30.09.2013 Views

De ondertoezichtstelling. Een beschrijving van het wettelijk kader

De ondertoezichtstelling. Een beschrijving van het wettelijk kader

De ondertoezichtstelling. Een beschrijving van het wettelijk kader

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

kind kan <strong>het</strong> tijdens een oTS nodig zijn om <strong>het</strong> contact<br />

met de ouder(s) te beperken. <strong>De</strong> wet geeft BJZ de<br />

bevoegdheid om tijdens een uithuisplaatsing <strong>het</strong> contact<br />

tussen een ouder en een kind te beperken. Heeft een<br />

rechter echter al eerder (bijvoorbeeld in <strong>het</strong> <strong>kader</strong> <strong>van</strong><br />

een echtscheiding) een omgangsregeling vastgesteld,<br />

dan kan BJZ deze niet zelf wijzigen maar kan <strong>het</strong> een<br />

verzoek tot wijziging indienen bij de kinderrechter. Beide<br />

regelingen worden hieronder besproken.<br />

7.2.1 Vaststellen omgangsregeling tijdens een<br />

uithuisplaatsing (artikel 263a)<br />

BJZ heeft de bevoegdheid om in <strong>het</strong> <strong>kader</strong> <strong>van</strong> een<br />

uithuisplaatsing <strong>het</strong> contact tussen een ouder met<br />

gezag en zijn kind te beperken. <strong>De</strong> omgangsregeling<br />

die BJZ vaststelt, geldt voor de wet als een aanwijzing.<br />

Dit betekent dat deze omgangsregeling aan dezelfde<br />

eisen moet voldoen die hierboven beschreven staan<br />

voor de aanwijzing. ook kunnen ouders en jeugdige<br />

op dezelfde wijze in beroep bij de kinderrechter (§ 7.3).<br />

BJZ moet de ouders/jeugdige hierover informeren. <strong>Een</strong><br />

omgangsregeling moet om die reden altijd in de vorm<br />

<strong>van</strong> een schriftelijke aanwijzing worden vastgelegd en<br />

worden gestuurd naar de betrokkenen.<br />

<strong>De</strong> wet zegt niet hoe ver de beperking <strong>van</strong> <strong>het</strong> contact<br />

kan gaan. uit de (internationale) jurisprudentie blijkt<br />

dat niet te snel mag worden overgegaan tot <strong>het</strong> geheel<br />

verbieden <strong>van</strong> <strong>het</strong> contact. Besluit BJZ hier wel toe, dan<br />

moet de reden daar<strong>van</strong> in elk geval zorgvuldig worden<br />

gemotiveerd.<br />

7.2.2 Verzoek tot wijziging <strong>van</strong> een bestaande<br />

omgangsregeling (artikel 263b)<br />

Heeft een rechter al eerder een omgangsregeling<br />

vastgesteld (bijvoorbeeld in <strong>het</strong> <strong>kader</strong> <strong>van</strong> een<br />

echtscheiding), dan heeft BJZ niet de bevoegdheid deze<br />

via een aanwijzing te wijzigen. Als <strong>het</strong> noodzakelijk is in<br />

<strong>het</strong> <strong>kader</strong> <strong>van</strong> de oTS om deze bestaande regeling aan<br />

te passen, dan kan BJZ de rechter vragen om wijziging.<br />

<strong>De</strong> rechter kan dan voor de duur <strong>van</strong> de oTS een nieuwe<br />

omgangsregeling vaststellen. als <strong>het</strong> noodzakelijk is, kan<br />

de rechter de omgang ook helemaal stopzetten.<br />

In tegenstelling tot de omgangsaanwijzing (§<br />

7.2.1), hoeft <strong>het</strong> hier niet alleen te gaan om een<br />

omgangsregeling tussen een gezagsouder en zijn<br />

kind, maar kan <strong>het</strong> ook gaan om een door de rechter<br />

vastgestelde omgangsregeling <strong>van</strong> bijvoorbeeld een<br />

ouder zonder gezag of een grootouder.<br />

ook deze in <strong>het</strong> <strong>kader</strong> <strong>van</strong> de oTS gewijzigde regeling<br />

