18.10.2014 Views

Scan 6, december 2003 - UMC Utrecht

Scan 6, december 2003 - UMC Utrecht

Scan 6, december 2003 - UMC Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Normaal bekken.<br />

Bekken met afgeplatte heupkoppen door BHMED.<br />

vakgenoot Elsbach, die de ziekte in 1959 voor<br />

het eerst beschreef, bracht Mostert uiteindelijk<br />

279 mensen in kaart. “Een heel brede stamboom,<br />

er kwamen zelfs families uit Duitsland<br />

over. Het frappante was dat al deze mensen hetzelfde<br />

verhaal over de oorsprong van de aandoening<br />

kenden: een verre voorvader<br />

matrilin-3, dat de kraakbeenaanmaak codeert.<br />

Mostert: “Kraakbeenaanleg kun je vergelijken<br />

met het bouwen van een muur: dat doe je met<br />

rechthoekige stenen. Bij gezonde mensen is<br />

kraakbeen opgebouwd uit die rechthoekige<br />

stenen, maar bij mensen met een verkeerd werkend<br />

die een genenpatroon bij een al lang bestaand<br />

ziektebeeld willen vinden, zijn soms aangewezen<br />

op oude medische dossiers of publicaties.<br />

Door informatie van tientallen jaren terug kunnen<br />

misverstanden ontstaan, wat ook bij<br />

Mosterts onderzoek het geval was. Elsbach,<br />

de arts die de<br />

was ooit in Nederlands-Indië gebeten<br />

door een krokodil, en sindsdien zou de<br />

>> Een afgeplatte heupkop in plaats van een mooie ronde aandoening in<br />

1959 voor het<br />

gewrichtsziekte in de familie zitten.” Een broodje-aap-verhaal,<br />

denkt Mostert, maar wel zo mooi<br />

dat een vervaarlijk opengesperde krokodillenmuil<br />

de kaft van zijn proefschrift siert.<br />

De stamboom was het startpunt voor een multidisciplinair<br />

onderzoek: klinisch, radiologisch en<br />

genetisch. “Piet Dijkstra, een enthousiaste radioloog,<br />

zag op de röntgenfoto’s die her en der van<br />

aangedane familieleden waren gemaakt veel<br />

meer dan de ‘eigen’ radiologen van deze patiënten”,<br />

vertelt Mostert. “Bijvoorbeeld een afgeplatte<br />

heupkop in plaats van een mooie ronde<br />

zoals het hoort. Door Dijkstra’s observaties kregen<br />

we meer zekerheid over wie van de familie de<br />

aandoening écht had, want alleen op basis van<br />

de klinische beschrijving kon ik dat niet altijd<br />

met zekerheid zeggen. Voordat genetici aan tijdrovend<br />

DNA-onderzoek beginnen, moeten ze<br />

zeker weten dat er in het onderzoeksmateriaal<br />

– buisjes bloed van de familieleden – ook iets te<br />

vinden is.”<br />

Kraakbeencode<br />

In het genetisch lab van het Erasmus MC in<br />

Rotterdam werd het genetisch materiaal van<br />

achttien mensen met en achttien mensen zonder<br />

de aandoening naast elkaar gelegd. Alle mensen<br />

kwamen uit dezelfde familie. De afwijking die<br />

BHMED veroorzaakt bleek te zitten in het gen<br />

matrilin-3-gen bestaat de helft uit drie-<br />

hoekige stenen. Met die mengeling van vormen<br />

kun je wel een muur bouwen, maar die is veel<br />

minder stevig.”<br />

Matrilin-3 is een autosomaal dominant gen, wat<br />

betekent dat de doorgeefkans een op twee is.<br />

De genvondst betekent dat BHMED nu officieel<br />

een aparte skeletdysplasie is en geen ‘gewone’<br />

MED (micro-epiphyseal dysplasia), waarmee zij<br />

tot nu werd verward. “Er zijn inderdaad veel<br />

overeenkomsten, maar ook duidelijke verschillen”,<br />

licht Mostert toe. “Typisch voor beide<br />

aandoeningen zijn bijvoorbeeld de korte handbotjes,<br />

maar alleen stompe vingertoppen zijn<br />

typisch voor MED.” Beide dysplasievormen zijn<br />

zeldzaam: gemiddeld zorgt elk Nederlands ziekenhuis<br />

voor één MED-patiënt.<br />

Genetisch patroon<br />

De zoektocht naar de genafwijking heeft uiteindelijk<br />

tweeënhalf jaar geduurd. Dick Lindhout,<br />

Mosterts promotor en hoogleraar medische<br />

genetica: “Een ziektebeeld aan een genetisch<br />

patroon koppelen is vaak ingewikkeld en tijdrovend.<br />

Dit soort uitgebreid genonderzoek lijkt<br />

inmiddels alledaags maar bedenk wel: in 1980<br />

werd voor het eerst een ziekte-gen ontdekt, en<br />

pas drie jaar geleden is 96 procent van het menselijk<br />

genoom in kaart gebracht.” Onderzoekers<br />

eerst noemde, had een grote tak van de familie<br />

verkeerd ingeschat – die had wel de symptomen,<br />

maar niet de aandoening. “Dat zorgde voor vertraging<br />

bij het onderzoek”, aldus Lindhout.<br />

Volgens de klinisch geneticus is onderzoek waarin<br />

verschillende disciplines een even grote rol<br />

spelen de blauwdruk voor al het toekomstige<br />

genetische onderzoek. “In je eentje aan de gang<br />

gaan en de Nobelprijs winnen is volgens mij iets<br />

van het verleden. Lab en kliniek moeten nauw<br />

samenwerken. Fundamenteel onderzoek moet<br />

uiteraard niet worden verwaarloosd, maar als<br />

je tijdens het onderzoek moet kiezen tussen<br />

puur weten en iets dat in het voordeel van de<br />

patiënt zou kunnen zijn, moet je voor het laatste<br />

kiezen.”<br />

Resultaten van MRI-scans, röntgenfoto’s, secure<br />

beschrijvingen van een ziektebeeld, onderzoek<br />

van operatieweefsel – al die zaken samen zorgen<br />

voor beter resultaat dan afzonderlijk, vindt<br />

Lindhout. “Hier in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> bijvoorbeeld<br />

werken neurowetenschappers en klinische<br />

genetici nauw samen. Ook de informatie uit<br />

Mosterts onderzoek kan waardevol zijn voor<br />

epidemiologen die met andere reumatische aandoeningen<br />

bezig zijn, aandoeningen die pas op<br />

zestig- of zeventigjarige leeftijd de kop opsteken.<br />

Misschien kunnen zij op deze manier ook zo’n<br />

genvariant vinden.”<br />

l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2003</strong> l 20

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!