Voorbeeld m.b.t. EN 1991, deel 1-2: Compartimentbranden - Infosteel
Voorbeeld m.b.t. EN 1991, deel 1-2: Compartimentbranden - Infosteel
Voorbeeld m.b.t. EN 1991, deel 1-2: Compartimentbranden - Infosteel
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
<strong>Voorbeeld</strong> m.b.t. <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>, <strong>deel</strong> 1-2: <strong>Compartimentbranden</strong><br />
P. Schaumann, T. Trautmann<br />
Universiteit van Hanover – Instituut voor Staalconstructies, Hannover,Duitsland<br />
1 OPDRACHT<br />
Gevraagd wordt de gastemperatuur tijdens een volledig ontwikkelde brand ineen<br />
kantoorruimte te bepalen. Uitgangspunt is de “Simulated Office” proef uit<br />
het Cardington-project. Voor de gemeten temperaturen tijdens de volledig<br />
ontwikkelde brand wordt verwezen naar fig. 3. De berekeningsresultaten zullen<br />
hiermee worden vergeleken.<br />
Er is een natuurlijkebrandmodel gekozen voor de berekening van het verloop<br />
van de gastemperaturen. Voor branden waarbij vlamoverslag optreedt, kan<br />
worden uitgegaan van het rekenmodel voor compartimentbranden. Een eenvoudige<br />
rekenmethode voor zgn. parametrische brandkrommen wordt gegeven<br />
in annex A van <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2.<br />
Fig. 1: Het Cardingtongebouw (links) en het “Simulated Office” (rechts)<br />
Vloeroppervlakte: A f = 135 m²<br />
Tot. opp. verticale openingen: A v = 27 m²<br />
Openingsfactor (vert. openingen): α v = 0.2<br />
Openingsfactor (hor. openingen) α h = 0.0<br />
Hoogte:<br />
H = 4.0 m<br />
Gemiddelde raamopening:<br />
Lichtbeton:<br />
h eq = 1.8 m (aanname)<br />
ρ = 1900 kg/m³<br />
c = 840 J/kgK<br />
λ = 1.0 W/mK
2 BEPALING VAN DE VUURBELASTING <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2<br />
Regels voor de bepaling van de vuurbelasting worden gegeven in annex E van<br />
<strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2. De rekenwaarde van de vuurbelasting mag hetzij worden<br />
ontleend aan nationale classificatie op basis van het gebruik van het gebouw,<br />
hetzij worden bepaald uitgaande van een evaluatie van het betreffende project.<br />
In dit voorbeeld wordt uitgegaan van de tweede optie<br />
q = q ⋅ m ⋅δ ⋅δ ⋅ δ<br />
Annex E.1<br />
f , d f , k q1<br />
q2<br />
n<br />
waarbij:<br />
m is verbrandingsfactor<br />
δ q1 is factor waarmee het activeringsrisico van brand m.b.t. het oppervlak<br />
van het brandcompartiment in rekening wordt gebracht<br />
δ q2 is factor waarmee het activeringsrisico van brand m.b.t. het gebruik van<br />
het brandcompartiment in rekening wordt gebracht<br />
δ n is factor waarmee de verschillende actieve brandwerende maatregelen in<br />
rekening worden gebracht.<br />
De vuurbelasting bestond voor 20% uit kunststoffen, 11% uit papier en 69%<br />
uit hout, d.w.z. voornamelijk materialen op cellulose-basis. Daarom wordt<br />
voor de verbrandingsfactor aangehouden:<br />
m = 0.8<br />
Aanbevolen waarden voor de factor δ q1 zijn opgenomen in tabel 1.<br />
Tabel 1: Activeringsrisico m.b.t. het oppervlak van brandruimte (zie <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2,<br />
tabel E.1)<br />
Oppervlak brandruimte A f [m²]<br />
≤ 25 ≤ 250 ≤ 2500 ≤ 5000 ≤ 10,000<br />
Activerings -<br />
risico δ q1<br />
1.10 1.50 1.90 2.00 2.13<br />
δ q1 = 1.5<br />
Aanbevolen waarden voor de factor δ q1 zijn opgenomen in tabel 2.<br />
Tabel 2: Activeringrisico m.b.t. het gebruik van het brandcompartiment (zie <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-<br />
1-2, tabel E.1<br />
Activeringsrisico<br />
δ q2<br />
<strong>Voorbeeld</strong>en van gebruik<br />
0.78 kunstzaal, museum, zwembad<br />
1.00 kantoor, woning, hotel,<br />
1.22 fabrieken voor machines, instrumenten<br />
1.44 chemische fabrieken, verfateliers<br />
1.66 fabrieken voor vuurwerk of verf<br />
δ q2 = 1.5<br />
De factor waarmee de verschillende actieve brandwerende maatregelen in rekening<br />
worden gebracht, wordt a.v. berekend:<br />
10<br />
n<br />
=∏ δni<br />
i=<br />
1<br />
δ<br />
De factoren δ ni zijn weergegeven in tabel 3.
Tabel 3: De δ ni factoren (zie <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2, Tabel E.2) δ ni als functie van de actieve<br />
brandwerende maatregelen<br />
Automatische<br />
brandblussing<br />
Automatische<br />
brandmelding<br />
Handmatige<br />
brandblussing<br />
Automatische sprinklerinstallatie δ n1 0.61<br />
Onafhankelijke watertoevoer<br />
Automatische melding & alarmering<br />
Automatische doormelding naar<br />
de brandweer<br />
δ n2<br />
0 1.0<br />
1 0.87<br />
2 0.7<br />
δ n3 warmte 0.87<br />
δ n4 rook 0.73<br />
δ n5 0.87<br />
Bedrijfsbrandweer δ n6 0.61<br />
Gemeentelijke brandweer δ n7 0.78<br />
Veilige toegangsroutes<br />
δ n8<br />
0.9 of 1.0<br />
or 1.5<br />
Brandbestrijdingsmiddelen δ n9 1.0 of 1.5<br />
Rookafvoersysteem δ n10 1.0 of 1.5<br />
δ<br />
n<br />
= 1.0 ⋅ 0.73⋅ 0.87 ⋅ 0.78⋅1.0 ⋅1.0 ⋅ 1.0 = 0.50<br />
Voor het berekenen van de rekenwaarde van de vuurbelasting, moet de karakteristieke<br />
waarde van de vuurlast van de totale hoeveelheid brandbaar materiaal<br />
worden bepaald. Deze wordt gedefinieerd als:<br />
Qfi, k<br />
= ∑ M<br />
k,<br />
i<br />
⋅ Hui ⋅ψ<br />
i<br />
Annex E.2<br />
waarbij:<br />
M k,i is de hoeveelheid brandbaar materiaal [kg]<br />
H ui is de netto calorische waarde [MJ/kg], zie <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2, tabel E.3<br />
ψ i is een optionele factor, om het effect van bescherming van de vuurlast<br />
in rekening te kunnen brengen.<br />
De totale vuurlast was equivalent aan 46 kg hout/ m², zodat de karakteristieke<br />
waarde van de totale vuurlast volgt uit:<br />
( )<br />
Q<br />
fi, k<br />
= 135⋅ 46 ⋅17.5⋅ 1.0 = 108,675 MJ<br />
Voor de karakteristieke waarde van de vuurbelasting wordt hiermee gevonden:<br />
q<br />
f , k<br />
= Qfi, k<br />
Af<br />
= 108,675 135 = 805 MJ/m²<br />
De rekenwaarde van de vuurbelasting wordt berekend uit:<br />
q f d<br />
,<br />
= 805⋅0.8⋅1.5⋅1.0 ⋅0.5<br />
= 483.0 MJ/m²<br />
3 BEREK<strong>EN</strong>ING VAN DE PARAMETRISCHE BRANDKROMME Annex A<br />
Vastgesteld moet worden of de brand brandstof-, danwel ventilatiebeheerst is.<br />
Hiertoe moeten de openingsfactor en de rekenwaarde van de vuurbelasting,<br />
betrokken op het totale oppervlak dat het brandcompartiment omhult, bekend<br />
zijn.<br />
1 2 ⎧≥ 0.02<br />
O = heq ⋅ Av At<br />
= 1.8 ⋅ 27 474 = 0.076 m ⎨<br />
⎩≤<br />
0.2
en<br />
qt, d<br />
= q<br />
f , d<br />
⋅ Af A<br />
t<br />
= 483.0 ⋅ 135 474 = 137.6MJ m<br />
Controleer vervolgens:<br />
−3 −3<br />
qt , d<br />
O tlim<br />
0.2 ⋅10 ⋅ = 0.2 ⋅10 ⋅ 137.6 0.076 = 0.362 h > = 0.333 h<br />
⇒ De brand is ventilatiebeheerst.<br />
Voor de berekening van het <strong>deel</strong> van de brandkromme voor de brand- en de<br />
dooffase is de zgn. b-factor. Met deze factor wordt het absorptievermogen<br />
voor warmte van de omhullende constructie in rekening gebracht. Uitgegaan<br />
mag worden van kamertemperatuurwaarden voor de dichtheid, de soortelijke<br />
warmte en de thermische geleiding van de materialen van de omhullende constructie.<br />
De vloeren (boven en beneden) en de wanden zijn uit lichtbeton:<br />
2<br />
b c<br />
= ρ ⋅ ⋅ λ = 1900 ⋅840 ⋅ 1.0 = 1263.3<br />
2 1 2 ⎨ ≤<br />
m s<br />
J<br />
K<br />
⎧≥100<br />
⎩<br />
2200<br />
Het <strong>deel</strong> van de temperatuur-tijdkromme dat de brandfase beschrijft volgt uit:<br />
θ g<br />
−0.2 ⋅t* −1.7 ⋅t* −19 ⋅t*<br />
( )<br />
= 20 + 1325⋅ 1− 0.324 ⋅ e − 0.204 ⋅ e − 0.472 ⋅ e<br />
Omdat de brand brandstofbeheerst is, wordt de tijd t* berekend uit:<br />
waarbij:<br />
t*<br />
= t ⋅ Γ<br />
( O b)<br />
( )<br />
( 0.076 1263.3)<br />
( )<br />
2 2<br />
Γ = = = 3.04<br />
2 2<br />
0.04 1160 0.04 1160<br />
Nu kan de brandfase berekend worden:<br />
−0.2⋅( 0.84⋅t ) −1.7⋅( 0.84⋅t ) −19⋅( 0.84⋅t<br />
)<br />
θ<br />
g<br />
= 20 + 1325⋅( 1− 0.324 ⋅ e − 0.204 ⋅ e − 0.472 ⋅e<br />
)<br />
Voor de berekening van de dooffase is de maximale gastemperatuur nodig.<br />
waarbij:<br />
− max max max<br />
( 0.2 ⋅t * − 1.7 ⋅t * − 19 ⋅t<br />
e e e<br />
*<br />
)<br />
θmax = 20 + 1325⋅ 1− 0.324 ⋅ − 0.204 ⋅ − 0.427 ⋅<br />
t<br />
= t ⋅Γ<br />
* max max<br />
De tijd t max wordt bepaald als hieronder aangegeven, waarbij voor t lim wordt<br />
verwezen naar tabel 4.<br />
t<br />
max<br />
−3 −3<br />
⎧⎪<br />
0.2 ⋅10 ⋅ qt , d<br />
O = 0.2 ⋅10 ⋅ 137.6 0.076 = 0.362 h<br />
= max ⎨<br />
⎪⎩ tlim<br />
= 0.333 h
Tabel 1:Tijd t lim voor verschillende snelheden van de brandontwikkeling<br />
langzaam gemiddeld snel<br />
t lim [h] 0.417 0.333 0.250<br />
Dus t* max wordt berekend uit:<br />
t *<br />
max<br />
= 0.362 ⋅ 3.04 = 1.10 h<br />
De maximum temperatuur wordt berekend uit:<br />
−<br />
( 0.2 ⋅ 1.10 − 1.7 ⋅<br />
e e 1.10 −<br />
e<br />
19 ⋅ 1.10<br />
)<br />
θmax = 20 + 1325⋅ 1− 0.324 ⋅ − 0.204 ⋅ − 0.427 ⋅<br />
= 958.8 °C<br />
Gedurende de koelfase worden t* and t* max berekend uit:<br />
[ ]<br />
t* = t ⋅ Γ = t ⋅ 3.04 h<br />
−3<br />
( t d )<br />
t * = 0.2 ⋅10 ⋅ q O ⋅Γ = 1.10h<br />
max ,<br />
Het <strong>deel</strong> van de brandkromme in de afkoelfase voor t* max ≥ 2 volgt uit:<br />
( max )<br />
( t<br />
)<br />
θ = − ⋅ − ⋅<br />
g<br />
θmax<br />
625 t * t * x<br />
waarbij:<br />
t max > t lim x = 1.0<br />
= 958.8 − 625⋅ ⋅3.04 −1.10 ⋅1.0<br />
Combinatie van het “brand<strong>deel</strong>” en het “afkoel<strong>deel</strong>” leidt tot de parametrische<br />
temperatuur-tijdkromme zoals weergegeven in fig. 2.<br />
temperatuur [ºC]<br />
…..<br />
brandperiode<br />
---- koelperiode<br />
___<br />
parametrische kromme<br />
Fig. 1:<br />
tijd [min]<br />
Gastemperatuur in de kantoorruimte, berekend op basis van het concept van<br />
de “parametrische branden”<br />
4 VERGELJKING TUSS<strong>EN</strong> BEREK<strong>EN</strong>ING <strong>EN</strong> BRANDPROEF<br />
Om de berekeningsresultaten te vergelijken met gemeten temperaturen tijdens<br />
de proef, dienen de factoren δ 1 , δ 2 and δ ni in de berekening van de vuurbelasting,<br />
gelijk te worden gesteld aan 1.0 (zie fig. 3).
