24.12.2014 Views

kinderzorg derde graad bso • derde leerjaar - VVKSO - ICT ...

kinderzorg derde graad bso • derde leerjaar - VVKSO - ICT ...

kinderzorg derde graad bso • derde leerjaar - VVKSO - ICT ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

KINDERZORG<br />

DERDE GRAAD BSO <strong>•</strong> DERDE LEERJAAR<br />

september 2004<br />

LICAP – BRUSSEL D/2004/0279/045


KINDERZORG<br />

DERDE LEERJAAR DERDE GRAAD BSO<br />

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS<br />

LICAP – BRUSSEL D/2004/0279/045<br />

September 2004<br />

(vervangt het leerplan D/2002/0279/057)<br />

ISBN-nummer: 90-6858-421-9<br />

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs<br />

Guimardstraat 1, 1040 Brussel


Algemene inhoud<br />

LESSENTABEL ................................................................................................................................................5<br />

ALGEMEEN DEEL............................................................................................................................................7<br />

BEROEPSGERICHTE VAKKEN KINDERZORG ..........................................................................................23<br />

STAGE ............................................................................................................................................................41<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de<strong>graad</strong> BSO 3<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Algemene inhoud


LESSENTABEL<br />

Pedagogische uren/week Administratieve<br />

vakbenaming<br />

vakbenaming<br />

Volledig gemeenschappelijke basisvorming<br />

Totaal 8<br />

Godsdienst 2 AV Godsdienst<br />

Lichamelijke opvoeding 2 AV Lichamelijke opvoeding<br />

Maatschappelijke vorming 0/2 AV Maatschappelijke vorming<br />

Nederlands 0/2 AV Nederlands<br />

Project algemene vakken 4/0 AV Project algemene vakken<br />

Beperkt gemeenschappelijke basisvorming<br />

Fundamenteel gedeelte<br />

Totaal 4<br />

Duits 0-2 AV Duits<br />

Engels 0-2 AV Engels<br />

Expressie 2 AV Expressie<br />

Frans 0-2 AV Frans<br />

Maatschappelijke vorming 0-2 AV Maatschappelijke vorming<br />

Nederlands 0-2 AV Nederlands<br />

Plastische opvoeding 0-2 AV Plastische opvoeding<br />

Project algemene vakken 0-4 AV Project algemene vakken<br />

Wiskunde 0-2 AV Wiskunde<br />

Minimum-maximum 20-24<br />

Beroepsgerichte vakken 10 1 PV Praktijk Opvoedkunde / TV Opvoedkunde<br />

<strong>kinderzorg</strong><br />

1 PV Praktijk Verzorging / TV Verzorging<br />

1 TV Huishoudkunde<br />

5 TV Opvoedkunde<br />

1 TV Verzorging<br />

1 TV Verzorging/Opvoedkunde<br />

Stage 10-14 2-3 PV/TV Stage Huishoudkunde/Opvoedkunde/<br />

Verzorging<br />

Voor deze vakken is het leerplan in deze brochure opgenomen.<br />

5-7 PV/TV Stage Opvoedkunde<br />

3-4 PV/TV Stage Verzorging<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 5<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Lessentabel


KINDERZORG<br />

DERDE LEERJAAR DERDE GRAAD BSO<br />

ALGEMEEN DEEL<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 7<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Algemeen deel


Inhoud<br />

1 Uitgangspunten.....................................................................................................9<br />

2 Leerlingenprofiel en beginsituatie.......................................................................9<br />

3 Algemene doelstellingen/competenties............................................................10<br />

3.1 In welke werkcontext werken ze..................................................................................................10<br />

3.2 Waaruit bestaat het werk of wat zijn de taken ...........................................................................10<br />

3.3 Hoe of op welke wijze werken......................................................................................................10<br />

4 Algemene pedagogisch-didactische wenken ...................................................12<br />

5 Geïntegreerde proef............................................................................................15<br />

6 Evaluatie ..............................................................................................................16<br />

7 Het leerplan en het opvoedingsproject .............................................................16<br />

8 Minimale materiële vereisten .............................................................................16<br />

8.1 Voor het oefenen van verzorgende vaardigheden/directe kindgerichte zorg...........................16<br />

8.2 Voor het oefenen van huishoudelijke vaardigheden/indirecte kindgerichte zorg ...................17<br />

8.3 Voor het oefenen van expressieve en animatieve vaardigheden, pedagogische<br />

activiteiten, opzoekingswerk, groepswerk, leerlingenproject … ...............................................19<br />

9 Bibliografie ..........................................................................................................20<br />

8 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Algemeen deel


1 Uitgangspunten<br />

Dit leerplan is een aanpassing van het leerplan van 2002 en is gebaseerd op de ervaringen van leraren en leerlingen<br />

(door middel van diocesane uitwisselingsmomenten in 2002 en 2003) en rekening houdend met het beroepsprofiel<br />

Begeleider in de kinderopvang (Serv 2001).<br />

Leerlingen worden gevormd tot beginnende kinderverzorgenden die kinderen van 0 tot 12 jaar begeleiden en<br />

verzorgen binnen verschillende opvangvormen. De leerlingen worden beroepsvaardig en verwerven de gepaste<br />

beroepshoudingen. Hun vaardig zijn wordt ondersteund door hun verworven kennis. Weten waarom men iets<br />

voelt, zegt en doet biedt kansen tot bewust professioneel werken.<br />

Kinderverzorgenden dienen een pedagogische visie te hanteren die aandacht schenkt aan flexibiliseren, individualiseren,<br />

stimuleren, structureren, bevorderen van zelfstandigheid, bewegingsvrijheid en veiligheid bij ieder<br />

binnen de omgang met kinderen. Respect voor diversiteit en een goede samenwerking met ouders, collega's en<br />

externen is eveneens belangrijk. Tevens is het onontbeerlijk ook respect voor zichzelf op te brengen en te kunnen<br />

werken binnen het kader van een welbepaalde voorziening en een welbepaalde context.<br />

Leerlingen ‘versmelten’ in de dagelijkse praktijk van het werk als kinderverzorgende al hun kennis en vaardigheden<br />

tot een geïntegreerd denken en handelen. Daarom gaan we er als leerplancommissie vanuit dat de leraren<br />

van de verschillende disciplines namelijk Opvoedkunde, Verzorging en Huishoudkunde (en liefst ook de algemene<br />

vakken) en stagebegeleiders één team vormen dat vakoverschrijdend én complementair werkt. We hebben<br />

het leerplan dan ook uitgeschreven op een vak- of componentoverschrijdende wijze zodat de samenhang duidelijk<br />

is. Het grootste accent ligt weliswaar op de opvoedkundige component!<br />

We willen ook wijzen op de links tussen verschillende werkterreinen en eventuele bijkomende tewerkstellingsmogelijkheden.<br />

De kinderopvangsector is immers volop in evolutie en het is dan ook belangrijk als lerarenteam<br />

deze evoluties goed te volgen en leerlingen 'polyvalent, flexibel en weerbaar' op te leiden.<br />

2 Leerlingenprofiel en beginsituatie<br />

De studierichting ‘Kinderzorg’ sluit, evenals ‘Thuis- en bejaardenzorg’, aan op de studierichting ‘Verzorging <strong>derde</strong><br />

<strong>graad</strong> BSO’.<br />

De meeste leerlingen (65 %) komen uit de studierichting ‘Verzorging’ waarin ze ervaring opgedaan hebben met<br />

kinderen van 0 tot 3 jaar zowel op verzorgend als pedagogisch vlak en dit onder directe begeleiding.<br />

De grote troef van deze leerlingen is hun sterke praktijkgerichtheid. Daarom geloven we oprecht in de waarde<br />

van stage gekoppeld aan optimale leerkansen, begeleid zelfstandig werken en praktijkgericht leren.<br />

Het is erg belangrijk samen met de leerlingen hun individuele beginsituatie uit te klaren en daarop verder te bouwen.<br />

Werken met instaptoetsen, 'opfrissing', ondersteunende zelfstudiepakketjes, vakoverschrijdende situatieschetsen,<br />

toepassingen in complexe situaties en gedifferentieerde opdrachten behoren tot de mogelijkheden.<br />

Natuurlijk is het als leraar nodig goed te weten wat leerlingen normaliter in het eerste en tweede jaar Verzorging<br />

reeds verworven hebben. Het valoriseren van deze vaardigheden en kennis verhoogt het zelfwaardegevoel van<br />

de leerlingen. We hebben daarom ook heel bewust met een 'Herhaling' aangeduid wat herhaling is. Deze doelstellingen<br />

dienen opgefrist te worden doch niet opnieuw aangebracht. Dit kan gebeuren door te werken met<br />

complexe situatieschetsen waarin opgedane ervaring aan bod kan komen. Opzoekingswerk in vroeger cursusmateriaal<br />

biedt eveneens belangrijke leerkansen. We plaatsen meestal herhaling bij de leerplandoelstellingen<br />

maar dit geldt natuurlijk ook voor de gelieerde leerinhouden.<br />

Er zijn echter ook leerlingen die reeds een jaar hoger onderwijs of vierde <strong>graad</strong> verpleegkunde gevolgd hebben,<br />

die uit ‘Jeugd- en gehandicaptenzorg’, ‘Gezondheids- en welzijnswetenschappen’, ‘Sociale en technische weten-<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 9<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Algemeen deel


schappen’ komen … Dit brengt met zich mee dat de leerlingenpopulatie vrij heterogeen is zowel op het gebied<br />

van ervaring, vaardigheden als kennis. Wat deze andere instromers betreft is het nodig om de individuele beginsituatie<br />

uit te klaren via bijvoorbeeld een proef met praktijkopdrachten die slaat op wat voor de anderen herhaling<br />

is, een gesprek aan de hand van de stageactiviteiten / einddoelstellingenlijst of de competenties die ontwikkeld<br />

worden … Er kunnen dan individuele afspraken (en traject) gemaakt worden i.v.m. wat nog niet verworven is en<br />

de manier waarop dat kan gebeuren. Deze instromers zullen soms ook reeds zaken beheersen die de anderen<br />

nog moeten verwerven, belangrijk hierbij is dan om hen een eigen inbreng te geven en hun ervaring te valoriseren.<br />

De componentoverschrijdende afspraken moeten zowel met de leerling als met het lerarenteam gemaakt<br />

worden. De uiteindelijke bedoeling is immers dat elke leerling op het einde van het schooljaar alle leerplandoelstellingen<br />

bereikt heeft.<br />

3 Algemene doelstellingen/competenties<br />

Onderstaande tekst geeft aan wat leerlingen bereiken op het einde van het <strong>derde</strong> <strong>leerjaar</strong> Kinderzorg, wat leerlingen<br />

moeten kennen en kunnen binnen een welbepaalde context of nog anders gezegd welke competenties<br />

leerlingen verder moeten kunnen ontwikkelen tijdens hun beroepsuitoefening. Deze competenties vormen de<br />

rode draad doorheen het leerplan: zij bepalen de leerplandoelstellingen, stagedoelstellingen, leerlingenprojectdoelstellingen<br />

en geven meteen ook de evaluatiecriteria aan.<br />

3.1 In welke werkcontext werken ze<br />

1 Werken met kinderen van 0 tot 12 jaar binnen welzijnszorgsituaties, zoals kinderopvang, buitenschoolse<br />

kinderopvang, schoolse opvang …<br />

2 Werken als kinderverzorgende in een team onder begeleiding van een verantwoordelijke zoals een maatschappelijk<br />

werker, een verpleegkundige, …<br />

3.2 Waaruit bestaat het werk of wat zijn de taken<br />

3 Pedagogisch omgaan met kinderen van 0 tot 12 jaar al dan niet met specifieke zorgbehoeften en begeleiden<br />

van ontwikkelingsgerichte activiteiten.<br />

Agogisch omgaan met de omgeving van de kinderen: contacten opbouwen, onderhouden en afbouwen.<br />

Deze competenties krijgen het hoofdaccent in Kinderzorg!<br />

4 Indirecte kindgerichte zorg verlenen in de groothuishouding (opvangsituaties) en in de kleinhuishouding<br />

(thuissituaties).<br />

Maaltijdzorg, interieurzorg, linnenzorg, materiaal en middelenzorg, transferzorg.<br />

5 Directe kindgerichte zorg verlenen aan kinderen al dan niet met specifieke zorgbehoeften: hygiënische zorgen,<br />

hulp bij eten en drinken, uitscheiding, rust en beweging, gezondheidsvoorlichting en opvoeding bieden,<br />

parametercontrole, medicatiezorg en Eerste Hulp Bij Ongevallen;<br />

3.3 Hoe of op welke wijze werken<br />

6 Werken vanuit een emancipatorische en holistische mensvisie op een sensitief responsieve wijze en met<br />

respect voor diversiteit en het welbevinden van elk kind en zijn omgeving.<br />

7 Werken op een deontologisch verantwoorde wijze en aangepast aan de doelstellingen en visie van de<br />

organisatie.<br />

10 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Algemeen deel


8 Werken binnen het wettelijk kader en beroepsprofiel Begeleider in de kinderopvang (2001)<br />

9 Werken op een methodische wijze met als verschillende stappen: informeren, plannen, uitvoeren en evalueren.<br />

Informeren, observeren en rapporteren aan de verantwoordelijke onder wiens toezicht gewerkt wordt + gebruikmaken<br />

van de geijkte middelen zoals overdrachtsmomenten, teambesprekingen, zorgplan, takenblad, procedures,<br />

standaarden …<br />

10 Rekening houden met de basisprincipes van hygiënisch werken, veilig werken, economisch werken, ecologisch<br />

werken, ergonomisch werken, belevingsgericht werken, zelfzorggericht werken en comfortgericht werken.<br />

11 (zelf)Reflectie ontwikkelen i.v.m. professioneel handelen.<br />

12 Levenslang ontwikkelen i.v.m. professioneel handelen.<br />

Vanuit deze competenties hebben we dan een vak- of componentoverschrijdend leerplan en leerplandoelstellingen<br />

gemaakt. In de lessentabel wordt er evenwel een opsplitsing naar de verschillende componenten voorzien<br />

zodat leerlingen les kunnen krijgen van leraren met verschillende bekwaamheidsbewijzen. Een multidisciplinair<br />

lerarenteam biedt meer leerkansen voor leerlingen. We voorzien ook het vak expressie dat geïntegreerd is in het<br />

beroepsgericht gedeelte en bijgevolg voldoet aan een aantal van de vakoverschrijdende doelstellingen.<br />

Verder laten we het aan de autonomie van de school om te kiezen voor PV of TV. De integratie van kennis en<br />

vaardigheden dient echter in een zevende jaar volledig te zijn zowel in het aanbieden door de leraar als in het<br />

verwerven door de leerlingen.<br />

Dit leerplan ‘Kinderzorg’ besteedt, op vraag van Kind en Gezin en het werkveld, meer aandacht dan voorheen<br />

aan kinderen van 3 tot 12 jaar in Buitenschoolse kinderopvang, legt het hoofdaccent op leren pedagogisch verantwoord<br />

werken en legt, pedagogisch-didactisch gezien, een groter accent op doegericht en ervaringsgericht<br />

werken met leerlingen en trekt daarom geïntegreerd werken verder door.<br />

Wat de leerplandoelstellingen betreft, willen we de nadruk leggen op de werkwoorden en de context van de leerplandoelstellingen.<br />

De werkwoorden geven de mate aan waarin iets verworven moet worden en de context is<br />

steeds het beroep kinderverzorgende in diverse settings met kinderen van 0 tot 12 jaar!<br />

Alle leerplandoelstellingen moeten aangeboden worden maar dit kan zowel tijdens de lessen, stage, leerlingenproject<br />

of via een combinatie van voorgaande elementen.<br />

We onderscheiden volgende delen in het vakoverschrijdend leerplan en deze verschillende delen kunnen op<br />

verschillende manieren aangeboden worden. Deze delen staan niet los van elkaar, zij zijn op allerhande vlakken<br />

verbonden en deze linken dienen in het lesgebeuren gelegd te worden net zoals ze in het stagegebeuren automatisch<br />

aan bod komen!<br />

1 Kinderverzorgende<br />

2 Kinderopvang<br />

2.1 werkcontext<br />

2.2 indirecte kindgerichte zorg<br />

3 Kinderen van 0 tot 12 jaar<br />

3.1 pedagogisch handelen<br />

3.2 activiteiten<br />

3.3 directe kindgerichte zorg<br />

3.4 kinderen met specifieke zorgbehoeften<br />

4 Ouders en hun omgeving<br />

4.1 agogisch handelen<br />

4.2 gezin en zwangerschap<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 11<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Algemeen deel