kan nadien weer worden gewijzigd. <strong>De</strong> ouder met gezag,<br />

degene voor wie de omgangsregeling geldt, de jeugdige<br />

<strong>van</strong>af 12 jaar en BJZ kunnen nogmaals verzoeken om<br />

wijziging <strong>van</strong> de regeling, indien:<br />

• de omstandigheden nadien zijn gewijzigd; of<br />

SCHRIF TELIJ k E a a N WIJZING EN O M G a N GSREG ELI N G<br />

D E O N D ERTO E ZICHTSTELLI N G<br />

33<br />

• bij <strong>het</strong> nemen <strong>van</strong> de beslissing <strong>van</strong> onjuiste of<br />

onvolledige gegevens is uitgegaan.<br />

Stel dat er geen door de rechter vastgestelde<br />

omgangsregeling is, maar ouders wel in onderling overleg<br />

een omgangsregeling hebben vastgesteld. <strong>De</strong> vraag is<br />

dan of BJZ deze regeling door middel <strong>van</strong> een aanwijzing<br />

kan beperken of dat dit via de rechter moet. <strong>De</strong> wet bevat<br />

hier geen regeling voor. Als <strong>het</strong> gaat om omgang <strong>van</strong><br />

een ouder met gezag met zijn kind, kan BJZ gebruik<br />

maken <strong>van</strong> de aanwijzingsbevoegdheid. Voor andere<br />

omgangsregelingen, zou BJZ de kinderrechter kunnen<br />

vragen de omgangsregeling te wijzigen overeenkomstig<br />

de procedure <strong>van</strong> artikel 263b (zogenaamde ‘analoge<br />

toepassing’).<br />

7.3 Wat als ouders <strong>het</strong> niet eens zijn met de<br />

aanwijzing of omgangsregeling?<br />

Als de ouders met gezag en de jeugdige <strong>het</strong> niet eens zijn<br />

met een schriftelijke aanwijzing, zijn er twee procedures<br />

<strong>van</strong> toepassing:<br />

1. <strong>Een</strong> verzoek aan de kinderrechter tot vervallenverklaring<br />

<strong>van</strong> de aanwijzing (artikel 259).<br />

2. <strong>Een</strong> verzoek aan BJZ tot (gedeeltelijke) intrekking <strong>van</strong><br />

de aanwijzing (artikel 260).<br />

op grond <strong>van</strong> de eerste procedure kunnen ouders/<br />

jeugdige, als zij <strong>het</strong> meteen al niet eens zijn met een<br />

aanwijzing, daartegen in beroep bij de kinderrechter.<br />

<strong>De</strong> tweede procedure is bedoeld voor de situatie dat<br />

jeugdige/ouders zich in eerste instantie neerleggen<br />

bij de aanwijzing, maar hier na enige tijd toch bezwaar<br />

tegen hebben. Voor de omgangsregeling, die door BJZ in<br />

verband met een uithuisplaatsing kan worden vastgesteld<br />

(§ 7.2.1), gelden deze procedures ook. Hieronder worden<br />

beide procedures besproken.<br />

7.3.1 Verzoek aan rechter tot vervallenverklaring <strong>van</strong><br />

aanwijzing (artikel 259)<br />

Zijn de ouder met gezag of de jeugdige <strong>van</strong>af 12<br />

jaar <strong>het</strong> niet eens met de aanwijzing, dan kunnen zij<br />

de kinderrechter vragen de aanwijzing vervallen te<br />

verklaren. Zij moeten dit verzoek indienen binnen twee<br />

weken nadat de aanwijzing is verzonden of uitgereikt.<br />

Zij hebben hiervoor geen advocaat nodig en kunnen dus<br />

zelf <strong>het</strong> verzoek indienen. <strong>De</strong> ouders/jeugdige moeten bij<br />

hun verzoek de aanwijzing als bijlage bijvoegen.<br />

Dienen ouders/jeugdige <strong>het</strong> verzoek te laat in, dan wordt<br />

<strong>het</strong> in principe niet-ont<strong>van</strong>kelijk verklaard (§ 13.1.11).<br />

Maar in bijzondere omstandigheden zal <strong>het</strong> verzoek toch<br />

worden behandeld.<br />

Te denken valt aan de situatie dat een ouder<br />

<strong>van</strong>wege een ziekenhuisopname of een verblijf in <strong>het</strong><br />

buitenland te laat op de hoogte is <strong>van</strong> de aanwijzing.<br />

Ook als BJZ de betrokkenen niet heeft geïnformeerd<br />

over de wijze waarop zij in beroep kunnen tegen de

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!