temperatuur [º]<br />
tijd [min]<br />
Fig.2: Vergelijking tussen gemeten en berekende temperaturen.<br />
LITERATUUR<br />
<strong>EN</strong><strong>1991</strong>-1-2: Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-2: Algemene belastingen<br />
- Belasting bij brand, Brussel, C<strong>EN</strong>, 2003<br />
The Behaviour of multi-storey steel framed buildings in fire, Moorgate: British Steel<br />
plc, Swinden Technology Centre, 1998<br />
Valorisation Project: Natural Fire Safety Concept, Sponsored by ECSC, June 2001
<strong>Voorbeeld</strong> m.b.t. <strong>EN</strong> <strong>1991</strong> Deel 1-2: Lokale branden<br />
P. Schaumann, T. Trautmann<br />
Universiteit van Hannover – Instituut voor Staalconstructies, Hannover, Duitsland<br />
1 OPDRACHT<br />
De temperatuur in een stalen ligger moet worden bepaald. Deze ligger vormt<br />
een onderdel van een ondergrondse parkeergarage van het winkelcentrum<br />
Auchan in Luxemburg. Op de liggers is geen brandwerende bekleding toegepast.<br />
Het meest kritische brandscenario is een brandende auto, halverwege de<br />
ligger. Zie fig. 1. Ter bepaling van de staaltemperatuur is gebruik gemaakt van<br />
het natuurlijkebrandmodel voor een lokale brand.<br />
Meest kritisch<br />
brandscenario<br />
toegang<br />
Fig. 1: Ondergrondse parkeergarage van het winkelcentrum Auchan<br />
Fig. 2: Statisch systeem en dwarsdoorsnede van de ligger
Diameter brand: D = 2.0 m<br />
Verticale afstand tussen brandhaard<br />
en plafond H = 2.7 m<br />
Horizontale afstand tussen de ligger<br />
en de as van de vlam: r = 0.0 m<br />
Emissiviteit van de brand: ε f = 1.0<br />
Zichfactor: Φ = 1.0<br />
Constante van Stephan Boltzmann: σ = 5.56 · 10 -8 W/m 2 K 4<br />
Warmteoverdrachtscoëfficiënt voor convectie: α c = 25.0 W/m²K<br />
Staalprofiel: IPE 550<br />
profielfactor: A m /V = 140 1/m<br />
dichtheid: ρ a = 7850 kg/m³<br />
emissiecoëfficiënt (opp.): ε m = 0.7<br />
correctiefactor: k sh = 1.0<br />
2 BRANDVERMOG<strong>EN</strong>SDICHTHEID ECSC Project<br />
Onder andere omstandigheden wordt de verbradingssnelheid ontleend aan annex<br />
E.4 van <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2. In dit geval wordt uitgegaan van het EGKS project<br />
"Development of design rules for steel structures subjected to natural fires in<br />
CLOSED CAR PARKS". Zie fig. 3.<br />
tijd t (min)<br />
Figuur 1. Brandvermogensdichtheid van één auto<br />
3 BEREK<strong>EN</strong>ING VAN DE STAALTEMPERATUR<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2<br />
3.1 Berekening van de vlamhoogte annex C<br />
Allereerst moet de vlamlengte worden bepaald.<br />
2 5 2 5<br />
L = −1.02 ⋅ D + 0.0148⋅ Q = − 2.04 + 0.0148⋅<br />
Q<br />
f
Uitgaande van de gegevens zoals weergegeven in fig. 3, is deze functie in fig.<br />
4 weergegeven. Met een afstand tussen vloer en plafond van 2.80, raakt de<br />
vlam het plafond vanaf t = 16,9 tot t = 35,3 min. Zie fig. 4.<br />
hoogte [m]<br />
plafond (H)<br />
vlamlengte (L r )<br />
Fig. 4: Vlamhoogte van de lokale brand<br />
tijd [min]<br />
Het is van belang om vast te stellen of de vlam het plafond bereikt of niet,<br />
omdat de berekening van de nettowarmtestroomdichtheid hiervan afhangt.<br />
Zie fig. 5.<br />
vlamas<br />
vlamas<br />
Fig. 5:<br />
Vlammodellen: De vlam bereikt het plafond niet (A); de vlam bereikt het<br />
plafond wel (B)<br />
3.2 Berekening van de nettowarmtestroomdichtheid<br />
3.2.1 1 ste geval: de vlam bereikt het plafond niet<br />
De nettowarmtestroomdichtheid wordt berekend overeenkomstig hoofdstuk<br />
3.1 van <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2:<br />
4<br />
⎛<br />
net c ( ( z)<br />
m ) m f ⎜ ( z)<br />
m<br />
−8<br />
⎛<br />
( ( z)<br />
m ) ⎜ ( z)<br />
( 273) ( 273)<br />
h&<br />
= α ⋅ θ − θ + Φ ⋅ε ⋅ε ⋅σ ⋅ θ + − θ +<br />
⎝<br />
4<br />
( ) ( m )<br />
= 25.0 ⋅ θ − θ + 3.892 ⋅10 ⋅ θ + 273 − θ + 273<br />
⎝<br />
De gastemperatuur volgt uit:<br />
4<br />
4<br />
⎞<br />
⎟<br />
⎠<br />
⎞<br />
⎟<br />
⎠<br />
par. 3.1<br />
annex C
−<br />
( ) ( Q<br />
z<br />
) ( z z0<br />
)<br />
θ<br />
2 3 5 3<br />
= 20 + 0.25⋅ 0.8⋅ ⋅ − ≤ 900 °C<br />
2 3 2 5<br />
( Q) ( Q )<br />
−5 3<br />
= 20 + 0.25⋅ 0.8⋅ ⋅ 0.66 − 0.0052 ⋅ ≤ 900 °C<br />
met:<br />
z is de afstand langs vlamas (2.7 m)<br />
z 0 is het denkbeeldig begin van de vlamas [m]<br />
z0 = −1.02 ⋅ D + 0.0052 ⋅ Q = − 2.04 + 0.0052 ⋅ Q<br />
2 5 2 5<br />
3.2.2 2 de geval: de vlam bereikt het plafond wel<br />
Indien de vlam het plafond wel bereik, volgt de nettowarmtestroomdichtheid uit:<br />
h&<br />
(<br />
4 4<br />
)<br />
( θm<br />
4 4<br />
)<br />
( 20) ( 273) ( 293)<br />
= h&<br />
−α ⋅ θ − − Φ ⋅ε ⋅ε ⋅σ ⋅ θ + −<br />
net c m m f m<br />
−8<br />
( θ ) ( ) ( )<br />
= h&<br />
− 25.0 ⋅ − 20 − 3.892 ⋅10 ⋅ + 273 − 293<br />
m<br />
De warmtestroomdichtheid volgt uit de parameter y. Voor verschillende waarden<br />
van y gelden verschillende uitdrukkingen voor de bepaling van de nettowarmtestroomdichtheid:<br />
indien y ≤ 0.30:<br />
h & =100,000<br />
indien 0.30 < y < 1.0:<br />
indien y ≥ 1.0:<br />
waarbij:<br />
h&<br />
= 136,300 −121,000<br />
⋅ y<br />
h&<br />
= 15,000 ⋅<br />
3.7<br />
y −<br />
r + H + z ' 2.7 + z '<br />
y = =<br />
L + H + z ' L + 2.7 + z '<br />
h<br />
De horizontale vlamlengte wordt berekend uit:<br />
waarbij:<br />
h<br />
* *<br />
( ( ) ) ( )<br />
0.33 0.33<br />
( )<br />
L = 2.9 ⋅ H ⋅ Q − H = 7.83⋅ Q − 2.7<br />
h H H<br />
( 1.11 10 ) ( 1.11 10 2.7 )<br />
Q = Q ⋅ ⋅ H = Q ⋅ ⋅<br />
* 6 2.5 6 2.5<br />
H<br />
De verticale positie van de virtuele brandhaard wordt a.v. bepaald:<br />
indien: Q D * < 1.0:<br />
indien: Q D * ≥ 1.0:<br />
waarbij:<br />
* * * *<br />
(( D ) ( D ) ) ( D ) ( D )<br />
2 5 2 3 2 5 2 3<br />
( )<br />
z ' = 2.4 ⋅ D ⋅ Q − Q = 4.8⋅ Q − Q<br />
* *<br />
( ( D ) ) ( D )<br />
( )<br />
2 5 2 5<br />
z ' = 2.4 ⋅ D ⋅ 1.0 − Q = 4.8⋅ 1.0 − Q
( 1.11 10 ) ( 1.11 10 2.0 )<br />
Q = Q ⋅ ⋅ D = Q ⋅ ⋅<br />
* 6 2.5 6 2.5<br />
D<br />
3.3 Berekening van het verloop van de staaltemperatuur <strong>EN</strong> 1993-1-2<br />
De soortelijke warmte van staal c a moet bekend zijn om de staaltemperatuur te<br />
kunnen berekenen. Deze grootheid is gespecificeerd in par. 3.4.1.2 van <strong>EN</strong><br />
1993-1-2 en hangt af van de staaltemperatuur.<br />
specifieke warmte [J/kg K]<br />
par. 3.4.1.2<br />
temperatuur [ºC]<br />
Fig. 6. Soortelijke warmte van koolstofstaal (zie <strong>EN</strong> 1993-1-2, fig. 3.4)<br />
A V<br />
θ<br />
,<br />
= θ + k ⋅ ⋅ h& ⋅ ∆ t = θ + 1.49 ⋅10<br />
⋅ h& par. 4.2.5.1<br />
m<br />
−4<br />
a t m sh net m net<br />
ca<br />
⋅ ρa<br />
Voor het verloop van de staaltemperatuur als functie van de tijd wordt verwezen<br />
naar fig. 6. Ter vergelijking zijn ook de resultaten van een FEM berekening,<br />
uitgevoerd door PROFILARBED weergegeven.<br />
Bovenflens<br />
temperatuur [ºC]<br />
Lijf<br />
Onderflens<br />
Berekening<br />
ARBED<br />
Beton<br />
Fig. 7:<br />
tijd [min]<br />
Vergelijking tussen het verloop van de staaltemperatuur berekend m.b.v.<br />
<strong>EN</strong>1993-1-2 en dat berekend door PROFILARBED op basis van een FEM<br />
analyse
LITERATUUR<br />
<strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2: Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-2: Algemene<br />
belastingen - Belasting bij brand, Brussel, C<strong>EN</strong>, 2003<br />
<strong>EN</strong> 1993-1-2: Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies -<br />
Deel 1-2: Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij<br />
brand, Brussel, C<strong>EN</strong>, 2005<br />
ECSC Project, Development of design rules for steel structures subjected to natural<br />
fires in CLOSED CAR PARKS, CEC agreement 7210-SA/211/318/518/620/933,<br />
Brussels, June 1996
<strong>Voorbeeld</strong> m.b.t. <strong>EN</strong> 1993, <strong>deel</strong> 1-2: Kolom onder centrische<br />
belasting<br />
P. Schaumann, T. Trautmann<br />
Universiteit van Hanover – Instituut voor Staalconstructies, Hannover,Duitsland<br />
1 OPDRACHT<br />
In het volgende voorbeeld zal een kolom in een woongebouw worden gedimensioneerd<br />
op brandwerendheid. De kolom is onder<strong>deel</strong> van een geschoord<br />
raamwerk en is buigvast verbonden met de kolommen erboven en eronder. De<br />
lengte van de kolom is 3.0 m. Bij brand kan de kniklengte gereduceerd worden<br />
op een wijze als getoond in fig. 1. De kolom wordt centrisch belast en is<br />
vierzijdig blootgesteld aan het vuur. Een kokervormige bekleding van gips is<br />
gekozen als brandwerende bescherming. De vereiste brandwerendheid van de<br />
kolom bedraagt R90.<br />
stijve kern<br />
L<br />
aan brand blootgestelde<br />
kolom<br />
L<br />
L<br />
l<br />
lθ<br />
= 0, 5l<br />
L<br />
(a) (b) (c)<br />
Legende: (a) dwarsdoorsnede over gebouw<br />
(b) vervormingen bij kamertemperatuur<br />
(c) vervormingen bij brand<br />
Fig.1: Kniklengten van kolommen in geschoorde raamwerken<br />
Fig. 2: Dwarsdoorsnede van de kolom<br />
Materiaaleigenschappen:<br />
Kolom:<br />
profiel:<br />
warmgewalst HE 300 B profiel<br />
staalkwaliteit: S 235
klasse doorsnede: 1<br />
vloeispanning: f y = 23.5 kN/cm²<br />
oppervlakte doorsnede: A a = 149 cm²<br />
elasticiteitsmodulus: E a = 21,000 kN/cm²<br />
traagheidsmoment: I a = 8560 cm 4 (zwakke as)<br />
Bekleding:<br />
materiaal:<br />
gips<br />
dikte:<br />
d p = 3.0 cm (kokervormig)<br />
warmtegeleidingscoëff. λ p = 0.2 W/(m·K)<br />
soortelijke warmte: c p = 1700 J/(kg·K)<br />
dichtheid:<br />
ρ p = 945 kg/m³<br />
Belastingen:<br />
blijvend:<br />
G k = 1200 kN<br />
veranderlijk:<br />
P k = 600 kN<br />
2 DE BRANDWER<strong>EN</strong>DHEID VAN DE KOLOM<br />
2.1 Mechanische belastingen bij brand <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2<br />
Uitgegaan is van de buitengewone ontwerpsituatie ter bepaling van de combinatie<br />
van mechanische belastingen bij brand.<br />
E<br />
d<br />
∑<br />
= E( G + ( ψ ou ψ )Q + ψ Q )<br />
par. 4.3<br />
j≥1<br />
k,j<br />
1,1<br />
2,1<br />
Voor de combinatiefactor voor woongebouwen: ψ 1,1 = 0.7. Daarmee volgt de<br />
rekenwaarde van de belasting bij brand uit;<br />
k,1<br />
∑<br />
i><br />
1<br />
N fi , d = 1.0 ⋅1200<br />
+ 0.7 ⋅600<br />
= 1620 KN<br />
2,i<br />
k, i<br />
2.2 Berekening van de maximale staaltemperatuur <strong>EN</strong> 1993-1-2<br />
Uitgegaan is van <strong>EN</strong> 1993-1-2 om de temperatuur van de kokervormig beklede<br />
kolom te berekenen. In dit geval geldt voor de profielfactor:<br />
( )<br />
2 -1<br />
Ap<br />
V = 2 ⋅ ( b + h) A<br />
a<br />
= 2 ⋅ 30 + 30 ⋅ 10 149 = 81 m<br />
par. 4.2.5.2<br />
Onder toepassing van Euro-nomogram (ECCS No. 89), volgt voor θ a,max,90 van<br />
het staalelement:<br />
3<br />
( Ap V ) ⋅ ( p<br />
d<br />
p ) = ⋅ =<br />
λ 81 0.2 0.03 540W m K<br />
ECCS No.89<br />
⇒ θ a,max,90 ≈ 445 °C par. 4.2.4<br />
2.3 Controle berekening in het temperatuursdomein <strong>EN</strong> 1993-1-2<br />
Een praktische methode voor de controle van de brandwerendheid van een<br />
element is diegene in het temperatuursdomein. In deze methode wordt de<br />
brandwerendheid gegarandeerd indien de temperatuur van het element na een<br />
bepaalde periode te zijn blootgesteld aan brand, kleiner is dan diens kritieke<br />
temperatuur<br />
Voor elementen waarbij rekening moet worden gehouden met<br />
instabiliteitsproblemen (elementen belast op druk, elementen belast op buiging<br />
en druk…), hetgeen hier het geval is, noodzaakt een exacte berekening van de
kritieke temperatuur het gebruik van een iteratieve procedure tot de oplossing<br />
convergeert. De toepassing van de directe methode van de kritieke temperatuur<br />
kan desondanks worden uitgevoerd om een meer conservatief resultaat te<br />
verkrijgen.<br />
Deze methode van de kritieke temperatuur zal niet worden voorgesteld in dit<br />
voorbeeld.<br />
2.4 Controle in het belastingsdomein<br />
De controleberekening bij brand in het belastingsdomein wordt uitgevoerd<br />
voor de plastische uiterste grenstoestand voor de draagkracht.<br />
E<br />
≤ R<br />
par. 2.4.2<br />
fi, d , t fi, d , t<br />
In dit voorbeeld dient de controle te worden uitgevoerd voor de axiale krachten.<br />
N<br />
≤ N<br />
fi, d b, fi, t,<br />
Rd<br />
De rekenwaarde van de weerstand bij verhoogde temperatuur wordt berekend<br />
als:<br />
f<br />
Nb, fi, t, Rd<br />
= χ<br />
fi<br />
⋅ Aa ⋅ ky, θ ,max<br />
⋅<br />
γ<br />
y<br />
M , fi<br />
De reductiefactoren k y,θ en k E,θ als functie van θ a,max,90 zijn weergegeven in tabel<br />
3.1 van <strong>EN</strong> 1993-1-2. Voor tussenliggende waarden mag lineair worden<br />
geïnterpoleerd.<br />
par. 4.2.3.2<br />
⇒ k y,445°C = 0.901 par. 3.2.1<br />
k E,445°C = 0.655<br />
Het draagvermogen wordt bepaald, uitgaande van de relatieve slankheid bij<br />
brand.<br />
