Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Van</strong> <strong>de</strong> <strong>redactie</strong><br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Onze tijd is een tijd van genoci<strong>de</strong> …! Dat beweer<strong>de</strong> <strong>de</strong> Amerikaanse historicus Eric<br />
D. Weitz vijf jaar gele<strong>de</strong>n in A Century of Genoci<strong>de</strong> (2003). Het is uiteraard niet zo<br />
dat alleen ónze tijd weet heeft van het uitroeien van grote groepen mensen. Dat<br />
beseft Weitz ter<strong>de</strong>ge. We hoeven immers maar te <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> oudtestamentische<br />
beel<strong>de</strong>n van ‘het slaan met <strong>de</strong> ban’, dat is het volledig vernietigen van ste<strong>de</strong>n, mensen,<br />
dieren en goe<strong>de</strong>ren, of aan <strong>de</strong> praktijken van Romeinse legers om weerspannige<br />
of concurreren<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n te vernietigen (Carthago!). Maar we kunnen wel met<br />
Weitz aannemen dat zowel <strong>de</strong> intensiteit en <strong>de</strong> omvang van genoci<strong>de</strong>n, als het planmatig,<br />
doelbewust, nationalistisch of racistisch of politiek genocidale han<strong>de</strong>len van<br />
staten en naties, typisch ‘mo<strong>de</strong>rn’ zijn. Genoci<strong>de</strong>n zijn kenmerkend voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne<br />
wereld en tekenen die wereld, onze wereld, als uiterst problematisch.<br />
Wanneer we kennis nemen van <strong>de</strong> vele genoci<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne tijd, dan<br />
kunnen we, niettegenstaan<strong>de</strong> het gegeven dat geen genoci<strong>de</strong> gelijk is aan een<br />
an<strong>de</strong>re, drie kenmerken waarnemen die alle genoci<strong>de</strong>n gemeen lijken te hebben.<br />
Ten eerste is er altijd <strong>de</strong> onmacht of onwil van omringen<strong>de</strong> staten om genoci<strong>de</strong>n te<br />
voorkomen of snel te beëindigen. <strong>Van</strong>daag <strong>de</strong> dag is dat <strong>de</strong> onmacht en onwil van<br />
‘<strong>de</strong> internationale gemeenschap’. Ten twee<strong>de</strong> zijn er altijd <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong><br />
overleven<strong>de</strong>n of nabestaan<strong>de</strong>n om ‘hun’ genoci<strong>de</strong> erkend te krijgen, om recht te<br />
krijgen. En ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> is er voor <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n en nabestaan<strong>de</strong>n <strong>de</strong> moeilijkheid,<br />
niet zel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> onmogelijkheid, om ‘hun’ genoci<strong>de</strong> te verwerken, om die verschrikkelijke<br />
gebeurtenissen op een of an<strong>de</strong>re wijze een plaats te geven in <strong>de</strong>nken of<br />
doen, in herinnering of in rechtspraak.<br />
In dit nummer treft u zeven essays over zeven verschillen<strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>n en<br />
genocidale han<strong>de</strong>lingen van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne tijd. Alle essays hebben te maken met dat<br />
laatstgenoem<strong>de</strong> kenmerk. Want in elk verhaal wordt direct of indirect stil gestaan<br />
bij wat genoemd kan wor<strong>de</strong>n ‘<strong>de</strong> grote postgenocidale vragen’: welke impact heeft<br />
een genoci<strong>de</strong> op het leven en <strong>de</strong> cultuur van <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n en nabestaan<strong>de</strong>n, en:<br />
kan een genoci<strong>de</strong> wel verwerkt wor<strong>de</strong>n en hoe dan? Uiteraard zijn er meer<strong>de</strong>re<br />
vormen van verwerking, van individueel-mentale tot collectieve, tot juridische of<br />
politieke verwerking. Soms lijkt het bijna niet mogelijk om van verwerking te<br />
spreken, wanneer bijvoorbeeld <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n te vers zijn, <strong>de</strong> trauma’s te diep, zie in dit<br />
nummer het artikel van cultureel antropoloog Aafke San<strong>de</strong>rs over Cambodja, of<br />
wanneer <strong>de</strong> genocidale han<strong>de</strong>lingen nog door gaan, zoals in Darfur, zie het laatste<br />
artikel in dit nummer, het artikel van cultureel antropoloog Jan Abbink. Niettemin,<br />
<strong>de</strong> focus in alle zeven artikelen is uitein<strong>de</strong>lijk gericht op <strong>de</strong> vragen die te maken<br />
hebben met <strong>de</strong> zogeheten ‘postgenocidale’ problematiek.<br />
1
2<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Genoci<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n bijna altijd plaats binnen het ka<strong>de</strong>r van een oorlog. Cultureel antropoloog<br />
Mattijs van <strong>de</strong> Port, verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Universiteit van Amsterdam, opent dit<br />
nummer met <strong>de</strong> vraag wat een oorlog doet met <strong>de</strong> manieren waarop mensen hun naoorlogse<br />
wereld waarnemen en interpreteren. Aan <strong>de</strong> hand van het on<strong>de</strong>rzoek dat hij verricht<br />
heeft in <strong>de</strong> Servische stad Novi Sad, beschrijft hij hoe <strong>de</strong>sastreus <strong>de</strong> oorlogen in<br />
het voormalige Joegoslavië kunnen doorwerken in <strong>de</strong> waarneming van <strong>de</strong> Servische<br />
culturele en politieke werkelijkheid.<br />
Richt Mattijs van <strong>de</strong> Port zich op <strong>de</strong> impact die <strong>de</strong> oorlog heeft op individuen,<br />
sociaal wetenschapper Ton Zwaan, verbon<strong>de</strong>n met het aan <strong>de</strong> Universiteit van Amsterdam<br />
gevestig<strong>de</strong> Centrum voor Holocaust en Genoci<strong>de</strong> Studies, richt zich op <strong>de</strong> vraag in<br />
hoeverre er sprake is van een collectieve verwerking van <strong>de</strong> Armeense genoci<strong>de</strong>:<br />
waarom is <strong>de</strong> publieke aandacht voor die oudste ‘mo<strong>de</strong>rne’ genoci<strong>de</strong> <strong>de</strong> laatste jaren zo<br />
gegroeid, en in welke zin is er sprake van verwerking ervan?<br />
Geschiedschrijving is een vorm van verwerking. Maar wat is <strong>de</strong> inzet van die verwerking<br />
wanneer het om <strong>de</strong> Holocaust gaat, <strong>de</strong> Holocaust die voor velen het oerbeeld<br />
van een genoci<strong>de</strong> is? Dient die verwerking plaats te vin<strong>de</strong>n in meer of min<strong>de</strong>r geor<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
verhalen en beschrijvingen of dient in <strong>de</strong> geschiedschrijving <strong>de</strong> emotie door te<br />
komen, <strong>de</strong> blijven<strong>de</strong> onbegrijpelijkhe<strong>de</strong>n van een au fond niet echt te verwerken<br />
gebeuren? Historica Merel Boers, Holocauston<strong>de</strong>rzoeker, verbon<strong>de</strong>n aan The Amsterdam<br />
School for Cultural Analysis (ASCA), bespreekt <strong>de</strong>ze vragen door in te gaan op <strong>de</strong><br />
postmo<strong>de</strong>rne geschiedschrijving van <strong>de</strong> Holocaust. Zij illustreert haar kritiek op <strong>de</strong><br />
postmo<strong>de</strong>rne opvattingen met een bespreking van <strong>de</strong> visie van <strong>de</strong> postmo<strong>de</strong>rnen op <strong>de</strong><br />
beken<strong>de</strong> oorlogsdagboeken van Viktor Klemperer.<br />
Kan een samenleving een genoci<strong>de</strong> verwerken die <strong>de</strong> levens van 1,7 miljoen mensen<br />
vernietigd heeft en <strong>de</strong> levens van zo goed als alle inwoners van een land zwaar<br />
beschadigd? Kan een samenleving een genoci<strong>de</strong> verwerken wanneer het geweld<br />
massaal was maar in zekere zin anoniem omdat niemand <strong>de</strong> top van <strong>de</strong> da<strong>de</strong>rs ken<strong>de</strong>?<br />
Kan een samenleving een genoci<strong>de</strong> verwerken wanneer men weet dat <strong>de</strong> gewone<br />
uitvoer<strong>de</strong>rs van die genoci<strong>de</strong> gewoon in vrijheid leven, en het niet mogelijk is hen te<br />
berechten, te bestraffen of zelfs maar hen om rekenschap te vragen? Dat was en is<br />
allemaal het geval in Cambodja. Aafke San<strong>de</strong>rs, cultureel antropologe, gespecialiseerd<br />
in <strong>de</strong> studie van politiek geweld in Cambodja, laat zien hoe het trauma dat aangebracht<br />
werd door <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Khmer in <strong>de</strong> jaren zeventig, uiterst moeilijk verwerkbaar is, en hoe<br />
het nu begonnen Ro<strong>de</strong> Khmer Tribunaal weliswaar uiterst belangrijk is, maar slechts<br />
een eerste, kleine stap naar verwerking.<br />
Wat gebeurt er met een volk wanneer ‘hun’ genoci<strong>de</strong> niet erkend wordt of <strong>de</strong><br />
gruwelen die men on<strong>de</strong>rgaan heeft, vergeten of gebagatelliseerd wor<strong>de</strong>n? En wat<br />
gebeurt er wanneer dat volk geen politiek of cultureel thuis heeft? Die vragen stellen<br />
Mient Jan Faber en Andrea Vermeer in een bespreking van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>n die <strong>de</strong><br />
Koer<strong>de</strong>n in 1988 troffen tij<strong>de</strong>ns het regime van Saddam Hussein. Zij beschrijven <strong>de</strong><br />
sociale en politieke gevolgen van die genoci<strong>de</strong>n, van <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Anfal-campagne
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
en van <strong>de</strong> aanval met chemische wapens op <strong>de</strong> stad Halabja. Mient Jan Faber is bijzon<strong>de</strong>r<br />
hoogleraar aan <strong>de</strong> faculteit Sociale Wetenschappen van <strong>de</strong> VU, met <strong>de</strong> leeropdracht<br />
‘Human security in war situations’; Andrea Vermeer schrijft een proefschrift over ‘the<br />
impact of NGO’s on the process of <strong>de</strong>mocratization in Iraq’.<br />
Een genoci<strong>de</strong> die nog steeds het begrip voor grote raadsels stelt is Rwanda, 1994.<br />
Het is niet te vatten dat in een relatief klein, re<strong>de</strong>lijk welvarend, Afrikaans land in een<br />
tijdsbestek van 100 dagen 800.000 Tutsi’s omgebracht wer<strong>de</strong>n door hun me<strong>de</strong>burgers.<br />
Zeker is, aldus Jacob Boersema, on<strong>de</strong>rzoeker aan <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling Geografie, Planologie en<br />
Internationale Ontwikkelingstudies van <strong>de</strong> Faculteit <strong>de</strong>r Maatschappij- en Gedragswetenschappen<br />
van <strong>de</strong> Universiteit van Amsterdam, dat etniciteit wel een rol speel<strong>de</strong> in<br />
het verloop van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>, maar dat het veel te simpel is om aan te nemen dat <strong>de</strong><br />
oorzaak van <strong>de</strong> Rwan<strong>de</strong>se genoci<strong>de</strong> ‘stammenstrijd’ is. Zeker is ook dat, willen we enig<br />
zicht krijgen op <strong>de</strong> moeizame vormen van verwerking van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> in Rwanda, we<br />
eerst een beter zicht moeten hebben op <strong>de</strong> oorzaken van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>. Boersema gaat<br />
daartoe in op het belangwekken<strong>de</strong> werk van <strong>de</strong> Amerikaan Scott Straus: The Or<strong>de</strong>r of<br />
Genoci<strong>de</strong> (2006), een van <strong>de</strong> eerste overtuigen<strong>de</strong> studies over <strong>de</strong> oorzaken van <strong>de</strong><br />
Rwan<strong>de</strong>se genoci<strong>de</strong>.<br />
Het laatste artikel gaat over ‘Darfur’. Cultureel antropoloog Jan Abbink, verbon<strong>de</strong>n<br />
aan het Afrika-Studiecentrum in Lei<strong>de</strong>n en bijzon<strong>de</strong>r hoogleraar bij <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling Sociale<br />
en Culturele Antropologie van <strong>de</strong> VU, beschrijft <strong>de</strong> historische achtergron<strong>de</strong>n van ‘het<br />
genocidale geweld’ in Darfur (het is niet dui<strong>de</strong>lijk of er in volkenrechtelijke zin in<br />
Darfur sprake is van een geplan<strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>, maar er is zeker sprake van genocidaal<br />
geweld). Abbink wijst op <strong>de</strong> feitelijke vernietiging van <strong>de</strong> samenleving in Darfur,<br />
bespreekt <strong>de</strong> ineffectieve reacties van <strong>de</strong> internationale gemeenschap en besluit met een<br />
visie op <strong>de</strong> bijna hopeloze toekomst van <strong>de</strong> Darfurese samenleving.<br />
Het zal dui<strong>de</strong>lijk zijn: het nummer dat voor u ligt, is een ‘zwaar’ nummer. Artikelen<br />
in dit nummer kunnen treurig stemmen, moe<strong>de</strong>loos maken, misschien zelfs woe<strong>de</strong>nd<br />
maken. De <strong>redactie</strong> van In <strong>de</strong> Marge vond het echter belangrijk om een speciaal<br />
nummer te wij<strong>de</strong>n aan een aantal genoci<strong>de</strong>n van onze tijd. Geen problematiek lijkt<br />
geschikter om vragen te gaan stellen bij <strong>de</strong> onbegrijpelijke betrokkenheid van velen bij<br />
geweld, bij <strong>de</strong> vaak verborgen doorwerking van geweld in samenlevingen, en vooral<br />
ook vragen te gaan stellen bij <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van an<strong>de</strong>ren, van het Westen,<br />
van Europa, van Ne<strong>de</strong>rland, bij genoci<strong>de</strong>s en genocidaal geweld el<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> wereld .<br />
Dat zijn belangrijke vragen. Die moeten gesteld wor<strong>de</strong>n.<br />
Op 26 mei aanstaan<strong>de</strong> – ’s avonds, in Felix Meritis in Amsterdam – komt een problematiek<br />
ter sprake die in dit nummer van In <strong>de</strong> Marge over genoci<strong>de</strong> opduikt. Dan<br />
hopen <strong>de</strong> Franse filosoof Pascal Bruckner en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse (ex-)politicus en hoogleraar<br />
Jan Pronk in <strong>de</strong>bat met elkaar te gaan over <strong>de</strong> politieke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
van Europa op het wereldtoneel, verantwoor<strong>de</strong>lijkheid bijvoorbeeld in het licht van wat<br />
in Darfur gebeurt!<br />
3
4<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Over <strong>de</strong> noodzaak van dagdromen<br />
Oorlogsbewustzijn en vre<strong>de</strong>sfantasieën<br />
Mattijs van <strong>de</strong> Port<br />
Wat voor soort kennis levert oorlog op? Op basis van mijn veldwerk in <strong>de</strong> Servische<br />
plaats Novi Sad ten tij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> beginjaren van <strong>de</strong> conflicten in voormalig Joegoslavië,<br />
zou mijn antwoord op <strong>de</strong>ze vraag zijn: oorlogen illustreren <strong>de</strong> onmogelijkheid <strong>de</strong><br />
wereld in een sluitend symboolsysteem on<strong>de</strong>r te brengen. Omdat dit antwoord niet echt<br />
veelzeggend is, zal ik proberen uit te leggen wat ik bedoel. De volgen<strong>de</strong> schets suggereert<br />
dat oorlogen meer gevolgen hebben dan <strong>de</strong> verwoesting van levens, huizen,<br />
gemeenschappen en samenlevingen. Ze halen ook <strong>de</strong> hele symbolische or<strong>de</strong> overhoop,<br />
ontdoen die or<strong>de</strong> van <strong>de</strong> vanzelfsprekendheid die maakte dat mensen <strong>de</strong> samenhang,<br />
doel en richting van hun bestaan als natuurlijk en enig-mogelijk kon<strong>de</strong>n ervaren.<br />
Lente 1992. Een documentaire op <strong>de</strong> Servische televisie. Een vrouw in <strong>de</strong> Oost-Slavische stad<br />
Vukovar die na drie maan<strong>de</strong>n van zware bombar<strong>de</strong>menten is teruggekeerd naar <strong>de</strong> zwartgeblaker<strong>de</strong><br />
ruïnes van haar huis. Terwijl <strong>de</strong> televisiecamera’s inzoomen op het puin, barst ze in<br />
huilen uit om het verlies van een kamerplant die ze had voordat <strong>de</strong> bombar<strong>de</strong>menten begonnen.<br />
‘Hij had zulke grote bla<strong>de</strong>ren,’voegt ze toe, terwijl ze met haar armen beweegt om <strong>de</strong> grootte<br />
van <strong>de</strong> afwezige plant aan te geven. De manier waarop ze het zei, riep het beeld op hoe zij die<br />
plant elke dag water gaf, jaar in jaar uit, terwijl ze hem zag groeien en omvangrijker zag<br />
wor<strong>de</strong>n. De groei van <strong>de</strong> plant sterkte haar geloof in een nieuw tijdperk, een tijdperk van huizen<br />
vol kamerplanten die tot volle bloei en wasdom kunnen komen. Het is dui<strong>de</strong>lijk dat die dagen<br />
voor haar geen fantasie waren, maar realiteit, in <strong>de</strong> zin van een doorleef<strong>de</strong> en manifeste<br />
werkelijkheid. Toch ontkwam <strong>de</strong>ze vrouw er niet aan om zich te mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ruïnes het<br />
droomgehalte van haar verle<strong>de</strong>n te realiseren.<br />
De schrijfster Dubravka Ugrešic sprak in een interview over een vergelijkbaar thema,<br />
waarbij zij een verrassend inzicht geeft in <strong>de</strong> ontheemding die oorlog te weeg brengt:<br />
Ja, ik ben een dakloze banneling, want <strong>de</strong> eerste keer dat ik gedwongen werd naar een schuilkel<strong>de</strong>r<br />
te gaan, werd het i<strong>de</strong>e van een ‘thuis’ hebben op een bepaal<strong>de</strong> manier vernietigd. Of we<br />
het dak boven ons hoofd nu daadwerkelijk verloren hebben of niet, of we nu echte bannelingen<br />
zijn of niet, het simpele feit dat velen van ons het dak boven hun hoofd hebben verloren en uit<br />
hun huizen zijn verdreven, dat ons hetzelf<strong>de</strong> had kunnen overkomen, en nog steeds kán overkomen,<br />
dat alles maakt ie<strong>de</strong>r van ons een dakloze. Een huis, het hele i<strong>de</strong>e van je ergens thuis te<br />
voelen, behoort tot <strong>de</strong> culturen die in vre<strong>de</strong> leven. Wij echter leven in een cultuur van oorlog en<br />
in zo’n cultuur is geen ruimte voor een thuis, voor een warme, gemakkelijke stoel, voor onze<br />
boeken, voor een toekomst (Dubravka Ugrešic. Vreme 22/11/93).<br />
Wat Ugrešics over<strong>de</strong>nking zo boeiend maakt, is dat zij <strong>de</strong> impact van oorlog niet in <strong>de</strong><br />
psyche van individuele oorlogsslachtoffers lokaliseert, zoals theorieën over psychotrau-
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
matische ervaringen ons leren, maar op het terrein van <strong>de</strong> cultuur. Wat volgens Ugrešic<br />
het eerste en belangrijkste was dat werd vernietigd tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> oorlog was een verhaalom-naar-te-leven,<br />
het sociaal en cultureel ka<strong>de</strong>r dat we benoemen als: je thuis voelen.<br />
Ik wil het verschil tussen psychotrauma zoals dat begrepen wordt door psychologen, en<br />
<strong>de</strong> wijze waarop Ugrešic het interpreteert wat ver<strong>de</strong>r uitwerken.<br />
Een individueel traumaslachtoffer (een Vietnamveteraan, een slachtoffer van een<br />
verkrachting, een bevrij<strong>de</strong> gijzelaar, <strong>de</strong>gene die een ernstig ongeluk overleeft) zal zich<br />
mogelijk vervreemd voelen van <strong>de</strong> ‘or<strong>de</strong>’ die an<strong>de</strong>ren nog steeds in stand hou<strong>de</strong>n. Die<br />
an<strong>de</strong>ren hebben echter zwaarwegen<strong>de</strong> belangen om diezelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> in stand te hou<strong>de</strong>n,<br />
en het slachtoffer hoeft er dan ook niet op te rekenen dat zijn inzicht dat ‘niet alles is<br />
wat het lijkt te zijn’ alom zal wor<strong>de</strong>n overgenomen. Wanneer echter grote groepen<br />
mensen voor een langere perio<strong>de</strong> zijn blootgesteld aan traumatische ervaringen, wordt<br />
<strong>de</strong> or<strong>de</strong> die <strong>de</strong> ‘normaliteit’ als het ware constitueert op <strong>de</strong> proef gesteld. En dan komen<br />
we vanzelf uit bij het sociale aspect van <strong>de</strong> thematiek.<br />
Psychologen zijn zich hier goed van bewust. Telkens weer hebben zij <strong>de</strong> stelling<br />
ver<strong>de</strong>digd dat psychologische trauma’s wor<strong>de</strong>n veroorzaakt door het bewustzijn dat <strong>de</strong><br />
sociale, morele en culturele or<strong>de</strong> die een individu vanzelfsprekend achtte, feitelijk op<br />
schijn was gebaseerd. Kirmayer <strong>de</strong>finieert psychotrauma daarom als ‘het ineenstorten<br />
van <strong>de</strong> structuur van <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> realiteit [en <strong>de</strong>] samenhang van het alledaagse leven’.<br />
Janoff-Bulmann spreekt over ‘het uit elkaar vallen van <strong>de</strong> fundamentele vooron<strong>de</strong>rstellingen<br />
van <strong>de</strong> slachtoffers … <strong>de</strong> kern van (zijn) i<strong>de</strong>eënwereld’ en ‘<strong>de</strong> complete<br />
ineenstorting van <strong>de</strong> symbolische realiteit van het individu’. MacFarlane stelt dat<br />
getraumatiseer<strong>de</strong> individuen ‘het fundament dat hen in staat stel<strong>de</strong> om gebeurtenissen<br />
en toevallighe<strong>de</strong>n in hun leefwereld te overzien en te voorspellen’ hebben verloren.<br />
Ondanks het feit dat al <strong>de</strong>ze auteurs het belang benadrukken van <strong>de</strong> domeinen die<br />
behoren tot <strong>de</strong> expertise van <strong>de</strong> sociale wetenschapper –‘ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> realiteiten’, ‘symbolische<br />
werel<strong>de</strong>n’, ‘leefwerel<strong>de</strong>n’– kan men alleen maar conclu<strong>de</strong>ren dat slechts weinig<br />
sociaal-wetenschappers hebben on<strong>de</strong>rzocht hoe men het ineenstorten van <strong>de</strong> sociale en<br />
culturele structuren waarop leefwerel<strong>de</strong>n gestoeld zijn, zou moeten begrijpen. Tot op <strong>de</strong><br />
dag van vandaag richt het traumaon<strong>de</strong>rzoek zich voornamelijk op individuen. Waar <strong>de</strong><br />
ineenstorting van sociale werel<strong>de</strong>n centraal staat, wor<strong>de</strong>n dikwijls concepten en theorieën<br />
die in <strong>de</strong> psychologische studie van individuele traumaslachtoffers zijn verworven<br />
overgezet naar sociale verschijnselen (met of zon<strong>de</strong>r het bijvoeglijk naamwoord collectief),<br />
met alle foutieve reïficaties van dien (Gevers 1995). Zo wor<strong>de</strong>n samenlevingen<br />
omschreven als ‘gewond’ of ‘getraumatiseerd’, zou<strong>de</strong>n samenlevingen lij<strong>de</strong>n aan<br />
‘collectief geheugenverlies, zich dingen ‘herinneren’ of juist herinneringen ‘on<strong>de</strong>rdrukken’,<br />
‘treuren’, en zou<strong>de</strong>n samenlevingen moeten ‘genezen’ of ‘herstellen’. Ofschoon<br />
sommige van <strong>de</strong>ze metaforen onze visie zou<strong>de</strong>n kunnen aanscherpen (het werk van<br />
Vamik Volkan (1997) is daar een goed voorbeeld van), zou<strong>de</strong>n we ons meer bewust<br />
moeten zijn van <strong>de</strong> sociologische zegswijze, dat collectief trauma meer is dan <strong>de</strong> som<br />
5
6<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
van individueel lij<strong>de</strong>n.<br />
Ugrešic heeft ons een goe<strong>de</strong> voorzet gegeven voor een alternatieve bena<strong>de</strong>ring, die<br />
<strong>de</strong> gevolgen van oorlogen op sociaal en cultureel vlak inzichtelijk maakt. Ze geeft aan<br />
dat in tij<strong>de</strong>n van oorlog <strong>de</strong> Grote Verhalen die een maatschappij als richtsnoer hanteert<br />
– <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> realiteiten die mensen zich toe-eigenen – hun schijnbare vanzelfsprekendheid<br />
verliezen. De werkelijkheid die voor vanzelfsprekend werd gehou<strong>de</strong>n, die als<br />
‘van nature gegeven’ werd gezien, dan wel als ‘on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een door God geschapen<br />
or<strong>de</strong>’ of ‘een noodzakelijk gevolg van een historisch proces’, blijkt mensenwerk te zijn,<br />
fictie, een schijnwerkelijkheid. Het ontberen van een verhaal dat is ingebed in het<br />
bewustzijn dat ‘dingen niet an<strong>de</strong>rs had<strong>de</strong>n kunnen zijn’ is waar Ugrešic’s ontheemding<br />
over gaat, en waar <strong>de</strong> ontgoocheling van die vrouw in Vukovar over gaat.<br />
De verhalen die aan flar<strong>de</strong>n zijn gereten door het oorlogsgeweld betreffen niet<br />
alleen <strong>de</strong> directe context van het ‘thuisgevoel.’Ze bevatten ook <strong>de</strong> Grote Verhalen die<br />
het sociale, politieke en culture fundament vorm<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van het voormalige<br />
Joegoslavië. Toen Joegoslavië – al lange tijd in ernstig verval – ein<strong>de</strong>lijk uiteenviel in<br />
<strong>de</strong> vroege zomer van 1991, sleur<strong>de</strong> ze in <strong>de</strong>ze val <strong>de</strong> grote, door <strong>de</strong> staat on<strong>de</strong>rsteun<strong>de</strong><br />
en in stand gehou<strong>de</strong>n dromen en visioenen met zich mee: het glorieuze concept van<br />
Joegoslavië’s ‘Europeesheid’, ‘Kultura’, ‘Vooruitstrevendheid’ en ‘Mo<strong>de</strong>rniteit’; trotse<br />
uitingen van Joegoslavië’s unieke rol in <strong>de</strong> wereld als lei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Niet-Gebon<strong>de</strong>n<br />
lan<strong>de</strong>n en haar unieke vorm van socialisme; om maar te zwijgen over <strong>de</strong> glanzen<strong>de</strong><br />
vooruitzichten van materiële welstand en veiligheid die het gevolg zou<strong>de</strong>n zijn van een<br />
mogelijk lidmaatschap van <strong>de</strong> Europese Gemeenschap.<br />
Nachtmerries en dagdromen<br />
De verontrusting van mijn informanten die ontstond toen ze zich realiseer<strong>de</strong>n dat ze uit<br />
<strong>de</strong>ze Grote Verhalen waren verjaagd, kan niet wor<strong>de</strong>n overschat. ‘We hebben in een<br />
fantasiewereld geleefd’, vertel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> inwoners van Novi Sad mij keer op keer. Hun<br />
opmerkingen <strong>de</strong><strong>de</strong>n mij <strong>de</strong>nken aan Slavoj Zizeks eloquente bespreking van <strong>de</strong> rol die<br />
fantasie speelt in het overeind hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Grote Verhalen die <strong>de</strong> sociale or<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rsteunen. De Sloveense filosoof beweert dat <strong>de</strong> alledaagse tegenstelling tussen<br />
werkelijkheid (als het domein van ‘dingen zoals ze zijn’) en fantasie (als het domein<br />
van ‘dingen zoals ze niet echt zijn’) erg mislei<strong>de</strong>nd is. Fantasieën spelen altijd een rol<br />
bij het instandhou<strong>de</strong>n van het gevoel van realiteit van een individu. Natuurlijk horen wij<br />
ons hier doorgaans niet van bewust te zijn: een lief<strong>de</strong>saffaire, een vakantie op <strong>de</strong><br />
Bahama’s of <strong>de</strong> veiligheidsinstructies aan boord van een vliegtuig vergen dat we onze<br />
ogen sluiten voor hun fictieve gehalte. Maar net als <strong>de</strong> vrouw uit Vukovar kunnen we<br />
onszelf in situaties geplaatst zien waarin we geen an<strong>de</strong>re keuze hebben dan ons te<br />
realiseren dat <strong>de</strong> gelief<strong>de</strong> niets an<strong>de</strong>rs is dan <strong>de</strong> luidruchtige manier waarop hij zijn<br />
muesli eet, <strong>de</strong> Bahama’s niets an<strong>de</strong>rs zijn dan een verstikkend hete en door muggen<br />
geteister<strong>de</strong> plek, het zelfopblaasbare reddingsvest (‘alle reddingsvesten hebben rechts
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
een fluitje en links een lampje’, vertelt <strong>de</strong> stewar<strong>de</strong>ss ons met een glimlach) niets<br />
an<strong>de</strong>rs is dan een sinistere grap als <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> dichterbij komt.<br />
Jaques Lacan vergeleek <strong>de</strong>ze inbreuken op ‘het Reële’, want dat is waar we het over<br />
hebben, graag met een dakpan die op het hoofd van een voorbijganger valt of een klop<br />
op <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur die een droom on<strong>de</strong>rbreekt. Wanneer we ermee wor<strong>de</strong>n geconfronteerd,<br />
wor<strong>de</strong>n we ons opeens bewust dat ‘het netwerk van betekenisgevers waarin we leven<br />
niet alles is wat er is, en dat het restant van wat is op elk moment in ons leven kan<br />
inbreken’ (Bowie 1991, p. 103).<br />
Ik ben gefascineerd door het i<strong>de</strong>e dat er naast wat ‘is’ ook nog een ‘restant’ is. Het<br />
betekent eigenlijk dat symbolisering een proces is, dat gedoemd is te mislukken. Het<br />
betekent ook dat ‘symbolische sluiting’ – het i<strong>de</strong>e dat <strong>de</strong> symbolische or<strong>de</strong> <strong>de</strong> werkelijkheid<br />
volledig af<strong>de</strong>kt, en <strong>de</strong> daarmee verbon<strong>de</strong>n geruststelling dat ‘zaken niet an<strong>de</strong>rs<br />
had<strong>de</strong>n kunnen zijn’ – onmogelijk is. Symbolisering levert altijd een ‘restproduct’ op,<br />
produceert een overschot. Er is altijd een restant van wat is, en het is dat restant dat <strong>de</strong><br />
feitelijkheid van dingen ter discussie stelt (zoals Barbara Babcock – 1978 – het ooit<br />
formuleer<strong>de</strong>). Enkel in <strong>de</strong> fantasie, aldus Zizek, kan het ultieme falen van symbolisering<br />
wor<strong>de</strong>n verborgen en kan symbolische sluiting wor<strong>de</strong>n gerealiseerd.<br />
Mijn i<strong>de</strong>e is dat dit hetgeen is dat naoorlogse samenlevingen moeten zien te<br />
bewerkstelligen: ervoor zorgen dat ‘het restant van wat is’ uit beeld geraakt, opdat het<br />
dagdromen wordt hersteld dat <strong>de</strong> symbolische sluiting mogelijk maakt. Ik stel voor<br />
<strong>de</strong>ze <strong>de</strong>nklijn te volgen en mij te concentreren op wat ik, bij gebrek aan een betere<br />
term, ‘het managen van oorlogsonthullingen in naoorlogse samenlevingen’ wil noemen.<br />
Als <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstelling juist is dat naoorlogse samenlevingen eerst en vooral hun<br />
bevolking terug moeten brengen in het soort van dagdromen dat symbolische sluiting<br />
mogelijk maakt, dan dienen twee tegengestel<strong>de</strong> processen on<strong>de</strong>rzocht te wor<strong>de</strong>n: <strong>de</strong><br />
noodzaak te vergeten en <strong>de</strong> onmogelijkheid te vergeten. Niemand kan leven in het volle<br />
bewustzijn dat er geen ontologische grondslag is voor <strong>de</strong> verhalen die ons leven constitueren.<br />
Daarmee zijn we gedwongen om in een nieuwe naoorlogse structuur <strong>de</strong> kennis<br />
van ‘het restant van wat is’ te negeren, te on<strong>de</strong>rdrukken, te vergeten en te ontkennen.<br />
Daartegenover staat echter <strong>de</strong> onmogelijkheid <strong>de</strong> lessen van <strong>de</strong> oorlog te vergeten.<br />
Nico Frijda verwoord<strong>de</strong> dit ooit heel hel<strong>de</strong>r toen hij erop wees dat ‘papier dat eenmaal<br />
verkreukeld is, nooit meer glad te krijgen zal zijn’ (1993). Vertaald naar trauma moeten<br />
we dit als volgt interpreteren: ‘wanneer het onmogelijke heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n, is<br />
normaliteit voor altijd verloren’. Wat als onmogelijk werd gezien bleek toch mogelijk te<br />
zijn, en vanaf dat moment is er geen garantie dat het niet opnieuw zal gebeuren. Voor<br />
naoorlogse samenlevingen betekent het dat wanneer <strong>de</strong> door <strong>de</strong> mens geconstrueer<strong>de</strong> –<br />
en daardoor intrinsiek onbetrouwbare – aard van sociale, culturele en maatschappelijke<br />
structuren wordt onthuld, het vertrouw<strong>de</strong> gevoel dat ‘zaken niet an<strong>de</strong>rs had<strong>de</strong>n kunnen<br />
verlopen’ voor altijd verloren is. Lang nadat het puin is opgeruimd en <strong>de</strong> ruïnes opnieuw<br />
zijn opgebouwd, herinneren mensen elkaar dat ‘het restant van wat is elk<br />
7
8<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
moment in ons leven kan inbreken’. Naoorlogse samenlevingen zullen dus voortdurend<br />
hun best moeten doen om mensen aan het dagdromen te krijgen, omdat enkel in <strong>de</strong><br />
dagdroom <strong>de</strong> heelheid van <strong>de</strong> herstel<strong>de</strong> or<strong>de</strong> gestalte kan krijgen.<br />
In het vervolg van dit artikel zal ik twee casussen bespreken die concreet illustreren<br />
hoe <strong>de</strong> noodzaak om <strong>de</strong> schokken<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> oorlog te vergeten en tegelijkertijd<br />
<strong>de</strong> onmogelijkheid om dit voor elkaar te krijgen, bei<strong>de</strong> van grote invloed zijn op <strong>de</strong><br />
Servische politiek en Servische populaire cultuur. De eerste casus betreft <strong>de</strong> praktijk<br />
van etnische zuivering, meer specifiek <strong>de</strong> recente poging om Kosovo te zuiveren van<br />
zijn Albanese inwoners. Mijn re<strong>de</strong>nering zal zijn dat <strong>de</strong>ze praktijken niet goed begrepen<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n, wanneer niet ook <strong>de</strong> noodzaak van het vergeten van een door<br />
oorlog beheerst verle<strong>de</strong>n erbij betrokken wordt. De twee<strong>de</strong> casus betreft ‘<strong>de</strong> Zigeuner’,<br />
zoals die wordt verbeeld in <strong>de</strong> Servische populaire cultuur. Deze imaginaire figuur<br />
illustreert juist <strong>de</strong> onmogelijkheid van vergeten, en laat zien hoe <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> traumatische<br />
herinneringen die vergeten moeten wor<strong>de</strong>n als bron voor ontologische zekerheid<br />
wor<strong>de</strong>n aangewezen. Bei<strong>de</strong> casussen bevestigen hetgeen ik aan het begin van dit essay<br />
heb gesteld: oorlogservaringen blijven een rol spelen in <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> Serviërs<br />
hun leefwereld gestalte geven en begrijpen, zelfs lang nadat <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> getekend is.<br />
Albanezen en <strong>de</strong> droom van een mo<strong>de</strong>rn Servië<br />
Wat mij opviel tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Kosovo-crisis in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> jaren negentig was<br />
het gemak waarmee een begrip als ‘etnische zuivering’ werd gebruikt door zowel<br />
journalisten, politici als <strong>de</strong> gewone mens op <strong>de</strong> straat. Men sprak over etnische zuivering<br />
alsof het ie<strong>de</strong>reen dui<strong>de</strong>lijk was wat etnische zuivering precies betekent. In sommige<br />
opzichten was het programma van etnische zuivering in<strong>de</strong>rdaad een recht-toe-rechtaan<br />
verwerping van al datgene dat niet tot het i<strong>de</strong>aalbeeld van <strong>de</strong> gevier<strong>de</strong> ethnos<br />
behoor<strong>de</strong>. Veel min<strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijk waren <strong>de</strong> motieven en <strong>de</strong> drijfveren achter <strong>de</strong> etnische<br />
zuivering.<br />
In zijn essay over <strong>de</strong> oorlog in Bosnië, beschrijft Robert Hay<strong>de</strong>n <strong>de</strong> logica achter<br />
etnische zuivering als <strong>de</strong> ‘zegetocht van het culturele fundamentalisme’. Hay<strong>de</strong>n beweert<br />
dat <strong>de</strong> nationalistische politici die na <strong>de</strong> teloorgang van Tito’s Joegoslavië aan <strong>de</strong><br />
macht kwamen een absolutistisch en essentialistisch cultuurbeeld hanteer<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> werkelijkheid<br />
van een etnisch zuivere staat, haar grenzen en haar samenstelling, was al op<br />
voorhand ge<strong>de</strong>finieerd. Dat <strong>de</strong> visie van <strong>de</strong> nationalisten empirisch nauwelijks stand<br />
hield <strong>de</strong>ed niet ter zake, <strong>de</strong> werkelijkheid dien<strong>de</strong> aan het beeld te wor<strong>de</strong>n aangepast.<br />
Sterker nog, het was juist die empirische onwaarheid van <strong>de</strong> etnisch zuivere staat die <strong>de</strong><br />
drang om <strong>de</strong> heterogene wereld van diversiteit te bevrij<strong>de</strong>n extra fel maakte (Hay<strong>de</strong>n<br />
1996, bl 784). Etnische zuivering was het logische gevolg van dit proces: het kwam<br />
voort uit <strong>de</strong> overtuiging en motivatie om <strong>de</strong> wereld om te vormen naar een i<strong>de</strong>aal mo<strong>de</strong>l<br />
van hoe ze zou moeten zijn.<br />
Waarom <strong>de</strong> etnisch zuivere staat eigenlijk zo aantrekkelijk zou zijn voor haar
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
bewoners wordt echter nooit dui<strong>de</strong>lijk. ‘Dat is hun droom,’ zullen <strong>de</strong> meeste van ons<br />
<strong>de</strong>nken. ‘Enkel met zijn allen on<strong>de</strong>r elkaar.’ Maar vragen als ‘wat verwachten <strong>de</strong> etnische<br />
zuiveraars dat zo’n staat zal doen voor <strong>de</strong> bevolking?’; ‘wat willen ze eigenlijk<br />
bereiken met <strong>de</strong> etnische zuivering?’; ‘welke fantasie wordt nagestreefd?’; ‘heeft men<br />
concrete i<strong>de</strong>eën hoe <strong>de</strong> gelukzaligheid en tevre<strong>de</strong>nheid eruit ziet als <strong>de</strong> laatste Albanees<br />
Kosovo heeft verlaten?’ wor<strong>de</strong>n eigenlijk nooit gesteld, laat staan beantwoord. Ik <strong>de</strong>nk<br />
dat <strong>de</strong> meeste Serviërs geen i<strong>de</strong>e hebben hoe het zou zijn in <strong>de</strong> etnische zuivere staat.<br />
Het i<strong>de</strong>e van een etnisch zuivere staat is eigenlijk intrinsiek negatief. Men kan het<br />
eigenlijk alleen maar invullen in termen van wat geëlimineerd moet wor<strong>de</strong>n. Om die<br />
re<strong>de</strong>n stel ik vast dat etnische zuivering het beste als een programma kan wor<strong>de</strong>n<br />
gezien. Het vertelt mensen wat ze moeten doen. Het zegt echter niets over dat wat<br />
mensen beweegt en motiveert. Wat mensen beweegt is een dagdroom die veel dichter<br />
ligt bij wat ze belangrijk vin<strong>de</strong>n in hun leven. Wat mensen beweegt is <strong>de</strong>el te nemen<br />
aan ‘<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rniteit’. En in dit ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> wereld betekent meedoen met <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rniteit<br />
vooral dat men <strong>de</strong> gruwelen en trauma’s van het verle<strong>de</strong>n achter zich kan laten.<br />
Het verband tussen etnische zuivering en <strong>de</strong> dagdroom van een gerealiseer<strong>de</strong><br />
‘mo<strong>de</strong>rniteit’ kan alleen begrepen wor<strong>de</strong>n wanneer men zich realiseert hoezeer in het<br />
Servisch bewustzijn Albanezen als het exact tegenovergestel<strong>de</strong> van mo<strong>de</strong>rniteit wor<strong>de</strong>n<br />
gezien. De Servische psycholoog Milenko Karan heeft dat ooit als volgt omschreven:<br />
‘volgens Servische stereotyperingen, die met name prominent zichtbaar zijn on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
mid<strong>de</strong>nklasse van Belgrado, zijn Albanezen primitieve wezens die naar <strong>de</strong> stad komen,<br />
hout zagen en kolen vervoeren, tomaten en brood eten, in kel<strong>de</strong>rs slapen en elke cent<br />
sparen om voor zichzelf een vrouw te kunnen kopen …’ (Karan 1997, p. 171).<br />
De kwalificatie van Albanezen als ‘primitievelingen’ kent vele verschijningsvormen.<br />
Ik herinner me <strong>de</strong> Servische vrouwen in Pristina die voor BBC-televisiecamera’s<br />
hun mening gaven over hun Albanese buren. Een van hen zei zon<strong>de</strong>r met <strong>de</strong> ogen te<br />
knipperen: ‘Je kunt zien dat ze het proberen. Echt, ze doen hun best, maar het is dui<strong>de</strong>lijk<br />
te zien dat ze pas gisteren tot <strong>de</strong> beschaving zijn toegetre<strong>de</strong>n.’ Ik herinner me <strong>de</strong><br />
geleer<strong>de</strong> verwijzingen in Servische studies waarin <strong>de</strong> Albanezen als afstammelingen<br />
van <strong>de</strong> archaïsche Illyriërs wer<strong>de</strong>n gezien, een stam die in <strong>de</strong>ze streek leef<strong>de</strong> ten tij<strong>de</strong><br />
van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Grieken. Ik <strong>de</strong>nk aan <strong>de</strong> regelmatig gehoor<strong>de</strong> opmerkingen dat <strong>de</strong> Albanese<br />
maatschappij wordt gekenmerkt door bloedwraak, ereco<strong>de</strong>s, stamloyaliteit, en<br />
patriarchale familieverban<strong>de</strong>n. Ik moet <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> manier waarop mijn gastheer in<br />
Novi Sad, die lange tijd in Kosovo als wegenbouwer had gewerkt, sprak over zijn<br />
ontmoetingen met <strong>de</strong> locale bevolking: verhalen over hoe hij langzaam maar zeker het<br />
