30.09.2013 Views

De ondertoezichtstelling. Een beschrijving van het wettelijk kader

De ondertoezichtstelling. Een beschrijving van het wettelijk kader

De ondertoezichtstelling. Een beschrijving van het wettelijk kader

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

in een concreet geval (dat wil zeggen voor specifieke<br />

ouders en hun kind) worden in de awb ‘beschikkingen’<br />

genoemd. Als beschikking kunnen bijvoorbeeld de<br />

schriftelijke aanwijzing of een schriftelijke beslissing<br />

over de (beëindiging) <strong>van</strong> een uithuisplaatsing<br />

worden aangemerkt. Voor beschikkingen gelden<br />

specifieke bepalingen, die zijn vastgelegd in de awb.<br />

Daarnaast gelden voor bestuursorganen, en dus ook<br />

voor BJZ, bepaalde in de jurisprudentie ontwikkelde<br />

bestuursrechtelijke normen, die voor een deel ook zijn<br />

vastgelegd in de awb. Dit zijn de zogenaamde ‘algemene<br />

beginselen <strong>van</strong> behoorlijk bestuur’ (abbb). <strong>De</strong>ze abbb<br />

stellen regels voor zowel de zorgvuldige voorbereiding,<br />

besluitvorming en inrichting <strong>van</strong> besluiten <strong>van</strong><br />

bestuursorganen als voor de inhoud <strong>van</strong> die besluiten.<br />

<strong>De</strong> voor BJZ belangrijkste bepalingen <strong>van</strong> de Awb en<br />

de algemene beginselen <strong>van</strong> behoorlijk bestuur worden<br />

hieronder kort beschreven.<br />

Landelijk zijn voor de belangrijkste beslissingen<br />

die BJZ kan nemen modellen opgesteld. In deze<br />

modellen is zoveel mogelijk rekening gehouden met<br />

de eisen die de Awb en de abbb stellen.<br />

6.3.1 Normen voor verkeer tussen BJZ en<br />

belanghebbenden<br />

Hoofdstuk 2 <strong>van</strong> de awb bevat normen voor <strong>het</strong> contact<br />

tussen burgers en bestuursorganen. Voor BJZ is<br />

bijvoorbeeld <strong>van</strong> belang dat bepaald is dat <strong>het</strong> zonder<br />

vooringenomenheid, objectief, moet handelen (eis <strong>van</strong><br />

onpartijdigheid). Dit hoofdstuk bepaalt verder dat een<br />

burger zich mag laten bijstaan of laten vertegenwoordigen<br />

(al kan bij ernstige bezwaren in bepaalde gevallen<br />

iemand wel worden geweigerd).<br />

Dit betekent dat als een ouder een goede vriend mee<br />

wil nemen naar bijvoorbeeld een klachtgesprek BJZ<br />

deze vriend in principe toe moet laten. Alleen als er<br />

ernstige bezwaren bestaan tegen de aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> deze vriend kan BJZ dit weigeren.<br />

Als BJZ stukken ont<strong>van</strong>gt die voor een ander<br />

bestuursorgaan bestemd zijn, heeft BJZ de plicht om<br />

die stukken naar dat orgaan door te sturen. Verder heeft<br />

de instelling een geheimhoudingsplicht als <strong>het</strong> gaat om<br />

vertrouwelijke stukken.<br />

6.3.2 Zorgvuldige voorbereiding <strong>van</strong> besluiten (o.a.<br />

hoorplicht belanghebbenden)<br />

als BJZ <strong>van</strong> plan is om een besluit te nemen, is met<br />

name <strong>het</strong> zorgvuldigheidsbeginsel <strong>van</strong> groot belang. BJZ<br />

heeft op basis daar<strong>van</strong> een actieve onderzoeksplicht. Dit<br />

houdt in dat BJZ alle kennis die nodig is over de rele<strong>van</strong>te<br />

feiten en af te wegen belangen moet verzamelen (artikel<br />

3:2 awb). Ook hebben belanghebbenden in principe <strong>het</strong><br />

recht om hun mening over de voorgenomen beslissing<br />

te geven. <strong>De</strong> Awb heeft in bepaalde gevallen dan ook<br />

de plicht voor bestuursorganen opgenomen om voordat<br />

uIT VO ERING Va N D E OTS<br />

D E O N D ERTO E ZICHTSTELLI N G<br />

28<br />

<strong>het</strong> besluit genomen wordt belanghebbenden te horen<br />

(artikel 4:7 en 4:8 awb). <strong>De</strong>ze plicht om te horen bestaat,<br />