λ<br />
fi, = λ ⋅ k<br />
y, kE, = 0.21⋅ 0.901 0.655 = 0.25<br />
par. 4.2.3.2<br />
θ θ θ<br />
waarbij: <strong>EN</strong> 1993-1-1<br />
( i ) ( ) ( )<br />
λ = L ⋅ λ = 0.5⋅300 7.58⋅ 93.9 = 0.21<br />
par. 6.3.1.3<br />
Kz z a<br />
Met de dimensieloze slankheid, kan de reductiefactor χ fi,θ voor knik met buiging<br />
worden berekend :<br />
waarbij:<br />
en:<br />
χ fi<br />
1 1<br />
= = = 0.86<br />
2 2 2 2<br />
ϕ + ϕ - λ 0.61+<br />
0.61 - 0.14<br />
ϕ = ⋅ ⎡<br />
⎣ + α ⋅ λ + λ ⎤<br />
⎦ = ⋅ ⎡<br />
⎣ + ⋅ + ⎤<br />
⎦ =<br />
2 2<br />
0.5 1 0.5 1 0.65 0.25 0.25 0.61<br />
α = 0.65⋅ 235 f y<br />
= 0.65⋅ 235 235 = 0.65<br />
par. 4.2.3.2<br />
De rekenwaarde van de weerstand volgt uit:<br />
N<br />
b, fi, t,<br />
Rd<br />
23.5<br />
= 0.86 ⋅149 ⋅ 0.901⋅ = 2713 kN<br />
1.0
Controle:<br />
N<br />
fi, d<br />
N<br />
b, fi, t, Rd<br />
= 1560 2713 = 0.58 < 1 <br />
LITERATUUR<br />
ECCS No.89, Euro-Nomogram, Brussels: ECCS – Technical Committee 3 – Fire<br />
Safety of Steel Structures, 1995<br />
<strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2: Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-2: Algemene belastingen<br />
- Belasting bij brand, Brussel, C<strong>EN</strong>, 2003<br />
<strong>EN</strong> 1993-1-2: Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-2:<br />
Algemene regels en regels voor gebouwen, C<strong>EN</strong>, 2005<br />
<strong>EN</strong> 1993-1-2: Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-2:<br />
Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand, Brussel,<br />
C<strong>EN</strong>, 2005
<strong>Voorbeeld</strong> m.b.t. <strong>EN</strong> 1993, <strong>deel</strong> 1-2: Ligger met buigend moment<br />
en normaalkracht<br />
P. Schaumann, T. Trautmann<br />
Universiteit van Hanover – Instituut voor Staalconstructies, Hannover,Duitsland<br />
1 OPGAVE<br />
Dit voorbeeld handelt over een ligger, onderworpen aan een gelijkmatig ver<strong>deel</strong>de<br />
belasting, waardoor buigende momenten ontstaan en een axiale belasting.<br />
Rekening moet worden gehouden met instabiliteit. Gekozen is voor een<br />
kokervormige brandwerende bekleding van gips. De ligger maakt <strong>deel</strong> uit van<br />
een kantoorgebouw. Gezien de betonvloer aan de bovenzijde, wordt de ligger<br />
driezijdig blootgesteld aan het vuur. Er is geen schuifvaste verbinding tussen<br />
de ligger en de betonvloer. De vereiste brandwerendheid voor de ligger is R<br />
90.<br />
Fig. 1: Statisch systeem<br />
Fig. 2: Dwarsdoorsnede<br />
Materiaaleigenschappen:<br />
Ligger:<br />
profiel:<br />
warmgewalst HE 200 B profiel<br />
staalkwaliteit: S 235<br />
klasse dwarsdsn.: 1<br />
vloeispanning: f y = 235 N/mm²<br />
elasticiteitsmodulus: E = 210,000 N/mm²<br />
afschuivingsmodulus: G = 81,000 N/mm²<br />
opp. dwarsdoorsnede : A a = 7810 mm²
traagheidsmoment: I z = 2000 cm 4<br />
torsieconstante: I t = 59.3 cm 4<br />
welvingsconstante: I w = 171,100 cm 6<br />
weerstandsmoment: W el,y = 570 cm²<br />
W pl,y = 642.5 cm³<br />
Bekleding:<br />
materiaal:<br />
gips<br />
dikte: d p = 20 mm (kokervormig bekleding)<br />
warmtegeleidingscoëff.:λ p = 0.2 W/(m·K)<br />
soortelijke warmte: c p = 1700 J/(kg·K)<br />
dichtheid: ρ p = 945 kg/m³<br />
Belastingen:<br />
blijvend:<br />
G k = 96.3 kN<br />
g k = 1.5 kN/m<br />
veranderlijk: p k = 1.5 kN/m<br />
2 BRANDWER<strong>EN</strong>DHEID VAN E<strong>EN</strong> LIGGER ONDER BUIGING <strong>EN</strong><br />
DRUK<br />
2.1 Mechanische acties bij brand <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2<br />
De combinatie van de mechanische acties bij brand dient te worden beschouwd<br />
als een buitengewone ontwerpsituatie:<br />
E<br />
d<br />
∑<br />
= E( G + ( ψ ou ψ )Q + ψ Q )<br />
par. 4.3<br />
j≥1<br />
k,j<br />
1,1<br />
2,1<br />
De combinatiefactor voor kantoorgebouwen is gesteld op ψ 1,1 = 0.5. De rekenwaarden<br />
van de belastingen bij brand zijn:<br />
N<br />
fi, d<br />
= 1.0 ⋅ 96.3 = 96.3 kN<br />
k,1<br />
2<br />
∑<br />
i><br />
1<br />
10.0<br />
M<br />
fi,<br />
d<br />
= [ 1.0 ⋅ 1.5 + 0.3⋅1.5 ] ⋅ = 24.38 kNm<br />
8<br />
2,i<br />
k, i<br />
2.2 Berekening van de staaltemperatuur <strong>EN</strong> 1993-1-2<br />
De staaltemperatuur wordt ontleend aan de Euro-Nomogrammen (ECCS No<br />
89). Daarvoor moet de profielfactor bekend zijn. Voor een kokervormig bekleed<br />
element, driezijdig blootgesteld aan brand, geldt:<br />
met:<br />
Ap<br />
2 ⋅ h + b 2 ⋅ 20.0 + 20.0 10 77 m<br />
V A 78.1<br />
2 -1<br />
= = ⋅ = par. 4.2.5.2<br />
p<br />
a<br />
Ap<br />
λp<br />
0.2 W<br />
⋅ = 77 ⋅ = 770<br />
V d<br />
3<br />
0.02 m ⋅ K<br />
Hieruit volgt voor de kritieke temperatuur:<br />
⇒ θ a,max,90 ≈ 540 °C<br />
, ECCS No.89
2.3 Controle berekening in het temperatuurdomein <strong>EN</strong> 1993-1-2<br />
Een praktische methode voor de controle van de brandwerendheid van een<br />
element is diegene in het temperatuursdomein. In deze methode wordt de<br />
brandwerendheid gegarandeerd indien de temperatuur van het element na een<br />
bepaalde periode te zijn blootgesteld aan brand, kleiner is dan diens kritieke<br />
temperatuur<br />
Voor elementen waarbij rekening moet worden gehouden met<br />
instabiliteitsproblemen (elementen belast op druk, elementen belast op buiging<br />
en druk…), hetgeen hier het geval is, noodzaakt een exacte berekening van de<br />
kritieke temperatuur het gebruik van een iteratieve procedure tot de oplossing<br />
convergeert. De toepassing van de directe methode van de kritieke temperatuur<br />
kan desondanks worden uitgevoerd om een meer conservatief resultaat te<br />
verkrijgen.<br />
Deze methode van de kritieke temperatuur zal niet worden voorgesteld in dit<br />
voorbeeld.<br />
par. 4.2.4<br />
2.4 Controle van de mechanische weerstand<br />
2.4.1 Knik met buiging<br />
De controle op knik met buiging voor een klasse 1 element volgt uit:<br />
N<br />
fi, d<br />
ky ⋅ M<br />
y, fi,<br />
d<br />
+ ≤1<br />
χ ⋅ A⋅ k ⋅ f γ W ⋅ k ⋅ f γ<br />
min, fi y, θ y M , fi pl, y y, θ y M , fi<br />
De reductiefactor χ min,fi volgt uit de kleinste waarde van twee reductiefactoren<br />
voor knik met buiging χ y,fi and χ z,fi . De relatieve slankheid voor de temperatuur<br />
θ a is nodig voor de berekening van deze reductiefactoren.<br />
Voor de berekening van de relatieve slankheid bij brand, moet allereerst de relatieve<br />
slankheid bij kamertemperatuur worden bepaald.<br />
Lcr<br />
1000<br />
λy<br />
= = = 1.25<br />
i ⋅λ<br />
8.54 ⋅93.9<br />
y<br />
a<br />
par. 4.2.3.5<br />
par. 6.3.1.3<br />
Lcr<br />
1000<br />
λz<br />
= 2.10<br />
i ⋅λ<br />
= 5.07 ⋅93.9<br />
=<br />
z<br />
a<br />
De gevraagde reductiefactoren k y,θ and k E,θ zijn gegeven in <strong>EN</strong> 1993-1-2,<br />
tabel 3.1: <strong>EN</strong> 1993-1-2<br />
⇒ k y,θ = 0.656 par. 3.2.1<br />
k E,θ = 0.484<br />
Met deze reductiefactoren kan de relatieve slankheid bij brand als volgt worden<br />
bepaald:<br />
λ<br />
y,<br />
θ<br />
ky,<br />
θ 0.656<br />
= λy<br />
= 1.25 = 1.46<br />
par. 4.2.3.2<br />
k 0.484<br />
E,<br />
θ<br />
ky,<br />
θ 0.656<br />
λz,<br />
θ = λz<br />
= 2.1 = 2.44<br />
k 0.484<br />
E,<br />
θ
met:<br />
α = 0.65⋅ 235 f y<br />
= 0.65⋅ 235 235 = 0.65<br />
en:<br />
2 2<br />
( ) ( )<br />
1 1<br />
ϕ<br />
y, θ = ⋅ 1+ α ⋅ λy, θ + λy,<br />
θ = ⋅ 1+ 0.65⋅ 1.46 + 1.46 = 2.04 ,<br />
2 2<br />
2 2<br />
( ) ( )<br />
1 1<br />
ϕz, θ = ⋅ 1+ α ⋅ λz, θ + λz,<br />
θ = ⋅ 1+ 0.65⋅ 2.44 + 2.44 = 4.27<br />
2 2<br />
kunnen de reductiefactoren χ y,fi and χ z,fi worden berekend:<br />
χ<br />
χ<br />
y,<br />
fi<br />
z,<br />
fi<br />
1 1<br />
= = = 0.29<br />
ϕ ϕ λ<br />
2 2 2 2<br />
y, θ +<br />
y, θ −<br />
y,<br />
θ 2.04 + 2.04 −1.46<br />
1 1<br />
= = = 0.13<br />
ϕ ϕ λ<br />
2 2 2 2<br />
z, θ +<br />
z, θ −<br />
z,<br />
θ 4.27 + 4.27 − 2.44<br />
Controle:<br />
96.3 1.33⋅<br />
2438<br />
+ = 0.94 < 1 par. 4.2.3.5<br />
0.13⋅ 78.1⋅ 0.656 ⋅ 23.5 642.5⋅0.656 ⋅ 23.5<br />
waarbij:<br />
( )<br />
µ = 1.2 ⋅ β − 3 ⋅ λ + 0.44 ⋅ β − 0.29<br />
k<br />
y M , y y, θ<br />
M , y<br />
y<br />
( )<br />
= 1.2 ⋅1.3 − 3 ⋅ 1.46 + 0.44 ⋅1.3 − 0.29<br />
= −1.82<br />
µ<br />
y<br />
⋅ N<br />
fi,<br />
d<br />
−1.82 ⋅96.3<br />
= 1− = 1− = 1.33<br />
χ ⋅ A ⋅ f γ 0.29 ⋅ 78.1⋅<br />
23.5 1.0<br />
y, fi a y m,<br />
fi<br />
2.4.2 Kip<br />
De tweede controleberekening heeft betrekking op kip.<br />
N<br />
fi, d<br />
kLT ⋅ M<br />
y, fi,<br />
d<br />
+ ≤1<br />
χ ⋅ A⋅ k ⋅ f γ χ ⋅W ⋅ k ⋅ f γ<br />
z, fi y, θ y M , fi LT , fi pl, y y, θ y M , fi<br />
Voor de berekening van de relatieve slankheid bij brand, moet eveneens de relatieve<br />
slankheid bij kamertemperatuur worden bepaald.<br />
waarbij:<br />
λ<br />
LT<br />
<strong>EN</strong> 1993-1-1<br />
Wpl, y<br />
⋅ f<br />
y 642.5⋅<br />
23.5<br />
= = = 1.05<br />
par. 6.3.2.2<br />
M 14,420.4<br />
cr<br />
2 ⎡ 2 2<br />
⎤<br />
π ⋅ E ⋅ I ⎛ ( )<br />
2<br />
z k ⎞ I k ⋅ L ⋅G ⋅ I<br />
w<br />
t<br />
M<br />
cr<br />
= C1 ⋅ ⋅ ⎢<br />
2 ⎜ ⎟ + +<br />
2 ( C2 ⋅ zg ) − C2<br />
⋅ z ⎥<br />
g<br />
( k ⋅ L)<br />
⎢<br />
⎝ kw ⎠ I<br />
z π ⋅ E ⋅ I<br />
⎥<br />
z<br />
⎣<br />
⎦<br />
par. C.2.2
2<br />
π ⋅ 21,000 ⋅ 2000<br />
= 1.12 ⋅ ⋅<br />
⎡<br />
⎢<br />
⎢<br />
⎣<br />
2<br />
( 1.0 ⋅1000)<br />
2 2<br />
2<br />
( 1.0 1000)<br />
8100 59.3<br />
⎤<br />
⎛ 1.0 ⎞ 171,100 ⋅ ⋅ ⋅ ⎛ 20 ⎞ 20<br />
0.45 0.45 ⎥<br />
⎜ 2<br />
1.0<br />
⎟ + +<br />
2000<br />
⎜ ⋅ − ⋅<br />
π 21,000 2000<br />
2<br />
⎟<br />
⎝ ⎠ ⋅ ⋅ ⎝ ⎠ 2 ⎥<br />
⎦<br />
= 14,420.4 kNcm<br />
Tijdens brand verandert de relatieve slankheid volgens : <strong>EN</strong> 1993-1-2<br />
met:<br />
λ<br />
LT , θ<br />
ky,<br />
θ 0.656<br />
= λLT<br />
⋅ = 1.02 ⋅ = 1.19<br />
par. 4.2.3.3<br />
k<br />
0.484<br />
E,<br />
θ<br />
2 2<br />
( ) ( )<br />
1 1<br />
φLT , θ = ⋅ 1+ α ⋅ λLT , θ + λLT<br />
, θ = ⋅ 1+ 0.65⋅ 1.19 + 1.19 = 1.59 ,<br />
2 2<br />
volgt de reductiefactor χ LT,fi uit:<br />
Controle:<br />
χ<br />
LT , fi<br />
1 1<br />
= = = 0.38<br />
φ φ λ<br />
2 2 2 2<br />
LT , θ +<br />
LT , θ −<br />
LT , θ 1.59 + 1.59 −1.19<br />
96.3<br />
0.2⋅<br />
2438<br />
+<br />
0.13⋅78.1⋅0.656⋅<br />
23.5/1.0 0.38⋅642.5⋅0.656⋅<br />
23.5/1.0<br />
par. 4.2.3.5<br />
waarbij:<br />
= 0.60 + 0.13 = 0.73 ≤ 1 <br />
k<br />
LT<br />
µ<br />
LT<br />
⋅ N<br />
fi,<br />
d<br />
0.33⋅93.3<br />
= = = 0.20<br />
χ ⋅ A⋅ k ⋅ f γ 0.13⋅78.1⋅ 0.656 ⋅ 23.5 1.0<br />
z, fi y, θ y M , fi<br />
µ = 0.15⋅λ ⋅ β − 0.15 < 0.9<br />
LT z, θ M , LT<br />
= 0.15⋅ 2.44 ⋅1.3 − 0.15<br />
= 0.33 < 0.9<br />
LITERATUUR<br />
ECCS No.89, Euro-Nomogram, Brussels: ECCS – Technical Committee 3 – Fire<br />
Safety of Steel Structures, 1995<br />
<strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2: Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-2: Algemene belastingen<br />
- Belasting bij brand, Brussel, C<strong>EN</strong>, 2003<br />
<strong>EN</strong> 1993-1-2: Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-2:<br />
Algemene regels en regels voor gebouwen, C<strong>EN</strong>, 2005<br />
<strong>EN</strong> 1993-1-2: Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-2:<br />
Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand, Brussel,<br />
C<strong>EN</strong>, 2005
<strong>Voorbeeld</strong> m.b.t. <strong>EN</strong> 1993, <strong>deel</strong> 1-2: Liggers bestaande uit een<br />
hol buisprofiel<br />
P. Schaumann, T. Trautmann<br />
Universiteit van Hannover _ Instituut voor Staalconstructies, Hannover, Duitsland<br />
1 OPDRACHT<br />
In dit voorbeeld moet een ligger bestaande uit een gelast, hol buisprofiel, <strong>deel</strong><br />
uitmakend van de dakconstructie van een hal, worden gedimensioneerd,. De<br />
lengte van de ligger is 31 m en de h.o.h. aftand van de liggers bedraagt 10 m.<br />
De belasting is uniform ver<strong>deel</strong>d. Er zijn afdoende maatregelen tegen kippen<br />
genomen. Er wordt geen brandwerende bekleding toegepast. De vereiste<br />
brandwerendheid bedraagt R30.<br />
Fig. 1: Statisch systeem<br />
31.0m<br />
Fig. 1: Dwarsdoorsnede<br />
Materiaaleigenschappen:<br />
staalkwaliteit: S 355<br />
vloeispanning:<br />
f y = 355 N/mm²<br />
Hoogte ligger: h = 700 mm<br />
Hoogte lijf:<br />
h w = 650 mm<br />
Breedte ligger: b = 450 mm<br />
Dikte flens: t f = 25 mm<br />
Dikte lijf:<br />
t w = 25 mm
Oppervlak dwarsdoorsnede flens: A f = 11,250 mm²<br />
Oppervlak dwarsdoorsnede lijf: A w = 16,250 mm²<br />
Soortelijke warmte<br />
c a = 600 J/(kg·K)<br />
Dichtheid:<br />
ρ a = 7850 kg/m³<br />
Emissiviteit staal: ε m = 0.7<br />
Emissiviteit brand: ε r = 1.0<br />
Zichtfactor Φ = 1.0<br />
Warmteoverdrachtscoëff. voor convectie: α c = 25.0 W/m²K<br />
Constante van Stephan Boltzmann: σ = 5.67 · 10 -8 W/m²K 4<br />
Belastingen:<br />
Blijvend:<br />
ligger:<br />
g a,k = 4.32 kN/m<br />
dak:<br />
g r,k = 5.0 kN/m<br />
veranderlijk:<br />
