ontwerpbesluit VLAREM-trein 2012 - Emis

More documents

Recommendations

Info

Installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is aangevraagd op of na 27/11/2002 of die na 27/11/2003 in gebruik werden genomen, en waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is verleend voor 1/1/2010 Installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is verleend op of na 1/1/2010 ≥ 50 12 50 (3) 100 ≥ 50 12 50 (4) 100 (1) de emissiegrenswaarden voor NOX en CO worden vermenigvuldigd met een factor 2 bij belading van de installatie beneden 60 %; voor installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is aangevraagd voor 27/11/2002, mits uiterlijk op 27/11/2003 in gebruik genomen, geldt bij belading van de installatie beneden 60% een emissiegrenswaarde voor NOX van 200 mg/Nm³; (2) (a) voor NOX geldt een emissiegrenswaarde van 75 mg/Nm³ in de volgende gevallen waarin de gasturbine-efficiëntie bepaald wordt bij ISO-basisbelastingsomstandigheden: i) gasturbines die in een systeem met warmtekrachtkoppeling worden gebruikt met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 500 MW en met een totaal rendement van meer dan 75%; ii) gasturbines voor mechanische aandrijving; (b) voor NOX geldt een emissiegrenswaarde van 50 x η/35 mg/Nm³ voor single-cyclus gasturbines die niet onder een van de hierboven genoemde categorieën in (a) vallen, maar een efficiëntie hebben die hoger is dan 35 % (bepaald bij ISObasisbelastingsomstandigheden), waarbij η de in procenten uitgedrukte efficiëntie van de gasturbine is; (3) voor NOX geldt een emissiegrenswaarde van 75 mg/Nm³ als de installatie gevoed wordt door gasvormige brandstoffen andere dan aardgas; (4) voor deze installaties geldt tevens een kalenderjaargemiddelde van 45 x η/38 mg/Nm³ (met η = gasturbine-efficiëntie bij ISObasisbelastingsomstandigheden). Art. 5.43.3.12. §1. Bij voeding met gasvormige brandstoffen geldt tot en met 31 december 2015 voor gasturbines, met inbegrip van STEG en al dan niet met bijstook, die minder dan 500 bedrijfsuren per jaar in bedrijf zijn, het volgende: type inrichting totaal nominaal thermisch ingangsvermogen in MW Installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is emissiegrenswaarden in mg/Nm³ SO2 NOX (1) CO (1) ≥ 50 12 150 (2) 250 verleend voor 1 januari 2000 Installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is ≥ 50 - 100 12 100 100 aangevraagd op of na 1 januari 2000 ≥ 100 12 75 100 (1) de emissiegrenswaarden voor NOX en CO worden vermenigvuldigd met een factor 2 bij belading van de installatie beneden 60 %; (2) voor gasturbines en stoom- en gasturbine-installaties die minder dan 150 bedrijfsuren per jaar in bedrijf zijn, is geen emissiegrenswaarde voor NOX van toepassing. De exploitant van dergelijke installaties registreert de uren gedurende dewelke deze in bedrijf zijn. §2. Bij voeding met gasvormige brandstoffen geldt vanaf 1 januari 2016 voor gasturbines, met inbegrip van STEG en al dan niet met bijstook, die minder dan 500 bedrijfsuren per jaar in bedrijf zijn, het volgende: type inrichting totaal nominaal thermisch ingangsvermogen in MW Installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is emissiegrenswaarden in mg/Nm³ SO2 NOX (1) CO (1) ≥ 50 12 150 (2) 250 verleend voor 1 januari 2000 Installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is ≥ 50 - 100 12 100 100 aangevraagd op of na 1 januari 2000 ≥ 100 12 75 100 (1) de emissiegrenswaarden voor NOX en CO worden vermenigvuldigd met een factor 2 bij belading van de installatie beneden 60 %; (2) voor gasturbines en stoom- en gasturbine-installaties die minder dan 150 bedrijfsuren per jaar in bedrijf zijn, is geen emissiegrenswaarde voor NOX van toepassing. De exploitant van dergelijke installaties registreert de uren gedurende dewelke deze in bedrijf zijn. Art. 5.43.3.13. §1. Bij voeding met gasvormige brandstoffen geldt tot en met 31 december 2015 voor gasmotoren en dual-fuelmotoren, in werking volgens de ottocyclus, die 500 bedrijfsuren per jaar of meer in bedrijf zijn, het volgende: type inrichting totaal nominaal thermisch ingangs- emissiegrenswaarden in mg/Nm³ NOX CO org. stoffen, 140
Installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is aangevraagd voor 7/1/2013 mits uiterlijk op 7/1/2014 in gebruik genomen vermogen in MW uitgez. methaan ≥ 50 95 250 (1) 60 Installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is aangevraagd op of na 7/1/2013 of die na 7/1/2014 in gebruik worden genomen ≥ 50 75 100 60 (1) in geval van voeding met biogas geldt een emissiegrenswaarde voor CO van 500 mg/Nm³. §2. Bij voeding met gasvormige brandstoffen geldt vanaf 1 januari 2016 voor gasmotoren en dual-fuelmotoren, in werking volgens de ottocyclus, die 500 bedrijfsuren per jaar of meer in bedrijf zijn, het volgende: type inrichting totaal nominaal thermisch ingangsvermogen in MW Installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is aangevraagd voor 7/1/2013 mits uiterlijk op 7/1/2014 in gebruik genomen Installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is aangevraagd op of na 7/1/2013 of die na 7/1/2014 in gebruik worden genomen emissiegrenswaarden in mg/Nm³ NOX CO org. stoffen, uitgez. methaan ≥ 50 95 100 60 ≥ 50 75 100 60 Art. 5.43.3.14. §1. Bij voeding met gasvormige brandstoffen geldt tot en met 31 december 2015 voor gasmotoren en dual-fuelmotoren, in werking volgens de ottocyclus, die minder dan 500 bedrijfsuren per jaar in bedrijf zijn, het volgende: type inrichting totaal nominaal emissiegrenswaarden in mg/Nm³ thermisch ingangsvermogen in MW NOX CO Installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is verleend op of na 1 januari 2000 ≥ 50 190 x η/30 250 (1) η = nominaal motorrendement; (1) in geval van voeding met biogas geldt een emissiegrenswaarde voor CO van 500 mg/Nm³. De exploitant van dergelijke installaties registreert de uren gedurende dewelke deze in bedrijf zijn. §2. Bij voeding met gasvormige brandstoffen geldt vanaf 1 januari 2016 voor gasmotoren en dual-fuelmotoren, in werking volgens de ottocyclus, die minder dan 500 bedrijfsuren per jaar in bedrijf zijn, het volgende: type inrichting totaal nominaal emissiegrenswaarden in mg/Nm³ thermisch ingangsvermogen in MW NOX CO Installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is verleend op of na 1 januari 2000 ≥ 50 190 x η/30 250 (1) η = nominaal motorrendement (1) in geval van voeding met biogas geldt een emissiegrenswaarde voor CO van 500 mg/Nm³ De exploitant van dergelijke installaties registreert de uren gedurende dewelke deze in bedrijf zijn. Art. 5.43.3.15. In afwijking van de emissiegrenswaarden voor NOX die overeenkomstig artikel 5.43.3.3 tot en met 5.43.3.14 gelden vanaf 1 januari 2016 voor stookinstallaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is verleend voor 7 januari 2013 of waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is aangevraagd voor 7 januari 2013 mits uiterlijk op 7 januari 2014 in gebruik genomen, blijven de emissiegrenswaarden voor NOX die overeenkomstig artikel 5.43.3.3 tot en met 141
Page 1 and 2:
Besluit van de Vlaamse Regering tot
Page 3 and 4:
17° "vergunning": een schriftelijk
Page 5 and 6:
een nieuwe techniek voor een indust
Page 7 and 8:
odemonderzoek en een bodemattest va
Page 9 and 10:
"§9. Het advies van de afdeling, b
Page 11 and 12:
zoals vastgesteld in het VLAREBO, e
Page 13 and 14:
6° de noodzaak voor het behalen va
Page 15 and 16:
"Art. 33. Met behoud van toepassing
Page 17 and 18:
3° overeenkomstig het decreet van
Page 19 and 20:
met een nominaal thermisch ingangsv
Page 21 and 22:
13° in rubriek 2.3.4.1, a), 1°, e
Page 23 and 24:
ii. voorbehandeling van afval voor
Page 25 and 26:
groepen van stoffen op industriële
Page 27 and 28:
"; 3° fosfaat-, stikstof- of kaliu
Page 29 and 30:
31° in rubriek 19.4 wordt een punt
Page 31 and 32:
