Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoe een ambitieuze predikant te Smirna professor te Leiden werd<br />
daer door in 't vaderlant te sijnen tijdt sal voortgeholpen werden, waertoe ick het mijne, als de<br />
gelegentheit sigh op doet, geerne sal toebrenghen' (18.12.1701).<br />
In 1702 heeft Cuper twee brieven geschreven die verloren zijn gegaan (3.5.1702 en<br />
14.9.1702). Heyman reageert pas op diens volgende epistel van 13 januari 1703: hij heeft van<br />
mei tot september een reis naar Constantinopel gemaakt, maar 'Ik hebbe nogh niet so veel<br />
tijdt overig gehad, om mijne gedaane Constantinopelse reijs van het potloot in 't net te bren<br />
gen. Dogh dat ook op sijnen tijdt' (13.4.1703). Er was echter nog ander werk aan de winkel:<br />
op verzoek van consul De Hochepied heeft Heyman een opstel geschreven over de nieuwe<br />
joodse profeet Daniël Israël, een opvolger van Sabbatai Zevi. Dat stuk heeft de consul aan Cu<br />
per gestuurd (13.4.1703). 15<br />
Ook academische nieuwtjes worden uitgewisseld. Heyman reageert positief op het bericht<br />
dat de theoloog Salomon van Til (1643-1713) in 1702 tot hoogleraar in de godgeleerdheid te<br />
Leiden was benoemd: 'Ik hebbe eene bijsondere agtinge voor Sijn Ew. werken, ende sal daar<br />
om de nieuwe door UWelEed. mij genoemt dat onlangs uijtgekoomen zijn, met nogh eenige<br />
voorgaande van Amsterdam nu gaan ontbieden' (13.4.1703).<br />
Dat kon een aanknopingspunt voor Heymans wetenschappelijke toekomst worden. Cuper<br />
zal binnenkort weer één van hun gemeenschappelijke geleerde vrienden, zijne excellentie de<br />
graaf van Flodroff, bezoeken: 16<br />
Ende aldewijl de Heer professor van Til sijne Excellentie sal koomen besoeken, ende ick<br />
dan daar mede sal zijn, sullen wij niet naelaten U Eerw. persoon, gaaven en bequaemheit<br />
[...] aen dien geleerden man voor te draghen, ende te sien, off wij door deselve bij de H.H.<br />
Curatoren van Leyden niet wat kunnen obtineren voor U Eerw., waer over [ik] in mijnen<br />
brief van den 4. April laestleden geschreven heb aen de Heer Hochepied. (3.8.1703)<br />
De volgende brieven staan in het teken van Cupers verlangen Heymans reisverslagen te ont<br />
vangen - het restant van de heenreis en de tocht naar Constantinopel. Heyman is echter te<br />
rughoudend: hij wil eerst de gevraagde catalogus van medailles en penningen afmaken. In<br />
1704 schrijft Heyman zelfs voorrang te geven aan zijn studiën boven het uitwerken van zijn<br />
reisverslagen. Hij neemt zich voor vrij te vragen voor een langdurige studiereis:<br />
Ik hebbe nu 4 jaren in de Bedieninge van dese Smijrnasche Gemeente geweest, ende moet<br />
daarin nu nogh een jaar volharden om daarvan ontslagen te konnen worden. Ik hebbe in<br />
die tijd alle neerstigheijt aangewent, so veel het met de wankelende gesondheijt en cum ni-<br />
mis lauto convictu Smijrnensium [met het al te uitbundige - en waarschijnlijk vooral: kostba<br />
re - sociale leven in Smirna] overeenquam, om nevens eenen gansch nieuwen ende also<br />
swaaren arbeijt in mijne Bedieninge, mij ook te oeffenen in de Oostersche Talen, ende<br />
15 Over de 'valse profeet' Daniël Israël is herhaaldelijk sprake in de brieven van Heyman en Cuper: 3.8/17.10.1703,<br />
19.12.1705, 29.5/14.6 en 27.9.1706, 10.7.1708. Jacqucs Basnage heeft van brieven van De Hochepied en Heyman<br />
aan Cuper gebruik gemaakt: Vervolg op Etavius Josephus; of algemeene historie der joodsche natie II (Amsterdam-Delft<br />
1727) 1811-1813 (De Hochepied) en 1813-1815 (brief van Heyman aan Cuper d.d. Smirna 29.1.1707); vgl. Samberg,<br />
De <strong>Holland</strong>sche gereformeerde gemeente, 73 noot, 113 en 204 (Ds. Coenen); Jaap Meijer, Tussen Verstrooiing en Verlichting.<br />
De historiografie der joden in Nederland. Eerste fase (Heemstede 1981) 36-43 (i.c. 42) en K Heeringa (red.), Bronnen lol<br />
de geschiedenis van den Levantschen Handel II, 1661-1726 ('s-Gravenhage 1917) 156. Zie ook de Lettres de critique, 394-<br />
399 (Cuper aan Basnage).<br />
16 Heyman aan Cuper 13.4.1703; van de 'Graave van Floddorp' is ook sprake in de brief van Nicolaes Witsen aan Cuper<br />
d.d. 8.3.1704: J.F. Gebhardjr., Het leven van Mr. Nicolaas Cornelisz. Witsen (1641-1717)11 (Utrecht 1882) 305.<br />
93