ontwerpbesluit VLAREM-trein 2012 - Emis
ontwerpbesluit VLAREM-trein 2012 - Emis
ontwerpbesluit VLAREM-trein 2012 - Emis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Tenzij anders vermeld in de milieuvergunning, worden langs autosnelwegen en<br />
spoorwegen hellingen die steiler zijn dan de in artikel 5.18.2.8.2 vermelde maximale<br />
hellingsgraden, binnen drie maanden na het einde van de ontginning in de<br />
desbetreffende zone vervangen door definitieve hellingen.<br />
Art. 5.18.2.8.2. Tenzij anders vermeld in de milieuvergunning, gelden voor definitieve<br />
hellingen de volgende maximale hellingsgraden:<br />
1° bij droge ontginningen van zand of grind, wanneer de groeve ook na de ontginning<br />
droog blijft: 1:1,5;<br />
2° bij droge ontginningen van zand of grind, wanneer de groeve na de ontginning<br />
onder water zal komen te staan: 1:2;<br />
3° bij droge ontginningen van leem of klei: 1:2;<br />
4° bij natte ontginningen, voor de hellingen boven het definitieve waterpeil, langs<br />
aangrenzende percelen die geen eigendom zijn van de exploitant: 1:1,5;<br />
5° bij natte ontginningen, voor de hellingen boven het definitieve waterpeil, langs<br />
wegen, gebouwen, leidingen, hoogspanningsmasten en kunstwerken: 1:2.<br />
De omvorming van hellingen die steiler zijn dan de in het eerste lid vermelde<br />
maximale hellingsgraden in definitieve hellingen langs beschermingsstroken zoals<br />
bedoeld in artikel 5.18.2.6.2, §1, eerste lid, 3°, mag een halvering van de<br />
beschermingsstroken tot gevolg hebben.<br />
Art. 5.18.2.8.3. De bepalingen van deze subafdeling zijn niet van toepassing op<br />
inrichtingen die definitief vergund werden voor 1 juli 2013 en op hernieuwingen en<br />
uitbreidingen van dergelijke vergunningen.<br />
Subafdeling 5.18.2.9. Waterhuishouding<br />
Art. 5.18.2.9.1. Tijdens en na de ontginning zorgt de exploitant ervoor dat de<br />
waterhuishouding van de omgeving de normale situatie benadert. Een verandering<br />
van het grondwaterpeil moet vermeden worden, en indien dit niet mogelijk blijkt, moet<br />
ze zoveel mogelijk beperkt worden.<br />
Bij natte ontginningen neemt de exploitant maatregelen om watervervuiling door<br />
olielekken te voorkomen, onder meer door de drijvende baggermachines of<br />
zandzuigers uit te rusten met voorzieningen die lekkages voorkomen, en met<br />
materiaal dat bij een olielek ingezet kan worden voor de ruiming.<br />
Art. 5.18.2.9.2. Tenzij anders vermeld in de milieuvergunning, voorziet de exploitant<br />
ingeval van wateruittreding uit de hellingen langs de beschermingsstroken, ofwel een<br />
berm met een breedte van ten minste drie meter bij een ontginning van zand of grind<br />
en ten minste vijf meter bij een ontginning van leem of klei, ofwel een drainering<br />
zodat het uittredend grondwater geen stabiliteitsproblemen kan veroorzaken. Ingeval<br />
een berm wordt aangelegd ter hoogte van de basis van de freatische waterlaag, kan<br />
de breedte van de berm in mindering worden gebracht van de breedte van de<br />
beschermingsstrook, vermeld in artikel 5.18.2.6.2, voor zover de breedte van de<br />
beschermingsstrook op het niveau van het maaiveld naargelang de ligging van de<br />
beschermingsstrook voldoet aan het minimum van respectievelijk vijf en tien meter,<br />
en tevens voldoet aan het minimum dat, naargelang de diepte van de eerste<br />
ontginningstrap, daarvoor geldt overeenkomstig artikel 5.18.2.6.2.<br />
104