ontwerpbesluit VLAREM-trein 2012 - Emis

More documents

Recommendations

Info

De andere toezichthouders dan de toezichthouders, vermeld in het eerste lid, melden schriftelijk aan de provinciegouverneur, aan de burgemeester en aan de afdeling, bevoegd voor milieuhandhaving, dat er een besluit houdende bestuurlijke maatregelen werd genomen. §2. De provinciegouverneur of zijn plaatsvervanger meldt schriftelijk aan de burgemeester en aan de afdeling, bevoegd voor milieuhandhaving, dat er een besluit houdende bestuurlijke maatregelen werd genomen. §3. De burgemeester of zijn plaatsvervanger meldt schriftelijk aan de provinciegouverneur en aan de afdeling, bevoegd voor milieuhandhaving, dat er een besluit houdende bestuurlijke maatregelen werd genomen. Art. 61/2. §1. De toezichthouders, vermeld in artikel 12,5°, en 5°/1, melden aan de afdeling, bevoegd voor de handhaving van het milieubeheerrecht, en aan de burgemeester dat er een besluit houdende opheffing van bestuurlijke maatregelen werd genomen. De andere toezichthouders dan de toezichthouders, vermeld in het eerste lid, melden schriftelijk aan de provinciegouverneur, aan de burgemeester en aan de afdeling, bevoegd voor milieuhandhaving, dat er een besluit houdende opheffing van bestuurlijke maatregelen werd genomen. §2. De provinciegouverneur of zijn plaatsvervanger meldt schriftelijk aan de burgemeester en aan de afdeling, bevoegd voor milieuhandhaving, dat er een besluit houdende opheffing van bestuurlijke maatregelen werd genomen. §3. De burgemeester of zijn plaatsvervanger meldt schriftelijk aan de provinciegouverneur en aan de afdeling, bevoegd voor milieuhandhaving, dat er een besluit houdende opheffing van bestuurlijke maatregelen werd genomen.". Art. 177. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012, wordt voor het artikel 79, dat artikel 79/1 wordt, een nieuw artikel 79 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 79. In geval van een incident of ongeval dat de mens of het leefmilieu aanzienlijk beïnvloedt in een GPBV-installatie, vermeld in art. 1, 16°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning of een inrichting, vermeld in rubriek 59 van de indelingslijst van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning leggen de toezichthouders, vermeld in artikel 12, 1°, 7° en 8°, bij besluit houdende de veiligheidsmaatregelen, vermeld in artikel 16.7.5 van het decreet van 5 april 1995, de persoon verantwoordelijk voor het aanzienlijke risico alle passende aanvullende maatregelen op die nodig zijn om de gevolgen voor de mens of het leefmilieu te beperken en om verdere mogelijke ongevallen en incidenten te voorkomen." . Art. 178. In bijlage III van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010, worden de volgende regels toegevoegd: " 33bis, §1, (...) het verslag van het oriënterend bodemonderzoek wordt aan de OVAM 158
tweede lid bezorgd vóór de milieuvergunningsaanvraag voor de exploitatie van de risico-inrichting bij de vergunningverlenende overheid wordt ingediend. ". Art. 179. In artikel 1 van bijlage VII van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de regels " 4.10.1.4, §1 De exploitant van een BKG-inrichting zorgt voor de bewaking van de CO2-emissies van de BKG-inrichting in kwestie. De bewaking van CO2-emissies wordt uitgevoerd volgens een door het bedrijf opgesteld monitoringplan. De exploitant van een BKG-inrichting moet in bezit zijn van een door het verificatiebureau voor deze BKG-inrichting geverifieerd en door de afdeling bevoegd voor luchtverontreiniging goedgekeurd monitoringplan. 4.10.1.4, §2 Als startend monitoringplan geldt het monitoringplan dat bij de milieuvergunningsaanvraag of de mededeling kleine verandering is gevoegd. Elke latere actualisering of wijziging van het voormelde monitoringplan moet geverifieerd worden door het verificatiebureau, en moet door de afdeling bevoegd voor luchtverontreiniging worden goedgekeurd. Om de verificatie en goedkeuring te verkrijgen, moet de exploitant de actualisering of wijziging indienen bij het verificatiebureau. " worden vervangen door de regels: 4.10.1.4, §1 De exploitant van een BKG-installatie zorgt voor de bewaking van de BKG-emissies van de BKG-installatie in kwestie. De bewaking van BKG-emissies wordt uitgevoerd volgens een door het verificatiebureau geverifieerd en door de afdeling, bevoegd voor luchtverontreiniging, goedgekeurd monitoringplan. De exploitant van een BKG-installatie is in het bezit van dit geverifieerd en goedgekeurd monitoringplan. 4.10.1.4, §2 Het monitoringplan wordt in 2013 aan de milieuvergunning toegevoegd. BKG-installaties die overeenkomstig artikel 179 hun milieuvergunning actualiseren om een broeikasgasvergunning te bekomen, voegen overeenkomstig artikel 5 §9 en artikel 6 quater §3 zelf een goedgekeurd monitoringplan toe aan de vergunning. Voor BKG-installaties waarvoor artikel 21 niet van toepassing is, voegt de afdeling bevoegd voor luchtverontreiniging overeenkomstig artikel 45 van titel I van het VLAREM het monitoringplan toe aan de milieuvergunning. "; 2° de regels " 4.10.1.5, §1 Met ingang van 1 januari 2006 stelt de exploitant van een BKG- 159