sneeuw:<br />
p s,k = 11.25 kN/m<br />
2 DE BRANDWER<strong>EN</strong>DHEID VAN E<strong>EN</strong> HOLLE BUISLIGGER<br />
2.1 Mechanische belasting bij brand <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2<br />
Bij de bepaling van de maatgevende combinatie van mechanische belastingen,<br />
wordt uitgegaan van het bijzondere belastingsgeval “brand”:<br />
E<br />
d<br />
∑<br />
= E( G + ( ψ ou ψ )Q + ψ Q )<br />
par. 4.3<br />
j≥1<br />
k,j<br />
1,1<br />
2,1<br />
De combinatiefactor voor sneeuwbelasting is ψ 1,1 = 0.2. Met deze parameters<br />
wordt de rekenwaarde voor het buigend moment berekend als:<br />
M<br />
k,1<br />
∑<br />
i><br />
1<br />
31²<br />
8<br />
2,i<br />
k, i<br />
[ 1⋅<br />
(4.32 + 5.0) + 0.2 ⋅11.25] ⋅ 1390 kNm<br />
fi , d =<br />
=<br />
2.2 Berekening van de staaltemperatuur <strong>EN</strong> 1993-1-2<br />
De toename van de staaltemperatuur wordt berekend uit:<br />
A V<br />
40<br />
∆ θ = k ⋅ ⋅ h& ⋅ ∆ t = 1.0 ⋅ ⋅5⋅ h& = 4.25⋅10<br />
⋅ h&<br />
m<br />
−5<br />
a, t sh net,<br />
d net net<br />
ca<br />
⋅ ρa<br />
600 ⋅ 7850<br />
waarbij:<br />
k sh is de correctiefactor voor het schaduweffect (k sh = 1.0)<br />
∆t is het tijdsinterval (∆t = 5 s.)<br />
A m /V is de profielfactor voor de onbeschermde ligger<br />
A V = 1 t = 1 0.025 = 40 1 m<br />
m<br />
par. 4.2.5.1<br />
De nettowarmtestroomdichtheid wordt berekend overeenkomstig <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>,<br />
Deel 1-2 <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2<br />
4 4<br />
( )<br />
4 4<br />
( )<br />
( ) ( 273) ( 273)<br />
h&<br />
= α ⋅ θ − θ + Φ ⋅ε ⋅ε ⋅σ ⋅ θ + − θ +<br />
net c g m m r g m<br />
8<br />
( θg θ ) −<br />
m ( θg ) ( θm<br />
)<br />
= 25⋅ − + 3.969 ⋅10 ⋅ + 273 − + 273<br />
par. 3.1
De standaardbrandkromme wordt gebruikt ter bepaling van de gastemperaturen:<br />
10<br />
( t )<br />
θ = 20 ⋅345⋅log 8⋅ + 1<br />
par. 3.2.1<br />
g<br />
Voor de ontwikkeling van de staaltemperatuur in het holle buisprofiel wordt<br />
verwezen naar fig. 3:<br />
Fig. 3: Ontwikkeling staaltemperatuur in het buisprofiel<br />
⇒ θ a,max,30 = 646 °C<br />
2.3 Controleberekening in het temperatuurdomein <strong>EN</strong> 1993-1-2<br />
Deze methode wordt toegepast, gebruik makende van de volgende procedure:<br />
o<br />
o<br />
o<br />
Berekening van het niveau van de belasting,<br />
Bepaling van de kritieke temperatuur,<br />
Vergelijking van de kritieke temperatuur met de temperatuur die bereikt<br />
wordt in het element.<br />
Bij een ligger belast op buiging zonder risico op kip, wordt het niveau van de<br />
belasting berekend op basis van de weerstand bij kamertemperatuur en worde<br />
de kritieke temperatuur onmiddellijk berekend zonder iteratie.<br />
De rekenwaarde van de momentweerstand bij brand voor t = 0 wordt gegeven<br />
door:<br />
M = W ⋅ f ⋅ k θ<br />
γ<br />
par. 4.2.3.3<br />
fi, Rd ,0 pl y y, ,max M , fi<br />
1.0<br />
= 12,875,000 ⋅355⋅ ⋅10<br />
1.0<br />
= 4570.6 kNm<br />
waarbij:<br />
k y,θ,max = 1.0 voor θ = 20 °C op tijdstip t = 0<br />
γ M,fi = 1.0<br />
en:<br />
−6
W<br />
pl<br />
⎛ 2 ⋅<br />
− ⎞<br />
= 2 ⋅⎜<br />
A w<br />
⋅ h w w<br />
+ A ⋅<br />
h t<br />
f<br />
2 4 2<br />
⎟<br />
⎝<br />
⎠<br />
⎛ 650 700 − 25 ⎞<br />
= 2 ⋅⎜16,250 ⋅ + 11,250 ⋅<br />
4 2<br />
⎟<br />
⎝<br />
⎠<br />
= 12,875,000 mm<br />
3<br />
De belastingssgraad volgt nu uit:<br />
µ = / R = M / M = 1390 / 4570.6 0.31<br />
par. 4.2.4<br />
0 E fi,d fi,Rd,0 fi,d fi,Rd, 0<br />
≈<br />
De kritieke temperatuur θ a,cr wordt gegeven door:<br />
⎛ 1 ⎞<br />
= 39.19ln − 1⎟<br />
+ 482 , par. 4.2.4<br />
⎝<br />
⎠<br />
θ a , cr ⎜<br />
3.8333<br />
0.9674⋅<br />
µ<br />
0<br />
of aan de hand van tabel 4.1 van <strong>EN</strong> 1993, <strong>deel</strong> 1-2<br />
Controle:<br />
⇒ θ a,cr = 659 °C<br />
646<br />
0.98 1<br />
659 = < <br />
2.4 Controleberekening van de mechanische weerstand<br />
Het gaat er in dit geval om de momentweerstand te vergelijken met het aangrijpend<br />
moment.<br />
Om de momentweerstand te berekenen, dient de reductiefactor k y,θ te worden<br />
bepaald voor de staaltemperatuur θ a,max,30 = 646 °C. Deze factor is gegeven in<br />
tabel 3.1 van <strong>EN</strong> 1993, <strong>deel</strong> 1-2:<br />
k y,θ = 0.360 par. 3.2.1<br />
Bovendien moeten de correctiefactoren κ 1 en κ 2 worden bepaald.<br />
Met de correctiefactor κ 1 wordt het effect van de niet-uniforme temperatuursverdeling<br />
over de doorsnede in rekening gebracht.<br />
Tabel 1: Correctiefactor κ 1 par. 4.2.3.3<br />
κ 1 [-]<br />
Alzijdig blootgestelde ligger 1.0<br />
Van drie zijden aan brand blootgestelde, onbeklede stalen ligger, onder een<br />
betonnen of staalplaat-betonvloer<br />
0.7<br />
Van drie zijden aan brand blootgestelde, beklede stalen ligger, onder een betonnen<br />
of staalplaat-betonvloer<br />
0.85<br />
De onderhavige ligger is onbekleed en van vier zijden aan brand blootgesteld.<br />
Daarom geldt:<br />
κ 1 = 1.0<br />
Met de correctiefactor κ 2 wordt het effect van de niet-uniforme temperatuurverdeling<br />
in lengterichting van de ligger in rekening gebracht.<br />
Tabel 2: Correctiefactor κ 2<br />
κ 2 [-]<br />
Statisch onbepaalde ligger 0.85<br />
Statisch bepaalde ligger 1.0
Het betreft hier een vrij opgelegde ligger. Dus:<br />
κ 2 = 1.0<br />
De rekenwaarde voor de momentcapaciteit volgt nu uit:<br />
Controle:<br />
M M k θ<br />
γ<br />
M ,1<br />
fi, t, Rd<br />
=<br />
pl, Rd ,20 ° C<br />
⋅<br />
y,<br />
⋅ ⋅<br />
γ<br />
M , fi<br />
κ1 ⋅κ<br />
2<br />
1.1 1<br />
= ( ⋅ ) ⋅ ⋅ ⋅ ⋅ =<br />
1.0 1.0 ⋅1.0<br />
1<br />
−6<br />
12,87,000 355 1.1 0.36 10 1645.4 kNm<br />
1427.1<br />
0.87 1<br />
1645.4 = < <br />
LITERATUUR<br />
<strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2: Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-2: Algemene belastingen<br />
- Belasting bij brand, Brussel, C<strong>EN</strong>, 2003<br />
<strong>EN</strong> 1993-1-2: Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-2:<br />
Algemene regels en regels voor gebouwen, C<strong>EN</strong>, 2005
<strong>Voorbeeld</strong> m.b.t. <strong>EN</strong> 1994 Part 1-2: Staalplaat-betonvloer<br />
P. Schaumann, T. Trautmann<br />
Universiteit van Hannover – Instituut voor Staalconstructies, Hannover, Duitsland<br />
1 OPDRACHT<br />
Een staalplaat-betonvloer moet gedimensioneerd worden voor het belastingsgeval<br />
“brand”. De vloer wordt toegepast in een winkelcentrum. De overspanning<br />
bedraagt 4,8m. De vloer is vrij opgelegd. De vereiste brandwerendheid<br />
bedraagt 90 minuten.<br />
Fig. 1. Statisch systeem<br />
Fig. 2: Afmetingen van de staalplaat<br />
Materiaaleigenschappen<br />
Staalplaat:<br />
vloeispanning:<br />
f yp = 350 N/mm²<br />
opp. doorsnede:<br />
A p = 1562 mm²/m<br />
Parameters voor m+k methode: k = 0.150 N/mm²<br />
Beton:<br />
Sterkteklasse: C 25/30<br />
Druksterkte:<br />
f c = 25 N/mm²<br />
Hoogte:<br />
h t = 140 mm<br />
Opp. doorsnede:<br />
A c = 131,600 mm²/m
Belastingen:<br />
Eigen gewicht:<br />
staalplaat<br />
g p,k = 0.13 kN/m²<br />
beton:<br />
g c,k = 3.29 kN/m²<br />
afwerklaag:<br />
g f,k = 1.2 kN/m²<br />
Veranderlijke belasting:<br />
Opgelegde belasting: p k = 5.0 kN/m²<br />
Rekenwaarde van het positief moment<br />
bij kamertemperatuur:<br />
M s,d = 39.56 kNm<br />
2 BRANDWER<strong>EN</strong>DHEID VAN DE STAALPLAAT-BETONVLOER<br />
De vloer moet worden gecontroleerd op basis van hoofdstuk 4.3 en Annex D<br />
van <strong>EN</strong> 1994-1-2.<br />
2.1 Geometrische parameters en toepassingsgebied<br />
Fig. 3: Geometrie van de doorsnede<br />
afwerking<br />
beton<br />
staalplaat<br />
h 1 = 89 mm<br />
h 2 = 51 mm<br />
l 1 = 115 mm l 2 = 140 mm l 3 = 38 mm<br />
Tabel 1: Toepassingsgebied voor vloeren uit grindbeton staalplaten met zwaluwstaartprofiel<br />
Toepassingsgebied zwaluwstaart<br />
Geometrie mm]<br />
profiel [mm]<br />
77.0 ≤ l 1 ≤ 135.0 l 1 = 115.0<br />
110 ≤ l 2 ≤ 150.0 l 2 = 140.0<br />
38.5 ≤ l 3 ≤ 97.5 l 3 = 38.0<br />
50.0 ≤ h 1 ≤ 130.0 h 1 = 89.0<br />
30.0 ≤ h 2 ≤ 70.0 h 2 = 51.0<br />
2.2 Mechanische belasting bij brand <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2<br />
Het effect van de belasting wordt bepaald m.b.v. de combinatieregel<br />
voor bijzondere belastingcombinaties .<br />
E<br />
d<br />
∑<br />
= E( G + ( ψ ou ψ )Q + ψ Q )<br />
par. 4.3<br />
j≥1<br />
k , j<br />
1,1<br />
2,1<br />
k ,1<br />
Overeenkomstig <strong>EN</strong> 1994-1-2, mag het belastingseffect E d worden<br />
gereduceerd met de factor η fi . Deze wordt berekend uit: <strong>EN</strong> 1994-1-2<br />
∑<br />
i><br />
1<br />
Gk<br />
+ ψ<br />
1,1<br />
⋅Qk ,1 ( 0.13 + 3.29 + 1.2 ) + 0.7 ⋅ 5.0<br />
η fi =<br />
=<br />
= 0.55 par. 2.4.2<br />
γ ⋅G<br />
+ γ ⋅Q<br />
1.35 ⋅(0.13<br />
+ 3.29 + 1.2 ) + 1.5 ⋅5.0<br />
G<br />
k<br />
Q,1<br />
k ,1<br />
Met η fi , kan de rekenwaarde M fi,d van het buigend moment worden berekend:<br />
M<br />
fi, d<br />
= η<br />
fi<br />
⋅ M<br />
sd<br />
= 0.55⋅ 39.56 = 21.94 kNm/m<br />
2,i<br />
k , i
2.3 Thermische isolatie par. D.1<br />
In verband met de brandwerendheid voor de scheidende funcitie m.b.t. de<br />
thermische isolatie wordt geëist dat de temperatuursstijging aan de bovenzijde<br />
van de vloer gemiddeld niet meer bedraagt dan 140 °C en maximaal niet meer<br />
dan 180 °C. Toetsing vindt plaats in het tijdsdomein. De tijd (in minuten) gedurende<br />
welke aan het “I” criterium wordt voldaan wordt berekend uit:<br />
A 1 A 1<br />
t = a + a ⋅ h + a ⋅ Φ + a ⋅ + a ⋅ + a ⋅ ⋅<br />
i<br />
0 1 1 2 3 4 5<br />
Lr<br />
l3 Lr<br />
l3<br />
De rib-geometriefactor A/L r is te vergelijken met de profielfactor A p /V voor<br />
stalen liggers. Met deze factor wordt de geometrie van de rib op het opwarmingsgedrag<br />
in rekening gebracht.<br />
Fig. 4: . Definitie van de rib-geometriefactor<br />
⎛ l1 + l2<br />
⎞ ⎛ 115 + 140 ⎞<br />
h2<br />
⋅<br />
52<br />
A<br />
⎜<br />
2<br />
⎟ ⋅⎜ 2<br />
⎟<br />
=<br />
⎝ ⎠<br />
=<br />
⎝ ⎠<br />
= 27 mm<br />
L 2 2<br />
r<br />
2 ⎛ l1 − l2<br />
⎞ 2 ⎛115 −140<br />
⎞<br />
l2 + 2 ⋅ h2<br />
+ ⎜ 140 + 2 ⋅ 51 + ⎜<br />
2<br />
⎟<br />
2<br />
⎟<br />
⎝ ⎠<br />
⎝ ⎠<br />
Met de zichtfactor Φ wordt het schaduweffect van de rib op de bovenflens<br />
van de staalplaat in rekening gebracht..<br />
⎡<br />
⎤<br />
Φ = ⎢ h + ⎜l + − h + + l<br />
2<br />
⎟ ⎜<br />
2<br />
⎟<br />
⎢ ⎝ ⎠ ⎝ ⎠ ⎥<br />
⎣<br />
⎦<br />
2 2<br />
2 ⎛ l1 − l2 ⎞ 2 ⎛ l1 − l2<br />
⎞<br />
⎥<br />
2 3 2 3<br />
⎡<br />
2 2<br />
2 115 140 2 115 140<br />
⎤<br />
⎛ − ⎞ ⎛ − ⎞<br />
= ⎢ 51 + ⎜38 + 51 ⎥ 38<br />
2<br />
⎟ − + ⎜<br />
2<br />
⎟<br />
⎢ ⎝ ⎠ ⎝ ⎠ ⎥<br />
⎣<br />
⎦<br />
= 0.119<br />
De coëfficiënten a i voor normaal beton zijn gegeven in tabel 2:<br />
Tabel 2. Coëfficiënten voor de brandwerendheid m.b.t. de thermische isolatie (zie <strong>EN</strong><br />
1994-1-2, Annex D, tabel D.1)<br />
a 0<br />
[min]<br />
a 1<br />
[min/mm]<br />
a 2<br />
[min]<br />
a 3<br />
[min/mm]<br />
a 4<br />
mm·min<br />
a 5<br />
[min]<br />
Grindbeton -28.8 1.55 -12.6 0.33 -735 48.0<br />
Lichtgewicht beton -79.2 2.18 -2.44 0.56 -542 52.3<br />
Met deze coëfficiënten kan t i als volgt berekend worden:<br />
t i<br />
( ) ( )<br />
( )<br />
= − 28.8 + 1.55⋅ 89 + −12.6 ⋅0.119<br />
+ 0.33⋅ 27 + −735 ⋅ 1 38 + 48⋅ 27 ⋅1 38<br />
= 131.48 min > 90 min
2.4 Controle van de draagkracht bij brand par. 4.3.2<br />
De plastische momentenweerstand wordt a.v. berekend:<br />
⎛ f ⎞ ⎛<br />
y, i<br />
f ⎞<br />
c,<br />
j<br />
M<br />
fi, t, Rd<br />
= ∑ Ai ⋅ zi ⋅ ky, θ , i<br />
⋅ + αslab ⋅ Aj ⋅ z<br />
j<br />
⋅ kc, θ , j<br />
⋅<br />
⎜ γ ⎟ ∑<br />
⎜<br />
M , fi<br />
γ ⎟<br />
⎝ ⎠ ⎝ M , fi,<br />
c ⎠<br />
Om de reductiefactoren k y,θ voor de bovenflens, de onderflens en het lijf te<br />
vinden, moeten de betreffende temperaturen bepaald worden. Deze worden<br />
a.v. berekend:<br />
θ = 1 A<br />
2<br />
b + b ⋅ + b ⋅ + b ⋅ Φ + b ⋅ Φ par. D.2<br />
a<br />
0 1 2 3 4<br />
l3<br />
Lr<br />
De coëfficiënten b i volgen uit tabel 3:<br />
Tabel 3: Coëfficiënten voor de bepaling van de temperatuur van de onderdelen van de<br />
staalplaat (zie <strong>EN</strong> 1994-1-2, Annex D, Tabel D.2)<br />
Brand-<br />
Beton<br />
weer-<br />
stand staalplaat [°C] [°C·mm] [°C/mm]<br />
Deel b 0 b 1 b 2<br />
b 3 [°C] b 4 [°C]<br />
[min]<br />
Normaal<br />
Onderflens<br />
beton<br />
951 -1197 -2.32 86.4 -150.7<br />
60 lijf 661 -833 -2.96 537.7 -351.9<br />
Bovenflens<br />
340 -3269 -2.62 1148.4 -679.8<br />
Onderflens<br />
1018 -839 -1.55 65.1 -108.1<br />
90 lijf 816 -959 -2.21 464.9 -340.2<br />
Bovenflens<br />
618 -2786 -1.79 767.9 -472.0<br />
Onderflens<br />
1063 -679 -1.13 46.7 -82.8<br />
120 lijf 925 -949 -1.82 344.2 -267.4<br />
Bovenflens<br />
770 -2460 -1.67 592.6 -379.0<br />
Voor de verschillende delen van de staalplaat worden de volgende temperaturen<br />
