30.09.2013 Views

De ondertoezichtstelling. Een beschrijving van het wettelijk kader

De ondertoezichtstelling. Een beschrijving van het wettelijk kader

De ondertoezichtstelling. Een beschrijving van het wettelijk kader

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

gezinsvoogdij-instelling <strong>van</strong> <strong>het</strong> Leger des Heils)<br />

de Raad had verzocht een ontheffingsverzoek in<br />

te dienen en de Raad dit weigerde. <strong>De</strong>ze zaak is in<br />

2002 aan de Raad <strong>van</strong> State voorgelegd. <strong>De</strong> Raad<br />

<strong>van</strong> State oordeelde dat er niet bestuursrechtelijk<br />

geprocedeerd kan worden tegen de beslissing <strong>van</strong><br />

de Raad om geen ontheffingsverzoek aan de rechter<br />

te doen. Vervolgens heeft <strong>het</strong> AJL <strong>het</strong> OM benaderd,<br />

die wel een verzoek tot ontheffing heeft ingediend.<br />

<strong>De</strong> kinderrechter heeft dit verzoek uiteindelijk<br />

toegewezen en de ouders ontheven uit <strong>het</strong> gezag.<br />

12.1.3 <strong>De</strong> ontheffing in de praktijk (jurisprudentie)<br />

In de praktijk blijkt niet altijd duidelijk wanneer een verzoek<br />

tot ontheffing kans <strong>van</strong> slagen heeft. BJZ vindt soms dat de<br />

raad te terughoudend is met <strong>het</strong> indienen <strong>van</strong> verzoeken<br />

tot ontheffing bij de kinderrechter. <strong>De</strong> Raad zegt op zijn<br />

beurt dat dit komt omdat ontheffingsverzoeken regelmatig<br />

worden afgewezen door de kinderrechter. Dit heeft onder<br />

andere te maken met eerdere uitspraken <strong>van</strong> de Hoge<br />

raad. <strong>De</strong> hoofdlijn <strong>van</strong> de Hoge raad was jarenlang<br />

dat er geen gedwongen ontheffing mogelijk was zolang<br />

ouders (volledig) instemden met de uithuisplaatsing <strong>van</strong><br />

hun kind. <strong>De</strong> oTS kon dan doorlopen.<br />

Zo oordeelde de Hoge Raad in 1997 dat <strong>het</strong> Hof de<br />

ontheffing <strong>van</strong> een vader die veroordeeld was tot<br />

negen jaar ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong>wege doodslag <strong>van</strong><br />

de moeder <strong>van</strong> de kinderen (die geen contact meer<br />

met vader wilden) terecht had afgewezen. Reden<br />

voor dit oordeel was dat <strong>het</strong> Hof had vastgesteld dat<br />

de vader nadrukkelijk en bij herhaling had verklaard<br />

de kinderen in <strong>het</strong> pleeggezin te zullen laten en er<br />

voldoende vertrouwen was dat hij zich daaraan zou<br />

houden. Op deze uitspraak is, mede in verband met<br />

<strong>het</strong> recht op family life <strong>van</strong> deze kinderen met hun<br />

pleegouders, veel kritiek gekomen.<br />

<strong>De</strong> Hoge raad lijkt inmiddels enigszins op <strong>het</strong> eerder<br />

ingenomen standpunt terug te komen. Uit recentere<br />

uitspraken <strong>van</strong> de Hoge raad blijkt dat een verzoek tot<br />

(gedwongen) ontheffing toch kan worden toegewezen,<br />

ook al stemt de ouder in met de uithuisplaatsing.<br />

Belangrijk is dan wel dat de rechter zijn beslissing<br />

uitvoerig motiveert.<br />

Zo oordeelde de Hoge Raad in 2000 dat <strong>het</strong> Hof <strong>De</strong>n<br />