vertrouwen van <strong>de</strong> trotse en xenofobe Albanezen won, hoe hij welkom werd geheten in<br />
<strong>de</strong> huizen van <strong>de</strong> dorpshoof<strong>de</strong>n, hoe hij zelfgemaakte sigaretten met hen rookte – ‘het<br />
familiehoofd spuug<strong>de</strong> op <strong>de</strong> tabaksbla<strong>de</strong>ren om een sigaret te maken’– hoe <strong>de</strong> vrouwen<br />
verplicht waren om achter hun echtgenoten te lopen. Het zijn allemaal verhalen die een<br />
mengeling van ontzag en weerzin laten zien, vergelijkbaar met <strong>de</strong> verhalen die men<br />
9
10<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
terugvindt in <strong>de</strong> verslagen van ont<strong>de</strong>kkingsreizigers in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw. Ik moet<br />
ook <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> anekdotes die Servische mannen mij vertel<strong>de</strong>n over hun tijd in het<br />
Joegoslavische leger, hoe zij hun barakken had<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>eld met Albanese dienstplichtigen<br />
die niets wisten van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne tijd. Ik moet <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> recente opmerkingen<br />
van een vriend die het was opgevallen dat van alle volkeren die <strong>de</strong>el uitmaakten van het<br />
vroegere Joegoslavië, enkel <strong>de</strong> Albanezen nooit ook maar iets had<strong>de</strong>n toegevoegd aan<br />
<strong>de</strong> jongerencultuur. Dingen waar jongeren over <strong>de</strong> hele wereld mee bezig zijn, zo<br />
vertel<strong>de</strong> hij mij – <strong>de</strong>sign jeans, walkmans, noem maar op – daar zijn ze gewoon niet in<br />
geïnteresseerd. En ik moet <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> vaak geuite mening dat je <strong>de</strong> primitieve<br />
natuur van <strong>de</strong> Albanezen van hun gezicht kunt aflezen. ‘Kijk maar eens goed rond in <strong>de</strong><br />
tram, die gezichten, je herkent ze meteen’, hebben mensen in Belgrado mij keer op keer<br />
verteld. Wanneer ik aarzel<strong>de</strong> en zei dat ik soms moeite had <strong>de</strong> Serviërs van <strong>de</strong> Albanezen<br />
te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, dan lachten mensen me uit en vertel<strong>de</strong>n ze me dat ik het snel<br />
genoeg zou leren. De conclusie kan dus zijn dat voor veel Serviërs <strong>de</strong> Albanezen <strong>de</strong><br />
belichaming van vervlogen tij<strong>de</strong>n zijn. Albanezen zijn anachronismen in <strong>de</strong> dagdroom<br />
van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rniteit.<br />
Haat jegens <strong>de</strong> ‘primitieve’ Albanezen is wijdverbreid in <strong>de</strong> Servische maatschappij<br />
en kan alleen begrepen wor<strong>de</strong>n wanneer men rekening houdt met <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n die<br />
veel Serviërs ervaren over <strong>de</strong> positie van Servië in het grote verhaal van Beschaving en<br />
Mo<strong>de</strong>rniteit. Ik heb al gesproken over <strong>de</strong> zorg en verontrusting van mijn Servische<br />
informanten toen ze doorkregen dat <strong>de</strong> oorlog hen uit dit grote verhaal had verjaagd. Ze<br />
wer<strong>de</strong>n geconfronteerd met een dilemma waarmee <strong>de</strong> Serviërs sinds het begin van hun<br />
onafhankelijkheid hebben geworsteld: wanhopig wensend <strong>de</strong>el te zijn van een mo<strong>de</strong>rn,<br />
beschaafd Europa, dragen zij tegelijkertijd <strong>de</strong> ballast van een traumatische geschie<strong>de</strong>nis<br />
met zich mee. Een geschie<strong>de</strong>nis met zo veel bloedvergieten en barbaarsheid, dat <strong>de</strong><br />
droom van een echt Europees Servië onbereikbaar lijkt. Telkens opnieuw had<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
Serviërs ‘Europa’ en ‘het beschaaf<strong>de</strong> Westen’ omarmd als een mo<strong>de</strong>l, een voorbeeld,<br />
een i<strong>de</strong>aal. En telkens weer wer<strong>de</strong>n vraagtekens geplaatst bij hun inspanningen: eerst<br />
door het Westen, dat niets an<strong>de</strong>rs kon zien dan <strong>de</strong> verachtelijke pogingen van een<br />
primitief land van lomperiken en het niet-Europese oosters-byzantijns karakter van <strong>de</strong><br />
Balkanstaten bleef beklemtonen. Later, toen <strong>de</strong> staat Joegoslavië was ontstaan, door<br />
Kroaten en Slovenen die wijzend op hun Habsburgse verle<strong>de</strong>n, zichzelf veel gecultiveer<strong>de</strong>r<br />
en verfijn<strong>de</strong>r achtten dan <strong>de</strong> ‘Balkan’ Serviërs. Bovenal waren er echter <strong>de</strong><br />
herinneringen aan al die Balkanoorlogen: perio<strong>de</strong>n van verschrikking en vernietiging,<br />
die het i<strong>de</strong>e van een beschaaf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> op <strong>de</strong> Balkan op hoongelach en verachting<br />
onthaal<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> boven beschreven context was louter <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> ‘primitieve’ en<br />
‘achterlijke’ Albanezen voldoen<strong>de</strong> om <strong>de</strong> Servische droom van een mo<strong>de</strong>rne, Europese<br />
maatschappij, in diggelen te laten vallen. Zodra zij te voorschijn kwamen met hun<br />
witte, vilten kappen en tulban<strong>de</strong>n, zodra zij zichzelf met hun ‘primitieve’ gelaatstrekken
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
lieten zien in <strong>de</strong> tram, wer<strong>de</strong>n die vijfhon<strong>de</strong>rd jaar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Turken weer zichtbaar, die<br />
vijfhon<strong>de</strong>rd jaar van stagnatie, <strong>de</strong> oorzaak van <strong>de</strong> achterlijkheid, zoals <strong>de</strong> Serviërs dat<br />
althans ervaren. En op die manier kwamen ook <strong>de</strong> oorlogstrauma’s weer boven. Met<br />
hun ‘wispelturig temperament’, ‘lief<strong>de</strong> voor het pistool,’ ‘twistziekte’, ‘intolerantie<br />
jegens an<strong>de</strong>ren’, ‘onbetrouwbaarheid’(ik citeer hier uit Vukajlovic’s verslag van etnische<br />
stereotyperingen van 1986, waarin stu<strong>de</strong>nten werd gevraagd hun mening over<br />
Albanezen te geven), brachten <strong>de</strong> Albanezen <strong>de</strong> angstaanjagen<strong>de</strong> aspecten van het<br />
verle<strong>de</strong>n weer boven: het gevecht en het bloedvergieten, <strong>de</strong> sluimeren<strong>de</strong> wildheid die<br />
altijd weer als obstakel functioneer<strong>de</strong> voor het herstel van <strong>de</strong> beschaaf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> op <strong>de</strong><br />
Balkan.<br />
Indien <strong>de</strong>ze gedachten hout snij<strong>de</strong>n, als het dominante Servisch-nationalistische<br />
discours in<strong>de</strong>rdaad <strong>de</strong> negatieve en angstaanjagen<strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> Servische<br />
geschie<strong>de</strong>nis op <strong>de</strong> Albanezen projecteer<strong>de</strong>, dan moeten we conclu<strong>de</strong>ren dat niet alleen<br />
<strong>de</strong> Albanezen uit Kosovo wer<strong>de</strong>n verdreven toen het gebied etnisch gezuiverd werd. Op<br />
die krakkemikkige karren en tractoren re<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schimmen van het Servische verle<strong>de</strong>n<br />
mee. Op die karren lagen <strong>de</strong> afvalproducten en <strong>de</strong> overblijfselen van dat grote verhaal<br />
van een beschaaf<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rniteit op Servische bo<strong>de</strong>m. Dat moest allemaal aan <strong>de</strong> kant<br />
wor<strong>de</strong>n geruimd om <strong>de</strong> Servische dagdroom bij Europa te horen overeind te hou<strong>de</strong>n,<br />
om uit te sluiten dat een klop op <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur hen daaruit zou laten ontwaken. Etnische<br />
zuiveringen, zoals hier voorgesteld, zijn een actieve manier van vergeten.<br />
Imaginaire zigeuners en <strong>de</strong> viering van het trauma<br />
Ik heb betoogd dat <strong>de</strong> pogingen om <strong>de</strong> Albanezen uit beeld te krijgen, ingegeven<br />
wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> droom van ‘symbolische sluiting’; <strong>de</strong> fantasie – om Dubravka Ugrešic<br />
in herinnering te brengen – dat <strong>de</strong> wereld een plek is waar dingen als ‘een thuis, een<br />
warme, gemakkelijke stoel, een stapel boeken, een toekomst’ vanzelfsprekend zijn.<br />
Het contrast met <strong>de</strong> rol die in <strong>de</strong> Servische verbeelding aan die an<strong>de</strong>re ‘significante<br />
An<strong>de</strong>ren’ – <strong>de</strong> zigeuners – wordt toegekend, kon niet groter zijn. Net als <strong>de</strong> Albanezen<br />
wor<strong>de</strong>n zigeuners gewoonlijk gezien als <strong>de</strong> belichaming van <strong>de</strong> primitiviteit van <strong>de</strong><br />
Balkan, mensen die in een staat ver verwij<strong>de</strong>rd van <strong>de</strong> beschaving leven, wan<strong>de</strong>len<strong>de</strong><br />
voorbeel<strong>de</strong>n van achterlijkheid. Maar waar <strong>de</strong> Albanees om die re<strong>de</strong>n veracht wordt en<br />
uit het paradijs van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rniteit moet wor<strong>de</strong>n gedreven, wordt <strong>de</strong> zigeuner in <strong>de</strong><br />
Servische verbeelding juist geconstrueerd als antiheld, een antiheld die tot voorbeeld<br />
strekt. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> woeste, re<strong>de</strong>loze, van drank vergeven feesten die zigeunerorkesten<br />
weten aan te richten in Servische cafés, kan men Servische bezoekers zigeunermuzikanten<br />
zien omhelzen en zoenen, kan men hen horen roepen dat zigeuners hun broe<strong>de</strong>rs<br />
zijn en hun grootste vrien<strong>de</strong>n, en kunnen <strong>de</strong> Serviërs ie<strong>de</strong>reen die het maar horen<br />
wil vertellen dat alleen <strong>de</strong> zigeuners hen begrijpen en dat alleen <strong>de</strong> zigeuners weten hoe<br />
ze <strong>de</strong> Servische ziel door muziek en zang kunnen beroeren. Deze pathetische uitingen<br />
zijn <strong>de</strong> culminatie van een werkelijke preoccupatie met leven en bestaan van zigeuners,<br />
11
12<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
een preoccupatie die niet alleen in <strong>de</strong> cafés tot uiting komt, maar ook in Servische<br />
gezeg<strong>de</strong>n, grappen, liedteksten, boeken, films en toneelstukken.<br />
Met <strong>de</strong> Zigeuner in het vizier kunnen we niet an<strong>de</strong>rs dan vaststellen dat <strong>de</strong> droom<br />
van een mo<strong>de</strong>rn en beschaafd Servië haar grote tegenwicht vindt in <strong>de</strong> verering van <strong>de</strong><br />
zigeuner. Je zou bijna zeggen dat dit imaginaire karakter speciaal ontworpen is om <strong>de</strong><br />
Grote Verhalen van beschaving en mo<strong>de</strong>rniteit te ontmaskeren.<br />
De zigeuner die rondwaart in <strong>de</strong> Servische verbeelding kan het best begrepen<br />
wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> ‘trickster’, <strong>de</strong> klassieke, sluwe en toch schalkse bedrieger. Alleen al door<br />
zijn aanwezigheid, schrijft <strong>de</strong> antropologe Babcock, ‘laat [hij] gebeurtenissen vervagen,<br />
ontwijkt hij echte kwesties, en zaait hij twijfel over <strong>de</strong> feitelijkheid van feiten’ (Babcock<br />
1975, 154). Wanneer zigeuners op het toneel verschijnen, is <strong>de</strong> onmogelijkheid<br />
van ‘symbolische sluiting’ meteen dui<strong>de</strong>lijk – en dit vermogen lijkt precies <strong>de</strong> raison<br />
d’être te zijn voor <strong>de</strong>ze imaginaire figuur. Althans, dit lijkt <strong>de</strong> enige manier te zijn om<br />
betekenis te geven aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bewering, die in een Servische etnografie als<br />
volkswijsheid werd gepresenteerd:<br />
Wanneer je een zigeuner weegt, kom je nooit bij een bepaald en rond getal. Het gewicht van<br />
een zigeuner kan bijvoorbeeld nooit precies 50, 51 of 52 kilogram zijn, het is altijd net iets<br />
min<strong>de</strong>r of net iets meer: je komt nooit uit bij een heel, rond getal (Djordjevic 1911)<br />
Gezien hun vermogen om ‘twijfel te zaaien over <strong>de</strong> feitelijkheid van feiten’ wordt het<br />
beeld van zigeuners bovenal benut als een breekijzer om allerlei i<strong>de</strong>ologische constructies<br />
mee te openen – bijvoorbeeld verhalen over <strong>de</strong> socialistische or<strong>de</strong>, <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ale<br />
beschaving, kapitalistisch on<strong>de</strong>rnemerschap of onaantastbare morele schema’s. In het<br />
rijk van <strong>de</strong> imaginaire zigeuners heeft het leven geen an<strong>de</strong>r doel, geen an<strong>de</strong>re inzet of<br />
bedoeling dan puur het leven zelf. Het wordt constant gereduceerd tot zijn meest<br />
banale, elementaire en basale vormen, en genomen zoals het zich aandient. De imaginaire<br />
zigeuners leven van dag tot dag, ze <strong>de</strong>nken niet aan morgen, ze verkwisten al wat<br />
ze hebben. Doelloos dwalen ze over <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, met geen an<strong>de</strong>r doel dan het dwalen zelf.<br />
In grappen over zigeuners zijn het vooral obsceniteiten die benut wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong><br />
verhalen open te breken waarmee Servische stadsbewoners leven. Het is interessant om<br />
te zien dat grofgebekte zigeuners vooral voorkomen in die sociale instituties waar <strong>de</strong><br />
Grote Verhalen wor<strong>de</strong>n voortgebracht: het gerechtshof, <strong>de</strong> politieke partij, het klaslokaal.<br />
In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> zigeunergrap wordt het on<strong>de</strong>rmijnen<strong>de</strong> effect van obsceniteit<br />
versterkt door het feit dat <strong>de</strong> zigeuner te maken krijgt met een dokter die alleen aangesproken<br />
wil wor<strong>de</strong>n in hoffelijke taal, maar die door het onvermogen van <strong>de</strong> zigeuner<br />
om hem te begrijpen, zich gedwongen ziet steeds obscenere taal te gebruiken:<br />
Een zigeuner heeft buikkramp en gaat naar <strong>de</strong> dokter. De dokter voelt aan zijn buik en vraagt:<br />
- Wat dacht u ervan om <strong>de</strong> roep van <strong>de</strong> natuur te beantwoor<strong>de</strong>n?<br />
- Dat doe ik vaak genoeg, maat! Het is mijn natuur om me te bevredigen, an<strong>de</strong>rs zou ik hier niet<br />
zijn.
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
- Dat was niet wat ik bedoel<strong>de</strong>. Hoe is je w.c.?<br />
- <strong>Van</strong> hout, dokter, en erg oud en wiebelig, totaal vervallen, zou je kunnen zeggen…<br />
- Ahh! Probeer me nou eens te begrijpen, man! Hoe vaak ga je buiten naar het schijthuis?<br />
- Buiten? Schijthuis? Wat bedoel je? Ik ben zigeuner. Ik woon buitenshuis!<br />
- Stront, zigeuner! Hoe is je stront?<br />
- Ehh, nou, dokter, die heb ik nog nooit geproefd!<br />
Door obscene grappen over zigeuners te vertellen en daarbij opzettelijk fatsoensregels<br />
te overtre<strong>de</strong>n, reduceren <strong>de</strong> Servische stadsbewoners <strong>de</strong> wereld tot een plek waar <strong>de</strong><br />
dingen niet an<strong>de</strong>rs zijn dan ze zijn. De zigeuners in Servische fantasieën ontmaskeren<br />
<strong>de</strong> wereld als een wereld vol lege verhalen – prazne price, zoals ze zou<strong>de</strong>n zeggen –<br />
maar door zich te wen<strong>de</strong>n naar het fysieke, het lichaam en zijn uitscheidingsproducten,<br />
vervangen ze die wereld door een werkelijkheid die voor niets an<strong>de</strong>rs in te wisselen is.<br />
Waarom zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Serviërs <strong>de</strong>ze ‘kennis’ naar voren willen brengen die zo bedreigend<br />
is voor <strong>de</strong> naoorlogse opgave om een nieuwe realiteit te dromen? Men zou kunnen<br />
betogen dat <strong>de</strong> figuur van <strong>de</strong> zigeuner een ruimte voor <strong>de</strong> fantasie opent, een ruimte<br />
waarin al datgene wat buiten het mo<strong>de</strong>rne en fatsoenlijke leven staat kan wor<strong>de</strong>n opgeslagen<br />
– een aantrekkelijke interpretatie omdat <strong>de</strong>ze geheel in overeenstemming is met<br />
het beeld van <strong>de</strong> zigeuner als vuilopruimer die op <strong>de</strong> vuilnisbelt woont en leeft van wat<br />
<strong>de</strong> maatschappij uitscheidt. Een an<strong>de</strong>re, meer functionalistische uitleg zou kunnen zijn<br />
dat <strong>de</strong>ze maatschappij zichzelf moet herinneren aan <strong>de</strong> door <strong>de</strong> oorlogen veroorzaakte<br />
ontheemding die elke generatie telkens weer moest verwerken. De pose van <strong>de</strong> zigeuner<br />
zou <strong>de</strong> Serviërs toestaan dit te doen, in het bijzon<strong>de</strong>r omdat het imaginaire leven<br />
van <strong>de</strong> zigeuners – met zijn ein<strong>de</strong>loze zwerftochten en ontberingen – zich uitstekend<br />
leent om <strong>de</strong> al te echte scenario’s van <strong>de</strong> werkelijkheid van <strong>de</strong> oorlog te vervangen. Een<br />
meer gewaag<strong>de</strong> lezing zou kunnen aangeven dat <strong>de</strong> figuur van <strong>de</strong> zigeuner <strong>de</strong> Serviërs<br />
helpt om een alternatief te articuleren en te construeren voor het dagdromen van vre<strong>de</strong>.<br />
‘Haj<strong>de</strong>, i<strong>de</strong>mo u zivot’, dat is <strong>de</strong> manier waarop mijn Servische vrien<strong>de</strong>n hun plannen<br />
kenbaar maken een zigeunerbar te bezoeken: ‘kom, op, laten we naar het leven<br />
gaan.’ El<strong>de</strong>rs heb ik uitgebreid beschreven wat het toneel van <strong>de</strong> zigeunerbar behelst, en<br />
ik zal dat verhaal hier niet herhalen (<strong>Van</strong> <strong>de</strong> Port 1998, bl. 77vv.). Het volstaat om te<br />
mel<strong>de</strong>n dat op dit toneel veel van <strong>de</strong> fantasieën over zigeuners gespeeld wor<strong>de</strong>n, fantasieën<br />
waarin <strong>de</strong> Servische volkscultuur voorziet, en dat het spel op dit toneel in alle<br />
opzichten haaks staat op <strong>de</strong> droomwereld van een beschaafd leven.<br />
Ik meen dat het belangrijk is stil te staan bij <strong>de</strong> observatie dat dit toneel gelijkgesteld<br />
wordt aan het leven. Laten we naar het leven gaan. Wanneer ze zich overgeven<br />
aan seks, geweld, dronkenschap, muziek, dans, <strong>de</strong> smerigheid en <strong>de</strong> kots van <strong>de</strong> zigeunerbar,<br />
kan ik niet an<strong>de</strong>rs dan vaststellen dat Servische bezoekers <strong>de</strong> vertogen van<br />
alledag vernietigen om zichzelf buiten alle ‘verhalen’ te plaatsen in <strong>de</strong> hoop het<br />
LEVEN te vin<strong>de</strong>n. Het echte leven. Het ware leven. Een leven dat pijn voortbrengt, en<br />
verlies, en oorlog. Een naar, gevaarlijk leven misschien, maar hoe dan ook: LEVEN.<br />
13
14<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Alleen wanneer we aanvaar<strong>de</strong>n dat in een door oorlog bepaal<strong>de</strong> waarneming van <strong>de</strong><br />
wereld het echte leven buiten <strong>de</strong> ‘verhalen’ tot stand komt, kunnen we gaan begrijpen<br />
op welke manier <strong>de</strong> kracht die mensen uit hun dagdromen joeg, ook een bron van<br />
verleiding kan zijn. Want in plaats van het voornemen om een fantasieleven te lei<strong>de</strong>n,<br />
belooft het iets dat echte werkelijkheid is. Zo begrijp ik <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Servische<br />
regisseur Zivojin Pavlovic die sprak over <strong>de</strong> ‘hysterische’ verschrikking waarmee<br />
oorlog wordt gezien ‘in lan<strong>de</strong>n met een hoog cultuurgehalte’.<br />
‘De grote cultuur besteedt zoveel aandacht aan het verlengen van het menselijk leven. Mensen<br />
nemen pillen en injecties om <strong>de</strong> dood op afstand te hou<strong>de</strong>n. Maar ergens weten al <strong>de</strong>ze mensen<br />
dat hier, op <strong>de</strong> Balkan, een droom van hen uitkomt: een stap uit <strong>de</strong> eigen grot, een stap in <strong>de</strong><br />
wereld van <strong>de</strong> wil<strong>de</strong> dieren, <strong>de</strong> wereld van onbeperkt risico, van absolute vrijheid.’<br />
Zo begrijp ik ook hoe eer<strong>de</strong>r, in <strong>de</strong> jaren ’20, <strong>de</strong> beweging van <strong>de</strong> Joegoslavische dichter<br />
Ljubo Micic rond het ‘Zenitistisch Manifest’ het ‘Barbaars Balkanisme’ tot <strong>de</strong> ultieme<br />
<strong>de</strong>ugd maakte, met slogans als: ‘Europa is een ou<strong>de</strong> vrouw, <strong>de</strong> Balkan is een jonge<br />
hengst’ en ‘het is in ons voor<strong>de</strong>el dat we geen culturele tradities hebben’ (Golubovi &<br />
Subotic 1991, bl. 107). Zo begrijp ik ook <strong>de</strong> voortduren<strong>de</strong> steun voor <strong>de</strong> populistische<br />
politicus die <strong>de</strong> gunst van het volk kon krijgen door ten overstaan van Westerse journalisten<br />
te beweren dat hij met het grootste genoegen ‘<strong>de</strong> ogen van elk van zijn voormalige<br />
Kroatische landgenoten met roestige vorken uit [zou willen] steken’. Dit soort<br />
ressentiment, dit soort nihilisme, dit soort van Nein machen (‘niet doen’) gaat in tegen<br />
alle waar<strong>de</strong>n en betekenissen die <strong>de</strong> nihilist zon<strong>de</strong>r uitzon<strong>de</strong>ring als vals en oppervlakkig<br />
beschouwt (Goudsblom 1987) – <strong>de</strong>structief als het is, is het een teken voor <strong>de</strong><br />
weigering opnieuw met dagdromen te beginnen. Het kiest voor ontologische zekerheid<br />
door ‘Het Reële’ in het mid<strong>de</strong>n van het toneel te plaatsen.<br />
Conclusie<br />
In dit essay heb ik betoogd dat oorlog mensen opza<strong>de</strong>lt met al te luci<strong>de</strong> inzichten in het<br />
proces van symbolisering. ‘Symbolische sluiting’ – <strong>de</strong> gedachte dat <strong>de</strong> wereld in een<br />
sluitend symboolsysteem kan wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgebracht – is cruciaal in het on<strong>de</strong>rsteunen<br />
van het gevoel dat ‘<strong>de</strong> dingen zijn zoals ze moeten zijn’. Oorlog markeert <strong>de</strong> onmogelijkheid<br />
van ‘symbolische sluiting’, het ontmaskert geleef<strong>de</strong> werkelijkhe<strong>de</strong>n als louter<br />
fantasieën. In het geval van Novi Sad markeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> oorlog herhaal<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> illusie die<br />
aan <strong>de</strong> basis ligt van concepten als beschaving en mo<strong>de</strong>rniteit. Hoe schokkend en<br />
onvergetelijk <strong>de</strong>ze inzichten ook zijn, ze moeten verdrongen wor<strong>de</strong>n wanneer <strong>de</strong> vre<strong>de</strong><br />
getekend is: geen enkel i<strong>de</strong>ologisch voorschrift dat volgens <strong>de</strong> lijnen van beschaving en<br />
mo<strong>de</strong>rniteit een soort van normaliteit in vre<strong>de</strong>stijd moet (her)scheppen, kan <strong>de</strong> voortduren<strong>de</strong><br />
herinnering aan zijn kunstmatigheid tolereren. ‘Symbolische sluiting’, hoe<br />
evi<strong>de</strong>nt onmogelijk het ook is, moet hersteld wor<strong>de</strong>n; en – zoals Slavoj Zizek verklaart<br />
– alleen <strong>de</strong> fantasie, <strong>de</strong> dagdroom kan <strong>de</strong>ze taak volbrengen. Samenlevingen die door
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
oorlog geteisterd zijn, zo heb ik betoogd, moeten teruggebracht wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> toestand<br />
van dagdromen. Maar hoe doet men dit wanneer wat ontkend moet wor<strong>de</strong>n niet<br />
ontkend kan wor<strong>de</strong>n, wanneer luci<strong>de</strong> inzichten verduistering onmogelijk maken? De<br />
spanningen en tegenstrijdighe<strong>de</strong>n die uit dit dilemma voortvloeien, markeren het<br />
gebied waarop <strong>de</strong> sociale wetenschap aan het werk kan gaan om <strong>de</strong> doordringen<strong>de</strong>,<br />
‘(in)formatieve’ effecten van <strong>de</strong> oorlog een plaats te geven in het menselijke samenleven.<br />
Het is dui<strong>de</strong>lijk dat we niet mogen verwachten dat <strong>de</strong> naoorlogse dynamiek in een<br />
richting gaat. De twee gevallen die ik heb besproken – <strong>de</strong> pogingen om Servië te<br />
‘zuiveren’ van zijn Albanese inwoners en <strong>de</strong> opvallen<strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> figuur<br />
van <strong>de</strong> zigeuner in <strong>de</strong> populaire cultuur – laten zien dat actief vergeten samen kan gaan<br />
met pogingen om ‘Het Reële’ mid<strong>de</strong>n op het toneel te laten staan. De erkenning van <strong>de</strong><br />
blijven<strong>de</strong> impact van oorlog in naoorlogse samenlevingen, leert dat etnische zuivering<br />
primair geschiedt om <strong>de</strong> illusie van een Servische mo<strong>de</strong>rniteit te herstellen en mogelijk<br />
te maken. De erkenning van <strong>de</strong> ervaringen uit <strong>de</strong> oorlogstijd in <strong>de</strong> Servische zwelg- en<br />
braspartijen in <strong>de</strong> zigeunerbar, leert dat <strong>de</strong> luciditeit die oorlog oplevert, niet ongedaan<br />
gemaakt kan wor<strong>de</strong>n: in door oorlog verscheur<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n als Servië zullen altijd leugenachtige<br />
on<strong>de</strong>rtonen doorklinken in <strong>de</strong> noties van Beschaving en Mo<strong>de</strong>rniteit, en <strong>de</strong><br />
gedachte dat het echte leven gezocht moet wor<strong>de</strong>n aan gene zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ologische<br />
voorschriften van Beschaving en Mo<strong>de</strong>rniteit, zal het levensperspectief blijven<br />
bestoken.<br />
Literatuur<br />
Babcock, Barbara, ‘A Tolerated Margin of Mess’, The Trickster and his Tales<br />
Reconsi<strong>de</strong>red, Journal of the Folklore Institute 11(1/2), 1975, pp.145-86<br />
The Reversible World: Symbolic Inversion in Art and Society, Ithaca: Cornell University<br />
Press, 1978<br />
Bowie, Malcolm, Lacan, London: Fontana Press, 1991<br />
Frijda, Nico, De psychologie heeft zin, Amsterdam: Prometheus, 1993<br />
Geertz, Clifford, The Interpretation of Cultures, New York: Basic Books, 1973<br />
Gevers, Anne, Faça<strong>de</strong>s. Oostenrijkers en het oorlogsverle<strong>de</strong>n, Amsterdam: Het<br />
Spinhuis, 1995<br />
Goudsblom, Joop, Nihilisme en Cultuur. Europese i<strong>de</strong>eëngeschie<strong>de</strong>nis in een sociologisch<br />
perspectie, Amsterdam: Meulenhoff, 1987<br />
Hay<strong>de</strong>n, Robert, ‘Imagined Communities and Real Victims: Self-Determination and<br />
Ethnic Cleansing in Yugoslavia’, American Ethnologist, vol. 23, no.4, 1996, pp. 783-<br />
801<br />
Herman, J. L, Trauma and Recovery, New York: Basic Books, 1992<br />
Janoff-Bulman, R, ‘The Aftermath of Victimization: Rebuilding Shattered Assumptions,<br />
C.R. Figley (ed.), Trauma and its Wake: The Study and Treatment of Post-Trau-<br />
15
16<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
matic Stress Disor<strong>de</strong>r, New York: Brunner/Mazel, 1985, pp.15-35<br />
Karan, Milenko, ‘Kosovo: From Tomorrow To Yesterday’, Ger Duijzings, Dusan Janjic<br />
& Shkëlzen Maliqi (eds.), Kosovo-Kosova: Confrontation or Coexistence, Nijmegen:<br />
PCC, 1997<br />
Kirmayer, L. J, ‘Landscapes of Memory: Trauma, Narrative and Dissociation’, Paul<br />
Antze & Michael Lambek (eds.), Tense Past: Cultural Essays in Trauma and Memory,<br />
London: Routledge, 1996, pp.173-99<br />
Port, Mattijs van <strong>de</strong>, Gypsies, Wars & Other Instances of the Wild: Civilization and its<br />
Discontents in a Serbian Town, Amsterdam: Amsterdam University Press, 1998<br />
‘It takes a Serb to Know a Serb’, Uncovering the Roots of Obstinate Otherness in<br />
Serbia, Critique of Anthropology 19/1, 1999, 7-31<br />
MacFarlane, A.C, ‘The Severity of Trauma: Issues about its Role in Posttraumatic<br />
Stress Disor<strong>de</strong>r, R. Kleber et al, 1995, 31-5<br />
Stavrakakis, Yannis, Lacan and the Political, London: Routledge, 1999<br />
Taussig, Michael, Mimesis & Alterity: A Particular History of the Senses, London:<br />
Routledge,1993<br />
Todorova, Marija, Imagining the Balkans, Oxford: Oxford University Press, 1997<br />
Volkan, Vamik, Bloodlines: From Ethnic Pri<strong>de</strong> to Ethnic Terrorism, New York: Farrar,<br />
Strauss and Giroux, 1997<br />
Vukajlovic Vera, Demografske karakteristike i crte licnosti kao cinioci etnickih<br />
stereotipija i socialne distance, Beograd: Dimplomski Rad, Filozofski fakultet —<br />
O<strong>de</strong>ljenje za psihologiju, 1986<br />
Zizek, Slavoj, The Sublime Object of I<strong>de</strong>ology, London: Verso, 1989; The Plague of<br />
Fantasies, London: Verso, 1997
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Trauma, erkenning, herstel<br />
Over <strong>de</strong> moeilijke verwerking van <strong>de</strong> Armeense genoci<strong>de</strong><br />
Ton Zwaan<br />
Elk jaar wordt op 24 april door Armeniërs en an<strong>de</strong>re belangstellen<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Republiek<br />
Armenië, en wereldwijd in vele lan<strong>de</strong>n waar Armeniërs wonen, <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> jaren<br />
1915-1917 op <strong>de</strong> Armeense bevolking in het Ottomaans-Turkse rijk herdacht. Men<br />
komt bijeen bij monumenten en an<strong>de</strong>re her<strong>de</strong>nkingstekens ter nagedachtenis aan <strong>de</strong><br />
vele slachtoffers, priesters en predikanten van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> Armeense kerken en<br />
an<strong>de</strong>re vooraanstaan<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> diverse Armeense gemeenschappen hou<strong>de</strong>n toespraken;<br />
er wor<strong>de</strong>n bloemen gelegd en er wordt gemeenschappelijk stilgestaan bij <strong>de</strong><br />
grootschalige verdrijving, roof, <strong>de</strong>portatie en massamoord uit <strong>de</strong> tijd van <strong>de</strong> Eerste<br />
Wereldoorlog. <strong>Van</strong> <strong>de</strong> totale Armeense bevolkingsgroep in het Ottomaanse rijk van<br />
ruim twee miljoen mensen is <strong>de</strong>stijds naar schatting ongeveer twee<strong>de</strong>r<strong>de</strong> – mannen,<br />
vrouwen, en kin<strong>de</strong>ren – omgekomen en omgebracht. <strong>Van</strong> <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n is het meren<strong>de</strong>el<br />
gedwongen geweest het traditionele woongebied in het oosten van Anatolië voor<br />
altijd te verlaten. 1<br />
In het Armeens wordt dit alles wel aangeduid met het woord ‘Aghed’, dat zoveel als<br />
‘grote ramp’ betekent – net als het Hebreeuwse woord ‘Shoah’. De datum van 24 april<br />
is gekozen omdat in <strong>de</strong> nacht van 24 op 25 april 1915 in Istanbul, <strong>de</strong> toenmalige hoofdstad,<br />
en in tal van an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n in het rijk, in een gecoördineer<strong>de</strong> actie van <strong>de</strong> Ottomaanse<br />
overheid vele hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Armeniërs zijn opgepakt, ge<strong>de</strong>porteerd en<br />
kort daarop vermoord. Hoewel ook daarvoor al sprake was omvangrijk systematisch<br />
geweld tegen <strong>de</strong> Armeense bevolking geldt 24 april als symbool voor <strong>de</strong> gehele grootschalige,<br />
gewelddadige vervolging die vanaf begin mei 1915 tegen alle Armeniërs in<br />
het hele rijk inzette.<br />
De conjunctuur van collectieve herinnering<br />
De genocidale gebeurtenissen zelf hebben zich bijna hon<strong>de</strong>rd jaar gele<strong>de</strong>n voorgedaan.<br />
<strong>Van</strong> <strong>de</strong> da<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> omstan<strong>de</strong>rs van toen is nagenoeg<br />
niemand meer in leven en inmid<strong>de</strong>ls zijn drie tot vier generaties verstreken. Maar<br />
<strong>de</strong> catastrofe is niet vergeten. Integen<strong>de</strong>el – het zou zelfs beargumenteerd kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
dat <strong>de</strong> publieke aandacht voor <strong>de</strong> Armeense genoci<strong>de</strong> juist in <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia<br />
sterk is toegenomen. En in het persoonlijke en collectieve geheugen van Armeniërs<br />
overal ter wereld lijkt <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> tegenwoordig een prominenter plaats in te nemen<br />
dan tevoren. Een parallel met die an<strong>de</strong>re grote catastrofe uit <strong>de</strong> recente geschie<strong>de</strong>nis –<br />
<strong>de</strong> moord op <strong>de</strong> Europese Jo<strong>de</strong>n – ligt voor <strong>de</strong> hand. Die genoci<strong>de</strong> vond ruim zestig jaar<br />
gele<strong>de</strong>n plaats, vele da<strong>de</strong>rs, overleven<strong>de</strong>n en omstan<strong>de</strong>rs leven nog, zij het dat <strong>de</strong><br />
17
18<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
meesten van hen inmid<strong>de</strong>ls hoogbejaard zijn, en we zijn sindsdien twee tot drie generaties<br />
ver<strong>de</strong>r. Maar ook <strong>de</strong> aandacht voor <strong>de</strong> Shoah lijkt tegenwoordig groter dan ooit.<br />
Direct na 1945 was er ook aandacht voor – zoals voor <strong>de</strong> Armeense genoci<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />
jaren direct na 1918 ook veel publieke belangstelling was – maar een bre<strong>de</strong>re en blijven<strong>de</strong><br />
interesse voor <strong>de</strong> vervolging van <strong>de</strong> Europese Jo<strong>de</strong>n kwam pas op gang in <strong>de</strong><br />
jaren ’60 en is vanaf <strong>de</strong> jaren ’80 nog ver<strong>de</strong>r geïntensiveerd tot het huidige niveau,<br />
inclusief vele herinneringsrituelen. De vraag is hoe dit alles komt.<br />
Bij het zoeken naar een antwoord op die vraag zijn tot nu toe vooral twee perspectieven<br />
naar voren gekomen. Allereerst hebben sommige on<strong>de</strong>rzoekers <strong>de</strong> belangrijke<br />
invloed van publieke en particuliere organisaties benadrukt. Staatsoverhe<strong>de</strong>n bedrijven<br />
veelal een zekere (nationale) ‘herinneringspolitiek’. Sommige dramatische gebeurtenissen<br />
uit het collectieve verle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> eigen groep of samenleving wor<strong>de</strong>n – veelal<br />
op een tamelijk selectieve, partiële en eenzijdige wijze, al naar gelang het uitkomt –<br />
geaccentueerd en door mid<strong>de</strong>l van periodieke, openbare collectieve herinneringsrituelen<br />
on<strong>de</strong>r het grote publiek levend gehou<strong>de</strong>n. Particuliere organisaties, al dan niet<br />
in samenwerking met staten, kunnen een soortgelijke rol spelen in <strong>de</strong> vormgeving van<br />
collectieve herinnering en her<strong>de</strong>nking. Internationale verban<strong>de</strong>n – <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Naties,<br />
transnationale non-gouvernementele organisaties (NGO’s) en an<strong>de</strong>re ‘wereldorganisaties’<br />
– kunnen hierbij ook actief zijn.<strong>Van</strong>uit dit perspectief komt het er dan op aan te<br />
laten zien welke politieke, i<strong>de</strong>ologische en eventueel materiële belangen hierachter<br />
‘schuilgaan’ en daarmee acht men een verklaring van <strong>de</strong> aard, inhoud en conjunctuur<br />
van <strong>de</strong> collectieve herinnering te hebben gegeven. In het twee<strong>de</strong> perspectief wor<strong>de</strong>n<br />
vooral <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len van een individuele en collectieve ‘slachtofferstatus’<br />
in <strong>de</strong> huidige wereld belicht. Zo’n status zou een bepaal<strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit en on<strong>de</strong>rlinge<br />
cohesie kunnen verschaffen, een zekere morele onaantastbaarheid en superioriteit<br />
kunnen bie<strong>de</strong>n, en eventueel politieke of materiële privileges met zich mee kunnen<br />
brengen. Met enige gretigheid wordt dan soms gewezen op het meestal niet na<strong>de</strong>r<br />
verklaar<strong>de</strong> ‘ontstaan van een slachtoffercultuur’ en op mechanismen als ‘sacralisering’,<br />
‘instrumentalisering’, ‘concurrentie om leed’ en strijd om ‘slachtofferhiërarchie’. En<br />
ook hiermee wordt beoogd een verklaring te bie<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> inhoud en dynamiek van<br />
collectieve herinnering. 2<br />
Bei<strong>de</strong> perspectieven belichten weliswaar belangrijke aspecten van <strong>de</strong> problematiek<br />
maar blijven in hun verklaring mijns inziens te zeer aan <strong>de</strong> oppervlakte. Daarom wordt<br />
in <strong>de</strong>ze bijdrage een enigszins an<strong>de</strong>re bena<strong>de</strong>ring voorgesteld. Uitgangspunt zijn <strong>de</strong><br />
genocidale gebeurtenissen zelf. Genoci<strong>de</strong>n zijn grootschalige, uitermate kwaadaardige<br />
en intens <strong>de</strong>structieve processen. Ze hebben een wijdvertakte en diepgaand ontwrichten<strong>de</strong><br />
en traumatiseren<strong>de</strong> uitwerking op <strong>de</strong> levens van zeer vele mensen en ook op <strong>de</strong><br />
betrokken samenlevingen als geheel. De verwoesten<strong>de</strong> effecten zijn zodanig dat enigerlei<br />
‘verwerking’ op <strong>de</strong> korte termijn van een of twee generaties alleen in begrens<strong>de</strong><br />
mate en on<strong>de</strong>r heel bepaal<strong>de</strong> condities mogelijk is, waarbij een breed gedragen indivi-
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
duele en collectieve erkenning van het gebeur<strong>de</strong> <strong>de</strong> voornaamste voorwaar<strong>de</strong> lijkt te<br />
zijn. Slechts dan kunnen op <strong>de</strong> langere termijn van drie, vier of meer generaties ver<strong>de</strong>re<br />
verwerking, ‘normalisering’ en ‘herstel’, <strong>de</strong> overhand krijgen. In <strong>de</strong> afgelopen halve<br />
eeuw zijn in <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> wereld omstandighe<strong>de</strong>n ontstaan die het meer mensen mogelijk<br />
maken kennis te nemen van <strong>de</strong> lotgevallen van voorheen onbeken<strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren en<br />
zich tot op zekere hoogte met hen te i<strong>de</strong>ntificeren. Tegenwoordig lijken wereldwijd<br />
meer mensen dan ooit tevoren in staat en bereid zich een voorstelling te maken van het<br />
leed van an<strong>de</strong>re mensen, op an<strong>de</strong>re plaatsen en in an<strong>de</strong>re tij<strong>de</strong>n, en zich daar op een of<br />
an<strong>de</strong>re wijze iets van aan te trekken. Ze realiseren zich meer dan voorheen dat wat<br />
an<strong>de</strong>ren is overkomen ook henzelf had kunnen treffen. <strong>Van</strong>uit die verhoog<strong>de</strong> gevoeligheid,<br />
het ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> besef van kwetsbaarheid en <strong>de</strong> gevoel<strong>de</strong> noodzaak daaraan het hoofd<br />
te bie<strong>de</strong>n, kan <strong>de</strong> huidige hoogconjunctuur van herinneren en her<strong>de</strong>nken wellicht beter<br />
begrepen wor<strong>de</strong>n. 3<br />
Daarbij neemt in het Westen <strong>de</strong> Shoah een meer centrale plaats in dan <strong>de</strong> Armeense<br />
genoci<strong>de</strong>. Maar alvorens na<strong>de</strong>r in te gaan op <strong>de</strong> moeilijke verwerking van <strong>de</strong> Armeense<br />
genoci<strong>de</strong>, eerst nog enkele opmerkingen over trauma, erkenning en herstel in relatie tot<br />
genoci<strong>de</strong>.<br />
Trauma, erkenning en herstel<br />
In <strong>de</strong> betekenis van het begrip ‘trauma’ heeft zich <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia een opmerkelijke<br />
verschuiving voorgedaan. Voorheen werd het in <strong>de</strong> medische wetenschap en ook<br />
wel daarbuiten simpelweg gebruikt als aanduiding voor een fysieke verwonding of voor<br />
fysiek letsel, veelal teweeggebracht door een plotselinge gewelddadige inwerking. Een<br />
trauma kon je oplopen door een val van een fiets, een auto-ongeluk, of een steen tegen<br />
je hoofd. Die betekenis bestaat nog steeds, maar bij ‘trauma’ wordt tegenwoordig door<br />
velen primair gedacht aan psychische scha<strong>de</strong> of letsel. Plotselinge of langdurige blootstelling<br />
aan geweld of an<strong>de</strong>r serieus gevaar kan gepaard gaan met zeer heftige gemoedsaandoeningen,<br />
bijvoorbeeld extreme angst of pijn, of sterke gevoelens van uiterste<br />
onmacht, machteloosheid of verne<strong>de</strong>ring. Dergelijke ervaringen kunnen ook resulteren<br />
in zeer sterk gevoel<strong>de</strong> schaamte, schuld en zelfverwijt. Op individueel niveau<br />