5 Team<br />

6 Leerlingenproject<br />

Op Stage worden alle competenties (dus ook de leerplandoelstellingen) concreet en geïntegreerd toegepast en<br />

getoetst aan de realiteit. Leerlingen dienen verschillende stage-ervaringen op te doen en hierop te reflecteren.<br />

Zo worden ze zich bewust van hun professioneel handelen en kunnen het zo nodig bijsturen. De mogelijkheid<br />

om ook in groep te werken (via seminarie en /of methodische begeleiding) omtrent praktijkervaringen en reflectie<br />

verhoogt het leereffect!<br />

De geïntegreerde proef bestaat uit stage, stageopdrachten en leerlingenproject.<br />

De geïntegreerde stageopdrachten worden in gezamenlijk overleg tussen leraren geformuleerd, gebruikmakend<br />

van de verschillende componenten van het beroepsgericht gedeelte (en liefst ook van het algemeen gedeelte) en<br />

in afspraak met het werkveld, geformuleerd. De stageopdrachten refereren aan de competenties. Op die manier<br />

leren leerlingen ook op stage geïntegreerd werken op stage. Het voldoen op stage is in deze opleiding van doorslaggevend<br />

belang!<br />

Het project groeit vanuit een componentoverschrijdende samenwerking waardoor leerlingen concreet de integratie<br />

ervaren. Het leerlingenproject is een langlopend initiatief (1/10 van de lestijd) dat bestaat uit een informatiefase,<br />

een concrete activiteitenfase, een voorstellingsfase en een evaluatiefase en waarbij samenwerking en<br />

begeleid zelfstandig werken voorop staan. Deze fasen kunnen een aantal keer aan bod komen.<br />

Het wordt concreet gesitueerd en uitgevoerd binnen de kinderopvang van 0 tot 12 jaar.<br />

4 Algemene pedagogisch-didactische wenken<br />

Timing per deel<br />

We wensen een tijdsaanduiding te geven en hebben deze uitgedrukt in % totale lestijd beroepsgerichte gedeelte.<br />

1 Kinderverzorgende 10 %<br />

2 Kinderopvang<br />

2.1 werkcontext 5 %<br />

2.2 indirecte kindgerichte zorg 8 %<br />

3 Kinderen van 0 tot 12 jaar<br />

3.1 pedagogisch handelen 12 %<br />

3.2 activiteiten 13 %<br />

3.3 directe kindgerichte zorg 12 %<br />

3.4 kinderen met specifieke zorgbehoeften 13 %<br />

4 Ouders en hun omgeving<br />

4.1 agogisch handelen 8 %<br />

4.2 gezin en zwangerschap 4 %<br />

5 Team 5 %<br />

6 Leerlingenproject 10 %<br />

Overleg binnen het lerarenteam<br />

Het vakoverschrijdend leerplan dient in gezamenlijk overleg tussen de verschillende leraren gerealiseerd te worden.<br />

We opteren dan ook voor regelmatig gestructureerd vak- of componentoverschrijdend overleg zodat<br />

leerlingen houvast verwerven. Het is daarom zinvol om een lerarenteam een bepaald moment gezamenlijk vrij te<br />

roosteren. Om componentoverschrijdend te werken is het interessant als de componenten uit het fundamenteel<br />

12 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Algemeen deel


gedeelte op dezelfde dag geplaatst zijn in blokuren. Het samen maken van een jaarplan (met duiding van de<br />

leerplandoelstellingen, pedagogisch-didactische middelen …) kan een eerste stap zijn in het complementair werken.<br />

We willen niet strikt vastleggen welke leraar wat moet aanbieden, er moet enkel voor gezorgd worden dat<br />

leerlingen alle competenties/leerplandoelstellingen kunnen verwerven.<br />

Zodoende kan naast beroepsbekwaamheid ook ervaringsdeskundigheid een rol spelen. Men kan per on<strong>derde</strong>eltje<br />

gezamenlijk leerlingenmateriaal en evaluatiesystemen ontwikkelen en het onderwerp dus met verschillende<br />

leraren benaderen of men kan kiezen om één on<strong>derde</strong>el door één leraar te laten geven. Evaluatie kan bestaan<br />

uit een gezamenlijk opgestelde opdracht, toets …<br />

Het opmaken van het ‘draaiboek’ voor het leerlingenproject dient gezamenlijk te gebeuren alsook de stageopdrachten,<br />

die vakoverschrijdend dienen te zijn, moeten gezamenlijk afgesproken worden.<br />

We gaan ervan uit dat elke leraar die lesgeeft ook stagebegeleiding doet. Op die manier wordt de link theorie en<br />

praktijk realiteit.<br />

Regelmatige bevraging/evaluatie en bijsturing van het componentoverschrijdend werken als lerarenteam is ook<br />

nodig.<br />

We pleiten voor het gebruik van gevarieerde werkvormen zodat leerlingen op verschillende manieren leren. Ervaringsgericht<br />

en concreet werken via casussen, vaardigheden concreet laten inoefenen, info leren opzoeken en<br />

verwerken, onder andere via Informatie- en communicatietechnologie, ruimte voor (zelf)reflectie en feedback,<br />

ervaringsdeskundigen aan het woord laten … behoren tot de mogelijkheden. Minstens de helft van de lestijd<br />

zou uit concrete doe-activiteiten (sociale vaardigheden oefenen, expressieve (spel)activiteiten uitvoeren,<br />

verzorgen, voeding bereiden, opzoekingswerk en presenteren, forumdiscussie …) moeten bestaan. Dat<br />

houdt in dat de tijd waarin de leraar grotendeels zelf aan het woord is of de lesinhouden zelf aanbiedt beperkt<br />

wordt tot maximum de helft van de lestijd.<br />

We merken dat onder meer concrete activiteiten, inleefmomenten met gerichte opdrachten bij kinderen beklijven<br />

bij de leerlingen. Voorwaarde is wel dat het geheel goed begeleid, voorbereid en geëvalueerd wordt door alle<br />

betrokken partijen, met name de leerlingen, het werkveld en de leraar. Dit is ook een prachtige gelegenheid om<br />

de link werkveldklas te leggen en van elkaar te leren.<br />

Stages<br />

We geloven in de waarde van blokstages van een zekere duur (minimaal 3 weken) omwille van het leerproces<br />

en het creëren van de mogelijkheid van tussentijdse evaluatie én volgens de werkregeling van de voorziening<br />

zodat er een zekere band kan ontstaan tussen leerling en kinderen en de leerling het werk in al zijn facetten op<br />

een realistische wijze kan ervaren.<br />

Leerlingenproject<br />

Het leerlingenproject is een langlopend initiatief (minstens 1/10 van de lestijd met medewerking vanuit de<br />

verschillende componenten) dat bestaat uit een informatiefase, een concrete activiteitenfase, een voorstellingsfase<br />

en een evaluatiefase en waarbij samenwerking, begeleid zelfstandig werken en zelfreflectie voorop staan.<br />

Mogelijke onderwerpen kunnen zijn Buitenschoolse Kinderopvang en een woensdagnamiddag organiseren, eerste<br />

kleuterklas en bewegingsactiviteiten begeleiden, zuigelingen en snoezelen …, deze onderwerpen dienen<br />

gesitueerd te zijn binnen de kinderopvang van 0 tot 12 jaar (dit wil dus zeggen kinderdagverblijf, kleuterklas,<br />

buitenschoolse kinderopvang, centrum voor <strong>kinderzorg</strong> en opvoedingsondersteuning). Het leerlingenproject dient<br />

zowel individueel werk te bevatten als groepsgebonden activiteiten. Leerlingen kunnen binnen het project tonen<br />

hoever ze staan met de ontwikkeling van hun competenties.<br />

Bij projectwerk is het erg belangrijk dat leerlingen op voorhand een goed uitgewerkt draaiboek of scenario krijgen.<br />

Het lerarenteam zorgt voor een evenredig aan bod komen van de componenten. Zij moeten weten wat<br />

wanneer van hen verwacht wordt, hoe ze te werk moeten gaan en hoe en wanneer er geëvalueerd en bijgestuurd<br />

wordt. De rol van de leraar is een (bege)leidende en ondersteunende rol.<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 13<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Algemeen deel


Enkele criteria voor een degelijk leerlingenproject:<br />

– duidelijke doelstellingen en evaluatiecriteria worden van in het begin aan de leerlingen meegedeeld en zijn<br />

gebaseerd op de opdracht die verwoord is in functie van het ontwikkelen van de competenties;<br />

– timing, fasering en het gebruik van een bepaalde methodiek is nodig als houvast;<br />

– zelfwerkzaamheid van leerlingen wordt gestimuleerd en begeleid;<br />

– het onderwerp moet haalbaar zijn voor alle partijen, proces is even belangrijk als product en het product<br />

moet zinvol en bescheiden zijn qua opzet;<br />

– inoefenen van sociale vaardigheden (samenwerken, onderhandelen, afspraken maken …) is belangrijk;<br />

– inoefenen van technische vaardigheden (bepaalde technieken uitvoeren en /of toepassen, info verwerven<br />

en verwerken …) is belangrijk;<br />

– leren begeleid zelfstandig werken;<br />

– gebruik maken van theoretische achtergrondinformatie/kennis in functie van het dagelijks functioneren als<br />

kinderverzorger is noodzakelijk en dient ook geduid en /of verwoord te worden;<br />

– schriftelijke neerslag door de leerlingen met de belangrijkste ‘kapstokken’ is onontbeerlijk;<br />

– plaats en tijd maken voor regelmatige feedback en zelfreflectie aan de hand van concrete criteria en tips;<br />

Voorstel<br />

Fase 1: info verwerven en verwerken.<br />

Het onderwerp kan door de leraar vastgelegd worden in overleg met het werkveld en/of door de leerlingen in<br />

overleg, belangrijk is dat een helder afgebakend, concreet omschreven en haalbaar onderwerp is. Binnen een<br />

klas kan elk groepje een apart onderwerp hebben of er kan vanuit één onderwerp aan verschillende subonderwerpen<br />

gewerkt worden.<br />

Groepssamenstelling kan op verschillende wijzen gebeuren, best niet op basis van voorkeuren binnen de leerlingengroep<br />

maar vb op basis van het onderwerp.<br />

Waar, hoe en wat er aan info dient opgezocht te worden moet afgebakend worden. Alle groepsleden moeten de<br />

verwerkte info begrijpen en kunnen uitleggen aan de rest van de klas. De verwerkte info moet een overzichtelijk<br />

en beknopt geheel vormen en schept het kader voor een concrete actie.<br />

Fase 2: op de werkvloer met kinderen concrete activiteiten organiseren.<br />

Concrete activiteiten kunnen zeer ruim opgevat worden gaande van inleefmomenten tot concrete activiteiten.<br />

Voorwaarde is echter steeds dat leerlingen vooraf onderhandelen met de betrokken zorgverleners en indien mogelijk<br />

ook met de kinderen over wat haalbaar en zinvol is. Ook gedurende de uitvoering is er steeds een terugkoppeling<br />

(feedback) nodig. Organiseren bestaat uit plannen en voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Er zal dus<br />

zeker meer dan 1 contactmoment nodig zijn.<br />

Fase 3: link fase 1 en 2 en conclusies trekken.<br />

Leerlingen gaan na in hoever de kapstokken uit fase 1 kloppen met de observaties en ervaringen in de realiteit<br />

van fase 2. Zij trachten conclusies, aandachtspunten, tips te formuleren zowel op praktisch-inhoudelijk vlak als<br />

op samenwerkingsvlak. Dit kan zowel in groep als individueel gebeuren.<br />

Het aldus bekomen geheel kan aan de totale klasgroep en/of de jury van de GP worden voorgesteld waarbij er<br />

nog een bevraging kan plaats vinden. De voorstelling dient ook goed voorbereid te worden.<br />

Fase 4: evaluatie van het persoonlijk leerproces.<br />

Tenslotte is het belangrijk dat elke leerling een eindbalans van het project kan opmaken aan de hand van eigen<br />

ervaringen en feedbacken bij alle voorgaande fasen. Verwoorden van wat (zowel praktisch-inhoudelijk als op<br />

samenwerkingsgebied) men geleerd heeft is een belangrijk element in het leerproces!<br />

14 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Algemeen deel


5 Geïntegreerde proef<br />

De reglementaire info in verband met de geïntegreerde proef vindt u op www.edulex.be.<br />

De geïntegreerde proef bestaat uit stage, stageopdrachten en leerlingenproject.<br />

De geïntegreerde of vakoverstijgende stageopdrachten worden geformuleerd in gezamenlijk overleg tussen leraren<br />

uit de verschillende componenten van het beroepsgericht gedeelte en in afspraak met het werkveld en refereren<br />

aan de competenties. Op deze manier leren leerlingen de doelstellingen van de verschillende componenten<br />

geïntegreerd toepassen op stage en leren ze functioneren als beginnende kinderverzorgende!<br />

Vanuit het vakoverschrijdende leerplan en de klassenraden kunnen afspraken gemaakt worden betreffende de<br />

planning, het proces en productevaluatie die men in de studierichting wenst te verwezenlijken. Geïntegreerd<br />

werken veronderstelt vakoverstijgend werken met zowel cognitieve, affectieve en psychomotorische doelstellingen<br />

en komen tot het niveau van toepassen en integreren.<br />

De mogelijkheid bij uitstek om dit te verwezenlijken is stage. Vandaar dat stage en opdrachten op stage een<br />

onmisbaar on<strong>derde</strong>el van de geïntegreerde proef vormen. Opdrachten moeten vakoverschrijdend geformuleerd<br />

worden in gezamenlijk overleg tussen vakleraren en stagebegeleiders en dienen leerlingen te helpen om de links<br />

tussen theorie en praktijk te leggen. Het is belangrijk dat de stagementor bij het afbakenen en formuleren van de<br />

opdrachten betrokken wordt.<br />

Deze opdrachten kunnen opgevolgd worden in de lessen doch dienen ook begeleid te worden door stagebegeleider<br />

en stagementor.<br />

Leerlingen dienen goed geïnformeerd te worden over de inhoud en de doelstellingen van de geïntegreerde proef.<br />

Een belangrijk aspect is het proces dat de leerling mag doorlopen en waarbij planning, regelmatige zelfevaluatie<br />

en heldere bijsturing onontbeerlijk zijn. Leerlingen kunnen dus het leerproces zelf mee bepalen en weten steeds<br />

duidelijk waar ze aan toe zijn. Een vorm van schriftelijk bijhouden van dit proces is noodzakelijk.<br />

Er dient ook een concreet leerlingenproject uitgewerkt te worden (zie hoger). Het proces van samenwerking krijgt<br />

hierbij een belangrijk accent.<br />

De schriftelijke neerslag van deze opdrachten (met inbegrip van bijsturingen) kan toegelicht worden door de leerlingen<br />

voor een jury doch het hoofdaccent mag daar niet op liggen. Leerlingen kunnen toelichten wat ze geleerd<br />

hebben op stage, in de les en vanuit het projectwerk. Dit is een mooie voorbereiding op het latere solliciteren.<br />

Een goede opvolging en begeleiding bij de geïntegreerde proef is noodzakelijk: vakleraren, stagebegeleiders en<br />

stagementoren hebben daar een rol in.<br />

De evaluatie van de geïntegreerde proef zal bestaan uit een proces- en productevaluatie op basis van vooraf<br />

concreet geformuleerde doelstellingen en criteria die voor alle partijen duidelijk zijn. Deze evaluatie kan bijvoorbeeld<br />

plaatsvinden na elke stageperiode waarbij de stagementor als extern jurylid fungeert of op het einde van<br />

het <strong>leerjaar</strong>.<br />

Op het einde van het <strong>leerjaar</strong> dient er een totaalbeslissing genomen te worden door de delibererende klassenraad<br />

(zie onder).<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 15<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Algemeen deel


Leerplannen van het <strong>VVKSO</strong> zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en<br />

eventueel externe deskundigen samenwerken.<br />

Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief<br />

als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (leerplannen@vvkso.vsko.be) of per brief<br />

(Dienst Leerplannen <strong>VVKSO</strong>, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).<br />

Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, <strong>graad</strong>, licapnummer.<br />

Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.<br />

In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.<br />

6 Evaluatie<br />

De leerplandoelstellingen dienen geëvalueerd te worden.<br />

Deze leerplandoelstellingen houden zowel beroepsvaardigheden, beroepshoudingen als ondersteunende kennis.<br />

Leerlingen dienen vooraf goed te weten wat van hen verwacht wordt en hoe de evaluatie gebeurt. Dit is een vakoverschrijdend<br />

leerplan en zodoende kan er ook vakoverschrijdend geëvalueerd worden. Tenslotte is het krijgen<br />

van feedback en tips ter bijsturing (zowel mondeling als schriftelijk) noodzakelijk voor het leren van leerlingen.<br />