als de belanghebbenden naar verwachting bedenkingen<br />

zullen hebben tegen de voorgenomen beslissing en<br />

de informatie op basis waar<strong>van</strong> de beslissing wordt<br />

genomen niet <strong>van</strong> deze belanghebbenden zelf afkomstig<br />

is. BJZ neemt vaak beslissingen waar de betrokkenen <strong>het</strong><br />

niet mee eens zijn en maakt daarbij regelmatig gebruik<br />

<strong>van</strong> informatie <strong>van</strong> derden (bijvoorbeeld <strong>van</strong> andere<br />

beroepskrachten). BJZ zal belanghebbenden dan ook<br />

doorgaans moeten informeren over <strong>het</strong> voorgenomen<br />

besluit en hen in de gelegenheid moeten stellen om hun<br />

visie daarop te geven.<br />

Bij <strong>het</strong> geven <strong>van</strong> een schriftelijke aanwijzing stuurt<br />

BJZ in verband met deze hoorplicht belanghebbenden<br />

(ouders en jeugdige) vaak eerst een ‘aankondiging’.<br />

In deze aankondiging vermeldt BJZ de beslissing al<br />

die BJZ <strong>van</strong> plan is te nemen. Vervolgens krijgen<br />

de belanghebbenden een bepaalde periode de<br />

tijd om hierop te reageren. Pas daarna neemt BJZ<br />

de definitieve beslissing en wordt de schriftelijke<br />

aanwijzing verstuurd aan de jeugdige en zijn ouders.<br />

<strong>De</strong> Awb geeft een aantal uitzonderingen op de<br />

hoorplicht. Zo mag <strong>van</strong> horen worden afgezien in een<br />

acute situatie, of als <strong>het</strong> doel slechts bereikt kan worden<br />

als de belanghebbenden niet vooraf geïnformeerd<br />

zijn. ook als de belanghebbenden al voor een eerdere<br />

beslissing of bij een ander bestuursorgaan (bijvoorbeeld<br />

de Raad) zijn gehoord en de omstandigheden niet zijn<br />

gewijzigd, is horen niet verplicht. Ook al biedt de wet de<br />

mogelijkheden, BJZ zal in de praktijk – mede <strong>van</strong>wege<br />

de hulpverleningsrelatie – niet te snel <strong>van</strong> <strong>het</strong> horen<br />

moeten afzien. Het is belangrijk om als <strong>het</strong> mogelijk is<br />

<strong>het</strong> gesprek met de ouders en de jeugdige aan te gaan<br />

over voorgenomen beslissingen.<br />

6.3.3 <strong>De</strong> besluitvorming en de inhoud <strong>van</strong> de<br />

beslissing<br />

Bij de besluitvorming is een ander aspect <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

zorgvuldigheidsbeginsel, namelijk de zorgvuldige<br />

belangenafweging <strong>van</strong> belang. BJZ moet op basis<br />

daar<strong>van</strong> alle rechtstreeks bij <strong>het</strong> besluit betrokken<br />

belangen afwegen. Het kan daarbij gaan om <strong>het</strong> belang<br />

<strong>van</strong> bijvoorbeeld de ouders en de pleegouders, maar <strong>het</strong><br />

belang <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind zal <strong>het</strong> zwaarste moeten wegen.<br />

Verder is <strong>het</strong> evenredigheidsbeginsel belangrijk. Dit<br />

houdt in dat <strong>het</strong> ‘middel’ in redelijke verhouding moet<br />

staan tot <strong>het</strong> ‘doel’. <strong>De</strong> gevolgen <strong>van</strong> een besluit mogen<br />

dus niet disproportioneel zwaar zijn in verhouding tot<br />

<strong>het</strong> beoogde effect (artikel 3:4 awb). Verder moet BJZ<br />

op grond <strong>van</strong> <strong>het</strong> materiële rechtszekerheidsbeginsel<br />

zoeken naar de voor de betrokkene minst bezwarende<br />

oplossing (‘<strong>het</strong> beginsel <strong>van</strong> de minste pijn’). Zo zal<br />

bijvoorbeeld een volledig contactverbod tussen ouder en

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!