kunnen in ernstige gevallen zulke gewaarwordingen zo onverdraaglijk zijn dat ze<br />
ontkend, verdrongen of an<strong>de</strong>rszins psychisch afgeweerd wor<strong>de</strong>n. Ze kunnen dan niet of<br />
slechts langs omwegen of fragmentarisch herinnerd of geuit wor<strong>de</strong>n. Ze kunnen zich<br />
dan ook vastzetten in een tij<strong>de</strong>lijke of blijven<strong>de</strong> psychische stoornis – een psychisch<br />
trauma – die zich in bepaal<strong>de</strong> en variëren<strong>de</strong> symptomen kan manifesteren. Dit kan zich<br />
voordoen bij slachtoffers van ernstige mishan<strong>de</strong>ling of marteling, van verkrachting of<br />
gedwongen incest, van politiek terrorisme of staatsterreur, bij frontsoldaten en oorlogsveteranen,<br />
en on<strong>de</strong>r overleven<strong>de</strong>n van concentratie- en vernietigingskampen, gewelddadige<br />
<strong>de</strong>portaties, massamoor<strong>de</strong>n en an<strong>de</strong>re genocidale gebeurtenissen. 4<br />
Sinds Aristoteles het on<strong>de</strong>rscheid tussen lichaam, ziel en geest bedacht, heeft dat in<br />
19
20<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
<strong>de</strong> Westerse traditie een zeer hardnekkig leven geleid. Dat blijkt ook uit <strong>de</strong> net gesignaleer<strong>de</strong><br />
betekenisverschuiving. Maar in feite is het on<strong>de</strong>rscheid weinig a<strong>de</strong>quaat en<br />
onhoudbaar: lichaam en geest zijn één, en uit <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n van getraumatiseer<strong>de</strong><br />
slachtoffers blijkt dat het in alle gevallen gaat om een zeer ernstige aantasting<br />
of on<strong>de</strong>rmijning van het integrale bestaan en zelfbesef van <strong>de</strong> betrokkenen. Traumatisering<br />
is een psychosomatisch proces. Om begrijpelijke re<strong>de</strong>nen is traumatisering tot<br />
op he<strong>de</strong>n vooral on<strong>de</strong>rzocht, gediagnosticeerd en psychotherapeutisch behan<strong>de</strong>ld op het<br />
niveau van individuele mensen. Kan nu ook zinvol gesproken wor<strong>de</strong>n over ‘collectief<br />
trauma’ en ‘collectieve traumatisering’ op het niveau van grote groepen of zelfs hele<br />
samenlevingen? Allereerst lijken hier voorzichtigheid en terughou<strong>de</strong>ndheid gebo<strong>de</strong>n:<br />
mensen zijn nooit volledig i<strong>de</strong>ntiek; ze zijn lang niet allemaal even gevoelig, ook niet<br />
voor traumatisering; ze kunnen verschillend omgaan met ingrijpen<strong>de</strong>, traumatische<br />
gebeurtenissen, zowel op het moment dat die zich voordoen, als in hun latere reacties<br />
en verwerking; en die verwerking kan ook in <strong>de</strong> loop van een individueel leven variëren.<br />
Het is genoegzaam bekend dat mensen na verschrikkelijke ervaringen <strong>de</strong>cennialang<br />
een betrekkelijk bevredigend leven kunnen lei<strong>de</strong>n om dan op latere leeftijd toch<br />
nog geconfronteerd te wor<strong>de</strong>n met een bijna onverwerkbare erfenis. Maar dat gezegd<br />
zijn<strong>de</strong>, kan mijns inziens in sommige gevallen wel gedacht wor<strong>de</strong>n in termen van<br />
‘collectieve traumatisering’, zeker waar het gaat om le<strong>de</strong>n van groepen die het doelwit<br />
zijn geweest van vormen van genocidale politiek in het verle<strong>de</strong>n. Daarbij is het van<br />
belang steeds te blijven <strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> grenzen van <strong>de</strong>ze groepen, ook in <strong>de</strong> tijd; over<br />
processen van zelfi<strong>de</strong>ntificering en i<strong>de</strong>ntificatie door an<strong>de</strong>ren; en over <strong>de</strong> interne differentiatie<br />
van groepen tenein<strong>de</strong> simplistische generalisaties te vermij<strong>de</strong>n. Het collectieve<br />
trauma dat voortvloeit uit een genocidaal proces laat niemand ongemoeid, maar uit<br />
schaarse en versprei<strong>de</strong> gegevens blijkt dat sommigen reageren met distantiëring,<br />
afweer, vermijding of ontkenning, an<strong>de</strong>ren met min of meer bewuste aanvaarding en<br />
verwerking – voorzover mogelijk, terwijl weer an<strong>de</strong>ren, soms levenslang, op problematische<br />
wijze gepreoccupeerd blijven met het verschrikkelijke verle<strong>de</strong>n. Die patronen<br />
kunnen zich ook in diverse vormen in volgen<strong>de</strong> generaties voortzetten.<br />
Het ligt in <strong>de</strong> uiterst kwaadaardige en gewelddadig <strong>de</strong>structieve aard van genocidale<br />
processen dat zij uitein<strong>de</strong>lijk gericht zijn op <strong>de</strong> totale ontkenning van het recht op<br />
bestaan van <strong>de</strong> mensen die er individueel en collectief door getroffen wor<strong>de</strong>n. Niet om<br />
wat die mensen zelf zijn of doen, <strong>de</strong>nken of gedaan hebben, maar uitsluitend omdat zij<br />
in <strong>de</strong> ogen van <strong>de</strong>genen die genocidale processen beramen en doen uitvoeren, met<br />
geweld vervolgd en integraal vernietigd dienen te wor<strong>de</strong>n. Het is voorts typerend voor<br />
genocidale processen dat zij <strong>de</strong> doelwitgroep onverhoeds overvallen; dat vluchten,<br />
verweer en verzet door <strong>de</strong> grote overmacht van <strong>de</strong> georganiseer<strong>de</strong> en bewapen<strong>de</strong> da<strong>de</strong>rs<br />
meestal amper mogelijk zijn; en dat <strong>de</strong> omstan<strong>de</strong>rs zich veelal beperken tot toekijken of<br />
wegkijken. Zulke collectieve ervaringen tasten <strong>de</strong> meest fundamentele grondslagen van<br />
het menselijk leven aan. Ze raken aan <strong>de</strong> diepste angsten van mensen voor geweldda-
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
dige vernietiging en verdwijning, niet alleen van henzelf maar van allen die hen lief<br />
zijn en van alles waarmee ze zich verbon<strong>de</strong>n voelen. Daarmee kan een volledige breuk<br />
optre<strong>de</strong>n in het existentieel noodzakelijke gevoel van veiligheid. Zo’n breuk kan ook<br />
optre<strong>de</strong>n in het al evenzeer onmisbare algemene vertrouwen in mensen en <strong>de</strong> wereld –<br />
een breuk die bijvoorbeeld Jean Améry en Primo Levi vlijmscherp beschreven hebben.<br />
Resteert volstrekte leegte en totale verlatenheid.<br />
Na <strong>de</strong> catastrofe is voor overleven<strong>de</strong>n en directe nabestaan<strong>de</strong>n niets meer hetzelf<strong>de</strong>.<br />
De continuïteit van alles is gebroken. Thuis is nergens meer, veiligheid en vertrouwen<br />
zijn uiterst schaars gewor<strong>de</strong>n, verslagenheid en verlatenheid zijn overal. Alleen al door<br />
<strong>de</strong> schaal is een normaal rouwproces, dat bij zou kunnen dragen aan aanvaarding en<br />
verwerking, uiterst moeilijk zo niet onmogelijk. Degenen om wie gerouwd moet wor<strong>de</strong>n<br />
zijn met te veel, <strong>de</strong> rouwen<strong>de</strong>n met te weinig. Dit alles kan beschouwd wor<strong>de</strong>n als<br />
een collectief trauma – hier slechts uiterst summier aangeduid. En niettegenstaan<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
grote kracht en opmerkelijke vitaliteit waarmee vele overleven<strong>de</strong>n van genoci<strong>de</strong>n en<br />
nabestaan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> catastrofe opnieuw een bestaan weten op te bouwen, bestaat bij<br />
zeer velen, ook in latere generaties en lang niet altijd openlijk uitgesproken, doorgaans<br />
een onuitwisbaar en voortdurend besef van <strong>de</strong> ramp die zich voltrokken heeft en die<br />
nooit meer ongedaan gemaakt kan wor<strong>de</strong>n.<br />
In dit licht is er ook alle re<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tegenwoordig veelgehoor<strong>de</strong> en meestal goedbedoel<strong>de</strong><br />
pleidooien voor collectieve ‘verzoening’ en ‘vergeving’, al dan niet in commissie<br />
verband, en voor ‘heling’ en ‘herstel’ na episo<strong>de</strong>n van massaal geweld, oorlog en<br />
genoci<strong>de</strong>, met enige scepsis te bezien. Veelal wor<strong>de</strong>n hierbij <strong>de</strong> ernst en omvang van <strong>de</strong><br />
verwoesting en traumatisering onvoldoen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkend. Dergelijke pleidooien zijn dan<br />
ook vaak prematuur en weinig realistisch. En in zoverre ze negatief interfereren met het<br />
zoeken naar waarheid, recht en rechtsherstel zijn ze ook onwenselijk. Dit neemt uiteraard<br />
niet weg dat het leven, ook na een catastrofe als een genoci<strong>de</strong>, doorgaat en door<br />
moet gaan, dat gezocht moet wor<strong>de</strong>n naar enigerlei verwerking van het verschrikkelijke<br />
verle<strong>de</strong>n en op langere termijn naar zoveel mogelijk herstel.<br />
Uit <strong>de</strong> individuele therapeutische behan<strong>de</strong>ling van psychische trauma’s komt naar<br />
voren dat voor verwerking allereerst het waarheidsgetrouw on<strong>de</strong>rkennen van <strong>de</strong> traumatiseren<strong>de</strong><br />
gebeurtenissen en het erkennen en vali<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> gevolgen daarvan voor <strong>de</strong><br />
betrokkene, van fundamentele betekenis zijn. Die on<strong>de</strong>rkenning en erkenning vin<strong>de</strong>n,<br />
als het goed is, primair plaats bij <strong>de</strong> betrokkene zelf maar steeds in relatie tot en in<br />
samenwerking met <strong>de</strong> therapeut – <strong>de</strong> relevante an<strong>de</strong>r. In een volgen<strong>de</strong> stap kunnen dan<br />
emoties die met <strong>de</strong> verschrikkelijke ervaringen verbon<strong>de</strong>n zijn, zoals bijvoorbeeld<br />
schaamte, schuld, machteloosheid, woe<strong>de</strong>, het verlangen naar wraak, verdriet en rouw,<br />
aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen. Het gaat erom dat <strong>de</strong> ervaringen en emoties geuit kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
en bespreekbaar wor<strong>de</strong>n gemaakt. Het is ook van belang dat getraumatiseer<strong>de</strong> mensen<br />
niet alleen gelaten wor<strong>de</strong>n, dat gebeurtenissen en ontwikkelingen zorgvuldig wor<strong>de</strong>n<br />
vastgelegd, en dat <strong>de</strong> verschrikkingen en hun gevolgen niet vergeten wor<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>n<br />
21
22<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
duur kan dan enige verwerking plaatsvin<strong>de</strong>n door het gebeur<strong>de</strong>, voorzover mogelijk,<br />
bewust te aanvaar<strong>de</strong>n en een passen<strong>de</strong> plaats te geven in het eigen verle<strong>de</strong>n, het eigen<br />
geheugen en <strong>de</strong> eigen herinnering. Als dat lukt kan gesproken wor<strong>de</strong>n van herstel, in<br />
zoverre dat <strong>de</strong> betrokkene op een in eigen ogen enigszins bevredigen<strong>de</strong> wijze ver<strong>de</strong>r<br />
kan leven. Sommige van <strong>de</strong>ze inzichten kunnen wellicht ook verhel<strong>de</strong>rend zijn bij het<br />
na<strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> collectieve verwerking van collectieve trauma’s, zoals <strong>de</strong> problematische<br />
verwerking van <strong>de</strong> Armeense genoci<strong>de</strong>.<br />
De moeilijke verwerking van <strong>de</strong> Armeense genoci<strong>de</strong><br />
De Armeense genoci<strong>de</strong> van 1915 kan, bijna een eeuw later, gel<strong>de</strong>n als hoogst actueel<br />
en fel omstre<strong>de</strong>n. Met vaste regelmaat berichten <strong>de</strong> media overal ter wereld over recente<br />
gebeurtenissen die verband hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> – in Ne<strong>de</strong>rland wer<strong>de</strong>n enkele<br />
genoci<strong>de</strong>-ontkennen<strong>de</strong> kandidaat-kamerle<strong>de</strong>n van Turkse komaf van <strong>de</strong> kieslijsten<br />
afgevoerd; in Frankrijk is onlangs wetgeving voorgesteld die genoci<strong>de</strong>-ontkenning<br />
strafbaar stelt; in Turkije werd <strong>de</strong> Armeens-Turkse journalist Hrant Dink vermoord en<br />
ontstond grote commotie rond Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk toen <strong>de</strong>ze naar <strong>de</strong><br />
genoci<strong>de</strong> verwees; in het Duitse parlement is grondig gediscussieerd over <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>;<br />
en het Amerikaanse parlement heeft vorige maand on<strong>de</strong>r zware druk van <strong>de</strong> eigen<br />
regering en grove dreigementen van <strong>de</strong> Turkse regering op het nippertje afgezien van <strong>de</strong><br />
aanname van een resolutie die <strong>de</strong> Armeense genoci<strong>de</strong> erken<strong>de</strong>. Al <strong>de</strong>ze inci<strong>de</strong>nten, <strong>de</strong><br />
publieke discussies en <strong>de</strong> sterke emoties waarmee zij omgeven zijn, dui<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />
vooralsnog onvoltooi<strong>de</strong> en diepgaand problematische verwerking van <strong>de</strong> Armeense<br />
genoci<strong>de</strong>. 5<br />
Lange tijd, grofweg vanaf <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> jaren ’20 tot in <strong>de</strong> jaren ’80 van <strong>de</strong><br />
vorige eeuw, gold <strong>de</strong> Armeense genoci<strong>de</strong> als <strong>de</strong> ‘vergeten genoci<strong>de</strong>’. Dat stond in sterk<br />
contrast met <strong>de</strong> jaren tussen 1918 en 1923 toen <strong>de</strong> vervolging, verdrijving en massamoord<br />
op <strong>de</strong> Armeniërs breed in <strong>de</strong> publieke belangstelling stond in Europa, <strong>de</strong><br />
Verenig<strong>de</strong> Staten en ook in het toenmalige Turkije. In <strong>de</strong> zomer van 1919 veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />
een hoge Turkse militaire rechtbank <strong>de</strong> voornaamste lei<strong>de</strong>rs van het Ottomaanse rijk ten<br />
tij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog, die ook verantwoor<strong>de</strong>lijk waren voor <strong>de</strong> verschrikkingen<br />
die <strong>de</strong> Armeniërs waren aangedaan, bij verstek ter dood. De lei<strong>de</strong>rs zelf waren<br />
echter tijdig gevlucht naar bondgenoot Duitsland en kregen daar politiek asiel. Voorts<br />
wer<strong>de</strong>n pogingen gedaan an<strong>de</strong>re verantwoor<strong>de</strong>lijken juridisch te vervolgen en te<br />
berechten, maar op een enkele uitzon<strong>de</strong>ring na, kwam daar uitein<strong>de</strong>lijk door politieke<br />
ontwikkelingen binnen en buiten Turkije niets van terecht. In het eerste naoorlogse<br />
vre<strong>de</strong>sverdrag (Sèvres, 1920) tussen het Ottomaanse rijk en <strong>de</strong> geallieer<strong>de</strong>n was nog<br />
on<strong>de</strong>r meer voorzien in berechting van oorlogsmisdadigers, in rechtsherstel en materiële<br />
compensatie van <strong>de</strong> Armeniërs, en in <strong>de</strong> stichting van een betrekkelijk kleine<br />
Armeense staat in het noordoosten van Anatolië alsook een kleine Koerdische staat in<br />
het zuidoosten. In het twee<strong>de</strong> vre<strong>de</strong>sverdrag (Lausanne, 1922), tot stand gekomen door
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
hernieuw<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen tussen <strong>de</strong> Geallieer<strong>de</strong>n en een nieuw Turks-nationalistisch<br />
bewind on<strong>de</strong>r leiding van Mustafa Kemal, werd over dit alles in het geheel niet<br />
meer gerept. Met <strong>de</strong> vestiging van <strong>de</strong> nieuwe Turkse republiek in 1922-1923 begint ‘<strong>de</strong><br />
Armeense zaak’ in het vergeetboek te raken. Drie grote ontwikkelingen hebben daarbij<br />
een hoofdrol gespeeld. Het Armeense gebied in <strong>de</strong> Kaukasus werd bezet door het Ro<strong>de</strong><br />
Leger en vervolgens ingelijfd bij <strong>de</strong> Sovjet-Unie, terwijl het <strong>de</strong> groten<strong>de</strong>els uit vluchtelingen<br />
bestaan<strong>de</strong> Armeense gemeenschappen in <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten en Europa lange<br />
tijd aan mid<strong>de</strong>len en mogelijkhe<strong>de</strong>n ontbrak ver<strong>de</strong>r aandacht te vragen voor hun lot en<br />
<strong>de</strong> gruwelijke collectieve ervaringen uit het verle<strong>de</strong>n. De toenmalige internationale<br />
gemeenschap, waarin vooral Engeland, Frankrijk, en <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten een hoofdrol<br />
speel<strong>de</strong>n, keer<strong>de</strong> zich af van <strong>de</strong> Armeniërs en liet hen bij het Verdrag van Lausanne<br />
<strong>de</strong>finitief in <strong>de</strong> steek. In <strong>de</strong> latere jaren ’20 en ’30 teken<strong>de</strong>n zich bovendien in Europa<br />
met het fascisme, communisme en nationaal-socialisme, en <strong>de</strong> ingrijpen<strong>de</strong> economische<br />
crisis van 1929 nieuwe grote spanningen en problemen af. En zoals na 1945 <strong>de</strong><br />
Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog in <strong>de</strong> publieke herinnering <strong>de</strong> Eerste groten<strong>de</strong>els is gaan overschaduwen,<br />
zo heeft ook lange tijd <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> grote genoci<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> 20 e eeuw <strong>de</strong> eerste<br />
aan het oog onttrokken. De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> grote ontwikkeling die bijdroeg aan het ‘vergeten’<br />
was <strong>de</strong> doelbewust georganiseer<strong>de</strong> ontkenningspolitiek die achtereenvolgen<strong>de</strong> Turkse<br />
regeringen vanaf <strong>de</strong> vestiging van <strong>de</strong> republiek tot op he<strong>de</strong>n gevoerd hebben. In <strong>de</strong><br />
nieuwe republiek had<strong>de</strong>n velen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog al belangrijke posities<br />
had<strong>de</strong>n vervuld en soms nauw betrokken waren geweest bij <strong>de</strong> vervolging van <strong>de</strong><br />
Armeniërs opnieuw lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> functies weten te verwerven. Deze politici, hoge ambtenaren,<br />
militairen, politiemensen en an<strong>de</strong>ren had<strong>de</strong>n er als organiseren<strong>de</strong> da<strong>de</strong>rs groot<br />
belang bij <strong>de</strong> genocidale gebeurtenissen te ontkennen, zulks temeer waar velen bezit<br />
had<strong>de</strong>n verworven door roof van Armeense eigendommen. Dit gold ook voor tallozen<br />
die op lagere niveaus als uitvoeren<strong>de</strong> da<strong>de</strong>rs bij <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> betrokken waren geweest.<br />
Hoewel hun rol in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> jaren ’50 min of meer is uitgespeeld, zijn zij erin<br />
geslaagd <strong>de</strong> ontkenning van <strong>de</strong> Armeense genoci<strong>de</strong> door mid<strong>de</strong>l van selectieve staatsgeschiedschrijving,<br />
aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> propaganda en beheersing van het staatson<strong>de</strong>rwijs tot<br />
een van <strong>de</strong> centrale mythes van een breed ge<strong>de</strong>eld Turks nationalisme en nationaal<br />
zelfbesef te maken en zo aan volgen<strong>de</strong> generaties over te dragen. Deze ontkenningspolitiek<br />
is systematisch georganiseerd, wordt ruim gefinancierd, is pro-actief en heeft<br />
zich ook in <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia in allerlei vormen virulent gemanifesteerd.<br />
Voorwaar<strong>de</strong>n voor verwerking<br />
Wanneer we nu terugkeren naar <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n voor verwerking van individuele en<br />
collectieve traumatisering als gevolg van genoci<strong>de</strong> dan kunnen we <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> voorlopige<br />
conclusies trekken. Hoewel er aanvankelijk tij<strong>de</strong>ns een korte perio<strong>de</strong> van enkele<br />
jaren hoopvolle tekenen van waarheidsgetrouwe on<strong>de</strong>rkenning en van enige erkenning<br />
zijn geweest, zijn die jaren gevolgd door een veel langere perio<strong>de</strong> van circa zestig jaar<br />
23
24<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
waarin miskenning, ontkenning, verdringen en ‘vergeten’ <strong>de</strong> overhand hebben gehad.<br />
Voor <strong>de</strong> kolossale misda<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Armeense genoci<strong>de</strong> is, met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong><br />
handvol veroor<strong>de</strong>lingen bij verstek in 1919, nagenoeg niemand berecht. De straffeloosheid<br />
van toen is nooit gecorrigeerd. Rechtsherstel heeft niet plaatsgevon<strong>de</strong>n. <strong>Van</strong> al<br />
het in beslag genomen en geroof<strong>de</strong> onroeren<strong>de</strong> en roeren<strong>de</strong> bezit van bijna twee miljoen<br />
mensen is nimmer iets gerestitueerd, noch is ooit enige individuele of collectieve<br />
compensatie verstrekt. Het overgrote <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> veelal gevluchte overleven<strong>de</strong>n en<br />
directe nabestaan<strong>de</strong>n heeft nooit kunnen terugkeren naar het gebied van herkomst. Na<br />
1922 zijn <strong>de</strong> Armeniërs binnen <strong>de</strong> internationale gemeenschap door vrijwel alle terzake<br />
doen<strong>de</strong> machten – <strong>de</strong> toenmalige relevante an<strong>de</strong>ren – in <strong>de</strong> steek gelaten. En hieraan<br />
moet dan nog toegevoegd wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> verschrikkelijke lotgevallen uit het verle<strong>de</strong>n<br />
op alle mogelijke manieren en bij voortduring actief ontkend wor<strong>de</strong>n door vertegenwoordigers<br />
van een vele malen grotere en invloedrijkere staat. De voornaamste condities<br />
voor collectieve verwerking van een traumatisch verle<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> eerste<br />
twee generaties Armeense overleven<strong>de</strong>n en nabestaan<strong>de</strong>n nauwelijks ongunstiger<br />
kunnen zijn.<br />
Maar in het laatste kwart van <strong>de</strong> 20 e eeuw is onmiskenbaar een zekere kentering<br />
opgetre<strong>de</strong>n. Internationaal herleeft <strong>de</strong> belangstelling voor het Armeense verle<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
Armeense genoci<strong>de</strong>. Daarbij spelen verschillen<strong>de</strong> politieke, culturele en wetenschappelijke<br />
ontwikkelingen een rol. <strong>Van</strong>af 1973 is geduren<strong>de</strong> een tiental jaren een vanuit<br />
Libanon gelei<strong>de</strong> radicale Armeens-nationalistische geheime organisatie actief. Le<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong>ze organisatie, ASALA (Armenian Secret Army for the Liberation of Armenia)<br />
genaamd, vermoord<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l van aanslagen wereldwijd ruim <strong>de</strong>rtig Turkse<br />
diplomaten. Op zoek naar <strong>de</strong> achtergron<strong>de</strong>n van dit nieuwe en <strong>de</strong>stijds voor zeer velen<br />
onbegrijpelijke fenomeen verschijnen in <strong>de</strong> media overal ter wereld artikelen en<br />
beschouwingen over <strong>de</strong> massale vervolging en verdrijving van <strong>de</strong> Armeniërs, het ein<strong>de</strong><br />
van het Ottomaanse rijk en <strong>de</strong> Turks-Armeense betrekkingen nadien. Daarnaast<br />
beginnen an<strong>de</strong>re volstrekt niet-gewelddadige cultureel-politieke organisaties in <strong>de</strong><br />
mondiale Armeense diaspora hernieuwd aandacht te vragen voor het Armeense lot. En<br />
vanaf <strong>de</strong> jaren ’80 begint een stroom nieuwe historische, wetenschappelijke en an<strong>de</strong>re<br />
publicaties te verschijnen over het ontstaan, <strong>de</strong> toedracht en <strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong><br />
Armeense genoci<strong>de</strong>. Hieraan wor<strong>de</strong>n niet alleen belangrijke bijdragen geleverd door<br />
van oorsprong Armeense historici en an<strong>de</strong>re intellectuelen maar ook door een aantal<br />
meest jongere Turkse on<strong>de</strong>rzoekers en schrijvers en door vele on<strong>de</strong>rzoekers van an<strong>de</strong>re<br />
nationale herkomst. Het ontstaan van <strong>de</strong> Republiek Armenië begin jaren ’90 als<br />
resultante van het uiteenvallen van <strong>de</strong> Sovjet Unie geeft hieraan nog een extra impuls.<br />
Sinds enkele <strong>de</strong>cennia is er een nieuwe wijdverbrei<strong>de</strong> bekendheid ontstaan omtrent <strong>de</strong><br />
Armeense genoci<strong>de</strong>, waarheidsgetrouwe on<strong>de</strong>rkenning en erkenning zijn toegenomen<br />
en er kan niet langer gesproken wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ‘vergeten genoci<strong>de</strong>’. Inmid<strong>de</strong>ls is <strong>de</strong><br />
Armeense genoci<strong>de</strong> ook politiek en publiekelijk erkend door een hele serie staten en
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
internationale organisaties, al is het nog wachten op erkenning door belangrijke le<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong> internationale gemeenschap zoals <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten, Groot-Brittannië, en<br />
Israël. 6<br />
Dit alles heeft <strong>de</strong> kansen op ver<strong>de</strong>re verwerking van <strong>de</strong> Armeense genoci<strong>de</strong> ongetwijfeld<br />
sterk vergroot. Tegenwoordig bestaan op tal van plaatsen in <strong>de</strong> wereld bloeien<strong>de</strong><br />
Armeense gemeenschappen waarvan vele le<strong>de</strong>n ook een re<strong>de</strong>lijk niveau van welvaart<br />
hebben bereikt. In <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse Armeense kunst en cultuur is <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> uit<br />
het verle<strong>de</strong>n op allerlei wijzen gethematiseerd en tot op zekere hoogte ook verwerkt in<br />
literatuur, film, theater, beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst en muziek. De gesignaleer<strong>de</strong> publieke herinnering<br />
en collectieve her<strong>de</strong>nkingen kunnen ook bijdragen aan ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> verwerking<br />
en veron<strong>de</strong>rsteld kan wor<strong>de</strong>n dat velen van <strong>de</strong> nu leven<strong>de</strong> jongere generaties Armeniërs<br />
min<strong>de</strong>r gebukt gaan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> last van het verle<strong>de</strong>n dan voorgaan<strong>de</strong> generaties.<br />
Toch is het verle<strong>de</strong>n zeker nog niet voorbij en zijn er nog aanzienlijke obstakels op<br />
<strong>de</strong> lange weg van collectieve verwerking. De diepgaand ontwrichten<strong>de</strong> doorwerking<br />
van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> toont zich on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re in een geharnast <strong>de</strong>el van het Armeense nationalisme<br />
dat me<strong>de</strong> politiek verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>els <strong>de</strong>fensief-agressieve buitenlandse<br />
politiek van <strong>de</strong> Republiek en het vooralsnog onopgeloste conflict met buurland<br />
Azerbeidjan. Er is hier een dui<strong>de</strong>lijke parallel met <strong>de</strong> soms al evenzeer <strong>de</strong>fensiefagressieve<br />
buitenlandse politiek van Israël, die <strong>de</strong>els ook teruggaat op een collectief<br />
besef van fatale kwetsbaarheid in het verle<strong>de</strong>n en het vastbera<strong>de</strong>n voornemen een<br />
<strong>de</strong>rgelijke kwetsbaarheid nimmer meer toe te staan. Maar het voornaamste obstakel om<br />
ein<strong>de</strong>lijk meer in het reine te kunnen komen met het bela<strong>de</strong>n verle<strong>de</strong>n wordt gevormd<br />
door <strong>de</strong> nog steeds voortduren<strong>de</strong> officiële Turks-nationalistische ontkenningspolitiek en<br />
<strong>de</strong> dientengevolge overwegend vijandige aard van nagenoeg alle Turks-Armeense<br />
betrekkingen. Hoewel binnen Turkije enkele moedige intellectuelen <strong>de</strong> Armeense<br />
genoci<strong>de</strong> ronduit erkend hebben en er <strong>de</strong> afgelopen jaren enige voorzichtige publieke<br />
discussie in sommige universiteiten en enkele media op gang is gekomen, domineren<br />
onwetendheid, vijandigheid en ontkenning vooralsnog het publieke <strong>de</strong>bat in Turkije.<br />
Een doorbraak hierin is dringend gewenst, zowel voor Armeniërs overal ter wereld, als<br />
voor <strong>de</strong> Turkse bevolking en <strong>de</strong> toekomst van <strong>de</strong> tot nu toe zwakke <strong>de</strong>mocratie en<br />
rechtsstaat in Turkije. En het initiatief daartoe zal moeten komen van <strong>de</strong> Turkse regering.<br />
Of, en zo ja, wanneer dat zal gebeuren, valt niet te voorspellen. Zeker is wel dat<br />
naarmate <strong>de</strong> officiële ontkenning voortduurt <strong>de</strong> Turkse overheid daar steeds ver<strong>de</strong>r in<br />
verstrikt zal raken. Pas als een doorbraak plaatsvindt, zal op termijn <strong>de</strong> moeilijke<br />
verwerking van <strong>de</strong> Armeense genoci<strong>de</strong> voltooid kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />
25
26<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Noten<br />
1. Enkele recente goe<strong>de</strong> studies over het ontstaan en het verloop van <strong>de</strong> Armeense<br />
genoci<strong>de</strong> zijn: Donald Bloxham, The Great Game of Genoci<strong>de</strong>. Imperialism, Nationalism,<br />
and the Destruction of the Ottoman Armenians (Oxford: Oxford U.P., 2005);<br />
Hans-Lukas Kieser en Dominik Schaller (eds.), Der Völkermord an <strong>de</strong>n Armeniërn und<br />
die Shoah (Zürich: Chronos, 2003); Robert Melson, Revolution and Genoci<strong>de</strong>: On the<br />
Origins of the Aremnian Genoci<strong>de</strong> and the Holocaust (Chicago: University of Chicago<br />
Press, 1992). Recente studies in het Ne<strong>de</strong>rlands zijn: Taner Akçam, De Armeense<br />
genoci<strong>de</strong>. Een reconstructie (Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2007); Ugur<br />
Ümit Üngör, Vervolging, Onteigening en Vernietiging. De <strong>de</strong>portatie van <strong>de</strong> Ottomaanse<br />
Armeniërs tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Eerste Wwreldoorlog (Soesterberg: Uitgeverij Aspekt,<br />
2007); Ton Zwaan, ‘De vervolging van <strong>de</strong> Armeniërs in het Ottomaans-Turkse Rijk,<br />
1894-1922’, in: id. , Civilisering en <strong>de</strong>civilisering. Studies over staatsvorming en<br />
geweld, nationalisme en vervolging (Amsterdam: Boom, 2001), pp. 198-258.<br />
2. Zie bijvoorbeeld Peter Novick, The Holocaust and Collective Memory. The<br />
American Experience (London: Bloomsbury, 2000); Norman G. Finkelstein, The<br />
Holocaust Industry. Reflections on the Exploitation of Jewish Suffering (London:<br />
Verso, 2000); en voor een zorgvuldige kritische beschouwing: Jolan<strong>de</strong> Withuis,<br />
Erkenning. <strong>Van</strong> oorlogstrauma naar klaagcultuur (Amsterdam: De Bezige Bij, 2002).<br />
3. Cf. Abram <strong>de</strong> Swaan, ‘I<strong>de</strong>ntificatie in uitdijen<strong>de</strong> kring’, in: Johan Heilbron en Geert<br />
<strong>de</strong> Vries (red.), De draagbare De Swaan (Amsterdam: Prometheus, 1999), pp. 212-226.<br />
4. Judith Lewis Herman, Trauma en herstel. De gevolgen van geweld – van mishan<strong>de</strong>ling<br />
thuis tot politiek geweld (Amsterdam: Wereldbibliotheek, 1994).<br />
5. Ton Zwaan, ‘De Armeense genoci<strong>de</strong>. Over een verle<strong>de</strong>n dat niet voorbijgaat’,<br />
Geschie<strong>de</strong>nismagazine, jrg. 42, nr. 6 (september 2007), pp. 14-19; Richard G.<br />
Hovannisian (ed.), Remembrance and Denial. The Case of the Armenian Genoci<strong>de</strong><br />
(Detroit: Wayna State U.P., 1999).<br />
6. Torben Jorgenson, ‘Turkey, the US and the Armenian Genoci<strong>de</strong>’ en Mehmet Necef,<br />
‘The Turkish Media Debate on the Armenian Massacre’, in: Steven Jensen (ed.),<br />
Genoci<strong>de</strong>: Cases, Comparisons and Contemporary Debates (Copenhagen: Danish<br />
Center for Holocaust and Genoci<strong>de</strong> Studies, 2003), pp. 193-223, 225-262.
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Sommige verhalen mogen er niet zijn<br />
Kritische theorie, historici en Klemperer<br />
Merel Boers<br />
In <strong>de</strong> nog immer uitdijen<strong>de</strong> kring van wetenschappers die zich met <strong>de</strong> Holocaust bezighou<strong>de</strong>n,<br />
zijn <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong> postmo<strong>de</strong>rne school steeds dui<strong>de</strong>lijker aanwezig.<br />
Dit artikel bekijkt het werk van een aantal postmo<strong>de</strong>rne critici van het Holocauston<strong>de</strong>rzoek,<br />
die zich ook buiten <strong>de</strong> eigen kring laten horen. Wat is hun kritiek op <strong>de</strong> geschiedschrijving<br />
van <strong>de</strong> Holocaust, en hoe willen zij die vormgeven? De grote emoties die in<br />
publieke <strong>de</strong>batten tot uitdrukking komen, laten <strong>de</strong> geschiedschrijving niet onberoerd.<br />
De postmo<strong>de</strong>rne stroming wil in <strong>de</strong> geschiedschrijving <strong>de</strong> gevoelens van slachtoffers en<br />
nabestaan<strong>de</strong>n laten weerklinken, maar ook het maatschappelijke trauma dat <strong>de</strong> Holocaust<br />
volgens hen is. Het recent voltooi<strong>de</strong> overzichtswerk van Saul Friedlän<strong>de</strong>r is een<br />
poging daartoe. Dit op zich nobel streven van <strong>de</strong> postmo<strong>de</strong>rnen stoot echter op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
problemen als <strong>de</strong> traditionele geschiedschrijving. De conclusie is dat <strong>de</strong> Holocaust niet<br />
alleen bij het grote publiek, maar ook bij wetenschappers sterk <strong>de</strong> neiging oproept om<br />
zich er in zwart-wit termen over uit te laten. De postmo<strong>de</strong>rne kritiek op vastgeroeste<br />
<strong>de</strong>nkpatronen en sjablonen is op zichzelf volledig terecht. Maar ook <strong>de</strong> postmo<strong>de</strong>rnen,<br />
die zich vanuit hun theoretische achtergrond verzetten tegen zwart-wit <strong>de</strong>nken, ontkomen<br />
er niet aan. Men wil <strong>de</strong> Holocaust zo graag een specifieke betekenis geven, dat<br />
verhalen die niet in die mal passen, er niet meer mogen zijn.<br />
Holocaust-<strong>de</strong>batten: wetenschap en publiek vergroeid<br />
Meteen na het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog ontston<strong>de</strong>n publieke <strong>de</strong>batten over<br />
het Der<strong>de</strong> Rijk. De jo<strong>de</strong>nvernietiging, die rondom het Eichmann-proces <strong>de</strong> naam<br />
Holocaust kreeg, trad daarbij steeds prominenter op <strong>de</strong> voorgrond. Wat in <strong>de</strong> jaren<br />
vijftig nog als integraal on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het nazi-systeem werd gezien, zong zich los van<br />
<strong>de</strong> geschiedschrijving van het Der<strong>de</strong> Rijk en werd een ding an sich. <strong>Van</strong>af <strong>de</strong> jaren<br />
zestig lieten overleven<strong>de</strong>n en an<strong>de</strong>re betrokkenen zich steeds dui<strong>de</strong>lijker horen in het<br />
<strong>de</strong>bat over het beschrijven en herinneren van <strong>de</strong> Holocaust. De contemporaine historicus<br />
(een zeer recente uitvinding) is publiek bezit, zoals Hitler-biograaf Ian Kershaw<br />
het ooit formuleer<strong>de</strong>. Geschiedschrijving en herinnering lopen samen op, en zijn niet<br />
meer te schei<strong>de</strong>n. Debatten over <strong>de</strong> Holocaust zijn daarom een mijnenveld waarin<br />
mensen met verschillen<strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteiten en belangen elkaar met grote emoties te lijf gaan.<br />
Historici, sociologen, politicologen, mensen die het meegemaakt hebben, mensen die<br />
erna geboren zijn, mensen die zich betrokken voelen. Ie<strong>de</strong>reen wil zijn zegje doen en<br />
vooral: ie<strong>de</strong>reen wil gelijk krijgen. Publiek en wetenschappelijk domein zijn met elkaar<br />
vergroeid. Met het grote succes van Saul Friedlän<strong>de</strong>rs overzichtswerk Nazi-Duitsland<br />
en <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n heeft een relatief nieuwe stroming zich stevig verankerd in het grote<br />
27
28<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Holocaust<strong>de</strong>bat. Het werk past naadloos in <strong>de</strong> huidige tijdgeest: min<strong>de</strong>r zakelijkheid,<br />
meer emotie. Wat willen Friedlän<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> zijnen precies, en lukt dat ook?<br />
Postmo<strong>de</strong>rnisme en historici<br />
Postmo<strong>de</strong>rnisme – of kritische theorie, zoals <strong>de</strong> aanhangers van <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>nkrichting het<br />
liever noemen – opereert vaak als een aparte wetenschappelijke discipline, los van wat<br />
postmo<strong>de</strong>rne theoretici als ‘traditionele wetenschap’ ervaren. 1 Men heeft eigen on<strong>de</strong>rzoeksinstituten<br />
of af<strong>de</strong>lingen binnen <strong>de</strong> gevestig<strong>de</strong> universiteiten; te herkennen aan<br />
namen als ‘culturele studies’ en variaties daarop, zoals vrouwenstudies en Afro-Amerikaanse<br />
studies. Men verga<strong>de</strong>rt op eigen congressen en schrijft in eigen wetenschappelijke<br />
tijdschriften, die woor<strong>de</strong>n als ‘cultureel’, ‘interdisciplinair’, of ‘kritisch’ in <strong>de</strong><br />
titel dragen. Op zich is <strong>de</strong>ze afscheiding niet vreemd: net als meer traditionele disciplines<br />
en on<strong>de</strong>rzoeksscholen wordt <strong>de</strong> kritische theorie gekenmerkt door een eigen idioom<br />
en methodologie, die van een niet-ingewij<strong>de</strong> nogal wat inspanning en verbeeldingskracht<br />
vergt om te doorgron<strong>de</strong>n.<br />
De Britse postmo<strong>de</strong>rne historicus Dan Stone merkt terecht op, dat <strong>de</strong> grens tussen<br />
traditioneel en postmo<strong>de</strong>rn Holocauston<strong>de</strong>rzoek nogal strikt is. Traditionele historici<br />
hou<strong>de</strong>n zich, aldus Stone, vooral bezig met het spitten in archieven en het discussiëren<br />
over het moment waarop <strong>de</strong> nazi’s <strong>de</strong> Endlösung besloten. Postmo<strong>de</strong>rne wetenschappers,<br />
vaak geen historici, kijken naar <strong>de</strong> overlevering van slachtofferverhalen en <strong>de</strong><br />
verwerking van <strong>de</strong> Holocaust in kunst en literatuur. Maar <strong>de</strong> grenzen vervagen. Het<br />
geschiedfilosofische tijdschrift History and Theory publiceert ie<strong>de</strong>r jaar meer<strong>de</strong>re<br />
bijdragen in <strong>de</strong> lopen<strong>de</strong> internationale discussie tussen historici over <strong>de</strong> wenselijkheid<br />
van het postmo<strong>de</strong>rne perspectief. Deze discussie kreeg in 1990 een impuls toen <strong>de</strong><br />
Israëlisch-Amerikaanse historicus Saul Friedlän<strong>de</strong>r een symposium organiseer<strong>de</strong> om<br />
wetenschappers van bei<strong>de</strong>r overtuigingen bij elkaar te brengen. Het congres werd<br />
geopend door <strong>de</strong> godfather van <strong>de</strong> kritische theorie, wijlen Jacques Derrida. Op zijn<br />
beurt mocht <strong>de</strong> godfather van het Holocauston<strong>de</strong>rzoek, <strong>de</strong> zeer klassieke politicoloog<br />
en historicus wijlen Raul Hilberg, een paar jaar later zijn kritiek op Daniel Goldhagen<br />
leveren in het postmo<strong>de</strong>rne tijdschrift Critical Inquiry. In <strong>de</strong> Amerikaanse bun<strong>de</strong>l The<br />
Holocaust: Readings and Interpretations, populair als leerboek in het vak Holocaust<br />
Studies aan Amerikaanse colleges, zijn 10 van <strong>de</strong> 56 bijdragen postmo<strong>de</strong>rn angehaucht.<br />
Google.scholar telt het aantal keren dat een wetenschapper genoemd wordt in het<br />
(digitaal beschikbare) werk van an<strong>de</strong>ren. Wie hier het woord ‘Holocaust’ intikt, krijgt<br />
een goe<strong>de</strong> indicatie van <strong>de</strong> rangor<strong>de</strong> in dit veld. Daniel Goldhagen, Amerikaans<br />
politicoloog en centrum van <strong>de</strong> laatste grote controverse, op één; Zygmunt Bauman,<br />
postmo<strong>de</strong>rn Pools-Brits socioloog, op twee; op drie James E. Young, Amerikaans<br />
postmo<strong>de</strong>rn literatuurwetenschapper. Plaats vier en vijf wor<strong>de</strong>n bezet door psychiaters,<br />
plaats zes is weer voor een Amerikaanse postmo<strong>de</strong>rne literatuurwetenschapper en pas<br />
daarna volgen twee ‘traditionele’ historici.
