30.09.2013 Views

De ondertoezichtstelling. Een beschrijving van het wettelijk kader

De ondertoezichtstelling. Een beschrijving van het wettelijk kader

De ondertoezichtstelling. Een beschrijving van het wettelijk kader

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

9.7 Verlenging <strong>van</strong> de machtiging<br />

uithuisplaatsing<br />

Als duidelijk is dat na <strong>het</strong> verstrijken <strong>van</strong> de termijn<br />

waarvoor de machtiging is verleend de uithuisplaatsing<br />

moet worden voortgezet, dan moet BJZ verlenging <strong>van</strong><br />

de machtiging aan de kinderrechter vragen (artikel 262).<br />

<strong>De</strong> wet stelt geen beperkingen aan de verlenging<br />

<strong>van</strong> de uithuisplaatsing. <strong>Een</strong> uithuisplaatsing kan<br />

daardoor jaren duren. Belangrijk is om <strong>het</strong> doel <strong>van</strong><br />

de OTS voor ogen te houden: de met gezag belaste<br />

ouder moet zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid<br />

voor de verzorging en opvoeding houden. Als niet<br />

meer gewerkt wordt aan thuisplaatsing, zou een<br />

OTS met uithuisplaatsing dus eigenlijk niet meer aan<br />

de orde moeten zijn. BJZ moet daarom regelmatig<br />

afwegen of de uithuisplaatsing op vrijwillige basis<br />

kan worden voortgezet of dat wellicht een ontheffing<br />

meer op zijn plaats is. Zie voor de criteria voor een<br />

ontheffing hoofdstuk 12.<br />

op <strong>het</strong> indienen <strong>van</strong> <strong>het</strong> verzoek is de verzoekschriften<br />

procedure, zoals beschreven in § 13.1, <strong>van</strong><br />

toepassing. Gaat <strong>het</strong> om geïndiceerde zorg, dan moet<br />

een indicatiebesluit worden bijgevoegd waaruit blijkt dat<br />

deze zorg nog steeds nodig is. BJZ moet <strong>het</strong> plan <strong>van</strong><br />

aanpak en <strong>het</strong> evaluatieverslag <strong>van</strong> de uithuisplaatsing<br />

meesturen (artikel 265).<br />

Besluit BJZ geen verlengingsverzoek in te dienen, dan<br />

moet BJZ de raad (in verband met de controlerende<br />

taak, § 5.7) uiterlijk acht weken voor <strong>het</strong> verlopen <strong>van</strong> de<br />

machtiging op de hoogte stellen en <strong>het</strong> evaluatieverslag<br />

<strong>van</strong> de uithuisplaatsing meesturen. Is de raad <strong>het</strong> niet<br />

eens met de beslissing <strong>van</strong> BJZ, dan kan de Raad zelf<br />

een verlengingsverzoek bij de kinderrechter indienen<br />

(artikel 262). In dat geval kan ook zonder indicatiebesluit<br />

<strong>van</strong> BJZ de machtiging worden afgegeven. Wordt de<br />

verlenging uitgesproken op verzoek <strong>van</strong> de Raad, dan<br />

is BJZ verplicht deze machtiging uit te voeren, tenzij de<br />

raad ermee instemt dat deze niet wordt gebruikt (artikel<br />

261 lid 4).<br />

9.8 Beëindiging <strong>van</strong> de uithuisplaatsing<br />

BJZ heeft de bevoegdheid om een uithuisplaatsing te<br />

beëindigen, waardoor <strong>het</strong> kind terug naar huis keert<br />

(artikel 263 lid 1).<br />

<strong>Een</strong> ouder met gezag, een pleegouder en een<br />

jeugdige <strong>van</strong>af 12 jaar kunnen BJZ ook verzoeken<br />

om de uithuisplaatsing te beëindigen of de duur te<br />

bekorten (zie hierover § 9.9.2.).<br />

Bij beëindiging <strong>van</strong> een uithuisplaatsing door BJZ gaat<br />

<strong>het</strong> <strong>wettelijk</strong> gezien om een tussentijdse beëindiging <strong>van</strong><br />