Zichzelf leren evalueren (zowel voor leerlingen als leraren) is eveneens een essentieel deel van het evaluatieproces.<br />

Cruciaal is de vraag of de leerling als beginnend kinderverzorgende klaar is om aan het werk te gaan en dus<br />

voldoende competenties bezit die ze verder ontwikkelen.<br />

Evaluatie kan zowel permanent als op geregelde tijdstippen plaatsvinden en is ook afhankelijk van schoolafspraken<br />

en schoolcultuur. Het al dan niet werken met punten, examens … behoort tot de autonomie van de school.<br />

7 Het leerplan en het opvoedingsproject<br />

We geloven dat het samen stilstaan bij en verwoorden van de waarden die in opvoeden aan bod komen ontzettend<br />

zinvol zijn. We vertrekken vanuit een christelijk geïnspireerde waarden onder andere respect voor anderen<br />

en naastenliefde. Als leraar vervullen we een niet te onderschatten voorbeeldfunctie!<br />

8 Minimale materiële vereisten<br />

8.1 Voor het oefenen van verzorgende vaardigheden/directe kindgerichte zorg<br />

8.1.1 Specifieke inrichting<br />

– Voorziening van koud water<br />

– Voorziening van warm water<br />

– Voldoende bergruimte voor het bergen van de specifieke uitrusting<br />

16 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Algemeen deel


– Zone handhygiëne<br />

8.1.2 Specifieke uitrusting<br />

Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moet aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient<br />

voldoende te zijn voor elke werkende leerling, niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal.<br />

– Kleine pop (baby en/of peuter)<br />

– Kinderbed<br />

– Overeenkomstig de zorgvrager, producten, klein werkmateriaal, textieluitrusting, eventueel toestellen en<br />

apparaten, om het zorgend handelen te kunnen inoefenen in verband met:<br />

zorg voor het lichaam<br />

bewegen en rusten<br />

eten en drinken<br />

uitscheiding<br />

beter voorkomen dan genezen<br />

aandacht voor de gezondheidstoestand<br />

geneesmiddelen<br />

– Producten en klein werkmateriaal in verband met:<br />

ontsmetten<br />

eerste hulp bij ongevallen<br />

– Informatiebronnen:<br />

medisch zakwoordenboek<br />

documentatiemateriaal in verband met de leerinhouden<br />

8.1.3 Uitzicht en afwerking<br />

Het geheel is ingericht en uitgerust rekening houdend met de regelgeving in verband met hygiëne en veiligheid.<br />

8.2 Voor het oefenen van huishoudelijke vaardigheden/indirecte kindgerichte<br />

zorg<br />

8.2.1 Lokaal voedselbehandeling<br />

8.2.1.1 Specifieke inrichting<br />

1 Nutsvoorzieningen<br />

– voorzieningen voor koud en warm water<br />

– elektriciteitsvoorziening voor verlichting, aansluiting toestellen en apparatuur<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 17<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Algemeen deel


2 Infrastructurele voorzieningen<br />

– zone voor praktijk voedselbehandeling<br />

– mogelijkheid voor presentatie en bediening<br />

– zone voor handhygiëne<br />

– opbergruimte<br />

8.2.1.2 Specifieke uitrusting<br />

Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moeten aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er<br />

dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal.<br />

1 Specifieke uitrusting naar gelang van de volgende zorgprocessen<br />

– opslag van grondstoffen en producten<br />

– koeling van grondstoffen en bereid voedsel<br />

– voorbereiding en bereiding<br />

– presentatie en bediening<br />

– vaat- en afvalhygiëne<br />

2 Specifieke uitrusting voor<br />

– handhygiëne<br />

– brandveiligheid<br />

3 Klein werkmateriaal, toestellen en apparaten omtrent<br />

– de toegepaste technieken<br />

– het bewaren van voedingsmiddelen<br />

4 Producten en materiaal in verband met eerste hulp bij ongevallen<br />

5 Informatiebronnen<br />

– in verband met voedselbehandeling<br />

voedingsvoorlichtingsmodel<br />

documentatiemateriaal<br />

– in verband met handhygiëne<br />

hygiëneplan en instructiefiches<br />

8.2.1.3 Uitzicht en afwerking<br />

Het geheel is ingericht, uitgerust en afgewerkt volgens de regelgeving in verband met hygiëne en veiligheid.<br />

18 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Algemeen deel


8.2.2 Ruimte voor zorg voor textiel en zorg voor de woonomgeving<br />

8.2.2.1 Specifieke inrichting<br />

1 Nutsvoorzieningen<br />

– voorzieningen voor koud en warm water<br />

– elektriciteitsvoorziening voor verlichting, aansluiting toestellen<br />

2 Infrastructurele voorzieningen<br />

– zone en uitrusting voor<br />

– reinigen en opmaken van textiel<br />

reinigen en onderhouden van woonomgeving<br />

berging voor werkmiddelen, producten en apparaten<br />

8.2.2.2 Specifieke uitrusting<br />

Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moeten aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er<br />

dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal.<br />

1 Specifieke uitrusting en klein werkmateriaal, toestellen en apparaten naar gelang van de volgende zorgprocessen<br />

– reinigen en gebruiks- en kastklaar maken van textiel<br />

– reinigen en onderhouden van woonomgeving<br />

2 Producten en materiaal in verband met eerste hulp bij ongevallen<br />

3 Informatiebronnen: documentatiemateriaal<br />

8.2.2.3 Uitzicht en afwerking<br />

Het geheel is ingericht, uitgerust en afgewerkt volgens de regelgeving in verband met veiligheid.<br />

8.3 Voor het oefenen van expressieve en animatieve vaardigheden, pedagogische<br />

activiteiten, opzoekingswerk, groepswerk, leerlingenproject …<br />

Polyvalent lokaal dat voldoet aan een aantal voorwaarden:<br />

– voldoende ruim zodat verschillende expressievormen gecombineerd kunnen worden<br />

– voldoende geluidsgeïsoleerd zodat leerlingen zich expressief kunnen en mogen uiten<br />

– voldoende polyvalent, mobiel, flexibel zodat de inrichting van het lokaal kan aangepast worden naargelang<br />

van de activiteit<br />

– toegang tot audiovisueel apparatuur, pc en internetaansluiting<br />

– voldoende en permanent beschikbare opbergruimte, creatief werken moet praktisch mogelijk zijn, spelmateriaal<br />

en documentatie aangepast aan de leerinhouden van het leerplan en aan kinderen van 0 tot 12 jaar.<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 19<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Algemeen deel


9 Bibliografie<br />

– Adriaensen P., Opvoeden is een groeiproces, Lannoo.<br />

– BARKLEY, R.A., Diagnose ADHD, Een gids voor ouders en hulpverleners, Swets & Zeitlinger, 1998, 299<br />

blz.<br />

– BOUDRY, C., VANDENBROECK, M., Spiegeltje, spiegeltje … Een werkboek voor de kinderopvang over<br />

identiteit en respect. SWP Amsterdam, 2001, 171 blz.<br />

– BOUWER, E., VEDDER, P., Kleine verschillen, De Tijdstroom, Utrecht, 1995, 157 blz. (leerlinggericht) heel<br />

veel oefeningen rond omgaan met ouders/intercultureel werken.<br />

– BRAET, C., Dikke kinderen, Acco, Leuven/Amersfoort, 1995.<br />

– BRAET, C., VAN WIRCKEL, M., Anders eten en meer bewegen, Handleiding voor de ouders van dikke<br />

kinderen, Leuven/Amersfoort. Acco. 1995.<br />

– CLIPPELEYR, G., DE VALCK, L., Praktijk van de motorische basisvorming. Structurering van ontwikkelingsgebonden<br />

leerinhouden, Acco, Leuven, 2000, 251 blz.<br />

– COMPERNOLE, T., DORELEIJERS, T., Zit stil! Handleiding voor het opvoeden van overbeweeglijke en<br />

gedragsmoeilijke kinderen, Lannoo, Tielt, 2001.<br />

– DE FEVER, F., Kinderen met een depressie, Handboek voor opvoeding en onderwijs, Acco, Leuven, 2001,<br />

285 blz.<br />

– DE GROOT, VAN BUGGEMAN, DE BOER-VAN DONGEN, HERMANS, Kinderen, leidsters, ouders samen,<br />

Een handleiding voor methodisch werken met kinderen in kindercentra. SWP, Utrecht, 1995.<br />

– DE MOOR, A., DILLEMANS, R. Wegwijs recht, Davidsfonds, 2000.<br />

– FLORQUIN, V., BERTRANDS, E., Speelkriekels voor kleuters, Acco, Leuven, 2000, 447 blz.<br />

– HERBERT, M., Serie Intro-opvoedingsondersteuning, Intro, Baarn, 1999.<br />

Deel 1: ABC van gedragsmethoden<br />

Deel 2: Hechting<br />

Deel 3: Grenzen stellen<br />

Deel 4: Ruziën en vechten<br />

Deel 5: Verliesverwerking en stervensbegeleiding bij kinderen<br />

Deel 6: Echtscheiding<br />

Deel 7: Sociale vaardigheidstraining<br />

Deel 8: Ongehoorzaamheid<br />

Deel 9: Eet- en slaapproblemen<br />

Deel 10: Posttraumatische stress bij kinderen<br />

– KEUDEL TERRA, H., Als uw kind ziek is, Tielt, Lannoo, 1996.<br />

– KIND EN GEZIN, Beoordelingsschaal voor het pedagogisch functioneren in kinderdagverblijven, Hallepoortlaan<br />

27, 1060 Brussel. Tel. 02 533 12 11.<br />

– KOK, G., DRIESSEN, C.M.H., Huishoudelijke verzorging 1 en 2, Traject, Nijgh en Van Ditmar, 1995.<br />

– KOL, J., Ho, tot hier en niet verder …! Training in sociale weerbaarheid voor kinderen van 7 tot 12 jaar en<br />

hun ouders, Acco, Leuven, 2001, 225 blz.<br />

– LITIÈRE, M., ‘Ik kan dat niet’, zegt mijn kind. Omgaan met faalangst bij kinderen, Een gids voor ouders,<br />

leerkrachten en hulpverleners, Lannoo, Tielt, 2001, 236 blz.<br />

– MAYO-CLINIC, Gezin en gezondheid, 1999, Zeewolde, Cambium.<br />

20 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Algemeen deel


– MOYSON, N., ROOTHOOFT, E. (red.), Van eetlast naar eetlust, Eetproblemen van baby-leeftijd tot<br />

volwassenheid, Acco, Leuven, 2002, 228 blz.<br />

– PEETERS, J., Antisociale jongeren, Garant Leuven, 2000.<br />

– PEETERS, J., (eindred.), Kind aan huis, een handboek voor medewerkers kinderopvang, VBJK, Gent,<br />

1993.<br />

– PONJAERT-KRISTOFFERSEN, I., (red.), Mishandeling door kinderen: de doos van pandora, Acco, Leuven,<br />

1999, 164 blz.<br />

– POSTMUS, E.H.P., Guldemeester, Handboek HACCP, 1995, Kluwer Bedrijfsinformatie, Deventer.<br />

– SOMERS, A., (red.), De school is uit, VBJK, Gent,1998, 300 blz.<br />

– TIMMERS-HUYGHENS, D., Observeren en rapporteren in de sociaal-pedagogische hulpverlening. Twello,<br />

Van Tricht, 1995.<br />

– VALMAN, B., Het zieke kind, Leuven, Davidsfonds, 1997.<br />

– VANDENBROECK, M., De blik van de Yeti. Over het opvoeden van jonge kinderen tot zelfbewustzijn en<br />

verbondenheid, SWP Utrecht, 1999, 223 blz.<br />

– VANDEWYNCKELE, J., Zieke kinderen, Een handleiding voor bezorgde ouders, Standaard uitgeverij Elmar,<br />

2000, 239 blz.<br />

– VAN DIEMEN, R., VENGER, J., Werken met klank en verbeelding in de activiteitenbegeleiding. 1995,<br />

113 blz.<br />

– VAN DIJK, A., Kinderen met NLD, Praktische gids voor ouders en leerkrachten, Swets & Zeitlinger, Lisse,<br />

2002, 208 blz.<br />

– VERLIEFDE, E., Groeipijnen in sociaal contact. Sociale vaardigheden voor school en ouders, Acco, Leuven,<br />

1999, 232 blz.<br />

– WAALDIJK, K., KORCZAK, J., Over klein zijn en groot worden, SWP, 1999.<br />

Brochures en websites<br />

Uitgaven van<br />

Koning Boudewijnstichting<br />

Brederodestraat 23<br />

1000 Brussel.<br />

Voorlichtingsbureau voor voeding IPB<br />

Jezusstraat 16<br />

2000 Antwerpen<br />

Tel. 03 232 88 55<br />

Voorlichtingsbureau voor de voeding, Postbus 8570 Den Haag<br />

Bijvoorbeeld van zuigeling tot peuter: De voeding in het eerste jaar<br />

Vlaamse Dienst voor Kinderopvang, Integrale kwaliteitszorg in de buitenschoolse kinderopvang, Nieuwlaan, 63,<br />

1860 Meise<br />

Provinciaal Veiligheidsinstituut<br />

Jezusstraat 28-30<br />

2000 Antwerpen<br />

Tel. 03 231 28 04<br />

Vormingscentrum voor opvoeding en kinderopvang VCOK: studie en uitleendienst<br />

Raas Van Gaverestraat 67 a,<br />

9000 Gent<br />

Tel. 09 232 47 36<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 21<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Algemeen deel


Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie, Schildknechtstraat,9, 1020 Brussel<br />

Tel. 02 422 49 49, e-mail vig@vig.be met ondermeer Vigoureus<br />

De Logo’s, lokaal gezondheidsoverleg (adressen te bekomen bij het VIG)<br />

GVO diensten van mutualiteiten<br />

Het Rode Kruis<br />

Kind en gezin www.kinderopvang.be<br />

Hallepoort 27<br />

1060 Brussel<br />

Vlaamse Vereniging voor geestelijke gezondheidszorg<br />

Tenderstrat 14<br />

9000 Gent<br />

Tel.: 09 221 44 34<br />

met onder meer de projectmap Hoe anders is anders, info@vvgg.be<br />

KAV, Katholieke arbeidersvrouwen<br />

Poststraat 111<br />

1030 Brussel<br />

met onder andere Zorgwijzer<br />

Vlaamse gemeenschap www.vlaanderen.be: onder andere statistische gegevens VRIND<br />

VVKBaO, Ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool, CRKLKO, Brussel, 2000.<br />

Algemeen welzijnswerk, www.steunpunt.be<br />

Gids voor Gezinnen. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap<br />

Handgids, Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Dienst Gehandicaptenbeleid,<br />

www.socialsecurity.fgov.be,<br />

Nursing, vakmagazine voor verpleegkundigen<br />

Vergote Square 43<br />

1030 Brussel<br />

Sociale Gids, SBB Fiscaliteit (Sociaal Secretariaat Belgische Boerenbond), Leuven, 1995.<br />

Weliswaar: gratis en bruikbaar tijdschrift, 02/6860183,info@weliswaar.be<br />

Wereldgezondheidsorganisatie WHO, www.who.int<br />

Gezondheidsbrieven, www.gezondheid.be<br />

Stichting Spel en Opvoedingsvoorlichting<br />

Tijdschriften<br />

KIDDO: Pedagogisch tijdschrift voor de kinderopvang, SWP, Amsterdam in samenwerking met Kind en Gezin en<br />

VBJK<br />

Kinderhanden, Standaarduitgeverij.<br />

Gezinsbeleid in Vlaanderen, Gezinsbond, Studiedienst.<br />

De draad, Kind en gezin.<br />

22 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Algemeen deel


KINDERZORG<br />

DERDE LEERJAAR DERDE GRAAD BSO<br />

BEROEPSGERICHTE VAKKEN KINDERZORG<br />

Leerplandoelstellingen - Leerinhouden en<br />

Pedagogisch-didactische wenken<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 23<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


Inhoud<br />

1 Kinderverzorgende .............................................................................................25<br />

2 Kinderopvang ......................................................................................................26<br />

2.1 Werkcontext (organisatie en visies)..............................................................................................26<br />

2.2 Indirecte kindgerichte zorg (huishoudelijke ondersteuning) .....................................................28<br />

3 Kinderen van 0 tot 12 jaar...................................................................................29<br />

3.1 Pedagogisch handelen (visie, ontwikkeling, opvoeding) ...........................................................29<br />

3.2 Activiteiten .......................................................................................................................................31<br />

3.3 Directe kindgerichte zorg (zorgend handelen bij kinderen van 0 tot 12 jaar in<br />

gewone dagelijkse situaties en bij licht zieke kinderen).............................................................32<br />