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Postmo<strong>de</strong>rnisme en <strong>de</strong> Holocaust<br />
Het voert te ver om hier het enorme spectrum dat kritische theorie heet, te bespreken.<br />
Heel algemeen is te stellen dat <strong>de</strong> erfgenamen van Jacques Derrida c.s. proberen om<br />
vastgeroeste concepten en invalshoeken los te weken en om te <strong>de</strong>nken. Voornaamste<br />
doel daarbij is het zichtbaar maken van perspectieven die ‘on<strong>de</strong>rdrukt’ wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> op<br />
dat moment dominante (wetenschappelijke of maatschappelijke) stroming. Dat betekent<br />
niet alleen dat men open wil staan voor an<strong>de</strong>rmans perspectief op <strong>de</strong> werkelijkheid,<br />
maar ook bereid is om <strong>de</strong> totstandkoming van het eigen perspectief te kritisch te<br />
on<strong>de</strong>rzoeken – rationeel en emotioneel. ‘De an<strong>de</strong>r’ moet bovendien in zijn eigen terrein<br />
en op zijn eigen gron<strong>de</strong>n begrepen wor<strong>de</strong>n, en mag dus niet in een vertrouw<strong>de</strong> vorm<br />
wor<strong>de</strong>n geperst om hem behapbaar te maken. In termen van het historisch on<strong>de</strong>rzoek<br />
naar <strong>de</strong> Holocaust betekent dat concreet: <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong> Holocaust moet zichtbaar<br />
en voelbaar wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> geschiedschrijving van <strong>de</strong> Holocaust, en mag niet verdwijnen<br />
door het voortschrij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> tijd. Om dit doel te bereiken, moet <strong>de</strong> historicus het i<strong>de</strong>e<br />
van objectiviteit opgeven en zichzelf zichtbaar maken in zijn verhaal. Daarnaast moet<br />
het perspectief van <strong>de</strong> slachtoffers van <strong>de</strong> Holocaust geïntegreerd wor<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> Holocaust<br />
is vooral hún verhaal, en is dat tot nu toe te weinig geweest.<br />
Deze bena<strong>de</strong>ring komt voort uit <strong>de</strong> manier waarop er in <strong>de</strong> postmo<strong>de</strong>rne hoek over<br />
geschiedschrijving in het algemeen gedacht wordt, en over <strong>de</strong> Holocaust in het bijzon<strong>de</strong>r.<br />
De Holocaust is een ‘limit event’, een gebeurtenis die <strong>de</strong> grenzen van <strong>de</strong> geschiedschrijving<br />
heeft bereikt. Zo zegt <strong>de</strong> Amerikaanse postmo<strong>de</strong>rne historicus Dominick<br />
LaCapra: ‘De schok van <strong>de</strong> Holocaust is <strong>de</strong> schok voor het verlichte zelfbewustzijn.’<br />
Volgens Dan Stone wordt het traditionele historische on<strong>de</strong>rzoek beheerst door <strong>de</strong> tegenstelling,<br />
dat men <strong>de</strong> Holocaust bena<strong>de</strong>rt vanuit een geschiedfilosofie die juist door het<br />
gebeuren van <strong>de</strong> Holocaust heeft afgedaan. Dit i<strong>de</strong>e wordt ook letterlijk aan het ontstaan<br />
van het postmo<strong>de</strong>rnisme verbon<strong>de</strong>n: als het Der<strong>de</strong> Rijk geboren werd in het ‘mo<strong>de</strong>rne’<br />
<strong>de</strong>nken, dan kan het ‘postmo<strong>de</strong>rne’ <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> greep van het Nazisme ontsnappen.<br />
De Holocaust is een scheur in <strong>de</strong> tijd, een trauma. Dit laatste i<strong>de</strong>e is overigens<br />
ook gemeengoed in <strong>de</strong> traditionele geschiedschrijving en het publieke <strong>de</strong>bat over <strong>de</strong><br />
Holocaust: lan<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog met <strong>de</strong> Holocaust te maken kregen,<br />
moeten <strong>de</strong>ze gebeurtenis ‘verwerken’. De Holocaust werd in <strong>de</strong> naoorlogse perio<strong>de</strong><br />
lange tijd ‘on<strong>de</strong>rdrukt’ of ‘verzwegen’, omdat mensen om verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen <strong>de</strong><br />
confrontatie niet aankon<strong>de</strong>n. De laatste jaren borrelt er ook zachtjesaan kritiek omhoog:<br />
<strong>de</strong> trauma-verklaring is een idée-fixe gewor<strong>de</strong>n. De maatschappelijke herinnering aan<br />
<strong>de</strong> jo<strong>de</strong>nvernietiging ontwikkel<strong>de</strong> zich volgens een veel complexer pad dan het eenduidige<br />
schema verzwijgen-on<strong>de</strong>rdrukken-uitbarsting-herinnering.<br />
Voor postmo<strong>de</strong>rne Holocauston<strong>de</strong>rzoekers staat <strong>de</strong> trauma-verklaring centraal. Zij<br />
hanteren theoretische trauma-begrippen die rechtstreeks uit het werk van Sigmund<br />
Freud komen. Deze wor<strong>de</strong>n vervolgens van het individu overgeheveld naar een grotere<br />
groep mensen, zoals ‘historici’ of ‘<strong>de</strong> Westerse maatschappij’. LaCapra heeft hier<br />
29
30<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
uitgebreid over geschreven. Traditionele historici on<strong>de</strong>rdrukken het trauma van <strong>de</strong><br />
herinnering aan <strong>de</strong> Holocaust, aldus Dan Stone. Als men niet spoedig met <strong>de</strong> juiste<br />
manier van door- en verwerken begint, zou <strong>de</strong> catastrofe zich hier kunnen herhalen. Om<br />
<strong>de</strong> Holocaust echt te kunnen beschrijven en <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong>ze gebeurtenis te<br />
kunnen voelen, moet er een geschiedfilosofie en een schrijfstijl ontwikkeld wor<strong>de</strong>n die<br />
volledig los staat van het nazisme. Bovendien moet <strong>de</strong> hegemonie van <strong>de</strong> nazi’s ook in<br />
die zin doorbroken wor<strong>de</strong>n, dat <strong>de</strong> documenten die zij achterlieten wetenschappelijk<br />
niet meer waard zijn dan <strong>de</strong> resten van <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n. Volgens Dan Stone blijkt dit<br />
uit het feit dat <strong>de</strong> ‘objectieve’, goed georganiseer<strong>de</strong> bureaucratie van <strong>de</strong> nazi’s meetelt<br />
als historisch bewijsmateriaal, terwijl <strong>de</strong> documenten van <strong>de</strong> joodse slachtoffers als te<br />
‘subjectief’ of te emotioneel beschouwd wor<strong>de</strong>n.<br />
De alternatieven van <strong>de</strong> kritische theorie<br />
Er zijn uiteraard nog veel meer postmo<strong>de</strong>rn georiënteer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers die <strong>de</strong> Holocaust<br />
tot on<strong>de</strong>rwerp van studie maken. Dit artikel blijft beperkt tot <strong>de</strong>genen die kritiek<br />
op <strong>de</strong> geschiedschrijving uiten, en die kritiek niet alleen on<strong>de</strong>r gelijkgestem<strong>de</strong>n bespreken.<br />
Hoe zou hun geschiedschrijving van <strong>de</strong> Holocaust eruit zien? Friedlän<strong>de</strong>r, LaCapra<br />
en Stone proberen het te omschrijven. Deze <strong>de</strong>nkers stellen een omgang met <strong>de</strong><br />
Holocaust voor die laveert tussen ratio en emotie. Tussen publieke herinnering en<br />
geschiedwetenschap. Tussen persoonlijke herinnering, tegenstrijdige ooggetuigenverslagen<br />
en het grote overzicht van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis; tussen <strong>de</strong> onvermij<strong>de</strong>lijke abstractie<br />
van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis en het onbegrijpelijke, diepe leed van <strong>de</strong> slachtoffers. Een<br />
betrokken maar afstan<strong>de</strong>lijk, aaneengesmeed herinneren en geschiedschrijven. Maar<br />
het is moeilijk om <strong>de</strong>ze voorstellingen concreet te maken.<br />
LaCapra breekt ie<strong>de</strong>r voorstel dat hij doet onmid<strong>de</strong>llijk weer af, door na elke bewering<br />
ook het tegenovergestel<strong>de</strong> te beweren. Stone wil vooral dat <strong>de</strong> traditionele narratieve<br />
en chronologische structuur van het historisch betoog doorbroken wordt. Hij ziet<br />
experimentele teksten voor zich waarin schrijver én on<strong>de</strong>rwerp, he<strong>de</strong>n en verle<strong>de</strong>n even<br />
aanwezig zijn. Het postmo<strong>de</strong>rne toekomstvisioen van <strong>de</strong> omgang met <strong>de</strong> Holocaust<br />
blijft dus groten<strong>de</strong>els theoretisch. Saul Friedlän<strong>de</strong>r heeft als enige een poging gedaan<br />
om zo’n grensoverschrij<strong>de</strong>nd overzichtswerk van <strong>de</strong> Holocaust te schrijven. Hij gebruikt<br />
dagboeken en brieven, vooral van joodse slachtoffers van <strong>de</strong> nazi’s. De stemmen<br />
van <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n moeten <strong>de</strong> lezer het verhaal in sleuren en iets van <strong>de</strong> pijn van het<br />
gebeuren dui<strong>de</strong>lijk maken – terwijl <strong>de</strong> onbegrijpelijkheid van het gebeuren intact blijft,<br />
als eerbetoon aan hun lij<strong>de</strong>n. Zijn werk is tot nu toe jubelend ontvangen, hoewel sommige<br />
historici het boek niet altijd nauwkeurig vin<strong>de</strong>n. Volgens Stone is Friedlän<strong>de</strong>rs<br />
boek ‘verrassend conventioneel’ gezien zijn eer<strong>de</strong>r geformuleer<strong>de</strong> ambities. Maar<br />
ie<strong>de</strong>reen prijst zijn missie om ook in een overzichtswerk <strong>de</strong> gedachten en emoties van<br />
<strong>de</strong> slachtoffers tij<strong>de</strong>ns het gebeuren een plek te geven.
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Zwart-wit in <strong>de</strong> kritische theorie<br />
Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> postmo<strong>de</strong>rne kritiek op <strong>de</strong> geschiedschrijving is zeker terecht. Het<br />
verwijt dat het slachtofferperspectief onvoldoen<strong>de</strong> aanwezig is, heeft enige basis.<br />
Hoewel we veel over da<strong>de</strong>rs, slachtoffers en an<strong>de</strong>re groepen mensen in het Der<strong>de</strong> Rijk<br />
weten, zijn hun individuele verhalen maar beperkt opgenomen in <strong>de</strong> grote overzichtswerken.<br />
De neiging is groot om alleen in rollenpatronen als da<strong>de</strong>r-slachtoffer-omstan<strong>de</strong>r<br />
te <strong>de</strong>nken, zeker bij historici die nauwelijks met primaire bronnen werken. De<br />
‘stemmeninterventie’ die Friedlän<strong>de</strong>r pleegt, is daarom een welkome aanzet tot <strong>de</strong> integratie<br />
van conflicteren<strong>de</strong> persoonlijke werkelijkhe<strong>de</strong>n in het verhaal van <strong>de</strong> jo<strong>de</strong>nmoord<br />
en <strong>de</strong> nazi-dictatuur. De ‘stemmen’ zijn er ook om <strong>de</strong> lezer eraan te herinneren hoe echt<br />
<strong>de</strong> gruwelen waren, als het af en toe te abstract wordt.<br />
Ook <strong>de</strong> aanmaning aan <strong>de</strong> historicus om zichzelf meer te laten zien is terecht, maar<br />
geldt mijns inziens vooral <strong>de</strong> totstandkoming en metho<strong>de</strong> van het wetenschappelijke<br />
werk, niet zozeer <strong>de</strong> emotie. Zelfs als je alleen naar <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> boeken over het<br />
Der<strong>de</strong> Rijk en <strong>de</strong> Holocaust kijkt, is er een enorme variatie aan on<strong>de</strong>rwerp en toon te<br />
vin<strong>de</strong>n. Raul Hilberg gebruikt zwarte en droge humor in The Destruction of the European<br />
Jews, die <strong>de</strong> afschuwelijkheid van <strong>de</strong> gebeurtenissen extra benadrukt. Christopher<br />
Browning is afwisselend zakelijk, meevoelend en verbijsterd in zijn werk over <strong>de</strong><br />
‘gewone mannen’ die het moor<strong>de</strong>n buiten <strong>de</strong> kampen klaar<strong>de</strong>n. Jaqcues Presser verwerkte<br />
in 1965 het hele scala van zijn emoties in zijn overzicht van <strong>de</strong> jo<strong>de</strong>nmoord in<br />
Ne<strong>de</strong>rland.<br />
De hier besproken critici hebben een afkeer van ‘binaire tegenstellingen’ of ‘dichotomieën’.<br />
De voorgestel<strong>de</strong> geschiedschrijving van <strong>de</strong> Holocaust is volstrekt consistent<br />
hiermee: LaCapra, Stone en Friedlän<strong>de</strong>r zien een voortdurend proces voor zich van<br />
laveren tussen afstand en nabijheid tot <strong>de</strong> slachtoffers, tot <strong>de</strong> eigen emotie, het on<strong>de</strong>rgaan<br />
van het trauma en het verwerken ervan, et cetera. In zekere zin omschrijven ze<br />
hiermee <strong>de</strong> menselijke praktijk, die zel<strong>de</strong>n consequent en rationeel is, die altijd heen en<br />
weer beweegt tussen uitersten van een spectrum. Maar on<strong>de</strong>rtussen beschouwen Friedlän<strong>de</strong>r<br />
en LaCapra het gedrag en <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ologie van <strong>de</strong> nazi’s of zelfs <strong>de</strong> Duitsers als volk<br />
ten opzichte van <strong>de</strong> jo<strong>de</strong>n als uitzon<strong>de</strong>rlijk extreem. LaCapra heeft het dan over <strong>de</strong><br />
radicaliteit van <strong>de</strong> doelstelling: het uitroeien van alle jo<strong>de</strong>n ter wereld. In Friedlän<strong>de</strong>rs<br />
visie zweepte het ‘verlossingsantisemitisme’ van Hitler het eeuwenou<strong>de</strong> christelijk-<br />
Europese antisemitisme tot ‘ongeken<strong>de</strong>’ hoogten op. Ze stellen dat traditionele historici<br />
<strong>de</strong> kern van het nazi-systeem negeren: het antisemitisme van <strong>de</strong> nazi’s, en dan met<br />
name <strong>de</strong> gewelddadige manier waarop dat tot uitdrukking kwam. Er is te veel gekeken<br />
naar <strong>de</strong> bureaucratische kant van het moor<strong>de</strong>n, en te weinig naar <strong>de</strong> nazi-groepsobsessie<br />
om zichzelf te reinigen van een vreemd element. Terwijl dit verwil<strong>de</strong>rd antisemitisme<br />
nu juist <strong>de</strong> mogelijkheid van <strong>de</strong> Holocaust verklaart. Hiermee geven zij een uiterst<br />
‘binaire’ historische uitleg voor <strong>de</strong> jo<strong>de</strong>nmoord: <strong>de</strong> Duitsers haatten jo<strong>de</strong>n. Stone is<br />
bekend met vergelijkend genoci<strong>de</strong>non<strong>de</strong>rzoek, en mijdt dit soort bombastische bewe-<br />
31
32<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
ringen. En dit zijn nu juist <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n die tot grote botsingen lei<strong>de</strong>n in het Holocaust<strong>de</strong>bat.<br />
Omdat ze een eenduidige verklaring voor <strong>de</strong> Holocaust suggereren, of een<br />
uitzon<strong>de</strong>rlijke positie in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van gruwelen. Bij het grote publiek slaat dat<br />
altijd aan, er is een behoefte aan ‘het antwoord’ op <strong>de</strong> Holocaust. Een antwoord dat met<br />
name ‘Duitsers’ geldt, en weinig te maken heeft met ons, hier en nu. Veel traditionele<br />
historici verzetten zich hier juist tegen.<br />
Draagt <strong>de</strong> kritische metho<strong>de</strong> iets wezenlijk nieuws bij aan <strong>de</strong> geschiedschrijving<br />
van <strong>de</strong> Holocaust? Voorlopig niet. Publieke <strong>de</strong>batten over <strong>de</strong> Holocaust veran<strong>de</strong>ren<br />
meestal snel in een slagveld van clichés over Duitsers en jo<strong>de</strong>n. Hoe verlei<strong>de</strong>lijk dit<br />
soort <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n ook zijn: het zijn zwart-wit constructies die het zicht op <strong>de</strong> historische<br />
werkelijkheid belemmeren. Ook <strong>de</strong> <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n van historici, zelfs die van <strong>de</strong><br />
‘kritische’ <strong>de</strong>nkers on<strong>de</strong>r hen, lij<strong>de</strong>n eron<strong>de</strong>r. Het dui<strong>de</strong>lijkst wordt dit zwart-wit <strong>de</strong>nken<br />
in <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van Victor Klemperer, die zichzelf als Duitser zag, maar door <strong>de</strong><br />
nazi’s als jood werd bestempeld.<br />
Victor Klemperer: Duits, joods, protestants?<br />
Friedlän<strong>de</strong>r heeft op diverse momenten aangekondigd dat hij met ‘<strong>de</strong> stemmen van <strong>de</strong><br />
overleven<strong>de</strong>n’ een monolithisch, wetenschappelijk geschiedbeeld wil verstoren. Hij<br />
heeft zich voorgenomen ‘<strong>de</strong> complexiteit van afzon<strong>de</strong>rlijke historische gebeurtenissen’<br />
te benadrukken, ‘<strong>de</strong> ambiguïteit van menselijk gedrag, <strong>de</strong> onbepaaldheid van grote<br />
sociale processen.’ Toch kan ook hij het niet laten om commentaar te leveren op <strong>de</strong><br />
stemmen die hij niet begrijpt, of zelfs in hun verhalen te knippen en plakken tot het wél<br />
past. Een contemporaine stem is een krachtig, maar glibberig argument. Dagboeken<br />
bijvoorbeeld zijn vaak in zichzelf al tegenstrijdig, laat staan wanneer je ze met elkaar<br />
vergelijkt. Friedlän<strong>de</strong>r toont zich daar bewust van, maar <strong>de</strong> drang om zijn theorie over<br />
Duitse jo<strong>de</strong>nhaat te bewijzen, overheerst. Hij selecteert bijvoorbeeld precies wat hij<br />
nodig heeft uit een dagboekpassage van Klemperer:<br />
Op 6 januari 1942, op weg naar huis nadat hij boodschappen had gedaan op <strong>de</strong> Chemnitzer<br />
Platz, werd Klemperer in <strong>de</strong> tram gearresteerd en naar het hoofdkwartier van <strong>de</strong> Gestapo<br />
gebracht. De dienstdoen<strong>de</strong> politieman schreeuw<strong>de</strong> tegen hem: “Haal je rotzooi (aktetas en hoed)<br />
van tafel. Zet die hoed op. Dat hoort bij jullie toch zo? Waar je staat, is geheilig<strong>de</strong> grond.” – “Ik<br />
ben Protestant.” – “Wát ben je? Gedoopt? Dat is toch alleen maar camouflage. Jij als professor<br />
moet toch dat boek kennen van... van ene Levysohn, daar staat dat allemaal in. Ben je<br />
besne<strong>de</strong>n? Het is niet waar, dat dat een hygiënisch voorschrift is. Dat staat allemaal in dat<br />
boek.” En zo ging het door. Klemperer werd gedwongen zijn aktetas uit te pakken, ie<strong>de</strong>r<br />
voorwerp moest gecontroleerd. En toen: “Wie gaat <strong>de</strong> oorlog winnen? Jij of wij?” – “Hoe<br />
bedoelt u dat?” – “Nou, jullie bid<strong>de</strong>n toch elke dag voor onze ne<strong>de</strong>rlaag, nietwaar? – Tot<br />
Jahweh, zo heet dat toch. Dat is toch <strong>de</strong> Joodse Oorlog. Adolf Hitler heeft het gezegd –<br />
(pathetisch schreeuwend): en wat Adolf Hitler zegt, dat is zo. (Friedlän<strong>de</strong>r 1998 II, p. 367)<br />
Maar wie het dagboek erbij pakt, kan lezen hoe Klemperer <strong>de</strong> blaffen<strong>de</strong> agent juist<br />
contrasteert met zijn koelere, ‘bijna fatsoenlijke’ collega.
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Vlak voor het station draait een jonge man zich naar mij toe, heel fijn besne<strong>de</strong>n gezicht, kou<strong>de</strong><br />
grijze ogen, en zegt zacht: “Volgen<strong>de</strong> halte uitstappen.” Ik, helemaal mechanisch, omdat ik daar<br />
toch overstap: “Ja.” Pas bij het uitstappen merk ik hoe vreemd het is. (...) Hij staat al naast me:<br />
“Waar komt u vandaan? Waar wilt u heen? U komt met mij mee.” Ik vroeg maar helemaal niet<br />
naar zijn legitimatiebewijs. On<strong>de</strong>r het lopen zegt hij: “Staatspolizei. Wilt u mijn legitimatie<br />
zien?” – “Niet hier.” (...) Mijn hon<strong>de</strong>nvanger tegen een kameraad, die hem tegemoet komt: “Hij<br />
sloft on<strong>de</strong>r werktijd in <strong>de</strong> tram rond; ik wil hem vlooien.” Tegen mij, overigens zon<strong>de</strong>r te<br />
schreeuwen: “U wacht hier, on<strong>de</strong>raan het bor<strong>de</strong>s. (...) Boven een heel groot kantoor, je kunt in<br />
een an<strong>de</strong>re kamer kijken, soort woonkamer met ge<strong>de</strong>kte tafel. Mijn portemonnee, mijn aktetas<br />
wor<strong>de</strong>n doorgekeken. “Wat doet u?” – “Ik schrijf een boek.” – “Dat kunt u toch nooit<br />
publiceren. – U gaat morgen werken, Goehle-fabriek (Zeiss Ikon). Heeft u een hartkwaal?” Ik<br />
was zeker heel bleek en sprak moeizaam zon<strong>de</strong>r lucht. Tot zover was <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling nog bijna<br />
fatsoenlijk. On<strong>de</strong>rtussen verscheen een an<strong>de</strong>re politieman, misschien een rang hoger, gemid<strong>de</strong>ld<br />
postuur, bruine, spotten<strong>de</strong> ogen. Hij tutoyeert mij: “Neem je rotzooi (aktetas en hoed) van <strong>de</strong><br />
tafel. Zet <strong>de</strong> hoed op. Dat gaat toch zo bij jullie? (...) Wat maakte je daar voor beweging met je<br />
poten? Jij hebt net iets gejat. Pak <strong>de</strong> tas uit. (...) Waarom koop je op <strong>de</strong> Chemnitzer Platz?” –<br />
“Vroeger woon<strong>de</strong>n wij daar.” – “Jij koopt daar, omdat men je daar meer geeft. Dat is afgelopen.<br />
Jij geeft morgen je Marken aan <strong>de</strong> dichtstbijzijn<strong>de</strong> krui<strong>de</strong>nier. (...) De tutoyeer<strong>de</strong>r ging. De<br />
hon<strong>de</strong>nvanger stond stil en donker in een hoek. – “Mag ik nu gaan?” Hij kwam met me mee tot<br />
aan <strong>de</strong> trap en zei tot slot: “En als u niet zo oud en gammel was, dan werd u aan het werk<br />
gezet.” (Klemperer (1942-1945), p. 6-8)<br />
Het uitbrei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> scène doet niets af aan <strong>de</strong> verne<strong>de</strong>ring en <strong>de</strong> bedreigen<strong>de</strong> sfeer –<br />
integen<strong>de</strong>el. Maar door <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>nvanger met zijn kou<strong>de</strong> grijze ogen weg te laten, reduceert<br />
Friedlän<strong>de</strong>r Klemperer en zijn tegenstan<strong>de</strong>r tot <strong>de</strong> clichématige rollen van brute<br />
da<strong>de</strong>r en zachtaardig slachtoffer, die goed in zijn eigen overkoepelen<strong>de</strong> theorie over <strong>de</strong><br />
Holocaust passen. Op an<strong>de</strong>re plekken noemt hij slachtoffers die niet in zijn mal passen,<br />
‘raar’, of ‘an<strong>de</strong>rs’. 2 Met het erkennen van menselijke tweeslachtigheid, of <strong>de</strong> ingewikkeldheid<br />
van gebeurtenissen, heeft dat vrij weinig te maken.<br />
LaCapra heeft een vergelijkbaar nobel standpunt over sjabloon<strong>de</strong>nken:<br />
Het raamwerk van <strong>de</strong> Holocaust (...) gaat over het slachtoffer, <strong>de</strong> da<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> omstan<strong>de</strong>r, <strong>de</strong><br />
collaborateur, <strong>de</strong> verzetsman en iemand die erna geboren is (...) De uitdaging van on<strong>de</strong>rzoek,<br />
tegelijkertijd een ethische en filosofische uitdaging, is om te proberen posities van mensen te<br />
beschrijven die niet eenvoudigweg in dat raamwerk passen, maar die relaties tussen mensen<br />
toestaan die niet verplicht zijn aan slachtofferschap en <strong>de</strong> gevolgen van slachtofferschap.<br />
(Goldberg p.28)<br />
Zelfs een piepklein stukje uit Klemperers dagboek illustreert dui<strong>de</strong>lijk LaCapra’s punt<br />
dat mensen in <strong>de</strong> werkelijkheid buiten historische sjablonen tre<strong>de</strong>n:<br />
Vorige zaterdag bij <strong>de</strong> Neumanns in <strong>de</strong> Winckelmannstraße op <strong>de</strong> thee. Een nicht van Arhur<br />
Fink, die wij via Grete kennen, haar man (65 jaar, minstens twintig jaar ou<strong>de</strong>r dan zij) gewezen<br />
fabrikant, nu in <strong>de</strong> joodse gemeente actief, verbitterd anti-Duits (met Ehrenkreuz) en zionistisch.<br />
Ik kwam nadrukkelijk uit voor het Duits-zijn, ondanks alles. “Dat gelooft niemand.” –<br />
33
34<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
“Het gaat er niet om, wat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren over mij <strong>de</strong>nken, over mijn Duitse aard beslist alleen mijn<br />
geweten.” (Klemperer (1933-1941), p.592)<br />
Maar ook LaCapra’s bedoelingen struikelen over Klemperer. Hij kan Klemperer niet op<br />
zijn woord geloven: dat hij een Duitser was, en dat hij zijn Duitse aard echter en meer<br />
waard vond dan <strong>de</strong> Duitse aard die <strong>de</strong> nazi’s zei<strong>de</strong>n te bezitten. Dat hij zijn zelf samengestel<strong>de</strong><br />
i<strong>de</strong>ntiteit (Duits, protestants en joods) verkoos boven <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit die <strong>de</strong> nazi’s<br />
hem opleg<strong>de</strong>n (joods.). Hij moet wel een extreem geval zijn, ‘<strong>de</strong> uiterste grens van <strong>de</strong><br />
betekenis van het Duitse jo<strong>de</strong>ndom’. El<strong>de</strong>rs schrijft LaCapra: ‘Klemperer was een<br />
Duitse jood (bekeerd tot het protestantisme) (...) en hij on<strong>de</strong>rschreef nadrukkelijk <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Verlichting.’ (LaCapra 2001, p.37) Friedlän<strong>de</strong>r introduceert Klemperer<br />
in het eerste <strong>de</strong>el van zijn overzichtswerk zon<strong>de</strong>r meer als ‘joodse professor’, en presteert<br />
het om in zijn twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el (als Klemperer met <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> Neumann<br />
discussieert over <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong> Grote Verzoendag in donkere tij<strong>de</strong>n) het ‘protestants’<br />
spottend tussen aanhalingstekens te zetten. Waarom moet Klemperers i<strong>de</strong>e, dat<br />
<strong>de</strong> nazi’s on-Duits waren, bij voorbaat verworpen wor<strong>de</strong>n? Waarom mag Klemperer<br />
zichzelf niet als protestant of Duits of betitelen? Het lijkt wel of hij bij voorbaat al als<br />
ongeloofwaardig of naïef te boek staat. Omdat hij niet snapte dat hij eigenlijk een jood<br />
was en altijd zou zijn; dat hij meer joods dan Duits was en dat <strong>de</strong> tijd dat zou bevestigen.<br />
Of omdat hij in <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Verlichting geloof<strong>de</strong> – en die zou<strong>de</strong>n immers<br />
vernietigd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Holocaust.<br />
Ook Dan Stone heeft moeite met Klemperer. Klemperer werd in eerste instantie<br />
wereldberoemd door zijn boek Lingua Tertii Imperii (LTI), waarin hij optekent hoe <strong>de</strong><br />
nazi’s bezit nemen van <strong>de</strong> Duitse taal. Deconstructivist en perspectiefkenner Stone<br />
weet wel beter: het <strong>de</strong>nkraam van <strong>de</strong> Verlichting produceer<strong>de</strong> <strong>de</strong> Holocaust. Toch<br />
bleven <strong>de</strong> Duitsers na <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog, zelfs <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Holocaust,<br />
gevangen in dat zelf<strong>de</strong> <strong>de</strong>nkraam.<br />
(...) Zelfs <strong>de</strong> hoofdstukken in LTI die over jo<strong>de</strong>n in het Der<strong>de</strong> Rijk gaan, bena<strong>de</strong>ren dit<br />
on<strong>de</strong>rwerp vanuit het standpunt dat <strong>de</strong> nazi’s hun doelen bereikten door <strong>de</strong> perversie van taal.<br />
Deze hoofdstukken hebben weinig te zeggen over wat er met <strong>de</strong> jo<strong>de</strong>n zelf gebeur<strong>de</strong>. Met zijn<br />
beschuldiging dat <strong>de</strong> nazi’s <strong>de</strong> <strong>de</strong>generatie van <strong>de</strong> Duitse taal in gang gezet had<strong>de</strong>n, liep<br />
Klemperer in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> val als George Steiner twintig jaar later. Die stel<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> nazi’s <strong>de</strong><br />
Duitse taal had<strong>de</strong>n vermoord, “<strong>de</strong> gewoonten van <strong>de</strong> hel binnengebracht in haar zinsbouw”.<br />
Daarmee “recycle<strong>de</strong> Steiner <strong>de</strong> aanval van <strong>de</strong> nazi’s op <strong>de</strong> taal van <strong>de</strong> jo<strong>de</strong>n.” (Stone 2003,<br />
p.97)<br />
Victor Klemperer voldoet blijkbaar niet aan een bepaald beeld van slachtoffers in <strong>de</strong><br />
nazi-tijd. Bij het lezen van zijn dagboeken smelten goe<strong>de</strong> voornemens weg, zoals het<br />
proberen te begrijpen van ‘<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r’ in zijn eigen termen en het niet <strong>de</strong>nken in dichotomieën,<br />
in zwart-wit. Klemperer en an<strong>de</strong>re ‘tegenstrijdige’ ooggetuigen kunnen alleen<br />
serieus genomen wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> juiste censuur of bagatelliseren<strong>de</strong> kanttekeningen.<br />
Klemperers uitgebrei<strong>de</strong> dagboeken zijn in al hun ge<strong>de</strong>tailleerdheid (tot vervelens toe)
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
een verslag van <strong>de</strong> tweeslachtigheid van mensen in het dagelijks leven, van <strong>de</strong> zeer<br />
ingewikkel<strong>de</strong> relaties tussen mensen on<strong>de</strong>rling, van het bestaan van solidariteit en<br />
verraad, moed en lafheid in één en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> persoon. Ze getuigen ook van het bestaan<br />
van mensen die wél in clichématige categorieën passen: die altruïstisch nobel zijn, of<br />
egoïstisch laf, of ongelofelijk boosaardig. Klemperer noteer<strong>de</strong> <strong>de</strong> dagelijkse verschuivingen<br />
in het Der<strong>de</strong> Rijk. Processen waren niet goed te overzien, angst en terreur<br />
gol<strong>de</strong>n ook niet-jo<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> gruwelijke afloop stond niet van tevoren vast. Om getuigenissen<br />
als <strong>de</strong> zijne, maar ook <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r meerduidige ‘stemmen’ in een historisch<br />
betoog te verwerken, moet men continu strij<strong>de</strong>n tegen anachronistische gedachten en<br />
vooropgezette ka<strong>de</strong>rs die het brein bevolken. En moet men bereid zijn, <strong>de</strong> getuige<br />
serieus te nemen.<br />
Conclusie<br />
De postmo<strong>de</strong>rne historici uit dit artikel ontkennen het gebruik van dit soort ‘banale’<br />
mallen om <strong>de</strong> werkelijkheid theoretisch in te passen; hun omgang met Klemperer<br />
bewijst dat ze net zo hard vast zitten in mallen als hun klassieke collega-historici.<br />
Omdat zijn werkelijkheid niet overeen komt met <strong>de</strong> werkelijkheid zoals die door <strong>de</strong>ze<br />
kritische <strong>de</strong>nkers theoretisch wordt voorgesteld, mag zijn verhaal er niet zijn. Er is geen<br />
grotere tegenstrijdigheid <strong>de</strong>nkbaar met het postmo<strong>de</strong>rne principe, dat on<strong>de</strong>rdrukte<br />
perspectieven zichtbaar moeten wor<strong>de</strong>n.<br />
Anachronisme, ‘Verstehen’, <strong>de</strong> ‘an<strong>de</strong>r’: het zijn allemaal begrippen die samenhangen<br />
met <strong>de</strong> wens om zo diep mogelijk een an<strong>de</strong>re werkelijkheid te ervaren en <strong>de</strong> overeenkomsten<br />
en verschillen met <strong>de</strong> eigen werkelijkheid te beschrijven. In die zin streven<br />
postmo<strong>de</strong>rne en traditionele Holocausthistorici hetzelf<strong>de</strong> na. En ze vallen soms in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
valkuilen: het zwart-wit <strong>de</strong>nken dat moeilijk te omzeilen is bij het bezien van<br />
grote gruwelda<strong>de</strong>n van ‘an<strong>de</strong>ren’, <strong>de</strong> morele superioriteit die kleeft aan het bekijken<br />
van een schijnbaar ‘onbegrijpelijk’ verle<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>rtussen heeft <strong>de</strong> Holocaust zo’n<br />
enorme plaats ingenomen in <strong>de</strong> Westerse cultuur, dat het publieke en wetenschappelijke<br />
domein in <strong>de</strong>ze onafschei<strong>de</strong>lijk zijn gewor<strong>de</strong>n. Verschillen<strong>de</strong> mensen in bei<strong>de</strong> domeinen<br />
willen om uiteenlopen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen dat een bepaald verhaal over <strong>de</strong> Holocaust dominant<br />
wordt. Om het verle<strong>de</strong>n te laten spreken moeten we tegenstrijdighe<strong>de</strong>n accepteren<br />
– en dat is in <strong>de</strong> praktijk vaak moeilijker dan in theorie.<br />
Noten<br />
1. Deze twee<strong>de</strong>ling in ‘kritische’ en ‘niet-kritische’ wetenschap is het perspectief van <strong>de</strong> postmo<strong>de</strong>rnen.<br />
Het moge dui<strong>de</strong>lijk zijn dat bei<strong>de</strong> kanten geen monolithische blokken <strong>de</strong>nkers zijn.<br />
Omdat dit artikel alleen gaat over postmo<strong>de</strong>rne wetenschappers en <strong>de</strong> Holocaust, noem ik <strong>de</strong> rest<br />
voor het gemak ‘traditioneel’ of ‘klassiek’.<br />
2. Bijvoorbeeld Jochen Klepper (‘an<strong>de</strong>rs’, omdat hij niet-joods en toch slachtoffer is) en Mihail<br />
Sebastian (‘raar’, omdat hij antisemitische opmerkingen van zijn vrien<strong>de</strong>n incasseert). Friedlän<strong>de</strong>r,<br />
The Years of Extermination, p. 64, 77.<br />
35
36<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Literatuur<br />
Merel Boers, ‘Waar is <strong>de</strong> pure getuige?’ in: NRC Han<strong>de</strong>lsblad (Boeken, 12 oktober 2007), p. 29.<br />
Christopher Browning, Ordinary Men. Reserve Police Battalion 101 and the Final Solution in<br />
Poland (New York 1992).<br />
Saul Friedlän<strong>de</strong>r, ‘Trauma, Transference, and ‘Working through’ in Writing the History of the<br />
Shoah’ in: History and Memory 4.1 (lente/zomer 1992), p. 39-55.<br />
Friedlän<strong>de</strong>r, Memory, History, and the Extermination of the Jews in Europe (Bloomington,<br />
Indiana 1993).<br />
Saul Friedlän<strong>de</strong>r, ‘Trauma, Memory, Transference’ in: Geoffrey Hartman (ed.), The Shapes of<br />
Memory (Oxford 1994), p. 252-263.<br />
Saul Friedlän<strong>de</strong>r, Nazi Germany and the Jews, Volume 1. The Years of Persecution 1933-1939 (2e<br />
editie, New York 1998).<br />
Saul Friedlän<strong>de</strong>r, ‘History, Memory and the Historian: Dilemma’s and Responsibilities’ in: New<br />
German Critique 80 (lente-zomer 2000), p. 3-15.<br />
Saul Friedlän<strong>de</strong>r, The Years of Extermination. Nazi Germany and the Jews 1939-1945. (Lon<strong>de</strong>n<br />
2007).<br />
Amos Goldberg, ‘Interview with Professor Dominick LaCapra’ (9 juni 1998) in: The Eclipse of<br />
Humanity. Yad Vashem Multimedia CD (Jerusalem 2000), transcript.<br />
Amos Goldberg en Gordon, Adi, ‘Interview with Professor James E. Young’ (24 mei 1998) in:<br />
The Eclipse of Humanity. Yad Vashem Multimedia CD (Jerusalem 2000) transcript.<br />
Raul Hilberg, The Destruction of the European Jews (Chicago 1961).<br />
Raul Hilberg, ‘The Goldhagen Phenomenon’ in: Critical Inquiry 23.4 (zomer 1997), p. 721-728.<br />
Victor Klemperer, Ich will Zeugnis ablegen bis zum letzten. Tagebücher 1933-1941 (2e druk,<br />
Berlijn 1995).<br />
Victor Klemperer, Ich will Zeugnis ablegen bis zum letzten. Tagebücher 1942-1945 (Berlijn<br />
1995).<br />
Dominick LaCapra, Representing the Holocaust. History, Theory, Trauma (Ithaca, New York<br />
1994)<br />
Dominick LaCapra, ‘Trauma, Absence, Loss’ in: Critical Inquiry 25.4 (zomer 1999), p.696-727.<br />
Dominick LaCapra, Writing History, Writing Trauma (Baltimore, Maryland 2001).<br />
Joseph R. Mitchell en Buss Mitchell, Helene (ed.), The Holocaust. Readings and Interpretations<br />
(Columbus, Ohio 2001).<br />
Naomi Man<strong>de</strong>l, ‘Rethinking “After Auschwitz”: Against a Rhetoric of the Unspeakable in Holocaust<br />
Writing’ in: Boundary 2 28.2 (zomer 2001) p. 203-228.<br />
Jacques Presser, On<strong>de</strong>rgang. De vervolging en ver<strong>de</strong>lging van het Ne<strong>de</strong>rlandse jo<strong>de</strong>ndom 1940-<br />
1945 (Den Haag, 1965).<br />
Dan Stone, ‘Recent Trends in Holocaust Historiography’ in: The Journal of Holocaust Education<br />
10.3 (Winter 2001), p. 1-24.<br />
Dan Stone, Constructing the Holocaust (Lon<strong>de</strong>n 2003).<br />
Dan Stone, ‘Genoci<strong>de</strong> as Transgression’ in: European Journal of Social Theory 7.1 (2004), p. 45-<br />
65.<br />
James E. Young, ‘Toward a Received History of the Holocaust’ in: History and Theory 36.4<br />
(<strong>de</strong>cember 1997) p.21-43.