gevonden:<br />
Onderflens:<br />
Lijf<br />
Bovenflens:<br />
1<br />
θ<br />
a,<br />
l<br />
= 1018 − 839 ⋅ −1.55⋅ 27 + 65.1⋅ 0.119 −108.1⋅<br />
0.119<br />
38<br />
= 960.29 °C<br />
1<br />
θ<br />
a,<br />
w<br />
= 816 − 959 ⋅ − 2.21⋅ 27 + 464.9 ⋅0.119 − 340.2 ⋅ 0.119<br />
38<br />
= 781.60 °C<br />
1<br />
θ<br />
a,<br />
l<br />
= 618 − 2786 ⋅ −1.79 ⋅ 27 + 767.9 ⋅ 0.119 − 472.0 ⋅ 0.119<br />
38<br />
= 580.87 °C<br />
2<br />
2<br />
2
Om het vereiste draagvermogen bij brand te verkrijgen, moet additionele wapening<br />
voorzien worden. Gekozen wordt voor een wapeningstaaf Ø 10 mm,<br />
per rib. De plaats van de staven is weergegeven in fig. 5.<br />
Fig. 5: Positie van de additionele wapening<br />
De temperatuur van de wapeningsstaven volgt uit:<br />
met:<br />
u<br />
A<br />
1<br />
θ = c + c ⋅ + c ⋅ z + c ⋅ + c ⋅ α + c ⋅<br />
s<br />
3<br />
0 1 2 3 4 5<br />
h2 Lr<br />
l3<br />
1 1 1 1<br />
= + +<br />
z u u u<br />
1 2 3<br />
1 1 1<br />
= + +<br />
l 2 l 2 h + 10<br />
1 1 2<br />
1 1 1<br />
= + +<br />
57 57 61<br />
= 0,393 1 mm<br />
0.5<br />
(vereenvoudigd)<br />
⇒ z = 2.54 mm 0.5 beton<br />
wapeningstaaf<br />
staalplaat<br />
Fig. 6: Definitie van de afstanden u 1 , u 2 , u 3 en de hoek α<br />
De coëfficiënten c i voor normaal beton zijn weergeven in tabel 4.<br />
Tabel 4: Coëfficiënten voor de bepaling van de temperatuur in de additionele wapeningsstaven<br />
(zie <strong>EN</strong> 1994-1-2, Annex D, tabel D.3)<br />
Beton<br />
Brandw. c 0 c 1 c 2 c 3 c 4 c 5<br />
[min] [°C] [°C] [°C/mm 0.5 ] [°C/mm] [°C/°] [°C]<br />
Grind 60 1191 -250 -240 -5.01 1.04 -925<br />
beton 90 1342 -256 -235 -5.30 1.39 -1267<br />
120 1387 -238 -227 -4.79 1.68 -1326<br />
Met deze coëfficiënten volgt de temperatuur in de additionele wapening uit:
θ s<br />
61<br />
= 1342 + ( −256) ⋅ + ( −235)<br />
⋅ 2,54<br />
51<br />
1<br />
+ ( −5,30) ⋅ 27 + 1,39 ⋅ 104 + ( −1267)<br />
⋅ 38<br />
= 407,0 °C<br />
Voor de staalplaat zijn de reductiefactoren k y,i gegeven in tabel 3.2 van <strong>EN</strong><br />
1994-1-2. Voor de wapening is de reductiefactor gegeven in tabel 3.4, omdat<br />
uitgegaan wordt van koudvervormd staal. De bijdrage tot het draagvermogen<br />
van ieder <strong>deel</strong> van de staalplaat en van de wapening kan nu berekend worden .<br />
Tabel 5. Reductiefactoren en draagvermogen<br />
Reductie<br />
Temperatuur<br />
factor<br />
θ i [°C]<br />
k y,i [-]<br />
Deeloppervlak<br />
A i [cm²]<br />
f y,i<br />
[kN/cm²]<br />
Z i<br />
[kN]<br />
Onderflens 960,29 0,047 1,204 35,0 1,98<br />
Lijf 781,60 0,132 0,904 35,0 4,18<br />
Bovenflens 580,87 0,529 0,327 35,0 6,05<br />
Wapening 407,0 0,921 0,79 50,0 36,38<br />
De plastische neutrale lijn wordt berekend uit het evenwicht tussen de horizontale<br />
krachten. Voor een rib geldt (b = l 1 + l 2 ).<br />
z<br />
pl<br />
∑ i<br />
Z 1,98 + 4,18 + 6,05 + 36,38<br />
= = = 15,0 mm<br />
a ⋅ l + l ⋅ f ⋅ + ⋅ ⋅<br />
slab<br />
3<br />
( ) 0,85 ( 115 38) 25 10 −<br />
1 3<br />
De plastische momentweerstand voor een rib volgt uit:<br />
c<br />
Tabel 6: Berekening van de momentcapaciteit van de rib<br />
Z i [kN] z i [cm] M i [kNcm]<br />
Onderflens 1,98 14,0 27,72<br />
Lijf 4,18 14,0 – 5,1 / 2 = 11,45 47,86<br />
Bovenflens 6,05 14,0 – 5,1 = 8,9 53,85<br />
Wapening 36,38 14,0 – 5,1 – 1,0 = 7,9 287,4<br />
Beton -48,59 1,50 / 2 = 0,75 -36,44<br />
Σ 380,39<br />
Met een plastisch moment M pl,rib = 3.80 kNm en een breedte w rib = 0.152 m<br />
per rib, volgt de plastische momentweerstand van de staalplaat-betonvloer uit:<br />
Controle:<br />
M<br />
fi, Rd<br />
= 3,80 0,152 = 25,00 kNm/m<br />
21,94<br />
0,88 1<br />
25,00 = < <br />
LITERATUUR<br />
<strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2: Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-2: Algemene belastingen<br />
- Belasting bij brand, Brussel, C<strong>EN</strong>, 2003<br />
<strong>EN</strong> 1994-1-2: Eurocode 4 - Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies - Deel<br />
1-2: Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand, Brussel,<br />
C<strong>EN</strong>, 2005
<strong>Voorbeeld</strong> m.b.t. <strong>EN</strong> 1994, <strong>deel</strong> 1-2: Staal-betonligger<br />
P. Schaumann, T. Trautmann<br />
Universiteit van Hannover _ Instituut voor Staalconstructies, Hannover, Duitsland<br />
1 OPDRACHT<br />
Een controleberekening voor de brandwerendheid van een staal-betonligger<br />
van een kantoorgebouw moet worden uitgevoerd. De betonplaat beschermt het<br />
staalprofiel aan de bovenzijde tegen brand. D.w.z.: de stalen ligger wordt driezijdig<br />
aan het vuur blootgesteld. De stalen ligger is voorzien van een profielvolgende,<br />
brandwerende bekleding, bestaande uit een spuitlaag. De vereiste<br />
brandwerendheid bedraagt R60.<br />
Fig. 1: Statisch systeem<br />
Fig. 2: Dwarsdoorsnede<br />
Materiaaleigenschappen:<br />
Ligger:<br />
profiel:<br />
warmgewalst HE 160 B profiel<br />
staalkwaliteit: S 355<br />
hoogte ligger: h = 160 mm<br />
hoogte lijf:<br />
h w = 134 mm<br />
breedte: b = b 1 = b 2 = 160 mm<br />
dikte lijf:<br />
e w = 8 mm
dikte flens: e f = e 1 = e 2 = 13 mm<br />
opp. dwarsdoorsnede: A a = 5430 mm²<br />
vloeispanning: f y,a = 355 N/mm²<br />
Vloer:<br />
sterkteklasse: C 25/30<br />
hoogte:<br />
h c = 160 mm<br />
effectieve breedte: b eff = 1400 mm<br />
druksterkte: f c = 25 N/mm²<br />
elasticiteitsmodulus: E cm = 29,000 N/mm²<br />
Deuvels:<br />
aantal: n = 34 (op gelijke afstand)<br />
diameter: d = 22 mm<br />
treksterkte: f u = 500 N/mm²<br />
Bekleding:<br />
materiaal:<br />
spuitlaag<br />
dikte:<br />
d p = 15 mm (omhulling omtrek)<br />
warmtegeleiding: λ p = 0.12 W/(m·K)<br />
soortelijke warmte: c p = 1100 J/(kg·K)<br />
dichtheid:<br />
ρ p = 550 kg/m³<br />
Belastingen:<br />
Blijvendt:<br />
eigen gewicht:<br />
afwerklaag:<br />
Veranderlijk:<br />
opgelegde belasting:<br />
g k = 20.5 kN/m<br />
g k = 7.5 kN/m<br />
p k = 15.0 kN/m<br />
2 DE BRANDWER<strong>EN</strong>DHEID VAN E<strong>EN</strong> STAAL-BETONLIGGER<br />
2.1 Mechanische belastingen bij brand <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2<br />
Uitgangspunt is de bijzondere belastingscombinatie:<br />
E<br />
d<br />
∑<br />
= E( G + ( ψ ou ψ )Q + ψ Q )<br />
par. 4.3<br />
j≥1<br />
k,j<br />
1,1<br />
2,1<br />
Voor de combinatiefactor voor de overheersende veranderlijke belasting voor<br />
kantoorgebouwen wordt aangehouden: ψ 1,1 = 0,5. Met deze parameters kan de<br />
rekenwaarde van het buigend moment bij brand a.v. worden berekend:<br />
M<br />
k,1<br />
∑<br />
i><br />
1<br />
5.6²<br />
= (1 ⋅ (20.5 + 7.5) + 0.5 ⋅15)<br />
⋅<br />
8<br />
fi , d<br />
=<br />
2,i<br />
k, i<br />
138.2 kNm<br />
2.2 Berekening van de temperaturen in de dwarsdoorsnede <strong>EN</strong> 1994-1-2<br />
Voor de berekening van de temperaturen wordt de dwarsdoorsnede - overeenkomstig<br />
par. 4.3.4.2 van <strong>EN</strong> 1994-1-2 - opgesplitst in verschillende delen: de<br />
betonplaat, de bovenflens, het lijf en de onderflens.<br />
De temperaturen in de bovenflens, het lijf en de onderflens worden bepaald<br />
m.b.v. het Euro-Nomogram (ECCS No. 89). Hiertoe zijn de profielfactoren<br />
vereist.<br />
Onderflens:
Lijf:<br />
⋅ ( + ) ⋅ ( + )<br />
⎛ Ap<br />
⎞ 2 b e 2 0.16 0.013<br />
⎜ ⎟ = = = 166.3 m<br />
⎝ V ⎠ b1 ⋅ e1<br />
0.16 ⋅0.013<br />
l<br />
1 1 -1<br />
( hw<br />
) ⋅( ) -1<br />
⎛ Ap<br />
⎞ 2 ⋅ 2 0.134<br />
⎜ ⎟ = = = 250.0 m<br />
⎝ V ⎠ hw<br />
⋅ew<br />
0.134 ⋅0.008<br />
w<br />
Bovenflens (meer dan 85% van de bovenflens is in contact met de betonplaat):<br />
( + 2 ⋅ ) ( 0.16 + 2 ⋅0.013)<br />
⎛ Ap<br />
⎞ b e<br />
⎜ ⎟ = = = 89.4 m<br />
⎝ V ⎠ b2 ⋅ e2<br />
0.16 ⋅ 0.013<br />
u<br />
Voor de temperaturen wordt gevonden:<br />
2 2 -1<br />
Tabel 1: Temperaturen in bovenflens, lijf en onderflens<br />
⎛ Ap<br />
⎞ λp<br />
⎡ W ⎤<br />
⎜ ⎟ ⋅<br />
V d ⎢<br />
p<br />
m³K ⎥<br />
⎝ ⎠ ⎣ ⎦<br />
i<br />
θ a,max,60 [°C]<br />
Bovenflens 715 390<br />
Lijf 2000 650<br />
Onderflens 1330 550<br />
De temperatuur in de betonplaat is niet constant over de hoogte. Daarom<br />
varieert ook de druksterkte over de hoogte Voor temperaturen lager dan 250 °C<br />
wordt de druksterkte niet gereduceerd. Boven 250 °C vindt reductie plaats<br />
volgens de reductiefactor k c,θ . Bij de bepaling van de temperaturen mag worden<br />
uitgegaan van laagdikten van 10 cm. Zie ook tabel 2.<br />
Tabel 2: Temperatuursverdeling in een massieve, niet geïsoleerde plaat van 100 mm<br />
uit normaal beton (zie <strong>EN</strong> 1994-1-2, annex D.3, tabel D.5)<br />
Temperatuur Θ<br />
Diepte<br />
c [°C] na brandduur [min]<br />
van<br />
x [mm]<br />
30’ 60’ 90’ 120’ 180’ 240’<br />
5 535 705<br />
10 470 642 738<br />
15 415 581 681 754<br />
20 350 525 627 697<br />
25 300 469 571 642 738<br />
30 250 421 519 591 689 740<br />
35 210 374 473 542 635 700<br />
40 180 327 428 493 590 670<br />
45 160 289 387 454 549 645<br />
50 140 250 345 415 508 550<br />
55 125 200 294 369 469 520<br />
60 110 175 271 342 430 495<br />
80 80 140 220 270 330 395<br />
100 60 100 160 210 260 305<br />
par. 4.3.4.2<br />
ECCS No.89<br />
<strong>EN</strong> 1994-1-2<br />
annex D.3
2.3 Controleberekening op basis van het eenvoudige rekenmodel<br />
De staal-betonligger wordt gecontroleerd m.b.v. het eenvoudige rekenmodel.<br />
Dit gebeurt in het belastingsdomein. De berekening van de momentweerstand<br />
wordt uitgevoerd overeenkomstig annex E.<br />
Fig. 3: Berekening van de momentweerstand<br />
De temperaturen in de onderdelen van de stalen ligger zijn weergegeven in tabel<br />
1. De reductiefactoren k y,θ, , voor de berekening van de vloeigrens bij verhoogde<br />
temperatuur, zijn gegeven in tabel 3.2 van <strong>EN</strong> 1994-1-2, hoofdstuk<br />
3.2.1.<br />
Tabel 3: Berekening van de gereduceerde vloeigrens<br />
θ a,max,60 [°C] k y,θ [-] f ay,θ [kN/cm²]<br />
Bovenflens 390 1.00 35.5<br />
Lijf 650 ( 0.47 + 0.23)<br />
2 = 0.35 12.4<br />
Onderflens 550 ( 0.78 + 0.47)<br />
2 = 0.625 22.2<br />
De volgende stap is de berekening van de trekkracht T in de stalen ligger,<br />
overeenkomstig fig. 3.<br />
T =<br />
( ) ( ) ( )<br />
f ⋅ b ⋅ e + f ⋅ h ⋅ e + f ⋅ b ⋅ e<br />
ay, θ 1 f ay, θ w w w ay,<br />
θ 2 f<br />
γ<br />
M , fi,<br />
a<br />
( ) ( ) ( )<br />
22.2 ⋅ 16 ⋅ 1.3 + 12.4 ⋅ 13.4 ⋅ 0.8 + 35.5⋅ 16 ⋅1.3<br />
=<br />
1.0<br />
= 1333.1 kN<br />
De ligging van de trekkracht (ten opzichte van de onderflens) volgt uit:<br />
y<br />
T<br />
2<br />
⎛ e ⎞<br />
f<br />
h<br />
⎛ e<br />
f ⎞<br />
ay, θ 1<br />
⋅ ⋅ +<br />
ay, θ w<br />
⋅<br />
w<br />
⋅<br />
w<br />
⋅<br />
f<br />
+ +<br />
ay,<br />
θ 2<br />
⋅ ⋅<br />
f<br />
−<br />
⎛ w ⎞<br />
( ) ( )<br />
f b f h e<br />
⎜ ⎜ ⎟<br />
2 ⎟ ⎜ e<br />
2<br />
⎟ f b e h<br />
⎝ ⎠<br />
⎝ ⎠ ⎝ 2 ⎠<br />
=<br />
T ⋅γ<br />
M , fi,<br />
a<br />
2<br />
⎛ 1.3 ⎞ ⎛ 13.4 ⎞ ⎛ 1.3 ⎞<br />
( ) ( )<br />
22.2 ⋅⎜16 ⋅ ⎟ + 12.4 ⋅ 13.4 ⋅ 0.8 ⋅ 1.3 35.5 16 1.3 16<br />
2<br />
⎜ +<br />
2<br />
⎟ + ⋅ ⋅ ⋅⎜ −<br />
2<br />
⎟<br />
⎝ ⎠ ⎝ ⎠<br />
=<br />
⎝ ⎠<br />
1333.1⋅1.0<br />
= 9.53 cm<br />
annex E.1
In een vrij opgelegde ligger wordt de waarde van de trekkracht T begrensd door:<br />
waarbij:<br />
N<br />
P fi,Rd<br />
T ≤ N ⋅ P fi , Rd<br />
aantal deuvels in één van kritieke lengten van de ligger<br />
rekenwaarde van de afschuifkracht bij brand van een deuvel.<br />
Om P fi,Rd te vinden, moeten zowel de reductiefactoren k u,θ en k c,θ (table 5) als<br />
de rekenwaarden van de deuvels bij kamertemperatuur P Rd,1 en P Rd,2 bekend<br />
zijn.<br />
De temperaturen waarbij de reductiefactoren worden bepaald, bedragen 80%<br />
(deuvels) en 40% (beton) van de temperatuur van de bovenflens van de stalen<br />
ligger (zie <strong>EN</strong> 1994-1-2, art. 4.3.4.2.5 (2)). Voor de reductiefactoren voor<br />
de treksterkte van deuvels wordt verwezen naar tabel 3.2 van <strong>EN</strong> 1994-1-2,<br />
par. 3.2.1. De reductiefactor voor de druksterkte van het beton is gegeven<br />
in tabel 3.3 van <strong>EN</strong> 1994-1-2, par. 3.2.1.<br />
θ = 0.8⋅ 390 = 312 °C<br />
v<br />
⇒ k u,θ = 1.0<br />
θ = 0.4 ⋅ 390 = 156 °C<br />
c<br />
⇒ k c,θ = 0.98<br />
De rekenwaarden voor de afschuifweerstand van de deuvels worden berekend<br />
overeenkomstig <strong>EN</strong> 1994-1-1, met de partiele veiligheidsfactor γ M,fi,v in plaats<br />
van γ v .<br />
P<br />
P<br />
Rd,1<br />
Rd , 2<br />
M , fi,<br />
v<br />
<strong>EN</strong> 1994-1-1<br />
2 2<br />
fu<br />
π ⋅ d 50.0 π ⋅ 2.2<br />
= 0.8⋅ ⋅ = 0.8⋅ ⋅ = 152 kN<br />
par. 6.3.2.1<br />
γ 4 1.0 4<br />
2<br />
fc<br />
⋅ Ecm<br />
2 2.5⋅<br />
2900<br />
= 0.29 ⋅α<br />
⋅ d ⋅ = 0.29 ⋅1.0 ⋅ 2.2 ⋅ = 120 kN<br />
γ<br />
1.0<br />
M , fi,<br />
v<br />
De rekenwaarde van de afschuifweerstand bij brand van de deuvels is:<br />
P<br />
fi,<br />
Rd<br />