3.4 Kinderen met specifieke zorgbehoeften.......................................................................................34<br />

4 Ouders en hun omgeving...................................................................................37<br />

4.1 Agogisch handelen .........................................................................................................................37<br />

4.2 Gezin en zwangerschap .................................................................................................................38<br />

5 Team.....................................................................................................................39<br />

24 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Beroepsgerichte vakken <strong>kinderzorg</strong>


1 Kinderverzorgende<br />

LEERPLANDOELSTELLINGEN<br />

1 Illustreren dat de kinderverzorgende voortdurend<br />

beïnvloed wordt in haar handelen.<br />

Verwoorden wat de functie van kinderverzorgende<br />

inhoudt.<br />

Omgaan met diversiteit op sociaal, cultureel en<br />

etnisch vlak.<br />

2 Verwoorden van eigen gevoelens en opvattingen<br />

in verband met kinderen, ouders, opvoeden,<br />

ziekte, handicap …<br />

Illustreren van het begrip ‘kinderen met een specifieke<br />

zorgbehoefte’.<br />

3 Verwoorden van een realistisch beeld van eigen<br />

functioneren.<br />

4 Reflecteren over ethische problemen in de dagelijkse<br />

praktijk van een kinderverzorgende.<br />

5 Beschrijven van de bijzondere arbeidsomstandigheden<br />

van de kinderverzorgende en illustreren<br />

hoe ermee om te gaan.<br />

Omgaan met draagkracht-draaglast.<br />

6 Illustreren van deontologische begrippen in de<br />

dagelijkse praktijk als kinderverzorgende (Herhaling).<br />

7 Opnoemen van de verschillende mogelijke statuten<br />

als kinderverzorgende en de implicaties ervan<br />

verduidelijken.<br />

Verwoorden van de basisbeginselen van sociaal<br />

recht (Herhaling).<br />

8 Opnoemen van vormings- en beroepsorganisaties<br />

voor kinderverzorgenden.<br />

LEERINHOUDEN<br />

Verschillende componenten die het handelen van de<br />

kinderverzorgende beïnvloeden: zichzelf, de kinderen,<br />

de ouders en hun omgeving, het team en pedagogische<br />

visie van de kinderopvangvoorziening, de maatschappij<br />

Profiel van begeleider in de kinderopvang<br />

Respect voor diversiteit als basis voor het omgaan<br />

met mensen: bewust worden van eigen vooroordelen,<br />

normen en waarden<br />

Kinderen met specifieke zorgbehoeften<br />

Zelfkennis, beeld van eigen functioneren …<br />

Omgaan met ethische vraagstukken: verschillende<br />

gezichtspunten verwoorden, nuanceren<br />

Bijzondere arbeidsomstandigheden:<br />

– welzijnsrisico's: werkstress (en burnout) omwille<br />

van bepaalde gebeurtenissen, alleen werken,<br />

variabel uurrooster …<br />

– gezondheidsrisico's: infectieziekten, rugklachten<br />

…<br />

Preventiemogelijkheden<br />

Rechten en plichten van de kinderverzorgende met<br />

onder meer beroepsgeheim, privacy, verantwoordelijkheid<br />

en aansprakelijkheid<br />

Sociaal statuut<br />

Fiscaal statuut<br />

Basisbeginselen sociale zekerheid<br />

Vormingsorganisaties: VBJK, VCOK …<br />

Beroepsorganisatie: Vlaamse federatie voor verzorgenden,<br />

vakbond<br />

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN<br />

Aanbevolen lestijd: 10 %<br />

1-8 Stage-ervaringen, evaluaties en opdrachten, situatieschetsen gebruiken …<br />

1 Gebruik maken van beroepsprofiel voor ‘Begeleider in de kinderopvang’ van 2001, www.serv.be.<br />

tekening: kinderverzorgende – team – kind - omgeving van het kind met daarrond de maatschappij<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 25<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


2 Werken rond diversiteit kan via oefeningen uit ‘spiegeltje, spiegeltje’, leerlingen dienen bewust te worden<br />

van hun meervoudige identiteit, vooroordelen … cf. ook week van de diversiteit<br />

Kinderen met specifieke zorgbehoeften komen in verschillende on<strong>derde</strong>len aan bod: deze zorgbehoefte<br />

kan tijdelijk of blijvend zijn en van diverse aard en het gaat over kinderen die door medische en/of psychosociale<br />

problemen meer intensieve zorgen nodig hebben. Het gaat over problemen van het kind zelf<br />

en niet in de sociale of familiale situatie en het moet aangetoond worden dat deze kinderen een noodzakelijke<br />

grotere zorg of inzet van middelen nodig hebben, zie MB 9 juli 2001 in verband met de extra financiële<br />

ondersteuning voor de inclusieve opvang.<br />

3 Onder ethische vraagstukken verstaan we alledaagse situaties zoals: kinderen al dan niet dwingen om te<br />

eten, straffen met een pak slaag, roddelen over ouders … Leerlingen moeten leren niet alles zomaar vanzelfsprekend<br />

te vinden maar na te denken over de verschillende betekenissen en gezichtspunten, minder<br />

zwart-wit te denken, bewust te worden van eigen waarden en die van anderen …<br />

5-8 Folders van Kind en gezin, mutualiteit, vakbond, VDAB en RVA, JAC, jongerengids, Federatie van Notarissen,<br />

Vlaamse Gemeenschap, Vlaamse Federatie voor Verzorgenden … gebruiken, opzoeken via internet,<br />

bezoek aan een regiohuis en info verwerken … Bedoeling is niet een grote parate kennis van recht<br />

aan te bieden. Leerlingen moeten wel kunnen opzoeken of navragen wat hun sociale rechten en plichten<br />

zijn, welke gevolgen een bepaald arbeidscontract heeft, wat te doen bij werkloosheid, tot wie zich te wenden<br />

als ze zich willen vestigen als zelfstandig opvanggezin … Een aantal casussen oplossen in bijvoorbeeld<br />

duo's met behulp van infomateriaal is een zinvolle methodiek.<br />

Vormingsmogelijkheden verkennen door het vertrouwd worden met gepaste vakliteratuur en<br />

vormingsorganisaties; kennismaken met bijvoorbeeld het VBJK (Vormingscentrum voor Begeleiding van<br />

het Jonge Kind), VCOK (Vormingscentrum voor Opvoeding en Kinderopvang), onderwijs sociale<br />

promotie, KIDDO tijdschrift … Het belang van permanente vorming onderstrepen.<br />

Onder bijzondere arbeidsomstandigheden zijn de gezondheids- en welzijnsrisico’s verstaan zoals ziekten,<br />

stress, flexibele werkvormen, combinatie gezin-job … cf. ook Beroepsprofiel.<br />

2 Kinderopvang<br />

2.1 Werkcontext (organisatie en visies)<br />

LEERPLANDOELSTELLINGEN<br />

1 Illustreren van verschillende vormen, uitgangspunten,<br />

visie, organisatie en subsidiëring van<br />

kinderopvang voor kinderen van 0 tot 12 jaar in<br />

Vlaanderen (Herhaling wat betreft opvang voor<br />

kinderen van 0 tot 3 jaar).<br />

Illustreren van de eigen taak als kinderverzorgende<br />

binnen de verschillende opvangvormen.<br />

2 Verwoorden van de doelstellingen van Kind en<br />

Gezin.<br />

Toelichten en illustreren van het begrip kwaliteitszorg<br />

en de eigen opdracht als kinderverzorgende<br />

dienaangaande situeren.<br />

LEERINHOUDEN<br />

Verschillende opvangvoorzieningen:<br />

voorschoolse opvang (0-3 jaar), schoolse opvang<br />

(vooral eerste kleuterklas), en buitenschoolse kinderopvang<br />

Taak als kinderverzorgende zowel op pedagogisch,<br />

huishoudelijk, zorgend, administratief, agogisch vlak<br />

Doelstellingen van Kind en Gezin:<br />

– Preventieve gezinsondersteuning<br />

– Kwaliteitscriteria in de kinderopvang<br />

– Kinderopvang is meer dan opvang alleen<br />

Kwaliteitsbeleid, kwaliteitszorg en kwaliteitscriteria<br />

26 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


Illustreren van de samenhang van de kwaliteitscriteria<br />

van Kind en Gezin met de organisatie en<br />

het pedagogisch handelen binnen de kinderopvang.<br />

Verwoorden van eigen ervaringen dienaangaande.<br />

3 Verwoorden van verschillen en gelijkenissen<br />

tussen enkele pedagogische visies en bijbehorende<br />

concrete werking omtrent omgaan met<br />

kinderen.<br />

4 Opzoeken en verwerken van informatie (actualiteit<br />

en regionale gegevens) in verband met kinderopvang.<br />

Impact van kwaliteitscriteria op de organisatie en de<br />

werking van de kinderopvang<br />

Pedagogische visies op omgaan met kinderen (Keuze<br />

uit Loczy, Montessori, Freinet, Klein, Steiner, Reggio<br />

…)<br />

Bronnen van actualiteit en regionale gegevens in verband<br />

met kinderopvang<br />

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN<br />

Aanbevolen lestijd: 5 %<br />

1-4 Vertrekken vanuit reeds opgedane kennis en ervaringen in verband met verschillende opvangvormen.<br />

Studiebezoeken, getuigenissen, nieuwsberichten … kunnen de horizon van de leerlingen verruimen.<br />

1 Kinderopvang zien we heel ruim; ook kleuterklas situeert zich binnen dit deel, weliswaar met eigen accenten.<br />

In dit verband is het belangrijk leerlingen kennis te laten maken met de ontwikkelingsdoelen en ervaringssituaties<br />

waarmee men werkt in de kleuterklas. Buitenschoolse kinderopvang dient natuurlijk ook<br />

grondig toegelicht te worden.<br />

De website www.kinderopvang.be is zeer interessant voor informatie in verband met opvangmogelijkheden,<br />

taken K&G, starters als opvanggezin, Particuliere Opvang Instelling, kostprijs kinderopvang, actualiteitsinfo<br />

… ook interessant voor doelstelling 4!<br />

Regionale kaart in verband met kinderopvangmogelijkheden opstellen.<br />

2 Doelstellingen Kind en Gezin:<br />

preventieve gezinsondersteuning met zorg voor pasgeborenen en kleine kinderen, gezinsondersteuning<br />

en kinderen in bijzondere leefsituaties<br />

Kinderopvang met kwaliteitscriteria: flexibiliteit, individualiseren, stimuleren, structureren, zelfstandigheid<br />

bevorderen, veiligheid bieden, samenwerking met ouders en collega’s<br />

Kinderopvang is meer dan opvang alleen<br />

Kwaliteitszorg in de kinderopvang hangt ondermeer samen met het verloop van 5 cruciale situaties: onthaal,<br />

eetsituatie, verzorgingssituatie, rustsituatie, activiteitenbegeleiding en speelgoed met als randvoorwaarden:<br />

ouderparticipatie, pedagogische observatie, teamwerking, vorming en medische begeleiding en<br />

met als pedagogische principes: flexibiliteit, individualiseren, stimuleren, structureren, zelfstandigheid bevorderen,<br />

bewegingsvrijheid bieden en veiligheid schenken. Leerlingen moeten dit kunnen duiden vanuit<br />

hun stage-ervaringen.<br />

3 Kennismaken met enkele pedagogische visies is bedoeld als blikopener … Binnen de kwaliteitscriteria<br />

van Kind en Gezin kunnen verschillende pedagogische visies gehanteerd worden. Het is belangrijk dat<br />

leerlingen weten welke visie op stage gehanteerd wordt en waarin zich dat concreet vertaalt en waaruit<br />

hun betrokkenheid en opdracht kan bestaan.<br />

De keuze van de pedagogische visies zal sterk verschillen naargelang de regio. Studiebezoeken, situatieschetsen,<br />

getuigenissen, videomateriaal … kunnen de blik van de leerlingen verruimen.<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 27<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


2.2 Indirecte kindgerichte zorg (huishoudelijke ondersteuning)<br />

LEERPLANDOELSTELLINGEN<br />

LEERINHOUDEN<br />

5 Illustreren van het belang van de huishoudelijke<br />

ondersteuning in de kinderopvang en de invloed<br />

ervan op alle betrokkenen.<br />

Verwoorden hoe de pedagogische visie invloed<br />

heeft op de huishoudelijke ondersteuning.<br />

Illustreren hoe de huishoudelijke ondersteuning<br />

ingebed kan worden in het pedagogisch handelen<br />

en activiteiten uitvoeren met kinderen van 0<br />

tot 12 jaar.<br />

6 Uitvoeren van gecombineerde huishoudelijke<br />

taken op een methodische wijze en rekening<br />

houdend met de basisprincipes in verband met<br />

maaltijd, linnen- en interieurzorg binnen de context<br />

van de opvangvorm (Herhaling).<br />

7 Illustreren van de optimale voeding voor kinderen<br />

van 0 tot 12 jaar (Herhaling voor wat betreft<br />

baby’s en peuters).<br />

Opnoemen van verschillende vormen van alternatieve<br />

voeding met duiden van mogelijkheden<br />

en beperkingen.<br />

8 Samenstellen en bereiden van bijvoedingen voor<br />

zuigelingen (Herhaling).<br />

Toepassen van diverse sterilisatieprincipes van<br />

flessen en spenen (Herhaling).<br />

Zuigelingenvoeding bereiden (Herhaling).<br />

9 Opstellen en uitvoeren van een gezond dag- en<br />

weekmenu voor peuters.<br />

Bereiden van gezonde gerechten en tussendoortjes<br />

(Herhaling).<br />

Bereiden van feestgerechtjes (Herhaling).<br />

Toepassen van voedingshygiëne bij bereidingen<br />

en bewaring (Herhaling).<br />

Belang huishoudelijke ondersteuning gekaderd binnen<br />

de pedagogische visie van een kinderopvang<br />

Combinatie huishoudelijke ondersteuning, pedagogisch<br />

handelen en activiteiten met kinderen<br />

Gecombineerde opdrachten binnen de context van de<br />

opvangvorm wat betreft:<br />

– zorg voor kleding-, woon-, meubel- en verzorgingstextiel<br />

(linnenzorg)<br />

– zorg voor leef- en woonsituatie: inrichten (sfeer<br />

en aanpassen aan activiteiten), veiligheid van<br />

woon- en werkruimten, reinigen en onderhouden;<br />

vaststellen van defecten in de infrastructuur en<br />

deze melden (interieurzorg)<br />

– zorg voor voeding: bereiden, opdienen, afdienen,<br />

bewaren … (maaltijdzorg)<br />

Methodisch (volgens een stappenplan) handelen<br />

Veilig, hygiënisch, economisch, ecologisch, ergonomisch<br />

werken<br />

Optimale of gezonde voeding: voedingsschema,<br />

weekmenu …<br />

Alternatieve voeding<br />

Zuigeling<br />

– Soorten flesvoeding<br />

Flessen reinigen, steriliseren, bereiden, berekenen<br />

– Fruitpap, groentepap<br />

Peuter<br />

– maaltijden bereiden en bewaren<br />

– tussendoortjes<br />

– feestgerechtjes<br />

– voedingshygiëne in de praktijk<br />

(HACCP in KDV)<br />

10 Samenstellen en bereiden van gezonde lunchpakketten<br />

en vieruurtjes voor schoolgaande kin-<br />

– lunchpakket en vieruurtje<br />

Kleuters en schoolgaande jeugd<br />

deren.<br />

11 Bereiden alternatieve voeding. Alternatieve voeding<br />

12 Uitvoeren van eenvoudige administratieve handelingen.<br />

Administratieve handelingen bv. aanwezigheden bijhouden<br />

…<br />

28 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN<br />

Aanbevolen lestijd: 8 %<br />

5 Leerlingen dienen het belang in te zien van een hygiënische, veilige en sfeervolle omgeving, gezonde en<br />

lekkere voeding…voor alle betrokkenen in de kinderopvang. In bepaalde opvangvormen dient de kinderverzorgende<br />

huishoudelijke taken te combineren met de zorg voor de kinderen, dit is een aparte uitdaging.<br />

