01.09.2013 Views

C.M.C.-Melk Unie 25 jr. - Zuivelhistorie Nederland

C.M.C.-Melk Unie 25 jr. - Zuivelhistorie Nederland

C.M.C.-Melk Unie 25 jr. - Zuivelhistorie Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De vraag is, of het zuiveloverschot, dat de E.E.G. van de zes nog voor een aantal jaren blijft<br />

belasten, kan worden weggenomen door toetreding van Engeland. De Engelse import van ca.<br />

450.000 ton boter in 1968 biedt voor het E.E.G. overschot mogelijk nieuwe afzetkansen. Deze<br />

nieuwe mogelijkheden moeten echter met een beperkt optimisme worden beschouwd, omdat<br />

met Engeland ook Denemarken en Ierland tot de E.E.G. zullen toetreden. Deze landen met<br />

een zeer groot zuivelpotentieel zullen vermoedelijk in het kader van de E.E.G.-landbouwpolitiek<br />

hun melkproduktie uitbreiden. Horring meent zelfs dat door de groei van de melkproduktie<br />

in deze landen en in Engeland alsmede door de daling van het boterverbruik in Engeland<br />

als gevolg van hogere E.E.G.-prijzen de grotere exportkansen voor de zes waarschijnlijk een<br />

'fata morgana' zijn 6 ). Het lijkt dan ook dat de toetreding van Engeland, Denemarken en Ierland<br />

tot de E.E.G. het overschotprobleem niet zal oplossen.<br />

invloed op het prijsbeleid<br />

Strukturele overschotten vormen een belemmering voor de beloning van een doelmatig<br />

marktbeleid van de zuivelonderneming. Echter, zonder deze beloning ontbreekt een belangrijke<br />

prikkel tot verbetering van dit marktbeleid. Vermoedelijk zal het dus ook in de naaste toekomst<br />

moeilijk blijven om een goede prijs voor zuivelprodukten te bewerkstelligen. Prijskonkurrentie<br />

is dan ook een weinig aantrekkelijk kommercieel instrument voor de zuivelindustrie.<br />

Om de nadelige gevolgen van deze soms noodzakelijke prijskonkurrentie tot een minimum te<br />

beperken, lijkt grotere samenwerking tussen de nederlandse zuivelondernemingen en handel<br />

gewenst. Dit geldt met name bij de export.<br />

toekomstige ontwikkelingen van de vraag<br />

Ook over het toekomstig verbruik van zuivelprodukten in <strong>Nederland</strong> bestaat een aantal voorspellingen.<br />

Het verbruik van konsumpliemelk zal volgens het Landbouw Economisch Instituut<br />

verder dalen tot 102 kg per hoofd in 1975, terwijl voor koffiemelk een groei tot 12,7 kg<br />

per hoofd wordt verwacht. Volgens het Centraal Plan Bureau zal het verbruik per hoofd van<br />

melkprodukten (exklusief koffiemelk) in de periode 1968-1973 met <strong>25</strong>% stijgen. Voor boter<br />

wordt het verbruik per hoofd in <strong>Nederland</strong> in 1975 geschat op 3,3 kg door het Produktschap<br />

voor Zuivel en op 3,2 kg door het Landbouw Economisch Instituut. De O.E.C.D. acht een toename<br />

van het boterverbruik tot 4,5 kg per hoofd in 1985 mogelijk 7 ).<br />

Over de groei van het kaasverbruik bestaat iets meer verschil van inzicht: het Landbouw Economisch<br />

Instituut komt voor 1975 tot een schatting van 8,8 kg per hoofd, het Produktschap<br />

voor Zuivel tot 8,2 kg per hoofd, terwijl de O.E.C.D. besluit tot 8,5 kg voor 1975 en 8,7 kg in<br />

1985 8 ). Hoewel de totale vraag naar de 'klassieke' zuivelprodukten een beperkte groei laat<br />

zien, betekent dit geenszins een rustige markt. Dergelijke gemiddelde cijfers versluieren de<br />

dynamiek in de markt. Dit betreft bijvoorbeeld bij kaas de achteruitgang van het broodverbruik<br />

per hoofd en de groei van nieuwe deelmarkten, zoals kaas bij de borrel, kaasfondue en<br />

speciale kazen naast Goudse en Edammer. Om op deze dynamiek te kunnen inspelen is meer<br />

gedetailleerde informatie gewenst.<br />

40 Interessant zijn in dit opzicht marktonderzoekingen van het NIAM, uitgevoerd in opdracht van<br />

het <strong>Nederland</strong>s Zuivelbureau. Hieruit blijkt dat het kaasverbruik gedurende een 12-wekelijkse<br />

periode in de winter 1969/1970 voor 76% uit Goudse bestond, voor 11% uit Edammer en<br />

voor 13% uit overige soorten; deze samenstelling gold ook voor een vrijwel overeenkomstige<br />

periode in het begin van 1969 9 ). Andere voor het marktbeleid interessante gegevens zijn, dat<br />

in oudere gezinnen meer kaas wordt gegeten dan in jongere, en dat in het westen meer kaas<br />

wordt gegeten dan in het oosten van het land. Bij melkprodukten, de groeier van de zuivelin-<br />

▲Heruitgave zuivelhistorienederland.nl 64 versie 2011-07-01

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!