13.03.2015 Views

NJB-1510

NJB-1510

NJB-1510

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Door naast het primaire verzoek de zaak te beëindigen<br />

het subsidiaire verzoek te doen een termijn te stellen,<br />

houdt de verdediging nog een troef in handen. Indien<br />

immers binnen die termijnstelling niet tot dagvaarding<br />

wordt overgegaan, levert dit weer een argument op voor<br />

een hernieuwd verzoek tot het afgeven van een verklaring<br />

einde zaak.<br />

Ook uit een zaak van Hof Den Haag volgt dat het feit<br />

dat de termijn is overschreden, niet maakt dat een verzoek<br />

tot beëindiging voor toewijzing in aanmerking komt.<br />

Het hof merkt op dat niet is uitgesloten dat de zaak<br />

wegens overschrijding van de redelijke termijn geëindigd<br />

kan worden verklaard, maar dat dit oordeel slechts kan<br />

worden gegeven in die gevallen waarin sprake is van zeer<br />

bijzondere omstandigheden. In die zaak was van belang<br />

dat er weliswaar een termijnoverschrijding was, maar dat<br />

het Openbaar Ministerie niet stil had gezeten. Er was dus<br />

geen sprake van dat de vervolging van de verdachte niet<br />

werd voortgezet. 24<br />

Het gegeven dat het onderzoek niet stil ligt of dat<br />

blijkt dat het Openbaar Ministerie nader onderzoek verricht<br />

of dat nog moet doen, is in meer zaken een overweging<br />

die aan het niet honoreren van een verzoek tot<br />

beëindiging ten grondslag ligt. 25 Overigens komt in dergelijke<br />

zaken wel voor dat besloten wordt het verzoek niet af<br />

te wijzen, maar de behandeling voor een bepaalde tijd aan<br />

te houden, ook als geen verzoek een termijn te stellen is<br />

gedaan. 26<br />

Ook uit de hier eerder genoemde uitspraak van de<br />

Rechtbank Den Bosch volgt dat tijdsverloop an sich niet<br />

voldoende is. 27 In die zaak was er ook sprake van dat procestukken,<br />

ondanks toezeggingen, zeer laat waren verstrekt.<br />

Voorts valt uit de overwegingen in die uitspraak af<br />

te leiden dat de verdediging vele verzoeken om die stukken<br />

had gedaan en dat de verdediging voorts gedurende<br />

drie jaar en zeven maanden getracht heeft duidelijkheid<br />

te verkrijgen omtrent de vervolging en de bestaande verdenking.<br />

Ook hieruit blijkt dat een actieve verdediging<br />

kan bijdragen aan het slagen van een verzoek tot beëindiging<br />

van de zaak. Indien het Openbaar Ministerie blijft<br />

stilzitten, ondanks pogingen van de verdediging de zaak<br />

in beweging te krijgen, kan dit een rechter tot de conclusie<br />

brengen dat de zaak beëindigd dient te worden.<br />

Dit artikel leent zich niet voor een verdere uitgebreide<br />

theoretische uitweiding ten aanzien van artikel 36 Sv<br />

en de eventuele formaliteiten die daarbij komen kijken.<br />

Van belang is nog om hier op te merken dat het artikel<br />

ook van toepassing is in ontnemingszaken en dat een<br />

artikel 36-verzoek in elk stadium van het proces, dus ook<br />

in hoger beroep en cassatie, kan worden gedaan. 28<br />

Hoewel artikel 36 Sv dus uitkomst kan bieden om<br />

forse overschrijdingen van de redelijke termijn gesanctioneerd<br />

te krijgen, maakt dat uiteraard niet dat klakkeloos<br />

na twee jaar, de termijn die in de regel als redelijk wordt<br />

gezien voor behandeling van een strafzaak bij één instantie,<br />

met vrucht een beëindigingsverzoek gedaan kan worden.<br />

Ook vóór het arrest van de Hoge Raad van 17 juni<br />

2008 was de niet-ontvankelijkheid op basis van termijnoverschrijding<br />

voorbehouden aan uitzonderlijke gevallen.<br />

Uit de hier besproken jurisprudentie volgt dat ook bij een<br />

beroep op artikel 36 Sv van een forse termijnoverschrijding,<br />

zonder dat daar een rechtvaardiging voor is, sprake<br />

zal moeten zijn en dat van eventuele bijkomende omstandigheden<br />

sprake moet zijn, alvorens een beëindigingsverzoek<br />

op grond van tijdsverloop voor toewijzing vatbaar is.<br />

De verdediging zal als het ware een dossier moeten<br />

opbouwen waaruit blijkt dat getracht is de zaak in beweging<br />

te krijgen. Voor zover mogelijk kan daarbij ook de<br />

rechter-commissaris betrokken worden. Indien ondanks<br />

deze inspanningen de zaak toch blijft liggen, kan met<br />

vrucht een beroep op artikel 36 Sv gedaan worden.<br />

Conclusie<br />

Ondanks dat op overschrijdingen van de redelijke termijn<br />

sinds het arrest van juni 2008 van de Hoge Raad, niet langer<br />

de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie<br />

volgt, betekent dit niet dat de verdediging er niet zorg<br />

voor kan dragen dat een inactief opsporingsapparaat nog<br />

net zo hard wordt afgeschaft. Het is echter niet meer zo<br />

dat de verdediging zelf ook inactief kan blijven, tot aan de<br />

zitting. Stilzitten loont niet meer. Het is niet langer<br />

opportuun en in het belang van cliënt om rustig af te<br />

wachten, indien het Openbaar Ministerie niet van zich<br />

laat horen. Geheel in lijn met de bredere ontwikkeling<br />

binnen het strafrecht, wordt een actieve houding verwacht.<br />

De verdediging zal aan de bak moeten om het<br />

Openbaar Ministerie in beweging te krijgen en om, als die<br />

beweging er niet komt, afstraffing van die inactiviteit te<br />

bewerkstelligen.<br />

Met andere woorden, inactiviteit moet actief bestreden<br />

worden.<br />

21. Zie ook: Sdu commentaar op Wetboek<br />

van Strafvordering artikel 36, bijgewerkt tot<br />

1 januari 2013.<br />

22. Kamerstukken II, 2009/10, 32177, 3,<br />

p. 22.<br />

23. Rb. Haarlem 30 september 2010,<br />

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN8713.<br />

ECLI:NL:RBONE:2013:BZ4988.<br />

werkt tot 1 januari 2013 en Sv, A.L. Melai<br />

& M.S. Groenhuijsen e.a. (red.), Artikel 36<br />

Sv, bijgewerkt tot 1 oktober 2013.<br />

24. Hof Den Haag 23 februari 2012,<br />

ECLI:NL:GHSGR:2012:BV9767.<br />

25. Rb. Zutphen 18 juni 2010,<br />

ECLI:NL:RBZUT:2010:BM8261; Rb. Oost-<br />

Nederland 20 maart 2013,<br />

26. Idem.<br />

27. Rb. Den Bosch 1 december 2009,<br />

ECLI:NL:RBSHE:2009:BK4849.<br />

28. Zie verder: Sdu commentaar op Wetboek<br />

van Strafvordering artikel 36, bijge-<br />

NEDERLANDS JURISTENBLAD – 13-03-2015 – AFL. 10 623

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!