⎧⎪ Pfi, Rd , 1<br />
= 0.8⋅ ku, θ ⋅ PRd , 1<br />
= 0.8⋅1.0 ⋅ 152 = 121.6 kN<br />
= min ⎨<br />
⎪⎩<br />
Pfi, Rd , 2<br />
= kc, θ ⋅ PRd , 2<br />
= 0.98⋅ 120 = 117.6 kN ← relevant<br />
Daarmee kan worden getoetst of aan de voorwaarde is voldaan:<br />
<strong>EN</strong> 1994-1-2<br />
par. 4.3.4.2<br />
1333.1 kN < 34 2 ⋅ 117.6 = 1999.2 kN<br />
annex E.1<br />
In verband met het evenwicht, moet de drukkracht gelijk zijn aan de trekkracht.<br />
Bepaal daarom de dikte h u van de drukzone als volgt:<br />
T<br />
1333.1<br />
hu<br />
= = = 3.8 cm<br />
b ⋅ f γ 140.0 ⋅ 2.5 1.0<br />
eff c M , fi,<br />
c<br />
Er kunnen zich nu twee situaties voordoen. De eerste is dat de temperatuur in<br />
iedere laag van de beton-drukzone lager is dan 250 °C. In de tweede situatie is<br />
de temperatuur in één of meerdere lagen hoger dan 250 °C. Om na te gaan<br />
welke situatie aan de orde is, worden de volgende berekeningen uitgevoerd:<br />
( h − h ) = 16 − 3.8 = 12.2 cm<br />
c<br />
u
Indien het resultaat van deze uitdrukking groter is dan de diepte x volgens tabel<br />
2 – welke diepte immers correspondeert met een betontemperatuur lager<br />
dan 250 °C – hoeft het beton in de drukzone niet te worden gereduceerd.<br />
hcr<br />
= x = 5.0 cm < 12.2 cm<br />
Het aangrijpingspunt van de drukkracht y F (ten opzichte van de onderflens)<br />
volgt uit:<br />
( ) ( )<br />
y = h + h − h 2 = 16 + 16 − 3.8 2 = 30.1 cm<br />
F c u<br />
De momentweerstand wordt a.v. berekend:<br />
Controle:<br />
−2<br />
( ) ( )<br />
M<br />
fi, Rd<br />
= T ⋅ yF − yT<br />
= 1333.1⋅ 30.1− 9.53 ⋅ 10 = 274.2 kNm<br />
127.4 274.2 = 0.46 < 1 <br />
LITERATUUR<br />
ECCS No.89, Euro-Nomogram, Brussels: ECCS – Technical Committee 3 – Fire<br />
Safety of Steel Structures, 1995<br />
<strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2: Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-2: Algemene belastingen<br />
- Belasting bij brand, Brussel, C<strong>EN</strong>, 2003<br />
<strong>EN</strong> 1994-1-1, Eurocode 4: Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies - Deel<br />
1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen, Brussel, C<strong>EN</strong>, 2005<br />
<strong>EN</strong> 1994-1-2: Eurocode 4 - Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies - Deel<br />
1-2: Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand, Brussel,<br />
C<strong>EN</strong>, 2005
<strong>Voorbeeld</strong> m.b.t. <strong>EN</strong> 1994, <strong>deel</strong> 1-2: staal-betonligger bestaande<br />
uit een stalen ligger, voorzien van beton tussen de flenzen<br />
P. Schaumann, T. Trautmann<br />
Universiteit van Hanover – Instituut voor Staalconstructies, Hannover,Duitsland<br />
1 OPDRACHT<br />
Een controle berekening voor de brandwerendheid moet worden uitgevoerd<br />
voor een staal-betonligger in een opslagplaats. Het betreft een vrij opgelegde<br />
ligger met een gelijkmatig ver<strong>deel</strong>de belasting en een overspanning van 12,00<br />
m. De stalen ligger is voorzien van beton tussen de flenzen, terwijl de staalplaat-betonvloer<br />
samenwerkend met de ligger is verbonden. De vereiste<br />
brandwerendheid bedraagt R90.<br />
Fig. 1: Statisch systeem<br />
Fig. 1: Dwarsdoorsnede
Materiaaleigenschappen:<br />
Ligger:<br />
profiel:<br />
warmgewalst IPE 500 profiel<br />
staalkwaliteit: S 355<br />
hoogte: h = 500 mm<br />
breedte: b = 200 mm<br />
dikte lijf:<br />
e w = 10.2 mm<br />
dikte flens: e f = 16 mm<br />
opp. dwarsdoorsnede: A a = 11,600 mm²<br />
vloeispanning: f y,a = 355 N/mm²<br />
Vloer:<br />
sterkteklasse: C 25/30<br />
hoogte:<br />
h c = 160 mm<br />
effectieve breedte: b eff = 3000 mm<br />
druksterkte: f c = 25 N/mm²<br />
Geprofileerde staalplaat:<br />
type:<br />
zwaluwstaart<br />
hoogte:<br />
h a = 51 mm<br />
Wapening in beton tussen flenzen:<br />
staalkwaliteit: S 500<br />
diameter: 2 Ø 30<br />
opp. dwarsdoorsnede: A s = 1410 mm²<br />
locatie:<br />
u 1 = 110 mm<br />
u s1 = 60 mm<br />
vloeispanning: f y,s = 500 N/mm²<br />
Beton tussen de flenzen:<br />
sterkteklasse: C 25/30<br />
breedte:<br />
b c = 200 mm<br />
druksterkte: f c = 25 N/mm²<br />
Belastingen:<br />
Blijvende belastingen:<br />
eigen gewicht: g s,k = 15.0 kN/m<br />
afwerklaag: g f,k = 6.0 kN/m<br />
Veranderlijke belastingen:<br />
Opgelegde belasting: p k = 30.0 kN/m<br />
2 BRANDWER<strong>EN</strong>DHEID VAN E<strong>EN</strong> STAAL-BETON LIGGER,<br />
BESTAANDE UIT E<strong>EN</strong> STAL<strong>EN</strong> LIGGER, VOORZI<strong>EN</strong> VAN BETON<br />
TUSS<strong>EN</strong> DE FL<strong>EN</strong>Z<strong>EN</strong><br />
2.1 Mechanische belastingen bij brand <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2<br />
Belastingen op constructies bij brand worden beschouwd als buitengewone<br />
belastingen:<br />
E<br />
d<br />
∑<br />
= E( G + ( ψ ou ψ )Q + ψ Q )<br />
par. 4.3<br />
j≥1<br />
k,j<br />
1,1<br />
2,1<br />
De combinatiefactor voor de overheersende veranderlijke belasting in het geval<br />
van opslagplaatsen is ψ 1,1 = 0,9. Met deze parameters kan het ontwerpmoment<br />
bij brand a.v. worden berekend:<br />
k,1<br />
∑<br />
i><br />
1<br />
12²<br />
Mfi ,d = (1 ⋅ (15 + 6) + 0.9 ⋅ 30) ⋅ = 864 kNm<br />
8<br />
2,i<br />
k, i
2.2 Controleberekening uitgaande van het eenvoudige rekenmodel <strong>EN</strong> 1994-1-2<br />
De samengestelde ligger is gecontroleerd met het eenvoudige rekenmodel<br />
overeenkomstig <strong>EN</strong> 1994-1-2, par. 4.3.4.3 en annex F.<br />
Om dit model te kunnen gebruiken, moet de vloer tenminste een dikte h c<br />
hebben. Bovendien moet de stalen ligger een minimum hoogte h, een minimum par. 4.3.4.3<br />
breedte b c (waarbij b c de minimum breedte is van ofwel de stalen ligger, ofwel de<br />
betonomhulling is) en een minimum oppervlak van h · b c (zie tabel 1)<br />
Tabel 1: Minimum afmetingen voor het gebruik van het eenvoudige rekenmodel voor<br />
een staal-betonligger, bestaande uit een stalen ligger voorzien van beton tussen<br />
de flenzen (zie <strong>EN</strong> 1994-1-2, par. 4.3.4.3, tabellen 4.9 en 4.10)<br />
Brand<br />
werendheid<br />
Minimum vloerdikte<br />
h c [mm]<br />
Minimum profielhoogte<br />
h en minimum<br />
breedte b c [mm]<br />
Minimum opp. h ·<br />
b c [mm²]<br />
R 30 60 120 17,500<br />
R 60 80 150 24,000<br />
R 90 100 170 35,000<br />
R 120 120 200 50,000<br />
R 180 150 250 80,000<br />
Controle van de geometrische afmetingen van de ligger:<br />
h = 160 mm > min h = 100 mm<br />
<br />
c<br />
c<br />
h = 500 mm > min h = 170 mm<br />
<br />
b = b = 200 mm > min b = 170 mm<br />
<br />
c<br />
c<br />
( h b )<br />
h ⋅ b = 100,000 mm > min ⋅ = 35,000 mm <br />
c<br />
In het berekeningsmodel van annex F wordt de dwarsdoorsnede opge<strong>deel</strong>d in<br />
verschillende delen. In sommige delen wordt de vloeispanning, in andere delen<br />
wordt het oppervlak van de doorsnede gereduceerd.<br />
c<br />
Annex F.1<br />
Fig. 2:<br />
Gereduceerde dwarsdoorsnede voor de berekening van de plastische momentweerstand<br />
en de spanningsverdeling in het staal (A) en in het beton<br />
(B).
Geometrische en mechanische reductie van de doorsnede<br />
De opwarming van de betonplaat wordt in rekening gebracht door het oppervlak<br />
van de dwarsdoorsnede te reduceren. Voor verschillende brandwerendheidsklassen<br />
wordt de diktereductie h c,fi weergegeven in tabel 2. Voor staalplaat-betonvloeren<br />
met staalplaten van het zwaluwstaarttype, wordt uitgegaan<br />
van de minimale diktereductie h c,fi,min . Deze minimale diktereductie is gelijk<br />
aan de hoogte van de staalplaat (figuur 4):<br />
h c,fi = 30 mm<br />
h c,fi,min = 51 mm<br />
Hieruit volgt, voor de in rekening te brengen dikte van het beton bij<br />
brand:<br />
h<br />
c, h<br />
= 160 − 51 = 109 mm<br />
Tabel 2: Diktereductie h c,fi voor de betonplaat (zie <strong>EN</strong> 1994-1-2, annex F,<br />
tabel F.1)<br />
Brandwerendheid<br />
Diktereductie<br />
h c,fi [mm]<br />
R 30 10<br />
R 60 20<br />
R 90 30<br />
R 120 40<br />
R 180 55<br />
Fig. 4: Minimum diktereductie h c,fi,min voor zwaluwstaartprofielen<br />
Het opwarmgedrag van de bovenflens van de stalen ligger wordt in rekening<br />
gebracht door de dwarsdoorsnede te reduceren. De berekening van de breedtereductie<br />
is weergegeven in tabel 3.<br />
( ) ( )<br />
b = 16.0 2 + 30 + 200 − 200 2 = 38.0 mm<br />
fi<br />
De effectieve breedte volgt uit:<br />
b<br />
fi, u<br />
= 200 − 2 ⋅ 38 = 124.0 mm<br />
Tabel 3: Breedte-reductie b fi van de bovenflens (zie <strong>EN</strong> 1994-1-2, annex F,<br />
tabel F.2)<br />
Breedte-reductie<br />
Brandwerendheid<br />
b fi [mm]<br />
R 30 ( e ) + ( b − b )<br />
f<br />
2 2<br />
R 60 ( e ) + + ( b − b )<br />
f<br />
2 10 2<br />
R 90 ( e ) + + ( b − b )<br />
f<br />
2 30 2<br />
R 120 ( e ) + + ( b − b )<br />
f<br />
2 40 2<br />
c<br />
c<br />
c<br />
c
R 180 ( e ) + + ( b − b )<br />
f<br />
2 60 2<br />
c<br />
Het lijf van de stalen ligger is ver<strong>deel</strong>d in twee delen. In het bovenste ge<strong>deel</strong>te<br />
van het lijf wordt de volledige vloeispanning aanwezig geacht, terwijl de<br />
vloeispanning in het onderste ge<strong>deel</strong>te lineair verloopt.<br />
Voor het onderste <strong>deel</strong> wordt de elasticiteitsgrens gereduceerd op de volgende<br />
manier:<br />
f<br />
ay,x<br />
= f<br />
ay<br />
⋅<br />
[ 1 + k ]<br />
2<br />
a<br />
Waarbij k a de reductiefactor voor de elasticiteitsgrens van de onderflens van<br />
het profiel is, die iets verderop zal berekend worden.<br />
De hoogte h l van het onderste <strong>deel</strong> van het lijf wordt berekend uit:<br />
h<br />
a<br />
a<br />
⋅e<br />
1 2 w<br />
l<br />
= + ><br />
bc<br />
bc<br />
⋅ h<br />
h<br />
l,min<br />
De parameters a 1 en a 2 , alsmede de minimum hoogte h l,min , worden gegeven<br />
in tabel 4 voor h/b c > 2.<br />
h l<br />
14,000 75,000 ⋅10.2<br />
= + = 77.7 mm > 40 mm<br />
200 200 ⋅500<br />
Tabel 4: Parameters a 1 , a 2 en minimum hoogte h l,min voor h/b c > 2 (zie <strong>EN</strong> 1994-1-2,<br />
annex F, Tabel F.3)<br />
Brandwerendheid<br />
a 1<br />
[mm²]<br />
a 2<br />
[mm²]<br />
h l,min<br />
[mm]<br />
R 30 3600 0 20<br />
R 60 9500 0 30<br />
R 90 14,000 75,000 40<br />
R 120 23,000 110,000 45<br />
R 180 35,000 250,000 55<br />
De dwarsdoorsnede van de onderflens wordt niet gereduceerd. Hier wordt de<br />
vloeispanning gereduceerd met een factor k a . Deze factor is gelimiteerd door<br />
een minimum- en een maximumwaarde. Voor deze grenzen wordt, evenals<br />
voor de berekening van k a , verwezen naar tabel 5.<br />
a0 = 0.018⋅ e f<br />
+ 0.7 = 0.018⋅ 16.0 + 0.7 = 0.988<br />
k a<br />
⎛ 17 500 ⎞<br />
⎧> 0.06<br />
= ⎜0.12 − + ⋅ 0.988 = 0.100⎨<br />
200 38 200<br />
⎟<br />
⎝ ⋅ ⎠ ⎩<<br />
0.12
Tabel 5: Reductiefactor k a voor de vloeispanning in de onderflens (zie <strong>EN</strong> 1994-1-2,<br />
annex F, tabel F.4)<br />
Brandwerend-<br />
Reductiefactor k<br />
heid<br />
a k a,min k a,max<br />
⎛ 84 h ⎞<br />
R 30 ⎜1.12<br />
− + ⎟⋅<br />
a0<br />
⎝ bc<br />
22⋅bc<br />
⎠<br />
0.5 0.8<br />
R 60<br />
⎛ 26 h ⎞<br />
⎜ 0.21− + ⎟⋅<br />
a0<br />
⎝ bc<br />
24⋅bc<br />
⎠<br />
R 90<br />
⎛ 17 h ⎞<br />
⎜ 0.12 − + ⎟⋅<br />
a0<br />
⎝ bc<br />
38⋅bc<br />
⎠<br />
R 120<br />
⎛ 15 h ⎞<br />
⎜ 0.1− + ⎟ ⋅ a0<br />
⎝ bc<br />
40⋅bc<br />
⎠<br />
R 180<br />
⎛ 3 h ⎞<br />
⎜ 0.03 − + ⎟ ⋅ a0<br />
⎝ bc<br />
50 ⋅bc<br />
⎠<br />
0.12 0.4<br />
0.06 0.12<br />
0.05 0.1<br />
0.03 0.06<br />
De opwarming van de wapeningstaven in het beton tussen de flenzen wordt in<br />
rekening gebracht door de vloeispanning te reduceren. De reductiefactor hangt<br />
af van de brandwerendheidsklasse en de positie van de staven. Evenals bij de<br />
reductiefactor k a , is bij de reductiefactor k r sprake van een boven- en een ondergrens<br />
A = 2 ⋅ h + b = 2 ⋅ 500 + 200 = 1200 mm<br />
m<br />
c<br />
V = h ⋅ b c<br />
= 500 ⋅ 200 = 100,000 mm<br />
u =<br />
k<br />
=<br />
1<br />
( 1 u ) + ( 1 u ) + 1 ( b − e − u )<br />
i si c w si<br />
1<br />
( 1 110) + ( 1 60) + 1 ( 200 −10.2 − 60)<br />
= 29.88 mm<br />
r<br />
( u a a ) a ( )<br />
⋅<br />
3<br />
+<br />
4<br />
⋅<br />
5<br />
29.88⋅0.026 − 0.154 ⋅ 0.09 ⎧><br />
0.1<br />
= = = 0.51⎨ A V<br />
1200 100,000<br />
⎩ < 1.0<br />
m<br />
2<br />
Tabel 6. Parameters voor de berekening van k r (zie <strong>EN</strong> 1994-1-2, annex F, Tabel F.5)<br />
Brandwerendheid<br />
a 3 a 4 a 5 k r,min k r,max<br />
R 30 0.062 0.16 0.126 0.1 1.0<br />
R 60 0.034 -0.04 0.101 0.1 1.0<br />
R 90 0.026 -0.154 0.090 0.1 1.0<br />
R 120 0.026 -0.284 0.082 0.1 1.0<br />
R 180 0.024 -0.562 0.076 0.1 1.0<br />
Berekening van de momentweerstand<br />
Om de plastische momentweerstand te vinden, moeten de axiale krachten in<br />
verschillende delen voorgesteld in figuur 3 worden bepaald.