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Verhalen van Cambodja<br />
Aafke San<strong>de</strong>rs<br />
Wat ik me vooral herinner van <strong>de</strong> Pol Pot tijd, is dat we zo weinig voedsel kregen. Niets an<strong>de</strong>rs<br />
dan dunne rijstpap terwijl we wer<strong>de</strong>n gedwongen om uur na uur te werken op het veld. En <strong>de</strong><br />
verdwijningen, zoveel mensen wer<strong>de</strong>n vermoord zon<strong>de</strong>r enige rechtsspraak, ze wer<strong>de</strong>n gewoon<br />
omgebracht om het minste. Die dingen zal ik nooit kunnen vergeten. (Interview met Youn, 10<br />
oktober 2004)<br />
Drie jaar, acht maan<strong>de</strong>n en twintig dagen: <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> terreur van <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Khmer<br />
door Cambodja woed<strong>de</strong>. Ie<strong>de</strong>reen in Cambodja zal je kunnen vertellen hoe lang het<br />
regime duur<strong>de</strong> en hoeveel familiele<strong>de</strong>n hij of zij als gevolg daarvan verloren heeft. Nu<br />
het Ro<strong>de</strong> Khmer Tribunaal voorbereidingen treft voor <strong>de</strong> berechting van <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs van<br />
Democratisch Kampuchea, is het interessant te kijken naar <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> Cambodjaanse<br />
samenleving omgaat met haar verle<strong>de</strong>n en welke rol het Tribunaal daar in<br />
kan spelen. Tij<strong>de</strong>ns mijn veldwerk voor <strong>de</strong> studie culturele antropologie <strong>de</strong>ed ik on<strong>de</strong>rzoek<br />
naar <strong>de</strong> culturele perceptie van <strong>de</strong> Cambodjaanse genoci<strong>de</strong>. Ik on<strong>de</strong>rzocht ‘het<br />
collectief geheugen’ van <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Khmer perio<strong>de</strong> door mid<strong>de</strong>l van een narratief perspectief.<br />
Dit perspectief gaat ervan uit dat mensen hun ervaringen betekenis geven door<br />
mid<strong>de</strong>l van verhalen. Om die betekenis te achterhalen is <strong>de</strong> inhoud van het verhaal<br />
belangrijk, maar minstens zo belangrijk is <strong>de</strong> vorm ervan. Het gaat niet alleen om wat<br />
er wordt verteld, maar vooral om hoe het wordt verteld, aan wie en in welke context.<br />
Ook wat niet wordt verteld heeft betekenis (Notermans, 1999). Door te kijken naar<br />
overlevingsverhalen kunnen we zien welke betekenis het genocidaal verle<strong>de</strong>n heeft in<br />
<strong>de</strong> huidige Cambodjaanse samenleving.<br />
Democratisch Kampuchea<br />
In april 1975 kwamen <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Khmer na een gewelddadige strijd aan <strong>de</strong> macht. Met<br />
een militaire staatsgreep bezetten ze Phnom Penh en verjoegen het leger van Lon Nol.<br />
De Ro<strong>de</strong> Khmer riepen <strong>de</strong> staat Democratisch Kampuchea af. De top van <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong><br />
Khmer bestond uit een tiental intellectuelen on<strong>de</strong>r leiding van Pol Pot. Ze noem<strong>de</strong>n<br />
zich Angkar, Khmer voor ‘<strong>de</strong> organisatie’. De i<strong>de</strong>ologie van <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Khmer was sterk<br />
communistisch en revolutionair. Ze had<strong>de</strong>n een anti-ste<strong>de</strong>lijke houding en een afkeer<br />
van wetenschappelijk kennis, bureaucratie en het Westen. De Ro<strong>de</strong> Khmer beoog<strong>de</strong>n<br />
een revolutie die zou lei<strong>de</strong>n tot een perfecte staat, gebaseerd op <strong>de</strong> agrarische samenleving.<br />
Ze wil<strong>de</strong>n van Kampuchea een zelfvoorzienen<strong>de</strong> staat maken, volledig onafhankelijk<br />
van het kapitalistische Westen. De kracht van <strong>de</strong>ze staat lag daarom in <strong>de</strong> volksmassa,<br />
die <strong>de</strong> utopie met een geweldige arbeidsinzet waar moest maken. De Ro<strong>de</strong><br />
Khmer droom<strong>de</strong>n van het ou<strong>de</strong> machtige Khmerrijk en wil<strong>de</strong>n weer zo’n raszuivere<br />
staat bereiken.<br />
37
38<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
De Ro<strong>de</strong> Khmer namen drastische maatregelen om hun i<strong>de</strong>alen te bereiken. Alle ste<strong>de</strong>n<br />
wer<strong>de</strong>n ontruimd. Inwoners wer<strong>de</strong>n gedwongen <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n te verlaten en zich te versprei<strong>de</strong>n<br />
over het platteland om daar te gaan werken. Alle scholen, rechtbanken en<br />
gezondheidszorg in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n gesloten en mensen die niet wil<strong>de</strong>n vertrekken<br />
wer<strong>de</strong>n geëxecuteerd. Het geldsysteem en <strong>de</strong> markt wer<strong>de</strong>n afgeschaft. Het privé-bezit,<br />
uiting van kapitalisme, werd verbo<strong>de</strong>n. Ook religie werd afgeschaft. Monniken moesten<br />
hun pijen uittrekken en net als <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke bevolking naar het platteland trekken<br />
om te gaan werken. Veel monniken wer<strong>de</strong>n echter meteen geëxecuteerd, tempels wer<strong>de</strong>n<br />
verwoest of in gebruik genomen door <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Khmer. Daarnaast wer<strong>de</strong>n ook alle<br />
lei<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> voormalige Lon Nol regering en hun families geëxecuteerd. Coöperaties<br />
(ka<strong>de</strong>rs) wer<strong>de</strong>n opgericht om het arbeidsproces te lei<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van voedsel te<br />
bewerkstelligen en erop toe te zien dat ie<strong>de</strong>reen aan <strong>de</strong> revolutie gehoor gaf. Deze<br />
ka<strong>de</strong>rs wer<strong>de</strong>n eerst op dorpsniveau opgericht, later ook als districten. De uitein<strong>de</strong>lijke<br />
droom was Kampuchea als één grote coöperatie. Een executieprogramma kreeg gestalte,<br />
<strong>de</strong> vijand moest met wortel en tak wor<strong>de</strong>n uitgeroeid. De totale Vietnamese min<strong>de</strong>rheid<br />
moest verdwijnen. Hierbij gold <strong>de</strong> slogan komchat komtec: versprei<strong>de</strong>n en vermorzelen.<br />
Dit gold later ook voor an<strong>de</strong>re min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n zoals <strong>de</strong> Cham moslims.<br />
Deze maatregelen hebben geleid tot wat wij nu kennen als het uiterst gewelddadige<br />
Ro<strong>de</strong> Khmer regime. In januari 1979 werd er door het Vietnamese leger een ein<strong>de</strong><br />
gemaakt aan <strong>de</strong> gruwelijkhe<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> inname van Phnom Penh. Naar schatting zijn<br />
tussen 1975 en 1979 één tot twee miljoen mensen omgekomen. Er wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong><br />
aantallen genoemd maar 1,7 miljoen wordt door veel instanties als aannemelijk<br />
beschouwd (Kiernan, 2002). Dit komt neer op ruim twintig procent van <strong>de</strong> bevolking.<br />
Het collectief geheugen<br />
Wanneer herinneringen wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>eld door erover te praten ontstaat een ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />
visie op het verle<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> sociale wetenschappen spreekt men van een collectief<br />
geheugen. Het collectief geheugen ontwikkelt zich door mid<strong>de</strong>l van een proces waarin<br />
<strong>de</strong> individuele herinnering wordt geïnterpreteerd, bijgesteld en aangevuld door mid<strong>de</strong>l<br />
van uitwisseling met an<strong>de</strong>ren. Door herhaal<strong>de</strong> vertelling wordt er een werkelijkheid<br />
gecreëerd die betekenis heeft voor <strong>de</strong> groep. Interviews met overleven<strong>de</strong>n laten zien dat<br />
<strong>de</strong> verhalen over <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Khmer die vandaag <strong>de</strong> dag in Cambodja wor<strong>de</strong>n verteld<br />
voortkomen uit het collectief geheugen van <strong>de</strong> samenleving. Individuen vertel<strong>de</strong>n<br />
onafhankelijk van elkaar verhalen die grote overeenkomsten vertonen. Veel overleven<strong>de</strong>n<br />
verhaal<strong>de</strong>n over <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> thema’s, vaak zelfs in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong>. Specifieke<br />
uitdrukkingsvormen wer<strong>de</strong>n door ie<strong>de</strong>reen gebruikt.<br />
Kenmerkend is dat vrijwel alle overleven<strong>de</strong>n begonnen te vertellen over voedselrantsoenen<br />
en <strong>de</strong> honger die zij als gevolg daarvan le<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>r het regime mochten <strong>de</strong><br />
mensen zelf geen voedsel bezitten of klaarmaken. Er werd gemeenschappelijk gegeten<br />
uit een collectieve keuken en <strong>de</strong> mensen ontvingen vrijwel alleen een waterige rijstpap.
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Overleven<strong>de</strong>n vertel<strong>de</strong>n uitgebreid over <strong>de</strong> honger en over <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvoeding die steeds<br />
dui<strong>de</strong>lijker werd.<br />
We had<strong>de</strong>n zo’n enorme honger en ie<strong>de</strong>reen was ontzettend mager. Je kon <strong>de</strong> botten door <strong>de</strong><br />
huid heen zien schijnen. We had<strong>de</strong>n continu honger en we waren zo ontzettend moe. Soms had<br />
je het gevoel alsof het al teveel was om je been op te tillen, laat staan om te lopen. We had<strong>de</strong>n<br />
zo’n enorme honger in die tijd. Zoveel mensen stierven, ik heb veel mensen dood zien gaan. Ze<br />
gingen dood door het gebrek aan voedsel en doordat we zo hard moesten werken. (Interview<br />
met Sim, 12 <strong>de</strong>cember 2004)<br />
Cambodja is een agrarische samenleving waarin <strong>de</strong> cultivatie van rijst en an<strong>de</strong>re gewassen<br />
een belangrijke plaats inneemt. Groot was dan ook <strong>de</strong> verontwaardiging over <strong>de</strong><br />
onteigening van gewassen, wat door overleven<strong>de</strong>n regelmatig in hun verhalen werd<br />
benadrukt.<br />
Ik had vroeger een bananenboom en wat mangobomen, die waren van mij. Maar tij<strong>de</strong>ns Pol Pot<br />
tijd mocht ik niet van <strong>de</strong>ze bomen plukken. De vruchten waren van mij, maar als ze rijp waren<br />
kon ik ze niet plukken en opeten, ook al stierf ik van <strong>de</strong> honger. Die vruchten, mijn vruchten,<br />
waren niet langer mijn bezit, alles was van Angkar. (Interview met Srean, 13 oktober 2004)<br />
<strong>Van</strong> het thema voedsel gingen overleven<strong>de</strong>n over op het thema executies, zij het aarzelend.<br />
Veelal spraken zij in eerste instantie van ‘verdwijningen’. Zoals men tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
jaren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Khmer eerst niet wil<strong>de</strong> geloven wat er gaan<strong>de</strong> was, zo wordt ook<br />
vandaag <strong>de</strong> dag nog niet meteen expliciet over executies gesproken.<br />
Er was een plek waar ze elke nacht mensen mee naar toenamen die moesten wor<strong>de</strong>n heropgevoed.<br />
’s Nachts hoor<strong>de</strong>n we het schreeuwen en jammeren en lange tijd vertel<strong>de</strong>n we elkaar dat<br />
het hon<strong>de</strong>ngejank was. Niemand wil<strong>de</strong> weten wat er echt gaan<strong>de</strong> was. Maar natuurlijk wisten<br />
we dat allemaal. Elke nacht verdwenen er immers weer mensen. (Interview met Paen, 15<br />
oktober 2004)<br />
Iets makkelijker werd er vervolgens gesproken over dwangarbeid, ook een belangrijke<br />
oorzaak van <strong>de</strong> sterfte on<strong>de</strong>r het Ro<strong>de</strong> Khmer regime. De bevolking werd ver<strong>de</strong>eld in<br />
groepen op grond van leeftijd en sekse, waardoor families uit elkaar wer<strong>de</strong>n gereten.<br />
Angkar was <strong>de</strong> nieuwe familie. Het hele jaar door werd er rijst geproduceerd en mensen<br />
werkten gemid<strong>de</strong>ld vijftien uur per dag op het land. Desondanks zag <strong>de</strong> bevolking daar<br />
nauwelijks iets van terug, alle opbrengst was bestemd voor Angkar. Overleven<strong>de</strong>n<br />
vertel<strong>de</strong>n over verschillen<strong>de</strong> taken die zij opgelegd kregen. Deze taken waren allemaal<br />
fysiek van aard en droegen stuk voor stuk bij aan <strong>de</strong> massale rijstproductie die <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong><br />
Khmer voor ogen had. Het on<strong>de</strong>rwerp dwangarbeid vorm<strong>de</strong> dan ook veelvuldig<br />
aanleiding tot nieuwe verhalen over voedsel.<br />
Het laatste thema uit <strong>de</strong> overleveringsverhalen was het repressieve systeem van<br />
Angkar. Overleven<strong>de</strong>n vertel<strong>de</strong>n hoe zij elk moment van <strong>de</strong> dag en ook ’s nachts<br />
39
40<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
bespioneerd en afgeluisterd wer<strong>de</strong>n. Angkar had ogen en oren overal, mensen durf<strong>de</strong>n<br />
nauwelijks meer met elkaar te spreken en of iemand te vertrouwen. Ook verhaal<strong>de</strong>n<br />
overleven<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> straffen die Angkar opleg<strong>de</strong> voor allerlei vergrijpen, vaak in <strong>de</strong><br />
vorm van extra dwangarbeid. Bij het vertellen over straffen wer<strong>de</strong>n regelmatig voorbeel<strong>de</strong>n<br />
gebruikt van straffen die ston<strong>de</strong>n op het privé-bezit van voedsel of op het stelen<br />
van voedsel.<br />
Een van mijn zussen had een ou<strong>de</strong> kokosnoot opgeraapt die uit een boom was gevallen en had<br />
die opgegeten samen met drie an<strong>de</strong>re vrouwen. Dezelf<strong>de</strong> avond moesten ze zich mel<strong>de</strong>n bij<br />
Angkar. Ie<strong>de</strong>reen beschouw<strong>de</strong> hen als opgegeven. Want mensen die mee moesten gaan met<br />
Angkar kwamen nooit terug. Maar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> ochtend waren ze er weer, alle vier. Ze had<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> hele nacht moeten werken, maar ze waren weer vrijgelaten. Misschien beschouw<strong>de</strong> Pol Pot<br />
het eten van een ou<strong>de</strong> kokosnoot als een kleine overtreding, we zullen het nooit weten.<br />
(Interview met Amjin, 27 september 2004)<br />
Aht bai<br />
Wanneer we naar <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> overlevingsverhalen kijken, valt vooral het thema<br />
voedsel op. Overleven<strong>de</strong>n begonnen er hun verhaal mee, maar kwamen er ook regelmatig<br />
op terug doordat het thema was vervlochten met an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rwerpen. Het ontbreken<br />
van gezond en voldoen<strong>de</strong> voedsel werd overgecommuniceerd in <strong>de</strong> overlevingsverhalen<br />
van Cambodja. Dit overcommuniceren van het on<strong>de</strong>rwerp voedsel kan op<br />
twee niveaus verklaard wor<strong>de</strong>n.<br />
Allereerst op cultureel niveau. Net als <strong>de</strong> verontwaardiging over het onteigenen van<br />
gewassen komt ook <strong>de</strong> overcommunicatie van het on<strong>de</strong>rwerp voedsel voort uit <strong>de</strong> type<br />
samenleving dat Cambodja is. De boerenbevolking vorm<strong>de</strong> toen, en nu nog, veruit het<br />
grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Cambodjaanse samenleving. Voor veel boeren die weinig of geen<br />
toegang hebben tot an<strong>de</strong>re hulpbronnen vormen gewassen <strong>de</strong> enige vorm van sociale<br />
zekerheid. Het voorziet ze van voedsel en wanneer ze genoeg kunnen produceren ook<br />
van extra inkomen. De traditionele Cambodjaanse levenswijze en religieuze en sociale<br />
rituelen wor<strong>de</strong>n bepaald door het ritme van <strong>de</strong> seizoenen en <strong>de</strong> oogstperio<strong>de</strong>n. In feite<br />
heeft het verbouwen van gewassen en <strong>de</strong> opbrengst ervan invloed op alle aspecten van<br />
het leven. De belangrijke plaats van rijst in <strong>de</strong> Cambodjaanse samenleving komt ook<br />
linguïstisch tot uitdrukking. De alledaagse uitdrukking voor het werkwoord eten is<br />
njam bai, wat letterlijk ‘rijst eten’ betekent. Honger is aht bai, wat letterlijk vertaalt als<br />
‘geen rijst hebben’.<br />
Tij<strong>de</strong>ns het Ro<strong>de</strong> Khmer regime wer<strong>de</strong>n mensen gedwongen op een an<strong>de</strong>re manier<br />
te werken, ze kon<strong>de</strong>n niet langer <strong>de</strong> seizoenen en hun bijbehoren<strong>de</strong> rituelen volgen<br />
maar moesten het hele jaar door rijst produceren. Daarbij profiteer<strong>de</strong>n ze op geen enkele<br />
manier van <strong>de</strong> opbrengst, ze kregen immers nauwelijks te eten. Eigen gewassen<br />
wer<strong>de</strong>n onteigend en regelmatig moesten boeren hun gewassen verlaten bij evacuatie.<br />
Het traditionele leven van <strong>de</strong> boerensamenleving werd volledig op z’n kop gezet tij<strong>de</strong>ns
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
<strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Khmer perio<strong>de</strong>. De maatregelen van <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Khmer had<strong>de</strong>n een enorme impact<br />
op het belangrijkste kenmerk van <strong>de</strong> Cambodjaanse gemeenschap.<br />
Op individueel niveau valt <strong>de</strong> overcommunicatie van voedsel te verklaren in termen<br />
van dimensies van macht. Antropologisch gezien is i<strong>de</strong>ntiteit geen statisch concept,<br />
maar iets dat constant in beweging is. Het wordt gevormd door mid<strong>de</strong>l van uitwisseling<br />
van <strong>de</strong> eigen percepties van i<strong>de</strong>ntiteit met die van an<strong>de</strong>ren. Het individu heeft meer<strong>de</strong>re<br />
i<strong>de</strong>ntiteiten die naar gelang <strong>de</strong> specifieke situatie naar voren geschoven wor<strong>de</strong>n. I<strong>de</strong>ntiteit<br />
is als een ui waarbij <strong>de</strong> buitenste schillen in relatie staan tot <strong>de</strong> buitenwereld: <strong>de</strong><br />
samenleving, sociale groepen enzovoort. Deze buitenste lagen vormen <strong>de</strong> culturele en<br />
sociale i<strong>de</strong>ntiteiten. De binnenste lagen komen tot stand in een uitwisseling tussen<br />
meer persoonlijke relaties zoals die van familie en vrien<strong>de</strong>n. Dit zijn <strong>de</strong> persoonlijke<br />
i<strong>de</strong>ntiteiten. <strong>Van</strong> buiten naar binnen verschuift <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit van een meer oppervlakkige<br />
tot een steeds persoonlijkere hoedanigheid waarbij het lichaam uitein<strong>de</strong>lijk het meest<br />
private <strong>de</strong>el van het zelf vormt.<br />
De voedselrantsoenen van <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Khmer schon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> lichamelijke integriteit op<br />
een indringen<strong>de</strong> manier. Mensen veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n drastisch in hun uiterlijk. Zelfs het<br />
lichaam, <strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit waar men gewoonlijk altijd en alleen zelf <strong>de</strong> controle<br />
over heeft, werd gecontroleerd door <strong>de</strong> vijand. Met het verlies van <strong>de</strong> controle over hun<br />
lichaam verloren <strong>de</strong> slachtoffers van het Ro<strong>de</strong> Khmer regime het laatste beetje macht<br />
dat ze had<strong>de</strong>n. Wanneer overleven<strong>de</strong>n praten over wat zij <strong>de</strong> ‘Pol Pot tijd’ noemen, zien<br />
zij zichzelf geconfronteerd met <strong>de</strong> tekortkomingen van <strong>de</strong> menselijke taal. Het praten<br />
over voedsel is een veilige manier om hun pijn in woor<strong>de</strong>n uit te drukken. Het is makkelijker<br />
te praten over waterige rijstpap dan over <strong>de</strong> executies die <strong>de</strong> bevolking terroriseer<strong>de</strong>n.<br />
Tegelijkertijd brengen juist die verhalen over hongersnood en on<strong>de</strong>rvoeding<br />
het gevoel van machteloosheid van <strong>de</strong> slachtoffers het hel<strong>de</strong>rst tot uitdrukking.<br />
Catastrophe tales<br />
Inga Clendinnen (2005) heeft het in haar werk over “catastrophe tales”. Na een traumatische<br />
gebeurtenis kan het verhaal werken als een sociaal bindmid<strong>de</strong>l. Door mid<strong>de</strong>l van<br />
<strong>de</strong>ze verhalen of catastrophe tales wordt een nieuwe werkelijkheid gecreëerd die helend<br />
is voor zowel <strong>de</strong> verteller als <strong>de</strong> toehoor<strong>de</strong>r. Gestandaardiseer<strong>de</strong> verhalen ontstaan<br />
die steeds weer opnieuw verteld wor<strong>de</strong>n om een verhaal te creëren dat <strong>de</strong> rauwe werkelijkheid<br />
verzacht en dat het onzegbare vermijdt.<br />
Wanneer we naar <strong>de</strong> vorm kijken van <strong>de</strong> overlevingsverhalen van Cambodja, zien<br />
we een goed voorbeeld van zulke catastrophe tales. De verhalen over <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Khmer<br />
perio<strong>de</strong> zijn gestandaardiseerd tot verhalen over respectievelijk voedsel, executies,<br />
dwangarbeid en het repressieve Angkar. De overlevingsverhalen beginnen niet bij het<br />
moment dat mensen hun woningen moesten verlaten om te eindigen bij <strong>de</strong> bevrijding<br />
door <strong>de</strong> Vietnamezen. In plaats daarvan komt <strong>de</strong> werkelijkheid zoals die bestaat in het<br />
collectief geheugen thema voor thema aan bod. Het thematisch verhalen maakt het <strong>de</strong><br />
overleven<strong>de</strong>n mogelijk om selectief te zijn, <strong>de</strong> verhalen wor<strong>de</strong>n fragmentarisch. Het<br />
41
42<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
stelt hen in staat steeds weer terug te komen op het on<strong>de</strong>rwerp voedsel; het on<strong>de</strong>rwerp<br />
dat betrekkelijk veilig is en dat symbool staat voor <strong>de</strong> machteloosheid die zij proberen<br />
over te brengen in hun verhalen.<br />
Inga Clendinnen verbindt haar i<strong>de</strong>e van <strong>de</strong> catastrophe tales ook met een <strong>de</strong>nkbeeld<br />
van Charlotte Delbo die haar geheugen on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>elt in twee niveaus. Allereerst is er<br />
het niveau van het herinneren, mémoire ordinaire, waar zij uit put voor conventionele,<br />
alledaagse conversatie. Daaron<strong>de</strong>r ligt het niveau van het vergeten, mémoire profon<strong>de</strong>,<br />
waarin zij ervaringen opslaat die te pijnlijk zijn om te communiceren. Daar waar <strong>de</strong><br />
pijn te groot is om mee ver<strong>de</strong>r te kunnen leven, verdwijnen herinneringen in het vergeetgeheugen.<br />
Deze herinneringen maken geen <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> catastrophe tales, zij<br />
zijn verdwenen uit <strong>de</strong> nieuwe werkelijkheid van het collectief geheugen.<br />
Om <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> in <strong>de</strong> huidige Cambodjaanse samenleving te<br />
begrijpen, is het daarom van belang te kijken naar wat er niet verteld wordt. We hebben<br />
gezien hoe met name <strong>de</strong> herinneringen aan het on<strong>de</strong>rwerp voedsel en in min<strong>de</strong>re mate<br />
<strong>de</strong> herinneringen aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen executies, dwangarbeid en Angkar zijn opgeslagen<br />
in het mémoire ordinaire en hoe <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rwerpen hun neerslag vin<strong>de</strong>n in het<br />
collectief verhaal. De on<strong>de</strong>rwerpen die niet aan bod komen kunnen meer vertellen over<br />
<strong>de</strong> verwerking van trauma na extreem politiek geweld.<br />
Schimmen uit het verle<strong>de</strong>n<br />
Luisterend naar <strong>de</strong> overlevingsverhalen kunnen we niet an<strong>de</strong>rs dan ons afvragen wie er<br />
achter al die gruwelijkhe<strong>de</strong>n zaten. De verhalen draai<strong>de</strong>n eigenlijk allemaal om één<br />
ding, zon<strong>de</strong>r dat dit benoemd werd. Overleven<strong>de</strong>n hebben het over Angkar, <strong>de</strong> organisatie.<br />
Door het gebruik van <strong>de</strong>ze term, een instituut, wordt het persoonlijke verme<strong>de</strong>n.<br />
Er was een grote geheimhouding rond <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van Angkar, lange tijd wist niemand<br />
wie zij waren. Dit <strong>de</strong>personaliseer<strong>de</strong> <strong>de</strong> organisatie nog ver<strong>de</strong>r. Er wordt gesproken<br />
over samey Pol Pot - Pol Pot tijd. 1 Mensen zeggen “Pol Pot vermoord<strong>de</strong> mijn familie”<br />
of “Pol Pot heeft mijn huis afgebrand”, alhoewel ze Pol Pot nooit in eigen persoon<br />
gezien zullen hebben. Overleven<strong>de</strong>n ken<strong>de</strong>n toentertijd <strong>de</strong> gezichten achter Angkar<br />
niet, maar ook nu nog spreken zij van Angkar als ge<strong>de</strong>personaliseerd instituut. Zowel<br />
Pol Pot als <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van Angkar waren bovendien niet <strong>de</strong> personen waar <strong>de</strong>ze overleven<strong>de</strong>n<br />
dag in dag uit mee te maken had<strong>de</strong>n. Zij waren niet <strong>de</strong>genen die <strong>de</strong> werkkampen<br />
bewaakten, die het karige voedsel uit<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n, die hen bespioneer<strong>de</strong>n, die mensen<br />
meenamen voor ‘heropvoeding’ en zij waren niet <strong>de</strong> personen die <strong>de</strong> executies uitvoer<strong>de</strong>n.<br />
De da<strong>de</strong>rs in het verhaal schitteren van afwezigheid. 2<br />
Het belangrijkste instrument van het Ro<strong>de</strong> Khmer regime was een enorm leger van<br />
jonge Ro<strong>de</strong> Khmer soldaten, weggehaald bij hun familie, getraind en gehersenspoeld<br />
om te gehoorzamen aan <strong>de</strong> revolutie en <strong>de</strong> vijand uit te schakelen. Juist <strong>de</strong>ze jonge<br />
mensen, die <strong>de</strong> waanzinnige i<strong>de</strong>eën van Pol Pot en zijn consorten tot waarheid maakten,<br />
leven ook vandaag <strong>de</strong> dag nog tussen <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re overleven<strong>de</strong>n. Het gebruik van <strong>de</strong><br />
naam Pol Pot heeft weinig te maken met <strong>de</strong> persoon Pol Pot, maar dient evenals het
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
gebruik van Angkar als een afleiding om het praten over <strong>de</strong> directe da<strong>de</strong>rs te vermij<strong>de</strong>n.<br />
De da<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> verschrikkingen waar <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n zichzelf mee geconfronteerd<br />
zagen blijven afwezig in <strong>de</strong> catastrophe tales, ze blijven verstopt in het ‘vergeetgeheugen’<br />
van <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n.<br />
Het verzwijgen van het menselijk gezicht achter <strong>de</strong> verschrikkingen in hun verhalen<br />
heeft alles te maken met <strong>de</strong> nabijheid tussen slachtoffers en da<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> Cambodjaanse<br />
genoci<strong>de</strong>. Na een perio<strong>de</strong> van extreem geweld tracht een samenleving het vertrouwen te<br />
hervin<strong>de</strong>n en zich weer veilig te gaan voelen. Om moraliteit en sociale veiligheid te<br />
hervin<strong>de</strong>n heeft men een vijandbeeld of zon<strong>de</strong>bok nodig waar alle ellen<strong>de</strong> aan toe kan<br />
wor<strong>de</strong>n geschreven. Alle immoraliteit en kwaad wordt op die manier gesepareerd en uit<br />
<strong>de</strong> samenleving verwij<strong>de</strong>rd. Wanneer een oorlog tussen twee lan<strong>de</strong>n heeft plaats gevon<strong>de</strong>n<br />
is dit relatief gemakkelijk. Na <strong>de</strong> oorlog trekt die ‘an<strong>de</strong>r’ zich weer terug naar het<br />
eigen land. De bron van het kwa<strong>de</strong> is daarmee fysiek uit <strong>de</strong> samenleving verdwenen.<br />
Mentaal wordt <strong>de</strong> immoraliteit verwij<strong>de</strong>rd uit <strong>de</strong> eigen samenleving door al het slechte<br />
toe te schrijven aan <strong>de</strong> vijand. Een on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nd kenmerk van die ‘an<strong>de</strong>r’ is een goe<strong>de</strong><br />
kapstok om het kwaad aan op te hangen. Dat kunnen kenmerken zijn als nationaliteit<br />
of etniciteit, kenmerken die een dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rscheid maken tussen ‘wij’ en ‘zij’<br />
zodat dui<strong>de</strong>lijk wordt wie goed is en wie slecht, zodat mensen zich weer veilig kunnen<br />
beginnen te voelen in <strong>de</strong> eigen samenleving.<br />
In Cambodja waren <strong>de</strong> da<strong>de</strong>rs van het regime etnische Khmer. De vijand kwam<br />
voort uit <strong>de</strong> eigen samenleving: soms waren het zelfs dorpsgenoten, buren, vrien<strong>de</strong>n of<br />
familiele<strong>de</strong>n. De afwezigheid van <strong>de</strong>ze da<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> overlevingsverhalen laat zien dat<br />
<strong>de</strong> Cambodjaanse samenleving er niet in is geslaagd het kwaad uit het verle<strong>de</strong>n los te<br />
weken. Hoe het heeft kunnen gebeuren dat mensen zoals zijzelf <strong>de</strong>ze gruwelijkhe<strong>de</strong>n<br />
ten uitvoer brachten op onschuldige landgenoten, gaat elk verstand te boven. Cambodjanen<br />
die an<strong>de</strong>re Cambodjanen ombrachten, Khmer killing Khmer zoals men in Cambodja<br />
zegt. Overleven<strong>de</strong>n kunnen het leed dat hen overkwam niet dui<strong>de</strong>n, mensen<br />
kunnen zich nog steeds niet veilig voelen. Er is geen dui<strong>de</strong>lijk vijandsbeeld, geen<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nd kenmerk dat <strong>de</strong> da<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>rscheidt van henzelf. Wie zegt dat het niet<br />
elk moment weer kan gebeuren?<br />
Een getraumatiseer<strong>de</strong> samenleving<br />
Zoals er sprake kan zijn van een collectief geheugen, kan er ook sprake zijn van een<br />
collectief trauma. Kai Erikson (1995) beschrijft collectief trauma als een trauma toegebracht<br />
door een onverwachte gebeurtenis aan <strong>de</strong> samenleving op het sociale niveau. Het<br />
veroorzaakt een ‘wond’ in het vertrouwen en <strong>de</strong> sociale veiligheid binnen <strong>de</strong> groep en<br />
laat een litteken achter gekenmerkt door een bewustzijn van een ‘voor’ en een ’na’ <strong>de</strong><br />
gebeurtenis. In Cambodja heeft <strong>de</strong> stormachtige verovering van Phnom Penh door <strong>de</strong><br />
Ro<strong>de</strong> Khmer soldaten en het regime van Democratisch Kampuchea dat daaruit ontstond<br />
een dui<strong>de</strong>lijke wond toegebracht aan <strong>de</strong> cohesie van <strong>de</strong> samenleving. Mensen<br />
weten niet meer wie zij kunnen vertrouwen, wie goed is en wie slecht. De sociale<br />
43
44<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
veiligheid was volledig verdwenen tij<strong>de</strong>ns het regime en ook vandaag <strong>de</strong> dag is dit niet<br />
volledig hersteld.<br />
Zolang <strong>de</strong> da<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> verschrikkingen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Khmer weggestopt blijven<br />
in het mémoire profon<strong>de</strong> van <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n, kan het verwerkingsproces van <strong>de</strong><br />
samenleving niet goed op gang komen en kan het collectief trauma blijven bestaan.<br />
Men kan geen betekenis geven aan het verle<strong>de</strong>n omdat het kwaad dat hen overkwam<br />
geen gezicht heeft. Het blijft een abstract gevoel dat <strong>de</strong>el uitmaakte en <strong>de</strong>el blijft uitmaken<br />
van <strong>de</strong> samenleving. Pas wanneer het kwaad een gezicht krijgt en gesepareerd<br />
kan wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> samenleving, kunnen mensen het een plek geven en zich weer veilig<br />
gaan voelen. De nabijheid van slachtoffers en da<strong>de</strong>rs van het regime hin<strong>de</strong>rt het proces<br />
van verwerking in Cambodja.<br />
Het Ro<strong>de</strong> Khmer Tribunaal brengt veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> maatschappelijke processen na<br />
<strong>de</strong> verschrikkingen on<strong>de</strong>r Democratisch Kampuchea. Al jaren kijkt <strong>de</strong> Cambodjaanse<br />
bevolking uit naar gerechtigheid en ein<strong>de</strong>lijk staat dat te gebeuren. Het Ro<strong>de</strong> Khmer<br />
Tribunaal zal <strong>de</strong> weinige senior Ro<strong>de</strong> Khmer lei<strong>de</strong>rs die nog in leven zijn berechten.<br />
Het is praktisch onmogelijk en wellicht moreel niet juist om alle Ro<strong>de</strong> Khmer soldaten,<br />
marionetten van Angkar, op te sporen en te berechten. Zal dit proces, dat jaren gaat<br />
duren en tientallen miljoenen dollars kost, een veran<strong>de</strong>ring teweeg brengen in het<br />
verwerkingsproces van <strong>de</strong> Cambodjaanse bevolking? De rechtspraak is een proces<br />
waar een dui<strong>de</strong>lijke scheiding tussen goed en kwaad uit voort komt. Het produceert een<br />
slachtoffer en een da<strong>de</strong>r: er wordt officieel vastgesteld wat er gebeurd is en wie daar<br />
schuldig aan is. De schuldige wordt bovendien bestraft. Alhoewel het tribunaal van<br />
groot maatschappelijk belang is omdat het een signaal afgeeft dat <strong>de</strong> gruwelijkhe<strong>de</strong>n<br />
van Democratisch Kampuchea niet ongestraft blijven, zal het effect op het collectief<br />
trauma beperkt blijven. De da<strong>de</strong>rs waar <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n dag in dag uit mee te maken<br />
had<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> soldaten die hen bespioneer<strong>de</strong>n, uithonger<strong>de</strong>n, aan het werk zetten, die<br />
onschuldige mensen ombrachten, <strong>de</strong>ze da<strong>de</strong>rs blijven ongestraft en onbenoemd. Nog<br />
steeds krijgen <strong>de</strong> da<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> catastrophe tales van Cambodja geen menselijk gezicht.<br />
Zij zullen verstopt blijven in schimmige herinneringen, diep weggestopt in het mémoire<br />
profon<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Cambodjaanse samenleving.<br />
Noten<br />
1. De correcte vertaling van samey Pol Pot zou zijn ‘het Pol Pot tijdperk’. Aangezien<br />
Engelsspreken<strong>de</strong> Cambodjanen het over ‘Pol Pot time’ hebben, vertaal ik het als ‘Pol<br />
Pot tijd’.<br />
2. Het is geenszins mijn bedoeling met dit artikel een uitspraak te doen over het<br />
han<strong>de</strong>len van mensen die <strong>de</strong> verschrikkingen on<strong>de</strong>r het Ro<strong>de</strong> Khmer regime hebben<br />
moeten doorstaan. Wanneer ik <strong>de</strong> term ‘da<strong>de</strong>r’ gebruik, bedoel ik daarmee slechts <strong>de</strong><br />
symbolische plaats binnen het collectief verhaal.
