Gezondheidsprofiel Groningen 2010 - GGD Groningen
Gezondheidsprofiel Groningen 2010 - GGD Groningen
Gezondheidsprofiel Groningen 2010 - GGD Groningen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4.2. Subjectief ervaren gezondheid<br />
In gezondheidsenquêtes wordt vaak gevraagd naar de ervaren gezondheid (ook wel subjectieve<br />
gezondheid of gezondheidsbeleving genoemd). Deze indicator weerspiegelt het oordeel over de eigen<br />
gezondheid. Ervaren gezondheid is een samenvattende gezondheidsmaat van alle gezondheidsaspecten<br />
die relevant zijn voor de persoon in kwestie. De uitkomst geeft een robuuste voorspelling van de<br />
algemene gezondheid. Hoe slechter iemand zijn eigen gezondheid ervaart, hoe hoger de kans op<br />
overlijden. Dit lijkt een open deur maar er zijn weinig maten die zo sterk voorspellend zijn voor<br />
sterfte. Bovendien blijft dit sterke verband bestaan nadat rekening gehouden is met een groot aantal<br />
andere factoren waarvan bekend is dat ze sterfte voorspellen.<br />
Een minder goede ervaren gezondheid hangt samen met een leeftijd (ouder worden), geslacht<br />
(vrouwen), sociaal-economische status (lager opleidingsniveau) en een voorgeschiedenis als<br />
asielzoeker of vluchteling. Vergeleken met 2006 geven meer mensen aan dat de gezondheid uitstekend<br />
of zeer goed is. Uit onderzoek van het CBS blijkt Groningers zich iets minder gezond voelen in<br />
vergelijking met het landelijke referentie cijfer. Deze cijfers zijn gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht.<br />
Tabel 4.2.1. Zelfgerapporteerde gezondheid naar geslacht en leeftijd in <strong>2010</strong> en 2006 (%)<br />
<strong>Gezondheidsprofiel</strong> <strong>Groningen</strong> <strong>2010</strong><br />
19-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar 65 en ouder<br />
Totaal<br />
<strong>2010</strong><br />
Totaal<br />
2006<br />
Geslacht ♂ ♀ ♂ ♀ ♂ ♀ ♂ ♀ ♂ ♀ ♂ ♀<br />
Zeer goed/ uitstekend 57 51 44 37 30 28 19 14 39 33 34 31<br />
Goed 38 43 47 54 53 56 54 53 48 51 48 48<br />
Matig/ slecht 5 7 9 10 16 16 26 33 13 16 18 21<br />
4.3. Psychische gezondheidszorg<br />
Uit een groot landelijk onderzoek (Nemesis-2 (2009)) blijkt dat twee op de vijf volwassenen ooit in<br />
hun leven een of andere psychische stoornis heeft gehad. Naar diagnosegroep ging het op<br />
bevolkingsniveau om de volgende stoornissen in het voorafgaande jaar: angststoornis 10%,<br />
stemmingsstoornis 6% en stoornis in verband met alcohol of drugs 6% (alcohol 6% en drugs 1%).<br />
Psychische stoornissen komen relatief vaker voor bij de volgende bevolkingsgroepen:<br />
jongvolwassenen, bewoners grote stad, alleenstaanden, mensen met een lage opleiding, werklozen en<br />
arbeidsongeschikten.<br />
Uit Nemesis blijkt dat jaarlijks 11% van de bevolking enige hulp krijgt voor ernstige psychische<br />
problemen (9% in de eerste lijn, 6% ambulante GGz en 3% zoekt informele zorg). Zes procent krijgt<br />
medicatie voorgeschreven vanwege de psychische problemen. Slechts 2% van de respondenten<br />
rapporteerde een onvervulde zorgbehoefte te hebben gehad in de afgelopen 12 maanden. Dit is ruim 4<br />
procentpunten lager dan tijdens Nemesis-1.<br />
4.3.1. Psychosociale problemen<br />
Psychosociale problematiek is een ruim begrip. Depressie, hyperactiviteit, emotionele problemen,<br />
maar ook problemen in de omgang met leeftijdsgenoten en volwassenen vallen daar allemaal onder.<br />
Voor het meten van de psychosociale problematiek onder kinderen is de ‘Strenghts and Difficulties<br />
Questionnaire’ (SDQ) vragenlijst gebruikt. Dit is een gevalideerd meetinstrument die drie categorieën<br />
onderscheidt, te weten: geen psychosociale problematiek, milde problematiek en matig tot ernstige<br />
problematiek.<br />
35