Richtlijn Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis - Nederlandse ...
Richtlijn Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis - Nederlandse ...
Richtlijn Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis - Nederlandse ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
van coeliakie was 4,6 jaar (range 2,6-6,5). Het relatieve risico voor coeliakie bij HLA-DR3-<br />
positieve kinder<strong>en</strong> was 5,6 (95% BI:1,5-21, p=0,009) (9,1 (95% BI:1,7-48, p=0,003) bij HLA-<br />
DR3 homozygot<strong>en</strong>). Het relatieve risico voor coeliakie bij meisjes was 3,34 (95% BI:1-10,9,<br />
p=0,048) in vergelijking met jong<strong>en</strong>s. De cumulatieve incid<strong>en</strong>tie van coeliakie bij de<br />
algem<strong>en</strong>e populatie op de leeftijd van vijf jaar werd geschat als 9/1.000 lev<strong>en</strong>dgebor<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
(95% BI: 4-20), of 1:104 (1:49 tot 1:221). Echter, coeliakie werd alle<strong>en</strong> in ti<strong>en</strong> van de 19<br />
gevall<strong>en</strong> door middel van dunnedarmbiopt<strong>en</strong> gediagnosticeerd <strong>en</strong> er was mogelijk e<strong>en</strong><br />
belangrijke mate van overdiagnostiek. Anderzijds laat deze informatieve studie zi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong><br />
belangrijk aantal gevall<strong>en</strong> van coeliakie bij jonge kinder<strong>en</strong> niet wordt geïd<strong>en</strong>tificeerd.<br />
In Nederland is aangetoond dat t<strong>en</strong> minste 0,5% van de kinder<strong>en</strong> uit de algem<strong>en</strong>e populatie<br />
coeliakie heeft, al dan niet herk<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> dat op elk kind met herk<strong>en</strong>de ziekte er t<strong>en</strong> minste<br />
zev<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> zijn met niet-gediagnosticeerde coeliakie (Czismadia 1999).<br />
1.1.2. Incid<strong>en</strong>tie bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
De ruwe incid<strong>en</strong>tie van coeliakie bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> varieert tuss<strong>en</strong> 1,27 in D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> (Bode<br />
1996) <strong>en</strong> 3,08 in Engeland (Hawkes 2000), oplop<strong>en</strong>d tot 17,2 gevall<strong>en</strong> per 100,000<br />
patiënt<strong>en</strong>jar<strong>en</strong> in Finland (Collin 1997). In het algeme<strong>en</strong> is de incid<strong>en</strong>tie van coeliakie<br />
duidelijk hoger geword<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de laatste 20 jaar. Deze t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s wordt ook bij kinder<strong>en</strong><br />
gezi<strong>en</strong> (Collin 1997, Hawkes 2000). De meest waarschijnlijke oorzaak hiervoor is e<strong>en</strong> grotere<br />
bewustwording bij arts<strong>en</strong> die minder ernstige gevall<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer atypische pres<strong>en</strong>taties van<br />
de ziekte zijn gaan herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> diagnosticer<strong>en</strong>. Ook het ter beschikking kom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
betrouwbare, weinig invasieve, serologische scre<strong>en</strong>ingstest voor coeliakie heeft e<strong>en</strong> rol<br />
gespeeld bij de frequ<strong>en</strong>tere herk<strong>en</strong>ning van de ziekte (Collin 1997, Hawkes 2000, Corazza<br />
1993, Sanders 2002, Sategna-Guidetti 1994). Daarnaast is het routinematig nem<strong>en</strong> van<br />
dunnedarmbiopt<strong>en</strong> bij het verricht<strong>en</strong> van scopieën van de bov<strong>en</strong>ste tractus digestivus van<br />
belang hierbij geweest.<br />
De incid<strong>en</strong>tie van coeliakie bij alle leeftijd<strong>en</strong> varieert van 1,0 in Nederland (Jans<strong>en</strong> 1993) tot<br />
2,13 in Italië (Corrao 1996). In Italië was het relatieve risico voor coeliakie bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> in<br />
vergelijking met kinder<strong>en</strong> 0,11 voor de categorie >60 jaar <strong>en</strong> 0,33 voor de categorie 16-39<br />
jaar (Corrao 1996). Het relatieve risico voor vrouw<strong>en</strong> was 1,90 (95% BI: 1,48-2,45) (Corrao<br />
1996).<br />
De preval<strong>en</strong>tie van coeliakie was 21,8/100,000 in Olmstead County in 1991 (Talley 1994),<br />
2,7/100,000 (95% BI: 11,0-14,5) in Nederland in 1992 (Jans<strong>en</strong> 1993) <strong>en</strong> 204/100,000 (95%<br />
BI: 181-231 per 100.000) in Finland in 1994 (Collin 1997). De laatstg<strong>en</strong>oemde preval<strong>en</strong>tie uit<br />
Finland werd waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> na het int<strong>en</strong>sieve propager<strong>en</strong> van scre<strong>en</strong>ing op coeliakie bij<br />
risico populaties.<br />
1.1.3. Preval<strong>en</strong>tie bij de algem<strong>en</strong>e bevolking. Geografische <strong>en</strong> etnische verschill<strong>en</strong>.<br />
Het Evid<strong>en</strong>ce Report/Technology Assessm<strong>en</strong>t U.S., Departm<strong>en</strong>t of Health and Human<br />
Services (Rostom 2004) id<strong>en</strong>tificeerde 30 hoog-kwalitatieve studies verricht in verschill<strong>en</strong>de<br />
land<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1992 and 2003 (onder andere Fasano 2003, Carlsson 2001, Maki 2003,<br />
Catassi 1996, Catassi 2000, Mazetti 1992, Csizmadia 1999, Rutz 2002). De preval<strong>en</strong>tie van<br />
door biopsie gediagnosticeerde coeliakie was zeer variabel binn<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e populatie in<br />
Noord Amerika <strong>en</strong> West Europa: van 152 per 100,000 (0,152% of 1:658) tot 1,870 per<br />
<strong>Richtlijn</strong> <strong>Coeliakie</strong> <strong>en</strong> <strong>Dermatitis</strong> <strong>Herpetiformis</strong>, 2008 21