de uithuisplaatsing. Dat wil zeggen dat de uithuisplaatsing<br />

wordt beëindigd, terwijl de machtiging nog voortduurt.<br />

uITHuISpL a aTSING I N EEN O pEN aCCOMMODaTIE<br />

D E O N D ERTO E ZICHTSTELLI N G<br />

44<br />

Besluit BJZ om de uithuisplaatsing te laten<br />

eindigen door geen verzoek tot verlenging <strong>van</strong> de<br />

machtiging in te dienen, dan geldt dit <strong>wettelijk</strong> niet<br />

als een ‘beëindiging’, maar is de in § 9.7 beschreven<br />

procedure <strong>van</strong> toepassing.<br />

Gaat <strong>het</strong> om geïndiceerde zorg, dan moet BJZ vastleggen<br />

dat de cliënt niet langer is aangewezen op geïndiceerde<br />

zorg (artikel 6 lid 4 Wjz). Het recht op de geïndiceerde<br />

zorg vervalt daarmee (§ 8.1).<br />

Het besluit om de uithuisplaatsing te beëindigen<br />

moet zorgvuldig tot stand komen en moet voldoen<br />

aan de eisen <strong>van</strong> de Awb. Dit betekent o.a. dat<br />

belanghebbenden moeten worden gehoord over <strong>het</strong><br />

voorgenomen besluit (zie § 6.3). Verder moet BJZ de<br />

Raad (in verband met de controlerende taak, § 5.7)<br />

informeren over de beëindiging en <strong>het</strong> evaluatieverslag<br />

<strong>van</strong> de uithuisplaatsing meesturen (artikel 263 lid 1).<br />

Vindt de Raad de beëindiging onwenselijk, dan kan de<br />

raad besluiten om zelf een verzoek tot uithuisplaatsing<br />

in te dienen. In dat geval kan de machtiging ook zonder<br />

indicatiebesluit <strong>van</strong> BJZ worden afgegeven.<br />

Hoewel de wet dit niet expliciet vereist, is <strong>het</strong> belangrijk<br />

dat BJZ de Raad al informeert als de uithuisplaatsing<br />

nog niet beëindigd is, zodat de Raad nog de tijd<br />

heeft om zelf een verzoek tot uithuisplaatsing bij de<br />

kinderrechter in te dienen. Zo kan voorkomen worden<br />

dat kinderen al weer thuis wonen en vervolgens na een<br />

verzoek daartoe <strong>van</strong> de Raad aan de kinderrechter<br />

weer uit huis geplaatst worden.<br />

Gaat <strong>het</strong> om een machtiging die is afgegeven op<br />

verzoek <strong>van</strong> de Raad, dan kan deze niet zomaar worden<br />

beëindigd. Hiervoor is toestemming <strong>van</strong> de Raad nodig<br />

(artikel 261 lid 4).<br />

Zijn belanghebbenden <strong>het</strong> niet eens met <strong>het</strong> besluit<br />

<strong>van</strong> BJZ om de uithuisplaatsing te beëindigen, dan<br />

kan dit besluit niet ter toetsing aan de rechter worden<br />

voorgelegd.<br />

Volgens de toelichting bij de wet hangt dit samen<br />

met de bevoegdheid <strong>van</strong> BJZ: BJZ is bevoegd om<br />

de machtiging te verzoeken en vervolgens om<br />

te besluiten de machtiging wel of niet (meer) te<br />

gebruiken.<br />

Maar er is een andere optie waardoor <strong>het</strong> besluit <strong>van</strong><br />

BJZ indirect toch aan de kinderrechter kan worden<br />

voorgelegd. <strong>De</strong> jeugdige <strong>van</strong>af 12 jaar, de gezagsouder<br />

en een pleegouder kunnen BJZ namelijk verzoeken om<br />

af te zien <strong>van</strong> een ‘krachtens de machtiging toegestane<br />

wijziging <strong>van</strong> de verblijfplaats’ (zie hierover § 9.9.2).<br />

Hieronder valt ook de thuisplaatsing bij de ouder met<br />

gezag. BJZ moet binnen twee weken een beslissing op

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!