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Literatuur<br />
Clendinnen, Inga, Reading the Holocaust, Cambridge: Cambridge University Press,<br />
2005, p. 30-34, 52.<br />
Erikson, Kai, ‘Notes on Trauma and Community’, in: C. Caruth, Trauma: Explorations<br />
in Memory, Baltimore: John Hopkins University Press, 1995.<br />
Kiernan, Ben, The Pol Pot Regime. Race, Power and Genoci<strong>de</strong> in Cambodia un<strong>de</strong>r the<br />
Khmer Rouge, New Haven: Yale University Press, 2002, p. 458.<br />
Notermans, Catrien, Verhalen in Veelvoud. Vrouwen in Kameroen over Polygynie en<br />
Christendom, Nijmegen: Valkhof Pers, 1999, p. 59.<br />
45
46<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
1988: Genoci<strong>de</strong> op <strong>de</strong> Koer<strong>de</strong>n<br />
Mient Jan Faber en Andrea Vermeer<br />
Het genoci<strong>de</strong>-verdrag van 1948, <strong>de</strong> Convention on the Prevention and Punishment of<br />
the Crime of Genoci<strong>de</strong>, kwam tot stand dankzij <strong>de</strong> Poolse professor internationaal recht<br />
Raphael Lemkin. Hijzelf verloor 49 familiele<strong>de</strong>n maar ontsnapte aan <strong>de</strong> holocaust door<br />
een verblijf in Zwe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog.<br />
Genoci<strong>de</strong>, een term bedacht door Lemkin, werd beschouwd als een oorlogsmisdaad<br />
on<strong>de</strong>r internationaal recht en ge<strong>de</strong>finieerd als een han<strong>de</strong>ling met <strong>de</strong> intentie om geheel<br />
of ge<strong>de</strong>eltelijk een nationale, etnische, raciale of religieuze groep te vernietigen. On<strong>de</strong>rtekenaars<br />
van het verdrag hebben <strong>de</strong> plicht in te grijpen, mocht ergens op aar<strong>de</strong> een<br />
genoci<strong>de</strong> dreigen of om zich heen grijpen. Sindsdien hebben er diverse genoci<strong>de</strong>n<br />
plaatsgevon<strong>de</strong>n, on<strong>de</strong>r meer in Cambodja, Irak, Rwanda, Srebenica en Darfur. Maar<br />
hoewel <strong>de</strong> drie laatstgenoem<strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>n zelfs voor het oog van <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Naties<br />
plaatsvon<strong>de</strong>n, werd er nimmer on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vlag van <strong>de</strong> organisatie, die het genoci<strong>de</strong>verdrag<br />
met algemene stemmen aanvaard<strong>de</strong>, ingegrepen: het verdrag is een do<strong>de</strong> letter<br />
gebleken. Wat rest zijn (vaak) <strong>de</strong>sperate pogingen van overleven<strong>de</strong>n om alsnog recht te<br />
halen en <strong>de</strong> formele bevestiging te krijgen dat hun gelief<strong>de</strong>n slachtoffer van een genoci<strong>de</strong><br />
zijn geweest. Bovendien proberen overleven<strong>de</strong>n zich politiek te verzekeren tegen<br />
<strong>de</strong> ramp die hen is overkomen. De Jo<strong>de</strong>n kregen na <strong>de</strong> holocaust een eigen huis, <strong>de</strong><br />
Joodse staat Israël, waarin zij zichzelf kunnen verschansen tegen nieuwe bedreigingen<br />
van hun voortbestaan. De Koer<strong>de</strong>n in Irak proberen hetzelf<strong>de</strong> te realiseren, stap voor<br />
stap, tot op <strong>de</strong> huidige dag. In dit artikel zullen wij beschrijven hoe twee genoci<strong>de</strong>n –<br />
Halabja en <strong>de</strong> Anfal-campagne – <strong>de</strong> Koer<strong>de</strong>n in Irak hebben getroffen en hoe <strong>de</strong>ze<br />
gebeurtenissen zich politiek en sociaal hebben vertaald in het leven van <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong>n.<br />
De Irak-Iran oorlog<br />
In september 1980 viel het leger van Saddam Hussein Iran binnen. Naar eigen zeggen<br />
was Hussein er op uit enige ‘grenscorrecties’ aan te brengen. Zijn voornaamste doelwit<br />
was <strong>de</strong> olierijke provincie Khuzestan, met een gemeng<strong>de</strong> bevolking, <strong>de</strong>els Arabisch.<br />
Aanvankelijk succesvol, ontaard<strong>de</strong> <strong>de</strong> oorlog na twee jaar in een herhaling van <strong>de</strong><br />
Eerste Wereldoorlog: met loopgraven, menselijke aanvalsgolven (waaron<strong>de</strong>r vele<br />
duizen<strong>de</strong>n tieners - mine-clearers - die <strong>de</strong> martelaarsdood von<strong>de</strong>n) van Iraanse kant,<br />
soms tot ver op Iraaks grondgebied; en <strong>de</strong> inzet van chemische wapens om <strong>de</strong> aanvalsgolven<br />
te breken, van <strong>de</strong> kant van Irak, een tankeroorlog en luchtaanvallen op ste<strong>de</strong>n.<br />
Dat alles gebeur<strong>de</strong> in een uitzichtloos gevecht dat zich jaren voortsleepte. De eerste<br />
gedocumenteer<strong>de</strong> aanvallen met chemische wapens dateren uit <strong>de</strong> zomer van 1983, 1
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
tij<strong>de</strong>ns gevechten rond <strong>de</strong> grensplaats Haj Omran in Iraaks Koerdistan. Daarmee wer<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> beloften die waren vastgelegd in het Protocol van Genève van 1925, 2 gebroken.<br />
Dit protocol was een reactie op het (wan)gedrag van diverse staten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Eerste<br />
Wereldoorlog, waarbij het grootschalig gebruik van chloorgas door <strong>de</strong> Duitsers in <strong>de</strong><br />
omgeving van het Belgische Ieper slechts een van <strong>de</strong> vele schokken<strong>de</strong> dieptepunten<br />
vorm<strong>de</strong>. Alhoewel <strong>de</strong> bewijzen voor het gebruik van chemische wapens door Irak zich<br />
opstapel<strong>de</strong>n, reageer<strong>de</strong> <strong>de</strong> wereld terughou<strong>de</strong>nd. De Verenig<strong>de</strong> Staten lieten bij<br />
herhaling horen dat zij in algemene zin tegen het gebruik van chemische wapens zijn,<br />
maar on<strong>de</strong>rnamen geen specifieke maatregelen tegen Irak om het gebruik te stoppen.<br />
Re<strong>de</strong>n hiervoor was <strong>de</strong> vrees voor een overwinning van Iran, waar <strong>de</strong> islamist Ayatollah<br />
Khomeini in 1979 via een volksopstand aan <strong>de</strong> macht was gekomen. Er moest een eind<br />
aan <strong>de</strong> oorlog komen, zon<strong>de</strong>r gezichtsverlies van Hussein die, in <strong>de</strong> ogen van <strong>de</strong><br />
Amerikanen, als tegenhanger van Khomeini toen nog een noodzakelijk tegenwicht<br />
bood. Ook <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Naties kwamen niet ver<strong>de</strong>r dan een oproep aan bei<strong>de</strong> partijen<br />
om <strong>de</strong> oorlog te staken. In een on<strong>de</strong>rzoeksrapport van maart 1984 naar <strong>de</strong> slachtoffers<br />
van <strong>de</strong> gasoorlog, werd weliswaar geconclu<strong>de</strong>erd dat chemische wapens waren ingezet,<br />
maar met <strong>de</strong>ze conclusie werd vervolgens weinig gedaan. De algemeen-secretaris van<br />
<strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Naties, Janvier Perez <strong>de</strong> Cuellar, stel<strong>de</strong> louter vast dat ‘<strong>de</strong>ze humanitaire<br />
zorgen alleen maar volledig kunnen wor<strong>de</strong>n geledigd als er een ein<strong>de</strong> aan het tragische<br />
conflict komt’. 3 In feite is dit eenzelf<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van het probleem als <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong><br />
Staten verwoord<strong>de</strong>n. Pas op 28 augustus 1988, toen bei<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n VN-resolutie 598<br />
aanvaard<strong>de</strong>n, kwam aan <strong>de</strong> oorlog een ein<strong>de</strong>. Er waren inmid<strong>de</strong>ls een tot an<strong>de</strong>rhalf<br />
miljoen do<strong>de</strong>n te betreuren. Bovendien had<strong>de</strong>n zich in het voorjaar van 1988 ook nog<br />
twee genoci<strong>de</strong>n voltrokken.<br />
Anfal-campagne<br />
Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> twintigste eeuw hebben <strong>de</strong> Koer<strong>de</strong>n een reeks pogingen on<strong>de</strong>rnomen om<br />
zich met geweld een eigen staat toe te eigenen. De eerste rebellie in Irak dateert uit<br />
1920 en werd door <strong>de</strong> Britten, die toentertijd nog het mandaat over het koninkrijk Irak<br />
voer<strong>de</strong>n, met hulp van <strong>de</strong> RAF (Royal Air Force) neergeslagen. 4 De meest legendarische<br />
lei<strong>de</strong>r van het Koerdische verzet was Mustafa Barzani, <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> huidige<br />
presi<strong>de</strong>nt van Koerdistan. <strong>Van</strong>af 1945 vertoef<strong>de</strong> hij in ballingschap in Iran, waar hij <strong>de</strong><br />
KDP (Koerdische Democratische Partij) oprichtte. Bij zijn terugkeer in Irak na <strong>de</strong> val<br />
van <strong>de</strong> monarchie, in 1958, viel <strong>de</strong> partij prompt uiteen in een Iraanse en een Iraakse<br />
vleugel. In 1968 kwam <strong>de</strong> Baath-partij aan <strong>de</strong> macht, die <strong>de</strong> Koer<strong>de</strong>n autonomie gun<strong>de</strong>,<br />
althans op papier. Er werd gepraat, maar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen sleepten zich voort tot<br />
het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jaren ’70. Het belangrijkste twistpunt was, en bleef tot op <strong>de</strong> huidige<br />
dag, <strong>de</strong> status van Kirkuk, gelegen in een olierijk gebied. Een <strong>de</strong>finitief akkoord werd<br />
niet getekend en <strong>de</strong> Koer<strong>de</strong>n trokken opnieuw ten strij<strong>de</strong>, om spoedig daarna verslagen<br />
te wor<strong>de</strong>n. Veel Koer<strong>de</strong>n vluchtten naar Iran of ver<strong>de</strong>r naar het westen, terwijl een<br />
47
48<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
veelvoud van hen naar het zui<strong>de</strong>n van Irak werd ge<strong>de</strong>porteerd en in kampen opgesloten.<br />
De KDP viel uiteen en Jalal Talabani plaatste zich aan het hoofd van een nieuwe<br />
concurreren<strong>de</strong> partij, <strong>de</strong> volksunie van Koerdistan (PUK).<br />
De oorlog tussen Irak en Iran gaf <strong>de</strong> Koer<strong>de</strong>n ruimte om opnieuw in verzet te<br />
komen tegen het Baath-regime, nu met Saddam Hussein aan het hoofd. Hussein was<br />
een ware representant van <strong>de</strong> Baath-i<strong>de</strong>ologie, een mengsel van sociaal-darwinisme en<br />
nationaal romanticisme. 5 Hij manipuleer<strong>de</strong> en <strong>de</strong>nigreer<strong>de</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n in Irak en<br />
cultiveer<strong>de</strong> zijn eigen persoonsverheerlijking. Zijn regime kocht Koerdische stamhoof<strong>de</strong>n<br />
op die hun mannen aanstel<strong>de</strong>n als wachters om <strong>de</strong> rust te bewaren op het platteland,<br />
maar in <strong>de</strong> bergen regeer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> peshmerga’s, <strong>de</strong> guerrilla’s van <strong>de</strong> KDP, <strong>de</strong> PUK<br />
en enkele kleinere partijen die het soms niet kon<strong>de</strong>n laten ook tegen elkaar te vechten.<br />
De relaties van <strong>de</strong> Koer<strong>de</strong>n met Iran on<strong>de</strong>r Khomeini waren goed voor zover <strong>de</strong> twee<br />
een gelegenheidsbondgenootschap vorm<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> strijd tegen <strong>de</strong> gezamenlijke vijand<br />
Saddam Hussein. De vijandige betrekkingen ten spijt, reis<strong>de</strong> Talabani in 1984 met een<br />
<strong>de</strong>legatie naar Bagdad om opnieuw met Hussein te overleggen over Kirkuk. Er werd<br />
vooruitgang geboekt, maar <strong>de</strong> <strong>de</strong>legatie kreeg ook een waarschuwing mee van Tariq<br />
Aziz, <strong>de</strong> Iraakse minister van buitenlandse zaken: ‘Als jullie ons helpen, zullen we dat<br />
nooit vergeten. Maar als je ons tegenwerkt, zullen we dat ook nooit vergeten. Dan<br />
zullen we, als <strong>de</strong> oorlog voorbij is, jullie en jullie dorpen volledig vernietigen’ (Hilterman,<br />
p. 89). Een laatste ron<strong>de</strong> van gesprekken, in november van dat jaar, liep uit op een<br />
mislukking. In <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>diging gedrongen door het Iraakse leger, ging met name <strong>de</strong><br />
PUK nauwer samenwerken met Iran. In oktober 1986 lukte het <strong>de</strong> peshmerga’s om in<br />
één nacht ongeveer veerig ton wapens Kirkuk binnen te smokkelen, waaron<strong>de</strong>r Katusha-raketten<br />
en 120mm mortieren. De aanval op <strong>de</strong> stad begon op 12 oktober en sloeg<br />
in als een bom, letterlijk en figuurlijk, ook in Bagdad en ver daarbuiten. Terwijl bijna<br />
<strong>de</strong> hele wereld een zekere sympathie had voor Irak, dat in ie<strong>de</strong>r geval <strong>de</strong> oorlog tegen<br />
Iran niet mocht verliezen, wist ie<strong>de</strong>reen nu ook dat <strong>de</strong> Koer<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> kant van Iran<br />
ston<strong>de</strong>n.<br />
In maart 1987 benoem<strong>de</strong> Hussein een nieuwe gouverneur in Kirkuk, zijn neef Ali<br />
Hassan al-Majid, hoofd van <strong>de</strong> geheime politie. Die stel<strong>de</strong> vast dat <strong>de</strong> peshmerga’s<br />
alleen te verslaan waren als hun schuilplaatsen, dat wil zeggen: <strong>de</strong> Koerdische dorpen<br />
in <strong>de</strong> regio, zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n uitgerookt. Om dat te bewerkstelligen, aarzel<strong>de</strong> hij niet om<br />
gifgas te gebruiken, hetgeen hem <strong>de</strong> bijnaam Ali Chemicali oplever<strong>de</strong>. In 1987 en 1988<br />
wer<strong>de</strong>n meer dan tweeduizend Koerdische dorpen met <strong>de</strong> grond gelijk gemaakt, soms<br />
met inzet van chemische wapens. Aanvankelijk kregen <strong>de</strong> dorpelingen nog wel <strong>de</strong> kans<br />
om naar an<strong>de</strong>re plekken te vluchten of geherhuisvest te wor<strong>de</strong>n. Dat veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> toen<br />
Ali Chemical met goedkeuring van Hussein besloot het ‘Koer<strong>de</strong>nvraagstuk’ in <strong>de</strong> kern<br />
aan te pakken. Hij lanceer<strong>de</strong> <strong>de</strong> Anfal-campagne (een verwijzing naar Sura 8 uit <strong>de</strong><br />
Koran met Allah’s voorschriften aangaan<strong>de</strong> oorlogsbuit). Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze campagne<br />
wer<strong>de</strong>n niet alleen <strong>de</strong> dorpen vernietigd, maar ook <strong>de</strong> mannelijke inwoners, en in<br />
bepaal<strong>de</strong> streken eveneens <strong>de</strong> vrouwen gedood. <strong>Van</strong>af nu was het doel: genoci<strong>de</strong>. 6
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Op 23 februari 1988 ging <strong>de</strong> Anfal-campagne van start, drie weken voor <strong>de</strong> gifgasaanval<br />
op Halabja. De uitvoering vond plaats in acht etappes, waarvan <strong>de</strong> laatste voltooid<br />
werd op 26 augustus, twee dagen voor het officiële ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> oorlog tussen Irak en<br />
Iran. Elke etappe volg<strong>de</strong> eenzelf<strong>de</strong> patroon: In een bepaald ‘verbo<strong>de</strong>n’ gebied wer<strong>de</strong>n<br />
een aantal dorpen bestookt met chemische wapens. De in paniek wegvluchten<strong>de</strong><br />
dorpelingen (vaak niet meer beschermd door <strong>de</strong> peshmerga’s, die door <strong>de</strong> chemische<br />
aanval op Halabja van 16 maart 1988 ge<strong>de</strong>moraliseerd waren) wer<strong>de</strong>n opgewacht door<br />
regeringsgetrouwe Koerdische milities en Iraakse legereenhe<strong>de</strong>n, die hen, zodra zij <strong>de</strong><br />
hoofdwegen bereikten, afvoer<strong>de</strong>n naar een militaire basis bij Kirkuk waar <strong>de</strong> mannen<br />
tussen <strong>de</strong> vijftien en zestig jaar wer<strong>de</strong>n geschei<strong>de</strong>n van hun families en afgevoerd naar<br />
executiekampen in het westen van Irak. Daar wer<strong>de</strong>n ze gedood en verdwenen hun<br />
lichamen in massagraven. Vrouwen, kin<strong>de</strong>ren en ou<strong>de</strong>n van dagen – voor zover niet<br />
bezweken of gedood – wer<strong>de</strong>n naar het zui<strong>de</strong>n van Irak getransporteerd en mid<strong>de</strong>n in<br />
<strong>de</strong> woestijn on<strong>de</strong>r erbarmelijke omstandighe<strong>de</strong>n opgesloten in een gevangenis. Als<br />
gevolg van een amnestieregeling wer<strong>de</strong>n zij tien dagen na het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> oorlog, op 6<br />
september 1988, overgebracht naar heropvoedingskampen. Het beteken<strong>de</strong> het ein<strong>de</strong> van<br />
<strong>de</strong> Anfal-campagne. Rond <strong>de</strong> tachtigduizend mensen, veelal burgers, waren omgebracht.<br />
Slechts zes mannen en een jongen zijn teruggekeerd om het verhaal te<br />
vertellen. 7<br />
Halabja<br />
In het laatste jaar van <strong>de</strong> oorlog stond Iran in toenemen<strong>de</strong> mate on<strong>de</strong>r druk. Me<strong>de</strong> dankzij<br />
<strong>de</strong> militaire steun uit het buitenland waren <strong>de</strong> kansen gekeerd ten gunste van Irak.<br />
Voor Iran was het belangrijk om nog enig succes te boeken voor het gedwongen werd<br />
een vre<strong>de</strong>sregeling te tekenen. Het veroveren van Halabja zou een haalbare en goe<strong>de</strong><br />
zet zijn om <strong>de</strong> positie van Iran te versterken. Halabja lag op een steenworp afstand van<br />
<strong>de</strong> Iraanse grens, in een afgelegen, goed te ver<strong>de</strong>digen gebied. Het inwoneraantal van<br />
<strong>de</strong> stad was in <strong>de</strong> oorlog door <strong>de</strong> toestroom van vluchtelingen gegroeid van veertig- tot<br />
zestigduizend mensen. Zeker was dat <strong>de</strong> inwoners van Halabja <strong>de</strong> Iraniërs als bevrij<strong>de</strong>rs<br />
zou<strong>de</strong>n verwelkomen, want <strong>de</strong> vernietiging van <strong>de</strong> wijken Kani Ashqan en Mordana<br />
(overeenkomstig <strong>de</strong> plannen van gouverneur Ali Hassan al-Majid) 8 lag nog vers in<br />
het geheugen.<br />
Op 13 maart 1988 <strong>de</strong>elt radio Teheran mee dat <strong>de</strong> gezamenlijke aanval op Halabja<br />
is begonnen. Iraanse speciale eenhe<strong>de</strong>n (Pasdaran) infiltreren in <strong>de</strong> stad en Koerdische<br />
peshmerga’s duiken overal op. De invasie verloopt zo succesvol dat in <strong>de</strong> loop van 15<br />
maart Iraanse troepen en grote aantallen peshmerga’s door <strong>de</strong> stad para<strong>de</strong>ren, toegejuicht<br />
door <strong>de</strong> bevolking. Op 16 maart slaat het leger van Irak terug met een chemische<br />
aanval, napalm en fosfor, vanuit <strong>de</strong> lucht. De aanval is gericht op het noor<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>el<br />
van <strong>de</strong> stad. Kort daarna liggen <strong>de</strong> straten vol lijken van mensen en dieren; wie nog<br />
kan, probeert in paniek <strong>de</strong> stad uit te vluchten. Enige dagen later is <strong>de</strong> stad weer in het<br />
bezit van het Iraakse regime. Het aantal do<strong>de</strong>lijke slachtoffers van <strong>de</strong> chemische aanval<br />
49
50<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
wordt geraamd op vier- tot zevenduizend. In <strong>de</strong>cember 2005, tij<strong>de</strong>ns een rechtsgeding<br />
tegen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>laar Frans van Anraat, die beschuldigd wordt van het<br />
leveren van on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len voor chemische wapens aan het regime van Saddam Hussein,<br />
spreekt het hof in Den Haag uit dat <strong>de</strong> chemische aanval op Halabja, als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van<br />
<strong>de</strong> Anfal campagne, 9 <strong>de</strong> kwalificatie genoci<strong>de</strong> verdient.<br />
Politieke gevolgen<br />
De politieke gevolgen van Halabja en Anfal laten hun sporen na tot op <strong>de</strong> huidige dag.<br />
Sinds 1988 is Irak tot tweemaal toe in een nieuwe oorlog verzeild geraakt. In <strong>de</strong> zomer<br />
van 1990 werd op eigen initiatief Koeweit overrompeld en sloeg <strong>de</strong> internationale<br />
gemeenschap, on<strong>de</strong>r leiding van <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten, hard terug. Koeweit werd bevrijd<br />
en, me<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r aanmoediging van <strong>de</strong> Amerikaanse presi<strong>de</strong>nt Bush (sr.), kwamen <strong>de</strong><br />
Koer<strong>de</strong>n en Sjiieten in opstand tegen dictator Saddam Hussein. Toen het gerucht zich<br />
verspreid<strong>de</strong> dat Iraakse troepen in aantocht waren en het gebruik van chemische<br />
wapens reëel werd geacht, vluchtten <strong>de</strong> Koer<strong>de</strong>n massaal <strong>de</strong> bergen in, op weg naar<br />
Turkije en Iran. Velen vrees<strong>de</strong>n een herhaling van het verle<strong>de</strong>n. Hetzelf<strong>de</strong> gebeur<strong>de</strong> in<br />
maart 2003, <strong>de</strong> dag dat een coalitie, aangevuurd door <strong>de</strong> Amerikanen, Irak binnenviel<br />
met het doel Hussein uit het za<strong>de</strong>l te stoten. Asos Hardi, <strong>de</strong> toenmalige eindredacteur<br />
van Hawlati, een onafhankelijke krant in Koerdistan, liet ons enkele maan<strong>de</strong>n nadien<br />
zien hoe hij thuis zijn ramen had afgeplakt met aluminiumfolie tenein<strong>de</strong> chemische<br />
stoffen te weren: ‘In een kwestie van enkele uren was er in heel Sulaimaniya geen<br />
aluminiumfolie meer te vin<strong>de</strong>n.’<br />
Halabja en Anfal zijn symbolen en steunpilaren gewor<strong>de</strong>n van het Koerdische<br />
streven naar onafhankelijkheid. ‘Alleen een eigen staat Koerdistan is in staat <strong>de</strong> veiligheid<br />
van <strong>de</strong> Koer<strong>de</strong>n te verzekeren, zo heeft <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis ons geleerd,’ aldus Hardi.<br />
De parallel met <strong>de</strong> totstandkoming van <strong>de</strong> staat Israël is evi<strong>de</strong>nt hier. De Koerdische<br />
regering heeft een apart ministerie voor Martelaren en Slachtoffers van Anfal opgezet. 10<br />
Eind januari 2008 werd in <strong>de</strong> hoofdstad Erbil een internationale conferentie gehou<strong>de</strong>n<br />
over genoci<strong>de</strong> in Koerdistan. Doel was een aca<strong>de</strong>mische, in het bijzon<strong>de</strong>r een juridische,<br />
bijdrage te leveren aan <strong>de</strong> discussie over <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> Anfal-campagne een<br />
genoci<strong>de</strong> genoemd mag wor<strong>de</strong>n. HRW (Human Rights Watch) heeft <strong>de</strong>ze vraag al<br />
eer<strong>de</strong>r met ‘ja’ beantwoord in haar rapport uit 1993. Een twee<strong>de</strong> doelstelling van <strong>de</strong><br />
conferentie was <strong>de</strong> toekomst van Koerdistan af te bakenen (lees: <strong>de</strong> totstandkoming van<br />
een eigen staat mogelijk te maken).<br />
Sociale gevolgen<br />
Alhoewel veel families zijn teruggekeerd naar <strong>de</strong> dorpen waar ze in <strong>de</strong> jaren 1986-88<br />
uit verdreven zijn, tenein<strong>de</strong> hun huizen weer op te bouwen op het stukje grond dat hun<br />
ooit toebehoor<strong>de</strong>, vertoeven evenzoveel families nog op hun vluchtadressen Dat geldt<br />
in het bijzon<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> dorpen rond en <strong>de</strong> wijken in Kirkuk. Vlak buiten <strong>de</strong> stad, in<br />
een vervallen voetbalstadion, verblijven nu al bijna vijf jaar lang zo’n vijfhon<strong>de</strong>rd
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
families (gezamenlijk vier- tot vijfduizend mensen) in armzalige, zelfgebouw<strong>de</strong> hutjes<br />
zon<strong>de</strong>r sanitaire voorzieningen. Toen wij hen in <strong>de</strong>cember 2007 weer opzochten, was<br />
<strong>de</strong> verbittering nog groter gewor<strong>de</strong>n dan het jaar daarvoor. Ze wachten tot hun ou<strong>de</strong><br />
huizen in Kirkuk vrijkomen, maar niemand weet wanneer dit zal zijn. De bewoners van<br />
nu zijn Sjiieten afkomstig uit het zui<strong>de</strong>n van Irak en tegen hun zin naar Kirkuk verplaatst<br />
in het ka<strong>de</strong>r van een arabiseringprogramma van Hussein. Zolang er geen<br />
nieuwe verblijfplaats voor hen is gevon<strong>de</strong>n, mogen ze blijven zitten. ‘We zijn het zo<br />
zat, dat we on<strong>de</strong>r elkaar hebben afgesproken niet mee te doen aan het beoog<strong>de</strong> referendum<br />
over <strong>de</strong> toekomst van Kirkuk,’ zegt <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Koerdische gemeenschap<br />
in het stadion. ‘Maar schiet je zo niet in je eigen voet?’ vragen wij. De man haalt z’n<br />
schou<strong>de</strong>rs op en zegt: ‘Wij geloven niet meer in <strong>de</strong> politiek. Politiek verzet heeft ook<br />
geen zin. We willen alleen maar laten zien dat er met ons niet nog meer te manipuleren<br />
valt.’ Eenzelf<strong>de</strong> frustratie treffen we ook aan als we in <strong>de</strong> buurt van Erbil enkele in 1988<br />
verdreven families bezoeken. In <strong>de</strong> schamele vertrekjes hangen foto’s van omgekomen<br />
en vermiste familiele<strong>de</strong>n. Ook hier is veel terecht geklaag, maar geen actie. De politiek<br />
is ver verwij<strong>de</strong>rd van het lot van <strong>de</strong>ze mensen. ‘Er gaat geen minuut voorbij zon<strong>de</strong>r dat<br />
onze gedachten bij onze gelief<strong>de</strong>n zijn,’ zegt een jonge man. Maar ver<strong>de</strong>r verwacht hij<br />
niets meer. In Halabja stond tot voor kort een sprekend monument ter nagedachtenis<br />
aan <strong>de</strong> slachtoffers: een donkere muur met daarin <strong>de</strong> namen van <strong>de</strong> slachtoffers gegrift,<br />
uitlopend in een triomfantelijke spits met uitgestoken han<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> wapperen<strong>de</strong><br />
Koerdische vlag ophou<strong>de</strong>n. Tot voor kort, want op <strong>de</strong> achttien<strong>de</strong> verjaardag van <strong>de</strong><br />
chemische aanval werd het gesloopt door burgers van Halabja die genoeg had<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> ein<strong>de</strong>loze stoet van officiële bezoeken van talrijke hoogwaardigheidsbekle<strong>de</strong>rs aan<br />
het monument (in plaats van aan <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong>n). In het ministerie voor Martelaren en<br />
Slachtoffers van Anfal is geen enkel vertrouwen. Wat <strong>de</strong> vrouwen hebben doorgemaakt<br />
tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Anfal-campagne is overigens niet bespreekbaar. Dat er op grote schaal<br />
seksueel misbruik heeft plaats gevon<strong>de</strong>n is een goed bewaard geheim. De zus van <strong>de</strong><br />
eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> Asos Hardi, Choman Hardi, heeft uitvoerig on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar<br />
het lot van vrouwen tij<strong>de</strong>ns Anfal. In een nog niet gepubliceerd paper schrijft zij:<br />
Vrouwen die zijn verkracht leven on<strong>de</strong>r een last van stilte en vrees want het mag niet bekend<br />
wor<strong>de</strong>n. Het hoeft echt geen verbazing te wekken dat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Anfal rechtsgedingen in <strong>de</strong><br />
Koerdische gemeenschap men er slechts in slaag<strong>de</strong> een doo<strong>de</strong>nkele vrouw te laten praten over<br />
verkrachting, ofschoon hun volledige immuniteit en vertrouwelijkheid was aangebo<strong>de</strong>n. Het<br />
gevolg was dat verkrachting niet opgenomen werd in <strong>de</strong> aanklachten tegen <strong>de</strong> da<strong>de</strong>rs… Als zij<br />
zich voortdurend onwel voelt, als zij last heeft van <strong>de</strong>pressies en permanente hoofdpijn, kan ze<br />
dat altijd nog wijten aan <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> campagne die haar va<strong>de</strong>r, echtgenoot, broer of zoon heeft<br />
weggenomen. Maar ze kan <strong>de</strong> Anfal-campagne niet aanklagen voor haar verkrachting. Ze kan<br />
zich niet publiekelijk uitspreken, hulp zoeken en om recht vragen, want daarmee zet ze haar<br />
reputatie en ook haar leven op het spel. Verkrachting is niet erger dan dood, maar in gemeenschappen<br />
waar eer gekoppeld is aan <strong>de</strong> lichamen van vrouwen, betekent verkrachting wel dat je<br />
sociaal dood bent verklaard. 11<br />
51
52<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Wij vroegen, ten slotte, een Koerdische arts wat zijn kin<strong>de</strong>ren op school te horen krijgen<br />
over <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>n. Zijn antwoord was veelzeggend: ‘Zij leren dat het Koerdische<br />
volk altijd het doelwit geweest is van omliggen<strong>de</strong> volken die onze natie willen vernietigen,<br />
die ons willen uitwissen omdat ze ons geen <strong>de</strong>el gunnen van <strong>de</strong> rijkdom van dit<br />
land. Wij hebben daarom het recht op een eigen land en zullen blijven strij<strong>de</strong>n om dat<br />
doel te verwezenlijken.’ In 2004 werd op ons initiatief in Koerdistan, om veiligheidsre<strong>de</strong>nen<br />
vlak aan <strong>de</strong> grens met Iran, een zomerschool gehou<strong>de</strong>n. Ook stu<strong>de</strong>nten uit<br />
Bagdad en an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n buiten Koerdistan waren uitgenodigd. Toen <strong>de</strong> Koerdische<br />
stu<strong>de</strong>nten gevraagd werd zich voor te stellen aan <strong>de</strong> rest van <strong>de</strong> groep, nam een professor<br />
uit Erbil het woord: ‘Ik zal jullie laten zien wie <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten uit Koerdistan zijn’,<br />
sprak hij. Vervolgens zei hij: ‘Wie van <strong>de</strong> Koerdische stu<strong>de</strong>nten is voor een onafhankelijke<br />
staat Koerdistan?’ Alle han<strong>de</strong>n gingen omhoog. Nu wisten <strong>de</strong> Arabische<br />
stu<strong>de</strong>nten uit Irak met wie ze te doen had<strong>de</strong>n. Na<strong>de</strong>re kennismaking was kennelijk niet<br />
nodig. Het zijn <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>n die een grote plek in het collectief geheugen van <strong>de</strong><br />
Koer<strong>de</strong>n hebben gekregen en het morele recht op een eigen staat met uitroeptekens<br />
on<strong>de</strong>rstrepen.<br />
Noten<br />
1. Joost Hiltermann, A Poisonous Affair, Cambridge University Press, 2007, p.29.<br />
2. Protocol for the Prohibition of the Use of Asphyxiating, Poisonous or Other Gases, and of<br />
Bacteriological Methods of Warfare, Geneva, 17 Juni, 1925.<br />
3. Report of the Specialists Appointed by the Secretary-General to Investigate Allegations by the<br />
Islamic Republic of Iran concerning the Use of Chemical Weapons, S/16443, March 26, 1984<br />
4. Voor een ge<strong>de</strong>gen overzicht van <strong>de</strong> rebellie van <strong>de</strong> Koer<strong>de</strong>n in Irak geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> afgelopen<br />
eeuw, zie Hilterman (noot 1) hoofdstuk 4.<br />
5. Mariwan Kani, Anfal as Genoci<strong>de</strong>, Anfal as National Tragedy, paper gepresenteerd op <strong>de</strong><br />
internationale conferentie over genoci<strong>de</strong> tegen <strong>de</strong> Koer<strong>de</strong>n in Erbil (Irak) van 26-28 januari 2008<br />
6. Deze bewering wordt bestre<strong>de</strong>n door Barbara Harff, die in Genoci<strong>de</strong> (dat werd gemachtigd<br />
door het Human Security Center July 17, 2003), vaststelt dat <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ologie van <strong>de</strong> Baath-partij<br />
geen politieke oppositie en geen etnische separatie toestaat. Zij conclu<strong>de</strong>ert <strong>de</strong>rhalve dat het doel<br />
van <strong>de</strong> Anfal-campagne het on<strong>de</strong>rdrukken van separatistische ten<strong>de</strong>nties was en niet genoci<strong>de</strong> op<br />
(een <strong>de</strong>el van) <strong>de</strong> Koer<strong>de</strong>n.<br />
7. Genoci<strong>de</strong> in Iraq. The Anfal Campaign Against the Kurds, A Middle East Watch Report, HRW,<br />
July 1993, www.hrw.org/reports/1993/Iraqanfal/<br />
8. Hilterman, p. 105-111.<br />
9. Een interpretatie die bestre<strong>de</strong>n wordt door vrijwel alle <strong>de</strong>skundigen. Zij plaatsen <strong>de</strong> campagne<br />
in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> oorlog tussen Iran en Irak (zie ook Hilterman).<br />
10. Dit klinkt mooier dan het is. Het ministerie heeft allereerst een propagandistische en pas<br />
daarna een humanitaire functie.<br />
11. Choman Hardi, Sexual Abuse During Genoci<strong>de</strong> and its Aftermath, nog niet gepubliceerd,<br />
Lon<strong>de</strong>n.
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
De Rwan<strong>de</strong>se genoci<strong>de</strong><br />
Jacob R. Boersema<br />
Elke maand krijg ik een e-mail van mijn Rwan<strong>de</strong>se vertaler die mij bijstond in mijn on<strong>de</strong>rzoek<br />
naar <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> in Rwanda. Mijn vertaler en ik hebben samen zeventig interviews<br />
gedaan, met slachtoffers, da<strong>de</strong>rs en omstan<strong>de</strong>rs in een gemeenschap in het mid<strong>de</strong>n<br />
van Rwanda, Gitarama. In <strong>de</strong> zomer van 2004 maakte ik <strong>de</strong>el uit van een interdisciplinair<br />
team dat on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong>ed naar <strong>de</strong> lokale dynamiek van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>. Elke dag<br />
wan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n we door <strong>de</strong> heuvels van hut naar hut om mensen te spreken te krijgen. Ook<br />
hebben we samen <strong>de</strong> goed gevul<strong>de</strong> Rwan<strong>de</strong>se gevangenissen bezocht, waar een <strong>de</strong>el<br />
van <strong>de</strong> bevolking van het on<strong>de</strong>rzoeksdorp wachtte op een veroor<strong>de</strong>ling, een heftige<br />
ervaring. Tij<strong>de</strong>ns onze wan<strong>de</strong>lingen praatten we veel en leer<strong>de</strong>n we elkaar goed kennen.<br />
Hij vertel<strong>de</strong> me over zijn vrouw, die na <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> bijna drie jaar door <strong>de</strong> jungle van<br />
Oost-Congo had gedwaald. Al die tijd was hij haar trouw gebleven. Met een glimlach<br />
zei hij er dan achteraan dat niet ie<strong>de</strong>reen dat kon opbrengen. Mannen die in hetzelf<strong>de</strong><br />
schuitje zaten, had<strong>de</strong>n vaak een an<strong>de</strong>re vrouw gevon<strong>de</strong>n, wat grote problemen veroorzaakte<br />
bij <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke hereniging. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> interviews moest hij altijd lachen hoe<br />
ik worstel<strong>de</strong> met <strong>de</strong> moeilijke Rwan<strong>de</strong>se namen en ze vaak fout opschreef. Aan het<br />
eind van mijn verblijf nodig<strong>de</strong> mijn vertaler mij uit voor een van zijn toneelvoorstellingen,<br />
een passie waar hij vaak over sprak. Het is er niet meer van gekomen.<br />
Mijn vertaler woont niet meer in Rwanda. De toneelstukken waarin hij speel<strong>de</strong> zijn<br />
hem fataal gewor<strong>de</strong>n. Ze gingen over verzoening en samenleven en wer<strong>de</strong>n gesponsord<br />
door een Rwan<strong>de</strong>se mensenrechtenorganisatie. Deze werd op haar beurt weer gefinancierd<br />
door <strong>de</strong> Duitse en Ne<strong>de</strong>rlandse ambassa<strong>de</strong>. De organisatie is sinds twee jaar<br />
verbo<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> regering. Ze werd ervan beschuldigd ‘ver<strong>de</strong>eldheid’ te zaaien en een<br />
‘genocidaire mentaliteit’ te versprei<strong>de</strong>n: verhullen<strong>de</strong> beschuldigingen voor organisaties<br />
in Rwanda die <strong>de</strong> regering kritisch volgen. Ie<strong>de</strong>reen die voor ze gewerkt heeft, is in<br />
potentieel gevaar. Mijn vertaler besloot zijn lot niet af te wachten en vluchtte met zijn<br />
gezin naar Kenia, naar nu blijkt geen goe<strong>de</strong> keus. In <strong>de</strong> sloppenwijken van Nairobi is<br />
het moeilijk om werk te vin<strong>de</strong>n en met <strong>de</strong> huidige etnische rellen zijn ze een eenvoudig<br />
doelwit. Het eens zo rustige en vredige Kenia is niet meer. De maan<strong>de</strong>lijkse e-mails<br />
lijken in niets op <strong>de</strong> levendige conversaties die we had<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> heuvels van Gitarama.<br />
Ze gaan over het feit dat hij nog leeft, dat zijn familie nog gezond is, dat er geen geld is<br />
voor <strong>de</strong> school van zijn kin<strong>de</strong>ren, en dat hij weer een nieuwe afspraak heeft gekregen<br />
bij <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Naties om over zijn vluchtelingenstatus te praten. Hij sluit af met <strong>de</strong><br />
vraag of ik voor hem wil bid<strong>de</strong>n en af en toe wat geld wil sturen.<br />
Het is mislei<strong>de</strong>nd te <strong>de</strong>nken dat dit verhaal een illustratie en bevestiging is van het<br />
53
54<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
beeld van Afrika dat vaak in <strong>de</strong> Westerse media naar voren komt: een continent waar<br />
steeds nieuwe lan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> greep komen van een stammenstrijd, eerst Rwanda, daarna<br />
Congo, en nu weer Kenia. Dat is te simplistisch. Vele auteurs hebben <strong>de</strong>ze these verworpen,<br />
zowel in <strong>de</strong> betere journalistieke verslagen als in historische studies. Ik zal<br />
laten zien dat etniciteit ertoe doet bij <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> in Rwanda, maar niet op <strong>de</strong> manier<br />
die je zou verwachten. Congo en Kenia hebben hun eigen complexe geschie<strong>de</strong>nis die<br />
heeft geleid tot een conflict, maar dat laat ik voor nu over aan een an<strong>de</strong>re auteur. Het<br />
verhaal van mijn vertaler vertel ik als mensen aan me vragen hoe het er nu in Rwanda<br />
aan toegaat en om te laten zien dat on<strong>de</strong>rzoek een verantwoor<strong>de</strong>lijke taak is, die<br />
moeilijk te licht kan wor<strong>de</strong>n opgevat.<br />
In een land waar iemand die toneelspeelt om mensen dichter bij elkaar te brengen,<br />
moet vluchten, gaat het niet goed. On<strong>de</strong>rdrukking en on<strong>de</strong>mocratische praktijken kenmerken<br />
het huidige politieke klimaat in Rwanda. Dit heeft vele oorzaken: <strong>de</strong> huidige<br />
totalitaire regering, <strong>de</strong> nasleep van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> en ook <strong>de</strong> relaties met Congo dragen<br />
hieraan bij. Maar ook het misbruik van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>rechtspraak en <strong>de</strong> kritiekloze<br />
Westerse donorgemeenschap zijn niet bevoor<strong>de</strong>rlijk voor mogelijke verzoening. Het is<br />
dan ook lastig, zo niet onmogelijk, een eenduidig antwoord te geven op <strong>de</strong> vraag wat <strong>de</strong><br />
betekenis is van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> in het Rwanda van vandaag, of hoe <strong>de</strong>ze een plaats ‘moet’<br />
wor<strong>de</strong>n gegeven. In dit korte essay maak ik dui<strong>de</strong>lijk hoe voor verwerking, <strong>de</strong> rechtsgang<br />
en het beantwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> schuldvraag, vooral een goed begrip van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong><br />
noodzakelijk is. Ik focus op dit punt, niet alleen omdat hier mijn eigen expertise ligt,<br />
maar ook omdat ik vind dat <strong>de</strong> oorzaken van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> te weinig kritisch wor<strong>de</strong>n<br />
bekeken, zowel binnen als buiten Rwanda. Een open en kritische blik van <strong>de</strong> Rwan<strong>de</strong>se<br />
regering ten opzichte van <strong>de</strong> oorzaken en <strong>de</strong> dynamiek van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> is noodzakelijk<br />
voor <strong>de</strong> verwerking van het verle<strong>de</strong>n. De huidige regering van presi<strong>de</strong>nt Kagame staat<br />
zichzelf dat helaas niet toe. De Westerse gemeenschap is on<strong>de</strong>rtussen vooral bezig met<br />
haar eigen rol ten tij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>. Het kind van <strong>de</strong> rekening zijn <strong>de</strong> Tutsi<br />
overlevers op het platteland van Rwanda.<br />
Rwanda en het Westen<br />
Veertien jaar na <strong>de</strong> Rwan<strong>de</strong>se genoci<strong>de</strong> is het nog altijd moeilijk en pijnlijk voor te<br />
stellen hoe <strong>de</strong> wereld heeft kunnen wegkijken toen achthon<strong>de</strong>rdduizend Tutsi’s in het<br />
tijdsbestek van hon<strong>de</strong>rd dagen wer<strong>de</strong>n afgeslacht door hun Hutu landgenoten, in vol<br />
daglicht, dag in dag uit, voor <strong>de</strong> camera’s en overal sporen achterlatend. De genoci<strong>de</strong><br />
was <strong>de</strong> fatale uitkomst van vier jaar <strong>de</strong>mocratisering en burgeroorlog. Rwanda was in<br />
het Westen geen onbekend land. Het land had zeer nauwe ban<strong>de</strong>n met lan<strong>de</strong>n als<br />
Frankrijk en Ne<strong>de</strong>rland en ook met <strong>de</strong> voormalige koloniale macht België. Het Westen<br />
was nauw betrokken bij het proces van <strong>de</strong>mocratisering en <strong>de</strong> burgeroorlog, bij <strong>de</strong><br />
eerste als initiator en bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> als partij. In april 1994, het begin van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>,<br />
was Afrika volop in het nieuws. Maar dat betrof een land veel zui<strong>de</strong>lijker, waar Nelson
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Man<strong>de</strong>la in <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong>mocratische verkiezingen van Zuid-Afrika tot presi<strong>de</strong>nt werd<br />
gekozen. De wet dat slecht nieuws <strong>de</strong> media domineert, gaat voor Afrika maar ge<strong>de</strong>eltelijk<br />
op.<br />
Het gebrek aan actie van toen staat in scherp contrast met <strong>de</strong> aandacht die <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong><br />
daarna heeft gekregen. De Hutu’s en <strong>de</strong> Tutsi’s zijn uitgegroeid tot Afrika’s bekendste<br />
stammen, al wor<strong>de</strong>n ze regelmatig door elkaar gehusseld. Naast <strong>de</strong> Holocaust<br />
is <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> van Rwanda <strong>de</strong> paradigmatische casus gewor<strong>de</strong>n van wat een echte<br />
genoci<strong>de</strong> is. De impact van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> is misschien nog het best te meten aan het feit<br />
dat er recentelijk twee speelfilms over <strong>de</strong> massamoord zijn gemaakt, die zeer succesvol<br />
waren. In <strong>de</strong> films Hotel Rwanda en Shooting Dogs staat <strong>de</strong> falen<strong>de</strong> internationale<br />
gemeenschap centraal. De makers slaan twee vliegen in één klap: zij vertalen <strong>de</strong><br />
gruwelijkhe<strong>de</strong>n naar het voornamelijk Westerse publiek, wat ook een commerciële<br />
noodzakelijkheid is, en ze kunnen tegelijk het publiek op zijn verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
aanspreken. Maar over <strong>de</strong> oorzaken en <strong>de</strong> dynamiek van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> wordt men weinig<br />
wijzer.<br />
Ook in discussies en aca<strong>de</strong>mische boeken is sindsdien <strong>de</strong> meeste aandacht uitgegaan<br />
naar het falen van <strong>de</strong> internationale gemeenschap, zowel in <strong>de</strong> koloniale tijd als in<br />
<strong>de</strong> aanloop naar <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>. Deze aandacht is geheel terecht. De internationale gemeenschap<br />
heeft haar verantwoor<strong>de</strong>lijkheid niet genomen. De hoofdverantwoor<strong>de</strong>lijken<br />
hiervoor, Frankrijk, België en <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten, spelen elkaar sindsdien <strong>de</strong> zwarte<br />
piet toe, een spel dat gezien hun ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid bizar aan doet. Zon<strong>de</strong>r<br />
op dit spel in te gaan, sluit ik me bij oud-presi<strong>de</strong>nt Bill Clinton van <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten<br />
aan, die een hel<strong>de</strong>re conclusie trekt over <strong>de</strong> rol van zijn regering en land. Twee jaar<br />
gele<strong>de</strong>n, tij<strong>de</strong>ns zijn <strong>de</strong>r<strong>de</strong> bezoek aan Rwanda, vatte hij het kort en bondig samen: ‘De<br />
Verenig<strong>de</strong> Staten hebben het verknald in Rwanda.’ Het zou Frankrijk en België sieren<br />
hem dat na te zeggen met betrekking tot hun eigen land. Toch leidt <strong>de</strong> eenzijdige aandacht<br />
voor <strong>de</strong> rol van het Westen af van <strong>de</strong> diepere problemen van Rwanda. In<strong>de</strong>rdaad,<br />
‘we’ ston<strong>de</strong>n laf aan <strong>de</strong> zijlijn, een uitzon<strong>de</strong>ring daargelaten, zoals <strong>de</strong> kleine groep van<br />
<strong>de</strong> vre<strong>de</strong>smacht van <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Naties on<strong>de</strong>r leiding van Romeo Dallaire. Maar uitein<strong>de</strong>lijk<br />
was <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> een Rwan<strong>de</strong>se aangelegenheid. De post-genoci<strong>de</strong> or<strong>de</strong> is<br />
alleen te begrijpen als we <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> dieper doorgron<strong>de</strong>n vanuit Rwan<strong>de</strong>es perspectief.<br />
Rwanda nu<br />
Het Rwanda van vandaag is een totalitaire staat, al doet het huidige regime er alles aan<br />
<strong>de</strong> schijn van het tegen<strong>de</strong>el op te hou<strong>de</strong>n. De lei<strong>de</strong>r van het voormalige rebellenleger<br />
Rwan<strong>de</strong>es Patriottisch Front (RPF) Paul Kagame regeert het land met ijzeren hand.<br />
Misschien is dat ook onvermij<strong>de</strong>lijk. Hij is <strong>de</strong> presi<strong>de</strong>nt van een land dat in <strong>de</strong> jaren<br />
negentig aan <strong>de</strong> rand van <strong>de</strong> afgrond stond, al heeft het RPF daar ook zelf aan bijgedragen.<br />
Deze beweging begon <strong>de</strong> burgeroorlog in 1990, wat een agressieve reactie<br />
55
56<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
losmaakte van Habyarimana, die het land tot dan toe twintig jaar vredig had geregeerd.<br />
Vooral <strong>de</strong> Tutsi’s binnen <strong>de</strong> landsgrenzen moesten het ontgel<strong>de</strong>n. De rebellenbeweging<br />
had waarschijnlijk <strong>de</strong> hand in het neerschieten van het presi<strong>de</strong>ntiële vliegtuig, wat <strong>de</strong><br />
aanleiding was voor <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> in april 1994. Dit had<strong>de</strong>n ze niet zien aankomen, maar<br />
ze had<strong>de</strong>n wel het risico genomen. In hon<strong>de</strong>rd dagen slaag<strong>de</strong> een kleine extremistische<br />
Hutu elite erin het leger, het grootste <strong>de</strong>el van het staatsapparaat en hon<strong>de</strong>rdduizen<strong>de</strong>n<br />
gewone Hutu’s aan te zetten tot <strong>de</strong> moord op achthon<strong>de</strong>rdduizend Tutsi’s.<br />
Het RPF wist <strong>de</strong> burgeroorlog te winnen en <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> te stoppen, maar ze kon<br />
niet voorkomen dat <strong>de</strong> da<strong>de</strong>rs met hun families <strong>de</strong> grens over vluchtten naar Congo.<br />
Twee miljoen mensen in totaal: <strong>de</strong> grootste exodus in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis. In <strong>de</strong> jaren<br />
daarna was het RPF nauw betrokken bij <strong>de</strong> verwoesten<strong>de</strong> oorlog in Congo, on<strong>de</strong>r<br />
an<strong>de</strong>re om een eind te maken aan gecoördineer<strong>de</strong> aanvallen vanuit Congo op Rwanda<br />
door het ou<strong>de</strong> regime. Op dit moment zijn bijna alle Rwan<strong>de</strong>zen teruggekeerd naar hun<br />