Tenslotte kunnen kinderen ook actief betrokken worden bij bepaalde huishoudelijke activiteiten op<br />

een pedagogisch verantwoorde wijze.<br />

6 Er wordt gewerkt in gecombineerde opdrachten aan de hand van situatieschetsen wat betreft:<br />

zorg voor kleding en woontextiel, meubeltextiel, verzorgingstextiel;<br />

zorg voor inrichten, aankleden, veiligheid van de verschillende ruimten in de kinderopvang (binnen en<br />

buiten), reinigen en onderhouden;<br />

rekening houdend met budget en timing, met de nadruk op zorg voor voeding.<br />

Met vaststellen van defecten in de infrastructuur bedoelen we bvb het melden aan de bevoegde personen<br />

van een kapotte lamp …<br />

Het on<strong>derde</strong>el ‘Inrichten van de ruimte’ moet in nauwe samenhang met het deel 'kinderen van 0 tot 12<br />

jaar’ uitgewerkt worden. Leerlingen kunnen nadenken over de wenselijkheid van diverse inrichtingen van<br />

binnen- en buitenspeelruimte in concrete situaties. Het op een gemotiveerde wijze inrichten (schikking en<br />

sfeer aangepast aan de doelstellingen van gebruik of de wensen van de gebruikers) van een concrete<br />

ruimte kan een volgende stap zijn. Zeer nauw contact met de werkelijkheid is noodzakelijk, inspraak van<br />

alle betrokken partijen is belangrijk.<br />

7-11 Het on<strong>derde</strong>el voeding hangt nauw samen met de toediening die behandeld wordt in het deel 'kinderen<br />

van 0 tot 12 jaar', zowel bij punt 3.3 directe kindgerichte zorg als 3.4 kinderen met specifieke zorgbehoeften.<br />

Wat gezonde voeding betreft, is de voedingsdriehoek een bruikbaar model.<br />

Vanuit onderzoek (RUG, 2003) stelt men dat schoolgaande kinderen te weinig melk en water, teveel frisdrank,<br />

te weinig volkorenbrood, te weinig groenten en fruit, te weinig vis en teveel snoep krijgen … zie<br />

ondermeer www.123aan tafel.be .<br />

12 Onder eenvoudige administratiehandelingen verstaan we bijvoorbeeld het registreren van aan- en afwezigheden,<br />

voorraad bijhouden …cf. stagepraktijk.<br />

3 Kinderen van 0 tot 12 jaar<br />

3.1 Pedagogisch handelen (visie, ontwikkeling, opvoeding)<br />

LEERPLANDOELSTELLINGEN<br />

1 Illustreren van de rechten van het kind.<br />

Concretiseren van onder meer kinderparticipatie,<br />

belang van veiligheid, geborgenheid en welbevinden<br />

… in kinderopvangsituaties.<br />

Situeren hulpverlening voor kinderen.<br />

2 Gericht observeren, rapporteren en aangepast<br />

stimuleren/ (Herhaling voor kinderen van 0 tot 3<br />

jaar).<br />

LEERINHOUDEN<br />

Rechten van het kind met onder meer het recht op<br />

participatie, opvang, spelen …<br />

Hulpverlening voor kinderen onder andere de kindertelefoon,<br />

het commissariaat voor de kinderrechten …<br />

Gericht kunnen observeren, rapporteren en aangepast<br />

stimuleren<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 29<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


3 Sensitief responsief reageren naar kinderen van<br />

0 tot 12 jaar met respect voor het welbevinden<br />

van elk kind en met respect voor diversiteit.<br />

4 Beschrijven van de fysieke ontwikkeling van 0 tot<br />

12-jarigen (Herhaling voor kinderen van 0 tot 3<br />

jaar).<br />

5 Illustreren van de kenmerken van de psychische<br />

ontwikkeling van 0 tot 12- jarigen (Herhaling voor<br />

kinderen van 0 tot 3 jaar).<br />

6 Illustreren van de kenmerken van de sociale<br />

ontwikkeling van 0 tot 12 jarigen (Herhaling voor<br />

kinderen van 0 tot 3 jaar).<br />

7 Illustreren van de links tussen de verschillende<br />

ontwikkelingsaspecten. Verwoorden van de samenhang<br />

tussen ontwikkelingsgericht denken en<br />

het respecteren van diversiteit.<br />

Toepassen van communicatieve vaardigheden in<br />

het omgaan met kinderen (Herhaling voor kinderen<br />

van 0 tot 3 jaar)<br />

8 De begrippen opvoeding, opvoedingsrelatie en<br />

opvoedingsklimaat omschrijven en het doel van<br />

de opvoeding verwoorden.<br />

9 Duiden van de meest voorkomende opvoedingsmiddelen<br />

en opvoedingsstijlen aangepast<br />

aan een concrete opvoedingsrelatie.<br />

Sensitief responsief reageren<br />

Welbevinden<br />

Fysieke ontwikkeling van het gezonde kind van 0 tot<br />

12 jaar<br />

Psychische ontwikkeling van het gezonde kind van 0<br />

tot 12 jaar<br />

Sociale ontwikkeling van het gezonde kind van 0 tot<br />

12 jaar<br />

Het kind in zijn totaliteit<br />

Diversiteit tussen kinderen<br />

Communicatieve vaardigheden<br />

Omschrijving en doel van de opvoeding<br />

Opvoedingsrelatie en opvoedingsklimaat<br />

Opvoedingsmiddelen die je preventief kan aanwenden<br />

en die het gedrag achteraf beïnvloeden.<br />

Verschillende opvoedingsstijlen<br />

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN<br />

Aanbevolen lestijd: 12 %<br />

1-9 Het pedagogisch handelen vormt de basis of zet de bakens uit voor de volgende on<strong>derde</strong>len: activiteiten,<br />

directe kindgerichte zorg, kinderen met specifieke zorgbehoeften<br />

2 Observeren vormt de basis van verantwoord pedagogisch handelen; gericht observeren is dan ook het<br />

vertrekpunt van de volgende doelstellingen. Observeren dient in de eerste plaats om een beeld te krijgen<br />

van hoe het kind zich voelt en uit, de relatie met volwassenen, met andere kinderen, wat het doet in bepaalde<br />

situaties zoals bij het eten en drinken, de verzorging, bij beweging, bij slapen, zindelijkheid, huidgevoeligheid,<br />

intellectuele ontwikkeling (aandacht, taal, hantering handen en spel), identiteitsbeleving en<br />

gewoontes … naar onderzoek in VCOK<br />

3 De basis van het pedagogisch handelen is het sensitief responsief reageren op kinderen zodanig dat het<br />

welbevinden van elk kind geoptimaliseerd wordt.<br />

4-7 Zoals in het eerste en tweede jaar van de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong> Verzorging wordt de opdeling fysiek, psychisch en<br />

sociaal gemaakt. Deze opdeling is echter arbitrair en niet bindend.<br />

Het is zeer belangrijk de verschillende ontwikkelingsaspecten naast elkaar te leggen om de verbanden<br />

tussen de verschillende aspecten in te zien en om zo tot een kind in zijn totaliteit te komen. Stageervaringen,<br />

observaties en casestudies kunnen deze leerstof zeer toegankelijk maken. Het spreekt voor<br />

zich dat er voortdurend een link moet gelegd worden met het on<strong>derde</strong>el ‘Activiteiten’.<br />

8-9 Stage-ervaringen, persoonlijke ervaringen, situatieschetsen, videofragmenten, getuigenissen … kunnen<br />

inspirerend werken.<br />

De keuze voor een bepaald opvoedingsmiddel moet steeds gebeuren rekening houdend met de situatie,<br />

de eigenheid van het kind en de eigenheid van de begeleider.<br />

30 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


3.2 Activiteiten<br />

LEERPLANDOELSTELLINGEN<br />

LEERINHOUDEN<br />

10 Ontwikkelen van eigen expressiviteit en het belang<br />

ervan verwoorden binnen het pedagogisch<br />

handelen, activiteiten uitvoeren.<br />

11 Verwoorden van het begrip activiteit. Illustreren<br />

van het belang om activiteiten uit te voeren vanuit<br />

een pedagogische visie rekening houdend<br />

met de specificiteit van de opvangvoorziening.<br />

12 Meewerken aan het gebruik van observatie- en<br />

stimuleringsprogramma's.<br />

Opstellen van een individueel activiteitenprogramma,<br />

het uitvoeren, evalueren en bijsturen.<br />

13 Verwoorden van het belang van methodische<br />

spelbegeleiding.<br />

Uitwerken van activiteiten op een methodische<br />

wijze. (Herhaling)<br />

Expressiviteit<br />

Belang activiteiten binnen de pedagogische visie en<br />

het specifieke van de opvangvoorziening<br />

Observatie- en stimuleringsprogramma's<br />

Individueel activiteitenprogramma<br />

14 Opstellen van een dag- en weekplanning. Dag- en weekplanning<br />

15 Uitvoeren van individuele en groepsactiviteiten<br />

rekening houdend met de eigenheid van elk<br />

kind.<br />

16 Spel<br />

16.1 Zelf ervaren en verwoorden van het belang van<br />

spel voor kinderen.<br />

Methodische spelbegeleiding<br />

Uitwerken van activiteiten op een methodische wijze<br />

(doelstellingen, materiaal, verloop, organisatie, evaluatie<br />

en bijsturing …)<br />

Individuele en groepsactiviteiten aangepast aan de<br />

eigenheid van ieder kind (welbevinden, diversiteit en<br />

ontwikkeling)<br />

Het belang van spel<br />

16.2 Spelend bezig zijn samen met kinderen. Basisvaardigheden in het spelend bezig zijn<br />

16.3 Bepalen en uitvoeren van spelvormen die aangepast<br />

zijn aan de leeftijd, de omstandigheden<br />

en de groep.<br />

16.4 Bepalen en aanbieden van spelmateriaal aangepast<br />

aan de leeftijd, de omstandigheden en de<br />

groep.<br />

16.5 Gepast begeleiden van vrij en geleid spel. Op<br />

een didactische wijze spel voorbereiden, uitvoeren<br />

en evalueren.<br />

Stimuleren van creativiteit in spel.<br />

16.6 Uitwerken en uitvoeren van een thematische<br />

spelactiviteit.<br />

Spelvormen: rollenspel, fantasiespel, bewegingsspel,<br />

productief spel, exploratief spel, sociaal spel …<br />

Spelmateriaal<br />

Vrij spel en geleid spel<br />

Ervaringsgerichte themawerking<br />

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN<br />

Aanbevolen lestijd: 13 %<br />

10 De leerlingen moeten op verschillende momenten de kans krijgen om hun eigen expressieve mogelijkheden<br />

te ontdekken en te ontwikkelen. Leerlingen zelf laten ‘spelen’, experimenteren met verschillende materialen,<br />

spelvormen … is noodzakelijk als basis om activiteiten met kinderen te kunnen uitwerken en animeren.<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 31<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


11 Activiteiten zijn geen doel op zich maar één van de middelen om een pedagogische visie en het pedagogisch<br />

handelen te verwezenlijken. Activiteit als begrip dient ruim geïnterpreteerd te worden, knuffelen,<br />

oogcontact … zijn eveneens activiteiten. Activiteiten dienen ook in het licht van het sensitief responsief<br />

handelen bekeken te worden.<br />

13 Voorbeelden van op stage kunnen gebruikt worden.<br />

13-16 Dit deel moet zeer praktijkgericht worden uitgewerkt. In de meeste scholen is in de zeer nabije omgeving<br />

zowel een erkende kinderopvang voor nul- tot driejarigen als een buitenschoolse opvang actief. Het praktisch<br />

organiseren van observatieopdrachten én het daadwerkelijk uitvoeren van spelactiviteiten bij baby's<br />

en peuters, kleuters en lagere schoolkinderen kan dus niet echt een probleem vormen. Ook stageopdrachten<br />

kunnen dit ondersteunen. Theorie en praktijk kunnen zo hand in hand gaan en mekaar bestuiven.<br />

Vooral het omgaan met kleuters en lagere schoolkinderen dient voldoende aandacht te krijgen omdat<br />

dit nieuwe materie is in dit zevende jaar.<br />

3.3 Directe kindgerichte zorg (zorgend handelen bij kinderen van 0 tot 12 jaar in<br />

gewone dagelijkse situaties en bij licht zieke kinderen)<br />

LEERPLANDOELSTELLINGEN<br />

17 Toepassen van de zorgende vaardigheden op<br />

een methodische wijze en rekening houdend met<br />

de basisprincipes (Herhaling).<br />

De gezondheidstoestand van het kind aan de<br />

hand van een observatieschema observeren,<br />

rapporteren en registreren<br />

Opzoeken en verwerken van informatie als ondersteunende<br />

basiskennis om observatie, rapportage<br />

en zorgend handelen te optimaliseren.<br />

Herkennen van belangrijke signalen en gepast<br />

rapporteren aan bevoegde personen (Herhaling).<br />

Gepast handelen bij kleine kwalen en of gezondheidsproblemen<br />

18 Toepassen van gezondheidsvoorlichting en opvoeding.<br />

Stimuleren van gezonde leefgewoonten in verband<br />

met houding, beweging en rust, veiligheid,<br />

voeding, hygiëne en zindelijkheid, medicatie<br />

(Herhaling voor baby's en peuters).<br />

19 Anticiperen op gevaarsituaties en de nodige<br />

preventieve maatregelen treffen.<br />

LEERINHOUDEN<br />

Stappenplan en basisprincipes (economisch, ecologisch,<br />

ergonomisch, hygiënisch, veilig, belevingsgericht,<br />

comfortgericht en zelfredzaamheidstimulerend<br />

werken)<br />

Lichaamszorg: onder andere bad (H), douche (H),<br />

hand en voethygiëne, haarverzorging, verzorging van<br />

het gebit, zorg voor bril (oogafdekking), hoorapparaat,<br />

zindelijkheidszorg …<br />

Bedzorg<br />

Medicatiezorg (toedienen enkel onder toezicht en in<br />

opdracht van een verantwoordelijke!) (H doch niet<br />

specifiek naar kinderen toe)<br />

Parametercontrole (gewicht, ademhaling, temperatuur<br />

…)<br />

Werken met inlichtingsfiche of zorgdossier, rapporteren<br />

aan verantwoordelijke, andere professionelen,<br />

ouders …<br />

Belang ondersteunende kennis<br />

Signalen: roodheid, koorts, bewustzijnsdaling, nekstijfheid<br />

…<br />

Kleine kwalen<br />

Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding (GVO): gezonde<br />

leefgewoonten in verband met voeding, zindelijkheid<br />

en toiletgebruik, menstruatie, veiligheid, hygiene,<br />

rust en beweging, huisdieren …<br />

Gevaar onder ander: het verkeer, het speelplein, de<br />

tuin, spelmateriaal, ontvangstruimte, bewaring gevaarlijke<br />

producten …<br />

32 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


20 Herkennen van en kwaliteitsvol handelen bij<br />

noodsituaties.<br />

21 Verwoorden hoe de weerstand tegen ziekten<br />

opgebouwd wordt (Herhaling).<br />

Lezen van een vaccinatieschema en mogelijke<br />

nevenverschijnselen van vaccineren verwoorden<br />

(Herhaling).<br />

Toelichten van de mogelijkheden en beperkingen<br />

van alternatieve geneeswijzen.<br />

22 Toedienen zuigelingen- en peutervoedingen<br />

(Herhaling).<br />

Aanpassen voeding aan licht zieke kinderen.<br />

23 Eetmomenten begeleiden bij kinderen van 3 tot<br />

12 jaar.<br />

Illustreren van kwaliteitscriteria in verband met<br />

het eetmoment.<br />

Juist verwittigen van de bevoegde personen …<br />

EHBO-vaardigheden met speciale aandacht voor<br />

reanimatie bij kinderen<br />

Vaardig handelen bij verstikking, vergiftiging, verslikking,<br />

bloedingen, ademhalingstilstand, brandwonden,<br />

onderkoeling, verhitting, epilepsie (Herhaling)<br />

Opbouw van weerstand tegen ziekten o.a. natuurlijke<br />

lichamelijke afweermiddelen<br />

Vaccinatieschema en kinderziekten<br />

Alternatieve geneeswijzen: onder andere homeopathie,<br />

acupunctuur<br />

Kind met koorts, diarree, braken, constipatie<br />

Kwaliteitscriteria in verband met eetmomenten bij<br />

kinderen van 0 tot 12 jaar: flexibiliteit, individualiseren,<br />

zelfstandigheid bevorderen, veiligheid bieden, hoeveelheid<br />

voeding, aanbiedingswijze, accommodatie …<br />

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN<br />

Aanbevolen lestijd: 12 %<br />

17 en 20 Algemene herhaling van de geziene vaardigheden en ondersteunende kennis zoals: stuitverzorging,<br />

opfrissen van het kind, babybadje, wegen en meten, parametercontrole, temperatuuropname, medicatie<br />

toedienen onder toezicht en op voorschrift van arts en/of verantwoordelijke en ouders: zetpil toedienen,<br />

oog- en oorindruppeling, EHBO … (Herhaling behalve epilepsie), kleuterdouche …<br />

