BROEDER BERNARDUS - TOEN EN
BROEDER BERNARDUS - TOEN EN
BROEDER BERNARDUS - TOEN EN
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
pleiten, moest van zijn kant, evenals de jonge Benedictus toentertijd,<br />
zijn weg als kloosterstichter nog vinden. Hij werd door enigen geëerd,<br />
maar niet bemind, noteerde de kroniekschrijver veelbetekenend. Tot<br />
een botsing op leven en dood, zoals bij Benedictus met zijn gifbeker, is<br />
het met zijn gemoedelijke negentiende-eeuwse broeders niet gekomen,<br />
maar zijn beste vrienden konden wel eens een loopje nemen met<br />
zijn dweperij met de trappisten, die hem door hun wettische rechtlijnigheid<br />
wel moesten aantrekken. De klachten van anderen, die hem te<br />
streng vonden en met name ongenaakbaar als het om een ietwat mildere<br />
interpretatie van de regel ging, lieten hem onberoerd, en hij ontzag<br />
niemand of niets als het ingeslopen misbruiken betrof. Een ideaal overste<br />
kan men hem daarom niet noemen, al was hij wellicht een providentieel<br />
leider, nu de congregatie nog door haar geestelijke puberteitscrisis<br />
heen geholpen moest worden.'<br />
En over de tijd dat Bernardus geen algemene overste was, laat<br />
Sigismund zich ook heel kritisch uit:<br />
'Als overste in Hasselt schijnt broeder Bernardus in die tijd tamelijk wel<br />
zijn eigen weg te gaan, zonder zich van Maastricht veel aan te trekken.<br />
Ook financieel voerde hij een onafhankelijk beleid, daartoe in staat<br />
gesteld door de burgerlijke autoriteiten en inwoners van Hasselt. Rutten<br />
schrok van al die activiteiten, vooral die bouwerij, en eiste van Bernardus,<br />
dat hij van Mgr. Van Bommel een schriftelijke verklaring van eigendom<br />
voor de nieuwbouw zou eisen, en geen genoegen nemen met een<br />
mondelinge toezegging. Ook moest hij tweemaal per jaar verantwoording<br />
afleggen aan Maastricht en de raad inwinnen van twee vertrouwde<br />
broeders. Alle breken, bouwen en uitbreiden moest stopgezet worden,<br />
als daar meer personeel voor nodig was. Het blijkt, dat de opmerking<br />
van pater Camerino over die omisssie in de regel, wat de financiën<br />
betrof, alle grond had. Hier was blijkbaar een succursaalhuis bezig zich<br />
financieel tot een zelfstandige onderneming te ontwikkelen.' Nee, dit is<br />
niet de toon van iemand die van Bernardus een heilige wil maken.<br />
De echte heilige van dit boek lijkt wel waar het naar genoemd is:<br />
Maastricht. De Venlonaar Tagage heeft zijn hart verpand aan zoals hij<br />
dat zelf noemt 'de zuidelijkste en de zwierigste stad van Nederland'.<br />
Hij begint zijn boek met te zeggen dat de congregatie 'onvermoed veel<br />
te danken' heeft aan Maastricht en hij eindigt met:<br />
58