met een smeltcapaciteit per dag van
Page 33 and 34:
voorschriften van een goedgekeurd p
Page 35 and 36:
"; verwerkingscapaciteit van meer d
Page 37 and 38:
De motoren, vallend onder de toepas
Page 39 and 40:
32 Ontspanningsinrichtingen en schi
Page 41 and 42:
"; verbranden van gevaarlijke afval
Page 43 and 44:
) in punt 3° worden de woorden "zo
Page 45 and 46:
" Rubriek waarbij in de vierde kolo
Page 47 and 48:
"; 6° Aan het deel F wordt een pun
Page 49 and 50:
2° Beschrijf de maatregelen die er
Page 51 and 52:
de Vlaamse Regering van 17 februari
Page 53 and 54:
a) de bescherming van planten of pl
Page 55 and 56:
""biomassa": producten die bestaan
Page 57 and 58:
) van 5 tot 10 meter diepte: hellin
Page 59 and 60:
In zoverre de emissiegrenswaarden w
Page 61 and 62:
volledigheid van het aanvraagdossie
Page 63 and 64:
BBT, zodat voor GPBV-installaties c
Page 65 and 66:
Artikel 2.15.0.1. Overeenkomstig de
Page 67 and 68:
Het eerste lid is niet van toepassi
Page 69 and 70:
3° Inrichtingen die ontstaan na op
Page 71 and 72:
De exploitant bezorgt het emissieja
Page 73 and 74:
Art. 68. In artikel 5.2.3bis.1.11,
Page 75 and 76:
1° paragraaf 1 wordt vervangen doo
Page 77 and 78:
-tin en tinverbindingen, uitgedrukt
Page 79 and 80:
Verontreinigende stof < 50 MWth 50
Page 81 and 82:
1. Totale hoeveelheid zwevende stof
Page 83 and 84:
3° in paragraaf 3 worden de volgen
Page 85 and 86:
alsmede stankoverlast en geluidshin
Page 87 and 88:
De voorwaarden om te bepalen of aan
Page 89 and 90: vergunningverlenende overheid kan b
Page 91 and 92: esluitvorming over de afgifte of de
Page 93 and 94: Art. 5.5.1.6. §1. Tenzij anders ve
Page 95 and 96: §6. Uitgezonderd voor niet-verontr
Page 97 and 98: Artikel 5.7.2.5. De monitoring van
Page 99 and 100: 1° de plaats waar de ontginning wo
Page 101 and 102: een beëdigd landmeter. De exploita
Page 103 and 104: Art. 5.18.2.6.3. Bij een verdere ui
Page 105 and 106: Art. 5.18.2.9.3. De afstand tussen
Page 107 and 108: exploitant een afdichting aan om mo
Page 109 and 110: a) tot 31 december 2015: type inric
Page 111 and 112: Installaties waarvoor de eerste ver
Page 113 and 114: §3. In afwijking van paragraaf 2 k
Page 115 and 116: van 35°C door passende maatregelen
Page 117 and 118: verspreide vloeistoffen mogen geens
Page 119 and 120: Gebonden chloor mg/l ≤ 0,6 ”. A
Page 121 and 122: 1° het opschrift wordt vervangen d
Page 123 and 124: januari 1996 > 5 - 20 50 1700 400 1
Page 125 and 126: Nieuwe inrichtingen waarvoor eerste
Page 127 and 128: 5.43.2.3 tot en met 5.43.2.14, waar
Page 129 and 130: tijdens een periode van normale bed
Page 131 and 132: Art. 147. In hoofdstuk 5.43 van het
Page 133 and 134: MW TEQ/Nm³) (4) Installaties vergu
Page 135 and 136: Installaties waarvoor de eerste ver
Page 137 and 138: Art. 5.43.3.9. §1. Bij voeding met
Page 139: Installaties waarvoor eerste vergun
Page 143 and 144: De vergunningverlenende overheid do
Page 145 and 146: waterdampgehalte, de temperatuur en
Page 147 and 148: Artikel 5.43.3.32. Voor stookinstal
Page 149 and 150: 3° hij laat zo snel mogelijk een m
Page 151 and 152: 3° in paragraaf 3 worden de woorde
Page 153 and 154: Art. 165. In bijlage 5.3.2 van hetz
Page 155 and 156: 2° op welke risico-inrichtingen de
Page 157 and 158: Art. 35/6. Niet-routinematige contr
Page 159 and 160: tweede lid bezorgd vóór de milieu
Page 161 and 162: uiterlijk op 10 maart bij de afdeli
Page 163 and 164: "; ontginningszone vóór de aanvan
Page 165 and 166: wordt opgeheven; 12° de regel " 5.
Page 167 and 168: "; van de metingen van dioxinen en
Page 169 and 170: installaties waarvoor voor 1 april
Page 171 and 172: g) 19.4.4°; h) 19.9°; i) 20.1.3.b
Page 173 and 174: Bijlage 1 bij het besluit van de Vl
Page 175 and 176: Oorzaken voorval Duur voorval - Sta
Page 181: Brussel, De minister-president van
show all

ontwerpbesluit VLAREM-trein 2012 - Emis

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?