Maximale drukkracht in het beton:<br />
Cc = beff ⋅ hc , h<br />
⋅αc ⋅ fc<br />
= 300.0 ⋅10.9 ⋅ 0.85⋅ 2.5 = 6948.8 kN<br />
Trekkracht in de bovenflens:<br />
Tf , u<br />
= bfi, u<br />
⋅ e<br />
f<br />
⋅ f<br />
y<br />
= 12.4 ⋅1.60 ⋅ 35.5 = 704.3 kN<br />
Trekkracht in het bovenste <strong>deel</strong> van het lijf:<br />
met:<br />
Tw, u<br />
= ew ⋅ hh ⋅ f<br />
y<br />
= 1.02 ⋅39.03⋅ 35.5 = 1413.3 kN<br />
h = h − 2 ⋅ e − h = 50.0 − 2 ⋅1.6 − 7.77 = 39.03 cm<br />
h f l<br />
Trekkracht in het onderste <strong>deel</strong> van het lijf:<br />
⎛1+ ka<br />
⎞ ⎛ 1+<br />
0.1⎞<br />
Tw,<br />
l<br />
= ew ⋅ hl ⋅⎜<br />
⋅ f<br />
y<br />
= 1.02 ⋅ 7.77 ⋅ ⋅ 35.5 = 154.7 kN<br />
2<br />
⎟<br />
⎜<br />
2<br />
⎟<br />
⎝ ⎠<br />
⎝ ⎠<br />
z<br />
w,<br />
l<br />
2 ⋅ ka<br />
+ 1 2 ⋅ 0.1+<br />
1<br />
= hl<br />
⋅ = 7.77 ⋅ = 2.8 cm<br />
3⋅ + 1 3⋅ 0.1+<br />
1<br />
Trekkracht in de onderflens:<br />
( k ) ( )<br />
a<br />
Tf , l<br />
= b ⋅ e<br />
f<br />
⋅ ka ⋅ f<br />
y, a<br />
= 20.0 ⋅1.6 ⋅ 0.1⋅ 35.5 = 113.6 kN<br />
Trekkracht in de wapeningsstaven:<br />
Tr = As ⋅ kr ⋅ f<br />
y, s<br />
= 14.1⋅ 0.51⋅ 50.0 = 359.6 kN<br />
Gezien het feit dat de drukkracht C c groter is dan de som van de trekkrachten<br />
T i , moet het (plastische) neutrale gelegen zijn in de betonplaat op een afstand<br />
z pl van de bovenzijde van de plaat:<br />
z<br />
pl<br />
∑<br />
Ti<br />
704.3 + 1413.3 + 154.7 + 113.6 + 359.6<br />
= = = 4.31 cm<br />
α ⋅ f ⋅b<br />
0.85⋅ 2.5⋅300<br />
c c eff<br />
Ter bepaling van de momentweerstand, moeten de hefboomsarm van de<br />
voorgaande krachten gekend zijn:<br />
Betonplaat: (referentie: bovenzijde plaat)<br />
z = z 2 = 4.31 2 = 2.16 cm<br />
c<br />
pl<br />
Bovenflens: (referentie: zwaartepunt betonplaat)<br />
z<br />
,<br />
= h + e 2 − z = 16.0 + 1.6 2 − 2.16 = 14.64 cm<br />
f u c f c<br />
Bovenste ge<strong>deel</strong>te lijf:<br />
z<br />
,<br />
= h + e + h 2 − z = 16.0 + 1.6 + 39.03 2 − 2.16 = 34.96 cm<br />
Onderste ge<strong>deel</strong>te lijf:<br />
Onderflens:<br />
Wapening<br />
w u c f h c<br />
z<br />
,<br />
= h + e + h + z<br />
,<br />
− z = 16 + 1.6 + 39.03 + 2.8 − 2.16 = 57.27 cm<br />
w l c f h w l c<br />
z<br />
,<br />
= h + h − e 2 − z = 16.0 + 50.0 −1.6 2 − 2.16 = 63.04 cm<br />
f l c f c
z = h + h − e − u1 − z = 16.0 + 50.0 −1.6 −11.0 − 2.16 = 51.24 cm<br />
r c f c<br />
De plastische momentweerstand wordt bepaald uit:<br />
Controle<br />
M = T ⋅ z + T ⋅ z + T ⋅ z + T ⋅ z + T ⋅ z<br />
fi, Rd f , u f , u w, u w, u w, l w, l f , l f , l r r<br />
= 704.3⋅ 14.64 + 1413.3⋅ 34.96 + 154.7 ⋅ 57.27 + 113.6 ⋅63.04<br />
+ 359.6 ⋅51.24<br />
= 10,311+ 49,409 + 8860 + 7161+<br />
18,426<br />
= 94,167 kNcm = 942.7 kNm<br />
810.0<br />
0.86 1<br />
942.7 = < <br />
REFER<strong>EN</strong>CES<br />
<strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2: Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-2: Algemene belastingen<br />
- Belasting bij brand, Brussel, C<strong>EN</strong>, 2003<br />
<strong>EN</strong> 1994-1-2: Eurocode 4 - Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies - Deel<br />
1-2: Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand, Brussel,<br />
C<strong>EN</strong>, 2005
<strong>Voorbeeld</strong> m.b.t. <strong>EN</strong> 1994, <strong>deel</strong> 1-2: Staal-betonkolom met<br />
staalprofiel voorzien van beton tussen de flenzen onder<br />
normaaldrukkracht<br />
P. Schaumann, T. Trautmann<br />
Universiteit van Hannover _ Instituut voor Staalconstructies, Hannover, Duitsland<br />
1 OPDRACHT<br />
Het volgende voorbeeld handelt over een staal-betonkolom met een staalprofiel,<br />
voorzien van beton tussen de flenzen. De kolom maakt <strong>deel</strong> uit van een<br />
kantoorgebouw en heeft een lengte van L = 4.0 m. In dit voorbeeld zal gebruik<br />
gemaakt worden van de eenvoudige rekenmethode en van de methode gebaseerd<br />
op tabel-informatie. De kolom is onder<strong>deel</strong> van een geschoord raamwerk<br />
en is momentvast verbonden met de kolom eronder en erboven. Daarom kan<br />
de kniklengte worden gereduceerd op een wijze als is weergegeven in fig. 1.<br />
De vereiste brandwerendheid bedraagt R60.<br />
stijve kern<br />
L<br />
aan brand blootgestelde<br />
kolom<br />
L<br />
L<br />
l<br />
lθ<br />
= 0, 5l<br />
L<br />
(a) (b) (c)<br />
Fig. 1: Kniklengte van kolommen in geschoorde raamwerken<br />
Fig. 2: Dwarsdoorsnede van de kolom
Geometrische en materiaaleigenschappen:<br />
Staalkolom:<br />
profiel:<br />
warmgewalst HE 300 B profiel<br />
staalkwaliteit: S 235<br />
hoogte: h = 300 mm<br />
breedte: b = 300 mm<br />
dikte lijf:<br />
e w = 11 mm<br />
dikte flens: e f = 19 mm<br />
opp. dwarsdoorsnede: A a = 14900 mm²<br />
vloeispanning: f y = 235 N/mm²<br />
elasticiteitsmodulus: E a = 210,000 N/mm²<br />
traagheidsmoment: I z = 8560 cm 4 (zwakke as)<br />
Wapening:<br />
staalkwaliteit: S 500<br />
diameter: 4 Ø 25<br />
opp. dwarsdoorsnede: A s = 1960 mm²<br />
vloeigrens: f s = 500 N/mm²<br />
elasticiteitsmodulus: E s = 210,000 N/mm²<br />
traagheidsmoment: I s = 4 · 4.9 · (30.0 / 2 – 5.0) 2 = 1960 cm 4<br />
afstand tot as: u s = 50 mm<br />
Beton:<br />
sterkteklasse: C 25/30<br />
opp. dwarsdoorsnede: A c = 300 · 300 – 14900 – 1960 = 73,140 mm²<br />
druksterkte: f c = 25 N/mm²<br />
elasticiteitsmodulus: E cm = 30,500 N/mm²<br />
traagheidsmoment: I c = 30 · 30 3 / 12 – 8560 – 1960 = 56,980 cm 4<br />
Belastingen:<br />
blijvend:<br />
veranderlijk:<br />
G k = 960 kN<br />
P k = 612.5 kN<br />
2 DE BRANDWER<strong>EN</strong>DHEID VAN E<strong>EN</strong> STAAL-BETONKOLOM MET<br />
E<strong>EN</strong> STAALPROFIEL VOORZI<strong>EN</strong> VAN BETON TUSS<strong>EN</strong> DE<br />
FL<strong>EN</strong>Z<strong>EN</strong><br />
2.1 Mechanische belastingen bij brand <strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2<br />
Bij brand wordt uitgegaan van een buitengewone situatie.<br />
Voor de belastingscombinatie geldt daarmee:<br />
E<br />
d<br />
∑<br />
= E( G + ( ψ ou ψ )Q + ψ Q )<br />
par. 4.3<br />
j≥1<br />
k , j<br />
1,1<br />
De combinatiefactor voor de overheersende veranderlijke belasting bij<br />
kantoorgebouwen bedraagt ψ 1,1 = 0,5.<br />
Bijgevolg bedraagt de rekenwaarde van de axiale belasting bij blootstelling aan<br />
brand:<br />
2,1<br />
N fi , d = 1⋅<br />
960 + 0.5 ⋅ 612.5 = 1266.25<br />
k ,1<br />
∑<br />
i><br />
1<br />
2,i<br />
k , i
2.2 Controleberekening, uitgaande van het eenvoudige rekenmodel <strong>EN</strong> 1994-1-2<br />
2.2.1 Toepassingsgebied<br />
Het eenvoudige rekenmodel betreft een controle in het belastingsdomein. Nagegaan<br />
moet worden of de ontwerpbelasting bij brand kleiner of gelijk is aan<br />
de rekenwaarde van het draagvermogen bij verhoogde temperatuur.<br />
N N ≤ par. 4.3.5.1<br />
fi, d fi, Rd<br />
1<br />
De rekenwaarde voor de weerstand tegen axiale belasting en knik om de z-as<br />
(zwakke as) volgt uit:<br />
waarbij:<br />
χ z<br />
N fi,pl,Rd<br />
N<br />
= χ ⋅ N<br />
fi, Rd , z z fi, pl,<br />
Rd<br />
de reductiefactor, afhankelijk van knikkromme c en de relatieve<br />
slankheid<br />
de rekenwaarde van de plastische drukkracht bij brand.<br />
Om het eenvoudige rekenmodel te kunnen gebruiken, moet aan verschillende<br />
voorwaarden worden voldaan. Bovendien moet de kolom <strong>deel</strong> uitmaken van<br />
een geschoord raamwerk.<br />
Tabel 1: Voorwaarden om het eenvoudige rekenmodel te mogen toepassen<br />
Voorwaarde<br />
Feitelijke situatie<br />
max l = 13.5⋅ b = 13.5⋅ 0.3 = 4.05 m l θ = 0.5 ⋅ 4.0 = 2.0 m<br />
<br />
θ<br />
par. 4.3.5.2<br />
230 mm ≤ h ≤ 1100 mm<br />
h = 300 mm <br />
230 mm ≤ b ≤ 1100 mm<br />
b = 300 mm <br />
A ( A A )<br />
( )<br />
1% ≤ + ≤ 6%<br />
s c s<br />
19.6 731.4 + 19.6 = 0.03 = 3% <br />
max R 120 R 60 <br />
l<br />
θ<br />
⎧230 ≤ b < 300 or<br />
< 10 ⋅b<br />
als ⎨<br />
⎩h b > 3<br />
b = 300 mm<br />
h b = 300 300 = 1<br />
<br />
2.2.2 Berekening van de rekenwaarden voor de plastische drukkracht en de<br />
effectieve buigstijfheid<br />
Overeenkomstig annex G van <strong>EN</strong> 1994-1-2, wordt de dwarsdoorsnede van de<br />
staal-betonkolom gereduceerd. Van sommige delen van de doorsnede wordt<br />
alleen het oppervlak gereduceerd, van andere delen eveneens de vloeispanning<br />
en de elasticiteitsmodulus.
