tot een marktgerichte voedingsmiddelenindustrie. Een dergelijke<br />
afstemming op de markt moet geschieden binnen het technologisch en financieel vermogen<br />
van de onderneming en binnen de doelstelling van de onderneming ten aanzien van de<br />
winst, kontinuïteit en groei. Een koöperatieve onderneming heeft in vergelijking met de partikuliere<br />
onderneming als extra-taak de belangenbehartiging van de leden. Deze ontwikkeling,<br />
fascinerend en vol problemen, is bepaald niet in haar eindfase. Hoe de toekomstige marktsituatie<br />
er zal uitzien valt niet nauwkeurig te schetsen. Toch kan uit de ontwikkelingen tot op<br />
heden en uit de thans bestaande plannen een aantal vermoedelijke ontwikkelingen voor de<br />
toekomst worden afgeleid. De betekenis hiervan voor het marktbeleid van de zuivelonderneming<br />
zal in het volgende worden belicht voor de ontwikkelingen in de produktie en de vraag<br />
en voor de veranderingen in de detailhandel en zuivelindustrie.<br />
toekomstige produktieontwikkelingen<br />
De nederlandse melkproduktie zal in de komende tien jaren zwakker groeien dan in de voorgaande<br />
tien jaren. Deze konklusie treft men aan in alle, overigens uiteenlopende, voorspellingen.<br />
In de middellange prognose van het Centraal Plan Bureau over de periode 1968-1973<br />
wordt voor 1973 een melkproduktie van 8,3 miljoen ton voorspeld 2 ). Het Landbouw Economisch<br />
Instituut verwacht ongeveer dezelfde produktieomvang in 1975, terwijl een recente<br />
voorspelling van de O.E.C.D. voor 1975 iets lager ligt, namelijk 8,1 miljoen ton 3 ). De<br />
O.E.C.D. schat de nederlandse produktie voor 1985 op 8,8 miljoen ton 4 ). Of deze verwachtingen<br />
zullen worden gerealiseerd hangt af van de E.E.G.-landbouwpolitiek. Echter, hoe de ideeën<br />
van het Plan Mansholt gestalte zullen krijgen, valt nog niet nauwkeurig te zeggen. Het<br />
Centraal Plan Bureau acht voor de periode 19681973 een aanmerkelijke prijsstijging voor<br />
melk vrijwel uitgesloten in het licht van de E.E.G.-landbouwpolitiek. Ook verwacht het als<br />
gevolg van de gewijzigde waardering voor melkvet en melkeiwit een prijsdaling voor boter en<br />
een prijsstijging voor konsumptiemelk, melkprodukten en kaas. Daarnaast zullen stijgende<br />
slijtersmarges prijsverhogend werken. Het Centraal Plan Bureau vermoedt dat de prijs voor<br />
boter in de periode 19681973 met ca. 20% zal dalen en dat de prijs van konsumptiemelk, konsumptiemelkprodukten<br />
en kaas met ca. 15% zal stijgen 5 ).<br />
▲Heruitgave zuivelhistorienederland.nl 63 versie 2011-07-01