Magistrale Verhalen - Openbaar Ministerie
Magistrale Verhalen - Openbaar Ministerie
Magistrale Verhalen - Openbaar Ministerie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
16<br />
‘Dat is correct, edelachtbare,’ zegt Daniël Kelder.<br />
‘Juist.’ Van de Kasteele leunt achterover in zijn zetel en gebaart<br />
naar de eenvoudige stoel die naast Kelder staat. Dit kan wel even<br />
gaan duren. En vandaag moet ook de zaak tegen de driftige bakker<br />
worden afgerond. Enfin, er is niets aan te doen. ‘Ik wil dat u mij alles<br />
vertelt over die bewuste avond,’ zegt hij, iets vriendelijker. ‘Ieder<br />
detail kan voor de zaak van belang zijn, dus haast u zich niet.’<br />
‘Het liep tegen zevenen,’ begint Kelder, terwijl hij zich voorzichtig<br />
in de stoel laat zakken en zijn hoed op zijn knieën legt. ‘Ik zou<br />
voor burgemeester Smedingh nog een boodschap bezorgen bij boer<br />
Jansen, voordat ik naar huis ging. Zijn boerderij ligt namelijk op<br />
mijn route. Ik liep over de dijk richting de Benthorn. Het was bijna<br />
donker en het woei flink, dus ik liep stevig door. Op een gegeven<br />
moment zag ik dat iemand mij tegemoetkwam: een vrouw. Vanwege<br />
de schemer kon ik niet zien wie het was, maar ze droeg een<br />
groot pak op haar rug.<br />
Terwijl ik haar passeerde, zag ik dat ze niet één, maar wel drie<br />
pakken droeg. Zwaar ook, want ze hijgde en liep een beetje krom,<br />
hoewel ze niet ouder kon zijn dan vijfentwintig. “’n Avond,” groette<br />
ik. Maar ze antwoordde niet. Ze keek me niet eens aan, wandelde<br />
gewoon door. Zoals ik al zei: dat kwam mij vreemd voor, want zo<br />
zijn wij in Benthuizen niet. Ik wilde haar achterna lopen, maar ik<br />
was al bij Jansens boerderij, dus liet ik haar gaan.<br />
Toen ik na een kwartiertje de dijk weer opliep, zag ik dat ze niet<br />
veel verder was gekomen. Waarschijnlijk had ze even staan uitrusten.<br />
Ze hoorde mijn voetstappen, denk ik, want ze keek om. Ze leek<br />
van mij te schrikken, versnelde haar pas. Op dat moment wist ik:<br />
hier klopt iets niet.<br />
“Hé daar,” riep ik, toen ik een meter of vier bij haar vandaan was.<br />
Maar ze deed alsof ze me niet hoorde. Dat kan ik niet goed hebben.<br />
Ik greep haar bij de arm, maar dat had ik beter niet kunnen doen,<br />
want van schrik liet ze een van de pakken vallen, half op mijn voet.<br />
Toen voelde ik pas hoe zwaar het was. Ze rukte zich los en greep<br />
ernaar. “Ho ho ho, waar gaan wij naartoe?” vroeg ik streng. Ze keek<br />
<strong>Magistrale</strong> <strong>Verhalen</strong>