Page 1 and 2:
Besluit van de Vlaamse Regering tot
Page 3 and 4:
17° "vergunning": een schriftelijk
Page 5 and 6:
een nieuwe techniek voor een indust
Page 7 and 8:
odemonderzoek en een bodemattest va
Page 9 and 10:
"§9. Het advies van de afdeling, b
Page 11 and 12:
zoals vastgesteld in het VLAREBO, e
Page 13 and 14:
6° de noodzaak voor het behalen va
Page 15 and 16:
"Art. 33. Met behoud van toepassing
Page 17 and 18:
3° overeenkomstig het decreet van
Page 19 and 20:
met een nominaal thermisch ingangsv
Page 21 and 22:
13° in rubriek 2.3.4.1, a), 1°, e
Page 23 and 24:
ii. voorbehandeling van afval voor
Page 25 and 26:
groepen van stoffen op industriële
Page 27 and 28:
"; 3° fosfaat-, stikstof- of kaliu
Page 29 and 30:
31° in rubriek 19.4 wordt een punt
Page 31 and 32:
met een smeltcapaciteit per dag van
Page 33 and 34:
voorschriften van een goedgekeurd p
Page 35 and 36:
"; verwerkingscapaciteit van meer d
Page 37 and 38:
De motoren, vallend onder de toepas
Page 39 and 40:
32 Ontspanningsinrichtingen en schi
Page 41 and 42:
"; verbranden van gevaarlijke afval
Page 43 and 44:
) in punt 3° worden de woorden "zo
Page 45 and 46:
" Rubriek waarbij in de vierde kolo
Page 47 and 48:
"; 6° Aan het deel F wordt een pun
Page 49 and 50:
2° Beschrijf de maatregelen die er
Page 51 and 52:
de Vlaamse Regering van 17 februari
Page 53 and 54:
a) de bescherming van planten of pl
Page 55 and 56:
""biomassa": producten die bestaan
Page 57 and 58:
) van 5 tot 10 meter diepte: hellin
Page 59 and 60:
In zoverre de emissiegrenswaarden w
Page 61 and 62:
volledigheid van het aanvraagdossie
Page 63 and 64:
BBT, zodat voor GPBV-installaties c
Page 65 and 66:
Artikel 2.15.0.1. Overeenkomstig de
Page 67 and 68:
Het eerste lid is niet van toepassi
Page 69 and 70:
3° Inrichtingen die ontstaan na op
Page 71 and 72:
De exploitant bezorgt het emissieja
Page 73 and 74:
Art. 68. In artikel 5.2.3bis.1.11,
Page 75 and 76:
1° paragraaf 1 wordt vervangen doo
Page 77 and 78:
-tin en tinverbindingen, uitgedrukt
Page 79 and 80:
Verontreinigende stof < 50 MWth 50
Page 81 and 82:
1. Totale hoeveelheid zwevende stof
Page 83 and 84:
3° in paragraaf 3 worden de volgen
Page 85 and 86:
alsmede stankoverlast en geluidshin
Page 87 and 88:
De voorwaarden om te bepalen of aan
Page 89 and 90:
vergunningverlenende overheid kan b
Page 91 and 92:
esluitvorming over de afgifte of de
Page 93 and 94:
Art. 5.5.1.6. §1. Tenzij anders ve
Page 95 and 96:
§6. Uitgezonderd voor niet-verontr
Page 97 and 98:
Artikel 5.7.2.5. De monitoring van
Page 99 and 100:
1° de plaats waar de ontginning wo
Page 101 and 102:
een beëdigd landmeter. De exploita
Page 103 and 104:
Art. 5.18.2.6.3. Bij een verdere ui
Page 105 and 106:
Art. 5.18.2.9.3. De afstand tussen
Page 107 and 108: exploitant een afdichting aan om mo
Page 109 and 110: a) tot 31 december 2015: type inric
Page 111 and 112: Installaties waarvoor de eerste ver
Page 113 and 114: §3. In afwijking van paragraaf 2 k
Page 115 and 116: van 35°C door passende maatregelen
Page 117 and 118: verspreide vloeistoffen mogen geens
Page 119 and 120: Gebonden chloor mg/l ≤ 0,6 ”. A
Page 121 and 122: 1° het opschrift wordt vervangen d
Page 123 and 124: januari 1996 > 5 - 20 50 1700 400 1
Page 125 and 126: Nieuwe inrichtingen waarvoor eerste
Page 127 and 128: 5.43.2.3 tot en met 5.43.2.14, waar
Page 129 and 130: tijdens een periode van normale bed
Page 131 and 132: Art. 147. In hoofdstuk 5.43 van het
Page 133 and 134: MW TEQ/Nm³) (4) Installaties vergu
Page 137 and 138: Art. 5.43.3.9. §1. Bij voeding met
Page 139 and 140: Installaties waarvoor eerste vergun
Page 143 and 144: De vergunningverlenende overheid do
Page 145 and 146: waterdampgehalte, de temperatuur en
Page 147 and 148: Artikel 5.43.3.32. Voor stookinstal
Page 149 and 150: 3° hij laat zo snel mogelijk een m
Page 151 and 152: 3° in paragraaf 3 worden de woorde
Page 153 and 154: Art. 165. In bijlage 5.3.2 van hetz
Page 155 and 156: 2° op welke risico-inrichtingen de
Page 157: Art. 35/6. Niet-routinematige contr
Page 161 and 162: uiterlijk op 10 maart bij de afdeli
Page 163 and 164: "; ontginningszone vóór de aanvan
Page 165 and 166: wordt opgeheven; 12° de regel " 5.
Page 167 and 168: "; van de metingen van dioxinen en
Page 169 and 170: installaties waarvoor voor 1 april
Page 171 and 172: g) 19.4.4°; h) 19.9°; i) 20.1.3.b
Page 173 and 174: Bijlage 1 bij het besluit van de Vl
Page 175 and 176: Oorzaken voorval Duur voorval - Sta
Page 181: Brussel, De minister-president van
show all

ontwerpbesluit VLAREM-trein 2012 - Emis

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?