Kleine kwalen zoals verkoudheid H, koorts H, diarree H, over en ondergewicht, (H doch niet specifiek<br />

naar kinderen toe), braken H, luizen H (en teken en vlooien), voetschimmel, pijn (buik, darm, hoofd, oor,<br />

groei …), acné …(H doch niet specifiek naar kinderen toe)<br />

Complexe situatieschetsen en stageopdrachten kunnen heel functioneel zijn om methodisch en probleemoplossend<br />

te denken en werken (stappenplan, basisprincipes, beroepsvaardigheden, rekening houden<br />

met de kwaliteitscriteria van Kind en Gezin). Zeker wijzen op het belang van hygiëne in groepsverband.<br />

Afhankelijk van de voorkennis van de leerlingen is dit herhaling of nieuwe leerstof die toegepast in vaardigheden<br />

gebruikt wordt in functie van de praktijk.<br />

Demonstreren en correct inoefenen van beroepsvaardigheden in het praktijklokaal is noodzakelijk en<br />

duldt geen compromissen, willen leerlingen in de praktijk deskundig en flexibel de beroepsvaardigheden<br />

uitvoeren.<br />

Bij het inoefenen van de beroepsvaardigheden in de praktijk is individuele begeleiding door de stagementor<br />

of stagebegeleid(st)er erg belangrijk. Problemen, onjuiste toepassingen … moeten individueel besproken<br />

en bijgestuurd worden.<br />

Afgestudeerden uit de studierichting <strong>derde</strong> <strong>graad</strong> “Verzorging” kunnen onder toezicht van de leraar de<br />

vaardigheden aan de nieuwe leerlingen (instromers) aanleren.<br />

De activiteitenlijst gebruikt op stage biedt ook een duidelijk zicht op wat leerlingen zeker moeten kunnen<br />

op het einde van het zevende <strong>leerjaar</strong>.<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 33<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


Stimuleer leerlingen om informatie te verzamelen via websites bv. het VIG (Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie):<br />

www.vig.be, GVO- en K&G- (Kind en Gezin)folders, contact nemen met een GVOcentrum<br />

van een mutualiteit, gebruik leren maken van spelmateriaal om GVO aan te bieden aan kinderen<br />

… Nodig een deskundige uit, geef observatieopdrachten.<br />

Werken onder de vorm van een simulatiespel, fotoset en ongevallenkaarten… is verhelderend. Contact<br />

opnemen met de plaatselijke verantwoordelijke van het Rode Kruisafdeling. Zij kunnen zorgen voor info,<br />

demonstratie en oefenbeurten. Denk aan reanimatie bij baby’s en grotere kinderen.<br />

21 Gebruik maken van recent vaccinatieschema<br />

Kleine kwalen zoals verkoudheid H, koorts H, diarree H, over en ondergewicht, (H doch niet specifiek<br />

naar kinderen toe), braken H, luizen H (en teken en vlooien), voetschimmel, pijn (buik, darm, hoofd, oor,<br />

groei …), acné …(H doch niet specifiek naar kinderen toe).<br />

22 en 23 Gebruik maken van stage-ervaringen: het eetmoment (naast verzorgingsmomenten, ontspanningsmomenten,<br />

rustmomenten …) maakt wezenlijk deel uit van het pedagogisch handelen binnen een pedagogische<br />

visie! Zie ook deel in verband met indirecte kindgerichte zorg.<br />

3.4 Kinderen met specifieke zorgbehoeften<br />

LEERPLANDOELSTELLINGEN<br />

24 Concretiseren van het begrip kinderen met specifieke<br />

zorgbehoeften.<br />

Herkennen van effecten en problemen die samengaan<br />

met specifieke zorgbehoeften en er<br />

passend op inspelen.<br />

Illustreren van de begrippen stigmatisering, integratie,<br />

inclusie, gelijke kansen uitleggen en illustreren<br />

met concrete voorbeelden uit de kinderopvang<br />

en het onderwijs.<br />

Binnen eigen bevoegdheid deelnemen aan een<br />

behandelingsplan en/of een interdisciplinaire<br />

aanpak.<br />

Schetsen van de belangrijkste voorzieningen<br />

voor kinderen met specifieke zorgbehoeften<br />

25 Verwoorden van enkele psychosociale problemen,<br />

vanuit welke oorzaken en context zij kunnen<br />

ontstaan en wat de gevolgen kunnen zijn<br />

voor het kind en zijn interacties.<br />

Herkennen van de signalen van kinderen met<br />

psychosociale problemen en gepast inspelen op<br />

dit gedrag.<br />

LEERINHOUDEN<br />

Inleving in kinderen met specifieke zorgbehoeften:<br />

kinderen met psychosociale problemen, met medische<br />

problemen, met een handicap …<br />

Meestal hebben kinderen een combinatie van verschillende<br />

zorgbehoeften.<br />

Competentieontwikkelend denken: vertrekken van wat<br />

het kind wel (nog) kan / wil en niet vanuit wat het niet<br />

kan /wil … Responsief, sensitief reageren<br />

Rechten van het kind<br />

Stigmatisering, integratie, inclusie, gelijke kansen:<br />

mogelijkheden en beperkingen<br />

Behandelingsplannen, ondersteuningsmogelijkheden,<br />

interdisciplinaire aanpak<br />

Voorzieningen zoals DGGZ, CAW, centrum voor ontwikkelingsstoornissen,<br />

vertrouwenscentra, thuisbegeleidingsdiensten,<br />

opvoedingswinkel …<br />

Oorzaken psychosociale problemen zoals: gezinssituatie,<br />

verlieservaringen, endogene factoren, etnie -,<br />

cultuur- en taalverschillen …<br />

Mogelijke uitingen van psychosociale problemen zoals:<br />

vandalisme, angst, eetstoornissen, zindelijkheidsproblemen,<br />

psychosomatische problemen, opvoedingsproblemen<br />

…<br />

Gedifferentieerde aanpak afgestemd op de problematiek<br />

van de zorgbehoefte(n), de situatie, het kind en<br />

de begeleider<br />

34 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


Onderscheiden van uitingen van psychosociale<br />

problemen en pathologisch gedrag in overleg<br />

met verantwoordelijke en andere bevoegde personen.<br />

26 Gepaste pedagogische en zorgende vaardigheden<br />

hanteren in het omgaan met zieke kinderen<br />

/kinderen met medische problemen vanuit een<br />

beperkte theoretische achtergrond.<br />

Bereiden en op een verantwoorde wijze toedienen<br />

van voeding aan kinderen met specifieke<br />

zorgbehoeften en rekening houden met de afspraken<br />

van ouders, arts en verantwoordelijken.<br />

Tips formuleren in verband met de verre en directe<br />

voorbereiding op een ziekenhuisopname of<br />

een (tijdelijke) plaatsing.<br />

Op een aangepaste wijze met het kind omgaan<br />

voor, tijdens en na de opname.<br />

Zich aanpassen zowel op zorgend als pedagogisch<br />

gebied aan de individuele gezinssituatie en<br />

de specifieke zorgbehoefte van het zieke kind in<br />

dat welbepaalde gezin.<br />

Richtlijnen van ouders en/of arts en/of verantwoordelijke<br />

nauwkeurig opvolgen.<br />

Gepaste pedagogische en zorgende vaardigheden<br />

hanteren in het omgaan met het zieke kind<br />

in de kinderopvang.<br />

Richtlijnen van ouders en/of arts en/of verantwoordelijke<br />

nauwkeurig opvolgen.<br />

Sfeer en activiteiten aanpassen vaan de behoeften<br />

van het kind met medische problemen.<br />

27 Gepaste pedagogische en zorgende vaardigheden<br />

hanteren in het omgaan met kinderen met<br />

een handicap vanuit een beperkte theoretische<br />

achtergrond.<br />

Niet overproblematiseren of stigmatiseren<br />

Kinderen met medische problemen<br />

Belang van het leren opzoeken van ondersteunende<br />

basiskennis in verband met aandoeningen:<br />

– ter hoogte van de luchtwegen<br />

– ter hoogte van het spijsverteringstelsel<br />

– ter hoogte van de urinewegen:<br />

– Bewustzijnsstoornissen<br />

– Frequent voorkomende huidaandoeningen<br />

– Bacteriële infecties<br />

– Virale infecties<br />

– Aandoeningen van de geslachtsorganen<br />

– Zintuiglijke afwijkingen<br />

– Kanker en aids<br />

Lichaamszorg met aandacht voor de specifieke zorgbehoefte<br />

van het kind bijvoorbeeld stomazorg (enkel<br />

genezen stoma)<br />

Voeding bij zieke kinderen: kind met diabetes, voedingsintolerantie,<br />

slikproblemen, kind met sondevoeding<br />

(enkel bereiden en toezicht, niet zelf toedienen)<br />

…<br />

Verre en directe voorbereiding<br />

De opname zelf<br />

Uit het ziekenhuis, terug thuis<br />

Het zieke kind in de thuisopvang<br />

Privacy gezin<br />

Zieke kind in kinderopvang<br />

Sfeer en activiteiten, pedagogisch handelen<br />

Belang van het kunnen opzoeken van ondersteunende<br />

kennis in verband met enkele veel voorkomende<br />

handicaps zoals bvb kinderen met het syndroom van<br />

Down, kinderen met autismespectrumstoornissen,<br />

kinderen met een meervoudige handicap …<br />

Integratie en inclusie<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 35<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN<br />

Aanbevolen lestijd: 13 %<br />

24 Leerlingen dienen weerom goed het belang van observatie en rapportage in te schatten en bewust te zijn<br />

van mogelijke signalen zowel van fysieke, sociale als psychische aard. De specifieke zorgbehoefte van<br />

het kind dient beantwoord te worden. Samenwerken met ouders, verantwoordelijke, arts, zorgverleners<br />

van verschillende disciplines is noodzakelijk.<br />

25 Oorzaken psychosociale problemengedrag zoals: gezinssituatie, verlieservaringen, opvoedingscultuur,<br />

endogene factoren, etnie, cultuur- en taalverschillen …<br />

bijvoorbeeld<br />

− Gezinssituatie (wijzigingen, adoptie, opvoedingsproblemen …)<br />

− Verlieservaringen (verhuis, dood huisdier …)<br />

− Mishandelingsituatie (verwenning, misbruik, incest, verwaarlozing, geweld …)<br />

− Endogene factoren (angst, agressie, hechtingsstoornissen …)<br />

− Etnie, cultuur- en taalverschillen: als deze te groot zijn kunnen er problemen opduiken of heeft het kind<br />

extra zorg nodig<br />

Mogelijk probleemgedrag zoals:<br />

− vandalisme, slaan, agressie …<br />

− angst, faalangst, depressie, verdriet …<br />

− eetstoornissen<br />

− zindelijkheidsproblemen<br />

− psychosomatische problemen zoals hoofdpijn, nagelbijten, moeheid, automutulatie<br />

− concentratie- en aandachtstoornissen (ADD, ADHD …)<br />

− contextproblemen of weerbaarheidsproblemen: pesten, jaloezie, verlegenheid …<br />

− opvoedingsproblemen: structuurloos zijn, zich niet houden aan regels …<br />

Leerlingen dienen geen gedragsanalyse te maken maar wel signalen te herkennen, gedrag in de juiste<br />

context te plaatsen en gepast te reageren<br />

26 Basiskennis in verband met aandoeningen:<br />

− ter hoogte van de luchtwegen: onder andere vergrote amandelen, amandelontsteking, longontsteking<br />

H, pseudo-kroep, laryngitis, sinusitis H, astma, mucovicidose ...<br />

− ter hoogte van het spijsverteringstelsel onder andere Rota-virus, Coeliakie, ziekte van Crohn,<br />

voedingsallergie, diabetes, (niet specifiek naar kinderen toe gezien) …<br />

− ter hoogte van de urinewegen: onder andere blaasontsteking H, reflux …<br />

− Bewustzijnsstoornissen: onder andere overschreien, convulsies, meningitis, encefalitis, wiegendood<br />

− Frequent voorkomende huidaandoeningen: o.a. atopisch eczeem, dermatitis, psoriasis …<br />

− Bacteriële infecties: o.a. abcessen, impetigo …<br />

− Virale infecties: o.a. herpes, wratten, gordelroos, hand-, mond-, voetziekte ...<br />

− Aandoeningen van de geslachtsorganen: onder andere voorhuidvernauwing, voorhuidontsteking, niet<br />

ingedaalde teelballen, schedeontsteking …<br />

− Zintuiglijke afwijkingen: o.a. bijziendheid H , verziendheid H, kleurenblindheid, gehoorstoornissen H ....<br />

− Kanker en aids (niet specifiek naar kinderen toe gezien)<br />

36 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


Leerlingen moeten geen diagnose kunnen stellen maar wel adequaat reageren zoals tijdig hulp inroepen,<br />

geen foutieve handelingen stellen, alarmtekens herkennen en adequaat handelen …<br />

Studiebezoeken aan bv. pediatrie, getuigenissen van bv. een kinderverzorgende die in een dienst voor<br />

thuisopvang van zieke kinderen werkt, situatieschetsen….kunnen deze lessen concretiseren.<br />

27 Leerlingen dienen vooral kennis te maken met kinderen met een handicap en hun ouders zodat zij zich<br />

bewust worden van hun eigen vooroordelen bv. via getuigenissen, video, inleefmomenten, … Het ‘gehandicapte<br />

kind’ bestaat niet: gevaar voor etikettering en veralgemening benadrukken.<br />

Bij integratie gaat men ervan uit dat het kind zich aanpast/integreert terwijl bij inclusie de omgeving zich<br />

ook aanpast aan het kind …<br />

4 Ouders en hun omgeving<br />

4.1 Agogisch handelen<br />

LEERPLANDOELSTELLINGEN<br />

LEERINHOUDEN<br />

1 Gedrag en reacties van ouders en hun omgeving<br />

trachten te kaderen.<br />

2 Observeren en verwoorden van de invloed van<br />

het gedrag (of de manier van omgaan) van de<br />

ouder op het kind en omgekeerd.<br />

3 Illustreren dat professioneel opvoeden een gedeelde<br />

opvoedingsverantwoordelijkheid is met<br />

de ouders als eindverantwoordelijken (Herhaling).<br />

Belang van het kaderen van gedrag en reacties van<br />

de ouders en hun omgeving<br />

Wederzijdse beïnvloeding<br />

Gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid<br />

4 Sensitief responsief reageren naar ouders. Sensitief responsief reageren<br />

5 Toepassen van sociale vaardigheden in contact<br />

met ouders (kennismakingsgesprek, onthaal en<br />

‘afhaal’moment, wenmomenten, onderhandelingsgesprek,<br />

slechtnieuws gesprek …) vanuit<br />

respect voor diversiteit en op een deontologisch<br />

verantwoorde wijze.<br />

6 Opzoeken van een aantal gelijkenissen en verschillen<br />

in religie, etnische afkomst, sociale klasse<br />

… en de gevolgen op opvoeding.<br />

Illustreren van verschillende culturen en opvattingen<br />

betreffende de opvoeding.<br />

Rekening houden met de gewoonten van het<br />

gezin en het eigen handelen erop afstemmen.<br />

Vooroordelen bij zichzelf herkennen en eigen<br />

gedrag bijsturen.<br />

7 Participeren aan overleg met ouders<br />

(oudernamiddag, ouderparticipatie).<br />

Methodisch werken met ouders, ouderbegeleiding,<br />

contact opbouwen<br />

Gespreksvormen<br />

Deontologie: beroepsgeheim, privacy …<br />

Diversiteit: verschillende gezinsvormen (o.a. eenoudergezinnen,<br />

nieuw samengestelde gezinnen, kinderen<br />

in een gezinsvervangend tehuis …), etnie, religie,<br />

sociale en culturele verschillen.<br />

Invloed van cultuur op de opvatting over opvoeding:<br />

onder andere straffen en belonen, gebitsverzorging,<br />

slaapgewoontes, lichaamshygiëne, feesten, voeding,<br />

doktersbezoek, gebruik van medicatie, rituelen bij het<br />

overlijden …<br />

Overleg (formeel en informeel) en ouderparticipatie<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 37<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