Bosch terecht had geoordeeld dat in dat specifieke<br />

geval vergaande eisen moesten worden gesteld<br />

aan de bereidheid <strong>van</strong> de ouders om <strong>het</strong> kind in <strong>het</strong><br />

pleeggezin te laten. Het kind was namelijk al kort na de<br />

geboorte in <strong>het</strong> pleeggezin geplaatst en ongestoorde<br />

voortzetting <strong>van</strong> de hechting in <strong>het</strong> pleeggezin was<br />

in <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind. <strong>De</strong> ontheffing werd in<br />

dat geval, ondanks de medewerking <strong>van</strong> de ouders,<br />

uitgesproken.<br />

V ER D ERSTREk k EN D E M a aT R EG ELEN: O NTHEFFI N G O F O NTZET TING<br />

D E O N D ERTO E ZICHTSTELLI N G<br />

54<br />

12.2 Ontzetting<br />

12.2.1 Wanneer kan een ontzetting worden<br />

uitgesproken?<br />

<strong>De</strong> ontzetting wordt <strong>van</strong> oudsher gezien als de ‘meest<br />

onterende maatregel’, omdat op grond <strong>van</strong> de wet sprake<br />

moet zijn <strong>van</strong> verwijtbaar gedrag <strong>van</strong> de ouder. <strong>De</strong><br />

ontzetting komt in de praktijk niet vaak voor (minder dan<br />

1 procent <strong>van</strong> <strong>het</strong> totale aantal maatregelverzoeken).<br />

In eerste instantie had de ontzetting zelfs tot gevolg<br />

dat de ontzette ouder werd uitgesloten <strong>van</strong> actief<br />

en passief kiesrecht, maar deze regeling is in 1983<br />

afgeschaft.<br />

<strong>De</strong> ontzetting kan alleen worden uitgesproken als deze<br />

in <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind noodzakelijk is. <strong>De</strong> ouder kan<br />

ontzet worden op een <strong>van</strong> onderstaande gronden (artikel<br />

269):<br />

1. misbruik <strong>van</strong> <strong>het</strong> gezag of grove verwaarlozing <strong>van</strong> de<br />

verzorging/opvoeding;<br />

2. slecht levensgedrag;<br />

3. een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling<br />

wegens een met of tegen de minderjarige gepleegd<br />

delict;<br />

4. een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling tot<br />

een vrijheidsstraf <strong>van</strong> twee jaar of meer;<br />

5. <strong>het</strong> in ernstige mate veronachtzamen <strong>van</strong> aanwijzingen<br />

<strong>van</strong> de gezinsvoogd; of<br />

6. gegronde vrees voor <strong>het</strong> terugeisen of terugnemen<br />

<strong>van</strong> een pleegkind.<br />

Niet alleen een ouder, maar ook een voogd kan worden<br />

ontzet. Voor ontzetting uit de voogdij geldt nog een<br />

aantal specifieke gronden (artikel 327). Zo kan een<br />

voogd ontzet worden als hij niet in staat is tot een<br />

behoorlijke uitoefening <strong>van</strong> de voogdij of failliet is. ook<br />

als een voogd procedeert tegen de minderjarige of<br />

niet over de beginseltoestemming beschikt die nodig is<br />

voor opname <strong>van</strong> een buitenlands pleegkind kan deze<br />

ontzet worden. als BJZ de voogdij uitoefent, kan BJZ in<br />

bepaalde gevallen worden ontzet, zoals bij misbruik <strong>van</strong><br />

bevoegdheid, verwaarlozing <strong>van</strong> de taak, bij faillissement<br />

of wanneer BJZ een proces tegen de minderjarige start<br />

(artikel 328).<br />

12.2.2 Wie kan om een ontzetting verzoeken?<br />

<strong>De</strong> ontzetting kan worden verzocht door de andere ouder,<br />

een <strong>van</strong> de bloed- of aanverwanten <strong>van</strong> de kinderen<br />

tot en met de vierde graad, de Raad en <strong>het</strong> Openbaar<br />

Ministerie (artikel 270). Wordt de ontzetting gevraagd in<br />

verband met de vrees dat ouders hun kind terugeisen of<br />

terugnemen uit <strong>het</strong> pleeggezin, dan kan dit verzoek ook<br />

door pleegouders worden ingediend.<br />

12.3 gevolgen <strong>van</strong> ontneming <strong>van</strong> <strong>het</strong> gezag<br />

Wordt beide ouders (of voogden) <strong>het</strong> gezag ontnomen,<br />

dan zal de rechtbank een ander met de voogdij moeten

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!