Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Professor in Leiden<br />
Hoe een ambitieuze predikant te Smirna professor te Leiden werd<br />
Cuper kon hem vooralsnog niet direct uit de nood helpen. Maar Heyman werd niet in de<br />
steek gelaten. Ziekte van zijn opvolger dwong hem in Smirna te blijven om broeder Ooster-<br />
dijk tijdelijk te vervangen. Intussen richtte Cuper aan J. van den Bergh, burgemeester van Lei<br />
den en secretaris van het college van curatoren van de Leidse academie, 18<br />
een brief<br />
(7.12.1706) om zijn protégé aan te bevelen voor de vacature in de Oosterse talen. 19<br />
Hij maakt<br />
de curatoren ook deelgenoot van de plannen van zijn kandidaat om gedurende een paar jaar<br />
een studiereis te maken. Cuper meent dat Heyman bekwaam zal zijn om de boeken en hand<br />
schriften die Levinus Warner had verzameld en aan de Leidse universiteitsbibliotheek had ge<br />
schonken, te ontsluiten.<br />
Intussen kreeg Heyman nog een slag te verwerken. Zijn kastje met oude munten en pen<br />
ningen, dat hij per schip onder kapitein Voshol naar de Nederlanden had gestuurd, ging op<br />
de rede van Texel verloren. Maar er braken betere tijden aan. Al op 19 januari 1707 schrijft<br />
Heyman zijn begunstiger dat hem het gerucht van een benoemingsprocedure te Leiden be<br />
reikt heeft: 'dat van seekere Heer uijt Leijden, die door desselfs vrienden aldaar goed vermo<br />
gen heeft, aan een onser koopluijden alhier informatie mijnent ende der oriëntaalse spraken<br />
wegen versogt ende vervolgens ook gegeeven is. Dogh of daarop zedert yets vastgestelt is, wee-<br />
te [ik] niet' (29.1.1707).<br />
Een halfjaar later kan Cuper zijn gunsteling quasi en passant in een brief over nieuwe en<br />
oude 'valse messiassen onder de Joden' meedelen (15.6.1707) dat hij had vernomen dat het<br />
de Leidse curatoren heeft behaagd Heyman een reissubsidie van 1000 gulden toe te leggen<br />
voor twee jaar, en dat zij bovendien van plan waren hem tot ordinaris professor in de 'oriën<br />
taalse talen' te beroepen.<br />
Intussen was Heyman op reis gegaan. Van 'Scio' [Chios] meldt hij - blijkbaar nog onkun<br />
dig van Cupers zojuist geciteerde brief van 15 juni waarvan hij de ontvangst pas op 10 juli<br />
1708 vanuit Damascus bevestigde - dat hem vlak na zijn aankomst op het eiland het grote<br />
nieuws uit Leiden had bereikt:<br />
dat de Heeren Curateuren van de Universiteit binnen Leijden mij tot het Professorschap<br />
in de Oriëntaalse spraken bestemt hadden met vrijheit om nog 2 jaren in dese landen tot<br />
voortsettinge der taaloeffeninge omme te reisen, nevens toelegginge van 500 gulden 's<br />
jaars tot soulagement der reisonkosten. Ik hebbe zedert ook de eigene brief van haar Wei-<br />
Eed. Agtbaarheden ontfangen, ende aireede beantwoort, ende die Beroepinge, hoewel in<br />
mij selven daartoe onwaardig, in des Heeren name met dankbaarheit ende een volveerdig<br />
gemoed aangenomen, nevens de toegestane vrijheit der 2 jaren ende toegeleide soulage<br />
ment der reis-onkosten. Dit alles neme [ik] mits desen de eere UWEd. Gestrenge bekent te<br />
maken, verseekert zijnde dat met derselver hooge gunst daaraan deel gelieft te neemen.<br />
(4.8.1707)<br />
18 CA. Siegenbeek van Heukelom-Lamme, Album scholasticum academiae Lugduno-Batavae MDLXXV-MCMXI, (Leiden<br />
1941) 189.<br />
19 De brief aan Van den Bergh bevindt zich in afschrift onder de correspondentie tussen Cuper en Heyman (zie noot<br />
9); vgl. ook P.C Molhuysen (red.), Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit LV, 8 Febr. 1662 - 8 Felnr. 1725 ('s-<br />
Gravenhage 1920) 226.<br />
97