eigen land. De slachtofferaantallen voor <strong>de</strong> oorlog in Congo, die tot 2002 duur<strong>de</strong>,<br />
wor<strong>de</strong>n op drie en een half miljoen geschat. En het is nog steeds onrustig in Oost-<br />
Congo.<br />
Met behulp van vele miljoenen dollars en euro’s van Westerse donors is Rwanda er<br />
economisch bijzon<strong>de</strong>r snel bovenop gekomen, al geldt dit niet voor ie<strong>de</strong>reen. De overwinning<br />
van het RPF lokte <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rdduizen<strong>de</strong>n Tutsi’s die het land ontvlucht waren<br />
na <strong>de</strong> onafhankelijkheid, terug naar hun geboorteland. Deze achterban van het RPF<br />
vorm<strong>de</strong> een nieuwe, Engelsspreken<strong>de</strong>, economische en politieke elite die zich voornamelijk<br />
vestig<strong>de</strong> in Kigali en profiteert van <strong>de</strong> economische groei en inkomsten uit <strong>de</strong><br />
han<strong>de</strong>l met <strong>de</strong> Congo.<br />
Op het platteland echter is <strong>de</strong> situatie schrijnend. Daar heerst grote armoe<strong>de</strong>,<br />
verergerd door <strong>de</strong> hoge bevolkingsdichtheid en versnipper<strong>de</strong> landbouw. Naast <strong>de</strong><br />
armoe<strong>de</strong> spelen ook <strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> daar <strong>de</strong> grootste rol. Na <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong><br />
en <strong>de</strong> strijd in Congo heeft <strong>de</strong> Rwan<strong>de</strong>se regering meer dan hon<strong>de</strong>rdduizend Hutu’s<br />
gevangen gezet op ver<strong>de</strong>nking van me<strong>de</strong>plichtigheid aan <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>, maar er was<br />
nauwelijks juridische capaciteit ze te berechten. Na zeven jaar gevangenschap zijn in<br />
2002 en 2003 duizen<strong>de</strong>n da<strong>de</strong>rs vrijgelaten die een bekentenis hebben afgelegd, maar<br />
tienduizen<strong>de</strong>n zitten nog vast. De da<strong>de</strong>rs keer<strong>de</strong>n terug naar hun gemeenschappen. Op<br />
het platteland van Rwanda vin<strong>de</strong>n we nu <strong>de</strong> unieke situatie dat da<strong>de</strong>rs en slachtoffers<br />
van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> zij aan zij moeten leven, werken en wonen. Het is hier dat <strong>de</strong> postgenoci<strong>de</strong><br />
or<strong>de</strong> zijn meest extreme vorm aanneemt, waar <strong>de</strong> noodzaak van coëxistentie<br />
moet wor<strong>de</strong>n gerijmd met <strong>de</strong> berechting van <strong>de</strong> schuldigen.<br />
Gacaca<br />
In 2001 richtte <strong>de</strong> Rwan<strong>de</strong>se regering daarom een nieuw rechtssysteem op: Gacaca. De<br />
term, die gerechtigheid in het gras betekent, refereert letterlijk aan het platgedrukte gras<br />
on<strong>de</strong>r een boom waarop volgens <strong>de</strong> Rwan<strong>de</strong>se traditie ou<strong>de</strong>rlingen zaten om conflicten<br />
over eigendom en veediefstal te beslechten. De aangepaste vorm van Gacaca combi-
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
neert gemeenschapstraditie met <strong>de</strong> formele structuur van Westerse rechtspraak en is<br />
opgezet om <strong>de</strong> gigantische da<strong>de</strong>rpopulatie aan te kunnen. * Maar Gacaca is ook een<br />
ambitieuze poging om <strong>de</strong> sociale structuren die vernietigd zijn door gewapen<strong>de</strong> conflicten<br />
en genoci<strong>de</strong>, te herstellen. De regering veron<strong>de</strong>rstelt dat een proces waaraan alle<br />
le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> gemeenschap <strong>de</strong>elnemen, hetzij als beklaag<strong>de</strong>, rechter of getuige, in staat<br />
zal zijn <strong>de</strong> waarheid boven water te krijgen. Daarnaast moet Gacaca verzoening tot<br />
stand brengen. Door <strong>de</strong> gemeenschapsaanpak zou Gacaca hier beter toe in staat zijn<br />
dan het internationale hof in Arusha, dat voornamelijk <strong>de</strong> top genocidaires veroor<strong>de</strong>elt,<br />
en dan het Rwan<strong>de</strong>se rechtssysteem dat tot nu toe werd gebruikt. De internationale<br />
gemeenschap stond zeer positief tegenover dit inititief, steun<strong>de</strong> het zowel financieel als<br />
organisatorisch en veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> dat dit <strong>de</strong> enige manier was om verzoening<br />
harmonieus te laten samengaan met gerechtigheid.<br />
Deze veron<strong>de</strong>rstelling blijkt maar ge<strong>de</strong>eltelijk uit te komen. Zes jaar na <strong>de</strong> invoering<br />
van <strong>de</strong> Gacaca’s blijkt dat waarheidsvinding een lastige on<strong>de</strong>rneming is. Mensen<br />
vertellen <strong>de</strong> waarheid vaak niet uit angst voor wraak of schaamte, omdat misda<strong>de</strong>n als<br />
verkrachting niet publiekelijk besproken kunnen wor<strong>de</strong>n. Ook valse getuigenissen<br />
blijken een probleem, bijvoorbeeld om persoonlijke ven<strong>de</strong>tta’s te beslechten. De vrees<br />
dat <strong>de</strong> processen juist het omgekeer<strong>de</strong> bewerkstelligen – ou<strong>de</strong> won<strong>de</strong>n openhalen en zo<br />
haat en onrust zaaien – lijkt ook gegrond. Gacaca’s zijn niet zel<strong>de</strong>n emotionele aangelegenhe<strong>de</strong>n,<br />
waarbij het er stevig aan toe gaat, terwijl on<strong>de</strong>rzoek aantoont dat <strong>de</strong> positieve<br />
effecten ondui<strong>de</strong>lijk zijn. Gacaca is afhankelijk van complete en eerlijke <strong>de</strong>elname.<br />
De Gacaca-<strong>de</strong>elnemers zou<strong>de</strong>n zich niet gehin<strong>de</strong>rd moeten voelen door bedreiging,<br />
intimidatie of mogelijke arrestatie bij het spreken op <strong>de</strong> zittingen. In het huidige politieke<br />
klimaat, dat niet tolerant staat tegenover publieke ontevre<strong>de</strong>nheid of verschil van<br />
mening, lijkt dit nauwelijks realiseerbaar. De regering gebruikt <strong>de</strong> Gacaca’s eer<strong>de</strong>r om<br />
een stevige greep op <strong>de</strong> samenleving en vooral <strong>de</strong> Hutu bevolking te hou<strong>de</strong>n.<br />
Toch is dit niet het grootste probleem van <strong>de</strong> Gacaca’s, dat is veeleer <strong>de</strong> aanname<br />
die ten grondslag ligt aan het i<strong>de</strong>e van communale berechting zon<strong>de</strong>r ver<strong>de</strong>re waarheidsvinding.<br />
Het schuldig verklaren van een <strong>de</strong>rgelijke grote groep mensen en haar<br />
communaal berechten, suggereert dat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> processen waarheidsvinding plaats<br />
vindt. Ten <strong>de</strong>le is dit ook zo, door <strong>de</strong> getuigenissen en bekentenissen. Het gaat dan<br />
vooral om <strong>de</strong> individuele han<strong>de</strong>ling: soms moord, soms verkrachting en/of diefstal.<br />
Maar wat is <strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingsruimte van <strong>de</strong>ze individuele moor<strong>de</strong>naars geweest en wat hun<br />
motivatie? Hoe kwamen zij tot hun da<strong>de</strong>n? Bij <strong>de</strong> Gacaca’s is daar nauwelijks aandacht<br />
voor. De bekendste Rwanda-kenner van <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten, Alison <strong>de</strong>s Forges, heeft<br />
betoogd dat er teveel aandacht is voor <strong>de</strong> massale participatie en te weinig voor <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> gradaties van da<strong>de</strong>rschap. Deze discussie geeft aan dat on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><br />
genoci<strong>de</strong> – zodat we weten wat er daadwerkelijk gebeurd is – van doorslaggevend<br />
belang is bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling en <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke verwerking van het verle<strong>de</strong>n. Gelukkig<br />
is over dit on<strong>de</strong>rwerp recentelijk een uitsteken<strong>de</strong> studie verschenen.<br />
57
58<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Oorzaken<br />
Gezien <strong>de</strong> enorme aandacht die Rwanda en <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> te beurt is gevallen na 1994 is<br />
het verbazingwekkend vast te stellen dat er tot voor kort geen systematisch sociaalwetenschappelijk<br />
on<strong>de</strong>rzoek is gedaan naar <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>. Er zijn wel uitsteken<strong>de</strong> historische<br />
studies, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re van <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> Alison <strong>de</strong>s Forges voor Human<br />
Rights Watch, maar <strong>de</strong>ze geven geen uitsluitsel over mogelijke verklaringen. De vraag<br />
naar het hoe en waarom van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> wacht nog steeds op een antwoord. In <strong>de</strong><br />
populaire literatuur gaapt er een diepe kloof tussen <strong>de</strong> hoeveelheid gegeven verklaringen<br />
en het gebrek aan bewijs om <strong>de</strong>ze theorieën te staven. Hierbij staat <strong>de</strong> grootste<br />
vraag van <strong>de</strong> Rwan<strong>de</strong>se genoci<strong>de</strong> eenzaam centraal: hoe kon het dat hon<strong>de</strong>rdduizen<strong>de</strong>n<br />
‘gewone’ Hutu’s mee<strong>de</strong><strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> moordpartijen? Was het manipulatie door <strong>de</strong> elite?<br />
Was het <strong>de</strong> armoe<strong>de</strong> die ze hiertoe dreef? Was er een cultuur van gehoorzaamheid of<br />
was het indoctrinatie? Of eer<strong>de</strong>r een combinatie van allemaal? Tot nu toe had<strong>de</strong>n we<br />
nauwelijks antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze vragen.<br />
Hier brengt <strong>de</strong> studie van <strong>de</strong> Amerikaanse Scott Straus veran<strong>de</strong>ring in, en hoe. In<br />
zijn hel<strong>de</strong>r geschreven en krachtig beargumenteer<strong>de</strong> studie bedrijft hij sociale wetenschap<br />
op zijn best. Door zeer systematisch te werk te gaan en verschillen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n<br />
toe te passen, weet hij stap voor stap <strong>de</strong> grote vragen van <strong>de</strong> Rwan<strong>de</strong>se genoci<strong>de</strong> te<br />
beantwoor<strong>de</strong>n. Hij laat zien hoe <strong>de</strong> burgeroorlog, <strong>de</strong> politieke strijd om <strong>de</strong> macht en<br />
Rwanda’s etnische geschie<strong>de</strong>nis zorg<strong>de</strong>n voor een <strong>de</strong>sastreuze samenloop van omstandighe<strong>de</strong>n.<br />
De combinatie van factoren leid<strong>de</strong> er toe dat genoci<strong>de</strong> een aantrekkelijke<br />
strategie kon wor<strong>de</strong>n voor een kleine maar vastbesloten groep van <strong>de</strong> zitten<strong>de</strong> elite, een<br />
strategie die uitein<strong>de</strong>lijk verbluffend gruwelijk en succesvol in het hele land werd uitgevoerd.<br />
Hoe kon dat gebeuren?<br />
Straus’ vertrekpunt is <strong>de</strong> huidige consensus over het initiatief tot <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>, die<br />
niet betwist wordt. Het i<strong>de</strong>e van een massale moordpartij op <strong>de</strong> Tutsi’s werd voor het<br />
eerste geopperd binnen een kleine extremistische elite uit <strong>de</strong> zitten<strong>de</strong> partij en het leger.<br />
Het mogelijke succes van een <strong>de</strong>rgelijke campagne kon zij niet voorzien – <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong><br />
van april 1994 is <strong>de</strong> snelste massavernietingscampagne van <strong>de</strong> twintigste eeuw – maar<br />
haar intenties waren dui<strong>de</strong>lijk. Na het neerschieten van het vliegtuig van presi<strong>de</strong>nt<br />
Habyarima was <strong>de</strong>ze groep in staat om mid<strong>de</strong>n in een burgeroorlog <strong>de</strong> macht te grijpen.<br />
Zij elimineer<strong>de</strong> <strong>de</strong> belangrijkste oppositie, vorm<strong>de</strong> een tij<strong>de</strong>lijke regering en verklaar<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> oorlog aan ‘<strong>de</strong> Tutsi vijand.’ De extremisten beschikten over loyale legereenhe<strong>de</strong>n<br />
en militie-eenhe<strong>de</strong>n, mobiliseer<strong>de</strong>n het overheidspersoneel en zetten uitein<strong>de</strong>lijk ie<strong>de</strong>re<br />
Hutu die kon vechten, aan om mee te doen. De boodschap was aldoor hetzelf<strong>de</strong>: vermoord<br />
<strong>de</strong> Tutsi’s. De aanwezige internationale troepenmacht faal<strong>de</strong> hopeloos <strong>de</strong>ze<br />
groep te stoppen. Maar, vraagt Straus zich af, waarom was <strong>de</strong>ze elite zo succesvol met<br />
<strong>de</strong>ze genocidaire strategie? En waarom participeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> gewone Hutu zo massaal in dit<br />
waanzinnige proces? Op <strong>de</strong>ze lastige vragen weet Straus een plausibel antwoord te<br />
vin<strong>de</strong>n, vooral door zijn goe<strong>de</strong> methodologische keuzes.
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
De keuze om interviews van da<strong>de</strong>rs als uitgangspunt te nemen voor zijn studie, inclusief<br />
een uitgebrei<strong>de</strong> enquête, is even verrassend als logisch. Straus benadrukt dat ondanks<br />
<strong>de</strong> mogelijke valkuilen en <strong>de</strong> voorspelbare verwrongen getuigenissen, het toch<br />
loont om systematische en uitgebrei<strong>de</strong> interviews te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> da<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong><br />
genoci<strong>de</strong>. De Rwan<strong>de</strong>se genoci<strong>de</strong> is uniek in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis vanwege het feit dat het<br />
meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> moordpartijen bij daglicht werd gepleegd, door gewone Rwan<strong>de</strong>zen.<br />
De post-genoci<strong>de</strong> situatie is ook uniek voor on<strong>de</strong>rzoekers, vanwege het feit dat het<br />
meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze da<strong>de</strong>rs allemaal in <strong>de</strong> gevangenis zit (al is menig da<strong>de</strong>r <strong>de</strong> dans<br />
ontsprongen). Deze groep is dus makkelijk toegankelijk voor on<strong>de</strong>rzoekers.<br />
Aan <strong>de</strong> hand van zijn interviews krijgt Straus niet alleen inzicht in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
vormen van da<strong>de</strong>rschap, maar ook in <strong>de</strong> geografische spreiding en <strong>de</strong> dynamiek van het<br />
geweld. Op basis van <strong>de</strong> interviews selecteert Straus vijf gemeenschappen om inzicht te<br />
krijgen in <strong>de</strong> dynamiek van <strong>de</strong> lokale genoci<strong>de</strong>. Hij maakt zijn analyse compleet door<br />
naast <strong>de</strong> interviews, <strong>de</strong> enquête en <strong>de</strong> casestudies, zijn boek te besluiten met een hoofdstuk<br />
over <strong>de</strong> historische dynamiek van interetnisch geweld in Rwanda en <strong>de</strong> historische<br />
wortels en <strong>de</strong> werking van het zeer uitgebrei<strong>de</strong> staatsapparaat van Rwanda, dat uniek is<br />
voor Afrika. Maar nu ga ik eerst in op <strong>de</strong> dynamiek van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>.<br />
Uit <strong>de</strong> vergelijking tussen <strong>de</strong> gemeenschappen blijkt dat niet <strong>de</strong> intensiteit van het<br />
geweld verschilt per regio, maar alleen het mobilisatiepatroon: <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong><br />
Hutu’s tot moor<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n aangezet. De genoci<strong>de</strong> verspreid<strong>de</strong> zich zon<strong>de</strong>r uitzon<strong>de</strong>ring<br />
over het hele land, al duur<strong>de</strong> het in sommige regio’s langer voordat het moor<strong>de</strong>n<br />
begon. Er is nauwelijks variatie in <strong>de</strong> intensiteit van het geweld Werd er eenmaal tot<br />
moor<strong>de</strong>n overgegaan, dan was <strong>de</strong> uitvoering efficiënt en totaal. De uitkomst was overal<br />
hetzelf<strong>de</strong>: <strong>de</strong> Tutsi’s wer<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r uitzon<strong>de</strong>ring uitgemoord. Maar het resultaat kwam<br />
steeds op een an<strong>de</strong>re manier tot stand. Het geweld tegen <strong>de</strong> Tutsi’s werd telkens door<br />
verschillen<strong>de</strong> coalities en groepen georganiseerd: soms door militairen en <strong>de</strong> vermaar<strong>de</strong><br />
politieke jeugdben<strong>de</strong>s, <strong>de</strong> Interahamwe, die van buiten kwamen, soms door <strong>de</strong> zitten<strong>de</strong><br />
burgemeester en zijn politieke handlangers, an<strong>de</strong>re keren juist door rivalen van <strong>de</strong> zitten<strong>de</strong><br />
politici. De verschillen<strong>de</strong> coalities slaag<strong>de</strong>n er zon<strong>de</strong>r uitzon<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> ‘gewone’<br />
Hutu door dwang en sanctionering te mobiliseren voor het verschrikkelijke doel.<br />
Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> oplossing is, aldus Straus, <strong>de</strong> verspreiding van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> niet te<br />
zien als geboren uit chaos noch uit een vooropgezette en goed geplan<strong>de</strong> campagne,<br />
maar als uitkomst van een politieke strijd. Zijn studie van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gemeenschappen<br />
laat zien hoe tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> acute politieke crisis in <strong>de</strong> dagen na <strong>de</strong> moord er<br />
overal een intra-etnische strijd om <strong>de</strong> macht uitbreekt, niet alleen op nationaal niveau<br />
maar vooral ook lokaal. In <strong>de</strong> context van <strong>de</strong> burgeroorlog kon <strong>de</strong> oproep van <strong>de</strong> extremisten<br />
dat alle Tutsi’s <strong>de</strong> vijand waren, fungeren als daadwerkelijk beleid: een gezaghebbend<br />
bevel en een basis voor autoriteit waar lokale coalities zich omheen kon<strong>de</strong>n<br />
formeren. Soms om <strong>de</strong> macht te proberen te grijpen, an<strong>de</strong>re keren juist om die macht te<br />
behou<strong>de</strong>n. <strong>Van</strong>af het moment dat <strong>de</strong> extremistische coalitie <strong>de</strong> overhand kreeg in een<br />
59
60<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
gemeenschap werd het moor<strong>de</strong>n van Tutsi’s zon<strong>de</strong>r uitzon<strong>de</strong>ring <strong>de</strong> norm en wer<strong>de</strong>n<br />
Hutu burgers gedwongen mee te doen. Dat dit zo succesvol kon gebeuren, heeft ook<br />
met <strong>de</strong> historische bestuursstructuur en cultuur te maken.<br />
Historische traditie<br />
In zijn historische hoofdstuk laat Straus mooi zien hoe Rwanda een uitzon<strong>de</strong>ring is in<br />
Afrika wat betreft staatsbestuur. In tegenstelling tot vele Afrikaanse buurlan<strong>de</strong>n, die te<br />
kampen hebben met een ineffectief staatsapparaat, is het administratieve systeem altijd<br />
bijzon<strong>de</strong>r effectief geweest. Dit geldt zowel voor haar indrukwekken<strong>de</strong> reikwijdte, <strong>de</strong><br />
grote uitvoeringscapaciteit, als het historische, effectieve gebruik van massamobilisatie<br />
door <strong>de</strong> staat. De effectiviteit van <strong>de</strong> staat berustte ook op geografische feiten. In het<br />
dichtstbevolkte land van Afrika, waar nauwelijks open ruimtes zijn, is <strong>de</strong> sociale<br />
controle altijd groot geweest en makkelijk te handhaven. Deze historische traditie<br />
beteken<strong>de</strong> dat beleid afkomstig van <strong>de</strong> staat traditioneel altijd zeer consistent en<br />
volgzaam werd opgevolgd. Schijnbaar gebeur<strong>de</strong> dit ook in grote mate als <strong>de</strong>ze bevelen<br />
een dui<strong>de</strong>lijk amoreel karakter had<strong>de</strong>n, als ze maar versterkt wer<strong>de</strong>n door an<strong>de</strong>re<br />
contextuele factoren zoals <strong>de</strong> oorlog en <strong>de</strong> onzekerheid.<br />
In <strong>de</strong>ze verklaring blijven twee zaken on<strong>de</strong>rbelicht. Straus gaat niet in op dat <strong>de</strong><br />
lokale machtsstrijd vlak voor <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> voortbouw<strong>de</strong> op <strong>de</strong> ontstane polarisering van<br />
het <strong>de</strong>mocratiseringsproces. In zijn on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> lokale gemeenschappen focust<br />
hij zich volledig op <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> na <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>. Uit mijn eigen on<strong>de</strong>rzoek blijkt hoe <strong>de</strong><br />
strijd om <strong>de</strong> macht na het neerschieten van <strong>de</strong> presi<strong>de</strong>nt voortkomt uit het <strong>de</strong>mocratiseringsproces,<br />
dat begin jaren negentig op lokaal niveau zeer gewelddadig was en<br />
tot sterke polarisatie in <strong>de</strong> gemeenschap leid<strong>de</strong>, vooral ook tussen Hutu’s on<strong>de</strong>rling.<br />
Een twee<strong>de</strong> punt dat te weinig aandacht krijgt bij Straus is dat <strong>de</strong> machtsstrijd in vele<br />
gemeenschappen uitein<strong>de</strong>lijk werd beslist door militaire steun van <strong>de</strong> extemisten of<br />
door ad-hoc georganiseer<strong>de</strong> regionale steun van extremistische partijen. Door dit niet te<br />
benadrukken, wordt makkelijk over het hoofd gezien dat er wel <strong>de</strong>gelijk sprake was van<br />
verzet, dit werd alleen telkens overweldigd.<br />
Op het moment dat <strong>de</strong> extremisten <strong>de</strong> macht kregen en het vermoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
Tutsi’s <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van <strong>de</strong> dag maakte, restte er voor <strong>de</strong> individuele Hutu, aldus Straus,<br />
slechts een keuze tussen óf gestraft wor<strong>de</strong>n door an<strong>de</strong>re Hutu’s óf het participeren in<br />
het geweld tegen Tutsi’s. Velen kozen <strong>de</strong> laatste optie, zo betoogt hij, niet zozeer uit<br />
haat, vooroor<strong>de</strong>len, armoe<strong>de</strong> of gehoorzaamheid, maar meer uit onzekerheid, <strong>de</strong><br />
gewijzig<strong>de</strong> machtsrelaties en soms uit dwang. Deze keus werd altijd gemaakt tegen <strong>de</strong><br />
achtergrond van <strong>de</strong> burgeroorlog en het politieke machtsvacuüm. Straus benadrukt dat<br />
niet cultuur, of i<strong>de</strong>ntiteit, <strong>de</strong> doorslaggeven<strong>de</strong> rol speel<strong>de</strong>, maar <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> situatie<br />
in combinatie met bestaan<strong>de</strong> normen van machtsrelaties en <strong>de</strong> traditie van<br />
burgermobilisatie. In interviews zeggen da<strong>de</strong>rs zelf ook keer op keer dat het <strong>de</strong> oorlog<br />
was die ze aanzette tot het ver<strong>de</strong>digen van zichzelf en het bevechten van <strong>de</strong> ‘geza-
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
menlijke vijand’ – ‘<strong>de</strong> Tutsi.’ En dat <strong>de</strong> opdracht tot moor<strong>de</strong>n ‘een bevel’ was, het<br />
legitieme beleid. Of, zoals velen het uitdrukten, ‘<strong>de</strong> wet’, die gehoorzaamd moest<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
Afzijdig<br />
Maar Straus geeft weinig voorbeel<strong>de</strong>n of cijfers van Hutu’s die gestraft wer<strong>de</strong>n voor<br />
non-participatie. Er lijkt dus wel <strong>de</strong>gelijk een keuze te zijn geweest. Ook tij<strong>de</strong>ns mijn<br />
eigen on<strong>de</strong>rzoek vond ik weinig voorbeel<strong>de</strong>n van Hutu’s die zwaar gestraft wer<strong>de</strong>n<br />
omdat ze niet <strong>de</strong>elnamen, op enkele geldboetes na. Het is jammer dat Straus niet ingaat<br />
op <strong>de</strong> vraag hoeveel Hutu’s ervoor kozen afzijdig te blijven uit overtuiging of op basis<br />
van morele principes. Zijn bewijs en argumentatie laat veel dui<strong>de</strong>lijker zien hoe genocidaires<br />
in <strong>de</strong> gemeenschappen aan <strong>de</strong> macht kwamen, dan dat het aantoont dat het<br />
onvermij<strong>de</strong>lijk was voor <strong>de</strong> individuele Hutu om zich te laten rekruteren. Deze vraag<br />
wordt <strong>de</strong>s te prangen<strong>de</strong>r omdat Straus wel laat zien, aan <strong>de</strong> hand van cijfers, dat <strong>de</strong><br />
groep van mogelijke rekruten veel groter is dan <strong>de</strong> groep die daadwerkelijk participeer<strong>de</strong>.<br />
Hij verklaart dit door te suggereren dat <strong>de</strong> ‘gewone Hutu’ die mee<strong>de</strong>ed vooral op het<br />
verkeer<strong>de</strong> moment op <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> plaats was: daar waar gegeven alle omstandighe<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> Hutu niks an<strong>de</strong>rs kon doen dan zich door <strong>de</strong> actieve groep laten rekruteren. Een<br />
twee<strong>de</strong> verklaring die hij geeft, is dat in veel gebie<strong>de</strong>n binnen zeer korte tijd alle Tutsi’s<br />
vermoord of gevlucht waren, waardoor een grote groep <strong>de</strong> dans van mogelijke rekrutering<br />
ontsprong. Maar een logische <strong>de</strong>r<strong>de</strong> verklaring is natuurlijk dat een grote groep<br />
ervoor koos – en daartoe ook <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n zag – afzijdig te blijven. Deze verklaring<br />
heeft natuurlijk implicaties voor <strong>de</strong> schuldvraag van <strong>de</strong> ‘gewone Hutu’s’ en <strong>de</strong><br />
onvermij<strong>de</strong>lijkheid van hun participatie.<br />
Categorieën da<strong>de</strong>rs<br />
Deze kanttekening daargelaten, kunnen we op basis van Straus’ boek vaststellen dat er<br />
sprake is van vier categorieën da<strong>de</strong>rs. Zij hebben elk een dui<strong>de</strong>lijk an<strong>de</strong>re verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
voor <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>, al moet ik benadrukken dat zij allen wel <strong>de</strong>gelijk verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
hebben. Ten eerste, <strong>de</strong> nationale aanstichters van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>, <strong>de</strong> elite<br />
uit <strong>de</strong> regeringspartij, het leger, het parlement en <strong>de</strong> media die primair verantwoor<strong>de</strong>lijk<br />
zijn voor het i<strong>de</strong>e en <strong>de</strong> initiatie van <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> na <strong>de</strong> moord op <strong>de</strong> presi<strong>de</strong>nt. Ten<br />
twee<strong>de</strong>, een regionale categorie van provinciebestuur<strong>de</strong>rs, militairen en Interahamwe<br />
militia die het geweld initieer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> provincies. Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong>, <strong>de</strong> rurale,<br />
lokale elite die genoci<strong>de</strong> een aantrekkelijke strategie vond om <strong>de</strong> macht te hou<strong>de</strong>n of te<br />
veroveren, en een lokale genoci<strong>de</strong> initieer<strong>de</strong>, organiseer<strong>de</strong> en legitimeer<strong>de</strong>. Vaak<br />
bestond <strong>de</strong>ze uit een klein groepje beter opgelei<strong>de</strong> mensen met een hoge status in <strong>de</strong><br />
gemeenschap. Zij werkten vaak samen met een kleine groep agressieve jonge mannen,<br />
bestaan<strong>de</strong> uit le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> politieke jeugdgroeperingen, criminelen en inactieve en<br />
actieve soldaten. Samen probeer<strong>de</strong>n ze zoveel mogelijk gewone Hutu’s te mobiliseren<br />
61
62<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
om te helpen <strong>de</strong> Tutsi’s aan te vallen, maar <strong>de</strong> kleine groep agressieve mannen - <strong>de</strong><br />
bandieten - nam zelf vaak het leeuwen<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>n op zich. De laatste categorie<br />
is <strong>de</strong> ‘gewone Hutu,’ tevens <strong>de</strong> grootste groep, die gerekruteerd werd mee te doen.<br />
Deze categorisering zou van belang moeten zijn bij het beoor<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> da<strong>de</strong>rs van<br />
<strong>de</strong> genoci<strong>de</strong>, waarbij <strong>de</strong> grootste verantwoor<strong>de</strong>lijkheid overdui<strong>de</strong>lijk bij <strong>de</strong> eerste drie<br />
groepen ligt, wat niet betekent dat <strong>de</strong> ‘gewone Hutu’ vrijuit gaat.<br />
Conclusie<br />
Op basis van <strong>de</strong> studie van Straus kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat er drie doorslaggeven<strong>de</strong><br />
factoren waren voor <strong>de</strong> Rwan<strong>de</strong>se genoci<strong>de</strong>. Ten eerste, <strong>de</strong> voortduren<strong>de</strong> burgeroorlog<br />
die na april 1994 dien<strong>de</strong> als legitimatie voor het moor<strong>de</strong>n. Het gaf <strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> haar<br />
logica: er was een vijand die verslagen moest wor<strong>de</strong>n. De moord op <strong>de</strong> presi<strong>de</strong>nt zorg<strong>de</strong><br />
voor een <strong>de</strong>sastreuze kanteling in <strong>de</strong> situatie. Het zorg<strong>de</strong> voor een grote onzekerheid<br />
en angst over wat er ging gebeuren. Daar maakten <strong>de</strong> extremisten effectief en optimaal<br />
gebruik van. Naarmate Hutu extremisten het staatsapparaat begonnen te controleren,<br />
werd hun credo ‘<strong>de</strong> Tutsi is <strong>de</strong> vijand’ een aantrekkelijke lokale strategie. Dat <strong>de</strong>ze<br />
strategie zo succesvol kon zijn, heeft sterk te maken met <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> factor die doorslaggevend<br />
was: Rwanda’s atypische staatsstructuur. De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> factor die Straus aandraagt<br />
is etniciteit, maar niet op een manier die je verwacht. Vooroor<strong>de</strong>len, eeuwenou<strong>de</strong><br />
animositeit en propaganda speel<strong>de</strong>n volgens hem slechts een secundaire rol. Etniciteit<br />
werd pas doorslaggevend na <strong>de</strong> moord op <strong>de</strong> presi<strong>de</strong>nt. Pas toen kon <strong>de</strong> kreet ‘<strong>de</strong> Tutsi<br />
is <strong>de</strong> vijand,’ als mechanisme voor collectieve etnische categorisatie geloofwaardig<br />
wor<strong>de</strong>n. Pas toen zorg<strong>de</strong> <strong>de</strong> onzekerheid van <strong>de</strong> oorlog en <strong>de</strong> angst, in combinatie met<br />
sociale druk, maar ook <strong>de</strong> verlokkingen van een gezamenlijke vijand, tot <strong>de</strong> gewenste<br />
condities. Pas toen kon een buur, een collega en zelfs een vriend veran<strong>de</strong>ren van een<br />
individu in een Tutsi: een onpersoonlijke vijand die vermoord moest wor<strong>de</strong>n. Straus<br />
benadrukt dat <strong>de</strong>ze categorie al historisch aanwezig moest zijn, maar pas saillant wordt<br />
on<strong>de</strong>r die specifieke condities.<br />
Op basis van <strong>de</strong>ze verklaring komt Straus aan het eind van zijn boek tot <strong>de</strong> sobere<br />
conclusie dat genoci<strong>de</strong> in<strong>de</strong>rdaad overal kan gebeuren, maar alleen on<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong><br />
condities. En zou<strong>de</strong>n we dan allemaal meedoen? Straus laat goed zien hoe oorlog<br />
mensen veran<strong>de</strong>rt, net als sociale pressie. Ook is het verlangen om jezelf en je familie<br />
te ver<strong>de</strong>digen in tij<strong>de</strong>n van oorlog een sterke motivatie die moeilijk te on<strong>de</strong>rschatten is,<br />
zegt Strauss. Succesvol verzet in tij<strong>de</strong>n van acute oorlogsdreiging vraagt volgens hem<br />
om geluk, mid<strong>de</strong>len, een ongebruikelijke instelling, sterke morele principes en veel<br />
moed, en het liefst allemaal tegelijk. Hij wil <strong>de</strong> laatste drie graag promoten, maar vindt<br />
het een betere strategie om ‘samen te werken om <strong>de</strong> condities te voorkomen waarin<br />
mensen zulke verschrikkelijke keuzes moeten maken.’<br />
Hij wijst zo <strong>de</strong> huidige Rwan<strong>de</strong>ze regering, en niet te vergeten het Westen, dui<strong>de</strong>lijk<br />
op haar verantwoor<strong>de</strong>lijkheid. Maar tegelijk doet hij <strong>de</strong> vele Rwan<strong>de</strong>zen die zich
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
verzetten toch te kort. Zijn naadloos en prachtig beargumenteer<strong>de</strong> studie laat vooral<br />
zien waarom het allemaal gebeur<strong>de</strong> en waarom <strong>de</strong> meeste mensen wel mee<strong>de</strong><strong>de</strong>n. Het<br />
benadrukt niet genoeg <strong>de</strong> non-participatie en het verzet dat er wel <strong>de</strong>gelijk was, al was<br />
het uitein<strong>de</strong>lijk niet effectief. Ik zet zelf zijn twee geopper<strong>de</strong> strategieën dan ook graag<br />
naast elkaar. De condities voor genoci<strong>de</strong> moeten natuurlijk voorkomen wor<strong>de</strong>n, maar<br />
dat betekent niet dat een ie<strong>de</strong>r niet op zijn of haar morele verantwoor<strong>de</strong>lijkheid moet<br />
wor<strong>de</strong>n gewezen. Dat verdienen <strong>de</strong> talloze Rwan<strong>de</strong>zen die zich hebben verzet tegen <strong>de</strong><br />
genoci<strong>de</strong>, en zeker haar hon<strong>de</strong>rdduizen<strong>de</strong>n slachtoffers.<br />
Noot<br />
* De wet van 2001 voorzag in <strong>de</strong> oprichting van tienduizend Gacaca jurisdicties. Ie<strong>de</strong>re<br />
jurisdictie bezit drie organen: een algemene verga<strong>de</strong>ring (bestaan<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> hele<br />
gemeenschap), een jury (bestaan<strong>de</strong> uit 19 gekozen rechters) en een coördineren<strong>de</strong><br />
commissie (bestaan<strong>de</strong> uit vijf van <strong>de</strong> gekozen rechters). De rechters moeten volwassen<br />
zijn met een hoge moraliteit en eerlijkheid en te boek staan als opbouwen<strong>de</strong> kracht<br />
binnen <strong>de</strong> gemeenschap. In oktober 2001 bracht negentig procent van <strong>de</strong> bevolking zijn<br />
stem uit om <strong>de</strong> rechters te kiezen.<br />
Gebruikte literatuur<br />
Amnesty International, Rwanda. Gacaca: a Question of Justice, 2002,<br />
www.amnesty.org<br />
McDoom, O, ‘Rwanda’s Ordinary Killers: Interpreting Popular Participation in the<br />
Rwandan Genoci<strong>de</strong>’, DESTIN (LSE) Working papers, 2005<br />
Packer, G, ‘Justice on a Hill: Genoci<strong>de</strong> Trials in Rwanda’, Dissent, Princeton:<br />
Princeton University Press, 2002, Volume 49, Issue 2<br />
Straus, S, The Or<strong>de</strong>r of Genoci<strong>de</strong>: Race, Power and War in Rwanda, Ithaca: Cornell<br />
University Press, 2006<br />
Ulvin, P & C. Mironko, ‘Western and Local Approaches to Justice’, Global<br />
Governance, 2003, Volume 9, Issue 2, 219-32<br />
63
64<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Darfur: <strong>de</strong> weerslag van genocidaal geweld<br />
Jan Abbink<br />
De West-Soedanese regio Darfur, een gebied zo groot als Frankijk, kennen we als één<br />
van <strong>de</strong> meest hopeloze slagvel<strong>de</strong>n van Afrika, met reeds hon<strong>de</strong>rdduizen<strong>de</strong>n do<strong>de</strong>n door<br />
militair geweld, plun<strong>de</strong>ring, honger en ziekte, meer dan 2,5 miljoen ontheem<strong>de</strong>n, en<br />
een machteloze en ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> ‘internationale gemeenschap’ die <strong>de</strong> Darfur–bevolking<br />
niet voldoen<strong>de</strong> heeft weten te beschermen tegen hun eigen regering.<br />
In dit artikel beschrijf ik het sinds februari 2003 woe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> conflict, het genocidale<br />
geweld, <strong>de</strong> falen<strong>de</strong> bemoeienis van <strong>de</strong> internationale gemeenschap en <strong>de</strong> reacties van<br />
slachtoffers en overleven<strong>de</strong>n. Daarbij zullen <strong>de</strong> locale repercussies aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen<br />
en zal bezien wor<strong>de</strong>n of er kansen zijn om <strong>de</strong>ze cyclus van geweld en haar gevolgen te<br />
‘verwerken’ of om te buigen naar een fase van reconstructie van <strong>de</strong> samenleving in<br />
Darfur.<br />
<strong>Van</strong> belang hierbij is ook het <strong>de</strong>bat rond het begrip genoci<strong>de</strong>: het klinkt wrang in<br />
het licht van <strong>de</strong> bijna kwart miljoen do<strong>de</strong>n, maar sinds eind 2003 is er veel over gediscussieerd<br />
of het begrip hier nu wel of niet van toepassing is. Een eenduidig antwoord is<br />
niet mogelijk. Hier zullen we spreken van ‘genocidaal geweld’ in Darfur, maar niet van<br />
een geplan<strong>de</strong> genoci<strong>de</strong> in volkenrechtelijke zin.<br />
Zoals we met ongeloof moeten constateren is in <strong>de</strong>ze tijd genocidaal geweld – in <strong>de</strong><br />
algemene <strong>de</strong>finitie van massaal en systematisch geweld tegen een bepaal<strong>de</strong> bevolkingsgroep<br />
– niet verdwenen, ondanks alle internationale wetgeving en politieke strategieën<br />
binnen mondiaal (VN) verband om het te voorkomen. Naast <strong>de</strong> drama’s in Cambodja<br />
(1975-79) en in ex-Joegoslavië (Srebrenica 1995) is er vooral in Afrika sprake van<br />
genocidaal geweld: in Rwanda (1994), in Congo (sinds 1998) en nu in Darfur. Het<br />
roept grote vragen op niet alleen over <strong>de</strong> politieke, maar over <strong>de</strong> maatschappelijke,<br />
morele en culturele achtergron<strong>de</strong>n, en over het ‘gemak’ waarmee mensen in dit geweld<br />
wor<strong>de</strong>n meegesleept.<br />
De oorlog<br />
Een begrip van <strong>de</strong> historische achtergrond van <strong>de</strong> problemen in Darfur, van <strong>de</strong> oorlog<br />
en van <strong>de</strong> reacties daarop van <strong>de</strong> partijen en <strong>de</strong> internationale gemeenschap is van<br />
belang, omdat <strong>de</strong> aard van het geweld en <strong>de</strong> verscherpte tegenstellingen tussen <strong>de</strong><br />
bevolkingsgroepen in Darfur in hoge mate <strong>de</strong> kansen op enigerlei politieke en psychologische<br />
verwerking van het genocidale conflict en op sociale reconstructie van <strong>de</strong><br />
samenleving bepalen.<br />
In april 2003 begon <strong>de</strong> Soedanese regering met een campagne van massale en<br />
systematische vernietiging van Darfur, met name van gemeenschappen waar zij steun
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
vermoed<strong>de</strong> voor een aantal rebellenbewegingen die op 24 februari 2003 een aanval op<br />
militaire installaties in Darfurese stad El Fasher waren begonnen om aandacht te vragen<br />
voor <strong>de</strong> verwaarlozing en toenemen<strong>de</strong> marginalisering van Darfur door <strong>de</strong> Soedanese<br />
regering. Waren Darfuri’s in <strong>de</strong> recente geschie<strong>de</strong>nis een belangrijke factor<br />
geweest in <strong>de</strong> Soedanese staat (als le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> elite, van <strong>de</strong> strijdkrachten en <strong>de</strong><br />
ambtenarij), het bewind sinds 1989 van coup-pleger generaal Mohamed el Bashir en<br />
zijn ‘mentor’, <strong>de</strong> islamist Hassan el-Tourabi, leid<strong>de</strong> tot een ‘Arabisering’ van <strong>de</strong><br />
Soedanese overheid op religieuze en etnische basis en een gelei<strong>de</strong>lijke politieke<br />
uitsluiting van niet-Arabische groepen 1 van buiten het centrale rivierengebied rond<br />
Khartoum, <strong>de</strong> traditionele machtsbasis van het bewind. In 2000 was al het Black Book<br />
verschenen, een invloedrijke studie van <strong>de</strong> problemen van Darfur en van <strong>de</strong> ongelijke<br />
machtsver<strong>de</strong>ling en regionale uitbuiting in Soedan. Het was geschreven door een<br />
anonieme groep, <strong>de</strong> ‘Seekers of Truth and Justice’, die <strong>de</strong>els <strong>de</strong> regeringspartij National<br />
Islamic Front (NIF) had<strong>de</strong>n toebehoord en waarvan een aantal auteurs later in <strong>de</strong><br />
Darfuri rebellenbeweging <strong>de</strong> Justice and Equality Movement (JEM) opdoken. Deze<br />
clan<strong>de</strong>stiene publicatie werd op handige wijze overal in het land heimelijk verspreid<br />
om aandacht te vragen voor <strong>de</strong> regio.<br />
Achtergron<strong>de</strong>n van het conflict lagen niet alleen in <strong>de</strong> verwaarlozing van Darfur<br />
door <strong>de</strong> centrale regering maar ook in <strong>de</strong> interne spanningen in <strong>de</strong> regio tussen overwegend<br />
agrarische, se<strong>de</strong>ntaire, niet-Arabisch spreken<strong>de</strong> inwoners (<strong>de</strong> oorspronkelijke<br />
bevolking, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Fur, Daju, Tungur, Berti, en Masalit) en <strong>de</strong> veehou<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
nomadische groepen in het noor<strong>de</strong>n en oosten van <strong>de</strong> staat (zoals <strong>de</strong> Baqqara, Rizeygat,<br />
Abbala, Ta’isha, <strong>de</strong> Humr, e.a.). Deze spanningen waren <strong>de</strong>els het gevolg van locale<br />
klimaatsveran<strong>de</strong>ring, door toenemen<strong>de</strong> droogte, afname van beschikbare waterbronnen<br />
en wei<strong>de</strong>gron<strong>de</strong>n, en bevolkingsgroei, waardoor <strong>de</strong> veehou<strong>de</strong>rs steeds meer in conflict<br />
kwamen met <strong>de</strong> agrarische bevolking die historisch <strong>de</strong> elite van <strong>de</strong> vroegere onafhankelijke<br />
staat Darfur lever<strong>de</strong>. De traditionele conflictregulering die er bestond, kwam in<br />
<strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r laatste tientallen jaren steeds meer on<strong>de</strong>r druk te staan, met name toen <strong>de</strong><br />
regering in Khartoum zich ermee ging bemoeien om haar machtsbasis te versterken en<br />
een ver<strong>de</strong>el-en-heers politiek begon toe te passen.<br />
Een belangrijke en naar later bleek funeste stap werd genomen door een vroegere<br />
premier van Soedan, <strong>de</strong> noor<strong>de</strong>rling Sadiq al-Mahdi, die in 1986-89 Baqqara Arabische<br />
milities bewapen<strong>de</strong> om <strong>de</strong> zui<strong>de</strong>lijke SPLA (<strong>de</strong> rebelleren<strong>de</strong> Sudan People’s Liberation<br />
Army) te bestrij<strong>de</strong>n. Maar dit liep uit <strong>de</strong> hand toen <strong>de</strong>ze hun wapens tegen <strong>de</strong> se<strong>de</strong>ntaire<br />
Darfuri’s begonnen te gebruiken. Dit werd een trend. Vóór het begin van <strong>de</strong> opstand<br />
in februari 2003 waren er al vele gewapen<strong>de</strong> inci<strong>de</strong>nten tussen wat simplificerend<br />
2 wer<strong>de</strong>n genoemd <strong>de</strong> ‘Arabische’ en ‘Afrikaanse’ bevolkingsgroepen in Darfur,<br />
waarbij taal – en in min<strong>de</strong>re mate etnische traditie – meestal het on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
kenmerk was. Ruimte voor on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen en compensaties voor bijvoorbeeld<br />
scha<strong>de</strong> door vee aangebracht was er steeds min<strong>de</strong>r, en <strong>de</strong> veehou<strong>de</strong>rs hiel<strong>de</strong>n zich er<br />
65
66<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
ook niet meer aan. De militaire interventie van na 2003 en <strong>de</strong> geslepen politisering van<br />
etnische verschillen door Khartoem heeft enorme scha<strong>de</strong> aangericht in het sociale<br />
weefsel van Darfur. In <strong>de</strong> hele recente geschie<strong>de</strong>nis van Soedan (maar ook al in <strong>de</strong> tijd<br />
van <strong>de</strong> Mahdi-opstand in <strong>de</strong> jaren 1880) blijkt dat kwestieus politiek lei<strong>de</strong>rschap en <strong>de</strong><br />
interferentie van <strong>de</strong> Islam in <strong>de</strong> politiek funeste gevolgen heeft gehad voor het land. En<br />
terwijl in Darfur <strong>de</strong> bevolking vrijwel geheel islamitisch is, heeft dit haar niet<br />
gevrijwaard voor vernietigend geweld. Sterker nog, hoe meer het regime in Khartoem<br />
zich een islamitische agenda aanmat, hoe heviger dat geweld werd. Dit gold ook in <strong>de</strong><br />
Nuba-bergen en in Zuid-Soedan tot aan het vre<strong>de</strong>sakkoord van januari 2005.<br />
In 2003 en 2004 woed<strong>de</strong> <strong>de</strong> strijd in Darfur, tussen <strong>de</strong> Soedanese regering en haar<br />
locale milities enerzijds en <strong>de</strong> rebellenbewegingen en <strong>de</strong> locale bevolking an<strong>de</strong>rzijds,<br />
het hevigst. De mate van vernietiging en <strong>de</strong> aantallen slachtoffers, vluchtelingen en<br />
IDP’s (internally displaced persons) zijn vrij goed gedocumenteerd. In 2006 en ook<br />
weer in het droge seizoen van 2007 vond een verheviging van <strong>de</strong> strijd plaats en het<br />
totale do<strong>de</strong>ntal is nu zo’n 250.000. Meer dan 2,5 miljoen van <strong>de</strong> in totaal 5,5-6 miljoen<br />
Darfuri’s is op <strong>de</strong> vlucht gejaagd en zit in vluchtelingenkampen, met een kwart miljoen<br />
over <strong>de</strong> grens in Tsjaad. De locale samenleving is groten<strong>de</strong>els vernietigd. Internationale<br />
hulporganisaties pogen <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n en verdrevenen te assisteren, sterk tegengewerkt<br />
door <strong>de</strong> Soedanese overheid.<br />
Een ‘monitoring and protection force’ van <strong>de</strong> Afrikaanse Unie (AU) die in 2005<br />
arriveer<strong>de</strong>, telt slechts 7.000 mensen en heeft weinig uitgehaald. De AU had in 2004<br />
Darfur als ‘prioriteit’ betiteld maar heeft eigenlijk niets gepresteerd. Aangezien <strong>de</strong><br />
kwestie-Darfur steeds hoog op <strong>de</strong> politieke en humanitaire agenda van Westerse<br />
donorlan<strong>de</strong>n en van <strong>de</strong> VN ston<strong>de</strong>n, zijn er niet aflaten<strong>de</strong> maar vergeefse pogingen<br />
geweest een vre<strong>de</strong>sproces op gang te krijgen en een grotere interventiemacht te sturen.<br />
Door haar nieuwe allianties met China, Rusland en <strong>de</strong> Arabische lan<strong>de</strong>n (o.a. in <strong>de</strong> VN)<br />
alsme<strong>de</strong> haar nieuwe olierijkdom, heeft Soedan <strong>de</strong>ze druk weten te weerstaan. Het<br />
regime heeft geen enkele boodschap aan <strong>de</strong> humanitaire pogingen van <strong>de</strong> internationale<br />
gemeenschap. Eind 2007-begin 2008 was er sprake van <strong>de</strong> samenstelling van een<br />
nieuwe, zogenaam<strong>de</strong> ‘hybri<strong>de</strong>’ interventiemacht (van AU en VN-soldaten) van ca.<br />
26.000 mensen die zou gaan assisteren. Ook <strong>de</strong>ze missie wordt door Soedan van alle<br />
kanten gesaboteerd en is nog lang niet rond. Het conflict is daarom voorlopig uitzichtloos.<br />
Ter plekke, in Darfur, hebben veel Arabisch-spreken<strong>de</strong> veehou<strong>de</strong>rs na <strong>de</strong> ethnic<br />
cleansing-campagnes van vooral <strong>de</strong> Janjawiid-milities <strong>de</strong> nu vacante gebie<strong>de</strong>n in bezit<br />
genomen met hun kud<strong>de</strong>s. Maar een <strong>de</strong>el van hen heeft zich tot tegenstan<strong>de</strong>r van <strong>de</strong><br />
regering verklaard en zich zelfs verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> Darfuri rebellenbewegingen. En vele<br />
locale lei<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> generatie betreuren het ten zeerste dat het geweld <strong>de</strong> locale<br />
etnische verhoudingen heeft vernietigd. Ook zijn er tussen <strong>de</strong>ze Arabisch-spreken<strong>de</strong><br />
groepen gevechten uitgebroken (ICG 2006: 5; Flint 2006).