8 Respecteren en waar mogelijk ondersteunen van<br />

ouders bij de opvoeding van hun kind én kind en<br />

ouder ondersteunen.<br />

Schetsen van een aantal hulpverleningsorganisaties<br />

waarnaar doorverwezen kan worden.<br />

Herkennen en verwoorden van de invloed van<br />

het gedrag van ouders met specifieke zorgbehoeften<br />

op de kinderen.<br />

Opnemen van signaalfunctie als kinderverzorgende.<br />

Ondersteuning<br />

Hulpverlening: Opvoedingswinkel, Centrum algemeen<br />

welzijnswerk …<br />

Ouders met specifieke zorgbehoeften: verslavingsproblematiek,<br />

chronisch zieke ouder, terminaal zieke<br />

ouder, kansarmoede, stress, depressie …<br />

Belang van het opbrengen van begrip.<br />

Belang van gepaste signalering aan de bevoegde<br />

personen<br />

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN<br />

Aanbevolen lestijden: 8 %<br />

1-8 Volgende didactische middelen kunnen interessant zijn: analyseren van stage-ervaringen (klassikaal en<br />

individueel), syntheseoefeningen, gerichte observatieopdrachten en stageopdrachten (bv. in afspraak met<br />

verantwoordelijke een gesprek met ouders aangaan over een bepaald onderwerp …), rollenspelen, simulatieoefeningen,<br />

bezoeken te velde, getuigenissen van ouders ….<br />

5 Afhaalpersonen kinderen respecteren!<br />

6 Leerlingen of ouders van leerlingen laten vertellen, deskundigen uit interculturele organisaties uitnodigen,<br />

bezoek aan asielcentrum …<br />

Werken met artikels, literatuur, video, gerichte stageopdrachten …<br />

Het is belangrijk dat de leerling begrip opbrengt voor een gewoonte verbonden met een (sub)cultuur. Let<br />

erop dat je er geen toeristische trip van maakt en zo onbewust de stereotype denkbeelden gaat bevestigen.<br />

Verval ook niet in het andere uiterste namelijk de kleurenblindheid (niet iedereen is gelijk, er zijn wel<br />

degelijk verschillen).<br />

Het is belangrijk dat wij als verzorgenden doordrongen zijn van het belang van een multiculturele opvoeding<br />

en dat die zich niet beperkt tot één momentopname. Elk kind moet zich aangesproken voelen. Dit is<br />

nodig voor de ontwikkeling van een positief zelfbeeld voor elk kind.<br />

4.2 Gezin en zwangerschap<br />

LEERPLANDOELSTELLINGEN<br />

9 Verwoorden van de psychische, fysieke en sociale<br />

belasting voor een koppel bij vruchtbaarheidsproblemen.<br />

10 Verwoorden van het verloop van een normale<br />

zwangerschap en mogelijke verwachtingen van<br />

toekomstige ouders.<br />

11 Toelichten van de invloed van de zwangerschap<br />

op de relatie met de vader en andere gezins- en<br />

familieleden.<br />

12 Illustreren hoe kinderen kunnen betrokken worden<br />

bij de voorbereiding van de komst van een<br />

broertje of zusje.<br />

LEERINHOUDEN<br />

De vruchtbaarheidsproblematiek<br />

Kostbare kinderen<br />

Verloop van een normale zwangerschap vanuit de<br />

drie invalshoeken: sociaal, fysiek en psychisch<br />

De veranderende relatie met de vader en de andere<br />

gezins- en familieleden<br />

Voorbereiding van de andere kinderen op de geboorte<br />

38 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


13 Het belang van het eerste contact met de pasgeborene<br />

voor de verdere ontwikkeling verwoorden.<br />

14 De verschillende methodes opsommen om<br />

zwangerschap en SOA te voorkomen in het kader<br />

van het relationeel beleven (Herhaling).<br />

Hechting: eerste contact, lichaamstaal, band met<br />

prematuur kind (hoe onderhouden, hoe bevorderen)<br />

Verzorging pasgeborene met onder andere navelzorg<br />

Voorbehoedsmiddelen<br />

15 Uitleggen wat een kraamcentrum is. Kraamcentra<br />

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN<br />

Aanbevolen lestijden: 4 %<br />

9-15 Volgende didactische middelen kunnen interessant zijn: stage-ervaringen, persoonlijke ervaringen, getuigenissen,<br />

video, bezoek aan kraaminrichting, uiteenzetting door een kraamcentrum, folders van Kind en<br />

Gezin, materiaal Gezinsbond, teksten, opdrachten uitwerken via websites …<br />

Het is de bedoeling om dit on<strong>derde</strong>el zeer beknopt te geven, het is voornamelijk bedoeld als een persoonlijke<br />

verrijking en anderzijds komen leerlingen in contact met toekomstige en jonge ouders.<br />

Tewerkstelling in kraamzorg is regionaal sterk verschillend.<br />

Dit onderwerp is belangrijk om er ook binnen het kader van relationele en seksuele vorming bij stil te<br />

staan, in samenwerking met godsdienst, pav (project algemene vakken) …<br />

5 Team<br />

LEERPLANDOELSTELLINGEN<br />

1 Verwoorden van het werk en de verschillende<br />

gezichtspunten in verband met hun opdracht van<br />

de teamleden.<br />

2 Verwoorden van de doelstellingen van het team,<br />

de verschillende functies binnen de groep.<br />

3 Illustreren van functionele en persoonlijke relaties.<br />

4 Communiceren op een respectvolle en professionele<br />

wijze en overleg plegen met teamleden<br />

(Herhaling).<br />

5 In een team werken met inachtneming van ieders<br />

bevoegdheden.<br />

Deelnemen aan de uitvoering van een behandelingsplan/begeleidingsplan.<br />

6 Herkennen van conflicten, ze professioneel aanpakken<br />

en indien nodig in overleg brengen met<br />

teamverantwoordelijke.<br />

LEERINHOUDEN<br />

Verschillende taken en werkzorgen in een team.<br />

Inleving in rol van de verschillende teamleden.<br />

Het team: doel, functies binnen de groep<br />

Sociale relaties: functionele en persoonlijke relaties<br />

Samenwerken in team: kernteam en uitgebreid team<br />

Leiderschap<br />

Stagiair(e)s<br />

Behandelingsplan /begeleidingsplan<br />

Conflicthantering<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 39<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN<br />

Aanbevolen lestijd:5 %<br />

1-6 Stage-ervaringen, syntheseoefeningen, concrete opvoedingservaringen … kunnen een belangrijk vertrekpunt<br />

zijn om tot theoretische inzichten te komen. Deze inzichten kunnen op hun beurt geoefend en getoetst<br />

worden in de stagepraktijk. Implementatie van de theorie in de praktijk is een noodzakelijke schakel<br />

in het leerproces. De leerlingen ervaringsgericht laten leren is noodzakelijk. Het leerlingenproject biedt de<br />

kans om het samenwerkingsproces ten volle te ervaren.<br />

40 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Beroepsgerichte vakken Kinderzorg


KINDERZORG<br />

DERDE LEERJAAR DERDE GRAAD BSO<br />

STAGE<br />

10 uur/week<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 41<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Stage


Inhoud<br />

1 Beginsituatie........................................................................................................43<br />

2 Doelstellingen......................................................................................................43<br />

3 Organisatorische aspecten ................................................................................44<br />

3.1 Voorwaarden tot organisatie..........................................................................................................44<br />

3.2 Het stagedossier .............................................................................................................................45<br />

3.3 Stageplaatsen en stageplanning ...................................................................................................45<br />

3.4 Taakomschrijvingen........................................................................................................................46<br />

4 Algemene pedagogisch-didactische wenken ...................................................47<br />

4.1 Algemene introductie......................................................................................................................47<br />

4.2 Specifieke introductie voor de stage ............................................................................................48<br />

4.3 Tijdens de stage ..............................................................................................................................48<br />

4.4 Na de stage ......................................................................................................................................49<br />

4.5 Methodische werkbegeleiding en/of seminarie ...........................................................................50<br />

42 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Stage


1 Beginsituatie<br />

De beginsituatie van de leerlingen kan heel verschillend zijn, zie algemeen deel.<br />

Belangrijk is de beginsituatie met elke individuele leerling uit te klaren aan de hand van bijvoorbeeld een activiteitenlijst,<br />

vroegere stage- en studie-ervaringen. Het is immers noodzakelijk dat alle leerlingen op het einde van het<br />

schooljaar alle vaardigheden verworven hebben die een beginnende kinderverzorgende moet bezitten! Het stageleerproces<br />

moet dan ook starten vanuit de individuele beginsituatie.<br />

2 Doelstellingen<br />

Via stages ontwikkelen leerlingen, net zoals via de lessen, de nodige kennis, houdingen en vaardigheden binnen<br />

een welbepaalde context of anders gezegd de competenties die een beginnende kinderverzorgende dient te<br />

bezitten en verder te ontwikkelen cf. beroepsprofiel Begeleider in de kinderopvang (Serv, 2001). Lessen en stage<br />

dienen complementair te zijn.<br />

Competenties<br />

1 In welke werkcontext werken ze<br />

1 Werken met kinderen van 0 tot 12 jaar binnen welzijnszorgsituaties zoals kinderopvang, buitenschoolse<br />

kinderopvang, schoolse opvang …<br />

2 Werken als kinderverzorgende in en team onder begeleiding van een verantwoordelijke zoals een<br />

maatschappelijk werker, een verpleegkundige …<br />

2 Waaruit bestaat het werk of wat zijn de taken<br />

3 Pedagogisch omgaan met kinderen van 0 tot 12 jaar al dan niet met specifieke zorgbehoeften en begeleiden<br />

van ontwikkelingsgerichte activiteiten.<br />

Agogisch omgaan met de omgeving van de kinderen: contacten opbouwen, onderhouden en afbouwen.<br />

Deze competenties krijgen het hoofdaccent in Kinderzorg.<br />

4 Indirecte kindgerichte zorg verlenen in de groothuishouding (opvangsituaties) en in de kleinhuishouding<br />

(thuiszorgsituaties).<br />

Maaltijdzorg, interieurzorg, linnenzorg, materiaal en middelenzorg, transferzorg.<br />

5 Directe kindgerichte zorg verlenen aan de kinderen al dan niet met een specifieke zorgbehoefte: hygiënische<br />

zorgen, hulp bij eten en drinken, uitscheiding, rust en beweging, gezondheidsvoorlichting en opvoeding<br />

bieden, parametercontrole, medicatiezorg en Eerste Hulp Bij Ongevallen;<br />

3 Hoe of op welke wijze werken<br />

6 Werken vanuit een emancipatorische en holistische mensvisie op een sensitief responsieve wijze en met<br />

respect voor diversiteit en het welbevinden van elk kind en zijn omgeving.<br />

7 Werken op een deontologisch verantwoorde wijze en aangepast aan de doelstellingen en visie van de<br />

organisatie.<br />

8 Werken binnen het wettelijk kader en beroepsprofiel Begeleider in de kinderopvang (2001)<br />

9 Werken op een methodische wijze met als verschillende stappen: informeren, plannen, uitvoeren en evalueren.<br />

Informeren, observeren en rapporteren aan de verantwoordelijke onder wiens toezicht gewerkt<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 43<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Stage


wordt + gebruikmaken van de geijkte middelen zoals overdrachtsmomenten, teambesprekingen, zorgplan,<br />

takenblad, procedures, standaarden …<br />

10 Rekening houden met de basisprincipes van hygiënisch werken, veilig werken, economisch werken, ecologisch<br />

werken, ergonomisch werken, belevingsgericht werken, zelfzorggericht werken en comfortgericht<br />

werken.<br />

11 (zelf)Reflectie ontwikkelen in verband met professioneel handelen.<br />

12 Levenslang ontwikkelen in verband met professioneel handelen.<br />

Een aantal stappen in het stageleerproces zijn:<br />

<strong>•</strong> Onder begeleiding werken met stagebegeleider en/of stagementor<br />

− Deelopdrachten en gecombineerde opdrachten uitvoeren onder begeleiding van stagementor en/of<br />

stagebegeleider … waarbij de leerling de activiteit begeleidt en ondersteund wordt door de stagebegeleider<br />

en/ of stagementor.<br />

− Totaalzorg onder begeleiding waarbij de leerling samen met de mentor of begeleider verantwoordelijk<br />

is voor een groepje kinderen (grootte zoals gebruikelijk in die welbepaalde voorziening) gedurende bijvoorbeeld<br />

een voormiddag .<br />

<strong>•</strong> Onder verwijderd toezicht werken<br />

− Totaalzorg uitvoeren onder verwij<strong>derde</strong> begeleiding van de stagementor en/of stagebegeleider waarbij<br />

de leerling een groepje kinderen begeleidt gedurende een welbepaalde periode en indien nodig een<br />

beroep kan doen op de stagementor en/of stagebegeleider die zich niet in de onmiddellijke nabijheid<br />

bevindt maar bijvoorbeeld in een andere kamer of een andere locatie.<br />

Het is van belang dat leerlingen voor de aanvang van de stages op de hoogte gebracht worden van de doelstellingen.<br />

Het moet voor alle partijen duidelijk zijn dat de stagebegeleiding, evaluatie en bijsturing gebeuren aan de<br />

hand van de competenties. Deze competenties worden concreter gemaakt in overleg met de leraren van de verschillende<br />

vakken, de stageleraren en de stagementoren.<br />

Vanuit de competenties kunnen zowel activiteitenlijsten afgeleid worden, stageopdrachten geformuleerd worden<br />

en evaluatiedocumenten opgemaakt worden. Op deze manier kan het leerproces optimaal gevolgd worden.<br />

3 Organisatorische aspecten<br />

3.1 Voorwaarden tot organisatie<br />

Wat de voorwaarden tot organisatie van stages betreft, het bijhouden van het stageregister, het opmaken van<br />

het algemeen stagedossier en de kostenvergoeding verwijzen we naar de ministeriële omzendbrief SOZ(91)15<br />

van 10 juli 1991 en latere aanvullingen betreffende stages ingericht in bedrijven en instellingen ten behoeve van<br />

de leerlingen uit het secundair onderwijs en naar de <strong>VVKSO</strong>-Mededelingen betreffende stages KI.50.01.04 (+<br />

wet op het welzijn op het werk).<br />

Het is evident dat de actuele reglementering tijdig bij de stagecoördinator en/of stagebegeleiders terechtkomt. De<br />

reglementering kan ook opgezocht worden op www.edulex.vlaanderen.be.<br />

44 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Stage


3.2 Het stagedossier<br />

Bij de aanvang van een nieuw schooljaar wordt het algemeen stagedossier samengesteld met gegevens betreffende:<br />

– de stageovereenkomst,<br />

– de formaliteiten betreffende de verzekering,<br />

– het stagereglement,<br />

– de stagekalender,<br />

– de stageactiviteitenlijst,<br />

– de namen van de stagairs,<br />

– de namen van de stagebegeleiders,<br />

– de stageplaatsen,<br />

– de toepassing van de wet op het welzijn op het werk en de consequenties t.a.v. stagiaires.<br />

Er dient ook een individueel leerlingendossier opgemaakt te worden met alle gegevens betreffende stageplaatsen,<br />

stagementoren, stagebegeleiders, stageovereenkomsten, gepresteerde uren, observatie- en evaluatiegegevens.<br />

Daar het beroepsgeheim belangrijk is, worden stagemappen ofwel op school bewaard, ofwel met de leerling<br />

meegegeven nadat er een schriftelijke verklaring opgemaakt werd waarbij de leerling de verantwoordelijkheid<br />

omtrent de bewaring van de inhoud opneemt Het is sowieso belangrijk dat er geen namen van zorgvragers terug<br />

te vinden zijn in stagedocumenten.<br />

3.3 Stageplaatsen en stageplanning<br />

3.3.1 Keuze van stageplaatsen<br />

De directeur en/of stagecoördinator/begeleider moeten zich vergewissen van de kwaliteit van de stages:<br />

– de werking op de stageplaatsen moet voldoende leerkansen aan stagiairs bieden,<br />

– de specifieke stagedoelstellingen moeten bereikt kunnen worden,<br />

– er moet kwaliteitszorg verstrekt worden aan de kinderen,<br />

– stagementoren moeten minimaal een vergelijkbaar niveau bezitten als de leerling kinderverzorgende (dit<br />

geldt ook voor bv. opvanggezinnen en particuliere opvanginstellingen). We hopen ook dat de mentor van de<br />

werkgever de nodige stagebegeleidingstijd krijgt.<br />

De stages worden bij voorkeur in blokperiodes ingericht (kleine blokken verdelen over het jaar, eventueel met<br />

terugkomdagen). Dit is een reële simulatie van het toekomstig werk en waarborgt ook continuïteit. Er ontwikkelt<br />

zich een grotere en intensere betrokkenheid naar kinderen en teamleden toe. Ook de stagebegeleider en stagementor<br />

kunnen efficiënter werken. Dit alles verhoogt de groei- en leerkansen voor de stagiair.<br />

De stagebegeleiding van één leerling wordt omwille van continuïteit en integratie best waargenomen door één<br />

persoon gedurende dezelfde stageperiode. Het is evident dat stagebegeleiders zich bijscholen en inwerken in de<br />

specificiteit van de stagesetting. Daarom is het zinvol stagebegeleiders min of meer vaste stageplaatsen te geven.<br />