Fig. 3: Reductie dwarsdoorsnede ten behoeve van het constructief ontwerp bij brand<br />
De flenzen van het staalprofiel worden gereduceerd door toepassing van reductiefactoren<br />
voor de vloeispanning en voor de elasticiteitsmodulus. Hiertoe<br />
moet de gemiddelde temperatuur van de flenzen worden berekend.<br />
θ = θ + k ⋅ A V<br />
annex G.2<br />
f , t o,<br />
t t m<br />
De temperatuur θ o,t en de reductiefactor k t zijn gegeven in tabel 2. De profielfactor<br />
wordt hieronder berekend.<br />
( ) ( ) -1<br />
A m<br />
2 ⋅ h + b 2 ⋅ 0.3 + 0.3<br />
= = = 13.3 m<br />
V h ⋅b<br />
0.3⋅<br />
0.3<br />
Tabel 2: Parameters voor de berekening van de gemiddelde flenstemperatuur (zie <strong>EN</strong><br />
1994-1-2, annex G, tabel G.1)<br />
brandwerendheid θ o,t [°C] k t [m°C]<br />
R 30 550 9.65<br />
R 60 680 9.55<br />
R 90 805 6.15<br />
R 120 900 4.65<br />
Voor R60, volgt de gemiddelde temperatuur uit:<br />
θ<br />
f , t<br />
= 680 + 9.55⋅ 13.3 = 807 °C<br />
Uitgaande van deze temperatuur, zijn de reductiefactoren k y,θ en k E,θ zoals opgenomen<br />
in tabel 3.2 van <strong>EN</strong> 1994-1-2, te bepalen (lineaire interpolatie toegestaan).<br />
k<br />
k<br />
y,<br />
θ<br />
E,<br />
θ<br />
(( ) ( )) ( )<br />
(( ) ( )) ( )<br />
= 0.06 + 900 − 807 900 − 800 ⋅ 0.11− 0.06 = 0.107<br />
= 0.0675 + 900 − 807 900 − 800 ⋅ 0.09 − 0.0675 = 0.088<br />
De rekenwaarde van de plastische normaalkracht in de flenzen en de buigstijfheid<br />
volgen uit:<br />
( θ ) γ ( )<br />
N = 2 ⋅ b ⋅ e ⋅ k ⋅ f<br />
= 2 ⋅ 30 ⋅1.9 ⋅ 0.107 ⋅ 23.5 1.0<br />
fi, pl, Rd , f f y, ay, f M , fi,<br />
a<br />
= 286.65 kN<br />
3 3<br />
( EI ) = kE, θ ⋅ Ea,<br />
f<br />
⋅( e<br />
f<br />
⋅ b ) = ⋅ ⋅( ⋅ )<br />
fi, f , z<br />
7 2<br />
= 1.58⋅10 kNcm<br />
6 0.088 21,000 1.9 30 6
Voor het lijf geldt dat zowel het oppervlak van de dwarsdoorsnede als de<br />
vloeigrens wordt gereduceerd. De hoogte wordt gereduceerd op een wijze als<br />
hieronder weergegeven, waarbij geldt dat de hoogtereductie betrekking heeft<br />
op beide uiteinden van het lijf.<br />
( )<br />
( ) ( )<br />
hw, fi<br />
= 0.5⋅ h − 2 ⋅e f<br />
⋅ 1− 1− 0.16 ⋅ Ht<br />
h<br />
annex G.3<br />
De parameter H t is weergegeven in tabel 3.<br />
Tabel 3: Parameter voor de reductie van het lijf (zie <strong>EN</strong> 1994-1-2, annex G, tabel G.2)<br />
Brandwerendheid H t [mm]<br />
R 30 350<br />
R 60 770<br />
R 90 1100<br />
R 120 1250<br />
Hieruit volgt voor h w,fi :<br />
( )<br />
( ) ( )<br />
h w, fi = 0.5⋅ 30 − 2 ⋅1.9 ⋅ 1− 1− 0.16 ⋅ 77 30 = 3.04 cm<br />
De vloeigrens wordt gereduceerd tot:<br />
( ) ( )<br />
2<br />
fay, w, t<br />
= fay, w<br />
⋅ 1− 0.16 ⋅ Ht<br />
h = 23.5⋅ 1− 0.16 ⋅ 77 30 = 18.04 kN/cm<br />
De rekenwaarde van de axiale weerstand en de buigstijfheid van het lijf bij<br />
brand volgen daarmee uit:<br />
( 2 2 )<br />
N = ⎡e ⋅ h − ⋅ e − ⋅ h ⋅ f ⎤ γ<br />
⎣<br />
⎦<br />
fi, pl, Rd , w w f w, fi ay, w, t M , fi,<br />
a<br />
( )<br />
= ⎡⎣<br />
1.1⋅ 30 − 2 ⋅1.9 − 2 ⋅3.04 ⋅18.04⎤⎦<br />
1.0<br />
= 399.26 kN<br />
( ) ⎡<br />
, ( , )<br />
3<br />
EI = E 2 2 12<br />
, , a w<br />
⋅ h − ⋅e fi w z<br />
f<br />
− ⋅ hw fi<br />
⋅ e ⎤<br />
⎣<br />
w<br />
⎦<br />
( )<br />
3<br />
= ⎡21,000 30 2 1.9 2 3.04 1.1 ⎤<br />
⎣<br />
⋅ − ⋅ − ⋅ ⋅<br />
⎦<br />
12<br />
= 0.0047 ⋅10 kNcm<br />
7<br />
Aan de buitenzijde wordt een betonlaag met een dikte van b c,fi verwaarloosd in<br />
de berekening. Deze dikte is weergegeven in tabel 4.<br />
⇒ b c,fi = 1.5 cm annex G.4<br />
Tabel 4: Diktereductie beton (zie <strong>EN</strong> 1994-1-2, annex G, tabel G.3)<br />
Brandwerendheid<br />
b c,fi [mm]<br />
R30 4.0<br />
R 60 15.0<br />
R 90 ( A V )<br />
0.5⋅ + 22.5<br />
R 120 ( A V )<br />
m<br />
2.0⋅ + 24.0<br />
m<br />
De sterkte van de rest van het beton is gereduceerd met een reductiefactor k c,θ ,<br />
die afhankelijk is van de temperatuur van het beton. De gemiddelde temperatuur<br />
van het beton wordt gegeven in tabel 5. Ze hangt af van de profielfactor<br />
A m /V.
Tabel 5: Gemiddelde temperatuur van het beton, als functie van de profielfactor (zie<br />
<strong>EN</strong> 1994-1-2, annex G, tabel G.4)<br />
R 30 R 60 R 90 R 120<br />
A m /V<br />
[m -1 ]<br />
θ c,t<br />
[°C]<br />
A m /V<br />
[m -1 ]<br />
θ c,t<br />
[°C]<br />
A m /V<br />
[m -1 ]<br />
θ c,t<br />
[°C]<br />
A m /V<br />
[m -1 ]<br />
θ c,t<br />
[°C]<br />
4 136 4 214 4 256 4 265<br />
23 300 9 300 6 300 5 300<br />
46 400 21 400 13 400 9 400<br />
--- --- 50 600 33 600 23 600<br />
--- --- --- --- 54 800 38 800<br />
--- --- --- --- --- --- 41 900<br />
--- --- --- --- --- --- 43 1000<br />
( ) ( )<br />
⇒ θ ( ) ( )<br />
,<br />
= 400 − 21−13.3 21− 9 ⋅ 400 − 300 = 336 °C<br />
c t<br />
waarbij:<br />
-1<br />
Am<br />
V =13.3 m<br />
De reductiefactor k c,θ en de rek ε cu,θ corresponderend met f c,θ zijn gegeven in<br />
tabel 3.3. van <strong>EN</strong> 1994-1-2.<br />
kc,<br />
θ<br />
ε<br />
cu,<br />
θ<br />
(( ) ( )) ( )<br />
(( ) ( )) ( ) ⎤<br />
−<br />
= 0.75 + 400 − 336 400 − 300 ⋅ 0.85 − 0.75 = 0.814<br />
= ⎡<br />
⎣<br />
10 − 400 − 336 400 − 300 ⋅ 10 − 7<br />
⎦<br />
⋅ 10 = 8.08⋅10<br />
De secansmodulus van beton kan daarmee berekend worden uit:<br />
−<br />
( )<br />
3 −3<br />
3 2<br />
Ec,sec, = kc, ⋅ fc εcu, = 0.814 ⋅ 2.5 8.08⋅ 10 = 251.9 kN/cm<br />
θ θ θ<br />
De rekenwaarde van de axiale weerstand en de buigstijfheid van het beton<br />
kunnen nu bepaald worden:<br />
((( ) ( ))<br />
)<br />
N = 0,86 ⋅ h − 2 ⋅e − 2 ⋅b ⋅ b − e − 2 ⋅b − A<br />
fi, pl, Rd , c f c, fi w c,<br />
fi s<br />
⋅<br />
fc, θ M , fi,<br />
c<br />
((( ) ( ))<br />
)<br />
( 0,814 ⋅ 2,5)<br />
1,0<br />
= 0,86 ⋅ 30 − 2 ⋅1,9 − 2 ⋅1,5 ⋅ 30 −1,1 − 2 ⋅1,5 −19,6<br />
⋅<br />
γ<br />
= 1017,3 kN<br />
3<br />
3<br />
2 2 ( 2 ) 12<br />
⎞ ⎞<br />
⎟ ⎟<br />
⎝⎝<br />
⎠ ⎠<br />
3 3<br />
((( ) (( ) ) ) )<br />
⎛⎛<br />
( ) θ ⎜⎜( ) ( )<br />
EI = E ⋅ h − ⋅e − ⋅b ⋅ b − ⋅b − e − I<br />
fi, c,<br />
z<br />
c, sec, f c, fi c, fi w s,<br />
z<br />
= 251,9 ⋅ 30 − 2 ⋅1,9 − 2 ⋅1,5 ⋅ 30 − 2 ⋅1,5 −1,1 12 −1960<br />
7 2<br />
= 0,909 ⋅10 kNcm<br />
Voor de wapeningsstaven worden slechts de vloeispanning en de elasticiteitsmodulus<br />
gereduceerd. De reductiefactor k y,t voor de reductie van de vloeispanning<br />
is gegeven in tabel 6 en de reductiefactor k E,t , voor de reductie van<br />
de elasticiteitsmodulus, kan ontleend worden aan tabel 7. Beide zijn afhankelijk<br />
van de brandwerendheid, waarop de beschouwing betrekking heeft, en van<br />
de ligging van de wapening, vastgelegde door de geometrische factor u, waarvoor<br />
geldt:<br />
u = u1 ⋅ u<br />
2<br />
= 50 ⋅ 50 = 50 mm<br />
Annex G.5<br />
waarbij:<br />
u 1 is afstand van het hart van de buitenste wapeningstaaf tot de
innenzijde van de flens<br />
u 2 is afstand van het hart van de buitenste wapeningstaaf tot de buitenzijde<br />
van het beton<br />
Tabel 6:Reductiefactor k y,t voor de vloeispanning f sy van de wapening (zie <strong>EN</strong> 1994-1-<br />
2, annex G, tabel G.5)<br />
Brandwerend-<br />
u [mm]<br />
heid<br />
40 45 50 55 60<br />
R 30 1 1 1 1 1<br />
R 60 0.789 0.883 0.976 1 1<br />
R 90 0.314 0.434 0.572 0.696 0.822<br />
R 120 0.170 0.223 0.288 0.367 0.436<br />
Tabel 7: Reductiefactor k E,t voor de elasticiteitsmodulus E s van de wapening (zie <strong>EN</strong><br />
1994-1-2, annex G, tabel G.6)<br />
Brandwerend-<br />
u [mm]<br />
heid<br />
40 45 50 55 60<br />
R 30 0.830 0.865 0.888 0.914 0.935<br />
R 60 0.604 0.647 0.689 0.729 0.763<br />
R 90 0.193 0.283 0.406 0.522 0.619<br />
R 120 0.110 0.128 0.173 0.233 0.285<br />
Voor een brandwerendheid R60 geeft dit:<br />
⇒ k y,t = 0.976<br />
k E,t = 0.689<br />
De rekenwaarde voor de plastische weerstand en de buigstijfheid van de wapening<br />
volgen nu uit:<br />
N<br />
fi, pl, Rd , s<br />
= As ⋅ ky, t<br />
⋅ fsy γ<br />
M , fi, s<br />
= 19,6 ⋅ 0,976 ⋅ 50,0 1,0 = 956,5 kN<br />
7 2<br />
( EI ) = k ⋅ E ⋅ I = 0,689 ⋅ 21 000 ⋅ 1960 = 2,836 ⋅10 kNcm<br />
fi, s,<br />
z<br />
E, t s s,<br />
z<br />
Voor de rekenwaarde van de weerstand van de gehele dwarsdoorsnede wordt<br />
nu gevonden:<br />
N = N + N + N + N<br />
fi, pl, Rd fi, pl, Rd , f fi, pl, Rd , w fi, pl, Rd , c fi, pl, Rd , s<br />
= 286,7 + 399,3 + 1017,3 + 956,5<br />
= 2659,8 kN<br />
Om de effectieve buigstijfheid van de dwarsdoorsnede te berekenen, moeten<br />
eerst de coëfficiënten φ i,θ worden bepaald. Zij zijn gegeven in tabel 8.<br />
Tabel 8: Reductiecoëfficiënten voor de berekening van de effectieve buigstijfheid<br />
(zie <strong>EN</strong> 1994-1-2, annex G, tabel G.7)<br />
Brandwerendheid<br />
φ f,θ φ w,θ φ c,θ φ s,θ<br />
R 30 1.0 1.0 0.8 1.0<br />
R 60 0.9 1.0 0.8 0.9<br />
R 90 0.8 1.0 0.8 0.8<br />
R 120 1.0 1.0 0.8 1.0<br />
( EI ) = ϕ ⋅ ( EI ) + ϕ ⋅ ( EI ) + ϕ ⋅ ( EI ) + ϕ ⋅( EI )<br />
fi, eff , z f , θ fi, f , z w, θ fi, w, z c, θ fi, c, z s,<br />
θ fi, s,<br />
z<br />
7 7 7 7<br />
= 0,9 ⋅1,58 ⋅ 10 + 1,0 ⋅0,0047 ⋅ 10 + 0,8 ⋅0,909 ⋅ 10 + 0,9 ⋅ 2,836 ⋅10<br />
7 2<br />
= 4,70 ⋅10 kNcm
2.2.3 Berekening van de axiale kniklast bij verhoogde temperatuur annex G.6<br />
De Eulerse of elastische knikbelasting volgt uit:<br />
2<br />
( ) ( ) 2<br />
2 2 7<br />
fi, cr, z π π<br />
fi, eff , z<br />
N = ⋅ EI l θ = ⋅ 4,70 ⋅10 0,5 ⋅ 400 = 11610,7 kN<br />
waarbij:<br />
l θ is kniklengte van de kolom bij brand<br />
De relatieve slankheid volgt uit:<br />
λ θ<br />
= N fi, pl, R N fi, cr, z = 2659,8 11610 = 0,48<br />
waarbij:<br />
N fi,pl,R is de waarde van N fi,pl,Rd met partiële veiligheidsfactor γ M,fi,I = 1.0<br />
De reductiefactor χ z wordt bepaald door uit te gaan van de knikkromme c,<br />
zie tabel 5.5.2.van <strong>EN</strong> 1993-1-1 en de relatieve slankheid bij brand.<br />
waarbij:<br />
1 1<br />
χz<br />
= = = 0,86<br />
2<br />
Φ + Φ − λ 0,68 + 0,68 − 0,48<br />
2 2 2<br />
θ<br />
2 2<br />
( α ( λθ<br />
) λθ<br />
) ( ( ) )<br />
Φ = 0,5 ⋅ 1+ ⋅ − 0,2 + = 0,5 ⋅ 1+ 0,49 ⋅ 0,48 − 0,2 + 0,48<br />
= 0,68<br />
De rekenwaarde van de knikbelasting volgt nu uit:<br />
N<br />
fi, Rd , z<br />
= χ<br />
z<br />
⋅ N<br />
fi, pl, Rd<br />
= 0,86 ⋅ 2659,8 = 2287,4 kN<br />
Controle:<br />
N<br />
fi, d<br />
N<br />
fi, Rd , z<br />
= 1143,8 2287,4 = 0,50 < 1 <br />
par. 6.3.1.2<br />
<strong>EN</strong> 1994-1-1<br />
2.3 Controle op basis van tabel-informatie<br />
De controle uitgaande van tabel-informatie vindt plaats in het belastingsdomein.<br />
Bij de bepaling van de reductiefactor η fi, dient het wapeningspercentage te<br />
liggen tussen de 1% and 6%. Hogere of lagere waarden mogen niet in rekening<br />
worden gebracht.<br />
. par. 4.2.3.3<br />
A 1%<br />
s<br />
⎧≥<br />
⎨<br />
Ac<br />
+ As<br />
⎩ ≤ 6%<br />
19.6<br />
⎧> 1%<br />
= 0.03 = 3% ⎨ 731.4 + 19.6<br />
⎩ < 6%<br />
De reductiefactor wordt berekend uit:<br />
η<br />
= E<br />
/ R<br />
= N<br />
/ N<br />
= 1266.3 / 4130.4<br />
fi ,t fi,d ,t d fi,d Rd<br />
=<br />
0.31<br />
Bij de interpretatie van tabel 2 van Annex A mag lineair worden geïnterpoleerd.<br />
Interpolatie tussen de lijnen 1.1 en 2.1 levert:<br />
⎛ 0.47 − 0.34 ⎞<br />
min b = min h = 300 − ⎜ ⎟ •<br />
=<br />
⎝ 0.47 − 0.31 ⎠<br />
( 300 − 200) 218.8 mm
Tabel 9: Controle staal-betonkolom met staalprofiel voorzien van beton tussen de flenzen<br />
Minimum<br />
Feitelijke situatie<br />
min e e = 0.5<br />
e e = 1.1 1.9 = 0.58 <br />
w<br />
f<br />
min b = min h = 200 mm b = h = 300 mm<br />
<br />
min u = 50 mm<br />
u = 50 mm<br />
<br />
s<br />
A ( A + A ) =<br />
( + ) = 3%<br />
min 4%<br />
s c s<br />
w<br />
s<br />
f<br />
A A A <br />
s c s<br />
Het wapeningspercentage in de staal-betonkolom is te laag. Om hieraan tegemoet<br />
te komen, zouden wapeningsstaven met een grotere diameter of meerdere<br />
staven per hoek van de kolom kunnen worden toegepast.<br />
Echter, uitgaande van het eenvoudige rekenmodel, blijkt de kolom te voldoen.<br />
Dit is een aanwijzing dat tabel-informatie tot conservatieve oplossingen leidt.<br />
LITERATUUR<br />
<strong>EN</strong> <strong>1991</strong>-1-2: Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-2: Algemene belastingen<br />
- Belasting bij brand, Brussel, C<strong>EN</strong>, 2003<br />
<strong>EN</strong> 1993-1-2: Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-2:<br />
Algemene regels en regels voor gebouwen, C<strong>EN</strong>, 2005<br />
<strong>EN</strong> 1994-1-2: Eurocode 4 - Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies - Deel<br />
1-2: Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand, Brussel,<br />
C<strong>EN</strong>, 2005