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Genoci<strong>de</strong>?<br />
In verband met <strong>de</strong> mogelijke interenationaalrechtelijke gevolgen heeft <strong>de</strong> vraag of<br />
Darfur een genoci<strong>de</strong> is veel mensen bezig gehou<strong>de</strong>n. Die is niet gemakkelijk te beantwoor<strong>de</strong>n.<br />
Als we <strong>de</strong> omschrijving in <strong>de</strong> United Nations Convention on the Prevention<br />
and Punishment of the Crime of Genoci<strong>de</strong> (1948) bekijken zou Darfur daaron<strong>de</strong>r kunnen<br />
vallen. Maar strikt juridisch gezien zal het geen genoci<strong>de</strong> zijn als daarmee wordt<br />
bedoeld het ‘volgens een vooropgezet plan’ een bevolkingsgroep van etnische, raciale,<br />
politieke, sociale of nationale aard te verdrijven en uit te moor<strong>de</strong>n. Maar dit staat ons<br />
toch niet toe opgelucht a<strong>de</strong>m te halen, zoals <strong>de</strong> internationale pers en <strong>de</strong> politici vaak<br />
hebben gedaan in <strong>de</strong> afgelopen jaren. Naast het feit dat het Amerikaanse Congres en<br />
ook voormalig Minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell het G-woord (‘genoci<strong>de</strong>’)<br />
hebben gebruikt (BBC 2004), zijn er ook vele terzake kundige on<strong>de</strong>rzoekers die<br />
niet aarzelen te spreken van genoci<strong>de</strong>. Alex <strong>de</strong> Waal, een van <strong>de</strong> bekendste Darfur<strong>de</strong>skundigen,<br />
sprak in 2004 van ‘genocidal violence’ (De Waal 2004). Gérard Prunier,<br />
<strong>de</strong> Franse politicoloog en Afrika-kenner, had het over ‘the ambiguous genoci<strong>de</strong>’ (2005,<br />
2007). De Soedanese on<strong>de</strong>rzoeker Mahmoud sprak ook over genoci<strong>de</strong> (2004), evenals<br />
<strong>de</strong> gezaghebben<strong>de</strong> Soedan-historicus R. O’Fahey (2003, 2004). 3 Het eerste VN-rapport<br />
over <strong>de</strong>ze kwestie (UN 2004, p. 4, 160) was voorzichtig en conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> dat er geen<br />
sprake was van genoci<strong>de</strong> (d.w.z., er was geen ‘intent’, zoals <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> VN-conventie<br />
eiste), maar stel<strong>de</strong> tevens dat ‘... the crimes against humanity and war crimes that<br />
have been committed in Darfur may be no less serious and heinous than genoci<strong>de</strong>’<br />
(ibid., p. 4).<br />
Een sobere analyse van <strong>de</strong> feiten tot nu toe bekend on<strong>de</strong>rschrijft in<strong>de</strong>rdaad <strong>de</strong><br />
indruk dat er in Darfur van genocidaal geweld sprake is, hoewel, voor zover bekend,<br />
niet van een vooropgezette, Nazi-achtige Endlösung waarbij <strong>de</strong> regering <strong>de</strong> uitroeiing<br />
van <strong>de</strong> niet-Arabische Darfur-bevolking had voorbereid. De massaslachtingen en <strong>de</strong><br />
vernietiging van <strong>de</strong> bestaansvoorwaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Darfuri’s kwamen op tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> massieve<br />
counter-insurgency-campagne die in april 2003 begon, en waarin het leger en <strong>de</strong><br />
met het regime gelieer<strong>de</strong> milities (‘Janjawiid’, zwaar bewapen<strong>de</strong> ‘Arabische’ groepen te<br />
paard, maar ook in pick-up auto’s) van Khartoem <strong>de</strong> vrije hand kregen 4 om alles en<br />
ie<strong>de</strong>reen die te maken had of leek te hebben met het verzet te verdrijven of te do<strong>de</strong>n,<br />
wat ver<strong>de</strong>r ook <strong>de</strong> gevolgen zou<strong>de</strong>n zijn. De enige voorwaar<strong>de</strong> was dat het ‘rustig’<br />
moest wor<strong>de</strong>n in Darfur. Ver<strong>de</strong>r vond <strong>de</strong>ze campagne plaats op basis van een sterk<br />
racistische, geëtniseer<strong>de</strong> i<strong>de</strong>ologie 5 , die nieuwe tegenstellingen schiep tussen <strong>de</strong> centraal-Soedanezen<br />
(die van ‘Arabische origine’, die zichzelf awlad al balad (= <strong>de</strong> echte<br />
mensen van het land) noemen 6 ) en <strong>de</strong> niet-Arabisch-spreken<strong>de</strong> maar eveneens islamitische<br />
Darfur-bevolking, door <strong>de</strong> centraal-Soedanezen ‘ajam (= barbaren) genoemd. De<br />
gearabiseer<strong>de</strong> veehou<strong>de</strong>rvolken in Darfur wer<strong>de</strong>n hierbij volop ingezet. Darfur is een<br />
van <strong>de</strong> meest schrijnen<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n van ethnic cleansing in Afrika. Een onbelicht<br />
maar saillant aspect van <strong>de</strong> problematiek is ver<strong>de</strong>r dat in <strong>de</strong> loop van het conflict ook<br />
67
68<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
vrijwel alle archieven over Darfur zijn vernietigd: een bewuste poging tot wegvagen<br />
van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van dit eens trotse en tot 1916 onafhankelijke sultanaat. Het<br />
on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> these dat hier sprake is van een creeping genoci<strong>de</strong>.<br />
De vernietiging van een samenleving<br />
Voor <strong>de</strong> gewone bevolking in Darfur is <strong>de</strong> kwestie van wel of geen genoci<strong>de</strong> natuurlijk<br />
absurd, zo niet pervers; <strong>de</strong> gevolgen voor hen zijn catastrofaal. Hon<strong>de</strong>rdduizen<strong>de</strong>n zijn<br />
gedood, meer dan 2 miljoen mensen wer<strong>de</strong>n verdreven en chaos en onveiligheid regeren<br />
hun dagelijks leven, zelfs in <strong>de</strong> IDP-kampen. De woongebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> se<strong>de</strong>ntairagrarische<br />
bevolkingsgroepen in Darfur – maar ook die van vele niet-Arabische Zaghawa-veehou<strong>de</strong>rs,<br />
een groot volk in Noord- en West-Darfur en lei<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> opstand – zijn<br />
ontvolkt en hun woningen, akkers, vee en graanvoorra<strong>de</strong>n verbrand of geroofd. Relaties<br />
met <strong>de</strong> Arabische veehou<strong>de</strong>rvolken zijn wellicht onherstelbaar verstoord. De economische<br />
structuur van Darfur is zwaar geschaad. Een terugkeer van <strong>de</strong> verdrevenen naar<br />
hun woongebie<strong>de</strong>n of zelfs naar hun levenswijze van vóór het conflict is on<strong>de</strong>nkbaar:<br />
<strong>de</strong> bestaansvoorwaar<strong>de</strong>n zijn er niet meer.<br />
Ver<strong>de</strong>re gevolgen van het genocidale geweld zijn <strong>de</strong> traumatisering van een hele<br />
generatie, grote sociale problemen door <strong>de</strong> vernietiging van families en verwantschapsban<strong>de</strong>n,<br />
en nieuwe spanningen tusen mannen en vrouwen door het seksuele geweld<br />
toegepast door <strong>de</strong> Janjawiid en <strong>de</strong> Soe<strong>de</strong>nese legereenhe<strong>de</strong>n op een door schaamte en<br />
eer gekenmerkte samenleving.<br />
De diverse etnische groepen maken op dit moment een radicaal proces van sociale<br />
<strong>de</strong>sintegratie en transformatie door, in gang gezet door geweld en dislocatie naar Tsjaad<br />
of naar an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>len van Soedan. Dat <strong>de</strong>ze crisis Darfur treft zo’n 18 jaar na <strong>de</strong> catastrofale<br />
droogte en hongersnood van <strong>de</strong> jaren 1980 is we<strong>de</strong>rom een grote aanslag op <strong>de</strong><br />
samenleving. Hoewel vaak gezegd is dat <strong>de</strong> Darfuri’s meesters zijn in overleven, is er<br />
een grens aan dat incasseringsvermogen en gezien <strong>de</strong> impact van <strong>de</strong> vernietiging van <strong>de</strong><br />
sociale relaties en het ‘sociale kapitaal’ dat er nog bestond, zal het land grote moeite<br />
hebben tot een staat van normaliteit terug te keren.<br />
Aangezien het geweld doorgaat en <strong>de</strong> etnische en politieke tegenstellingen nog<br />
volop wor<strong>de</strong>n aangewakkerd, kan er geen begin wor<strong>de</strong>n gemaakt met on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen<br />
of verzoening. Hoewel er bij woordvoer<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> getroffen bevolkingsgroepen, zowel<br />
<strong>de</strong> Afrikaans-spreken<strong>de</strong> groepen (die overigens meestal ook Arabisch beheersen) als <strong>de</strong><br />
‘Arabische’ groepen in Darfur, langzaam een besef groeit dat ze zijn meegesleept in een<br />
<strong>de</strong>sastreus conflict dat hun land zwaar, wellicht onherstelbaar, heeft geschaad, wil dit<br />
nog niet zeggen dat ze een gezamenlijke oplossing zullen kunnen bereiken.<br />
Internationale reactie<br />
<strong>Van</strong>af het begin van <strong>de</strong> gewapen<strong>de</strong> strijd in 2003 was er veel publiciteit in <strong>de</strong> wereldpers<br />
over Darfur. De meeste feiten – hoewel niet het exacte aantal gedo<strong>de</strong> en gewon<strong>de</strong>
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
mensen en <strong>de</strong> schaal van <strong>de</strong> vernietiging – waren al spoedig bekend. Maar een effectieve<br />
internationale respons bleef uit.<br />
De diverse pogingen van <strong>de</strong> VN en van bemid<strong>de</strong>laars in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren wer<strong>de</strong>n<br />
door <strong>de</strong> regering in Khartoem vertraagd of getorpe<strong>de</strong>erd. Men saboteer<strong>de</strong> zelfs <strong>de</strong><br />
humanitaire hulppogingen voor <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> IDP’s. Diepe verontwaardiging<br />
groei<strong>de</strong> over <strong>de</strong> cynische houding van <strong>de</strong> Soedanese overheid, 7 die alles ontken<strong>de</strong> en<br />
niet terug<strong>de</strong>ins<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> meest aperte leugens om <strong>de</strong> internationele publieke opinie en<br />
<strong>de</strong> VN-missies maar in verwarring te brengen. Sommige waarnemers van het politieke<br />
systeem in Soedan, dat wordt beheerst door een islamistisch referentieka<strong>de</strong>r, wijzen op<br />
<strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> technieken van talaahuf (= tactisch manoeuvreren en <strong>de</strong> boot steeds<br />
afhou<strong>de</strong>n) en taqiyya (= verhulling en hypocrisie) die <strong>de</strong> Soedanese overheid steeds<br />
maar weer toepaste. Soedan wist zich ook steeds gesteund door haar Arabische bondgenoten:<br />
<strong>de</strong> Arabische lan<strong>de</strong>n hebben – bijvoorbeeld bij mon<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Arabische Liga<br />
– erg weinig tot geen kritiek laten horen op <strong>de</strong> Soedanese overheid, aldus bevestigend<br />
dat zij nauwelijks een morele agenda hebben en <strong>de</strong> gewone bevolking in <strong>de</strong> steek laten.<br />
Een anti-Westerse opstelling lijkt voor hen belangrijker dan een rechtvaardige politieke<br />
oplossing voor het Darfur-probleem.<br />
De diverse ron<strong>de</strong>s van on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen tussen Khartoem en <strong>de</strong> rebellenbewegingen<br />
Justice and Equality Movement (JEM) en (<strong>de</strong>len van <strong>de</strong>) Sudan Liberation Movement<br />
(SLM) leid<strong>de</strong>n in Abuja in april 2006 tot een soort akkoord met <strong>de</strong> grootste factie<br />
van <strong>de</strong> SLM on<strong>de</strong>r M.A. Minawi, die presi<strong>de</strong>ntieel adviseur van <strong>de</strong> Soedanese<br />
presi<strong>de</strong>nt werd, maar dit vond geen weerklank in het veld. De rebellenbewegingingen<br />
splitsten zich in <strong>de</strong> afgelopen paar jaar ver<strong>de</strong>r op en nieuwe groeperingen kwamen naar<br />
voren. De SLM-Minawi, die ook al geen goe<strong>de</strong> reputatie had door schending van<br />
mensenrechten, speelt nu geen rol van betekenis meer, maar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re groepen<br />
handhaaf<strong>de</strong>n zich tot op <strong>de</strong> dag van vandaag en lijken militair niet te verslaan. Echter<br />
ook zij hebben geen schoon blazoen en hebben zich schuldig gemaakt aan diverse wanda<strong>de</strong>n.<br />
Khartoem echter spant <strong>de</strong> kroon bij het continue geweld, met luchtbombar<strong>de</strong>menten<br />
op dorpen en veekud<strong>de</strong>s, verkrachting als oorlogstactiek, continue aanvallen op<br />
burgerdoelen, blokka<strong>de</strong>s, sabotage van <strong>de</strong> hulpverlening, en straffeloos laten opereren<br />
van <strong>de</strong> Janjawiid. In <strong>de</strong>cember 2007 werd zelfs <strong>de</strong> beruchtste Janjawiid-lei<strong>de</strong>r, Musa<br />
Hilal, door <strong>de</strong> regering benoemd tot ‘speciaal presi<strong>de</strong>ntieel adviseur’: een welbewuste<br />
belediging van <strong>de</strong> internationale gemeenschap en <strong>de</strong> VN. 8 De rol van <strong>de</strong> Soedanese<br />
staat is dus bijzon<strong>de</strong>r kwalijk te noemen. Er is geen enkel teken van goe<strong>de</strong> wil getoond<br />
in het Darfur-conflict. Men zou kunnen zeggen dat als het woord rogue state 9 ergens<br />
van toepassing is, dan is het op het Islamistische regime van Presi<strong>de</strong>nt M. El Bashir en<br />
zijn NIF-NCP partij.<br />
Het spreekt vanzelf dat het akkoord van 2006, het Darfur Peace Agreement, op<br />
sterven na dood is. De geplan<strong>de</strong> nieuwe internationale missie (<strong>de</strong> UNAMID, <strong>de</strong> AU-<br />
VN-macht) en <strong>de</strong> EUFOR (<strong>de</strong> Europese inteventiemacht die zou moeten opereren net<br />
69
70<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
over <strong>de</strong> grens in Tsjaad, o.a. ter bescherming van <strong>de</strong> vluchtelingenkampen) zijn er nog<br />
lang niet. Als <strong>de</strong> UNAMID-missie er niet in slaagt het geweld te stoppen en <strong>de</strong> partijen<br />
aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingstafel te dwingen, zal Darfur geen kans hebben op vre<strong>de</strong> of<br />
herstel.<br />
Gevolg van <strong>de</strong> zwakke, of in ie<strong>de</strong>r geval onvoldoen<strong>de</strong> en ineffectieve respons van<br />
<strong>de</strong> internationale gemeenschap in <strong>de</strong> afgelopen jaren is geweest dat het geweld uit <strong>de</strong><br />
hand is gelopen en dat <strong>de</strong> Soedanese overheid werd gesterkt in haar i<strong>de</strong>e dat zij zich<br />
straffeloos kan vergrijpen aan <strong>de</strong> eigen bevolking en aan niemand verantwoording<br />
schuldig is. Dit heeft ver<strong>de</strong>r geleid tot:<br />
- continuering van het geweld: meer do<strong>de</strong>n, meer vernietiging, meer da<strong>de</strong>rs<br />
- verscherping van <strong>de</strong> tegenstellingen in Darfur tussen ‘Arabische’ en ‘Afrikaanse’<br />
bevolkingsgroepen op etnische en op racistische basis<br />
- ver<strong>de</strong>re verharding van het elitaire en dictatoriale regime in Khartoem en<br />
toenemen<strong>de</strong> repressie van civil society organisaties<br />
- nieuwe internationale allianties van Soedan, met name met China (dat <strong>de</strong><br />
Soedanese olie afneemt), Maleisië, Syrië 10 en Iran, die het regime ongevoelig maken<br />
voor druk vanuit <strong>de</strong> VN of <strong>de</strong> internationale gemeenschap om het beleid te wijzigen<br />
- <strong>de</strong> Islamistische agenda van het Soedanese regime is in grote problemen gekomen<br />
door interne ver<strong>de</strong>eldheid, hetgeen weer leid<strong>de</strong> tot vernauwing van <strong>de</strong> machtsbasis van<br />
<strong>de</strong> staatselite, maar is nog niet verdwenen. Deze agenda brengt <strong>de</strong> nationale i<strong>de</strong>ntiteit<br />
en cohesie van Soedan in gevaar<br />
- uitbreiding van het conflict naar Tsjaad en zelfs <strong>de</strong> Centraal-Afrikaanse Republiek,<br />
actieve bemoeienis van <strong>de</strong> Soedanese overheid met ‘Arabische’ rebellenbewegingen<br />
gericht tegen <strong>de</strong> regering in Tsjaad, en toeloop naar Darfur van bandieten uit <strong>de</strong> hele<br />
regio voor plun<strong>de</strong>ring en roof<br />
- collectieve <strong>de</strong>monisering van <strong>de</strong> Arabische Darfuri’s als betrokken bij het<br />
genocidaal geweld, hoewel er vele tekenen zijn dat <strong>de</strong>ze er nu zelf nu ook zwaar on<strong>de</strong>r<br />
lij<strong>de</strong>n 11<br />
- een gebrek aan planning of discussie, zeker ter plekke, over hoe <strong>de</strong> postconflictsituatie<br />
in Darfur eruit moet zien.<br />
Vooruitzichten voor <strong>de</strong> Darfurese samenleving<br />
Met een ‘verwerking’ van <strong>de</strong> impact van het genocidaal geweld in Darfur is dus nog<br />
nauwelijks begonnen. De dominante uitdaging voor <strong>de</strong> Darfuri’s op dit moment is nog<br />
steeds het overleven, en er wordt weinig nagedacht over verzoening, herstel van <strong>de</strong><br />
samenleving, of over toekomstige relaties met <strong>de</strong> Soedanese staat of we<strong>de</strong>rzijdse<br />
relaties van veehou<strong>de</strong>rs en landbouwers. Omdat <strong>de</strong> strijd nog steeds doorgaat, er<br />
onverzoenlijke vijandbeel<strong>de</strong>n zijn ontstaan door een racistisch discours en door <strong>de</strong><br />
ongeken<strong>de</strong> wreedhe<strong>de</strong>n, en er geen enkele sprake is van terugkeer van vluchtelingen of<br />
IDP’s, kan niet wor<strong>de</strong>n gesproken over verwerking en verzoening – geheel abstracte
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
termen op dit moment. NGO’s en humanitaire instanties hebben ook nog geen concrete<br />
pogingen kunnen on<strong>de</strong>rnemen vanwege <strong>de</strong> onveiligheid.<br />
De sociale en pychologische effecten van langdurig en vernietigend geweld zijn<br />
groot. De zicthbaarheid van het do<strong>de</strong>n, het martelen en het seksuele misbruik is voor <strong>de</strong><br />
overleven<strong>de</strong>n, en vooral bij <strong>de</strong> jonge generatie, sterk traumatiserend. De gevolgen zijn<br />
voorspelbaar. Studies hebben uitgewezen dat on<strong>de</strong>r overleven<strong>de</strong>n/getuigen van dit soort<br />
oorlogsgeweld agressie, persoonlijkheidsstoornissen, misbruik van an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> neiging<br />
om zelf geweld te gebruiken in sociale relaties zeer waarschijnlijk zijn. Wantrouwen<br />
zo niet haat heeft zich genesteld in <strong>de</strong> percepties van Darfuri’s ten aanzien van hun<br />
regering en hun vroegere buren.<br />
Vooruitzichten voor een soort normalisering van <strong>de</strong> situatie in Darfur zijn er alleen<br />
als het Soedanese regime stopt met haar <strong>de</strong>sastreuze politieke en militaire inmenging in<br />
Darfur en het systematische geweld een halt toeroept. Een radicale machtswisseling en<br />
<strong>de</strong> installatie van een <strong>de</strong>mocratisch en ‘inclusief’ bewind zou een goe<strong>de</strong> zaak zijn, maar<br />
dit is nogal onwaarschijnlijk. Wachten tot het regime verdwijnt en steun geven aan<br />
gewapend verzet is een optie, maar die levert op korte termijn weinig op. Wenselijk en<br />
in principe mogelijk is natuurlijk een politieke oplossing, te bereiken via on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen<br />
tussen regering en rebellenbewegingen on<strong>de</strong>r neutrale, vertrouw<strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>laars.<br />
Hierbij zou<strong>de</strong>n China en Rusland hun steun aan het regime in Khartoem moeten<br />
afbouwen, of in ie<strong>de</strong>r geval druk moeten uitoefenen op het bewind om zijn internationale<br />
verdragen en humanitaire verplichtingen na te komen. Dit is, gezien <strong>de</strong> aard van<br />
China’s en Ruslands buitenlandse politiek, <strong>de</strong> doelstellingen van het Soedanese regime,<br />
en <strong>de</strong> mislukking van het zogenaam<strong>de</strong> Abuja-vre<strong>de</strong>sproces, op korte termijn ook nogal<br />
onwaarschijnlijk.<br />
Meer specifiek in het land zelf zou men wensen dat er een <strong>de</strong>mocratische politieke<br />
cultuur ontstaat, die kritisch <strong>de</strong>bat en reflectie bevor<strong>de</strong>rt, die religie (met name <strong>de</strong><br />
Islam) buiten <strong>de</strong> nationale politiek laat, die <strong>de</strong> Soedanese nationale i<strong>de</strong>ntiteit op an<strong>de</strong>re,<br />
bre<strong>de</strong>re basis <strong>de</strong>finieert (fe<strong>de</strong>raal, niet-Arabisch, niet islamistisch), en dat men via<br />
grondwetshervorming en <strong>de</strong>centralisatie <strong>de</strong> diverse regio’s <strong>de</strong> kans geeft groten<strong>de</strong>els<br />
hun eigen problemen op te lossen.<br />
In Darfur zullen uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> diverse groepen van landbouwers en veehou<strong>de</strong>rs, nu<br />
gestereotypeerd langs <strong>de</strong> lijnen van ‘Afrikaans’ en ‘Arabisch’ of ‘gearabiseerd’, toch<br />
weer tot een soort overeenkomst moeten komen over het gezamenlijk of ge<strong>de</strong>eld<br />
gebruik van het land, in aansluiting op conflictbeslechtingsmechanismen die er vóór <strong>de</strong><br />
oorlog beston<strong>de</strong>n. Hierbij moet <strong>de</strong> regio een grote investeringsimpuls krijgen van <strong>de</strong><br />
centrale overheid, te realiseren met geld uit <strong>de</strong> olieopbrengsten. Een twee<strong>de</strong> punt is een<br />
proces van berechting van <strong>de</strong> ergste oorlogsmisdadigers via zowel locale rechtspraak in<br />
Soedan als via een internationaal gerechtshof, bijvoorbeeld het International Criminal<br />
Court (ICC). De grote vissen, zoals Musa Hilal, <strong>de</strong> beruchtste Janjawiid-lei<strong>de</strong>r en een<br />
man die ook persoonlijk vuile han<strong>de</strong>n heeft, moeten wor<strong>de</strong>n berecht door het ICC. 12<br />
71
72<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong>, een soort Waarheidscommissie moet wor<strong>de</strong>n opgericht om <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />
van het conflict, <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> grieven, en (<strong>de</strong> effecten van) het oorlogsgeweld te<br />
bekijken. Dit on<strong>de</strong>r internationale supervisie. Ten slotte moeten <strong>de</strong> inwoners van Darfur<br />
<strong>de</strong> kans krijgen om zelfstandig hun land te rehabiliteren en te ontwikkelen zon<strong>de</strong>r<br />
politieke inmenging van <strong>de</strong> centrale regering, zoiets als nu ook in Zuid-Soedan gebeurt<br />
na het CPA-vre<strong>de</strong>sakkoord van januari 2005. Daaraan zou een poging gekoppeld<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n om op locaal en regionaal niveau procedures en sociale mechanismen<br />
van compensatie en van verzoening in te stellen.<br />
Echter, bij velen bestaat <strong>de</strong> vrees dat het al te laat is en dat <strong>de</strong> scheidslijnen, met<br />
name door het onbeschrijflijk wre<strong>de</strong> geweld, <strong>de</strong> massaslachtingen, het racisme, <strong>de</strong><br />
verne<strong>de</strong>ringen en <strong>de</strong> vernietiging van het leefmilieu voorgoed getrokken zijn. Het zal<br />
in<strong>de</strong>rdaad zeer moeilijk zijn na <strong>de</strong> <strong>de</strong>structie, <strong>de</strong> wetteloosheid 13 en <strong>de</strong> ontred<strong>de</strong>ring<br />
weer een soort ‘sociaal contract’ te sluiten tussen <strong>de</strong> ‘Afrikaanse’, agrarische volken, <strong>de</strong><br />
Arabisch-spreken<strong>de</strong> veehou<strong>de</strong>rvolken, en <strong>de</strong> regering. De erfenis van geweld is psychologisch<br />
diep verankerd en zal – bij afwezigheid van een traditie van <strong>de</strong>mocratisch <strong>de</strong>nken<br />
of van een rationeel en open publiek <strong>de</strong>bat in Soedan over gelijkheid, erkenning<br />
van rechten, ontwikkelingsopties en i<strong>de</strong>ntiteitskwesties in het land – <strong>de</strong> groepsrelaties<br />
langdurig negatief beïnvloe<strong>de</strong>n. Ondanks <strong>de</strong> pogingen van <strong>de</strong> nog bestaan<strong>de</strong> civil<br />
society-organisaties in zowel Khartoem als Darfur, is zelfs het begin van een proces van<br />
verwerking van het genocidale geweld nog ver weg.<br />
Noten<br />
1. Meestal genoemd <strong>de</strong> awlad al-bahar (<strong>de</strong> rivierzone-mensen) tegenover <strong>de</strong> Darfuri’s<br />
als awlad al gharb (mensen uit het westen).<br />
2. Simplificerend omdat er veel interactie en we<strong>de</strong>rzijdse huwelijken waren die <strong>de</strong><br />
grenzen had<strong>de</strong>n vervaagd. Ook was er sociale mobiliteit van mensen behorend tot <strong>de</strong><br />
‘Afrikaanse’ groep die tot een ‘Arabische’ groep toetra<strong>de</strong>n en an<strong>de</strong>rsom. Ook waren<br />
allen moslims (in diverse gradaties en richtingen).<br />
3. Zie ook het initiatief van Google Earth en het US Holocaust Museum om het Darfur<br />
geweld in kaart te brengen: http://www.nrc.nl/buitenland/article685780.ece/<br />
Verwoesting_Darfur_op_Google_Earth.<br />
4. Zie: BBC, ‘Sudan ‘backs’ Janjaweed fighters’, 18 oktober 2006 (online: http://<br />
news.bbc.co.uk/go/pr/fr/-/2/hi/africa/6060976.stm).<br />
5. Zie O’Fahey 2004. Vgl. ook E. Wax, “We want to make a light baby”, Washington<br />
Post, 30 juni 2004 (online: www.washingtonpost.com./wp-dyn/articles/A16001-<br />
2004Jun29.html).<br />
6. De machthebbers sinds jaar en dag in Soedan komen van drie tribale groeperingen in<br />
het ‘rivierengebied’ (in <strong>de</strong> driehoek Kosti-El Obeid-Khartoem): <strong>de</strong> Shaigiya, <strong>de</strong><br />
Ja’aliyin en <strong>de</strong> Danagla.
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
7. Vgl. Rami G. Khoury, 2004, ‘Darfur’s ugly resonance in the Arab world’, Daily Star<br />
(Beirut), 11 augustus 2004; Mobin Pandit, 2007, ‘Activist blasts Muslims, Arabs over<br />
Darfur stance’, The Peninsula (Qatar daily), 20 februari 2007; en <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>r<br />
beschamen<strong>de</strong> uitspraken van <strong>de</strong> secretaris-generaal van <strong>de</strong> Muslim ‘Ulama Internation<br />
Union, ene Dr. Mohammed Saleem al ‘Awa, op Al Jazeera TV op 15 september 2004,<br />
toen <strong>de</strong> omvang van het geweld allang bekend was. Hij beweer<strong>de</strong> dat er geen door <strong>de</strong><br />
regering bewapen<strong>de</strong> milities actief waren, geen ethnic cleansing, geen genoci<strong>de</strong>, dat <strong>de</strong><br />
Soedanese regering geen enkele blaam treft behalve dan haar verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rontwikkeling van <strong>de</strong> regio. Ver<strong>de</strong>r was het vooral een kwestie van ‘een<br />
Westers-Zionistische samenzwering tegen Soedan’.<br />
8. Vgl. E. Reeves, ‘Musa Hilal, Minister of Offense’, in: The New Republic, 31 januari<br />
2008 (online: www.tnr.com/politics/story.html?id=be8e8833-55ce-4158-9b05-<br />
3fa57ec524c0).<br />
9. Vgl. R.I. Rotberg, red., 2007, Worst of the Worst: Dealing with Repressive and<br />
Rogue Nations. Washington, DC: Brookings Institution.<br />
10. Op 14 september 2004 berichtte het Duitse dagblad Die Welt zelfs dat er geruchten<br />
waren dat Syrië chemische wapens had getest op <strong>de</strong> bevolking in <strong>de</strong> Jebel Marra in<br />
Darfur. Zie: ‘Sudan chemical weapons allegations from Norway, Germany’, op <strong>de</strong><br />
AFROL News website, http://www.afrol.com/articles/13956.<br />
11. Zie o.a.: S. MacCrummen, ‘Arab nomads, not pro-anything, also suffer in Darfur’,<br />
Washington Post, 7 april 2007 en: ‘Darfur Arab rebel group disband and joins JEM’,<br />
Sudan Tribune 2 februari 2008 (online: http://www.sudantribune.com/<br />
spip.php?article25786).<br />
12. Dat geldt ook voor <strong>de</strong> Soedanese politieke en militaire top. Zie reeds <strong>de</strong> oproep van<br />
Human Rights Watch, van 12 <strong>de</strong>cember 2005: ‘U.N.: Put Sudan’s Top Lea<strong>de</strong>rs on<br />
Sanctions List’.<br />
13. Zie V. Tanner, Rule of Lawlessness. Roots and Repercussions of the Darfur Crisis.<br />
London: Sudan Advocacy Coalition, 2008.<br />
Literatuur<br />
BBC, 2004, ‘Powell <strong>de</strong>clares genoci<strong>de</strong> in Darfur’, 9 september 2004, online: http://<br />
news.bbc.co.uk/2/hi/africa/3641820.stm<br />
BBC, 2006, ‘Sudan ‘backs’ Janjaweed fighters’, 18 oktober 2006, online: http://<br />
news.bbc.co.uk/go/pr/fr/-/2/hi/africa/6060976.stm.<br />
De Waal, Alex, 2004, ‘Tragedy in Darfur’, Boston Review 21(5), online:<br />
www.bostonreview.net/BR29.5/<strong>de</strong>waal.htm.<br />
De Waal, Alex & Julie Flint, 2006, Darfur. A Short History of a Long War. London: Zed<br />
Books.<br />
Flint, Julie, 2006, ‘Darfur - The Arabs are victims, too’, Washington Post, 27 November<br />
2006.<br />
73
74<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
ICG, 2006, To Save Darfur. ICG Africa Report N o 105. Brussels: International Crisis<br />
Group.<br />
Mahmoud, Mahgoub El-Tigani, 2004, Insi<strong>de</strong> Darfur: ethnic genoci<strong>de</strong> by a governance<br />
crisis.<br />
Comparative Studies of South Asia, Africa and the Middle East 24(2): 3-17.<br />
O’Fahey, Rex S., 2004a, ‘Darfur: A complex ethnic reality with a long history’.<br />
International Herald Tribune, 15 mei 2004.<br />
2004b, A distant genoci<strong>de</strong> in Darfur, Sudan Studies Association Newsletter 23(1): 6-7.<br />
Prunier, Gérard, 2005, Darfur. The Ambiguous Genoci<strong>de</strong>. London: Hurst & Co.<br />
2007, ‘Sudan: genoci<strong>de</strong> in Darfur’, in: Le Mon<strong>de</strong> Diplomatique, English edition, 8<br />
March 2007.<br />
Seekers of Truth and Justice, 2000, The Black Book: Imbalance of Power and Wealth in<br />
the Sudan, online op: www.sudanjem.com/sudan-alt/english/books/blackbook_part2/<br />
bbtwo.htm en op www.sudanjem.com/sudan-alt/english/books/blackbook_part2/<br />
bbtwo.htm.<br />
Sudan Tribune, 2008, ‘Darfur Arab rebel group disbands and joins JEM’, 1 februari<br />
2008 (www.sudantribune.com/spip.php?article19124).
Activiteiten<br />
Genoci<strong>de</strong> special – In <strong>de</strong> Marge – Jaargang 17 (2008) nr. 1<br />
In mei 2008 organiseert het Blaise Pascal Instituut twee symposia.<br />
Betere mensen maken<br />
In het symposium Betere mensen maken staat het mensenlijk streven naar het<br />
beheersen en verbeteren van <strong>de</strong> mens centraal. Nieuwe technieken om het menselijk<br />
lichaam te perfectioneren of voor te selecteren op wenselijke eigenschappen in preembryo’s,<br />
maken hun opmars. Maar wat is ‘beter’? Hoe dwingend zijn mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
tot ‘verbetering’? en hoe verhoudt <strong>de</strong>ze ‘verbetering’ zich tot morele en relationele<br />
kwaliteiten en human flourishing? Discussie met on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re klinisch geneticus<br />
Mariet Elting (Vumc), moleculair biofysicus Cees Dekker (TU Delft), filosoof Paul<br />
Verbeek (Universiteit Twente) en directeur van het Blaise Pascal Instituut / hoogleraar<br />
wijsgerige ethiek Bert Musschenga. Betere mensen maken wordt georganiseerd naar<br />
aanleiding van <strong>de</strong> publicatie De utopie van <strong>de</strong> maakbaarheid: een bun<strong>de</strong>l essays van<br />
me<strong>de</strong>werkers en (ex) aio’s van het Blaise Pascal Instituut.<br />
Datum: 15 mei 2008, 13.00-17.00, Amsterdam, Vrije Universiteit: Kerkzaal<br />
Voor meer informatie en opgave, zie: www.blaisepascal.nl<br />
Europese schuldgevoelens<br />
In La Tyrannie <strong>de</strong> Pénitence (Tirannie van het berouw, Amsterdam: Sun, 2007)<br />
beargumenteert <strong>de</strong> Franse filosoof Pascal Bruckner dat Europa, door zich te<br />
on<strong>de</strong>rwerpen aan <strong>de</strong> tyrannie van boetvaardigheid en zelfcensuur, een moreel bankroet<br />
over zichzelf afroept. In het symposium Europese schuldgevoelens zal Pascal Bruckner<br />
met oud-minister en politicus Jan Pronk in discussie gaan over het ‘onvermogen’ van<br />
Europa verantwoor<strong>de</strong>lijkheid te nemen voor <strong>de</strong> gruwelijkhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> wereld. Europese<br />
schulgevoelens wordt me<strong>de</strong> georganiseerd door VU-podium en vindt plaats naar<br />
aanleiding van het verschijnen van <strong>de</strong>ze genoci<strong>de</strong>-special van In <strong>de</strong> Marge.<br />
Datum: 26 mei 2008, 20.00-21.30, Amsterdam, Felix Meritis, Keizersgracht 324.<br />
Voor meer informatie en opgave, zie www.vupodium.nl en www.blaisepacal.nl<br />
75