Het is belangrijk dat er van elke beroepsgerichte component leraren lesgeven en stage begeleiden combineren<br />

om aldus tot een maximale integratie van praktijk en theorie te komen.<br />

Leerlingen komen gedurende hun opleiding best in contact met diverse stageplaatsen en verschillende stagebegeleiders<br />

zodat ze een gevarieerd en genuanceerd beeld van het werk krijgen.<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 45<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Stage


3.3.2 Planning in <strong>derde</strong> <strong>leerjaar</strong> van de <strong>derde</strong> <strong>graad</strong> ‘Kinderzorg’<br />

Minimaal een <strong>derde</strong> van de stage bij kinderen van 0 tot 3 jaar: in voorzieningen erkend door Kind en Gezin zoals<br />

een kinderdagverblijf, een kinderopvang met tenminste 8 kinderen.<br />

Minimaal een <strong>derde</strong> bij kinderen tussen 2,5 tot 12 jaar: in een erkende voorziening voor buitenschoolse kinderopvang<br />

(eventueel beperkt aangevuld met eerste kleuterklas).<br />

Er kan ook gebruik gemaakt worden van de mogelijkheid (zie regelgeving organisatie schooljaar) om gedurende<br />

bijvoorbeeld één vakantieweek stage te lopen in een BKO omdat er dan andere leerkansen zijn. Deze week<br />

dient wel gerecupereerd te kunnen worden en de voorwaarden dienen voor alle partijen nauwkeurig omschreven<br />

te zijn.<br />

Maximaal één <strong>derde</strong> van de stage bij kinderen tussen 0 en 12 jaar, keuze bepaald door de individuele interesse<br />

van de leerling met het oog op het later werkveld en/of het voortstuderen, bv. eerste keuterklas, opvanggezin,<br />

particuliere opvanginstelling, centrum voor <strong>kinderzorg</strong> en opvoedingsondersteuning, voorziening voor kinderen<br />

met een handicap …<br />

Ook aan deze keuzestage kunnen een aantal voorwaarden verbonden worden: leerlingen dienen te voldoen voor<br />

de twee eerstgenoemde stageterreinen (kinderdagverblijf en buitenschoolse kinderopvang); leerlingen krijgen<br />

een welomschreven opdracht om hun keuzestage te zoeken en te bepalen; de stagecoördinator neemt samen<br />

met directie de uiteindelijke beslissing in verband met een bepaalde stageplaats, de doelstellingen en evaluatiecriteria<br />

worden aangepast …<br />

3.4 Taakomschrijvingen<br />

3.4.1 Stagecoördinator<br />

De school kan een stagecoördinator aanstellen die instaat voor de inhoudelijke, administratieve en praktische<br />

coördinatie en organisatie van de stages en het stagegebeuren.<br />

De stagecoördinator begeleidt ook de stagevergaderingen (zowel ter voorbereiding als ter opvolging van de stages),<br />

overlegt met vakleraren, volgt ontwikkelingen in de kinderopvangsector en onderhoudt contacten met het<br />

werkveld. Het is bij voorkeur iemand met ervaring in de sector én in stagebegeleiding.<br />

3.4.2 Stagebegeleider<br />

De stagebegeleider is een leraar met een duidelijke onderwijsopdracht op de stageplaats namelijk het begeleiden<br />

van het stageleerproces van de stagiair.<br />

De stagebegeleider:<br />

– is aangesteld door de school en geeft bij voorkeur ook les;<br />

– bezit sociale vaardigheden om leerlingen te begeleiden (heeft inzicht, is objectief, kan structuur aanbrengen,<br />

kan bevestigen en ondersteunen, is een identificatiefiguur ...);<br />

– kan een gesprek aangaan met leerlingen over leersituatie (leergesprek), kinderen, gevoelens in de dagelijkse<br />

stagesituatie ...;<br />

– heeft zicht op de beginsituatie en het stageleerproces van de leerling;<br />

– bouwt een professionele relatie op met de stagementor;<br />

– kan overleggen en onderhandelen met alle betrokken partijen;<br />

– neemt actief deel aan het stageleerproces tijdens verzorgende, pedagogische, animerende activiteiten en<br />

geeft concrete feedback;<br />

– bezit de vaardigheid en deskundigheid om vorderingen van leerlingen op te volgen, bij te sturen en te evalueren;<br />

46 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Stage


– beoordeelt de stage op het einde van het stageproces, na advies van de stagementor en in samenspraak<br />

met de stagevergadering;<br />

– heeft ervaring in het stageleergebied en/of doet alsnog ervaring op, houdt ontwikkelingen bij;<br />

– neemt deel aan stagevergaderingen en delibererende klassenraden;<br />

– bespreekt in de klasgroep op gestructureerde wijze stage-ervaringen die kunnen worden veralgemeend.<br />

3.4.3 Stagementor<br />

De stagementor is een belangrijke schakel in het leerproces van de leerling. De stagementor heeft een aanvullende<br />

taak in de vorming van kinderverzorgende. De stagementor brengt gegevens aan die bijdragen tot de evaluatie.<br />

Er kan ook meer dan één mentor zijn bijvoorbeeld een directe collega-kinderverzorgende en de verantwoordelijke.<br />

Belangrijk is dat er heldere afspraken zijn en dat beide mentoren betrokken worden bij de begeleiding en<br />

evaluatie.<br />

De stagementor<br />

– is een personeelslid van de stageplaats (met een begeleidingsopdracht vanwege de stagegever); bij afwezigheden<br />

zorgt hij voor een vervanger;<br />

– bezit minimaal een evenwaardig niveau als de leerling-kinderverzorgende;<br />

– is sociaal vaardig om leerlingen te begeleiden (heeft inzicht, is objectief, kan structuur aanbrengen, heeft<br />

verbale mogelijkheden, kan bevestigen en ondersteunen, is een identificatiefiguur ...);<br />

– is deskundig en heeft praktijkervaring op de stageplaats;<br />

– is de contactpersoon op de stageplaats voor alle vragen in verband met stages;<br />

– is op de hoogte van de stagedoelstellingen, kijkt opdrachten na en neemt deel aan de evaluatiemomenten;<br />

– introduceert de leerling op de stageplaats en geeft zowel praktische als inhoudelijke informatie;<br />

– is tactvol en respecteert het beroepsgeheim ten opzichte van de leerling stagiairs;<br />

– werkt concreet samen met de leerling en geeft feedback;<br />

– volgt het functioneren van de leerling op;<br />

– meldt tijdig grote tekorten in het functioneren van de leerling aan de stagbegeleider;<br />

– is niet de eindverantwoordelijke in verband met de quotering van de stage.<br />

4 Algemene pedagogisch-didactische wenken<br />

Leren van praktijkervaring veronderstelt geleidelijkheid, is gebaseerd op concrete vooraf gekende doelstellingen<br />

en wordt gekoppeld aan begeleiding en reflectie.<br />

4.1 Algemene introductie<br />

Een voorbereiding op de stage als leervorm is noodzakelijk. De voorbereiding van de leerlingen gebeurt in samenwerking<br />

met de leraren van de verschillende componenten. Om een goede voorbereiding te verzekeren<br />

moet rond 'kwaliteitsvolle kinderopvang en stage' gewerkt worden. Een goede voorbereiding werkt motiverend,<br />

prikkelt op een gezonde manier de nieuwsgierigheid naar het werkveld en de kinderen en verlaagt de drempel<br />

om op stage te gaan.<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 47<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Stage


Tijdens de algemene introductie komen best volgende inhouden aan bod:<br />

– visie geven op kwaliteitsvolle kinderopvang en pedagogische interactie aan de hand van vijf cruciale situaties:<br />

onthaal, eetsituatie, verzorgingssituatie, rustsituatie, activiteitenbegeleiding en speelgoed met als randvoorwaarden:<br />

ouderparticipatie, pedagogische observatie, teamwerking, vorming en medische begeleiding.<br />

Rekening houden met de pedagogische principes: flexibiliteit, individualiseren, stimuleren, structureren, zelfstandigheid<br />

bevorderen, bewegingsvrijheid bieden, veiligheid schenken.<br />

Samenwerken met ouders, gericht observeren, teamwork, bijscholing en deskundigheid zijn eveneens van<br />

groot belang …<br />

– administratieve voorbereiding zoals stageovereenkomst, stageplaatsen, stageverslagen, stageplanning,<br />

afspraken en regels ...;<br />

– zicht krijgen op de stagedoelstellingen of de competenties die ontwikkeld dienen te worden, stageactiviteiten,<br />

stageopdrachten en stagecriteria. Stageopdrachten dienen als reflectie op de ontwikkeling van de competenties<br />

(kunnen bestaan uit bv. situeren van de visie en organisatie van de voorziening waarin men werkt,<br />

toelichten van de teamwerking en de ouderwerking, situeren van de groep kinderen waarmee men werkt en<br />

1 kind in het bijzonder, verschillende scharniermomenten, activiteiten, reflectie op eigen handelen, evaluatie<br />

en bijsturing …)<br />

– kennismaken met de wijze van stagebegeleiding, mentorschap en evaluatie ...;<br />

– kennismaken met de doelgroep en verwerken van deze eerste ervaringen.<br />

Er zijn verschillende bruikbare werkvormen zoals kennismakingsbezoeken in het werkveld, getuigenissen van<br />

kinderen en ouders, kinderverzorgenden, stagebegeleiders, stagementoren, inleefsituaties, stellingenspel …<br />

4.2 Specifieke introductie voor de stage<br />

De specifieke introductie gebeurt vooraleer de leerlingen naar een nieuwe stageplaats gaan. Een gedeelte kan<br />

klassikaal gebeuren, de rest gebeurt best in een individueel contact.<br />

Vooraf dient de stagebegeleider met de stagementor duidelijke afspraken te maken zowel op inhoudelijk als<br />

praktisch gebied.<br />

De stagebegeleider maakt kennis met de leerlingen en geeft informatie door.<br />

Tijdens de specifieke introductie komen volgende inhouden best aan bod:<br />

– informatie over de stageplaats zoals ligging, infrastructuur, uurregeling, dagindeling, verwachtingen, gewoonten,<br />

kledij, maaltijden ...<br />

– leermogelijkheden op basis van stageactiviteitenlijst: stagedoelstellingen, individuele beginsituatie en leertraject,<br />

stageopdrachten<br />

– eerste stagedag en onthaal, stagebezoeken, stagementor, momenten van tussentijdse en eindevaluatie ...<br />

4.3 Tijdens de stage<br />

Stage veronderstelt voor een leerling het doormaken van een leerproces via het opdoen van steeds complexer<br />

wordende praktijkervaringen en de daarbijbehorende reflectie.<br />

Leerlingen worden in dit proces begeleid door de stagebegeleider en de stagementor:<br />

– activiteiten worden samen of onder begeleiding (van stagementor en/ of stagebegeleider) voorbereid, uitgevoerd<br />

en besproken;<br />

– bijsturing van opdrachten opent nieuwe leerkansen;<br />

– regelmatige feedback geeft samen met zelfreflectie kansen tot leren aan de leerlingen;<br />

48 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Stage


– tussentijds evalueren samen met de leerling, de stagementor en de stagebegeleider van zowel positieve<br />

punten als werk- of aandachtspunten en tips;<br />

– eindevaluatie voorzien samen met de drie partijen met duidelijke proces- en productevaluatie en remediëringsafspraken.<br />

De begeleiding dient te gebeuren in een sfeer van veiligheid, geborgenheid en bevestiging, in dialoog en met<br />

professionele deskundigheid. De voorbeeld- en voorleeffunctie van stagebegeleider en stagementor is van doorslaggevend<br />

belang. Het geven van groeikansen aan leerlingen primeert. Leerlingen kunnen hun evaluatie zelf<br />

voorbereiden aan de hand van concrete vragen en deze bij de evaluatiegesprekken eerst toelichten: zo kan er<br />

een constructief gesprek plaatsvinden waarbij men vertrekt vanuit de ervaring van de leerling. Ook na het gesprek<br />

kan het zinvol zijn dat de leerling neerschrijft wat hij gehoord (zowel positieve als werkpunten) en geleerd<br />

heeft zodat voortdurend bijsturing mogelijk is.<br />

Werken met een stageteam op school is ondersteunend en richtinggevend en verhoogt de kwaliteit van begeleiden.<br />

Op de stagevergaderingen kunnen ervaringen uitgewisseld worden en gezocht naar begeleidingstips bv. via<br />

een supervisiemethodiek.<br />

4.4 Na de stage<br />

Er dient een stagevergadering plaats te vinden waarop de individuele evaluatiegegevens worden getoetst aan de<br />

stageleerplandoelstellingen en eventuele remediëring wordt afgesproken. De uiteindelijke stagebeoordeling<br />

wordt gegeven door de stagebegeleider op basis van de gegevens van de stagementor en de evolutie in het<br />

leerproces van de stagiair. De stagebegeleider heeft eventueel ruggespraak met het stageteam, de klassenleraar<br />

kan als waarnemer aanwezig zijn evenals de directie.<br />

De leerling heeft best samen met de stagebegeleider een individuele nabespreking van de stage en de stageopdrachten.<br />

Het is noodzakelijk dat de leerling op dat moment een duidelijk beeld krijgt van zijn leerproces aan de<br />

hand van de stagedoelstellingen, zowel van wat goed als minder goed liep en op welke wijze verder kan gewerkt<br />

worden. Bijsturing of remediëringsafspraken worden best in concrete gedragstermen geformuleerd (schriftelijk en<br />

mondeling) en kunnen zowel naar de volgende stage als naar het lesgebeuren gericht zijn. Er moet ook helderheid<br />

zijn over wie deze afspraken samen met de leerling opvolgt en hoe. Eventueel kan er een schriftelijke overeenkomst<br />

opgemaakt worden.<br />

In moeilijke situaties is het zeer zinvol een gesprek met ouders, leerling, stagebegeleider en eventueel stagecoordinator<br />

te organiseren zodat alle partijen goed weten wat er aan de hand is en welke de remediëringsafspraken<br />

zijn.<br />

Stage-evaluaties worden in een globaal geschreven beoordeling weergegeven. Ze worden best na elke stageperiode<br />

aan de ouders voorgelegd.<br />

Aan het einde van het <strong>leerjaar</strong> volgt een eindbeoordeling voor stage op basis van:<br />

– de evolutie over het jaar en de mate waarin de kinderverzorgende als beginnend beroepsbeoefenaar kan<br />

starten en dus de stageleerplandoelstellingen bereikt heeft;<br />

De besluiten van de stagevergadering dienen later voorgelegd en besproken te worden op de klassenraad. De<br />

delibererende klassenraad oordeelt dan over het totaal van de vorming waarvan stage een belangrijk deel uitmaakt.<br />

Op de stagevergaderingen kan er ook aan nascholing ter bevordering van de kwaliteit van het stagebegeleiden<br />

gedaan worden. Regelmatige evaluatie van de stagewerking zowel met als zonder mentoren is eveneens noodzakelijk.<br />

Ook kan er heel wat informatieve en praktische uitwisseling gebeuren.<br />

Tenslotte dient de hele stagewerking regelmatig bevraagd en bijgestuurd te worden zowel vanuit ervaringen met<br />

leerlingen, contacten met het werkveld, visie- en sectorontwikkelingen als ervaringen van vakleraren en stagebegeleiders.<br />

3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO 49<br />

Kinderzorg<br />

D/2004/0279/045<br />

Stage


4.5 Methodische werkbegeleiding en/of seminarie<br />

Een beperkt aantal stage-uren (maximaal één op vijf), die als methodische werkbegeleiding benoemd kunnen<br />

worden, of seminarie-uren uit het complementair gedeelte van de lessentabel kunnen hiervoor gebruikt worden.<br />

Bedoeling is dat leerlingen in beperkte groep onder begeleiding van een stagebegeleider werken en reflecteren<br />

omtrent stage.<br />

Concreet kan dit verschillende aspecten inhouden:<br />

– stagevoorbereiding (zie 4.1 en 4.2);<br />

– het uitwisselen van stage-ervaringen (waarbij leerlingen actief luisteren en elkaar feedback geven);<br />

– omgaan met feedback, evaluatie en remediëring (zie 4.4);<br />

– integratieoefeningen waarbij links tussen theorie en praktijk gelegd worden aan de hand van concrete ervaringen;<br />

– verdere verkenning van het werkveld onder de vorm van studiebezoeken en/of inleefmomenten en/of gerichte<br />

opdrachten naar een bepaalde doelgroep;<br />

– meewerken aan project …<br />

50 3de <strong>leerjaar</strong> 3de <strong>graad</strong> BSO<br />

D/2004/0279/045<br />

Kinderzorg<br />

Stage

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!