NJB-1510
NJB-1510
NJB-1510
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Praktijk 499<br />
Stilzitten loont niet,<br />
als de tijd verstrijkt<br />
Jaap Baar 1<br />
Ondanks dat op overschrijdingen van de redelijke termijn sinds het arrest van juni 2008 van de Hoge Raad,<br />
niet langer de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie volgt, betekent dit niet dat de verdediging<br />
bij een inactief opsporingsapparaat met lege handen staat. Het is echter niet meer zo dat de verdediging zelf<br />
ook inactief kan blijven; activiteit is het sleutelwoord. Indien het OM blijft stilzitten, ondanks (aantoonbare)<br />
pogingen van de verdediging de zaak in beweging te krijgen, kan dit een rechter tot de conclusie brengen dat<br />
de zaak beëindigd dient te worden.<br />
In 2008 wees de Hoge Raad een arrest dat het nodige<br />
stof deed opwaaien. Uit het arrest volgt dat overschrijdingen<br />
van de redelijke termijn niet leiden tot<br />
de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie,<br />
ook niet in uitzonderlijke gevallen. 2 Op het arrest<br />
was en is veel kritiek. Zo stelt Mevis in zijn noot onder<br />
het arrest dat niet-ontvankelijkheid vanwege tijdsoverschrijding<br />
reeds was voorbehouden aan zeer uitzonderlijke<br />
gevallen. Hij vraagt zich dan ook af waarom de Hoge<br />
Raad tot het oordeel komt dat er geen gevallen meer<br />
denkbaar zijn waarin de niet-ontvankelijkheid een passende<br />
sanctie is. 3<br />
Daarbij volgt ook uit de rechtspraak van feitelijke<br />
instanties dat men niet altijd blij is met het arrest van de<br />
Hoge Raad. In uitzonderlijke gevallen wordt bij een termijnoverschrijding<br />
toch tot de niet-ontvankelijkheid gekomen,<br />
door bijkomende omstandigheden aan te nemen. 4<br />
Deze omstandigheden lijken soms een beetje gekunsteld<br />
en lijken vooral in de overwegingen te worden<br />
betrokken om het arrest van de Hoge Raad te omzeilen.<br />
Zo overweegt Rechtbank Amsterdam in een uitspraak<br />
waar tot niet-ontvankelijkheid op grond van termijnoverschrijding<br />
wordt gekomen dat van belang is dat niet enkel<br />
de redelijke termijn is overschreden, maar dat er ook geen<br />
enkele goede reden is gegeven voor de langdurige inactiviteit.<br />
5 Daarnaast komt het zelfs nog wel eens voor dat het<br />
Openbaar Ministerie zelf om de niet-ontvankelijkheid<br />
vraagt, op grond van aanzienlijke termijnoverschrijding. 6<br />
Ook naar aanleiding van de aangepaste regelgeving<br />
rond verjaring van strafbare feiten is er de roep tot herziening<br />
van de in het arrest geformuleerde uitgangspunten. 7<br />
Menig strafrechtjurist is dan ook nog immer de mening<br />
toegedaan dat de Hoge Raad terug dient te komen op het<br />
arrest van 17 juni 2008. 8<br />
Daar staat echter tegenover dat het gerechtshof te<br />
Amsterdam in een drietal arresten van een en dezelfde<br />
datum de door de rechtbank uitgesproken niet-ontvankelijkheid<br />
van het Openbaar Ministerie heeft vernietigd met<br />
de overweging dat ‘overschrijding van de redelijke termijn<br />
– ook wanneer deze aanzienlijk is en ook in jeugdzaken –<br />
Auteur<br />
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0191;<br />
Rb. Amsterdam 21 november 2013,<br />
ECLI:NL:RBAMS:2013:9469;<br />
Rb. Amsterdam 19 maart 2013,<br />
ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ7798;<br />
Rb. Gelderland 8 mei 2013,<br />
ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ9697; Rb. Breda 21<br />
maart 2012, ECLI:NL:RBBRE:2012:BV9618<br />
en Rb. Alkmaar 17 april 2012, NJFS<br />
2012/171.<br />
5. Rb. Amsterdam 5 april 2012,<br />
ECLI:NL:RBAMS:2012:BW4337, NJFS 2012/172.<br />
6. Rb. Amsterdam 13 maart 2014,<br />
ECLI:NL:RBAMS:2014:1218.<br />
7. N. Vreede, ‘Is de tijd rijp voor terugkeer<br />
van de sanctie niet-ontvankelijkverklaring<br />
op overschrijding redelijke termijn?’<br />
<strong>NJB</strong> 2013/1545, afl. 26.<br />
mijn in jeugdstrafzaken nader beschouwd’,<br />
Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht,<br />
2013/93, afl. 11; Reacties van Kwakman &<br />
Weijers op Jensma, ‘De Uitspraak: Mag het<br />
parket langer dan twee jaar wachten met<br />
het vervolgen van een minderjarige?’, NRC.<br />
NL recht en bestuur, 12 november 2013<br />
(www.nrc.nl/rechtenbestuur/2013/11/12/<br />
de-uitspraak-mag-het-parket-langer-dantwee-jaar-wachten-met-het-vervolgen-vaneen-minderjarige/).<br />
1. Mr. J.L. Baar is advocaat bij Hoogendam<br />
Advocaten te Den Haag. De auteur dankt<br />
Daan Cornelissen voor zijn input en commentaar<br />
op eerdere versies.<br />
Noten<br />
2. HR 17 juni 2008, NJ 2008, 358,<br />
m.nt. Mevis, r.o. 3.21.<br />
3. HR 17 juni 2008, NJ 2008, 358,<br />
m.nt. Mevis.<br />
4. Hof Den Bosch 16 januari 2013,<br />
8. Zie naast de hier al aangehaalde literatuur:<br />
H. Anker, ‘Hoge Raad zou moeten<br />
terugkomen op zijn jurisprudentie inzake<br />
undue delay’, Nieuwsbrief Strafrecht<br />
2013/182, afl. 7; El Hessaini en Taghi, ‘Een<br />
onredelijke termijn en dan? Redelijke ter-<br />
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 13-03-2015 – AFL. 10 619